[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 30-31 augustus 2023 (Kamerstuk 21501-02-2706)

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2023D34594, datum: 2023-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2707).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2707 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .

Onderdeel van zaak 2023Z14390:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2707 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 september 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 18 augustus 2023 over de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (Gymnich) van 30-31 augustus 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2706) en over de brief van 17 juli 2023 over de antwoorden op vragen commissie over het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 26 juni 2023 en de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2698) (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2704).

De vragen en opmerkingen zijn op 23 augustus 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 30 augustus 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Rudmer Heerema

De griffier van de commissie,
Westerhoff

Inhoudsopgave

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie en reactie van de bewindspersoon 10
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon 11
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie en reactie van de bewindspersoon 14

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken van 30 en 31 augustus 2023. Zij hebben daartoe enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat steun op de lange termijn voor Oekraïne besproken zal worden. Kan de Minister nader toelichten wat hierin de Nederlandse inzet zal zijn?

1. Antwoord van het kabinet:

Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda voor de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ)1, zal de discussie zich naar verwachting richten op de veiligheidsarrangementen. Daarbij moet opgemerkt worden dat veiligheidsarrangementen in brede zin moeten worden opgevat. Het gaat om militaire steun, maar onder meer ook om humanitaire steun, steun bij herstel en wederopbouw, begrotingssteun en accountability.

Met het onderschrijven van de G7 Joint Declaration of Support for Ukraine heeft Nederland zijn commitment aan langjarige steun voor Oekraïne herbevestigd. De exacte invulling van deze veiligheidsafspraken, de looptijd en de Nederlandse bijdrage krijgen op termijn vorm. De kern van de inzet van het kabinet blijft onverminderd en duurt zo lang als nodig. Nederland richt zich enerzijds op het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne en anderzijds op het vergroten van de druk op Rusland om diens agressie te beëindigen.

Hoe zal hierbij de EU-inzet complementair zijn aan andere (bilaterale) initiatieven, zoals de veiligheidsgaranties die voortvloeien uit de G7 Joint Declaration of Support for Ukraine 2 en toezeggingen in NAVO-verband en via de Ramstein-groep?

2. Antwoord van het kabinet:

Over de invulling van de EU, NAVO en Ramstein initiatieven wordt op dit moment nog gesproken. Het is daarom op dit moment nog niet exact te omschrijven hoe deze initiatieven zich tot elkaar zullen verhouden. Nederland legt zich met de G7 Joint Declaration of Support for Ukraine toe op bilaterale veiligheidsarrangementen die bestaan uit meerjarige militaire steun voor Oekraïne. Ook hier is de exacte invulling nog onderwerp van gesprek. Nederland houdt hierbij nauw contact met partners en bondgenoten om te zorgen dat de verschillende initiatieven complementair aan elkaar zijn. De G7-verklaring bevat geen directe veiligheidsgaranties.

Kan het kabinet waar mogelijk ook al inzicht geven in de specifieke onderwerpen waarop Nederland op de lange termijn Oekraïne wil ondersteunen? Zijn dit luchtverdediging en F-16’s, of wordt er ook gekeken naar andere terreinen waar de Nederlandse defensiesector sterk in is (zoals het maritieme domein)?

3. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 1. Het kabinet werkt aan mogelijkheden voor de Nederlandse bijdrage. Deze bijdrage is meerjarig en moet in lijn zijn met de Oekraïense behoeften, de Nederlandse nationale expertise en capaciteiten. Daarbij is het ook van belang dat onze steun samengaat met de bijdragen van andere partners en organisaties zoals de NAVO en de EU. Luchtverdediging en F-16’s behoren hierbij tot de mogelijkheden, maar het kabinet werkt ook aan andere opties. Het kabinet zal uw Kamer informeren zodra er meer over de Nederlandse inzet bekend is.

Betreft de langere termijn hier een plan voor 2024, of is het kabinet ook voornemens een meerjarig plan uit te werken?

4. Antwoord van het kabinet:

Over de looptijd van de veiligheidsafspraken met Oekraïne is nog geen besluit genomen. Wel gaat het om een meerjarig plan. Zie tevens het antwoord op vraag 3.

De leden van de VVD-fractie nemen kennis van het voorstel van Hoge Vertegenwoordiger Borrell om binnen het budget van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) een aparte envelop voor Oekraïne te creëren. Kan de Minister toelichten welke budgettaire voordelen er aan een dergelijke envelop zitten?

5. Antwoord van het kabinet:

Het creëren van een geoormerkte envelop voor Oekraïne binnen de EPF heeft het voordeel dat militaire steun op een meerjarige basis kan worden gecontinueerd. Hierdoor blijft de EU een stabiele en betrouwbare partners van Oekraïne. Het vergroot de financiële voorspelbaarheid voor de lidstaten en maakt het daarmee makkelijker om aanvullende leveringen van militaire goederen te plannen. Daarnaast heeft het als voordeel is dat de EPF-steun aan partners elders in de wereld hierdoor niet in het gedrang komt.

Is de meest recente verhoging van het EPF met 3,5 miljard euro voldoende om op korte termijn de productiecapaciteit voor wapens en munitie optimaal te benutten en uit te bouwen, en landen over de streep te trekken bestaand materieel te leveren?

6. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet verwacht dat de EPF in ieder geval op korte termijn steun aan Oekraïne kan voortzetten. Bij de verhoging van het EPF-totaalbudget met EUR 3,5 miljard zijn onder andere middelen beschikbaar gesteld om lidstaten te compenseren voor het leveren van (1) meer munitie aan Oekraïne uit eigen voorraden, (2) lopende bestellingen bij de industrie en (3) gezamenlijke aanschaf van munitie. Tegelijkertijd schat de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) dat er € 5 miljard per jaar nodig is voor de periode 2024–2027 om de levering van militair materieel en trainingen door EU-lidstaten op middellange termijn voort te zetten.

Deelt het kabinet de mening dat indien er meer geld nodig is, Nederland zich dient in te zetten voor ophoging?

7. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zal de verdere uitwerking van een meerjarige envelop voor Oekraïne binnen de EPF met een positieve grondhouding bezien. Uw Kamer zal nader geïnformeerd worden over het voorstel, de positie van Nederland en de financiële consequenties, voordat er in het najaar besluitvorming in Brussel plaatsvindt.

Zijn er naast financiële prikkels ook andere problemen en hindernissen die weggenomen moeten worden om de munitie- en wapenproductie structureel te verhogen? Zo ja, welke zijn dat en hoe zet Nederland zich hiervoor in?

8. Antwoord van het kabinet:

Opschaling van munitieproductie is gecompliceerd en kan niet uitsluitend met financiële prikkels worden bereikt. Ten eerste is de bestaande productiecapaciteit het resultaat van de gedaalde vraag naar munitie in de afgelopen decennia. Om deze op te schalen zijn investering nodig en vragen fabrikanten langjarige vraaggaranties. Daarnaast gaat het om complexe internationale aanvoerketens met knelpunten op het gebied van grondstoffen, materialen en componenten van munitie. Ook het vinden van gekwalificeerd personeel is ingewikkeld in de krappe arbeidsmarkt. Bovendien bestaat er een veelheid aan verschillende wapensystemen en daarmee een veelheid aan munitiebehoeftes. Er moet daarom samen worden gewerkt op het gebied van testen en certificeren van munitie. De gezamenlijke aanschaf van munitie is ingewikkeld, omdat ieder land nu individueel en op zijn eigen manier munitie test en certificeert. Munitiecertificering is niet internationaal gestandaardiseerd, onder meer als gevolg van nationale wet- en regelgeving. Testen en certificeren van munitie is essentieel om de veiligheid in productie en gebruik te garanderen, daar kan en wil Nederland geen concessies doen.

De Act in Support of Ammunition Production (ASAP) die in juli jl. in werking is getreden is bedoeld om meerdere van bovenstaande knelpunten aan te pakken. Het kabinet heeft ingezet op een snelle aanname van dit instrument. Daarnaast zet het kabinet zich in voor het verhogen van munitie- en wapenproductie door gezamenlijk met andere landen contracten af te sluiten voor de verwerving van munitie.

De leden van de VVD-fractie vragen in dit kader ook wat er gedaan kan worden om Europese landen die over F-16’s beschikken, zoals Portugal en Griekenland, over te halen op termijn een deel van hun vloot over te dragen aan Oekraïne. Kan hierin het EPF een rol spelen door deze landen daarna weer te helpen met hun vervangingstrajecten?

9. Antwoord van het kabinet:

Nederland en Denemarken zetten zich als leiders van de F-16 coalitie actief in om zoveel mogelijk training op de F-16 en leveranties van deze toestellen aan Oekraïne te bewerkstelligen. Het kabinet heeft de intentie uitgesproken om F-16’s op de (midden)lange termijn te leveren. Daadwerkelijke levering vergt een specifiek besluit, wanneer aan alle voorwaarden is voldaan. De F-16 trainingscoalitie staat open voor nieuwe deelnemers. Doel is om gezamenlijk en zo snel mogelijk in de Oekraïense behoefte van F-16 capaciteit te voorzien op een manier die duurzame inzet van deze capaciteit mogelijk maakt. Dit blijft uiteindelijk een nationale afweging.

In algemene zin kan de EPF een bijdrage leveren aan militaire steun door een deel van de kosten te vergoeden. Dit geldt in theorie ook voor F-16’s. Voor de vergoeding van dergelijke complexe wapensystemen dient de financiële duurzaamheid van het instrument echter wel voldoende gewaarborgd te worden. De komende periode zal in Brussel verder gesproken worden over het EPF-budget en de werking van het instrument.

De leden van de VVD-fractie vinden het ook belangrijk dat de defensiesector in Oekraïne zelf ondersteund wordt. Hiermee kan het land beschikken over niche-wapens die westerse landen niet kunnen of willen leveren, en kan er nauw aangesloten worden op de operationele behoefte aan het front (zoals voor drones). Deelt het kabinet deze analyse?

10. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht er waarde aan dat de operationele behoeften van Oekraïne, waaronder aan niche-wapens, vervuld worden. De militaire steun in richt zich in de eerste plaats op vervullen van de meest urgente operationele behoeften door in-kind donaties aan Oekraïne en momenteel niet op het ondersteunen van de Oekraïense defensiesector. De nieuwe EU-instrumenten richten zich in de eerste plaats dan ook op het vergroten van de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie (ASAP) en gemeenschappelijke aanschaf van capaciteiten door lidstaten (EDIRPA). Dit met het oog om zowel de militaire steun aan Oekraïne te kunnen voortzetten en om eigen voorraden aan te vullen.

Deze leden zouden dan ook graag zien dat Oekraïne toegang krijgt tot Europese defensie-instrumenten. Is het kabinet bereid zich daarvoor in te zetten en hiervoor bij de aankomende RBZ te pleiten?

11. Antwoord van het kabinet:

Zie ook het antwoord bij vraag 10. Het uitgangspunt is dat financiering uit de nieuwe Europese instrumenten ten goede komt aan EU-bedrijven, onder andere om leveringen aan Oekraïne mogelijk te maken. Desalniettemin ziet het kabinet het uitbreiden van toegang voor Oekraïne tot Europese defensie-instrumenten als een interessante notie. Er bestaan op dit moment bijvoorbeeld al raamwerken voor samenwerking tussen Oekraïne en het Europese Defensie Agentschap en met het EU Satelliet Centrum. Mede in het licht van de grote uitdagingen waar Oekraïne op gebied van veiligheid nu en in de komende jaren voor staat, zal het kabinet de mogelijkheden voor toegang van Oekraïne voor toekomstige EU-instrumenten nader verkennen.

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie om een update over de productie en levering van munitie, en met name 155-millimeter granaten. Is deze productie inmiddels op gang gekomen en vinden er al leveringen aan Oekraïne plaats? Welke stappen worden er gezet om de huidige plannen, die voorzien in de levering van één miljoen granaten binnen een jaar, ook nadien voort te zetten? Zijn er naast financiële middelen ook andere problemen en hindernissen die hiervoor weggenomen moeten worden? Zo ja, welke zijn dat en hoe zet Nederland zich hiervoor in?

12. Antwoord van het kabinet:

Uit gesprekken tussen de Europese Commissie en Europese defensie-industrie blijkt dat de EU beschikt over een substantiële productiecapaciteit voor 155-millimeter munitie. Ook heeft de defensie-industrie actie ondernomen om de productiecapaciteit op te schalen sinds 24 februari 2022. Tegelijkertijd moet een aantal knelpunten geadresseerd worden om het doel van levering van 1 miljoen granaten vanaf 2024 te bereiken. Mede daarom is het EU-instrument ASAP opgericht. Onder het tweede spoor van de munitie-initiatieven zullen op korte termijn bestellingen bij de industrie worden geplaats via het EDA-project en via projecten geleid door lead nations. De verwachting is dat de levering daarvan in 2024 en 2025 zal plaatsvinden. In juli jl. is de ASAP-verordening in werking getreden. Dit instrument geeft een financiële impuls aan de defensie-industrie om de productiecapaciteit op te schroeven, onder meer ten behoeve van leveringen van munitie aan Oekraïne. Ook in meer algemene zin zet het kabinet in op versterking van samenwerking tussen de Europese defensie-industrieën, onder meer door de bevordering van verdere convergentie van het wapenexportbeleid zoals toegelicht in de Kamerbrief «Maatregelen ter bevordering van Europese defensiesamenwerking en verdere Europese convergentie van het wapenexportbeleid» van 14 juli jl.3

Voor de vraag over niet-financiële hindernissen verwijs ik naar de beantwoording van vraag 8.

De leden van de VVD-fractie merken op dat (nieuwe) sancties en de handhaving daarvan niet expliciet op de agenda staan. Dit is opmerkelijk en onwenselijk, aangezien de omzeiling van sancties een hardnekkig probleem blijft. Is de Minister bereid dit onderwerp tijdens de sessie opnieuw prominent aandacht te geven?

13. Antwoord van het kabinet:

Ja. Het kabinet is voorstander van het verder opvoeren van de druk op Rusland middels aanvullende maatregelen en zet zich hier voortdurend voor in. Het aanpakken van omzeiling van sancties is onderdeel van deze inzet.

Wat ziet de Minister als vervolgstappen om de handhaving van sancties te versterken en omzeiling van sancties aan te pakken?

14. Antwoord van het kabinet:

Het 11de sanctiepakket stond sterk in teken van de aanpak van omzeiling, langs de lijnen van het Nederlandse non-paper dat uw Kamer toekwam. Hierin zijn ook vervolgstappen neergelegd. Het gaat daarbij ten eerste om intensivering van samenwerking met derde landen door diplomatieke outreach en technische ondersteuning. Ten tweede om de mogelijkheid tot individuele maatregelen tegen bedrijven uit derde landen die omzeiling faciliteren, bijvoorbeeld door exportbeperkingen of listings. In het uiterste geval bestaat ten derde de mogelijkheid tot opleggen van gerichte exportrestricties voor een land als geheel. Het gaat daarbij in dat geval om dual-use en andere goederen en technologie die kan bijdragen aan de Russische oorlogsindustrie. Besluitvorming hierover geschiedt met unanimiteit, voorafgegaan door grondige analyse, inclusief van reeds ondernomen acties en de voorwaarde dat het land in kwestie is geïnformeerd en geconsulteerd. Het kabinet draagt actief bij aan de aanpak van omzeiling, in nauwe samenwerking met EU-instellingen en EU-sanctiegezant O’Sullivan die Nederland in juli bezocht. Het kabinet zet zich tevens in voor het versterken van de naleving van sancties in Nederland en in EU-kader, inclusief modernisering van het Nederlandse sanctiestelsel, waarvan de pre-consultatie momenteel loopt.

Welke specifieke oplossingen ziet de Minister om de overtreding van het vervoersverbod op Russische olie effectiever te handhaven?

15. Antwoord van het kabinet:

In Nederland controleert de Douane de oorsprong van olie en olieproducten aan de hand van aangiftes en onderliggende bescheiden zoals oorsprongscertificaten, contracten en facturen. Tussen de Douane, Kustwacht en de havens is nauwe afstemming over monitoring en toezicht van het importverbod en prijsplafond. Bij signalen van sanctieomzeiling wordt nader onderzoek gedaan, bijvoorbeeld door het Openbaar Ministerie. Het kabinet heeft geen signalen ontvangen dat «witwassen Russische olie» in NL gebeurt. Buiten Nederland vindt toezicht op naleving op mondiale schaal plaatst omdat het prijsplafond een G7-initiatief is. Tussen de EU-lidstaten vindt onderlinge samenwerking plaats door Douaneautoriteiten en Kustwachten.

Deze leden vinden het goed dat het kabinet bepaalde diplomatieke initiatieven steunt, zoals het 10-puntenplan van president Zelensky en de afspraken van de internationale National Security Advisors in Jeddah. Kan de Minister nader toelichten wat concreet wordt bedoeld met «verdieping en samenwerking in het vredesproces»? Waar ziet de Minister de meeste kansen en wat is de inzet van Nederland?

16. Antwoord van het kabinet:

Nederland ondersteunt ten volle het 10-puntenvredesplan van president Zelensky, maar ook het initiatief dat Oekraïne en Saoedi-Arabië namen tot het bijeenroepen van nationale veiligheidsadviseurs van meer dan 30 landen, waaronder Nederland, maar ook VS, VK, Frankrijk, Duitsland, China, India, Brazilië en Zuid-Afrika en vele andere staten uit de Global South op 5 augustus in Jeddah, Saoedi-Arabië. Inmiddels wordt door de deelnemende staten overlegd over een vervolgbijeenkomst. De inzet van Nederland is dat dit proces door moet gaan en dat zo veel mogelijk landen uit de Global South hierbij betrokken moeten blijven.

Tijdens de National Security Advisors bijeenkomst in Jeddah is er gesproken over president Zelensky’s 10-puntenvredesplan. Deze bijeenkomst werd bijgewoond door vertegenwoordigers van meer dan veertig landen. Een belangrijk resultaat van de bijeenkomst was de grote opkomst van landen buiten het Euro-Atlantische gebied, waaronder China, India, Indonesië, Brazilië, Zuid-Afrika en de Golfstaten. Het is bemoedigend dat zoveel landen gecommitteerd zijn aan het vredesproces van Oekraïne. De besprekingen laten zien dat veel landen het eens zijn over een aantal van de belangrijkste elementen als voorwaarden voor een rechtvaardige en duurzame vrede voor Oekraïne. Hierbij kan gedacht worden aan, onder meer, nucleaire veiligheid, voedselzekerheid, humanitaire aangelegenheden en ecologische zaken. Nederland steunt president Zelensky’s 10-puntenvredesplan en zal zich blijven inzetten op alle tien punten, waarbij Nederland op punt 7 (restoration of justice) een voortrekkersrol heeft.

De leden van de VVD-fractie vinden de situatie in Niger uiteraard zeer zorgelijk en veroordelen de militaire coup. Wat ziet de Minister als een wenselijke en haalbare oplossing?

17. Antwoord van het kabinet:

Nederland heeft, net als andere landen en de EU, de coup veroordeeld en roept Niger op de constitutionele orde te herstellen en president Bazoum vrij te laten. De politieke situatie in Niger is momenteel erg volatiel, waardoor de uitkomst van deze crisis moeilijk te voorspellen is. De EU steunt de diplomatieke inspanningen en aangekondigde politieke maatregelen van Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse staten (ECOWAS). Afgelopen week heeft de junta voor het eerst een delegatie van de Verenigde Naties (VN) en ECOWAS ontvangen. Ook konden deze partijen voor het eerst spreken met president Bazoum. Gezien de beperkte bereidheid tot gesprek van de junta, verkent de EU welke benadering haalbaar is.

Wat is hierbij de inzet van Nederland, zowel in EU-verband als daarbuiten?

18. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet in op een diplomatieke oplossing. Om dit te bereiken bekijkt het kabinet hoe zij, samen met de EU, ECOWAS kan ondersteunen. Het is van belang dat ECOWAS in de lead is bij het vinden van een oplossing voor de crisis. Tegelijkertijd beraadt Nederland zich op hoe zij andere partners (AU, VN, lokale NGO’s) in de regio kan blijven ondersteunen.

In de geannoteerde agenda worden drie «belangen en doelen» van de EU benoemd, maar daarbij ontbreekt het tegengaan van irreguliere migratie. Deelt de Minister de opvatting dat dit een belangrijk doel en belang van zowel Nederland als de EU is? Is de Minister bereid om dit ook te benadrukken?

19. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet deelt de opvatting dat het tegengaan van irreguliere migratie en de bescherming van migranten prioriteit is voor zowel Nederland als de EU. De Sahel is een belangrijke migratieroute naar Europa voor mensen afkomstig uit West- en Centraal-Afrika. Het gaat hierbij vooral om irreguliere migranten, waarvan velen het slachtoffer worden van mensenhandel. In gesprekken in EU-verband over de Sahel benoemt Nederland dit belang expliciet. Het kabinet werkt onder andere aan het aanpakken van grondoorzaken.

Wat is de inzet van Nederland om onder de huidige omstandigheden irreguliere migratie vanuit Niger en de regio te beheersen?

20. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet wil blijven bijdragen aan het beperken van irreguliere migratie en het bestrijden van mensenhandel en -smokkel. Daarnaast wil het kabinet veilige, ordelijke en reguliere migratie bevorderen. Na de coup in Niger is de samenwerking op de terreinen migratie, veiligheid en ontwikkelingssamenwerking met de centrale overheid van Niger opgeschort. De komende weken moeten we bezien – ook in EU verband – wat nog mogelijk is in Niger. In EU-context zet het kabinet zich ervoor in dat de EU oog houdt voor het tegengaan van irreguliere migratie en extremisme.

ECOWAS heeft aangegeven bereid te zijn tot een militaire interventie. Wat is hierover de opvatting van Nederland?

21. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet vindt het uitspreken van steun voor een mogelijke militaire interventie door ECOWAS prematuur en is, net als de EU, voorstander van een diplomatieke oplossing en een terugkeer naar de constitutionele orde in Niger via een door ECOWAS geleid proces. Het kabinet steunt de positie van de EU in het blijven uitoefenen van maximale politieke druk door ECOWAS op de junta.

Indien ECOWAS hiertoe overgaat, voorziet de Minister dan een rol voor de EU of andere leden van de internationale gemeenschap? Zo ja, welke vormen van Europese steun betreft dit (diplomatiek, financieel, militaire middelen, etc.)? Wordt hierover gesproken en wat is hierbij de inzet van Nederland?

22. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht sterk aan het gezamenlijk optrekken van de EU in reactie op deze crisis, ook in het geval van een mogelijk militaire interventie door ECOWAS. Het kabinet vindt het uitspreken van steun voor een mogelijke militaire interventie prematuur en is, net als de EU, voorstander van een diplomatieke oplossing en een terugkeer naar de constitutionele orde in Niger via een door ECOWAS geleid proces. Zie tevens het antwoord op vraag 17.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van de agenda en het verslag. De leden hebben enkele vragen en opmerkingen over de staatsgreep in Niger.

De leden van de PVV-fractie werden tijdens dit zomerreces totaal niet verrast door de coup in Niger. De staatsgreep van afgelopen maand past namelijk bij de heersende chaos en wanorde in de Sahel regio. Hoewel ongewenst, zijn het eigenlijk klassiek Afrikaanse toestanden die de leden zien.

Deze leden lezen dat in de regeringsbrief geheel terecht staat dat de bilaterale samenwerking op het gebied van veiligheid en ontwikkelingssamenwerking met de centrale Nigerese overheid is opgeschort. Wat de leden van de PVV-fractie betreft gaat het demissionaire kabinet nog een stap verder en wordt de bilaterale hulp niet opgeschort maar geannuleerd en definitief beëindigd! Maak zo snel mogelijk ook een einde aan de Nederlandse hulp die via omwegen (EU/VN) naar Niger gaat, is de oproep van de leden! Is het demissionaire kabinet daartoe bereid? Zo nee, kan dan in ieder geval in kaart worden gebracht aan welke organisaties Nederland nog geld geeft voor Niger, en om welke bedragen het gaat? Graag een reactie.

23. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft besloten de directe samenwerking met de centrale overheid op de terreinen ontwikkelingssamenwerking, migratie en veiligheid op te schorten. De positie van het kabinet komt overeen met de positie van andere internationale partners. Het kabinet wil de bevolking zoveel mogelijk ontzien van de negatieve effecten van de coup. Niger behoort, net als andere Sahellanden, tot de armste landen ter wereld. Het kabinet maakt momenteel een analyse van welke programma’s met Niger moeten worden gepauzeerd en welke, eventueel met aanpassingen, doorgezet kunnen worden om de bevolking te blijven steunen. Binnen enkele weken wordt dit overzicht, inclusief bijbehorende bedragen, openbaargemaakt.

Alsof de chaos nog niet compleet is, dreigt een dozijn ECOWAS-landen al wekenlang om militair in te grijpen in Niger. Iets wat natuurlijk alleen maar meer drama, chaos en geweld zal veroorzaken. Zeker aangezien deze ECOWAS-landen amper hun eigen grondgebied veilig en stabiel kunnen houden. Deze leden vragen of deze landen überhaupt wel gecoördineerd met elkaar militair ten strijde kunnen trekken? Dat kan toch niet goed aflopen?

Ziet het demissionaire kabinet dat ook zo?

24. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet in op een diplomatieke oplossing en vindt een militaire interventie prematuur. Het kabinet zal dit uitdragen tijdens de informele RBZ en de informele RBZ Defensie. Het kabinet acht ondersteuning van de diplomatieke inspanningen van ECOWAS door de EU van belang en wil deze organisatie in de lead laten bij het vinden van de juiste oplossing voor de crisis. Het kabinet benadrukt hierbij, zowel bilateraal in gesprekken met partners als in EU-verband, het belang van het vinden van een oplossing via het diplomatieke spoor om de regio niet verder te destabiliseren.

Zo ja, worden de ECOWAS-landen door Nederland opgeroepen om in de kazernes te blijven? Zo nee, waarom niet?

25. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet in op een diplomatieke oplossing en vindt een militaire interventie prematuur. Zie tevens het antwoord op vraag 26.

Tot slot willen de leden weten of het kabinet aanwijzingen heeft over mogelijke Russische betrokkenheid bij de coup in Niger. Klopt het dat de coupplegers inmiddels een verzoek hebben neergelegd bij de Wagner Group voor bescherming, en kan een inschatting gegeven worden welk deel van het Nigerese leger zich achter de coupplegers heeft geschaard?

26. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft kennisgenomen van meldingen door open bronnen dat de Nigerese coupplegers contact zouden hebben gehad met vertegenwoordigers van de Wagner Group. Het kabinet beschikt niet over informatie dat er sprake zou zijn van samenwerking van de Nigerese autoriteiten met de Wagner Group. Met betrekking tot de eenheid of verdeeldheid binnen het Nigerese leger, kan gemeld worden dat het kabinet niet over informatie beschikt dat kopstukken of eenheden van de Nigerese strijdkrachten zich openlijk hebben uitgesproken tegen de staatsgreep.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hier nog een aantal vragen en opmerkingen over.

De leden van de SP-fractie zijn en blijven van mening dat Rusland zich uit Oekraïne moet terugtrekken. Tegelijkertijd rijzen twijfels over de gevolgde strategie om dat doel te bereiken.

De leden van de SP-fractie dringen er bij de Minister op aan de informele RBZ in Toledo als moment van evaluatie en reflectie te nemen en de volgende vraag te beantwoorden: «hoe verder na het kennelijk vastlopend Oekraïense offensief dat vele duizenden het leven heeft gekost en ook duizenden voor het leven heeft verminkt?». Deelt de Minister de opvatting dat de resultaten tegenvallen of vermoedt de Minister dat de gekozen werkwijze binnenkort tot een militaire doorbraak leidt? Heeft het zin op deze wijze door te gaan?

27. Antwoord van het kabinet:

Het precieze verloop van de Russische aanvalsoorlog in Oekraïne is onvoorspelbaar. Rusland zou, met een besluit tot terugtrekking van zijn troepen, deze zinloze oorlog binnen een dag kunnen stoppen. Helaas zijn er op dit moment geen indicaties dat Rusland zijn troepen zal terugtrekken en terugkeert naar de beginselen van internationaal recht. Het is daarom duidelijk dat er voor Oekraïne, zo lang Rusland zijn on- geprovoceerde agressie niet opgeeft, geen alternatief is dan zich te blijven verzetten en Rusland te verdrijven uit zijn grondgebied. Oekraïne vordert daarbij langzaam, maar zeker en slaagt er ook in het Russisch vermogen tot verdere agressie te verminderen. Hierbij is echter nog een lange weg te gaan. Het is een Nederlands belang om Oekraïne hierbij te ondersteunen de Russische agressie die ook de vrijheid en veiligheid van heel Europa bedreigt, te doen stoppen.

Oekraïne strijdt voor niets minder dan zijn voortbestaan en de inzet van het kabinet blijft onverminderd gericht op het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne om zichzelf te verdedigen en de Russische agressie tegen te gaan Het is denkbaar dat deze oorlog lang gaat duren. Het is aan Oekraïne om te bepalen wanneer en onder welke voorwaarden onderhandelingen zouden kunnen worden gehouden.

Hoe wordt een fatale escalatie van de oorlog voorkomen, zeker nu de regering voornemens is om F-16’s te leveren?

28. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht eraan te onderstrepen dat deze gehele oorlog het gevolg is van de wederrechtelijke Russische invasie van Oekraïne.Het is de Russische invasie die heeft geleid tot een verslechtering van de Europese veiligheid. De NAVO-bondgenoten hebben daarom de collectieve afschrikking en verdediging aanzienlijk versterkt, met name aan de oostflank van het verdragsgebied. Het is Rusland dat risico’s op verdere oorlog en escalatie kan wegnemen door deze oorlog te beëindigen. Het is en blijft de inzet van dit kabinet om alles te doen om Oekraïne te steunen tegen deze Russische aanvalsoorlog, dat is ook in lijn met artikel 51 van het VN-Handvest. De levering van F-16’s kan dan ook niet gezien worden als escalatie, maar is een defensieve stap, een stap richting de opbouw van een sterkere Oekraïense luchtmacht die Oekraïne in staat zal stellen zichzelf beter te verdedigen tegen Russische agressie. Dit past binnen de bredere, meerjarige steun die Nederland aan Oekraïne geeft om hun krijgsmacht voor de langere termijn te versterken. Bij militaire steun aan Oekraïne wordt het risico op verdere Russische escalatie meegewogen. De NAVO houdt bovendien rekening met verschillende scenario’s van horizontale en/of verticale escalatie, volgt potentiële escalatierisico’s nauwgezet, en staat hierover in doorlopend en intensief contact met individuele NAVO-bondgenoten en partnerlanden.

Naar het oordeel van de leden van de SP-fractie is er sprake van gebrek aan diplomatieke creativiteit en effectiviteit om op een andere dan militaire wijze tot Russische terugtrekking uit Oekraïne te komen. De voorstanders van onderhandelingen (zoals de Amerikaanse stafchef Mark Milley) zijn in het afgelopen anderhalf jaar al een paar keer overruled door de stemmen die de oorlog willen voortzetten omdat ze denken dat een militaire overwinning mogelijk is. Wat is het oordeel van de Minister over de uitlatingen4 van de hooggeplaatste NAVO-medewerker Stian Jensen, die opperde dat Oekraïne lid van de NAVO kan worden als de oorlog stopt en als Oekraïne daarbij grondgebied opgeeft. Inmiddels heeft hij zich verontschuldigd, maar aangegeven dat een «land-voor-lidmaatschap»-beginsel wel degelijk een optie is. Zijn deze voorstellen ook gedeeld met de Nederlandse regering?

29. Antwoord van het kabinet:

De uitspraken van de heer Jensen zijn door hem zelf herroepen. De inzet van het kabinet blijft onverminderd gericht op het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne. Het is aan de Oekraïners om te bepalen wanneer en of ze het tijd vinden om over te gaan tot onderhandelingen. Het Jeddah-proces, met president Zelensky’s 10-puntenvredesplan als uitgangspunt, vormt een uitstekende basis om via diplomatieke besprekingen tot een uiteindelijk vredesproces te komen. Steeds meer landen, waaronder Nederland, doen aan dit overleg mee. Helaas zijn er vooralsnog geen indicaties dat Rusland deelname overweegt of bereid is zijn aanval op Oekraïne te staken.

Is het kabinet in het licht van de huidige patstelling voldoende doordrongen van de noodzaak van een diplomatieke oplossing?

30. Antwoord van het kabinet:

Het verloop van deze oorlog is onvoorspelbaar. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken. Het kabinet hecht eraan te benadrukken dat Rusland morgen kan zorgen voor een oplossing van deze oorlog wanneer het zijn troepen terugtrekt uit Oekraïne en de vijandelijkheden staakt. Daar is Rusland vooralsnog niet toe bereid. Niettemin zet Oekraïne zich, met steun van Nederland, via o.m. het 10-puntenvredesplan van president Zelensky in voor een diplomatieke oplossing. Vooralsnog blijft ook hier een constructieve reactie van Rusland uit.

Wat is de appreciatie van de Minister van de bijeenkomst in Jeddah van begin augustus (waar Rusland overigens jammer genoeg ontbrak)? Hoe was Nederland betrokken?

31. Antwoord van het kabinet:

Het is van groot belang geweest dat deze bijeenkomst plaatsvond. Het was een onmiskenbaar signaal aan Rusland van meer dan 30 landen, waaronder niet alleen de VS en bondgenoten als VK, Frankrijk, Duitsland en Turkije deelnamen, maar ook zeer verschillende landen als China, India, Brazilië, Indonesië, Egypte en Saoedi-Arabië. Het is duidelijk dat deze landen willen dat Rusland nu ernst maakt met een waarachtig vredesproces. Het betrof een hoog-ambtelijk overleg, waarbij ook Nederland was vertegenwoordigd.

Wat is de volgende stap van dit (bescheiden) diplomatieke traject?

32. Antwoord van het kabinet:

Momenteel wordt nagedacht door verschillende landen en door Oekraïne over een vervolg. Hierbij is het onder meer belangrijk dat ook China heeft aangegeven geïnteresseerd te zijn in een vervolgbijeenkomst.

De National Security Advisors zullen op korte termijn weer bijeenkomen. Oekraïne werkt aan de voorbereiding van een Global Peace Summit, die mogelijk in het najaar van 2023 wordt gehouden. Na deze top zullen de 10-punten van President Zelensky’s vredesplan verder worden uitgewerkt tijdens ministeriële bijeenkomsten.

De leden noemen dat er in de afgelopen jaren er in meerdere staten in de Sahel een staatsgreep is geweest, meest recentelijk in Niger. Het lijkt erop dat deze coupplegers zich verbinden met Russische huurlingen dan wel machthebbers. Wat zegt dit volgens de Minister over hoe Europa c.q. het Westen in deze landen gezien wordt?

33. Antwoord van het kabinet:

Er bestaan bijsommige regeringen en onder delen van de bevolking in de Sahel sterke anti-Franse en in toenemende mate antiwesterse sentimenten. De coupplegers in de Sahel gebruiken deze sentimenten om hun eigen legitimiteit te vergroten. Ook Rusland en Russische huurlingen zien deze sentimenten als een kans om hun invloed in de Sahel uit te breiden. Het is belangrijk dat de EU-samenwerking met landen in deze regio versterkt en investeert in betere relaties. Ook moet de EU hier beter strategisch over communiceren in de regio en voeling houden met de wensen en grieven van de bevolking, mede door contacten met maatschappelijke organisaties en lokale journalisten.

Wat ziet de Minister als grondoorzaken van deze politieke chaos?

34. Antwoord van het kabinet:

Het toenemend geweld in de Sahel komt voort uit een aantal structurele problemen, waaronder toenemende competitie over schaarse natuurlijke hulpbronnen, de afwezigheid van centrale overheden in rurale gebieden, de beperkte toegang van de bevolking in deze gebieden tot essentiële diensten en basisvoorzieningen zoals drinkwater en elektriciteit, en een gebrek aan inclusief bestuur op nationaal en lokaal niveau. Dit leidt tot spanningen tussen delen van de bevolking en de overheid, en tussen bevolkingsgroepen onderling, dikwijls langs etnische lijnen. Tevens is er sprake van competitie binnen de elites in de Sahellanden. De verregaande armoede, werkeloosheid, corruptie en het gebrek aan perspectief bieden een vruchtbare bodem voor rekrutering door jihadisten.

ECOWAS heeft een militaire interventie aan als de coupplegers in Niger niet inbinden. Is de Minister het eens dat dit zeer onwenselijk is en dat de EU haar gewicht moet gebruiken om dit niet te laten escaleren in een militair conflict?

35. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet in op een diplomatieke oplossing. In EU-verband wordt de EU-inzet afgestemd tijdens de informele Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) en de informele RBZ Defensie. Het kabinet zet daarbij in op politieke ondersteuning van ECOWAS en deze organisatie in de lead laten bij het vinden van de juiste oplossing voor de crisis.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie en reactie van de bewindspersoon

De leden van de Volt-fractie lezen dat de veiligheidsarrangementen en steun op lange termijn voor Oekraïne op de agenda staan. Het kabinet wil onder andere via EUMAM en de EPF bijdragen aan veiligheidsgaranties voor Oekraïne. De leden lezen ook dat de Hoge Vertegenwoordiger (HV) Borrell in juli jl. een voorstel heeft aangekondigd om binnen het EPF-budget een aparte envelop voor Oekraïne te creëren. Met dit geld worden niet direct wapens gekocht en aan Oekraïne geleverd, maar lidstaten die materiaal aan Oekraïne doneren kunnen daarvoor een vergoeding krijgen uit deze pot zodat zij hun voorraden weer aan kunnen vullen. In de geannoteerde agenda staat dat de Kamer nog nader geïnformeerd zal worden over het precieze voorstel en de positie van het kabinet voordat er daarover in het najaar besluitvorming in Brussel plaatsvindt, maar dat dit voorstel waarschijnlijk wel al besproken zal worden tijdens de informele RBZ. Daarom willen de leden van de Volt-fractie toch nu al meer horen over de intentie van het kabinet wat betreft het coördineren van de uitgaven van individuele lidstaten aan defensiemateriaal.

36. Antwoord van het kabinet:

Door middel van EUMAM en het EPF wordt militaire steun aan Oekraïne gegeven. Het gaat om veiligheidsafspraken. Het kabinet ziet de EPF als belangrijke facilitator van de militaire EU-steun aan Oekraïne. De huidige rol van de EU in het coördineren van de uitgaven van individuele lidstaten aan defensiemateriaal is echter beperkt. Voor de levering van militaire steun is een internationaal coördinatieplatform ingericht om informatie over de behoeften van Oekraïne samen te brengen met wat de EU-lidstaten kunnen leveren. Ook niet-EU lidstaten zijn hierop aangesloten. Het kabinet ziet dit platform als een effectief instrument om leveringen af te stemmen tussen de lidstaten onderling en met Oekraïne. Dit staat los van de discussie omtrent het meerjarige EPF-budget.

Volgens de leden van de Volt-fractie staan we nu namelijk op een uniek moment in de geschiedenis waarin we ervoor kunnen kiezen om te investeren in Europese defensiesystemen om zo minder afhankelijk van derden te worden. Het Russische geweld in Oekraïne doet veel Europeanen beseffen dat er meer geïnvesteerd moet worden in de Europese krijgsmachten. Is het kabinet het ermee eens dat we dit moment strategisch moeten benutten door de extra gelden die ter beschikking worden gesteld bewust in te zetten om een aantal gaten in de Europese defensiecapaciteit te dichten en de Europese capaciteit om de veiligheid in eigen regio te waarborgen en te versterken? Hoe zet het kabinet zich hiervoor in? Hoe worden de uitgaven die door individuele lidstaten worden gedaan om hun voorraden weer aan te vullen, gecoördineerd, zodat de lidstaten zoveel mogelijk gezamenlijk inkopen bij Europese leveranciers?

37. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet zich ervoor in om de slagvaardigheid van de EU op het gebied van veiligheid en defensie te vergroten. De op vredestijd geënte productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie biedt onvoldoende handelingsvermogen voor de krijgsmachten van de EU. Samenwerking met derde landen, de VS voorop, is om die reden van groot belang. De EU-lidstaten hebben baat bij een sterkere Europese defensie-industrie, die in staat is te voorzien in de aanzienlijk toegenomen behoefte van lidstaten. Dit geldt zowel voor het aanvullen van de eigen voorraden, als voor het voortzetten en opschalen van steun aan Oekraïne. De noodzaak om de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie significant op te schalen is dan ook hoog. Deze tijd vraagt daarom om een actieve (internationale) industriepolitiek, waaronder meer maatwerk, gericht op een robuuste (Europese) defensiesector. De maatregelen die zijn beschreven in de Kamerbrief «DIS in een geopolitieke context»5 vormen hierbij de leidraad. Ook op het vlak van wapenexportcontrole ziet het kabinet mogelijkheden voor versterkte samenwerking tussen de Europese defensie-industrieën, onder meer door de bevordering van verdere convergentie van het Europese wapenexportbeleid zoals toegelicht in de Kamerbrief «Maatregelen ter bevordering van Europese defensiesamenwerking en verdere Europese convergentie van het wapenexportbeleid» van 14 juli jl.

Deze leden hebben ook begrepen dat Nederland tot aan 42 F-16’s aan Oekraïne zal schenken. Ten eerste vinden de leden het prijzenswaardig dat Nederland hiermee haar nek uitsteekt en samen met Denemarken een stap naar voren zet. De leden hebben hier nog wel een aantal vragen bij. 24 Van de F-16’s worden voorlopig nog door de Nederlandse luchtmacht gebruikt tot deze ook worden vervangen door F-35’s. Op welk termijn worden deze 24 F-16’s vervangen door F-35’s en komt dit ongeveer overeen met de duur van de training van de Oekraïense piloten en het gereedmaken van de infrastructuur in Oekraïne voor deze F-16’s?

38. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet heeft de intentie uitgesproken om F-16’s op (middel)lange termijn te leveren. Daadwerkelijke levering vergt een specifiek besluit, wanneer aan alle voorwaarden is voldaan. De landen in de F-16 coalitie maken alle randvoorwaarden inzichtelijk om te bezien hoe daadwerkelijke levering gerealiseerd kan worden. Het gaat hierbij niet alleen om trainingen en toestellen, maar ook om onder andere de infrastructuur, personeel, reservedelen en bewapening. Doel is om gezamenlijk en zo snel mogelijk in de Oekraïense behoefte van F-16 capaciteit te voorzien op een manier die duurzame inzet van deze capaciteit mogelijk maakt.

De transitie naar de F-35 is in volle gang. Het gepaste moment van uiteindelijke levering hangt sterk af van de voortgang van de opleiding van de Oekraïners en de verdere organisatie van alle benodigde modaliteiten die nog moeten worden ingevuld.

Hoe vangt de Nederlandse luchtmacht het gat op in het geval de F-35’s nog niet gereed zijn tegen de tijd dat Oekraïne klaar is om de F-16’s te ontvangen?

39. Antwoord van het kabinet:

Omdat er nog geen formeel besluit genomen is, kunnen over de termijn van leveranties nog geen uitspraken gedaan worden. In geval van levering zal uiteraard de eventuele impact die dit kan hebben op de eigen gereedheid worden meegewogen.

Deze leden hebben vernomen dat experts aangeven niet te verwachten dat de F-16’s Oekraïne op korte termijn luchtoverwicht zullen geven of een verschil zullen maken tijdens het huidige offensief.6 Wat zijn de verwachtingen op dit terrein van het kabinet?

40. Antwoord van het kabinet:

Het precieze verloop van de Russische aanvalsoorlog en het huidige Oekraïense tegenoffensief is onvoorspelbaar. Het ligt echter niet in de lijn der verwachting dat de toestellen nog tijdens de duur van dit huidige Oekraïense tegenoffensief inzetbaar zullen zijn. Op dit moment beschikt de Oekraïense luchtmacht voornamelijk over verouderd sovjet-materieel dat niet eindeloos inzetbaar gehouden kan worden. De F-16’s zouden voor Oekraïne een belangrijke nieuwe capaciteit vormen maar vormen geen gamechanger. Op dit moment beschikt de Oekraïense luchtmacht voornamelijk over verouderd sovjet-materieel dat niet eindeloos inzetbaar gehouden kan worden. De uiteindelijke toestroom van nieuw materiaal voor de Oekraïense luchtmacht is daarom hoe dan ook noodzakelijk voor de inzetbaarheid van de Oekraïense luchtmacht op de langere termijn.

De F-16’s zijn volgens de experts met name een politiek signaal dat Nederland bereid is om Oekraïne te blijven steunen, ook na het huidige offensief, als een soort alternatief voor NAVO-lidmaatschap dat de NAVO niet kan geven zolang de strijd voortduurt. Graag een reactie van het kabinet hierop.

41. Antwoord van het kabinet:

De levering van F-16 toestellen aan Oekraïne zal op de (middel)lange termijn significant bijdragen aan de versterking en modernisering van de Oekraïense strijdkrachten. De Nederlandse inzet binnen de F-16 coalitie moet bezien worden als onderdeel van onze inzet om Oekraïne maximaal te ondersteunen. Dit is geen alternatief voor NAVO-lidmaatschap. Integendeel, dit een belangrijke stap richting verdere integratie van Oekraïne met westerse systemen die ook binnen het bondgenootschap gebruikt worden.Tevens draagt het beschikken over zulke westerse systemen ook in de toekomst bij aan de duurzame inzet en afschrikwekkende werking van de Oekraïense krijgsmacht en haar vermogen Russische agressie af te schrikken.

Deze leden vragen of het klopt dat de F-16’s een levensduur van twintig jaar hebben en dat de meest recente F-16’s in 1992 aan Nederland werden geleverd? Aangezien de F-16’s al ver over hun gangbare levensduur zijn wanneer deze aan Oekraïne worden geschonken, hoe effectief zijn deze dan nog om luchtoverwicht te krijgen ten opzichte van het Russische leger?

42. Antwoord van het kabinet:

De F-16’s hebben verschillende updates gehad die hun levensduur verlengd hebben. Dit zijn ook vandaag de dag zeer effectieve toestellen die met moderne technologie en bewapening kunnen worden uitgerust. Veel NAVO-bondgenoten hebben de toestellen in gebruik. Bovendien hebben ook bondgenoten als Roemenië recentelijk nog besloten tot aankoop van gebruikte F-16’s voor hun eigen luchtverdediging. Daarnaast moet worden meegewogen dat veel van het materiaal van de Russische krijgsmacht verouderd is en sinds de aanvang van de oorlog zwaar belast. De Russen zijn er tot op heden dan ook niet in geslaagd een luchtoverwicht te bewerkstelligen.

Kan de levering van deze oude F-16’s daadwerkelijk gezien worden als veiligheidsgarantie?

43. Antwoord van het kabinet:

De levering van de toestellen op zich is geen veiligheidsgarantie aan Oekraïne. Wel kan training met en levering van F-16’s een belangrijk element zijn in de invulling van de veiligheidsafspraken de Nederland en andere partners met Oekraïne overeen willen komen in navolging van de G7 Joint Declaration of Support for Ukraine van 12 juli jl.

Nu er toch wordt gekozen voor het leveren van wapensystemen die theoretisch door Oekraïne op Russische grondgebied ingezet zouden kunnen worden (wat eerst een no-go was), waarom geven we Oekraïne dan niet gelijk de meest moderne gevechtsvliegtuigen zodat zij zeker kunnen zijn van luchtoverwicht? Wat is de tactische overweging om voor F-16’s in plaats van F-35’s te kiezen als het doel is om Oekraïne te helpen de agressor van haar grondgebied te verdrijven en opnieuw soevereiniteit over haar grondgebied te verkrijgen?

44. Antwoord van het kabinet:

De F-16’s voorzien in de Oekraïense behoefte en is breed beschikbaar bij een groot aantal landen. Daarnaast zijn er voorraden munitie en afdoende reservedelen voor beschikbaar. Daarbij is de ondersteuning en instandhouding van deze toestellen – hoewel complex – aanzienlijk eenvoudiger dan bijvoorbeeld voor de F-35. Overigens is het bevechten van luchtoverwicht afhankelijk van meer factoren dan het voorhanden hebben van bepaalde toestellen. Ook F35’s zouden op dat gebied geen afdoende voorwaarde zijn. Levering van F35’s aan Oekraïne is niet aan de orde.

De leden lezen dat de kern van de inzet van het kabinet ten aanzien van de voortdurende Russische oorlog tegen Oekraïne onverminderd gericht blijft op enerzijds het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne en anderzijds het vergroten van de druk op Rusland om diens agressie te beëindigen.

In het artikel «Top US firms supplied equipment to keep Russian oil flowing after Ukraine invasion» van AP van 18 juli 20237 staat beschreven dat een paar dagen na de Russische invasie van Oekraïne in februari vorig jaar het Amerikaanse Ministerie van Handel bedrijven verbood om kritieke apparatuur voor de winning van olie te exporteren naar Rusland. De export van deze apparatuur is alleen nog mogelijk met een speciale vergunning. Bondgenoten in het Verenigd Koninkrijk en de EU volgden, maar nu blijkt dat de Amerikaanse bedrijven SLB, Baker Hughes en Halliburton in het jaar na de invasie nog altijd meer dan 5.500 items ter waarde van meer dan 200 miljoen dollar aan Rusland hebben verkocht. SLB spande de kroon met de verkoop van 3.279 items aan Rusland ter waarde van bijna 60 miljoen dollar. Volgens olie-experts was deze apparatuur van vitaal belang voor Rusland om de oliesector draaiende te houden ondanks de sancties, omdat de meeste Russische olievelden uitgeput, offshore of diep onder het ijs zitten en daar de speciale apparatuur en expertise voor nodig is waar deze Amerikaanse bedrijven om bekend staan. Oekraïne heeft afgelopen april SLB het label «sponsor van de oorlog» gegeven. Hoe oordeelt het kabinet over de rol die SLB, Baker Hughes en Halliburton hebben gespeeld bij het leveren van cruciale apparatuur voor de Russische oliesector?

45. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht leveringen van technologie en diensten die kunnen bijdragen de Russische olie-industrie onwenselijk. De afgelopen anderhalf jaar hebben de EU en gelijkgestemde landen sancties ingesteld die de Russische economie hard raken. Genoemde leveringen lijken niet in lijn met die doelstelling. Het kabinet zal navraag doen bij de Amerikaanse autoriteiten.

Welke gevolgen heeft dit precies gehad voor het effect van de westerse sancties op Rusland en het vermogen van de Russische overheid om te investeren in de Russische oorlogsmachine? Is het kabinet het ermee eens dat het op deze manier dweilen met de kraan open is?

46. Antwoord van het kabinet:

De sancties raken Rusland hard en hebben steeds meer effect naarmate de tijd vordert. De trends van het afgelopen jaar wijzen op een sterke daling van de consumentenuitgaven, oplopende inflatie en teruglopende productie in de maakindustrie. Rusland moet uitwijken naar onbekende en onbetrouwbare leveranciers. Er worden tekorten gemeld op het slagveld. Maatregelen in de energiesector maken deel uit van deze aanpak. Het kabinet ondersteunt de nauwe coördinatie die plaatsvindt in G7-kader om de maatregelen zo effectief mogelijk te maken. Deze partners hebben een eigen verantwoordelijkheid in de vormgeving en uitvoering van maatregelen. Het kabinet kan geen uitspraken doen over het specifieke beleid van deze landen.

Deze leden benoemen dat enkele dagen voordat het onderzoek van AP gepubliceerd zou worden, SLB plots aankondigde te stoppen met de export van apparatuur aan Rusland. Professoren van Yale hebben een lijst opgesteld van grote westerse bedrijven die actief waren in Rusland voor de invasie van februari 2022 en houden bij welke bedrijven Rusland hebben verlaten. In het genoemde artikel laat één van de professoren weten dat zij de status van SLB niet zullen veranderen in hun database, omdat SLB nog steeds zaken doet in Rusland, ondanks het feit dat SLB nu toegezegd heeft geen nieuwe apparatuur meer aan Rusland te leveren. In februari had SLB nog negenduizend werknemers in Rusland. Is de Minister bereid om tijdens de komende informele RBZ de activiteiten van SLB in Rusland – en de saboterende gevolgen daarvan voor het Europese beleid om de druk op Rusland te vergroten – te bespreken?

47. Antwoord van het kabinet:

De primaire focus van de Europese aanpak betreft EU-sancties. Deze zijn van toepassing op personen en entiteiten die zich binnen de Europese jurisdictie bevinden. Bedrijven die zich hierbuiten bevinden, worden gereguleerd door de betreffende derde landen. Indien daar vragen over bestaan, is het diplomatieke spoor het meest geëigend om hierover, allereerst bilateraal, helderheid te krijgen.

Is de Minister bereid om de Amerikaanse ambassadeur hiervoor op het matje te roepen aangezien de export alleen mogelijk was met speciale vergunningen? Welk gevolg gaat de Minister hier precies aan geven?

48. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zal navraag doen bij de Amerikaanse autoriteiten.

Volgens een specialist in Russische politieke economie aan King's College Londen en voormalig adviseur van het Amerikaanse Ministerie van Energie die ook aan woord komt in bovengenoemd artikel, had het de Russische olieproductie harder getroffen wanneer deze Amerikaanse dienstverleners onmiddellijk Rusland hadden verlaten in plaats van de oliemaatschappijen zelf. Hoe rijmt de Minister dit met de enorme inspanningen die Europese lidstaten hebben gedaan om zo snel mogelijk van Russisch gas af te stappen om hun bijdrage aan de oorlogskas van Poetin te stoppen?

49. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet zet zich in EU-kader en met partners in om de Russische staatsinkomsten, en daarmee de middelen tot oorlogsvoering, zo hard mogelijk te raken. Het is vervolgens aan partners buiten de EU zelf om binnen de eigen jurisdictie te beslissen over de maatregelen die worden genomen en hoe deze worden uitgevoerd. Ten behoeve van effectiviteit en solidariteit vindt intensieve coördinatie plaats, waarbij het uiteindelijk aan de partners is om hun individuele inzet vorm te geven. Wanneer er loopholes worden geconstateerd, is dat ook onderwerp van gesprek.

Hoe kijkt de Minister nu naar het Amerikaanse aanbod om Europa duur en extravervuilend (aangezien dit wordt gewonnen met behulp van fracking) Amerikaans LNG te leveren in ruil voor Russisch gas om zogezegd te voorkomen dat Europa de oorlogskas van Poetin zou spekken? Hoe kijkt de Minister nu naar het feit dat de Amerikaanse regering deze LNG «Freedom Fuel» wilde noemen?

50. Antwoord van het kabinet:

Door de oorlogskas van het Kremlin te raken wordt het moeilijker voor Rusland om de oorlog in Oekraïne te financieren. Dat lukt. De Russische inkomsten uit olie en gas zijn gehalveerd in de eerste helft van 2023. EU-landen hebben de aanvoerbronnen voor energie sneller gediversifieerd. Ook is het aanbod van wind- en zonne-energie gestegen en is er sterk geïnvesteerd in verduurzamingsmaatregelen zoals warmtepompen en isolatie. Dat heeft er in combinatie met de relatief hoge gasprijzen toe geleid dat de EU-gasvraag in de periode van augustus 2022 tot maart 2023 19,2% lager was dan gemiddeld in de afgelopen vijf jaar (voor Nederland was dit 29,5%). De import van gas via pijpleidingen uit Noorwegen en de toegenomen import van LNG uit diverse landen, zoals de Verenigde Staten, speelt ook een belangrijke rol. Voor de middellange termijn energieleveringszekerheid zet het kabinet onder meer in op de creatie van duurzame, groene waterstofketens. Uw Kamer is separaat geïnformeerd over deze inzet.8

Hoe rijmt de Minister de bedrijvigheid van deze grote Amerikaanse dienstverleners in de oliesector van Rusland met de enorme offers die Europese burgers en bedrijven hebben gebracht om van het Russisch gas af te kunnen?

51. Antwoord van het kabinet:

De EU heeft met steun van alle lidstaten o.a. sancties aangenomen om staatsinkomsten uit de Russische oliesector in te perken. De sancties hebben effect. Dankzij de EU-boycot zijn de Russische inkomsten uit olie sterk gedaald. Bedrijven die zich buiten de Europese jurisdictie bevinden, worden gereguleerd door de betreffende derde landen. De Verenigde Staten (VS) heeft strenge sancties aangenomen in coördinatie met de EU en in G7-verband. Trans-Atlantische samenwerking ten aanzien van sancties is nauw en eensgezind. Er zal zodoende in contact getreden worden met de Amerikaanse autoriteiten over genoemde leveringen. Handhaving van deze Amerikaanse maatregelen ligt bij de VS zelf.

Hoe kijkt de Minister nu naar de Inflation Reduction Act (IRA) en de Amerikaanse poging om Europese bedrijven met subsidies over te halen om naar de VS te komen op het moment dat deze bedrijven kampen met hoge energieprijzen vanwege de keuze om van het Russisch gas af te stappen?

52. Antwoord van het kabinet:

De positie van het kabinet ten aanzien van de Inflation Reduction Act (IRA) is ongewijzigd. Uw Kamer is recent geïnformeerd over de voortgang van de lopende onderhandelingen via een brief en het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 25 mei jl.9, alsook over het mandaat voor de onderhandelingen over een mogelijk EU-VS-grondstoffenakkoord.10

Hoe kijkt de Minister nu terug op de waarschuwing van de Amerikaanse overheid richting Chinese en andere buitenlandse techbedrijven dat zij gestraft zullen worden als zij zaken blijven doen met Rusland die in strijd zijn met de Amerikaanse sancties op Rusland?

53. Antwoord van het kabinet:

Het is de inzet van de EU, de VS en andere G7 partners om de Russische capaciteit tot oorlogsvoering zo veel mogelijk in te perken. De aanpak van omzeiling van sancties is daar onderdeel van. De EU heeft in het elfde sanctiepakket een duidelijk signaal gegeven ten aanzien van bedrijven in derde landen die helpen sancties te omzeilen. Hoewel de vorm, omvang en reikwijdte van maatregelen niet altijd helemaal hetzelfde is, geldt er grote eensgezindheid onder G7 partners in de reactie op de Russische agressie jegens Oekraïne.

En hoe kijkt de Minister terug op het Europese besluit om inderdaad een aantal Chinese bedrijven op de sanctielijst te zetten? Komt SLB nu ook op de sanctielijst? Zo nee, waarom niet?

54. Antwoord van het kabinet:

De aanpak van omzeiling van sancties is een belangrijke prioriteit van het kabinet. In het elfde pakket zijn maatregelen genomen om deze aanpak te versterken, waaronder exportrestricties ten aanzien van bedrijven in derde landen die ertoe bijdroegen dat producten afkomstig uit de EU, waarop een verbod geldt voor export naar Rusland, toch in Rusland terecht kwamen. De situatie ten aanzien van de door u genoemde entiteit lijkt hiermee niet vergelijkbaar. Het kabinet kan niet ingaan op eventuele toekomstige individuele maatregelen.

De leden van de Volt-fractie lezen ook dat het kabinet zich blijft inzetten voor de verschillende accountability initiatieven. Hoe staat het nu met het voorstel om een alternatief tribunaal op te richten om Poetin zo snel mogelijk te kunnen berechten? Wat is het krachtenveld?

55. Antwoord van het kabinet:

Er is consensus onder een groep van ruim 30 landen (o.a. de EU, G7, Guatemala en Costa Rica) dat er een tribunaal moet komen voor het misdrijf agressie. De vorm van het tribunaal is nog niet vastgesteld. Hieroverlopen de posities uiteen. Oekraïne en een aantal gelijkgezinde landen bepleiten een internationaal tribunaal met betrokkenheid van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De G7, daarentegen, stellen een «hybride» tribunaal voor, dat wil zeggen een tribunaal gebaseerd op Oekraïens recht met internationale elementen. In september zullen deze landen als de «Core Group on the Establishment of a Tribunal for the Crime of Aggression» bijeenkomen in Den Haag om verder te spreken over modaliteiten van een tribunaal. Het is nog te vroeg om te zeggen welke richting de overhand zal krijgen in de discussies. Het betreft hier immers gecompliceerde materie waarbij gevoelige kwesties spelen, zoals de immuniteit van gezagsdragers naar internationaal recht. Het Nederlandse aanbod om gastland van het tribunaal te zijn staat overigens los van de uiteindelijke vorm ervan.

Wat is de mogelijke impact van zo’n alternatief tribunaal op de status van het Internationaal Strafhof?

56. Antwoord van het kabinet:

De aangewezen instantie om plegers van internationale misdrijven, zoals oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid, te berechten blijft uiteraard het Internationaal Strafhof (ISH) in Den Haag. Het ISH heeft echter geen rechtsmacht over het misdrijf agressie in Oekraïne. Het is belangrijk om dit gat te dichten om straffeloosheid tegen te gaan. Een apart tribunaal biedt momenteel de enige mogelijkheid om de verantwoordelijken voor het misdrijf agressie tegen Oekraïne te berechten. Uiteraard blijft het ook noodzakelijk om te zorgen voor bredere ratificatie van Kampalaprotocol van het ISH om de lacune in die rechtsmacht te slechten.

De leden van de Volt-fractie zijn verheugd te lezen dat het kabinet sterk hecht aan het diplomatieke spoor en aan EU-eenheid. Een gewapend conflict tussen aan de ene kant Niger, Mali en Burkina Faso (met de hulp van Rusland) en aan de andere kant de andere ECOWAS-landen die bereid zijn te vechten om «de constitutionele orde te herstellen» (met de hulp van Frankrijk/ de EU en de VS) zou verschrikkelijk en potentieel eindeloos zijn. Wat bedoelt het kabinet precies met «terugkeer naar de constitutionele orde» en hoe zou dat in Niger bereikt kunnen worden?

57. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is ervan overtuigd dat de belangen van de Nigerese bevolking het beste gediend worden met een civiel bestuur, dat gekozen is via verkiezingen en regeert op basis van een Grondwet. De junta in Niger heeft de Grondwet opgeschort. Nederland, de EU, ECOWAS en andere internationale partners eisen dat er een civiel bestuur terugkeert via een democratisch proces. In Niger is dit proces van terugkeer naar de constitutionele orde niet gemakkelijk, gezien de staatsgreep nu al vier weken gaande is en de situatie volatiel is. Daarom wordt volop ingezet op het politieke en diplomatieke spoor om tot een stabiele oplossing te komen.

Deze leden benoemen dat het geen geheim is dat voormalig president Mohamadou Issoufou (de politieke mentor van president Bazoum) een trouwe bondgenoot van het Westen was en dat zijn herkiezing in 2016 niet geheel democratisch was. Een coalitie van 23 oppositiepartijen boycotte de tweede verkiezingsronde omdat zij het Institutioneel Hof partijdigheid verweten. Het Institutioneel Hof had namelijk geëist dat alle partijen betrokken bij deze coalitie hun activiteiten in het parlement neerleggen. De voornaamste oppositiekandidaat (Hama Amadou) zat een groot deel van de verkiezingscampagne in de gevangenis en werd vier dagen voor de verkiezingen naar Frankrijk gevlogen voor een medische behandeling. De oppositie vroeg daarop haar aanhangers om de verkiezingen te boycotten. In deze context won Issoufou de verkiezingen van 2016. Ook de laatste verkiezingen waarin de huidige president Bazoum (die door Issoufou naar voren was geschoven) werd gekozen, worden betwist. Met deze historische achtergrond in gedachte, wat bedoelt het kabinet precies met «terugkeer naar de constitutionele orde»?

58. Antwoord van het kabinet:

Elk land kent uitdagingen op het gebied van democratie en bestuur. Niger is daar geen uitzondering op. Het land is een relatief jonge democratie en heeft zeker nog stappen te maken in de consolidatie van het bestuur, waarbij de politieke partijen, de bevolking en maatschappelijke partijen de leiding nemen. De internationale gemeenschap heeft de huidige President Bazoum en zijn regering erkend als het enige en legitieme bestuur van Niger. Verandering van bestuur moet plaats via een democratisch proces, waarbij uiteraard altijd gekeken wordt naar de nationale, politieke, sociale en historische context van het land. Zie tevens het antwoord op vraag 57.

In de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU over Niger lezen de leden van de Volt-fractie dat de EU «humanitaire bijstand zal blijven verlenen en naast de Nigerese bevolking zal blijven staan, onder meer door zich in te zetten voor de mensenrechten». Op welke manier kan en zal de EU zich op dit moment precies inzetten voor de mensenrechten in Niger? Welke rol zal het kabinet hierin op zich nemen?

59. Antwoord van het kabinet:

Nederland voert in Niger veel projecten uit in samenwerking met internationale organisaties zoals de VN, maatschappelijke organisaties en andere partners die zich richten op verschillende prioriteiten van het kabinet, waaronder mensenrechten. Na de coup is ervoor gekozen om programma’s die plaatsvonden in directe samenwerking met de centrale overheid op te schorten en waar mogelijk door te gaan met programma’s die in het belang zijn van de bevolking van Niger, met name voor kwetsbare groepen, zoals de allerarmsten, jongeren en vrouwen.

Deze leden noemen dat Niger is één van de armste landen ter wereld en uranium is het belangrijkste exportproduct voor Niger. Het Franse staatsbedrijf ORANO (voorheen AREVA) heeft zo’n 64 procent van de aandelen van de grootste uraniummijn in Niger in handen. Al meer dan 60 jaar strijkt dit Franse staatsbedrijf bijna de gehele winst zelf op. Slechts 5,5 procent van de winst gaat naar Niger. In 2013 lanceerde Oxfam de campagne «Niger: who profits from the uranium?». In reactie op de internationale druk moest (toen nog) AREVA in 2014 akkoord gaan met een nieuw tarief. De regering van Niger en AREVA spraken af dat AREVA voortaan 5,5 procent zou betalen over de eerste twintig procent winst, negen procent over de volgende 20 tot 50 procent winst en 12 procent over meer dan 50 procent winst. AREVA maakte echter de winstgevendheid van de mijn op papier lager waardoor het bedrijf nog steeds maar 5,5 procent over haar winst betaalt.11 Waarom heeft het kabinet dit laten gebeuren terwijl Niger gezien werd als een belangrijke partner van de EU?

60. Antwoord van het kabinet:

De economische banden op het gebied van handel tussen Frankrijk en Niger zijn Franse en Nigerese binnenlandse aangelegenheden.

Naast het belang van uranium (kerncentrales in Frankrijk draaien nog altijd op zo’n tien tot 15 procent Nigerees uranium), wordt Niger ook genoemd als een belangrijke partner van de EU in het tegengaan van vluchtelingen richting Europa. Zo betaalde Nederland zo’n vijf miljoen euro om grensbewakers in Niger op te leiden. Waarom besteedde het kabinet vijf miljoen euro Nederlands belastinggeld om grensbewakers in Niger op te leiden terwijl het niets deed tegen een belangrijke grondoorzaak van de armoede in Niger, namelijk de uitbuiting van het Franse staatsbedrijf dat nauwelijks belasting betaalde in Niger?

61. Antwoord van het kabinet:

Het project ter ondersteuning van mobiele grensbrigades is opgericht op verzoek van Niger zelf en is gericht op bevordering van de veiligheid van burgers in de Nigerese grensgebieden, beperking van de bewegingsvrijheid van terroristische groeperingen in de Sahara, en het tegengaan van criminele activiteiten waaronder mensensmokkel. Niger is een belangrijk transitland voor irreguliere migranten. Door het trainen van de grensbewakers ontstaat er een veiligere omgeving voor de lokale bevolking, waardoor kinderen naar school kunnen en er economische activiteit kan ontstaan.

Deze leden vragen of het kabinet inziet dat coupplegers in de ogen van de burgers van Niger weinig kapotmaken wanneer zij de leiding over de voornaamste exportsector van Niger overnemen ook al stoppen zij de winst geheel in eigen zak, omdat er al amper geld naar de gemeenschap ging. En dat het veel lastiger geweest zou zijn voor de coupplegers om de steun van de bevolking te krijgen wanneer de Europese economische activiteiten in dit land de gemeenschap veel geld opgeleverd zouden hebben? In de verklaring van de EU wordt gesproken over het bijstaan van de Nigerese burgers en inzet voor de mensenrechten. Dat is wellicht te laat om het tij te keren in Niger. Maar laat dit een eye-opener zijn.

Deze leden vragen tevens of het kabinet het ermee eens is dat er nu daadwerkelijk actie ondernomen moet worden om de grondoorzaken van armoede en migratie aan te pakken. Is het kabinet het met deze leden eens dat dit begint bij het stoppen van Europese economische activiteiten die die grondoorzaken versterken in plaats van aanpakken?

62. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet mist nuance in de voorgestelde connectie tussen Europese economische activiteiten in Niger en de grondoorzaken van dit conflict. Deze economische activiteiten leveren handel en banen op voor de lokale bevolking.

Het kabinet zet, door middel van verschillende meerjarige trajecten breed in op het aanpakken van grondoorzaken en het versterken van stabiliteit in de bredere regio. Waar mogelijk doet het kabinet dit in EU verband middels de bekende Team Europe Initiatives. Hiernaast heeft het kabinet met verschillende landen in West-Afrika een «combi-track» aanpak opgezet die de komende jaren bij moet dragen aan het terugdringen van armoede en het creëren van economische kansen in de bredere regio.

Op welke manier zou IMVO-wetgeving hier een positieve bijdrage aan kunnen leveren?

63. Antwoord van het kabinet:

Europese IMVO-wetgeving is bedoeld om de negatieve effecten op mens en milieu door bedrijven te beperken. Dit geldt voor zowel de brede (de Corporate Sustainability Due Diligence Directive) als specifieke wetgeving (bijvoorbeeld gericht op ontbossing of conflictmineralen). Daarbij is het van belang dat de relevante EU-wetgeving in onderlinge samenhang wordt bezien en uitgevoerd, en dit geflankeerd wordt door OS-beleid dat de positieve impact van de wetgeving op lokale producenten versterkt, en eventueel onbedoelde negatieve consequenties voorkomt of mitigeert. Op die manier kan IMVO-wetgeving bijdragen aan met name de kwaliteit van economische activiteiten.

Deze leden vragen voorts of het kabinet bereid is alle Nederlandse contracten (en in EU-verband: alle Europese contracten) met Afrikaanse regeringen opnieuw te bekijken en zodanig te herzien dat de lokale gemeenschap volop profiteert van de Nederlandse/ Europese economische activiteiten?

64. Antwoord van het kabinet:

Het is voor het kabinet ondoenlijk om alle contracten van Nederlandse of Europese bedrijven met Afrikaanse overheden door te lichten. Hier is ook geen rol weggelegd voor het kabinet. Bedrijven hebben normaliter geen meldingsplicht, dus het kabinet heeft van nature ook geen inzage in de contracten van bedrijven met Afrikaanse overheden.

Bij vergunningaanvragen voor export van gecontroleerde goederen, programmatuur en technologie toetst het kabinet expliciet op het risico van mensenrechtenschendingen. Indien zorgen bestaan ten aanzien van het eindgebruik of de eindgebruiker in relatie tot mensenrechtenschendingen, wordt een vergunningaanvraag afgewezen.

Door proactief in te zetten op voorlichting en goede informatievoorziening richting bedrijven waarvan wij weten dat ze actief zijn of willen worden op de Afrikaanse markten, ondersteunen we bedrijven bij het mitigeren van de risico’s van zakendoen in Afrika – al dan niet met Afrikaanse overheden.

Daarnaast hebben bedrijven ook hun eigen verantwoordelijkheid om due diligence uit te voeren. Het kabinet verwacht van bedrijven dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) onderschrijven en uitvoeren.

Waarom heeft Nederland bijvoorbeeld een belastingverdrag met Oeganda waarin staat dat Nederlandse bedrijven geen dividendbelasting in Oeganda hoeven te betalen?

65. Antwoord van het kabinet:

Nederland sluit belastingverdragen om economische relaties tussen landen te bevorderen door het wegnemen van dubbele belasting. Daarbij is het van belang dat belastingontwijking en belastingontduiking worden voorkomen. Het verdrag tussen Nederland en Oeganda is in 2004 gesloten.In dit verdrag zijn gedifferentieerde tarieven voor een bronbelasting op dividenden opgenomen. Dividenden afkomstig uit Oeganda kunnen in relatie tot Nederland worden belast maar het is ook mogelijk dat (onder bepaalde voorwaarden) belastingheffing achterwege blijft. Of belastingheffing plaatsvindt en tegen welk tarief is afhankelijk van (het aandelenbezit van) de ontvanger van het dividend. Oeganda heeft ook in belastingverdragen met andere landen (voor een specifieke groep belastingplichtigen) afspraken gemaakt op grond waarvan bronbelasting op dividenden achterwege kan blijven.

Nederland heeft als onderdeel van het zogeheten 23-ontwikkelingslandenproject reeds in 2013 aan Oeganda voorgesteld om antimisbruikbepalingen op te nemen in het belastingverdrag. Na herhaaldelijke verzoeken van Nederland vinden sinds 2021 onderhandelingen plaats om tot een herziening van het belastingverdrag te komen. In de onderhandelingen met Oeganda is het Nederlandse verdragsbeleid uit de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2020 het kader. Hierin staat onder andere in dat Nederland nog meer dan voorheen rekening wil houden met de belangen van ontwikkelingslanden. Dit betekent dat er meer ruimte is om heffingsrechten toe te kennen aan de bronstaat, bijvoorbeeld voor dividenden.

Het primaire doel van een belastingverdrag is te voorkomen dat Nederlandse bedrijven dubbele belasting betalen, niet het regelen van belastingvoordelen voor Nederlandse bedrijven ten koste van landen met veel armoede. Is het kabinet zich ervan bewust dat bedrijven uit andere landen misbruik maken van het Nederlandse belastingverdrag met Oeganda door op papier hun Oegandese filiaal onder Nederlands eigenaarschap te plaatsen?

66. Antwoord van het kabinet:

Het huidige belastingverdrag tussen Nederland en Oeganda bevat geen antimisbruikmaatregelen waardoor het onbedoeld kan leiden tot belastingontwijking. Zoals aangegeven in het antwoord op de vorige vraag, heeft Nederland reeds in 2013 aan Oeganda voorgesteld om antimisbruikbepalingen op te nemen in het belastingverdrag. In dit project streeft Nederland ernaar om de belastingverdragen met 23 ontwikkelingslanden in lijn te brengen met de nieuwste internationale minimumstandaarden. Ook heeft Nederland Oeganda aangemeld voor het Multilateraal Instrument (hierna: MLI). Via dit instrument kunnen verschillende antimisbruikbepalingen doorwerken in belastingverdragen zonder dat hiervoor (tijdrovende) bilaterale onderhandelingen nodig zijn. Oeganda doet helaas niet mee aan het MLI. Na herhaaldelijke verzoeken van Nederland vinden sinds 2021 onderhandelingen plaats om tot een herziening van het gehele belastingverdrag te komen. Na drie onderhandelingsrondes wacht Nederland op instemming van Oeganda met de afronding van de onderhandelingen.

Zo loopt Oeganda alleen al doordat het Chinese oliebedrijf CNOOC haar Oegandese filiaal via een besloten vennootschap in Nederland laat lopen zo’n 250 miljoen euro mis. Erkent het kabinet dat vergeleken met de belastinginkomsten die de Oegandese regering jaarlijks misloopt vanwege het belastingverdrag met Nederland het geld dat Nederland jaarlijks aan Oeganda voor ontwikkelingshulp geeft een schijntje is?

67. Antwoord van het kabinet:

Op grond van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan het kabinet niet ingaan op de situatie van een individuele belastingplichtige. Ook maakt het kabinet geen schattingen van misgelopen belastinginkomsten in andere landen.

Zoals hiervoor aangegeven, heeft het kabinet sinds 2013 aandacht voor het feit dat het huidige belastingverdrag met Oeganda geen antimisbruikbepalingen bevat en hoopt het met Oeganda tot een afronding van het nieuwe belastingverdrag te kunnen komen. Het kabinet vindt belastingontwijking onwenselijk en heeft de afgelopen jaren daarom al veel maatregelen tegen belastingontwijking genomen. Het kabinet blijft zich volop inzetten voor het tegengaan van belastingontwijking, zowel in nationaal als internationaal verband.

Oeganda is bovendien één van de partnerlanden waarmee Nederland een brede OS-relatie onderhoudt. Zoals aangegeven in de beleidsnota «doen waar Nederland goed in is», is er een substantieel budget voor deze partnerlanden beschikbaar.

Zie bijvoorbeeld ook de hulp die de Nederlandse ambassade in Mozambique aan Shell heeft verleend om toegang te kunnen krijgen tot een deel van het gas dat is ontdekt voor de kust van Mozambique. Het Franse Total is ook betrokken bij het winnen van dit gas. Voor het project zijn lokale mensen zonder compensatie van hun visgebieden en landbouwgrond verjaagd. Sindsdien is er geweld opgelaaid in de regio waar het gas is ontdekt. Dit geweld wordt gelinkt aan Islamitisch terrorisme en de EU verleent militaire training aan de Mozambikaanse strijdkrachten om dit terrorisme de kop in te drukken. Onderzoek wijst echter uit dat de reden voor mensen om aan te sluiten bij de gewelddadige groeperingen veel meer met uitzichtloosheid dan met een religieuze overtuiging te maken heeft. Ziet het kabinet overeenkomsten met de situatie in Niger waar Europese bedrijven grondstoffen winnen, de lokale bevolking daar nauwelijks van profiteert en oppositie de kop wordt ingedrukt?

68. Antwoord van het kabinet:

De oorzaak van de coup op dit moment in Niger lijkt geen direct verband te hebben met economische activiteiten van EU-landen in Niger.

Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij due diligence toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen, ook bij het inwinnen van grondstoffen.

Wat kan Nederland/ de EU in de ogen van het kabinet anders doen om gewelddadige oppositie te voorkomen? Wat gaat het kabinet doen om de grondoorzaken van armoede en migratie aan te pakken?

69. Antwoord van het kabinet:

Zie het antwoord op vraag 64.

Deze leden vragen of de Minister met zijn Europese collega’s ook zal spreken over de BRICS-top van 22 tot en met 24 augustus jl. waar onder andere de uitbreiding van BRICS en een eigen munteenheid als alternatief voor de dollar op de agenda staan?

70. Antwoord van het kabinet:

Dit onderwerp staat niet op de agenda van deze informele Raad Buitenlandse Zaken en zal daarom niet besproken worden.

Deze leden zijn van mening dat de macht in de wereld is aan het verschuiven van gecentreerd in het Westen naar meer verspreid over verschillende regionale machtscentra in de wereld, oftewel: een multipolaire wereld. China en de VS pushen een narratief over een tweedeling in de wereld. Zo probeert de VS-bondgenoten te verzamelen in haar strijd tegen de groeiende assertieve houding van China en probeert China van de BRICS een tegenhanger van de G7 te maken.

Maar veel zogenoemde middenmachten zien meer in samenwerking met verschillende partners, dan in het maken van een keuze tussen hen. Wat is in deze veranderende wereld de beste positie voor de EU?

71. Antwoord van het kabinet:

Eensgezindheid binnen de EU en NAVO is van groot belang. Daarnaast is het belangrijk dat de EU investeert in relaties met landen daarbuiten.

Is de Minister bereid om met zijn collega’s de optie te bespreken om als EU de opkomst van regionale machtscentra in onder andere Centraal Azië (zoals ten tijde van de Oude Zijderoute het geval was) en Afrika (zoals bijvoorbeeld het vroegere Great Zimbabwe, het Koninkrijk van Benin, het oude Egypte, etc.) te bevorderen?

Immers, over hoe meer regionale centra de macht wordt verdeeld, hoe kleiner de relatieve macht van grootmachten als China, Rusland en de VS zal zijn. Dit zal ook de mate van invloed van die grootmachten aan de buitengrenzen van Europa kunnen beperken.

72. Antwoord van het kabinet:

Het is aan landen zelf om een eigenstandige soevereine beslissing te nemen ten aanzien van hun deelname aan internationale samenwerkingsverbanden. Discussies over eventuele BRICS-uitbreiding laten wel zien dat we leven in een tijd van geopolitieke competitie. Eensgezindheid binnen de EU en NAVO is daarom extra van belang. Daarnaast is het van belang dat wij ook investeren in relaties met landen daarbuiten.

De leden vragen hoe de Minister en zijn collega’s zich voorbereiden op de mogelijke introductie van een munteenheid voor de BRICS-landen?

74. Antwoord van het kabinet:

Op het moment van schrijven is het kabinet niet bekend met een dergelijk voornemen.


  1. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2706.↩︎

  2. Europese Raad, «G7: Joint declaration of support for Ukraine», https://www.consilium.Europa.eu/nl/press/press-releases/2023/07/12/g7-joint-declaration-of-support-for-ukraine/.↩︎

  3. Brief d.d. 14 juli 2023↩︎

  4. Politico, 16 augustus 2023, «NATO backpedals as Ukraine fumes over land for membership gaffe», https://www.politico.eu/article/nato-ukraine-membership-cede-territory-russia/.↩︎

  5. Kamerstuk 31 125, nr. 123↩︎

  6. BNR, 28 mei 2023, «Oekraine krijgt F-16’s in plaats van NAVO-lidmaatschap», https://www.bnr.nl/nieuws/internationaal/10513668/oekraine-krijgt-f-16-s-in-plaats-van-navo-lidmaatschap.↩︎

  7. AP News, 18 juli 2023, «Top US firms supplied equipment to keep Russian oil flowing after Ukraine invasion», https://apnews.com/article/russia-ukraine-oil-slb-baker-hughes-halliburton-6f596774f713dd44d5bd6b7e5011d48a.↩︎

  8. Kamerstukken 29 023 en 32 852, nr. 431.↩︎

  9. Kamerstuk 21 501-02, nrs. 2663 en 2666.↩︎

  10. Kamerstuk 21 501-02, nr. 2691.↩︎

  11. Oxfam Novib, 18 september 2017, «Beyond transparency: Investigating the new extractive industry disclosures», https://www.oxfamamerica.org/explore/research-publications/beyond-transparency-investigating-the-new-extractive-industry-disclosures/ .↩︎