De toepassing van artikel 1F in het vreemdelingenbeleid
Schriftelijke vragen
Nummer: 2023D32603, datum: 2023-07-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2023Z13679).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
Onderdeel van zaak 2023Z13679:
- Gericht aan: E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Indiener: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2023Z13679
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de toepassing van artikel 1F in het vreemdelingenbeleid (ingezonden 13 juli 2023).
Vraag 1
In hoeveel gevallen zijn verblijfsvergunningen op grond van artikel 1F geweigerd waarin tegelijk vaststaat dat terugkeer naar het land van herkomst niet kan omdat vastgesteld is dat dit schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) op zou leveren?
Vraag 2
In hoeveel van deze gevallen is tevens een inreisverbod opgelegd?
Vraag 3
Wat doet u in het geval de rechter in zaken als in vraag 2 bedoeld het inreisverbod opheft omdat er geen sprake (meer) is van gevaar voor de Nederlandse openbare orde?
Vraag 4
Kan in dergelijke gevallen overgegaan worden tot vervolging van het 1F-feit in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Wanneer in dergelijke gevallen seponering of vrijspraak volgt of indien er niet tot vervolging overgegaan kan worden, zou de persoon in kwestie volgens u dan alsnog een verblijfsvergunning dienen te krijgen? Zo nee, waarom niet?