Verslag van een schriftelijk overleg over planning BNC-fiche mogelijke voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe eigen middelen (Kamerstuk 22112-3722)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2023D34279, datum: 2023-08-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3745).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: A.H.M. Weeber, griffier
- Beslisnota bij het verslag van een schriftelijk overleg over planning BNC-fiche mogelijke voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe eigen middelen (Kamerstuk 22112-3722)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3745 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2023Z14282:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-06 16:00: Extra procedurevergadering commissie Financiën (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-09-14 10:15: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3745 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 augustus 2023
De vaste commissie voor Financiën heeft op donderdag 13 juli 2023 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over haar op 20 juni 2023 toegezonden brief inzake Planning BNC-fiche mogelijke voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe eigen middelen (Kamerstuk 22 112, nr. 3722).
De vragen en opmerkingen zijn op 13 juli 2023 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 25 augustus 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De griffier van de commissie,
Weeber
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de planning voor het BNC-fiche ten aanzien van de mogelijke voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe eigen middelen. Zij hebben begrip voor het voorgestelde proces.
De leden wijzen erop dat de Tweede Kamer op dit onderwerp een behandelvoorbehoud heeft geplaatst. Derhalve kan er geen besluitvorming plaatsvinden voordat de Tweede Kamer hierover is geïnformeerd.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er mogelijk een eerste gedachtewisseling geagendeerd staat voor de Europese Raad van 29 en 30 juni of de Ecofinraad van 14 juli. De leden wijzen er op dat er geen Kamermeerderheid is voor uitbreiding van de eigen middelen ten opzichte van eerdere besluitvorming. Zij wijzen daarbij specifiek op de voorgenomen eigen middelen gericht op bedrijfswinsten. De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet vroegtijdig in Europese overleggen duidelijk te maken dat Nederland hier niet mee zal instemmen. Bovendien verwachten de leden dat de Europese Commissie ook voorstellen doet voor uitgavenvermindering binnen de Europese begroting om mogelijke tegenvallers op te vangen of nieuwe ambities te financieren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief aangaande de planning van het BNC-fiche voor wat betreft de mogelijke voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe eigen middelen. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de PVV-fractie nog enkele vragen.
Allereerst vragen de leden van de PVV-fractie om helderheid voor wat betreft de planning van het BNC-fiche nu het kabinet de demissionaire status heeft. Wordt de bespreking van het BNC-fiche nog geagendeerd en zo ja, voor wanneer? Kan de Kamer nog een kabinetsappreciatie ontvangen en zo ja, wat voor toegevoegde waarde heeft de appreciatie gelet op de demissionaire status van het kabinet?
Verder vragen de leden van de PVV-fractie naar het standpunt van het demissionair kabinet voor wat betreft de nieuwe eigen middelen. Kan de Minister dit per nieuw eigen middel aangeven en tevens aangeven in welke mate de voormalige coalitiepartijen hierin verschillen? Tevens vragen de leden van de PVV-fractie deze vragen mee te nemen in de eventuele kabinetsappreciatie.
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie hoe dit voorstel ontvangen wordt bij de andere lidstaten; hoe liggen de krachtsverhoudingen?
Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten wat de (macro)-economische en financiële gevolgen voor Nederland en het bedrijfsleven van elk eigen middel zijn (inclusief lasten en vestigingsklimaat). Kan de Minister tevens per eigen middel aangeven welke verdeelsleutel er is toegepast? Gaat Nederland met de introductie van de nieuwe eigen middelen meer of minder afdragen aan Brussel en hoeveel minder of meer?
Vervolgens vragen de leden van de PVV-fractie wat de belasting op multinationals (pijler-1) inhoudt. Kan de Minister tevens puntsgewijs toelichten wat de verschillen zijn tussen pijler1, het eigen middel op fictieve bedrijfswinsten, BEFIT en CC(C)TB?
Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten of de demissionair Minister bereid is om de voorgestelde eigen middelen te laten doorrekenen door het CPB (assessment review). Zo nee, waarom niet?
Ten slotte vragen de leden van de PVV-fractie of de Minister het eens is dat deze voorstellen controversieel zijn gezien hun aard en de demissionaire status van het kabinet.
II Reactie van de Minister van Financiën
Met interesse heb ik kennisgenomen van de opmerkingen die door de VVD-fractie zijn gemaakt en de vragen die door de PVV-fractie zijn gesteld naar aanleiding van de op 20 juni 2023 verzonden brief inzake de planning van het BNC-fiche over voorstellen van de Europese Commissie voor nieuwe eigen middelen (Kamerstuk 22 112, nr. 3722).
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet vroegtijdig in Europese overleggen duidelijk te maken dat Nederland hier niet mee zal instemmen.
Het demissionaire kabinet beoordeelt voorstellen voor nieuwe eigen middelen op hun eigen merites. Dit oordeel wordt geformuleerd in het betreffende BNC-fiche. Een gevolg van deze beoordeling op eigen merites is ook dat het demissionaire kabinet niet voorafgaand aan deze beoordeling een standpunt zal innemen over een eventuele instemming met deze voorstellen.
Allereerst vragen de leden van de PVV-fractie om helderheid voor wat betreft de planning van het BNC-fiche nu het kabinet de demissionaire status heeft. Wordt de bespreking van het BNC-fiche nog geagendeerd en zo ja, voor wanneer? Kan de Kamer nog een kabinetsappreciatie ontvangen en zo ja, wat voor toegevoegde waarde heeft de appreciatie gelet op de demissionaire status van het kabinet?
De bestaande informatieafspraken tussen het kabinet en de Kamer over onderwerpen gerelateerd aan de Europese Unie, waaronder de BNC-fiches, blijven gelden ondanks de demissionaire status van het kabinet. De demissionaire status van het kabinet is dan ook niet van invloed op de door het kabinet voorgenomen planning van het betreffende BNC-fiche zoals deze aan uw Kamer is toegezonden middels de brief van 20 juni 2023. Het BNC-fiche stelt het parlement in staat om met het demissionaire kabinet van gedachten te wisselen over de voorgestelde Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over het voorstel. Het parlement wordt voorts op de hoogte gehouden van het verloop van de onderhandelingen en de voorgestelde Nederlandse inbreng daarbij via de geannoteerde agenda’s en verslagen van de relevante bijeenkomsten van de Raad van de Europese Unie en de Europese Raad, de kwartaalrapportages over de lopende onderhandelingen van EU-wetgevingsdossiers en mogelijke nadere specifieke informatieafspraken tussen kabinet en parlement ten aanzien van dit dossier.
Verder vragen de leden van de PVV-fractie naar het standpunt van het demissionair kabinet voor wat betreft de nieuwe eigen middelen. Kan de Minister dit per nieuw eigen middel aangeven en tevens aangeven in welke mate de voormalige coalitiepartijen hierin verschillen? Tevens vragen de leden van de PVV-fractie deze vragen mee te nemen in de eventuele kabinetsappreciatie.
In het betreffende BNC-fiche wordt de appreciatie van het kabinet op de voorgestelde nieuwe eigen middelen gegeven en toegelicht per eigen middel. Het BNC-fiche bevat een appreciatie namens het gehele demissionaire kabinet. Dientengevolge worden er geen uitspraken gedaan over standpunten van individuele partijen.
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie hoe dit voorstel ontvangen wordt bij de andere lidstaten; hoe liggen de krachtsverhoudingen?
In het betreffende BNC-fiche wordt het krachtenveld nader toegelicht.
Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten wat de (macro)-economische en financiële gevolgen voor Nederland en het bedrijfsleven van elk eigen middel zijn (inclusief lasten en vestigingsklimaat). Kan de Minister tevens per eigen middel aangeven welke verdeelsleutel er is toegepast? Gaat Nederland met de introductie van de nieuwe eigen middelen meer of minder afdragen aan Brussel en hoeveel minder of meer?
In het betreffende BNC-fiche worden de financiële gevolgen van de voorgestelde eigen middelen voor zowel de Nederlandse afdrachten als de Europese begroting toegelicht. Dat geldt ook voor de verdeelsleutels van de voorgestelde eigen middelen. Het fiche gaat ook in op de financiële consequenties en gevolgen voor de regeldruk voor bedrijfsleven en burger.
Vervolgens vragen de leden van de PVV-fractie wat de belasting op multinationals (pijler-1) inhoudt. Kan de Minister tevens puntsgewijs toelichten wat de verschillen zijn tussen pijler1, het eigen middel op fictieve bedrijfswinsten, BEFIT en CC(C)TB?
Het is hier allereerst van belang duidelijk onderscheid te maken tussen voorstellen voor eigen middelen en (voorstellen voor) Europese (of mondiale) afspraken over belastingheffing.
Zowel Pijler 1, BEFIT en de CC(C)TB betreffen (of betroffen in het geval van de CC(C)TB) voorstellen voor Europese of internationale afspraken over belastingheffing. Het gaat hierbij niet om Europese belastingen maar om Europese afspraken over nationale belastingheffing. Deze voorstellen voor afspraken over belastingheffing staan los van voorstellen om de nationale inkomsten die voortvloeien uit deze afspraken over belastingheffing als grondslag te gebruiken voor een deel van de nationale bijdragen aan de financiering van de EU-begroting. Instemmen met afspraken over belastingheffing bindt een land op geen enkele wijze tot het instemmen met de introductie van een nieuw eigen middel op basis ervan. De beleidsvoorstellen voor afspraken over belastingheffing worden daarom ook los beoordeeld van voorstellen voor nieuwe eigen middelen die erop gebaseerd worden. Het parlement ontving en ontvangt daarom ook losse BNC-fiches over dergelijke voorstellen.
Ten aanzien van de beleidsvoorstellen voor afspraken over belastingheffing geldt het volgende.
Pijler 1 heeft betrekking op afspraken uit het in het Inclusive Framework (IF) van de OESO/G20 overeengekomen akkoord tussen landen. Het heeft betrekking op bedrijven met een wereldwijde omzet van meer dan 20 miljard euro en een winstmarge (winst gedeeld door omzet) van meer dan 10%. Hierdoor zullen ongeveer de honderd grootste en meest winstgevende bedrijven in de wereld onder de reikwijdte vallen. Van de winst boven de 10% zal 25% toegerekend worden aan landen waar de producten en diensten van bedrijven geconsumeerd worden.
BEFIT kan gezien worden als de opvolger van de CC(C)TB voorstellen uit 2011 en 2016. Het BEFIT richtlijnvoorstel is nog niet gepubliceerd, en wordt in het najaar van 2023 verwacht. De verwachting is dat de Europese Commissie een gemeenschappelijke grondslag voor de vennootschapsbelasting voorstelt voor bedrijven met een omzet van meer dan 750 miljoen euro. Deze gemeenschappelijke grondslag wordt verdeeld onder de lidstaten waar dit bedrijf actief is op basis van een allocatieformule. Lidstaten mogen over de gealloceerde grondslag het nationale belastingtarief toepassen.
Ten aanzien van voorstellen voor nieuwe eigen middelen gebaseerd op nationale inkomsten die voortvloeien uit afspraken over belastingheffing geldt het volgende.
Voor Pijler 1 geldt dat het multilaterale verdrag nog niet is ondertekend en geratificeerd. Het beleidsvoorstel is dus nog niet in werking getreden. Een eventueel eigen middel op basis van Pijler 1 kan pas daarna in werking treden.
Voor BEFIT geldt dat het richtlijnvoorstel nog niet is gepubliceerd. Een eventueel eigen middel op basis van BEFIT kan pas in werking treden wanneer het richtlijnvoorstel unaniem is aangenomen door de lidstaten en door hen is geïmplementeerd.
Omdat de Europese Commissie verwacht dat voorlopig nog geen nationale inkomsten voort zullen vloeien uit deze beoogde Europese afspraken over belastingheffing en deze inkomsten voorlopig dus nog niet gebruikt kunnen worden als grondslag voor nieuwe eigen middelen heeft zij een tijdelijk eigen middel voorgesteld dat ook gerelateerd is aan bedrijfswinsten. Daarbij worden niet de nationale inkomsten uit Europese afspraken over belastingheffing gebruikt als grondslag voor een deel van de nationale bijdragen aan de EU-begroting maar een bestaande statistiek uit de nationale rekeningen.
Daarnaast willen de leden van de PVV-fractie weten of de demissionair Minister bereid is om de voorgestelde eigen middelen te laten doorrekenen door het CPB (assessment review). Zo nee, waarom niet?
Het demissionaire kabinet ziet geen reden tot het laten doorrekenen van de voorgestelde eigen middelen omdat, zoals is opgenomen in het BNC-fiche, de eigen middelen geen financiële consequenties en gevolgen hebben voor de regeldruk van burgers of bedrijven in Nederland.
Ten slotte vragen de leden van de PVV-fractie of de Minister het eens is dat deze voorstellen controversieel zijn gezien hun aard en de demissionaire status van het kabinet.
De Tweede Kamer heeft op het dossier eigen middelen reeds een behandelvoorbehoud geplaatst. Daardoor zal het demissionaire kabinet niet tot besluitvorming overgaan totdat de Tweede Kamer hierover is geïnformeerd. De bestaande informatieafspraken tussen het kabinet en de Kamer over onderwerpen gerelateerd aan de Europese Unie, waaronder de BNC-fiches, blijven gelden ondanks de demissionaire status van het kabinet. Het BNC-fiche stelt het parlement in staat om met het demissionaire kabinet van gedachten te wisselen over de voorgestelde Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over het voorstel. Het parlement wordt voorts op de hoogte gehouden van het verloop van de onderhandelingen en de voorgestelde Nederlandse inbreng daarbij via de geannoteerde agenda’s en verslagen van de relevante bijeenkomsten van de Raad van de Europese Unie en de Europese Raad.