[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verkenning NZa regulering doorverkoop ANW(avond-, nacht- en weekenduren)-diensten huisartsenzorg

Eerstelijnszorg

Brief regering

Nummer: 2023D32348, datum: 2023-07-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33578-102).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 33578 -102 Eerstelijnszorg.

Onderdeel van zaak 2023Z13600:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

33 578 Eerstelijnszorg

Nr. 102 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2023

De huisartsenzorg staat onder druk, ook de zorg in de avond-, nacht- en weekenduren (ANW-zorg). In het Integraal Zorgakkoord (IZA) heb ik met partijen uit de huisartsenzorg afspraken gemaakt over een andere organisatie van de ANW-zorg. Vertrekpunt voor deze andere organisatie vormt het actieplan dat door de beroepsgroep is opgesteld.

Om de implementatie van de nieuwe organisatie te ondersteunen, heb ik de NZa verzocht om per 1-1-2023 de maximumtarieven voor ANW-zorg te verhogen en te differentiëren. Dit is gebeurd. Vanaf 1 april zijn betrokken partijen in elke regio voortvarend gestart met de implementatie van de nieuwe ANW-organisatie. Deze moet er onder andere toe leiden dat de (verantwoordelijkheid voor de) dienstendruk evenwichtiger verdeeld wordt over alle huisartsen die werkzaam zijn in een regio.

Voor een evenwichtiger verdeling van de verantwoordelijkheid voor de invulling van de diensten en dienstendruk is het van belang dat voor hetzelfde type werkzaamheden gelijke beloningen worden gehanteerd. Tot op heden is het echter juridisch mogelijk voor individuele huisartsen om ANW-diensten via onderlinge dienstverlening te «verkopen» aan zzp’ers tegen een hoger tarief dan het door de NZa vastgestelde maximum. Dit kan de onderlinge solidariteit onder huisartsen ondermijnen en daarmee de nieuwe ANW-organisatie onder druk zetten. Dit wil ik, net als de betrokken partijen, voorkomen.

Daarom zet ik samen met partijen in op twee sporen. Enerzijds monitoren we de implementatie van de nieuwe ANW-organisatie, inclusief de ontwikkelingen rondom de doorverkoop van diensten. Anderzijds verken ik de mogelijkheden om de doorverkoop van diensten verder te reguleren. Begin dit jaar heb ik in dat kader op verzoek van betrokken partijen – de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), InEen en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) – aan de NZa gevraagd om te verkennen welke technische en juridische mogelijkheden er zijn om de doorverkoop van ANW-diensten strikter te reguleren zodat diensten niet (structureel) voor hogere tarieven onderling kunnen worden doorverkocht.

Ik hecht er aan om alleen over te gaan tot aanvullende regulering als uit de monitoring blijkt dat dit nodig is. Ik vind het belangrijk om hiertoe de voor- en nadelen van aanvullende regulering goed in kaart te brengen.

Bijgaand ontvangt u de reactie van de NZa op de door mij gestelde vraag. De NZa steunt het door mij met partijen ingezette tweesporenbeleid. De NZa geeft aan dat er mogelijkheden bestaan om de doorverkoop van diensten te reguleren, maar dat dit een zorgvuldige afweging vraagt en dat hiervoor meer inzicht nodig is in de resultaten van de nieuwe ANW-organisatie. Hiervoor is de monitoring dus belangrijk. Wanneer aanvullende regulering nodig blijkt, bestaan hiervoor dus technische mogelijkheden.

Ik zal de reactie van de NZa de komende periode zorgvuldig bestuderen en na de zomer met de betrokken partijen bespreken. Ik blijf hierbij inzetten op de eerder ingezette twee sporen: enerzijds het monitoren van de ontwikkelingen rondom de nieuwe ANW-structuur. Anderzijds het verder verkennen van de mogelijkheden voor aanvullende regulering, wanneer uit de monitoring blijkt dat dit noodzakelijk is. Voor het einde van het jaar informeer ik uw Kamer over de voortgang.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers