[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Haga over nieuwe Europese wetgeving die de zoektocht naar vermiste kinderen bemoeilijkt

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D33190, datum: 2023-07-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-3271).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z11081:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3271

Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over nieuwe Europese wetgeving die zoektocht naar vermiste kinderen bemoeilijkt (ingezonden 16 juni 2023).

Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 juli 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3183.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichtgeving dat Amber Alert de noodklok luidt naar aanleiding van nieuwe Europese wetgeving over kunstmatige intelligentie?1

Antwoord 1

Ja. Om verwarring te voorkomen hecht ik eraan u erop te wijzen dat de werkzaamheden uitgevoerd door de in de berichtgeving genoemde Stichting AMBER Alert Europe volledig los staan van de door de politie ingezette alerteringsmethode Amber Alert.

Vraag 2

Begrijpt u de problemen die Amber Alert ziet in de AI Act die de zoektocht naar vermiste kinderen mogelijk bemoeilijkt?

Antwoord 2

Aanleiding voor de zorgen van AMBER Alert EEU is de op 14 juni jl. vastgestelde positie van het Europees parlement (EP) ten aanzien van het voorstel voor een EU-verordening inzake artificiële intelligentie (hierna: de conceptverordening) dat de Europese Commissie (EC) op 21 april 2021 presenteerde. De Raad van de Europese Unie (Raad) heeft haar positie ten aanzien van de concept AI-verordening in december 2022 vastgesteld. Op basis van de verschillende standpunten beginnen de EC, de Raad en het EP aan de onderhandelingen (de trilogen) die uiteindelijk moeten leiden tot een verordening die in de hele Europese Unie (EU) van kracht is.

De EC heeft in de conceptverordening een voorstel gedaan voor een bepaling waarin het gebruik van biometrische identificatie wordt gereguleerd. Het betreft onder andere een verbod op de toepassing van realtime gezichtsherkenningstechnologie in de publieke ruimte door de rechtshandhaving. De EC houdt daarbij wel rekening met het bijzondere belang van de rechtshandhaving en voorziet daarom in een aantal uitzonderingen op het verbod.

Het EP wil de inzet van realtime gezichtsherkenning in de openbare ruimte echter volledig verbieden, zo blijkt uit de tekst die zij op 14 juni jl. presenteerde. Een dergelijk totaalverbod acht het kabinet onwenselijk. Ondanks dat de inzet van dergelijke technologie ingrijpend is, kunnen er zich situaties voordoen waarin realtime biometrische identificatie door de rechtshandhaving geoorloofd zou moeten zijn. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de inzet ter voorkoming van een misdrijf tegen het leven of een terroristische aanslag wanneer sprake is van een directe dreiging, maar ook -zoals de stichting AMBER Alert in haar brief aangeeft – om de zoektocht naar vermiste kinderen als de vermissing urgent is. Om effectief te kunnen zijn en blijven in de uitvoering van haar taken moet de politie in uitzonderlijke gevallen gebruik kunnen maken van dergelijke nieuwe technologieën.

In de brief over het gebruik van gezichtsherkenning, wordt nader ingegaan op de conceptverordening en het bestaande juridisch kader. Uw Kamer zal deze brief in het najaar van 2023 ontvangen.

Vraag 3

Hoe kijkt u naar het morele dilemma bij het gebruik van kunstmatige intelligentie voor de zoektocht naar vermiste kinderen?

Antwoord 3

Het is zaak om binnen het spanningsveld tussen de eerbiediging van grondrechten en rechtshandhaving een evenwicht te bewaren bij het inzetten van nieuwe technologische ontwikkelingen voor rechtshandhaving. Ook moet een overheidshandeling evenredig zijn aan het belang dat daarmee wordt gediend, en moet daarvan worden afgezien indien het doel dat wordt beoogd ook langs een andere weg met minder ingrijpende middelen kan worden bereikt.

Zoals benoemd in vraag 2, is het kabinet geen voorstander van het volledig verbieden van real-time gezichtsherkenningstechnologie in de openbare ruimte. Het kabinet spant zich in ervoor in dat de conceptverordening voorziet in beperkte uitzonderingen op het verbod voor de rechtshandhaving om, in specifieke afgebakende gevallen waar sprake is van een directe dreiging, real-time biometrische identificatie te kunnen gebruiken. Deze uitzondering zou dan in specifieke gevallen kunnen worden gebruikt voor de zoektocht naar vermiste kinderen. Tegelijkertijd heeft het kabinet oog voor zorgen met betrekking tot de mogelijke inbreuk op grondrechten van burgers die inzet van gezichtsherkenningstechnologie tot gevolg zou kunnen hebben. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord niet voor niets staan dat gezichtsherkenning alleen mag worden toegepast met strenge wettelijke afbakening en controle. De uitzonderingen in de conceptverordening moeten om die reden niet te ruim zijn. In de brief die uw Kamer ontvangt wordt hier nader op ingegaan.

Vraag 4

Bent u bereid om er in Brussel voor te zorgen dat deze wetgeving er niet door komt? Kunt u hier gedetailleerd op reageren?

Antwoord 4

Zoals uitgelegd, is in het Raadsakkoord een verbod met uitzonderingen voorzien. Het kabinet zal zich de komende tijd in nauwe samenwerkingen met andere lidstaten en het voorzitterschap van de Raad hard maken voor een gebalanceerde tekst waarbij enerzijds rekening wordt gehouden met de impact van real time biometrische identificatiesystemen in de openbare ruimte en anderzijds met het belang van rechtshandhaving. De ambitie van de Raad is om voor het einde van 2023 tot een politiek akkoord te komen, zodat de verordening daarna formeel kan worden vastgesteld.

Vraag 5

Wat is uw mening over de oproep die gedaan is in het programma AvondGasten Europa over het gebruik van Amber Alert in heel Europa?

Antwoord 5

Landen in Europa zijn zelf verantwoordelijk voor het verspreiden van vermist-kind-berichten, ook die op verzoek van een ander land. Zij toetsen daarbij aan hun eigen wettelijk kader en de manier waarop zij hun procedures hebben ingericht. Het rechtstreeks delen van vermist-kind-berichten uit het ene land met partijen in een ander land is daarom niet wenselijk. Indien de Nederlandse politie het zinvol vindt een vermist-kind-bericht ook internationaal te verspreiden, wordt het bericht doorgegeven via de desbetreffende buitenlandse of internationale opsporingsinstanties. Dit gebeurt in de vorm van een rechtshulpverzoek op basis van de geldende regels en verdragen, de buitenlandse of internationale instanties zijn er vervolgens zelf voor verantwoordelijk een vermist-kind-bericht in te zetten via de in dat land geldende procedures en het aldaar beschikbare alerteringssysteem. Welk alarmeringssysteem wordt gebruikt in de verschillende landen staat los van het doorgeven van alerteringen aan het buitenland.


  1. 1 Limburg, 12 juni 2023, «Amber Alert luidt noodklok in Brussel over vermiste kinderen», https://www.1limburg.nl/nieuws/2205345/amber-alert-luidt-noodklok-in-brussel-over-vermiste-kinderen↩︎