[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

36245, eindtekst

Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen voor visueel beperkten

Eindtekst

Nummer: 2023D33564, datum: 2023-06-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2022Z21652:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

20 juni 2023



	Wijziging van de Participatiewet ten behoeve van de werkvoorzieningen
voor visueel beperkten







VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de
uitvoering van de werkvoorzieningen ten behoeve van de ondersteuning bij
de arbeidsinschakeling van personen met een visuele beperking die
behoren tot de doelgroep van de Participatiewet wordt ondergebracht bij
het UWV;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I PARTICIPATIEWET

De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 7, tiende lid, wordt toegevoegd “, en een werkvoorziening
als bedoeld in artikel 10h”.

B

Artikel 8a, tweede lid, onderdeel f, wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 1° wordt na “de persoon” ingevoegd “, met
uitzondering van de persoon met een visuele beperking,”.

2. In subonderdeel 2° vervalt “visuele of” en wordt “handicap”
vervangen door “beperking”.

C

Artikel 10e, tweede lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 1° wordt na “de persoon” ingevoegd “, met
uitzondering van de persoon met een visuele beperking,”.

2. In subonderdeel 2° vervalt “visuele of” en wordt “handicap”
vervangen door “beperking”.

D

Artikel 10g wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. In afwijking van de artikelen 17, 18, 18a en paragraaf 6.4 zijn ten
aanzien van de uitvoering van dit artikel door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de bijbehorende verplichtingen van de
persoon, bedoeld in het tweede lid, de artikelen 2:7, 2:9, 2:31, 2:58,
2:59, 2:60, 2:61, 2:63, 2:64, 2:65, 2:69 en 6:3 van de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van overeenkomstige
toepassing.

2. In het vijfde lid, onderdeel b, wordt “en de Wet overige
OCW-subsidies” vervangen door “of de Wet overige OCW-subsidies,”.

E

Aan paragraaf 2.1 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 10h. Werkvoorzieningen visueel beperkten

1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak
personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, met een
visuele beperking te ondersteunen bij de arbeidsinschakeling door middel
van het bekostigen van werkvoorzieningen.

2. Onder werkvoorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden
uitsluitend verstaan:

a. vervoersvoorzieningen die ertoe strekken de werkplek, proefplaats of
opleidingslocatie te bereiken;

b. intermediaire activiteiten;

c. meeneembare voorzieningen voor de inrichting van de arbeidsplaats, de
productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingsplaats of de
proefplaats die in overwegende mate op het individu van de persoon,
bedoeld in het eerste lid, zijn afgestemd; en

d. de bij de arbeid of opleiding te gebruiken hulpmiddelen, die in
overwegende mate op het individu van de persoon, bedoeld in het eerste
lid, zijn afgestemd.

3. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan op aanvraag van
personen als bedoeld in het eerste lid of het college een
werkvoorziening toekennen en voor die personen bekostigen.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld
worden over:

a. de omvang en de inhoud van de aanspraak, bedoeld in het derde lid; en

b. de voorwaarden waaronder de werkvoorziening wordt verleend.

5. In afwijking van de artikelen 17, 18, 18a en paragraaf 6.4 zijn ten
aanzien van de uitvoering van dit artikel door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen en de bijbehorende verplichtingen van de
persoon, bedoeld in het derde lid, de artikelen 2:7, 2:9, 2:31, 2:58,
2:59, 2:60, 2:61, 2:63, 2:64, 2:65, 2:69 en 6:3 van de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van overeenkomstige
toepassing.

6. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan de toekenning,
bedoeld in het derde lid, weigeren, indien:

a. het na een eerdere herziening, intrekking of weigering van een
toekenning op grond van het vijfde lid heeft vastgesteld dat:

1°. de persoon, bedoeld in het derde lid, onjuiste of onvolledige
gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige
gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

2°. de persoon niet voldoet aan de aan de werkvoorziening verbonden
voorwaarden; of

3°. de persoon de werkvoorziening niet of voor een ander doel gebruikt;

b. de persoon, bedoeld in het derde lid, aanspraak kan maken op
voorzieningen die zijn getroffen op grond van de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet werk en
inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet overige OCW-subsidies of de
Zorgverzekeringswet, en de aanvraag ondersteuning op grond van die
wetten betreft. 

7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de
vergoeding van de werkvoorziening.

ARTIKEL II OVERGANGSRECHT

De artikelen 7, 8a en 10e van de Participatiewet, zoals die luidden
onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze
wet, blijven van toepassing op aanvragen voor werkvoorzieningen ten
behoeve van visueel beperkten die op dat moment zijn ingediend bij het
college.

ARTIKEL III INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1