Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking op 4-5 september 2023
Ontwikkelingsraad
Brief regering
Nummer: 2023D34358, datum: 2023-08-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-04-261).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 04-261 Ontwikkelingsraad.
Onderdeel van zaak 2023Z14311:
- Indiener: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2023-08-29 14:00: Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-07 12:45: Extra procedurevergadering commissie BuHa-OS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-09-14 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 261 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2023
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 4 en 5 september 2023.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
AGENDA INFORMELE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 4 EN 5 SEPTEMBER 2023
Introductie
Op 4 en 5 september aanstaande vindt de informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking (RBZ/OS) plaats in Cádiz, Spanje. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is voornemens deel te nemen aan deze Raad. De informele RBZ/OS heeft als doel een forum te bieden voor strategische discussies. Deze discussies zijn echter niet conclusief en er zullen geen Raadsbesluiten of mededelingen uit deze bijeenkomst voortvloeien. Op de agenda staan de digitale en groene transitie, inclusief de rol van de Europese Unie (EU) in het bevorderen van de sociale dimensie van duurzame ontwikkeling, en de hervorming van multilaterale ontwikkelingsbanken. Er vindt tevens een uitwisseling plaats met de plaatsvervangend secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN), Amina Mohammed, over onder andere de aanstaande Sustainable Development Goals (SDG’s) Top en de internationale financiële architectuur. Onder any other business (AOB) zal de Raad spreken over de situatie in Niger en een update krijgen over het voorstel van de Europese Commissie voor een Oekraïne-faciliteit en het aanstaande Global Gateway Forum van 25 en 26 oktober.
Het kabinet maakt tevens van deze mogelijkheid gebruik om uw Kamer te informeren over de toezegging gedaan tijdens het Commissiedebat noodhulp van 11 mei jl. om te kijken naar de verdeling van het budget voor noodhulp en wederopbouw in Turkije.1
Digitale en groene transitie, inclusief sociale dimensie van duurzame ontwikkeling
Tijdens de informele Raad zal gesproken worden over de gelijktijdige en onderling verbonden digitale- en duurzaamheidstransities (twin transition). Daarbij wordt in het bijzonder aandacht gevraagd voor het belang van het versterken van de sociale dimensie van ontwikkeling, zoals op het gebied van gezondheidszorg, beroeps- en middelbaar onderwijs, gender, jongeren (meaningful youth participation) en de positie van het maatschappelijk middenveld. De Raad zal bespreken op welke manier de EU en haar lidstaten kunnen bijdragen aan de sociale dimensie van de VN 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling, onder meer via de uitvoering van de Global Gateway strategie. Ook ligt een verband met de onder meer door Nederland bepleite inzet op een feministisch buitenlandbeleid voor de hand.
Het kabinet acht het van belang dat de EU en haar lidstaten zich inzetten voor het versterken van internationale samenwerking bij de aanpak van mondiale maatschappelijke uitdagingen, onder meer ten aanzien van de digitale en duurzame transitie en het behalen van de 2030 Agenda en daaraan verbonden SDG’s.2 Het kabinet onderschrijft het belang dat de sociale dimensie onderdeel uitmaakt van nieuwe EU-initiatieven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zoals Global Gateway.3 De EU is een sterke speler op de sociale dimensie van ontwikkeling. Het is van belang dat de EU hier stevig op blijft inzetten en zichtbaar maakt dat dit een belangrijk onderdeel is van de samenwerking van de EU met derde landen.
Hervorming multilaterale ontwikkelingsbanken
De Raad zal tevens spreken over de hervorming van multilaterale ontwikkelingsbanken (MDB’s) en de internationale financiële architectuur. Het tekort aan financiering voor ontwikkeling en klimaat vereist dat de focus van de MDB’s en hun manier van werken moeten worden bijgesteld.
Volgend op de Voorjaarsvergaderingen van de Wereldbank (WB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van april jl. en de Summit for a New Global Financing Pact van 22–23 juni in Parijs zal de Raad spreken over het formuleren van gemeenschappelijke boodschappen met betrekking tot de hervormingsagenda van de Wereldbank, waarbij speciale aandacht moet uitgaan naar de manier waarop de EU en haar lidstaten ervoor kunnen zorgen dat MDB’s beter met elkaar samenwerken. Ook zal de Raad bespreken hoe tegemoet gekomen kan worden aan de toenemende vraag naar (concessionele) financiering voor ontwikkeling en klimaat.
Het kabinet is er voorstander van om, naast de bestrijding van extreme armoede en het bevorderen van gedeelde welvaart, ook mondiale grensoverschrijdende uitdagingen zoals de aanpak van klimaatverandering en de bevordering van pandemieparaatheid beter te verankeren in het werk van de MDB’s. Deze uitdagingen moeten beter worden meegenomen in het analytische instrumentarium van de banken, in hun meerjarige landenprogramma’s en in prioritering van investeringen. Deze vernieuwde focus dient gepaard te gaan met een nieuwe werkwijze, waarbij MDB’s zich meer richten op het mobiliseren van privaat kapitaal voor de benodigde investeringen. Hiertoe zijn verschillende voorstellen gedaan, zoals het breder beschikbaar stellen van investeringsrelevante data voor private partijen, het uitbreiden van het instrumentarium om risico’s van private investeringen beter te dekken en een betere coördinatie (onderling tussen MDB’s en met de private sector) in de vorm van zogeheten landenplatforms. Hier kan de EU ook een belangrijke rol in spelen door op landenniveau met overheden en de meest relevante banken haar inzet op het gebied van ontwikkeling beter af te stemmen. Bij de aanbestedingen van deze investeringen met het geld van de MDB’s zet het kabinet erop in dat duurzaamheid nog beter ingebed wordt.
Het kabinet acht het van belang dat de vele voorstellen die gedaan zijn door de MDB’s worden uitgewerkt en op een consistente wijze worden doorgevoerd. Om ervoor te zorgen dat de vernieuwde focus op wereldwijde uitdagingen en de nieuwe manier van werken op een gedegen wijze worden doorgevoerd, is het van belang om deze te weerspiegelen in de doelstellingen en de resultatenkaders van de MDB’s. Het kabinet zal uw Kamer nader over de Nederlandse inzet informeren in de Geannoteerde Agenda die voorafgaand aan de IMF en Wereldbank jaarvergadering in oktober zal worden verstuurd.
Uitwisseling met plaatsvervangend secretaris-generaal van de Verenigde Naties Amina Mohammed
De Raad zal spreken met de plaatsvervangend secretaris-generaal van de VN, Amina Mohammed, over de Europese bijdrage aan de VN 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling, de internationale financiële architectuur en klimaat. Deze onderwerpen zullen ook besproken worden tijdens verschillende toppen en internationale bijeenkomsten dit najaar, waaronder de High-Level Week van de Verenigde Naties (17–26 september), de SDG Top (18–19 september), de jaarvergaderingen van de Wereldbank (WB) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) (9–15 oktober) en de COP28 (30 november–12 december). Het gesprek met Amina Mohammed zal zich naar verwachting richten op het tekort aan financiering om de SDG’s en de klimaatdoelen te bereiken. Dit tekort is de afgelopen jaren door opeenstapelende crises gegroeid. Daarnaast kampen veel opkomende economieën en lage-inkomenslanden met hoge schulden, waardoor zij nog minder eigen middelen ter beschikking hebben om in deze doelen te investeren. In reactie hierop zijn voorstellen ontwikkeld om de internationale financiële architectuur te hervormen met als doel om deze uitdagingen beter het hoofd te bieden. Deze voorstellen richten zich onder meer op additionele financiering, het effectiever gebruik maken van bestaande financiering, verbeterde schuldhoudbaarheid en het stimuleren van private financiering voor de ontwikkelings- en klimaatdoelen. Het Nederlandse uitgangspunt omtrent investering voor ontwikkeling is dat benodigde financiering privaat moeten zijn waar het kan en publiek waar het moet.
Het kabinet onderschrijft het grote belang van deze internationale discussie over het vergroten van de beschikbare multilaterale financiering voor ontwikkeling en klimaat. Dit sluit aan bij de Nederlandse inzet om ons mondiale multilaterale systeem toekomstbestendig te maken, zoals beschreven in het beleidskader Mondiaal Multilateralisme.4 Huidige uitdagingen, waaronder oorlog, klimaatverandering, migratie, armoede en ongelijkheid, vragen om brede, gelijkwaardige en grensoverschrijdende samenwerking met partnerlanden. Voldoende financiële middelen hiervoor zijn belangrijk. Het kabinet hecht hierbij aan een goede coördinatie tussen de EU, de lidstaten en de VN om effectief gebruik te kunnen maken van de huidige financiële middelen voor internationale samenwerking en een zo groot mogelijke ontwikkelingsimpact te genereren. Het betrekken van de private sector is hierbij ook een Nederlandse prioriteit. Daarnaast is beleidscoherentie, bijvoorbeeld op het gebied van handel en belastingsamenwerking, van essentieel belang.
Het kabinet zal bij dit overleg aandacht vragen voor de noodzaak van een sterke verankering van gender, geweld tegen vrouwen, en SDG5 in de political declaration van de SDG Top, in lijn met het feministisch buitenlandbeleid van Nederland.5
AOB
Niger
De Commissie zal de Raad informeren over de actuele situatie in Niger. Het kabinet veroordeelt de staatsgreep in Niger. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, veiligheid en migratie is bilaterale steun aan de centrale Nigerese overheid opgeschort. Net als de EU en andere EU lidstaten probeert het kabinet zoveel mogelijk de programma’s die ten goede komen aan de Nigerese bevolking voort te zetten, net zoals in Mali en Burkina Faso.
Nederland verleent humanitaire hulp via ongeoormerkte financiering aan de VN en het Rode Kruis, die dit kunnen inzetten in Niger. Deze partners zetten humanitaire hulp voort, maar de sluiting van het luchtruim door de coupplegers leidt volgens de VN tot problemen bij de levering van deze hulp. Ongeveer 17% van de bevolking in Niger was reeds afhankelijk van humanitaire hulp voorafgaand aan de staatsgreep. Nederland zet zich, als onderdeel van de Sahel Alliantie, in om gecoördineerd te werk te gaan om de meest kwetsbare groepen te blijven ondersteunen en benadrukt het belang van onverhinderde doorgang van humanitaire hulp volgens de humanitaire principes.
Het kabinet blijft de ontwikkelingen in Niger en de landen in de regio nauwlettend volgen en zal de snel veranderende omstandigheden in de veiligheidssituatie en de geopolitieke context in de regio voorafgaand aan de informele RBZ/OS meewegen in de positionering. Het kabinet hecht daarbij sterk aan het diplomatieke spoor en EU-eenheid. Stabiliteit in de Sahel-regio is ook voor Nederland en de EU belangrijk. Niet alleen vanwege overwegingen van veiligheid, duurzame ontwikkeling en migratie, maar ook vanwege het geopolitieke belang dat Rusland, China, de VS en andere spelers hechten aan deze regio. De recent gepresenteerde en aan de Kamer toegezonden Afrikastrategie geeft daarbij een kader voor verder handelen.6
Oekraïne-faciliteit
De Commissie zal de Raad informeren over de op 20 juni jl. door de Commissie voorgestelde Oekraïne-faciliteit.7 De Kamer wordt hierover via de gebruikelijke procedures geïnformeerd met een separaat BNC-fiche. Het kabinet staat in beginsel positief tegenover het structureler vormgeven van de financiële EU-steun aan Oekraïne en een Europees herstelprogramma gericht op het herstel en de wederopbouw van Oekraïne. Daarbij kijkt het kabinet naar de meest gepaste omvang, voorwaarden en vorm van die steun.
Global Gateway Forum
De Commissie zal de Raad een update geven omtrent het Global Gateway Forum dat Commissievoorzitter Von der Leyen organiseert op 25 en 26 oktober aanstaande en marge van de Europese Raad. Tijdens het forum wordt de Global Gateway-strategie van de EU besproken, inclusief de rol daarvan in het aanmoedigen van mondiale investeringen in infrastructuur, gebaseerd op de vijf prioritaire thema’s (digitaal, energie en klimaat, transport, gezondheid, en onderwijs en onderzoek). Op het moment van schrijven is de Nederlandse delegatie en inzet voor dit forum nog niet vastgesteld.
Overig
Hulp na aardbeving Turkije en Syrië
Nederland maakte in maart jl. tijdens de EU donorconferentie voor steun in de door aardbevingen getroffen gebieden in Turkije en Syrië bekend dat Nederland 49,7 miljoen euro bij zou dragen aan de humanitaire respons. Ook kondigde Nederland aan om door middel van een herprogrammering binnen de BHOS-begroting een bedrag van 10 miljoen euro te reserveren voor de Global Concessional Financing Facility (GCFF) ten behoeve van Turkije. Het is op dit moment echter nog onzeker of de GCFF open gaat voor Turkije. De GCFF, een faciliteit van de Wereldbank, biedt geld op basis van zachte voorwaarden aan landen met grote vluchtelingenproblematiek. Er moet echter wel voldoende geld van bilaterale donoren beschikbaar zijn om deze zachte voorwaarden te kunnen bieden, hetgeen in het geval van Turkije nog niet het geval is. Het proces om deze donorbijdragen te mobiliseren is nog steeds gaande. Mocht deze faciliteit toch voor Turkije beschikbaar komen, dan zal Nederland bijdragen en uw Kamer hier nader over informeren. Zoals toegezegd tijdens het commissiedebat Noodhulp van 11 mei jl. en in lijn met de motie van het lid Hammelburg c.s. is nogmaals gekeken naar het beschikbare budget en de verdeling tussen noodhulp en wederopbouwhulp in Turkije.8 Met de Nederlandse steun aan Turkije onderkent Nederland de noodzaak voor acute hulp alsook lange termijn hulp bij wederopbouw. Nederland ziet de wederopbouw in Turkije nadrukkelijk als een opgave waarbij de internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank en de EBRD een belangrijke rol spelen. Deze instellingen hebben meer dan 4 miljard euro aan financiële steun toegezegd. Ook wordt gekeken naar het Nederlandse bedrijfsleven voor concrete samenwerkingsverbanden zoals circulair bouwen. Bij besluitvorming over additionele steun zijn de beperkte ruimte op de BHOS-begroting en de wereldwijde (humanitaire) noden ook belangrijke afwegingen. Het kabinet ziet op dit moment geen aanleiding om additionele middelen vrij te maken.
De EU, EU-lidstaten en partners, VN-instellingen en Europese financiële instellingen zegden gezamenlijk een steunbedrag van 7 miljard euro toe. Meer dan 60% hiervan bestaat uit leningen voor wederopbouw in Turkije. Van de 2,6 miljard euro aan bijdragen voor Turkije en Syrië waar de motie van lid Hammelburg naar verwijst komt ruim 1,1 miljard euro ten goede aan hulp in Turkije en 900 miljoen euro aan hulp in Syrië. Overigens zijn deze bijdragen afkomstig van tientallen donoren die elk hun hulp op eigen wijze en met eigen aandachtspunten vormgeven. Onderwijs en gezondheidszorg voor kinderen, waaronder mental health and psychosocial support (MHPSS), maken onderdeel uit van de VN responsplannen voor beide landen en de humanitaire bijdragen van diverse donoren komen hieraan ten goede. Ook humanitaire partnerorganisaties van Nederland richten zich hier onder andere op. Hetzelfde geldt voor de EU-noodhulporganisatie, ECHO, die meer dan 10% van de humanitaire bijdragen in beide landen aan (nood)onderwijs voor kinderen besteedt. ECHO besteedt bovendien diplomatiek en financieel veel aandacht aan MHPSS. Dit komt onder meer tot uitdrukking in Team Europe inspanningen van ECHO, gesteund door Nederland en Duitsland, om door kennisdeling en pleitbezorging meer donoren en uitvoerende organisaties aan te zetten tot een MHPSS-inclusieve crisis-aanpak. Dit werd in 2022 en 2023 gedaan in de MENA regio en deze zomer met een focus op Latijns Amerika en de Cariben, waarbij ook het Spaanse EU-voorzitterschap aansloot. Hiermee is ECHO inmiddels een actieve bondgenoot geworden voor Nederland bij het aanjagen van integratie van MHPSS in alle fases van crisishulp. Mede door dit soort inspanningen worden psychosociale noden tegenwoordig vaker meteen meegenomen in de eerste inventarisatie van behoeften – zoals direct na de aardbevingen – en daarmee in de internationale humanitaire respons plannen. Dat betekent dat internationale financiering voor uitvoering van die plannen ook toegepast kan worden voor MHPSS. Dit is een van de manieren waarop Nederland, in lijn met de motie van het lid Mutluer c.s.9, zich consistent inzet voor voldoende financiering voor MHPSS-inclusieve programmering.
Kamerstuk 36 180, nr. 61.↩︎
Zie ook Beleidskader Mondiaal Multilateralisme d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk 36 200 V, nr. 72).↩︎
Zie ook Beleidsnota Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 24 juni 2022 (Kamerstuk 36 180, nr. 1).↩︎
Zie Beleidskader Mondiaal Multilateralisme d.d. 23 december 2022 (Kamerstuk 36 200 V, nr. 72).↩︎
Zie Kamerstuk 34 952, nr. 182.↩︎
Zie de Nederlandse Afrikastrategie 2023–2032, Kamerstuk 29 237, nr. 183.↩︎
Zie COM(2023)338.↩︎
Kamerstuk 36 180, nr. 61 en motie met Kamerstuk 36 180, nr. 66.↩︎
Kamerstuk 36 180, nr. 69.↩︎