[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Homogene Groep Internationale samenwerking 2024 (HGIS-nota 2024)

Homogene Groep Internationale samenwerking 2024 (HGIS-nota 2024)

Brief regering

Nummer: 2023D35149, datum: 2023-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36411-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36411 -1 Homogene Groep Internationale samenwerking 2024 (HGIS-nota 2024).

Onderdeel van zaak 2023Z14444:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 411 Homogene Groep Internationale Samenwerking 2024 (HGIS-nota 2024)
Nr. 1

HGIS nota 2024

Ontvangen 19 september 2023

Inhoudsopgave

Leeswijzer
Inleiding: Nederland en de wereld in 2024
HGIS 2024 naar beleidsthema's
Beleidsthema 1: Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
Beleidsthema 2: Vrede, veiligheid en stabiliteit
Beleidsthema 3: Effectieve Europese samenwerking
Beleidsthema 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
Beleidsthema 5: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
Beleidsthema 6: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
Beleidsthema 7: Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
Beleidsthema 8: Versterkte kaders voor ontwikkeling
Beleidsthema 9: Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
Bijlagen
Bijlage 1: De HGIS verticaal: wijzigingen na de Miljoenennota 2023
Bijlage 2a: De HGIS uitgaven horizontaal: meerjarencijfers per begroting
Bijlage 2b: De HGIS ontvangsten horizontaal: meerjarencijfers per begroting
Bijlage 3: De non-ODA uitgaven naar beleidsthema
Bijlage 4: De ODA-uitgaven naar beleidsthema
Bijlage 5: De geplande ODA-uitgaven binnen de BHOS-begroting per regio in 2024
Bijlage 6: Berekening ODA-plafond 2023-2028, realisatie ODA-prestatie 2022 en raming ODA-prestatie 2023-2028.
Bijlage 7: Internationale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden 2024
Bijlage 8: Internationale inspanningen voor migratie in 2024

Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken





Geachte voorzitter,

Graag bied ik u de HGIS-nota 2024 aan. In de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Het uitgangspunt van de HGIS is het bevorderen van de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries op het terrein van internationale samenwerking. De HGIS is daarmee een belangrijk instrument voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid.


De Minister van Buitenlandse Zaken

HankeBruins Slot

Leeswijzer

Wat is de HGIS?

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. De HGIS vormt daarmee een belangrijk instrument voor een geïntegreerd en coherent buitenlandbeleid. Binnen de HGIS worden de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking die voldoen aan de criteria voor officiële ontwikkelingssamenwerking (Official Development Assistance, ODA) expliciet zichtbaar gemaakt.

De minister van Buitenlandse Zaken coördineert het Nederlandse buitenlandbeleid en daarmee de HGIS. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een coördinerende bevoegdheid voor de uitgaven aan ODA binnen de HGIS.

Twee keer per jaar wordt het parlement geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen de HGIS. Op Prinsjesdag wordt de HGIS-nota aangeboden en op Verantwoordingsdag wordt het HGIS-jaarverslag aangeboden aan de Staten-Generaal. Deze documenten geven een integraal overzicht van alle uitgaven op het terrein van internationale samenwerking, die op de verschillende departementale begrotingen staan.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint-Eustatius en Saba). Waar de HGIS-nota spreekt over ‘Nederland’ of ‘Nederlands’ wordt daarmee bedoeld: ‘(van) het Koninkrijk der Nederlanden’, tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Opzet HGIS-nota 2024

HGIS-Beleidskader

De HGIS-nota 2024 geeft inzicht in de begrote middelen voor internationale samenwerking in 2024. De HGIS is ingericht langs negen beleidsthema’s. Deze indeling is gebaseerd op de begrotingen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de internationale paragrafen van overige begrotingen. De toelichtende teksten zijn ontleend aan de Memories van Toelichting bij de begrotingen voor 2024 van de verschillende ministeries en geven een overzicht in vogelvlucht.

Meer uitgebreide toelichtingen worden in de begrotingen van de betrokken departementen weergegeven.

In de nota wordt eerst een aantal kaders geschetst ten aanzien van het buitenlandbeleid. Vervolgens wordt per beleidsthema de algemene beleidsdoelstelling gememoreerd en wordt op hoofdlijnen verder ingegaan op de geplande beleidsinzet in 2024 voor dit specifieke thema. Deze inzet is ontleend uit de beleidsagenda’s van de departementale begrotingen zoals deze tijdens Prinsjesdag 2023 zijn gepresenteerd. Een drietal onderwerpen wordt specifiek toegelicht, namelijk het NAVO-beleid, sancties en de opvolging van de New York Water Conferentie 2023. Omdat de beleidsinzet meestal gepaard gaat met een financiële inspanning, wordt dit in een tabel weergegeven waarbij de ODA-component specifiek wordt benoemd. Deze tabel geeft inzicht in de realisatiecijfers van 2022 en de ramingen voor 2023 en 2024. Ten slotte volgt een toelichting op de instrumenten zoals weergegeven in de tabel.

Bijlagen

Na de beleidsthema’s volgen acht bijlagen. In deze bijlagen worden gegevens, die verspreid staan over verschillende departementale begrotingen, gebundeld tot een overzichtelijk geheel:

Bijlage 1 Deze geeft een overzicht van de begrotingsontwikkelingen binnen de HGIS tussen de HGIS nota 2023 en HGIS nota 2024.
Bijlagen 2a en 2b Hierin worden alle buitenlanduitgaven en -ontvangsten gepresenteerd per departement.
Bijlage 3 Een overzicht van de non-ODA uitgaven per beleidsthema.
Bijlagen 4 en 5 Hierin wordt een totaaloverzicht gegeven van de buitenlanduitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) kwalificeren, respectievelijk per beleidsthema en per regio.
Bijlage 6 Geeft een berekening van het ODA-plafond voor de periode 2023-2028.
Bijlage 7 Hierin wordt een raming van de verwachte publieke klimaatuitgaven voor ontwikkelingslanden in 2024 gepresenteerd.
Bijlage 8 Betreft een uiteenzetting van de internationale inspanningen in 2024 op het terrein van migratie.

Landen-bijlage (bijlage 5): De HGIS-nota toont de allocatie van het gedelegeerde budget naar landen. Daarbij is de ordening op thema gehandhaafd, in lijn met het thematische karakter van de BHOS-begroting. De landen zijn ingedeeld in de prioritaire focusregio’s en overige regio’s. De focusregio’s zijn West-Afrika/Sahel, Hoorn van Afrika, Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA). Het centrale budget is ter illustratie per regio toegevoegd.

Inleiding: Nederland en de wereld in 2024

Nederland en de wereld in 2024: een veranderende wereldorde

De huidige geopolitieke context waarin Nederland opereert is complex en weerbarstig. Dat komt het meest tot uitdrukking in de Russische agressie-oorlog tegen Oekraïne met grote gevolgen voor de Europese veiligheidsordening en de nationale veiligheid. Ook de assertieve houding van China op het wereldtoneel brengt geopolitieke uitdagingen met zich mee. Zo probeert China een dominante positie op te bouwen in de eigen regio en heeft het in verschillende initiatieven uiteengezet hoe het een ander internationaal systeem wil creëren dan de huidige op regels gebaseerde wereldorde.1 Er is sprake van toenemende geopolitieke competitie op een veelheid van gebieden zoals veiligheid, energie, voedsel, technologie en gezondheid.

Deze geopolitieke trends zorgen voor druk op het open wereldwijde economische systeem en het op regels gebaseerde multilaterale (handels)systeem. De verschuiving van het demografische en economische zwaartepunt naar het oosten en het zuiden en het eroderen van het vertrouwen in het multilaterale systeem en de relaties met Westerse landen vraagt, naast de meer onmiddellijke uitdagingen waarvoor de oorlog tegen Oekraïne ons stelt, om intensiever te investeren in de relaties met landen in andere delen van de wereld. Dat geldt onder meer voor Afrika, Latijns-Amerika maar ook de Indo-Pacific, de belangrijkste economische groeiregio van de wereld waar een derde van de wereldbevolking woont. Versterkt engagement is van groot belang voor de bescherming en hervorming van de integriteit van de op regels gebaseerde multilaterale stelsel.

Nu de Europese en Nederlandse invloed op het wereldtoneel afneemt is het tevens van belang dat Nederland optrekt met gelijkgezinden. De EU is en blijft het primaire handelingspodium van het Nederlandse buitenlandbeleid. Een uitgebreide toelichting over het belang van de EU en de speerpunten van het kabinet in het EU-beleid is opgenomen in de memorie van toelichting van de begroting van Buitenlandse Zaken.

Steun aan Oekraïne

De Russische oorlog tegen Oekraïne heeft geleid tot een behoefte aan meerdere vormen van steun, militair en niet-militair. Het kabinet heeft bijvoorbeeld bijgedragen aan humanitaire ontmijning en humanitaire hulp, maar ook aan herstel van kritieke sectoren via internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank, de European Bank for Reconstruction and Development en de Europese Investeringsbank. Ook zijn in-kind leveringen gedaan ten behoeve van het Oekraïense elektriciteitsnet. Voorts is Oekraïne ook met militaire middelen gesteund. Het kabinet is voornemens zijn fair share bij te dragen aan de herstel- en wederopbouwopgave van Oekraïne, waarbij de noden aan Oekraïense zijde leidend zijn.

HGIS 2024 naar beleidsthema's

De HGIS is ingedeeld langs een 9-tal beleidsthema’s (incl. een categorie apparaatskosten en overige uitgaven, waarbij ook de kosten voor het postennet zijn opgenomen). Het totale HGIS-budget voor 2024 komt uit op omstreeks EUR 9,5 miljard. Hiervan kwalificeert ongeveer EUR 6,7 miljard als Official Development Assistance (ODA).

Per beleidsthema wordt hierna specifiek ingegaan op de algemene doelstelling, de beleidsinzet voor 2024, de budgettaire gevolgen en een korte toelichting op de tabellen. Per onderdeel is expliciet het ODA-aandeel in de uitgaven inzichtelijk gemaakt. In bijlage 2 van deze nota is een totaaloverzicht opgenomen waarin per departement aangegeven is welk deel van de uitgaven en ontvangsten ODA en non-ODA betreft.

Beleidsthema 1: Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid

Algemeen

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke internationale rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak, naleving en waar nodig aanvulling van de internationale wet- en regelgeving en voortdurende inzet tegen straffeloosheid voor de meest grove mensenrechtenschendingen en het voorkomen van deze schendingen. Omdat de mensenrechten het best worden gewaarborgd in goed functionerende democratieën, zet Nederland zich in om het krimpen van de democratische ruimte wereldwijd tegen te gaan De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensenrechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

Beleidsinzet toegelicht

Mensenrechten, de internationale rechtsorde en democratie

Mensenrechten, de democratische rechtstaat en de internationale rechtsorde vormen een belangrijk fundament voor vreedzame, inclusieve en welvarende samenlevingen. Het afgelopen decennium heeft zich echter een duidelijke negatieve trend voltrokken op al deze fronten. Nederland blijft inzetten op de bovenstaande prioriteiten, waarop in de afgelopen jaren veel expertise is opgebouwd. Om effectief te blijven op deze terreinen zal Nederland vaker de samenwerking zoeken met niet-traditionele partners, inzetten op het versterken van het multilaterale mensenrechteninstrumentarium en een duidelijke link leggen tussen de inzet op mensenrechten, de ontwikkeling van de democratische rechtstaat en de internationale rechtsorde.

Hoge Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR)

Het Koninkrijk der Nederlanden ziet het Kantoor van de Hoge Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR) als belangrijkste multilaterale organisatie in de realisatie en bescherming van mensenrechten. Nederland blijft de OHCHR steunen, onder andere op het gebied van Accountability, Gelijke rechten LHBTIQ+, Vrijheid van Meningsuiting, Vrijheid van Religie en Levensovertuiging en Special Procedures.

Budgettaire gevolgen van beleid

BZ
01.01 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 54.524 18.634 70.804 20.972 52.625 19.485
01.02 Bescherming en bevordering van mensenrechten 68.850 36.879 67.777 37.430 65.402 35.555
01.03 Gastlandbeleid internationale organisaties 16.423 0 15.787 0 13.863 0
JenV
33.03.01 Opsporing en vervolging; NFI 821 0 821 0 821 0
33.03.03 Opsporing en vervolging; drugsbestrijding Suriname 72 72 200 200 200 200
91.01.02 WIPO 240 0 386 0 386 0
91.01.02 Europol en Eurojust 11.985 0 23.237 0 23.237 0
Financiën
02.44.09 Financiële markten; opdrachten 850 0 0 0 0 0
IenW
17.01 Luchtvaart (ICAO) 1.900 0 1.455 0 1.455 0
18.01 Scheepvaart en havens (CCR) 1.044 0 1.141 0 1.141 0
SZW
02.24 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet; Contributie CASS 7 0 9 0 9 0
VWS
02.10 Curatieve zorg; Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg 300 0 0 0 0 0
Totaal 157.016 55.585 181.617 58.602 159.139 55.240

Financiële instrumenten

BZ

  1. Verplichte bijdragen (verdragscontributies) aan de VN waarin de afdrachten aan het Restmechanisme voor Internationale Strafhoven (MICT) zijn inbegrepen.
  2. Bijdragen aan de OESO en het Internationaal Strafhof (ICC).
  3. Jaarlijkse huurbijdrage aan het Permanente Hof van Arbitrage.
  4. Bijdragen voor diverse initiatieven op het gebied van draagvlakversterking voor het Internationaal Strafhof en andere kleinschalige initiatieven gericht op de strijd tegen straffeloosheid en ter bevordering van de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.
  5. Mensenrechtenfonds: inzet van het mensenrechtenfonds ter ondersteuning van de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid, vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender, intersekse en queer personen (LHBTIQ+) en bevordering internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid. Er is een verdeling tussen de financiële instrumenten subsidies en bijdragen aan (inter)nationale organisaties. Subsidies zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds binnen Europa en bijdragen aan (inter)nationale organisaties zijn bedoeld voor inzet van het mensenrechtenfonds buiten Europa.
  6. Mensenrechten multilateraal: bijdragen aan internationale organisaties ten behoeve van verdere bescherming en bevordering van mensenrechten, met name de jaarlijkse bijdrage aan de OHCHR van de VN waarbij tevens specifiek wordt ingezet op de ondersteuning van de speciale procedures en verdragscomités en prioriteiten van het Nederlands mensenrechtenbeleid.
  7. Bijdrage aan huisvesting van Internationale Organisaties (IO’s) zoals het Speciaal Tribunaal voor Libanon, het ICC, het Internationaal Gerechtshof en het Permanente Hof van Arbitrage.
  8. Bijdragen aan campagnes en lobbyactiviteiten bij acquisitie van IO’s.
  9. Bijdragen aan bijeenkomsten van in Nederland gevestigde IO’s en aan bezoeken van hoge functionarissen, voor zover die de internationale zichtbaarheid van Nederland als gastland van IO’s bevorderen.
  10. Financiering van activiteiten met als doel dat de in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies goed kunnen functioneren binnen de kaders van de Weense verdragen en zetelovereenkomsten, alsmede de toepasselijke Nederlandse wet- en regelgeving.
  11. Bijdrage aan de asbestverwijdering van het Vredespaleis.

JenV

  1. Contributie aan de World Intellectual Property Organization (WIPO).
  2. Bijdrage aan opsporing en vervolging Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
  3. Bijdrage aan opsporing en vervolging drugbestrijding Suriname.
  4. Bijdrage aan de huisvestingskosten van Europol en Eurojust.

IenW

  1. Contributies en bijdragen aan diverse internationale organisaties mede gericht op de versterking van de Nederlandse handels- en ondernemingspositie voor lucht- en scheepvaart:

    1. Contributie aan International Civil Aviation Organization (ICAO).
    2. Contributie aan de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR).
    3. Contributie aan de International Maritime Organization (IMO).
    4. Bijdrage aan de International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities (IALA)
    5. Bijdrage aan de Donaucommissie
    6. Bijdrage aan de North Atlantic Ice Patrol.

SZW

  1. Bijdrage aan het Administratief Centrum voor de Sociale Zekerheid voor de Rijnvarenden (CASS).

Beleidsthema 2: Vrede, veiligheid en stabiliteit

Algemeen

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa. Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat er in de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

Beleidsinzet toegelicht

De NAVO als hoeksteen van ons veiligheidsbeleid

Het kabinet draagt bij aan de verdediging van onze Oostflank en aan NAVO-missies binnen en buiten Europa. Nederland draagt significant bij aan het Ukraine Comprehensive Assistance Package (UCAP) om Oekraïne beter in staat stellen zich te verdedigen tegen de Russische agressie en op langere termijn weerbaarder te worden. Op de NAVO-top in Washington in 2024 wordt ook de voortgang in het versterken van de afschrikking en verdediging van de NAVO beschouwd. Verder blijft Nederland volledig gecommitteerd aan het afschrikkingsbeleid van de NAVO, dat erop gericht is dat kernwapens nooit hoeven te worden ingezet.

Vanwege de verslechterde veiligheidssituatie en de daarmee gepaard gaande noodzakelijke versterking van de afschrikking en verdediging van de NAVO, hebben de bondgenoten bij de NAVO-top in Vilnius (2023) zich gecommitteerd aan de nieuwe Defense Investment Pledge (DIP). Hiermee spreken bondgenoten af om structureel minimaal 2% van het bbp te besteden aan defensie. Een besluit over de financiële invulling van de gemaakte afspraken na 2025 moet nog plaatsvinden.

In 2025 zal Nederland gastland zijn van de NAVO-top. Het is voor het eerst sinds de oprichting in 1949 dat Nederland een NAVO-Top organiseert. Het is een erkenning voor de prominente rol van Nederland binnen de NAVO. Het kabinet gaat met de NAVO in gesprek over de invulling van de top.

Economische veiligheid

Het dreigingsbeeld statelijke actoren 2 (Kamerstuk II, nr. 30821-175) laat zien dat economische veiligheid de komende jaren steeds belangrijker wordt. Het beschermen van de Nederlandse economische veiligheid vergt inzet op nationaal, Europees en internationaal vlak. Het kabinet zet voor 2024 in op uitwerking van een ambitieuze Europese Economische Veiligheidsstrategie, zoals eerder dit jaar door Commissievoorzitter Von der Leyen werd aangekondigd. Samenwerking met partners op het vlak van economische veiligheid wordt het komend jaar versterkt, mede door het een intensiveren van diplomaten in het postennet op het thema economische veiligheid.

Migratie en opvang in de regio

Ruim 117 miljoen mensen zijn wereldwijd gedwongen ontheemd of stateloos onder meer door de toenemende ongelijkheid, instabiliteit en fragiliteit. Opvang in de regio staat in een aantal landen die grote aantallen vluchtelingen opvangen onder grote druk; dit geldt onder meer voor de Hoorn van Afrika met name Uganda, maar ook Libanon, Turkije en in toenemende mate voor Jordanië. In 2024 zal de noodzaak van steun aan landen die vluchtelingen opvangen in de regio onverminderd groot zijn. Nederland zal haar steun aan 8 landen (Libanon, Jordanië, Irak, Egypte, Ethiopië, Kenia, Oeganda, Soedan) in die regio’s intensiveren, zij het minder snel dan voorzien.

Nederland werkt met een aantal landen samen om migratiepartnerschappen te ontwikkelen met als doel het beperken van irreguliere migratie, het bevorderen van terugkeer bij onrechtmatig verblijf en de bescherming van migranten. Het kabinet heeft daarvoor extra middelen ter beschikking gesteld: het reguliere budget voor migratiesamenwerking is vanaf 2023 structureel van 34 miljoen naar 59 miljoen per jaar verhoogd. Het uitgangspunt is een effectief, duurzaam en gelijkwaardig partnerschap op basis van wederzijdse belangen, dat samen met het partnerland wordt vormgegeven, binnen de kaders van internationaal en Europees recht. De bilaterale inzet en Europese inzet liggen hierbij in elkaars verlengde.

Budgettaire gevolgen van beleid

BZ
02.01 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 15.688 0 93.743 0 19.133 0
02.02 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 16.876 0 17.252 0 15.027 0
02.03 Wapenbeheersing 13.386 2.983 13.022 3.252 10.982 3.252
02.04 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 194.553 79.069 190.293 72.258 195.834 63.827
02.05 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 26.085 10.434 33.141 12.729 31.822 12.729
BHOS
04.01 Humanitaire hulp 520.229 520.228 584.017 583.000 520.017 519.000
04.02 Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking 218.578 218.578 247.000 247.000 291.295 291.295
04.03 Veiligheid en rechtstaatontwikkeling 204.519 204.519 210.695 210.695 200.853 200.853
JenV
31.03.02 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie; internationale samenwerkingsoperaties 8.599 8.599 8.855 8.855 8.855 8.855
36.02.05 Nat. Veiligheid en Terrorismebestrijding 410 0 423 0 0 0
Defensie
01.01.23 Internationale inzet (BIV) 289.503 0 1.252.193 0 1.318.783 0
09 Algemeen; Civielrechtelijke regeling Srebrenica 2020 8.614 0 13.006 0 11.706 0
Totaal 1.517.040 1.044.410 2.663.640 1.137.789 2.624.307 1.099.811

Financiële instrumenten

BZ

  1. Jaarlijkse verplichte bijdrage aan de NAVO.
  2. Jaarlijkse bijdrage aan het EU-Satellietcentrum en het Institute for Security Studies ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) van de in juli 2011 opgeheven West Europese Unie (WEU).
  3. Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid.
  4. Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) en Veiligheidsfonds, voor kleinschalige activiteiten met een katalyserende werking die het Nederlandse veiligheidsbeleid ondersteunen.
  5. Jaarlijkse bijdrage aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).
  6. Nederlandse inspanningen in multilateraal verband, onder andere als lid van het Global Counterterrorism Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS. De projecten en programma’s op dit artikelonderdeel zijn gericht op de versterking van capaciteit in voor Nederland prioritaire regio’s om terrorisme, gewelddadig extremisme en radicalisering te voorkomen en te bestrijden.
  7. Het bevorderen van een normatief internationaal kader voor cyberactiviteiten en versterking van de kennispositie van de medewerkers op het gebied van cyber.
  8. Capaciteitsopbouw op het gebied van cyber security, cyber crime, data protectie en e-governance door middel van financiering van Nederlandse initiatieven onder het Global Forum on Cyber Expertise.
  9. Jaarlijkse bijdragen aan het IAEA, de OPCW en de CTBTO.
  10. Ondersteuning van kleinschalige initiatieven gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-Proliferatie Verdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.
  11. Organisatie van een tweedaagse ministeriële conferentie over verantwoordelijke militaire toepassing van Artificial Intelligence, ter uitvoering van motie Koopmans c.s. uit april 2019 (motie 33694, nr. 43).
  12. Verdragscontributies aan de VN-crisisbeheersingsoperaties (vredesmissies).
  13. Bijdragen uit het Stabiliteitsfonds voor de inzet op het snijvlak van vrede, veiligheid en ontwikkeling. Het fonds spitst zich toe op een select aantal thema’s en landen en kan o.a. worden ingezet om activiteiten te financieren op het gebied van preventie van gewelddadig extremisme, ontmijning en early warning, early action. Daarnaast worden een aantal lopende activiteiten uit het fonds gefinancierd, zoals het uitzenden van experts via de civiele missiepool (CMV), training voor Afrikaanse peacekeepers (GPOI), en bijdragen aan de VN op specifieke thema’s.
  14. Het Makandra-programma is naar aanleiding van het amendement van het lid Sjoerdsma c.s., het amendement van het lid Van Helvert c.s. en een hoogambtelijke interdepartementale missie gestart (zoals geïntroduceerd in Kamerstuk 20 361, nr. 194 ). Dit programma is gericht op technische assistentie aan Suriname met als doel het versterken van de rechtsstaat, het verbeteren van goed bestuur en het ondersteunen van de Surinaamse overheid en overheids-agentschappen bij het opstellen van de juiste kaders en randvoorwaarden voor duurzame ontwikkeling en economische groei.
  15. Er is structureel EUR 25 miljoen beschikbaar voor de beveiliging van diplomaten en ambassades in gebieden met een hoog-risicoprofiel. Deze taken worden grotendeels uitgevoerd door Defensie. Daarom worden deze middelen jaarlijks overgeheveld naar de Defensie-begroting.
  16. Bijdragen ten behoeve van de trainingen van buitenlandse diplomaten in Nederland.
  17. Het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP) wordt gebruikt om organisaties en mensen te ondersteunen bij het verbeteren en versterken van democratische processen, institutionele capaciteit en de rechtsstaat. Het NFRP bestaat uit het Matra programma (Matra: maatschappelijke transformatie) gericht op het Oostelijk Partnerschap en Pre-accessie regio (de Westelijke Balkan en Turkije) en het Shiraka-programma, gericht op het Midden-Oosten en Noord-Afrika, elk met eigen beleidsaccenten.

BHOS

  1. Ongeoormerkte bijdragen aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF), UN-OCHA en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp.
  2. Ongeoormerkte bijdragen aan UNHCR, UNRWA, UNICEF, WHO en WFP, eveneens ten behoeve van snelle beschikbaarheid en flexibiliteit.
  3. Crisisspecifieke bijdragen aan VN-organisaties, het Internationale Rode Kruis en subsidies aan Nederlandse NGO’s (Dutch Relief Alliance-DRA).
  4. Bijdragen ten behoeve van versterking van de responscapaciteit van lokale actoren en innovatie van het humanitaire systeem.
  5. Bijdragen ten behoeve van de integratie van specifieke thema’s in humanitaire hulp, zoals -geestelijke gezondheid en psychosociale steun en onderwijs.
  6. Bijdragen ten behoeve van de hervorming van het systeem voor internationale humanitaire hulpverlening.
  7. Bijdragen aan van programma’s voor migratie en ontwikkeling van IOM en maatschappelijke organisaties in Nederland ter bevordering van vrijwillige terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers uit ontwikkelingslanden.
  8. Bevorderen van dataverzameling –analyse inzake migratiestromen.
  9. Nederland subsidieert activiteiten gericht op migratiesamenwerking.
  10. Bijdragen aan een partnerschap met Wereldbank/IFC/ILO/UNICEF/UNHCR in een strategisch samenwerkingskader waarbinnen landen specifieke programma’s worden uitgewerkt, met de focus op onderwijs en werk voor vluchtelingen en kwetsbare lokale bevolking. Het partnerschap voorziet eveneens in een meer strategische beleidsdialoog met deze organisaties die een voortrekkersrol spelen bij de transformatie van een humanitaire naar een ontwikkelingsaanpak in landen die veel vluchtelingen opvangen. De bijdrage wordt in 2023 vernieuwd.
  11. Nederland werkt met ngo’s gericht op opvang en bescherming in de regio.

JenV

  1. In opdracht van het kabinet voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking en de uitzending van politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties. Die activiteiten zijn voor een groot deel gebaseerd op de visie internationale politiesamenwerking en de bijbehorende strategische agenda. De politie zet hiervoor verschillende instrumenten in.

Defensie

  1. Voor een overzicht van de missies en operaties wordt verwezen naar de begroting van het ministerie van Defensie.

Beleidsthema 3: Effectieve Europese samenwerking

Algemeen

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om bij te dragen aan een slagvaardige, economisch sterke, weerbare en concurrerende Unie, want Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een proactieve en constructieve voortrekkersrol van Nederland, waarbij we samenwerken met andere lidstaten en internationale partners, is hierbij nodig. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

Beleidsinzet toegelicht

Brede ontwikkelingen in de Europese Unie

Zoals beschreven in de Staat van de Unie Kamerbrief maakt de EU integraal deel uit van ons dagelijks leven. De afgelopen jaren is de EU voor ongekende uitdagingen gesteld. De Russische agressie tegen Oekraïne en aanhoudende spanningen tussen de VS en China dwingt de EU om zich verder te positioneren als machtspolitieke speler op het wereldtoneel en daarbij te investeren in een sterke, slagvaardige, weerbare en concurrerende Unie. Klimaatverandering, aantasting van het milieu, verlies aan biodiversiteit en uitputting van hulpbronnen zetten onze Europese manier van leven en onze voedsel- en waterzekerheid onder druk. Ondertussen maken burgers zich zorgen over de kosten van levensonderhoud als gevolg van inflatie en stijgende energieprijzen. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, ziet Nederland een toekomst voor zich met een sterke Unie en sterke lidstaten. Hierbij vormen drie dwarsdoorsnijdende thema’s de paraplu: de Unie als geopolitieke speler, opwaartse sociale en economische convergentie, onder meer via de groene en digitale transities, en rechtsstatelijkheid en goed bestuur. Ook is het van belang dat er voldoende uitvoeringskracht bij de EU en lidstaten in transitie is om de ambitieuze doelen waar te maken. Deze inzet zal terugkomen in de Nederlandse inzet voor de nieuwe Commissie die in 2024-2029 zal aantreden. Voor een breed draagvlak onder burgers zet het kabinet zich in voor democratische legitimiteit van de EU, transparante besluitvorming en voortzetting van de burgerdialogen, die onder meer voortkwamen uit de Conferentie over de Toekomst van Europa.

De Unie als geopolitieke speler

De EU is het primaire handelingspodium van Nederland op buitenlandpolitiek terrein. Zoals blijkt uit de gezamenlijke Europese reactie op de Russische invasie van Oekraïne: samen staan we sterker. Alleen door onze krachten te bundelen kunnen we onze belangen effectief behartigen, opkomen voor onze kernwaarden, en inspelen op ontwikkelingen in een verhardende internationale omgeving. Dat veronderstelt dat de Unie in staat is om eensgezind, snel en daadkrachtig op te treden op het wereldtoneel. Het kabinet is daarom voorstander van het verder vergroten van het handelingsvermogen van de Unie door de effectiviteit van het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) te versterken, en het instrumentarium daarvan uit te breiden. Dit past bij de geopolitieke volwassenwording, en het kabinet zal zich inzetten om deze lijn te bestendigen.

Het kabinet zet daarbij onder andere in op het meer strategisch gebruiken van het economische gewicht van de EU en het versterken van haar economische weerbaarheid door de open strategische autonomie te vergroten. Hiervoor is het wenselijk dat de EU meer investeert in de eigen economische en buitenlandpolitieke kracht en haar militair handelingsvermogen, en ongewenste strategische afhankelijkheden terugdringt of de risico’s ervan mitigeert teneinde publieke belangen te borgen (Kamerstuk II, nr 35 982-9). In de huidige geopolitieke context is duidelijk zichtbaar dat wederzijdse afhankelijkheid niet per definitie stabiliteit teweegbrengt. Beïnvloeding vindt in toenemende mate plaats via economische instrumenten. De EU heeft de grootste interne markt ter wereld, en moet deze waar nodig effectief inzetten. De sanctiemaatregelen tegen Rusland onderstrepen de geopolitieke potentie van de economische macht van de Unie. Deze markt- en regelmacht kan en moet in de toekomst meer strategisch ingezet worden.

Ook op het gebied van migratie moet de EU haar gewicht en instrumenten gericht inzetten. Ongecontroleerde irreguliere migratie naar de EU legt structurele zwakheden van de EU bloot en ondermijnt het draagvlak voor asiel in de lidstaten terwijl het bieden van bescherming aan hen die daar recht op hebben, belangrijk blijft. Het is essentieel dat de EU effectieve afspraken met landen van herkomst en transit maakt en zo meer grip krijgt op instroom en terugkeer.

Sancties

Het Europese sanctie-instrumentarium is onderdeel van de Europese gereedschapskist om de geopolitieke Unie vorm te geven. Sancties worden ingezet in situaties waar de kernwaarden van de Unie in het gedrang komen: de internationale rechtsorde, mensenrechten en democratie. De Russische agressie tegen Oekraïne heeft geleid tot ongeëvenaarde maatregelen gericht op het signaleren van afkeuring van de schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten, het verbinden van hoge kosten daaraan, het ontzeggen van financiële en technische middelen voor oorlogsvoering en het ontmoedigen van vergelijkbaar gedrag. Ook in andere situaties, zoals ten aanzien van Iran, Belarus, Syrië en mensenrechtenschendingen wereldwijd is het sanctie-instrument een belangrijk onderdeel van de Europese inzet. Dit is mogelijk dankzij de versterkte sanctie-capaciteit op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zowel voor het ontwikkelen van nieuwe restrictieve maatregelen, waarop NL binnen de EU één van de voorlopers is, als voor de coördinerende rol van BZ ten aanzien van sanctienaleving. Zo worden in de naleving waar nodig korte termijn pragmatische oplossingen getroffen om mazen snel te dichten. Daarnaast coördineert BZ de modernisering van het Nederlands sanctiestelsel om de nationale sanctiewet- en regelgeving ook voor de lange termijn te versterken en te bestendigen voor toekomstige crisissituaties.

Budgettaire gevolgen van beleid

BZ
03.01 Afdrachten aan de Europese Unie (HGIS-toerekening) 938.733 863.000 938.733 863.000 938.733 863.000
03.02 Europees ontwikkelingsfonds 131.506 131.506 100.313 100.313 85.983 85.983
03.03 Een hechtere Europese waardengemeenschap 12.062 4.825 32.800 26.200 18.261 5.707
03.04 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 4.973 0 4.996 0 5.376 0
03.05 Europese vredesfaciliteit 29.917 0 0 0 0 0
Totaal 1.117.191 999.331 1.076.842 989.513 1.048.353 954.690

Financiële instrumenten

BZ

  1. De EU-toerekening betreft het aan de HGIS toegeschreven "Nederlandse aandeel" van de begroting van de Europese Commissie. Hiervan worden diverse programma’s van de EU voor internationale samenwerking gefinancierd, waaronder het Nabuurschapsbeleid, het instrument voor Ontwikkelingssamenwerking, het budget voor Gemeenschappelijk Buitenland en Veiligheidsbeleid (GBVB) en Humanitaire hulp. Een deel van de uitgaven valt onder de ODA-criteria.
  2. Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit fonds is het instrument waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de landen en gebieden overzee (LGO) uitvoert, tot 2021. Het grootste deel van het EOF is bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden. Voor de financiering van programma’s in LGO is met ingang van 2021 een apart budget voorzien onder de EU-begroting. De aflopende bijdragen aan het EOF in 2022 en de jaren daarna betreffen betalingen op reeds aangegane verplichtingen vanuit het 10e en 11e EOF.
  3. Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.
  4. Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux Unie. De Benelux Unie dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandpolitiek terrein.
  5. Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden.
  6. Bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit (EVF) voor de financiering van de gemeenschappelijke kosten van EU-missies en operaties: vanaf 2023 is de EVF geen onderdeel meer van de HGIS.

Beleidsthema 4: Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen

Algemeen

Het verlenen van goede consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is het kabinet verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.

Beleidsinzet toegelicht

(Consulaire) crisisbeheersing en paraatheid

Zowel de COVID-19 pandemie als crisissituaties in Afghanistan, Oekraïne, en meer recentelijk in Soedan en Niger, hebben de noodzaak van goede en moderne consulaire dienstverlening onderstreept. Als Nederlanders in het buitenland worden geconfronteerd met veiligheidsrisico’s zorgt dat in de regel voor een forse stijging van hulpvragen en in sommige gevallen ook voor consulaire ondersteuning of evacuatie. Het afgelopen jaar is veel geïnvesteerd in de versterking van de crisis-paraatheid van het departement en het postennet. Het ministerie blijft werken aan het verder verbeteren van de consulaire dienstverlening aan en informatievoorziening voor Nederlanders in het buitenland. In 2024 worden er meer medewerkers voorbereid en getraind en wordt de samenwerking met andere (EU) landen en de benodigde infrastructuur versterkt.

Eind april 2023 heeft het Nederland, in samenwerking met Europese en andere internationale partners, een militaire evacuatie uitgevoerd uit Soedan. In totaal zijn met acht vluchten 270 personen geëvacueerd, onder wie circa 100 personen met de Nederlandse nationaliteit of een Nederlandse verbflijfstitel. Het SCOT (Snel Consulair Ondersteuningteam) speelde hier een belangrijke rol in. Meer recentelijk, begin augustus 2023, heeft er een evacuatie plaatsgevonden uit Niamey, Niger, na een staatsgreep.

Wat is het SCOT?

Het SCOT is een team van medewerkers van het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat snel kan worden ingezet in een gebied waar veel Nederlanders hulp nodig hebben. Het SCOT ondersteunt dan het werk van een ambassade of consulaat. Bijvoorbeeld om Nederlanders te helpen met verloren paspoorten, of in te zetten om Nederlanders veilig thuis te laten komen in tijden van crisis. Daarvoor werkt het SCOT ook samen met de lokale overheid en hulpdiensten. Bij evacuaties werkt het SCOT soms ook nauw samen met Defensie.

Consulaire dienstverlening

De omstandigheden waarin de consulaire dienstverlening wordt uitgevoerd veranderen eveneens, soms – zoals bij een crisis – heel snel. Waar de COVID-19 pandemie het aantal reisbewegingen en daarmee de vraag naar visa en reisdocumenten drastisch inperkte, stijgen de aantallen aanvragen hiervoor nu weer naar het oude niveau van vóór de pandemie. Op het gebied van crisissituaties was het opnieuw een bewogen periode, onder andere in verband met de aardbeving in Turkije en Syrië, en de recente evacuatie van Nederlanders uit Soedan en Niger. Andere ontwikkelingen in de wereld, zoals de situatie in Oekraïne, en visaproblematiek op de Westelijke Balkan, waren aanleiding voor beleidsmatige maatregelen, veelal EU-gemeenschappelijk via het visuminstrument.

Kortom, het consulaire werkterrein is volop in beweging. Dat is op zich niet nieuw, die beweging is eerder een constante factor. Wel is sprake van een verhoogd tempo waarin de veranderingen zich voordoen en van toenemende verwachtingen. Dit vraagt om scherp zicht op de klantbehoefte, om oog voor de menselijke maat en om wendbaarheid als organisatie. Waarbij tevens duidelijk moet zijn dat de mogelijkheden voor de overheid niet onbegrensd zijn en mensen ook een eigen verantwoordelijkheid hebben.

Het kabinet streeft in deze context naar continue verbetering van de consulaire dienstverlening. Door zo goed mogelijk aan te sluiten bij veranderende wensen en behoeften, door de organisatie zo in te richten dat adequaat kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen en door voortdurend te werken aan goede informatievoorziening en andere dienstverlening.

Cultuur

Kunst en cultuur geven betekenis en vorm aan onze relaties: ze zorgen voor onderlinge verbondenheid. Met het vierjarig kader internationaal cultuurbeleid (ICB 2021-2024) wordt dat met name gezocht in de relaties met Europese landen, grensoverschrijdende samenwerking en een aantal voor Nederland belangrijke landen in de rest van de wereld. Culturele samenwerking ondersteunt ook de andere prioriteiten van buitenlandbeleid, zoals bijvoorbeeld in de ondersteuning van Oekraïne: in 2024 wordt de intensievere culturele samenwerking met Oekraïne voortgezet.

Daarnaast wordt in 2024 de academische en museale samenwerking met herkomstlanden van cultuurgoederen uit een koloniale context geïntensiveerd. Dit draagt bij aan een evenwichtige mondiale dialoog over het koloniale verleden en aan versterkte relaties met deze landen.

Budgettaire gevolgen van beleid

BZ
04.01 Consulaire dienstverlening in het buitenland 11.745 0 13.423 0 14.587 0
04.02 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren 19.950 0 23.738 0 16.827 0
04.03 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 6.638 0 8.237 0 7.500 0
04.04 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 22.146 127 26.793 2.000 22.307 0
OCW
08.77 Internationaal onderwijs; Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken 480 0 480 0 480 0
14.71/76 Cultuur; subsidies 6.017 0 9.948 0 6.511 0
Totaal 66.976 127 82.619 2.000 68.212 0

Financiële instrumenten

BZ

  1. Verlenen van financiële- en niet financiële consulaire bijstand aan Nederlanders in nood en/of schrijnende gevallen.
  2. (Stille) diplomatie met oog op eerlijke rechtsgang voor Nederlandse gedetineerden en het adviseren en ondersteunen van Nederlandse gedetineerden door gedifferentieerde bezoekfrequentie.
  3. Verstrekken van reisadviezen en het bijstaan van Nederlanders in geval van crises; als dat noodzakelijk en mogelijk is, organiseren, waar mogelijk met partnerlanden, van evacuaties.
  4. Verstrekken van reisdocumenten en opmaken van consulaire akten en verklaringen.
  5. Consulaire informatiesystemen om de primaire consulaire processen te kunnen afhandelen.
  6. Loket buitenland: opzetten van een one-stop shop voor overheid gerelateerde zaken voor Nederlanders die in het buitenland verblijven.
  7. Behandelen van aanvragen voor visa kort verblijf en het beleid op dit terrein waaronder de inname van aanvragen voor MVV’s en het afnemen van inburgeringsexamens.
  8. Verrichten van legalisaties en uitvoeren van verificatieonderzoeken.
  9. Op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden algemene en individuele ambtsberichten opgesteld, waarop door J&V mede het toelatings- en terugkeerbeleid wordt gebaseerd.
  10. Samenwerking met instanties in en buiten Nederland, de EU en internationale organisaties over o.a. wederzijdse visumvertegenwoordiging.
  11. Voor het beschermen van de mensenrechten van migranten, het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel en het bevorderen van terugkeer en herintegratie is Nederland actief in onder meer de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
  12. Subsidieverlening via de posten aan Nederlandse cultuurmakers en -instellingen.
  13. Via publieksdiplomatie verstevigt Buitenlandse Zaken het netwerk van beleidsbeinvloeders die de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen kunnen beïnvloeden.
  14. De strategische inzet van Publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ versterkt de reputatie van Nederland bij een buitenlands publiek en daarmee de politieke- en economische positie. Zo waarborgen we de Nederlandse belangen en kunnen we ons waardenstelsel uitdragen.
  15. Subsidie ten behoeve van Instituut Clingendael voor trilateraal onderzoeksprogramma met Defensie en JenV. Daarnaast ook een opdracht ter ondersteuning van het China Kennisnetwerk en het Oost-Europa/Rusland Kennisplatform.
  16. Vanuit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) worden eenmalige katalyserende activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van de doelstellingen van het Nederlandse buitenlandbeleid. Dat kunnen ook activiteiten zijn voor COVID-19 ondersteuning.
  17. Voor bezoeken, ontvangsten en overige uitgaven hoogwaardigheidsbekleders, Corps Diplomatique en internationale organisaties wordt EUR 1 miljoen geraamd.
  18. Voor uitgaven ten behoeve van staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis wordt EUR 2 miljoen geraamd.
  19. Opdrachtverlening aan CJIB voor verkeersnotificaties (vrijwillige bijdrage) na overtredingen buitenlandse diplomaten in Nederland.

OCW

  1. Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van OCW en Buitenlandse Zaken. In de periode 2021-2024 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen:

    1. een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;
    2. het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;
    3. het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in de verbinding met de BHOS-agenda in de focusregio’s.
  2. Voor de verwezenlijking van bovenstaande doelen wordt gekozen voor een meerjarige strategische inzet op 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, fondsen en Dutch Culture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden.

Beleidsthema 5: Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen

Algemeen

Versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland, nu en in de toekomst, verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd, waarbij wordt ingespeeld op mondiale transities. Nederland werkt aan een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem, gebaseerd op hoge standaarden, Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), vergroening van het handelsinstrumentarium, bevordering van de economische weerbaarheid en versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.

Beleidsinzet toegelicht

Investeren in een toekomstbestendig handels- en investeringssysteem

Doel van de Nederlandse inzet is een actieve bijdrage leveren aan het ondersteunen en bevorderen van een open, op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor het gelijke speelveld, open markten, open strategische autonomie, economische weerbaarheid en veiligheid en de thema’s digitalisering en verduurzaming, onder meer via de WTO, OESO en G20. Zo zet het kabinet zich onder andere in voor WTO-hervormingen. In het bijzonder van belang is het hervormen en herstellen van het geschillenbeslechtingssysteem uiterlijk per 2024, zoals de WTO-leden afgesproken hebben tijdens de 12e Ministeriele Conferentie. Nederland zal ook onverminderd blijven inzetten op aangescherpte regels voor een mondiaal gelijk speelveld. Hiernaast zet Nederland zich ook in voor het verder integreren van duurzaamheid in het WTO-acquis.

Budgettaire gevolgen van beleid

BHOS
01.01 Duurzaam handels- en investeringssyteem, incl. MVO 28.056 20.366 32.934 20.175 35.114 22.415
01.02 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie 100.284 0 96.181 0 98.273 0
01.03 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden 451.288 449.468 473.737 471.457 468.110 465.830
EZK
1.55 Opdrachten 0 0 150 0 178 0
1.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 2.295 0 3.489 0 3.020 0
2.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 2.206 0 1.519 0 1.519 0
Totaal 584.129 469.834 608.010 491.632 606.214 488.245

Financiële instrumenten

BHOS

  1. Contributies aan internationale organisaties zoals OESO en WTO.
  2. Programma's ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
  3. Bijdragen aan beleidsondersteuning en –onderzoek en -evaluatie, alsmede incidentele projecten.
  4. Via verschillende kanalen wordt bijgedragen aan de bestrijding van kinderarbeid.
  5. Uitgaven ten behoeve van de bestrijding kinderarbeid vallen onder MVO en beleidsondersteuning ODA. Er wordt ingezet op drie terreinen: Een bijdrage aan de International Labour Organisation; subsidies via het door RVO uitgevoerde Fonds Bestrijding Kinderarbeid en een subsidie aan de Alliantie Stop Kinderarbeid.
  6. De regeling Starters International Business (SIB) bestaat uit individuele coaching-, missie- en kennisvouchers voor startende mkb-ondernemingen die de stap willen maken naar buitenlandse markten.
  7. Het Programma Strategische Beurzen voor steun aan collectieve promotionele activiteiten voor een succesvolle positionering van Nederlandse topsectoren en clusters in buitenlandse markten.
  8. Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten.
  9. Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie.
  10. Het structurele budget voor projectontwikkeling van Invest International wordt gebruikt voor een subsidie aan Invest International. Via Invest International wordt DRIVE en haar voorganger ORIO ondersteund.
  11. Inzet op het terrein van (jeugd)werkgelegenheid met als hoofddoel het

    creëren van toekomstperspectief, middels fatsoenlijk werk en inkomen,

    voor 200.000 jongeren in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, West-

    Afrika/Sahel en de Hoorn van Afrika. In lijn hiermee is het subsidieprogramma LEAD (Local Employment in Africa for Development) verlengd.

  12. Bijdrage aan het Dutch Good Growth Fund (DGGF) welke een revolverend fonds is, dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en exporttransacties.

EZK

  1. Bijdragen aan internationale organisaties zoals de Universal Postal Union (UPU), de International Telecommunications Union (ITU) en de internationale organisaties Metrologie. Deze internationale organisaties hebben betrekking op postovergangen, radiofrequenties en metrologie.
  2. Bijdrage aan het permanente ondersteunende bureau van European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT).
  3. Een jaarlijkse donatie aan het secretariaat van het Internet Governance Forum (IGF). Dit forum is een uitvloeisel van het VN-top World Summit on Information Society in 2005.
  4. Bijdragen aan de internationale organisaties zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de World Intellectual Property Organization (WIPO).

Beleidsthema 6: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

Algemeen

Verminderen armoede, duurzame ontwikkeling en het nakomen van de klimaatafspraken door: Toegenomen landbouwproductie en voedselzekerheid; Verbeterd waterbeheer, toegang tot veilig drinkwater en sanitatie; Ondersteunen klimaatacties ontwikkelingslanden: groene doorstart, energietransitie; verbeterde toegang tot energie en voorkomen ontbossing; Klimaatdiplomatie: verhogen mondiale ambities en versnellen acties; Verbeteren duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen

Beleidsinzet toegelicht

Klimaat

Het kabinet zet internationaal, met klimaatprogramma’s, -bijdragen en -diplomatie, in op alle drie de doelen van de Overeenkomst van Parijs: klimaatmitigatie, het beperken van de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5°C; klimaatadaptatie, het minimaliseren van en weerbaar maken voor de effecten van klimaatverandering; en het in lijn brengen van financiële stromen met genoemde doelen. Het kabinet hecht er aan om de verhoogde beleidsambitie van de BHOS-nota en Internationale Klimaatstrategie in relatie tot ontwikkelingslanden gestand te blijven doen op het terrein van klimaatadaptatie, bossen en toegang tot hernieuwbare energie. Het betreft hier de verdubbeling van het aantal mensen met toegang tot hernieuwbare energie tot en met 2030, de verdubbeling van de inzet op het tegen gaan van ontbossing per 2025 en bijdragen aan het streven in het Glasgow Climate Pact om adaptatiefinanciering te verdubbelen.

Opvolging New York Water Conferentie 2023

De VN Waterconferentie van maart 2023 in New York, was de eerste VN-Waterconferentie sinds 50 jaar. De conferentie was onder co-voorzitterschap van Nederland en Tajikistan en heeft veel belanghebbenden gemobiliseerd en een podium geboden voor concrete mondiale toezeggingen, plannen en innovaties op water en klimaatadaptatie. Het doel is dat de internationale afspraken leiden tot het behalen van SDG6 (water) en alle andere water gerelateerde SDGs (zoals voedsel, klimaat, infra, steden, oceanen, gezondheid, gelijkheid, etc) door de inzet te vergroten en te versnellen. Eén van de principale uitkomsten van de conferentie is de 'Water Action Agenda’, een actiegerichte agenda waar lidstaten en stakeholders rond de 820 vrijwillig commitments voor hebben aangeleverd. De Water Action Agenda krijgt een concreet vervolg in de drie belangrijkste VN-toppen: SDG Summit 2023, Summit of the Future 2024, World Social Summit 2025, en via de jaarlijkse HLPF, COP's en andere VN-processen en het Dushanbe Water Process. Ook wordt er een UN Water Envoy aangesteld om het proces te begeleiden. Nederland lanceerde het International Panel for Deltas and Coastal Areas om landen en eilanden te ondersteunen in een klimaatadaptatie strategie. Voor de opvolging van de New York Water Conferentie wordt vanuit de HGIS in totaal EUR 11,5 miljoen bijgedragen. Parallel aan de VN Water Conferentie organiseerde Nederland ook een laagdrempelige NY Water Week om podium te bieden voor thematische actualiteiten, dialogen, netwerken en kennisuitwisseling. De kamer is ook in een brief van 22 mei 2023 (Kamerstuk II, nr. 31 793-243) geïnformeerd over de conferentie.

Budgettaire gevolgen van beleid

BHOS
02.01 Voedselzekerheid 340.180 340.180 389.554 389.554 392.345 392.345
02.02 Water 186.866 186.866 199.235 199.235 194.164 194.164
02.03 Klimaat 289.824 288.686 279.219 277.494 319.335 317.740
IenW
11.01 Integraal waterbeleid (Partners voor Water/Blue Deal) 12.147 0 23.680 0 22.148 0
14.01/03 Wegen en verkeersveiligheid 40 0 0 0 0 0
19.02 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal 3.392 0 3.604 0 3.502 0
23.01 Meteorologie, seismologie en aardobservatie (contributie WMO en ECMWF) 3.644 35 4.090 35 4.087 35
97.01 IenW-brede programmamiddelen 0 0 4.700 4.700 0 0
EZK
4.55 Opdrachten 105 0 1.034 0 320 0
4.55.6 Energiehulp Oekraïne 0 0 18.000 18.000 0 0
4.95 Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.321 0 2.208 0 1.790 0
LNV
21.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties (w.o. FAO en UNEP) 9.688 5.228 11.630 7.544 11.633 7.544
22.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 1.535 0 2.165 0 1.841 0
23.75 Wageningen Research 0 0 3.839 0 3.843 0
Totaal 848.742 820.995 942.958 896.562 955.008 911.828

Financiële instrumenten

BHOS

  1. Via de bilaterale programma’s wordt door ambassades en hun publieke, private en maatschappelijke partners geïnvesteerd in de verduurzaming van de voedselproductie.
  2. Belangrijke activiteiten zijn het SNV-programma Climate Resilient Agriculture For Tomorrow, CRAFT (subsidie), het Pro-ARIDES Programma in West-Afrika (subsidie) en twee regionale programma’s van resp. IFAD en Wereldbank
  3. Via diverse internationale NGO’s worden programma’s gesteund die werken aan landbouwontwikkeling in meerdere landen, zoals het 2-Scale programma dat geleid wordt door het International Fertilizer Development Center (IFDC).
  4. Er wordt geïnvesteerd in samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse private sector, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals via het kennisprogramma van het Netherlands Food Partnership en het door RVO uitgevoerde Land@scale programma.
  5. Met de bijdrage aan de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) wordt internationaal landbouwkundig- en voedingsonderzoek uitgevoerd.
  6. Via delegated cooperation worden EU-middelen (Desira) gecombineerd met Nederlandse middelen verstrekt aan WUR en World Vegetable Center voor onderzoek naar verbeterde groententeelt.
  7. Via de bilaterale programma’s in de focuslanden wordt door ambassades met subsidies en bijdragen aan publieke, private en maatschappelijke partners geïnvesteerd in vergroting van toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel. Zo worden bijvoorbeeld in Benin en Burundi schoolkinderen dagelijks van gezonde maaltijden voorzien die geleverd worden door lokale boer(inn)en.
  8. Met de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) en CARE (subsidies) wordt in Benin, Nigeria, Uganda, Kenia, Ethiopië en Mozambique ingezet op het substantieel vergroten van het aantal kwetsbare consumenten dat het gehele jaar door gezonde diëten kan consumeren.
  9. Met UNICEF (bijdrage) wordt in Niger, Burkina Faso, Sudan en Burundi gewerkt aan betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders.
  10. Samenwerking met andere donoren en versterken van lokaal beleid wordt gestimuleerd door een Nederlandse bijdrage aan de Scaling Up Nutrition (SUN) movement.
  11. Met het nieuwe programma Reversing the Flow is een instrument ontwikkeld om de waterveiligheid van gemeenschappen in kwetsbare situaties te versterken. Activiteiten die door deze gemeenschappen zelf worden ontwikkeld, zullen in 2022 zijn gericht op het vergroten van weerbaarheid, incl. ‘bouwen met de natuur’.
  12. Het Wereldbank Global Water and Sanitation Partnership blijft een belangrijke speler bij het mobiliseren van kennis om de water- en sanitatie respons binnen de WB emergency respons en de daarop volgende recovery vorm te geven en lopende programma’s te herstructureren. Dit programma is binnen de WB ook van groot belang bij het adresseren van de water- en sanitatie- problematiek in de post-COVID-19 crisis.
  13. Binnen de Nederlandse inzet om klimaatverandering tegen te gaan staan adaptatie en weerbaarheid voorop. Hiervoor worden onder andere bijdrages gedaan aan programma's op het gebied van water, voedselzekerheid en ontbossing.
  14. Het blijft ook nodig kennis te ontwikkelen over de relatie tussen klimaatverandering, ontwikkelingssamenwerking en armoede. Daartoe wordt onder andere samengewerkt met WRI, PBL en de Commissie MER.
  15. Het nationale klimaatfonds Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) versterkt de weerbaarheid van ontwikkelingslanden tegen klimaatverandering en draagt bij aan emissiereductie.
  16. Om klimaatdiplomatie te ondersteunen doet Nederland een bijdrage aan de Global Environment Facility, het Groene Klimaatfonds en de Climate Investment Funds. Nederland draagt voorts bij aan UN Environment (UNEP).
  17. Nederland benadrukt het belang van de transitie naar een circulaire economie voor het behalen van de klimaatdoelen.
  18. Nederland zet in op internationale multi-stakeholder partnerschappen om verantwoorde grondstoffenwinning in ontwikkelingslanden te vergroten en de klimaat-impact ervan te verkleinen.

IenW

  1. Uitvoering van Partners voor Water ten behoeve van het vergroten van waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld met accent op negen deltalanden.
  2. Uitvoering Blue Deal, een internationaal programma van 21 waterschappen. Het programma Blue Deal heeft als doel: 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd helpen aan schoon, voldoende en veilig water.
  3. International Panel for Deltas and Coastal Areas (IPDC), tijdens de VN Water Conferentie is het IPDC van start gegaan. De eerste fase van het programma loopt van 2023-2026 en ondersteunt klimaatkwetsbare landen en eilandstaten in het ontwikkelen van een gedegen klimaatadaptatiestrategie, conform de richtlijnen van de UNFCCC. In totaal hebben 10 landen en 7 eilanden (waaronder de 6 eilanden van het KNL) zich aangemeld, evenals 3 multilaterale banken (zie ook www.deltasandcoasts.net).
  4. In het kader van de transities Circulaire Economie, Slimme en Duurzame Mobiliteit en Klimaatadaptatie draagt IenW op grond van internationale verdragen of andere internationale afspraken bij aan internationale organisaties, zoals aan UNEP, UNECE, het International Resource Panel (IRP) en het International Transport Forum (ITF). Tevens zijn er middelen gereserveerd voor de Nederlandse bijdrage in de gebruiksvergoeding van het Estec / Galileo Reference Center (GRC).
  5. Op grond van wet- en regelgeving en internationale afspraken betaalt Nederland contributiegelden aan de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) en het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts (ECMWF). Deze intergouvernementele organisaties zijn van groot belang voor internationale samenwerking op het gebied van weer, klimaat, modelontwikkeling en data.

EZK

  1. Opdrachten rondom mondiale klimaatprojecten, zoals de jaarlijkse Conference of Parties (COP).
  2. Bijdragen en contributies aan internationale organisaties waardoor Nederland een actieve participatie heeft in diverse internationale energie- en klimaatgerelateerde organisaties en netwerken.

LNV

  1. Er zijn middelen gereserveerd ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Program (UNEP).

Beleidsthema 7: Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)

Algemeen

Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling, door: het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) voor iedereen en een halt toe te roepen aan de verspreiding van hiv/aids; het versterken van primaire gezondheidssystemen voor betere toegang tot essentiële dienstverlening en weerbaarheid tegen pandemieën; het verbeteren van betaalbaarheid en toegankelijkheid van primaire gezondheidszorg; het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid; versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties; versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, zodat zij hun stem kunnen laten horen; versterken van het onderwijs en daarmee bijdragen aan het vergroten van kansen en perspectieven voor jongeren; een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van beroeps en hoger onderwijs en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.

Beleidsinzet toegelicht

Mondiale Gezondheid en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)

De effecten van de COVID-19 pandemie op de mondiale gezondheid en op het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties hebben laten zien dat internationale samenwerking op het gebied van volksgezondheid cruciaal is en blijvend grote inzet behoeft. In 2022 presenteerde het kabinet de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023-2030: Samen zorgen voor gezondheid wereldwijd. Het doel is om gecoördineerd en doelgericht bij te dragen aan het verbeteren van de volksgezondheid wereldwijd, en daarmee ook in Nederland. De strategie heeft drie prioriteiten:

  1. Het versterken van de mondiale gezondheidsarchitectuur en nationale gezondheidssystemen
  2. Het verbeteren van internationale pandemische paraatheid en minimaliseren van grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen
  3. Het adresseren van de impact van klimaatverandering op volksgezondheid en vice versa

Binnen deze prioriteiten blijft Nederland zich inzetten voor keuzevrijheid voor vrouwen en meisjes, goede informatievoorziening en toegang tot anticonceptie. Hierbij houdt het kabinet de voorziene extra inzet in stand op die thema’s en rechten van groepen die onder druk staan, en waar andere donoren minder in durven te investeren, zoals veilige abortus, seksuele voorlichting en de gezondheid van jongeren en gemarginaliseerde groepen. Ook de intensivering op primaire gezondheidssystemen blijft overeind, waarmee de capaciteit van landen wordt versterkt om ziekten zoals TBC en hiv te bestrijden, adequate zorg en informatie te bieden op het gebied van SRGR, maar ook om de weerbaarheid tegen pandemieën te versterken.

Als onderdeel van deze proriteit richt het kabinet zich ook op het adequaat toerusten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), zodat deze organisatie de gewenste centrale rol in de internationale coördinatie en haar cruciale normatieve en coördinerende taken goed kan uitvoeren. Ook blijft Nederland een rol spelen in de bestrijding van antimicrobiële resistentie (AMR). Een nieuw onderdeel in de Nederlandse inzet op mondiale gezondheid betreft de focus op internationale verduurzaming en klimaatbestendig bestendig maken van de gezondheidszorg. Ten slotte behoudt het kabinet haar extra inspanning voor het versterken van de innovatiekracht op het terrein van gezondheid en het vergroten van de betrokkenheid van de private sector, onder andere op het terrein van lokale productie van medische producten.

Budgettaire gevolgen van beleid

BHOS
03.01 Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 579.156 573.266 507.965 506.140 508.537 506.926
03.02 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 51.675 51.675 49.667 49.667 47.609 47.609
03.03 Maatschappelijk middenveld 200.486 200.486 198.442 198.442 182.859 182.859
03.04 Onderwijs 69.815 69.815 57.150 57.150 63.993 63.993
OCW
06.70 Hoger beroepsonderwijs 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873
07.70/76 Wetenschappelijk onderwijs 54.887 49.570 58.133 52.584 57.157 52.584
08.71 Internationaal onderwijs; Subsidies 342 0 342 0 342 0
16.70 Onderzoek en wetenschapsbeleid; bekostiging NWO/Poolonderzoek 454 454 454 454 2.101 454
VWS
09.10 Algemeen; Internationale samenwerking 3.868 0 5.572 1.654 5.368 1.500
Totaal 963.556 948.139 880.598 868.964 870.839 858.798

Financiële instrumenten

BHOS

  1. Een aantal internationale organisaties met mandaat op het gebied van gezondheid krijgt algemene vrijwillige en/of geoormerkte bijdragen (WHO, UNFPA, UNAIDS, GFATM, UNICEF, GAVI, GFF/WB).
  2. Onder subsidies wordt via het SRGR-partnerschappen programma gedurende de periode 2021-2025 zeven partnerschappen ondersteund, bestaande uit het Nederlands en zuidelijk maatschappelijk middenveld. Deze partnerschappen zijn gericht op capaciteitsversterking, waarbij de nadruk ligt op pleitbezorging voor het vergroten van kennis en toegang tot SRGR voor jongeren alsmede op meer respect voor SRGR van mensen aan wie deze nog wordt onthouden.
  3. Nederland blijft in ieder geval op korte termijn bijdragen aan het indammen van de COVID-19 pandemie via de Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A) en draagt bij aan het verbeteren van pandemieparaatheid en preventie.
  4. In 2021 zijn onder het SDG5 fonds (2021 ‒ 2025) drie nieuwe programma’s van start gegaan die zich specifiek richten op vrouwenrechten en gendergelijkheid: Leading from the South (LFS) II, Power of Women (POW) en Women, Peace and Security (WPS).
  5. Het POW programma is de opvolging van Funding Leadership Opportunities for Women (FLOW) II en wordt uitgevoerd door zes consortia van vrouwenrechtenorganisaties.
  6. Via het Accountability fonds worden lokale partners direct gesteund. Het Voice-fonds, geeft de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen een stem in tien geselecteerde landen en ondersteunt leeftijd-gediscrimineerde groepen.
  7. Het WPS programma is de opvolger van het Nationaal Actieplan 1325 (NAP)-programma en wordt uitgevoerd door consortia van NGO’s in het kader van het vierde Nationaal Actieplan 1325 (2021 ‒ 2025).
  8. De Nederlandse onderwijsinzet krijgt een verscherpte focus op beroeps- en hoger onderwijs. In 2023 wordt een nieuw, meerjarig beroeps- en hoger onderwijsprogramma gestart, gericht op de groei van een ondernemende, jonge en weerbare generatie met meer perspectief op de arbeidsmarkt en in de samenleving.
  9. Via het Global Partnership for Education (GPE) steunt Nederland onderwijsbeleid en structurele veranderingen in ontwikkelingslanden.
  10. De Nederlandse bijdrage aan het Global Partnership for Education (GPE) wordt na afloop van het lopende contract (in 2025) beëindigd.

OCW

  1. Bijdragen aan internationale onderwijsinstellingen en organisaties ten behoeve van internationaal wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.
  2. Bijdrage aan internationaal programma Wageningen UR International Soil and information Centre (ISRIC); Deze middelen zijn bij de start van het kabinet Rutte III overgeheveld vanuit het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

VWS

  1. In 2024 wordt het meerjarig partnerschap-programma met de WHO voortgezet en vernieuwd. Nederland zet in op een sterkere rol van de WHO, ten einde bij te dragen aan een gezondere en eerlijkere wereld. In het vervolgprogramma zal de mondiale gezondheidsstrategie leidend zijn.
  2. Initiële middelen zijn gereserveerd voor de implementatie van de Mondiale Gezondheidsstrategie (2023-2030), ter oprichting van de Global Health Hub, om de samenwerking met en binnen het maatschappelijk middenveld te bevorderen, en voor het Global Health Partnerships Programma, dat kennisuitwisseling en technische assistentie tussen de Nederlandse overheid en de overheden van partnerlanden financiert op VWS-beleidsterreinen.
  3. EUR 1,5 miljoen wordt 2023 t/m 2025 beschikbaar gesteld voor het AMR Multi Party Trust Fund (MPTF). AMR is een ernstige bedreiging van de volksgezondheid wereldwijd en in Nederland. Hiermee wordt de ontwikkeling van nationale AMR-bestrijdingsplannen en het bieden van technische assistentie gesteund.
  4. De Coalition for Preparedness Innovations (CEPI) ontvangt EUR 3 miljoen per jaar (2023 t/m 2026)

Beleidsthema 8: Versterkte kaders voor ontwikkeling

Algemeen

Multilaterale samenwerking en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid en overige inzet; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland. Tevens zetten we in op het bevorderen van migratiesamenwerking, het verbeteren van de perspectieven van vluchtelingen en gastgemeenschappen (met focus op bescherming, onderwijs en werk) en het verlenen van noodhulp ter leniging van humanitaire nood wereldwijd, via internationale en nationale partners.

Beleidsinzet toegelicht

Internationale Financiële Instellingen

Nederland draagt via algemene bijdragen aan multilaterale ontwikkelingsbanken en ontwikkelingsfondsen bij aan ontwikkelingssamenwerking.

Budgettaire gevolgen van beleid

BHOS
05.01 Multilaterale samenwerking 348.175 348.175 319.553 319.553 218.595 218.595
05.02 Overig armoedebeleid 68.848 66.715 103.216 96.608 92.376 81.740
05.04 Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen 0 0 ‒ 58.930 ‒ 58.930 7.243 7.243
Financiën
04.50.01 Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 0 0 52.000 52.000 0 0
04.50.07 IBRD (onderdeel Wereldbank) 22.118 22.118 28.867 28.867 0 0
04.50.08 IFC (onderdeel Wereldbank) 19.766 19.766 19.679 19.679 28.228 28.228
04.50.09 IDA (onderdeel Wereldbank) 219.550 219.550 266.480 266.480 268.290 268.290
04.50.13 Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 0 0 0 41.436 41.436
04.52.01 Technische assistentie 1.152 0 2.003 0 2.003 0
Eerstejaarsopvang asielzoekers
37.02.20 COA (Eerstejaarsopvang asielzoekers) 709.570 709.570 1.148.947 1.148.947 1.302.269 1.302.269
01.70/01.75 Primair onderwijs (eerstejaarsopvang asielzoekers) 29.781 29.781 29.823 29.823 28.994 28.994
03.70 Voortgezet onderwijs (eerstejaarsopvang asielzoekers) 9.592 9.592 9.606 9.606 9.339 9.339
37.02.21 Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen 150.000 150.000 0 0 0 0
Totaal 1.578.552 1.575.267 1.921.244 1.912.633 1.998.773 1.986.134

Financiële instrumenten

BHOS

  1. Bijdragen aan VN-instellingen, zoals UNDP, UNICEF en UNIDO.
  2. Bijdragen aan de begrotingen van Internationale Financiële Instellingen (IFI's), waaronder regionale ontwikkelingsbanken zoals de African Development Bank (AfDB) en fondsen via middelenaanvullingen en kapitaalverhogingen.
  3. Bijdragen aan specifieke programma's, assistent deskundigenprogramma's en trustfondsen.
  4. Compensatie van de Wereldbank (IDA) en de regionale ontwikkelingsbanken voor schuldverlichting geeft ontwikkelingslanden de financiële ruimte om een sterker eigen armoedebeleid te voeren.
  5. Middelen die, in het licht van het AIV-advies (Sociale Bescherming in Afrika), zijn bedoeld voor het opzetten van een duurzaam programma omtrent cash transfers.
  6. Het ODA-budget wordt gecorrigeerd voor ontwikkelingen van het BNI. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp niet direct vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers weer toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de raming wordt bijgesteld.

Financiën

  1. Bijdragen aan de begroting van de Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) via middelen aanvulling, kapitaalverhogingen en specifieke programma’s of trustfondsen ter bestrijding van armoede in ontwikkelingslanden over een breed spectrum aan sectoren, o.a. op terrein van economische en sociale sectoren.
  2. Bijdragen aan de steun voor Oekraïne voor wederopbouw, huisvesting en begrotingssteun middels een bijdrage aan het EU For Ukraine Trust Fund (EU4U) van de EIB en een rentebijdrage aan de EU voor de lening van de Europese Commissie aan Oekraïne.
  3. Verlenen van technische assistentie aan counterparts in de landen die behoren tot de Nederlandse kiesgroeplanden bij IMF, Wereldbank en EBRD.

Eerstejaarsopvang asielzoekers

  1. Dit betreft de kosten van de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen, die aan het ODA-budget worden toegeschreven. De uitgaven worden verantwoord op de begrotingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
  2. Als gevolg van een hogere asielinstroom dan eerder verwacht, heeft er een herschikking plaatsgevonden binnen het ODA-budget. Hierdoor vloeit ODA-budget van de begrotingen van BHOS, Financiën en BZ naar de begroting van JenV. Een uitgebreidere toelichting hierop wordt gegeven in de begrotingen van BHOS. Financiën en BZ.

Beleidsthema 9: Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven

Algemeen

Onder overige uitgaven zijn de uitgaven gegroepeerd die niet onder één van de beleidsinhoudelijke hoofdstukken kunnen worden ondergebracht. Dit betreft vooral de apparaatsuitgaven voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarbij het merendeel van de uitgaven bestemd is voor het postennet en de uitgaven voor attachés, die vanuit de verschillende vakdepartementen worden uitgezonden naar de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland om met hun specifieke kennis mede invulling te geven aan het buitenlands beleid.

Beleidsinzet toegelicht

Postennet

De internationale belangen van Nederland vragen om een brede en wereldwijde aanwezigheid van vertegenwoordigingen in het buitenland die Buitenlandse Zaken in staat stellen om via onze posten de rijksbrede Nederlandse ambities in het buitenland te blijven behartigen. Een postennet fit-for-purpose: nu en in 2030 is rijksbreed, professioneel, veilig en wendbaar.

Het netwerk van ambassades, consulaten-generaal, permanente vertegenwoordigingen en andere kantoren blijft onverminderd belangrijk voor de uitvoering van de taken die het Koninkrijk heeft op het onderhouden van diplomatiek verkeer, handelsbevordering richting andere landen en stimuleren van investeringen in Nederland, consulaire dienstverlening en ontwikkelingssamenwerking.

Bij de start van het kabinet Rutte IV is ingezet op uitbreiding van het postennet op de belangrijke thema’s uit het coalitieakkoord: mensenrechten, veiligheid (cybersecurity, economische veiligheid), consulaire dienstverlening, economische diplomatie en een focus op migratie, klimaat en gezondheidszorg.

Budgettaire gevolgen van beleid

BZ
05.01 Geheim 0 0 0 0 0 0
06.01 Nog onverdeeld (HGIS; reservering loon- en prijsbijstelling) 0 0 7.427 0 11.875 0
07.01 Apparaat (personeel en materieel) 943.636 300.614 1.035.285 345.964 1.118.718 358.473
JenV
91.01.01 Eigen personeel/attachés 2.125 0 2.719 0 2.719 0
BZK
02.01 Nationale veiligheid 433 0 576 0 0 0
11.01 Centraal apparaat (attachés) 216 0 230 0 230 0
OCW
95.01 Eigen personeel/attachés 2.405 0 3.520 0 4.214 0
FIN
01.03.01 Belastingdienst; eigen personeel (attachés) 1.192 0 1.270 0 1.270 0
01.04.01 Belastingdienst; ICT materieel (attachés) 384 0 409 0 409 0
08.01.01 Centraal apparaat (attachés) 1.208 0 1.286 0 1.286 0
DEF
08.02.11/12 Apparaatsuitgaven; Attachés 20.109 0 24.639 0 23.182 0
10 Centraal apparaat 0 0 0 0 0 0
11 Geheim 4.753 0 5.000 0 5.000 0
IenW
98.01 Apparaatsuitgaven (attachés personeel en materieel) 3.337 0 3.975 0 3.228 0
EZK
2.65 Baten- en lastendiensten (attachés innovatie) 7.050 0 12.487 0 10.882 0
2.65 Baten- en lastendiensten (attachés NFIA) 14.124 0 15.405 0 13.382 0
LNV
21.65 Bijdragen aan baten-lastendiensten (attachés) 0 0 0 0 0 0
24.65 Bijdrage aan agentschappen (attachés) 14.801 0 21.770 0 21.187 0
50 Apparaat (attachés) 5.799 0 2.319 0 2.321 0
SZW
96.20 Apparaatsuitgaven 809 0 862 0 862 0
VWS
10.30.21 Apparaatsuitgaven; Personele uitgaven (attachés) 1.480 0 2.211 0 2.396 0
10.30.22 Apparaatsuitgaven; Materiele uitgaven 0 0 1.250 0 0 0
Totaal 1.023.861 300.614 1.142.749 345.964 1.223.252 358.473

Financiële instrumenten

BZ

  1. Betreft de uitgaven die samenhangen met de HGIS-indexering en onvoorziene uitgaven.
  2. De apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en vak-attachés van andere ministeries zijn hierin opgenomen. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Diverse ministeries

  1. Uitgaven ten behoeve van attachés van verschillende ministeries. Het attaché-netwerk biedt Nederland permanente aanwezigheid in de wereld waarin attachés kansen identificeren en creëren, voorzien in informatie en kennis, relaties onderhouden en bouwen met verschillende partners, en de belangen van Nederland behartigen. Diverse ministeries zijn via vak-attachés vertegenwoordigd in het buitenland.
  2. Gezamenlijke aansturing van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) door EZK en BHOS. De NFIA helpt en adviseert bedrijven uit het buitenland bij het opzetten, uitrollen en/of uitbreiden van hun internationale activiteiten in Nederland. De NFIA focust daarbij op het aantrekken van buitenlandse investeringen die bijdragen aan bestaande Nederlandse ecosystemen en clusters. De NFIA richt zich daarnaast op de promotie van Nederland in het buitenland als een land met een aantrekkelijk investerings- en vestigingsklimaat en speelt een actieve rol bij het in stand houden daarvan.

Bijlagen

Bijlage 1: De HGIS verticaal: wijzigingen na de Miljoenennota 2023

HGIS-uitgaven
Stand Miljoenennota 2023 7.783,5 8.184,1 8.922,6 9.229,9 9.247,9 0,0
Macrobijstellingen (BNI/BBP-mutaties) 239,3 255,7 197,6 264,8 305,0 313,6
Eindejaarsmarge 95,1 68,7 57,4 0,0 0,0 0,0
Overboekingen van/naar HGIS 2.090,4 884,2 ‒ 248,5 ‒ 291,7 ‒ 90,3 9.260,71
Intertemporele kasschuiven ‒ 742,1 152,2 103,7 ‒ 27,6 21,2 242,6
Desalderingen 34,0 9,3 57,0 8,4 8,1 7,5
Totaal uitgaven stand Miljoenennota 2024 (1) 9.500,3 9.554,1 9.089,7 9.183,9 9.491,9 9.824,4
HGIS-ontvangsten
Stand Miljoenennota 2023 130,2 245,5 156,0 195,8 141,8 0,0
Desalderingen en overboekingen 81,7 94,5 103,5 40,8 208,4 149,31
Totaal ontvangsten stand Miljoenennota 2024 (2) 211,8 340,0 259,5 236,6 350,1 149,3
Saldo HGIS-uitgaven en ontvangsten (1-2) 9.288,4 9.214,1 8.830,2 8.947,2 9.141,8 9.675,1
  1. Inclusief extrapolatie van het voorgaande jaar.

Bijlage 2a: De HGIS uitgaven horizontaal: meerjarencijfers per begroting

V Buitenlandse Zaken
01 Versterkte internationale rechtsorde
01.01 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 54.524 18.634 70.804 20.972 52.625 19.485 51.815 19.485 51.815 19.485 51.815 19.485 51.815 19.485
01.02 Bescherming en bevordering van mensenrechten 68.850 36.879 67.777 37.430 65.402 35.555 59.402 29.555 60.402 30.555 67.402 37.555 67.402 37.555
01.03 Gastlandbeleid internationale organisaties 16.423 15.787 13.863 13.215 12.955 13.141 10.225
02 Veiligheid en stabiliteit
02.01 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 15.688 93.743 19.133 20.508 22.490 24.540 26.840
02.02 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 16.876 17.252 15.027 14.222 13.251 13.451 13.451
02.03 Wapenbeheersing 13.386 2.983 13.022 3.252 10.982 3.252 10.794 3.252 10.794 3.252 10.794 3.252 10.794 3.252
02.04 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 194.553 79.069 190.293 72.258 195.834 63.827 201.090 67.656 204.932 71.309 212.727 73.275 216.372 73.789
02.05 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 26.085 10.434 33.141 12.729 31.822 12.729 29.822 11.929 29.822 11.929 29.822 11.929 29.822 11.929
03 Effectieve Europese samenwerking
03.01 Afdrachten aan de Europese Unie (HGIS-toerekening) 938.733 863.000 938.733 863.000 938.733 863.000 938.733 863.000 938.733 863.000 938.733 863.000 938.733 863.000
03.02 Europees ontwikkelingsfonds 131.506 131.506 100.313 100.313 85.983 85.983 43.421 43.421 75.000 75.000 41.000 41.000 41.000 41.000
03.03 Een hechtere Europese waardengemeenschap 12.062 4.825 32.800 26.200 18.261 5.707 18.261 5.707 18.261 5.707 11.000 4.400 11.000 4.400
03.04 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 4.973 4.996 5.376 4.806 4.806 4.806 4.806
03.05 Europese vredesfaciliteit 29.917 0 0 0 0 0 0
04 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
04.01 Consulaire dienstverlening in het buitenland 11.745 13.423 14.587 14.691 14.705 14.712 14.723
04.02 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren 19.950 23.738 16.827 16.162 16.162 16.834 16.834
04.03 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 6.638 8.237 7.500 8.794 8.794 8.794 8.794
04.04 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 22.146 127 26.793 2.000 22.307 21.594 20.706 19.715 18.964
05.01 Geheim 0 0 0 0 0 0 0
06.01 Nog onverdeeld (HGIS; reservering loon- en prijsbijstelling) 0 7.427 11.875 65.651 50.076 71.940 106.473
07.01 Apparaat (personeel en materieel) 943.636 300.614 1.035.285 345.964 1.118.718 358.473 1.011.732 345.443 997.009 345.443 995.784 345.443 995.414 345.443
Totaal 2.527.691 1.448.071 2.693.564 1.484.118 2.644.855 1.448.011 2.544.713 1.389.448 2.550.713 1.425.680 2.547.010 1.399.339 2.583.462 1.399.853
VI Justitie en Veiligheid
31 Nationale politie
31.03.02 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie; internationale samenwerkingsoperaties 8.599 8.599 8.855 8.855 8.855 8.855 8.855 8.855 8.855 8.855 8.855 8.855 8.855 8.855
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
33.03.01 Opsporing en vervolging; NFI 821 821 821 821 821 821 821
33.03.03 Opsporing en vervolging; drugsbestrijding Suriname 72 72 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200
36 Contraterrorisme en Nationaal veiligheidsbeleid
36.02.05 Nat. Veiligheid en Terrorismebestrijding 410 423
37 Migratie
37.02.20 COA (Eerstejaarsopvang asielzoekers) 709.570 709.570 1.148.947 1.148.947 1.302.269 1.302.269 1.698.147 1.698.147 1.703.550 1.703.550 608.518 608.518 608.518 608.518
37.02.21 Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen 150.000 150.000
91 Apparaatsuitgaven kerndepartement
91.01.02 Europol en Eurojust 11.985 23.237 23.237 23.237 23.237 23.237 23.237
91.01.02 WIPO 240 386 386 386 386 386 386
91.01.01 Eigen personeel/attachés 2.125 2.719 2.719 2.719 2.719 2.719 2.719
92 Nog onverdeeld 0 109 91 91 91 91 91
Totaal 883.822 868.241 1.185.697 1.158.002 1.338.578 1.311.324 1.734.456 1.707.202 1.739.859 1.712.605 644.827 617.573 644.827 617.573
VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
02.01 Nationale veiligheid 433 576
11.01 Centraal apparaat (attachés) 216 230 230 230 230 230 230
Totaal 649 0 806 0 230 0 230 0 230 0 230 0 230 0
VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
01 Primair onderwijs
01.70/01.75 Primair onderwijs (eerstejaarsopvang asielzoekers) 29.781 29.781 29.823 29.823 28.994 28.994 28.994 28.994 28.994 28.994 28.994 28.994 28.994 28.994
03 Voortgezet onderwijs
03.70 Voortgezet onderwijs (eerstejaarsopvang asielzoekers) 9.592 9.592 9.606 9.606 9.339 9.339 9.339 9.339 9.339 9.339 9.339 9.339 9.339 9.339
06 Hoger Beroepsonderwijs
06.70 Hoger beroepsonderwijs 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873
07 Wetenschappelijk Onderwijs
07.70/76 Wetenschappelijk onderwijs 54.887 49.570 58.133 52.584 57.157 52.584 57.157 52.584 57.157 52.584 57.157 52.584 57.157 52.584
08 Internationaal onderwijsbeleid
08.71 Internationaal onderwijs; Subsidies 342 342 342 342 342 342 342
08.77 Internationaal onderwijs; Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken 480 480 480 480 480 480 480
14.71/76 Cultuur; subsidies 6.017 9.948 6.511 4.617 4.617 4.617 4.617
16 Onderzoek en wetenschapsbeleid
16.70 Onderzoek en wetenschapsbeleid; bekostiging NWO/Poolonderzoek 454 454 454 454 2.101 454 454 454 454 454 454 454 454 454
95 Apparaatskosten
95.01 Eigen personeel/attachés 2.405 3.520 4.214 4.214 4.214 4.214 4.214
Totaal 106.831 92.270 115.179 95.340 112.011 94.244 108.470 94.244 108.470 94.244 108.470 94.244 108.470 94.244
IXB Financiën
01 Belastingen
01.03.01 Belastingdienst; eigen personeel (attachés) 1.192 1.270 1.270 1.270 1.270 1.270 1.270
01.04.01 Belastingdienst; ICT materieel (attachés) 384 409 409 409 409 409 409
02 Financiële markten
02.44.09 Financiële markten; opdrachten 850
04 Internationale financiële betrekkingen
04.50.01 Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 52.000 52.000
04.50.07 IBRD (onderdeel Wereldbank) 22.118 22.118 28.867 28.867
04.50.08 IFC (onderdeel Wereldbank) 19.766 19.766 19.679 19.679 28.228 28.228
04.50.09 IDA (onderdeel Wereldbank) 219.550 219.550 266.480 266.480 268.290 268.290 323.080 323.080 329.438 329.438 520.894 520.894 281.250 281.250
04.50.13 Bijdrage EU voor rente Oekraïne 41.436 41.436 41.436 41.436 41.436 41.436 41.436 41.436
04.52.01 Technische assistentie 1.152 2.003 2.003 2.003 2.003 2.003 2.003
08.01.01 Centraal apparaat (attachés) 1.208 1.286 1.286 1.286 1.286 1.286 1.286
Totaal 266.220 261.434 371.994 367.026 342.922 337.954 369.484 364.516 375.842 370.874 567.298 562.330 286.218 281.250
X Defensie
01 Opdracht inzet
01.01.23 Internationale inzet (BIV) 289.503 1.252.193 1.318.783 314.855 178.040 179.411 180.282
08 Defensie Ondersteuningscommando
08.02.11/12 Apparaatsuitgaven; Attachés 20.109 24.639 23.182 23.206 23.148 23.148 23.148
09 Algemeen; Civielrechtelijke regeling Srebrenica 2020 8.614 13.006 11.706 706 706 300 0
11 Geheim 4.753 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Totaal 322.979 0 1.294.838 0 1.358.671 0 343.767 0 206.894 0 207.859 0 208.430 0
XII Infrastructuur en Waterstaat
11.01 Integraal waterbeleid (Partners voor Water/Blue Deal) 12.147 23.680 22.148 21.923 13.252 13.252 8.802
14.01/03 Wegen en verkeersveiligheid 40
17.01 Luchtvaart (ICAO) 1.900 1.455 1.455 1.455 1.455 1.455 1.455
18.01 Scheepvaart en havens (CCR) 1.044 1.141 1.141 1.141 1.141 1.141 1.141
19.02 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal 3.392 3.604 3.502 4.294 4.294 4.294 4.294
23.01 Meteorologie, seismologie en aardobservatie (contributie WMO en ECMWF) 3.644 35 4.090 35 4.087 35 4.087 35 3.387 35 3.387 35 3.387 35
97.01 IenW-brede programmamiddelen 4.700 4.700
98.01 Apparaatsuitgaven (attachés personeel en materieel) 3.337 3.975 3.228 3.228 3.228 3.228 3.228
Totaal 25.504 35 42.645 4.735 35.561 35 36.128 35 26.757 35 26.757 35 22.307 35
XIII Economische Zaken en Klimaat
1 Goed functionerende economie en markten
1.55 Opdrachten 0 150 178 178 178 178 178
1.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 2.295 3.489 3.020 3.035 3.035 3.035 3.035
2 Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen
2.65 Baten- en lastendiensten (attachés innovatie) 7.050 12.487 10.882 10.770 10.770 10.770 10.770
2.65 Baten- en lastendiensten (attachés NFIA) 14.124 15.405 13.382 13.042 13.042 12.774 12.774
2.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 2.206 1.519 1.519 1.519 1.519 1.519 1.519
4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening
4.55 Opdrachten 105 1.034 320 370 370 370 370
4.55.6 Energiehulp Oekraïne 18.000 18.000
4.95 Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.321 2.208 1.790 1.790 1.790 1.790 1.790
Totaal 27.101 0 54.292 18.000 31.091 0 30.704 0 30.704 0 30.436 0 30.436 0
XIV Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
21 Land- en tuinbouw
21.65 Bijdragen aan baten-lastendiensten (attachés)
21.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties (w.o. FAO en UNEP) 9.688 5.228 11.630 7.544 11.633 7.544 11.633 7.544 11.633 7.544 11.633 7.544 11.633 7.544
22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken
22.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 1.535 2.165 1.841 1.841 1.840 1.840 1.840
23 Kennis en Innovatie
23.75 Wageningen Research 0 3.839 3.843 3.843 3.843 3.843 3.843
24 Uitvoering en toezicht
24.65 Bijdrage aan agentschappen (attachés) 14.801 21.770 21.187 21.220 21.286 21.286 21.286
50 Apparaat (attachés) 5.799 2.319 2.321 2.321 2.321 2.321 2.321
Totaal 31.823 5.228 41.723 7.544 40.825 7.544 40.858 7.544 40.923 7.544 40.923 7.544 40.923 7.544
XV Sociale Zaken en Werkgelegenheid
02.24 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet; Contributie CASS 7 9 9 9 9 9 9
96.20 Apparaatsuitgaven 809 862 862 592 592 592 592
Totaal 816 0 871 0 871 0 601 0 601 0 601 0 601 0
XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport
02.10 Curatieve zorg; Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg 300
09.10 Algemeen; Internationale samenwerking 3.868 5.572 1.654 5.368 1.500 5.368 1.500 3.868 3.868 3.868
10.30.21 Apparaatsuitgaven; Personele uitgaven (attachés) 1.480 2.211 2.396 1.956 1.956 1.856 1.681
10.30.22 Apparaatsuitgaven; Materiele uitgaven 0 1.250
Totaal 5.648 0 9.033 1.654 7.764 1.500 7.324 1.500 5.824 0 5.724 0 5.549 0
XVII Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking
01 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
01.01 Duurzaam handels- en investeringssyteem, incl. MVO 28.056 20.366 32.934 20.175 35.114 22.415 32.070 21.341 32.849 21.885 34.356 23.175 34.356 23.175
01.02 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie 100.284 96.181 98.273 101.273 93.273 92.273 92.273
01.03 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden 451.288 449.468 473.737 471.457 468.110 465.830 440.352 438.072 518.735 516.455 575.350 573.070 575.350 573.070
02 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
02.01 Voedselzekerheid 340.180 340.180 389.554 389.554 392.345 392.345 393.498 393.498 413.186 413.186 439.295 439.295 439.295 439.295
02.02 Water 186.866 186.866 199.235 199.235 194.164 194.164 188.997 188.997 210.815 210.815 233.714 233.714 233.714 233.714
02.03 Klimaat 289.824 288.686 279.219 277.494 319.335 317.740 415.238 413.468 453.632 452.077 470.873 469.318 470.873 469.318
03 Sociale vooruitgang
03.01 Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 579.156 573.266 507.965 506.140 508.537 506.926 489.091 487.480 508.523 506.912 556.784 555.173 556.784 555.173
03.02 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 51.675 51.675 49.667 49.667 47.609 47.609 43.197 43.197 46.240 46.240 52.439 52.439 52.439 52.439
03.03 Maatschappelijk middenveld 200.486 200.486 198.442 198.442 182.859 182.859 164.098 164.098 193.293 193.293 219.206 219.206 219.206 219.206
03.04 Onderwijs 69.815 69.815 57.150 57.150 63.993 63.993 57.293 57.293 61.328 61.328 69.550 69.550 69.550 69.550
04 Vrede, veiligheid, en duurzame ontwikkeling
04.01 Humanitaire hulp 520.229 520.228 584.017 583.000 520.017 519.000 520.017 519.000 520.017 519.000 520.017 519.000 520.017 519.000
04.02 Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking 218.578 218.578 247.000 247.000 291.295 291.295 325.978 325.978 337.850 337.850 357.000 357.000 357.000 357.000
04.03 Veiligheid en rechtstaatontwikkeling 204.519 204.519 210.695 210.695 200.853 200.853 198.067 198.067 207.434 207.434 235.243 235.243 235.243 235.243
05 Multilaterale samenwerking en overige inzet
05.01 Multilaterale samenwerking 348.175 348.175 319.553 319.553 218.595 218.595 200.926 200.926 213.938 213.938 236.251 236.251 236.251 236.251
05.02 Overig armoedebeleid 68.848 66.715 103.216 96.608 92.376 81.740 83.989 72.731 82.789 77.423 112.972 107.606 112.972 107.606
05.04 Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen 0 0 ‒ 58.930 ‒ 58.930 7.243 7.243 165.884 165.884 203.148 203.148 1.106.478 1.106.478 1.687.596 1.687.596
Totaal 3.657.979 3.539.023 3.689.635 3.567.240 3.640.718 3.512.607 3.819.968 3.690.030 4.097.050 3.980.984 5.311.801 5.196.518 5.892.919 5.777.636
LXXXVI Algemeen
55.02 Reservering Vredespaleis 53.000
55.02 Reservering kasschuif IDA
Totaal 53.000
TOTAAL UITGAVEN 7.857.063 6.214.302 9.500.277 6.703.659 9.554.097 6.713.219 9.089.703 7.254.519 9.183.867 7.591.966 9.491.936 7.877.583 9.824.372 8.178.135

Bijlage 2b: De HGIS ontvangsten horizontaal: meerjarencijfers per begroting

V Buitenlandse Zaken
2 Veiligheid en stabiliteit
10 Doorberekening Defensie diversen 242 242 242 242
40 Restituties contributies 18.361 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
3 Europese samenwerking
30 Restitutie Raad van Europa 352 250 250 250 250 250 250
4 Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
10 Consulaire dienstverlening aan Nederlanders 10.689 9.200 21.000 21.000 21.000 21.000 21.000
20 Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen 44.962 37.900 45.600 51.500 51.500 51.500 51.500
40 Doorberekening Defensie diversen 74 74 874 874 874 874 874
41 Ontvangsten verkeersnotificaties 300 200 200 200 200 200 200
5 Geheim
10 Geheim
7 Apparaat
10 Diverse ontvangsten 28.682 42.771 124.671 82.271 28.571 28.571 28.571
11 Koersverschillen
Totaal 103.420 91.395 193.595 157.337 103.637 103.637 103.637
IXB Financiën
04.50.03 Ontvangsten IFI's 1.581 1.954 1.876 1.708 1.614 1.540 1.407
Totaal 1.581 1.954 1.876 1.708 1.614 1.540 1.407
X Defensie
01.01.01 Internationale inzet/BIV 6.416 49.407 86.718 47.345 83.135 200.313 1.407
Totaal 6.416 49.407 86.718 47.345 83.135 200.313 1.407
XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en ontwikkeling
1.10 ontvangsten internationaal ondernemen 16.326 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
1.30/40 ontvangsten DGGF 22.257 17.000 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000
5 Multilaterale samenwerking en overige inzet
5.20 Ontvangsten en restituties m.b.t. leningen 23.146 22.182 17.659 16.220 13.078 9.472 7.630
5.21 Ontvangsten OS 37.438 21.176 24.426 21.176 21.176 21.176 21.176
5.22 koersverschillen
5,23 Diverse ontvangsten non-ODA 1.760 1.730 1.730 1.730
Totaal 100.927 69.088 57.815 53.126 48.254 44.648 42.806
TOTAAL ONTVANGSTEN 212.344 211.844 340.004 259.516 236.640 350.138 149.257

Bijlage 3: De non-ODA uitgaven naar beleidsthema

1. Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
BZ 01.01 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 35.890 49.832 33.140 V-01.01
01.02 Bescherming en bevordering van mensenrechten 31.971 30.347 29.847 V-01.02
01.03 Gastlandbeleid internationale organisaties 16.423 15.787 13.863 V-01.03
JenV 33.03.01 Opsporing en vervolging; NFI 821 821 821 VI-33.03.10
91.01.02 WIPO 240 386 386 VI-91.01.09
91.01.02 Europol en Eurojust 11.985 23.237 23.237 VI-91.01.07
Financiën 02.44.09 Financiële markten; opdrachten 850 0 0 IX-02.00.44
IenW 17.01 Luchtvaart (ICAO) 1.900 1.455 1.455 XII-17.01
18.01 Scheepvaart en havens (CCR) 1.044 1.141 1.141 XII-18.01
SZW 02.24 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet; Contributie CASS 7 9 9 XV-02.24
VWS 02.10 Curatieve zorg; Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg 300 0 0 XVI-02.11
Subtotaal 101.431 123.015 103.899
2. Vrede, veiligheid en stabiliteit
BZ 02.01 Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid 15.688 93.743 19.133 V-02.01
02.02 Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme 16.876 17.252 15.027 V-02.02
02.03 Wapenbeheersing 10.403 9.770 7.730 V-02.03
02.04 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 115.484 118.035 132.007 V-02.04
02.05 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 15.651 20.412 19.093 V-02.05
BHOS 04.01 Humanitaire hulp 1 1.017 1.017 XVII-04.01
JenV 36.02.05 Nat. Veiligheid en Terrorismebestrijding 410 423 0 VI-36.02.58
Defensie 01.01.23 Internationale inzet (BIV) 289.503 1.252.193 1.318.783 X-01.01.01
09 Algemeen; Civielrechtelijke regeling Srebrenica 2020 8.614 13.006 11.706 X-09.01
Subtotaal 472.630 1.525.851 1.524.496
3. Effectieve Europese samenwerking
BZ 03.01 Afdrachten aan de Europese Unie (HGIS-toerekening) 75.733 75.733 75.733
03.03 Een hechtere Europese waardengemeenschap 7.237 6.600 12.554 V-03.03
03.04 Versterkte Nederlandse positie in de Unie 4.973 4.996 5.376 V-03.04
03.05 Europese vredesfaciliteit 29.917 0 0 V-03.05
Subtotaal 117.860 87.329 93.663
4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
BZ 04.01 Consulaire dienstverlening in het buitenland 11.745 13.423 14.587 V-04.01
04.02 Samen met (keten)partners het personenverkeer reguleren 19.950 23.738 16.827 V-04.02
04.03 Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur 6.638 8.237 7.500 V-04.03
04.04 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 22.019 24.793 22.307 V-04.04
OCW 08.77 Internationaal onderwijs; Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken 480 480 480 XIII-08.77
14.71/76 Cultuur; subsidies 6.017 9.948 6.511 XIII-14.71
Subtotaal 66.849 80.619 68.212
5. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
BHOS 01.01 Duurzaam handels- en investeringssyteem, incl. MVO 7.690 12.759 12.699 XVII-01.01
01.02 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie 100.284 96.181 98.273 XVII-01.02
01.03 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden 1.820 2.280 2.280 XVII-01.03
EZK 1.55 Opdrachten 0 150 178 XIII-11.55
1.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 2.295 3.489 3.020 XIII-11.95
2.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 2.206 1.519 1.519 XIII-13.95
Subtotaal 114.295 116.378 117.969
6. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
BHOS 02.03 Klimaat 1.138 1.725 1.595 XVII-02.03
IenW 11.01 Integraal waterbeleid (Partners voor Water/Blue Deal) 12.147 23.680 22.148 XII-11.01
19.02 Uitvoering Milieubeleid en Internationaal 3.392 3.604 3.502 XII-19.02
23.01 Meteorologie, seismologie en aardobservatie (contributie WMO en ECMWF) 3.609 4.055 4.052 XII-23.01
14.01/03 Wegen en verkeersveiligheid 40 0 0
EZK 4.55 Opdrachten 105 1.034 320 XIII-04.55
4.95 Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.321 2.208 1.790 XIII-04.95
LNV 21.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties (w.o. FAO en UNEP) 4.460 4.086 4.089 XIV-21.95
22.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties 1.535 2.165 1.841 XIV-22.95
23.75 Wageningen Research 0 3.839 3.843 XIV-23.75
Subtotaal 27.747 46.396 43.180
7. Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
BHOS 03.01 Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 5.890 1.825 1.611 XVII-03.01
OCW 07.70/76 Wetenschappelijk onderwijs 5.317 5.549 4.573 VIII-07.70/76
08.71 Internationaal onderwijs; Subsidies 342 342 342 VIII-08.71
16.70 Onderzoek en wetenschapsbeleid; bekostiging NWO/Poolonderzoek 0 0 1.647 VIII-16.70
VWS 09.10 Algemeen; Internationale samenwerking 3.868 3.918 3.868 XVI-09.10
Subtotaal 15.417 11.634 12.041
8. Versterkte kaders voor ontwikkeling
BHOS 05.02 Overig armoedebeleid 2.133 6.608 10.636 XVII-05.02
Financiën 04.52.01 Technische assistentie 1.152 2.003 2.003 IX-04.52.01
04.50.01 Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 0 0 0 IX-04.50.01
Subtotaal 3.285 8.611 12.639
9. Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
BZ 05 Geheim 0 0 0 V-05.01
06 Nominaal en onvoorzien 0 7.427 11.875 V-06.01
07 Apparaat 643.022 689.321 760.245 V-07.01
Div. dept. Attachés 80.225 100.037 92.659 Div. Begrotingen
Subtotaal 723.247 796.785 864.779
Totaal non-ODA 1.642.761 2.796.618 2.840.878

Bijlage 4: De ODA-uitgaven naar beleidsthema

1. Versterkte internationale rechtsorde, eerbiediging van mensenrechten en gastlandbeleid
BZ 01.01 Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak 18.634 20.972 19.485 V-01.01
01.02 Bescherming en bevordering van mensenrechten 36.879 37.430 35.555 V-01.02
JenV 33.03.03 Opsporing en vervolging; drugsbestrijding Suriname 72 200 200 VI-33.03.39
Subtotaal 55.585 58.602 55.240
2. Vrede, veiligheid en stabiliteit
BZ 02.03 Wapenbeheersing 2.983 3.252 3.252 V-02.03
02.04 Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband 79.069 72.258 63.827 V-02.04
02.05 Bevordering van transitie in prioritaire gebieden 10.434 12.729 12.729 V-02.05
BHOS 04.01 Humanitaire hulp 520.228 583.000 519.000 XVII-04.01
04.02 Opvang en bescherming in de regio en migratiesamenwerking 218.578 247.000 291.295 XVII-04.02
04.03 Veiligheid en rechtstaatontwikkeling 204.519 210.695 200.853 XVII-04.03
JenV 31.03.02 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie; internationale samenwerkingsoperaties 8.599 8.855 8.855 VI-31.03.21
Subtotaal 1.044.410 1.137.789 1.099.811
3. Effectieve Europese samenwerking
BZ 03.01 Afdrachten aan de Europese Unie (HGIS-toerekening) 863.000 863.000 863.000 V-03.01
03.02 Europees ontwikkelingsfonds 131.506 100.313 85.983 V-03.02
03.03 Een hechtere Europese waardengemeenschap 4.825 26.200 5.707 V-03.03
Subtotaal 999.331 989.513 954.690
4. Consulaire belangenbehartiging en het internationaal uitdragen van Nederlandse waarden en belangen
BZ 04.04 Uitdragen Nederlandse waarden en belangen 127 2.000 0 V-04.04
Subtotaal 127 2.000 0
5. Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
BHOS 01.01 Duurzaam handels- en investeringssyteem, incl. MVO 20.366 20.175 22.415 XVII-01.01
01.02 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie 0 0 0 XVII-01.02
01.03 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden 449.468 471.457 465.830 XVII-01.03
Subtotaal 469.834 491.632 488.245
6. Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat
BHOS 02.01 Voedselzekerheid 340.180 389.554 392.345 XVII-02.01
02.02 Water 186.866 199.235 194.164 XVII-02.02
02.03 Klimaat 288.686 277.494 317.740 XVII-02.03
IenW 23.01 Meteorologie, seismologie en aardobservatie (contributie WMO en ECMWF) 35 35 35 XII-23.01
97.01 IenW-brede programmamiddelen 0 4.700 0 XII-97.01
EZK 4.55.6 Energiehulp Oekraïne 0 18.000 0 XIII-4.55.6
LNV 21.95 Bijdragen (inter)nationale organisaties (w.o. FAO en UNEP) 5.228 7.544 7.544 XIV-21.95
Subtotaal 820.995 896.562 911.828
7. Sociale vooruitgang (incl. onderwijs)
BHOS 03.01 Mondiale gezondheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten 573.266 506.140 506.926 XVII-03.01
03.02 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 51.675 49.667 47.609 XVII-03.02
03.03 Maatschappelijk middenveld 200.486 198.442 182.859 XVII-03.03
03.04 Onderwijs 69.815 57.150 63.993 XVII-03.04
OCW 06.70 Hoger beroepsonderwijs 2.873 2.873 2.873 VIII-06.70
07.70/76 Wetenschappelijk onderwijs 49.570 52.584 52.584 VIII-07.70/76
16.70 Onderzoek en wetenschapsbeleid; bekostiging NWO/Poolonderzoek 454 454 454 VIII-16.70
VWS 09.10 Algemeen; Internationale samenwerking 0 1.654 1.500 XVI-09.10
Subtotaal 948.139 868.964 858.798
8. Versterkte kaders voor ontwikkeling
BHOS 05.01 Multilaterale samenwerking 348.175 319.553 218.595 XVII-05.01
05.02 Overig armoedebeleid 66.715 96.608 81.740 XVII-05.02
05.04 Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen 0 ‒ 58.930 7.243 XVII-05.04
Financiën 04.50.01 Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen 0 52.000 0 IXB-05.50.01
04.50.07 IBRD (onderdeel Wereldbank) 22.118 28.867 0 IXB-04.50.07
04.50.08 IFC (onderdeel Wereldbank) 19.766 19.679 28.228 IXB-04.50.08
04.50.09 IDA (onderdeel Wereldbank) 219.550 266.480 268.290 IXB-04.50.09
04.50.13 Bijdrage EU voor rente Oekraïne 0 0 41.436 IXB-04.50.13
Toerek. 37.02.20 COA (Eerstejaarsopvang asielzoekers) 709.570 1.148.947 1.302.269 VI-37.02.20
01.70/01.75 Primair onderwijs (eerstejaarsopvang asielzoekers) 29.781 29.823 28.994 VIII-01.70/75
03.70 Voortgezet onderwijs (eerstejaarsopvang asielzoekers) 9.592 9.606 9.339 VIII-03.70
37.02.21 Nationaal Programma Oekraïense Vluchtelingen 150.000 0 0 VI-37.02.21
Subtotaal 1.575.267 1.912.633 1.986.134
9. Apparaatskosten (incl. postennet) en overige uitgaven
BZ 07.01 Apparaat (personeel en materieel) 300.614 345.964 358.473 V-07.01
Subtotaal 300.614 345.964 358.473
TOTAAL ODA 6.214.302 6.703.659 6.713.219

Bijlage 5: De geplande ODA-uitgaven binnen de BHOS-begroting per regio in 2024

Zoals aangekondigd in de BHOS-beleidsnota 2022 ‘Doen waar Nederland goed in is’, blijft het kabinet zich de komende periode richten op de drie focusregio’s: Sahel, Hoorn van Afrika, en Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA). Binnen deze regio’s gaat bijzondere aandacht uit naar de meest fragiele en arme landen. Deze HGIS-bijlage geeft jaarlijks een overzicht van de thematische gedelegeerde budgetten per land en van de toegerekende verwachte centrale bestedingen per regio, uitgesplitst naar de beleids­ thema’s van de BHOS-begroting.

De tabel toont bij elke regio de focuslanden waar sprake is van een naar de ambassade te delegeren thematisch landenbudget (en soms ook een gedelegeerd regionaal budget). Vervolgens worden voor de hele regio per thema de verwachte centrale bestedingen aangegeven. Naast uitgaven in de focusregio’s, zijn de gedelegeerde middelen en de verwachte centrale bestedingen opgenomen voor de regio’s «Overig Afrika», «Overig Azië» en «Overige landen». Aangevuld met de categorie «Wereldwijd/niet gespecificeerd» omvat de tabel het totaal van de ODA-uitgaven binnen de BHOS-begroting.

De in de tabel opgenomen toegerekende inzet van centrale middelen in de regio’s moet gezien worden als een indicatie. Deze beperking heeft te maken met de aard van de bestedingen. Centrale thematische programma’s zijn doorgaans niet op één land of regio gericht (in tegenstelling tot de gedelegeerde middelen) en hebben meestal een meerjarig karakter. Veel programma’s werken met een landenlijst waarbij vooraf niet vast staat in welke landen van de lijst deze middelen zullen worden benut.

De toerekening aan regio’s van centrale bestedingen is op basis van de samenstelling van het huidige portfolio van projecten en programma’s. Er is geen rekening gehouden met eventuele nieuwe initiatieven naar aanleiding van bijvoorbeeld de BHOS-beleidsnota 2022 in de focusregio’s die in 2023 en 2024 worden gestart. Om in deze situatie toch een realistische inschatting te maken, is voor elke lopende activiteit van meer dan EUR 1 miljoen de huidige geografische verdeling nagegaan, rekening houdend met zowel gerealiseerde en lopende uitgaven als verwachte uitgaven in de pijplijn.2 Deze indicatieve verdeling over landen en regio’s van de huidige portefeuille is vervolgens toegepast op de betreffende centrale thematische budgetten voor 2024.

Een belangrijk deel van de centrale middelen wordt ingezet voor programma’s en organisaties waarbij de geografische focus vanwege de aard van het werk niet (vooraf) is vastgesteld. Deze thematische inzet is in de tabel opgenomen onder de categorie Wereldwijd/niet gespecificeerd. Binnen deze categorie vormt humanitaire hulp de grootste post; besteding hiervan is flexibel en gebeurt in principe waar dit in de loop van het jaar het hardst nodig blijkt te zijn. Andere voorbeelden van bestedingen in deze categorie zijn de bijdragen aan het vaccinatiefonds GAVI, het Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria, de multilaterale klimaatfondsen en bijdragen aan multilaterale organisaties.

Bij de berekening is geen rekening gehouden met nieuwe initiatieven in de focusregio’s die nog in de loop van 2023 en in 2024 worden ontwikkeld. Daardoor is een zekere onderschatting van de verschuiving naar de focus­ regio’s mogelijk; deze beweging is nog in volle gang en krijgt met name bij nieuwe programma’s en nieuwe fases van bestaande programma’s zijn beslag.

Focusregio Sahel Burkina Faso 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 5.400
2.1 Voedselzekerheid 5.700
2.2 Water 4.475
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 7.000
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 5.500
Totaal 28.075
Mali 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 4.500
2.1 Voedselzekerheid 7.000
2.2 Water 7.025
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 21.000
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 15.100
Totaal 54.625
Niger 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 5.775
2.1 Voedselzekerheid 4.505
2.2 Water 5.185
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 8.983
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 10.257
Totaal 34.705
Gedelegeerd naar overige landen in Focusregio Sahel 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 1.300
2.1 Voedselzekerheid 4.250
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 4.700
Totaal 10.250
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 1.408
1.3 Private sector en arbeidsmarkt 11.670
2.1 Voedselzekerheid 47.482
2.2 Water 10.978
2.3 Klimaat 27.318
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 11.959
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 986
3.3 Maatschappelijk middenveld 17.470
3.4 Onderwijs 4.882
4.2 Opvang en bescherming in de regio 16.127
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 2.411
Totaal 152.692
280.347
Focusregio Hoorn van Afrika Ethiopië 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 5.500
2.1 Voedselzekerheid 59.000
2.2 Water 14.500
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 30.850
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 1.500
4.2 Opvang en bescherming in de regio 1.000
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 2.200
Totaal 114.550
Kenia 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 1.000
2.1 Voedselzekerheid 4.550
2.2 Water 2.350
4.2 Opvang en bescherming in de regio 1.100
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 400
Totaal 9.400
Oeganda 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 1.000
2.1 Voedselzekerheid 26.970
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 16.500
4.2 Opvang en bescherming in de regio 2.000
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 10.000
Totaal 56.470
Soedan 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 2.000
2.1 Voedselzekerheid 3.250
Totaal 5.250
Somalië 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 2.000
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 12.500
Totaal 14.500
Zuid-Soedan 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 2.400
2.1 Voedselzekerheid 7.951
2.2 Water 8.275
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 1.050
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 11.277
Totaal 30.953
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 1.457
1.3 Private sector en arbeidsmarkt 21.093
2.1 Voedselzekerheid 31.603
2.2 Water 13.263
2.3 Klimaat 9.696
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 29.715
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 8.632
3.3 Maatschappelijk middenveld 30.654
3.4 Onderwijs 11.946
4.2 Opvang en bescherming in de regio 65.550
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 4.681
Totaal 228.290
459.413
Focusregio's Midden-Oosten & Noord-Afrika Egypte 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 1.115
2.2 Water 7.521
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 1.775
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 1.500
4.2 Opvang en bescherming in de regio 1.500
Totaal 13.411
Jemen 2.2 Water 8.750
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 15.000
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 1.000
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 8.750
Totaal 33.500
Jordanië 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 3.706
2.1 Voedselzekerheid 280
2.2 Water 3.500
4.2 Opvang en bescherming in de regio 2.000
Totaal 9.486
Libanon 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 7.500
4.2 Opvang en bescherming in de regio 1.000
Totaal 8.500
Palestijnse Gebieden 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 5.000
2.2 Water 9.500
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 8.000
Totaal 22.500
Tunesië 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 6.500
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 10.100
Totaal 16.600
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 708
1.3 Private sector en arbeidsmarkt 16.973
2.1 Voedselzekerheid 3.007
2.2 Water 3.665
2.3 Klimaat 6.781
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 7.855
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 8.776
3.3 Maatschappelijk middenveld 13.405
3.4 Onderwijs 4.189
4.2 Opvang en bescherming in de regio 133.165
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 6.440
Totaal 204.963
308.960
Overig Afrika Benin 2.1 Voedselzekerheid 17.000
2.2 Water 2.650
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 20.000
Totaal 39.650
Burundi 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 1.430
2.1 Voedselzekerheid 19.100
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 9.000
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 5.000
Totaal 34.530
Mozambique 2.1 Voedselzekerheid 16.000
2.2 Water 8.850
Totaal 24.850
Regionaal Afrika 3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 15.034
Totaal 15.034
Regionaal Grote Meren 2.1 Voedselzekerheid 8.500
2.2 Water 4.875
2.3 Klimaat 962
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 7.500
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 14.300
Totaal 36.137
Gedelegeerd naar overige landen in Overig Afrika 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 2.000
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 1.000
Totaal 3.000
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 1.458
1.3 Private sector en arbeidsmarkt 31.007
2.1 Voedselzekerheid 19.891
2.2 Water 14.985
2.3 Klimaat 21.131
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 28.626
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 5.134
3.3 Maatschappelijk middenveld 23.748
3.4 Onderwijs 19.072
4.2 Opvang en bescherming in de regio 1.886
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 939
Totaal 167.876
321.077
Overig Azië Afghanistan 4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 7.500
Totaal 7.500
Bangladesh 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 3.000
2.2 Water 15.250
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 2.500
Totaal 20.750
Gedelegeerd naar overige landen in Overig Azië 2.3 Klimaat 1.000
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 500
Totaal 1.500
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 1.414
1.3 Private sector en arbeidsmarkt 27.240
2.1 Voedselzekerheid 1.394
2.2 Water 9.404
2.3 Klimaat 3.750
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 12.281
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 2.725
3.3 Maatschappelijk middenveld 28.526
3.4 Onderwijs 14.946
4.2 Opvang en bescherming in de regio 3.830
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 1.124
Totaal 106.633
136.383
Overige landen Gedelegeerd naar overige landen 5.2 Overig armoedebeleid 398
Totaal 398
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.3 Private sector en arbeidsmarkt 15.166
2.1 Voedselzekerheid 61
2.2 Water 1.302
2.3 Klimaat 2.263
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 5.671
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 3.356
3.3 Maatschappelijk middenveld 9.660
3.4 Onderwijs 4.081
4.2 Opvang en bescherming in de regio 18.407
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 263
Totaal 60.232
60.630
Niet gespecificeerd Wereldwijd Humanitaire hulp, noodhulp en overig armoedebeleid 4.1 Humanitaire Hulp 519.000
5.2 Overig armoedebeleid 81.342
Totaal 600.342
Toegerekende inzet vanuit centrale middelen 1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem 15.971
1.3 Private sector en arbeidsmarkt 281.555
2.1 Voedselzekerheid 104.851
2.2 Water 37.861
2.3 Klimaat 244.839
3.1 Mondiale gezondheid en SRGR 258.178
3.2 Vrouwenrechten en gendergelijkheid 9.450
3.3 Maatschappelijk middenveld 59.396
3.4 Onderwijs 4.877
4.2 Opvang en bescherming in de regio 43.730
4.3 Veiligheid en Rechtstaatontwikkeling 58.910
5.1 Multilaterale samenwerking 218.595
5.4 Nog onverdeeld 7.243
Totaal 1.345.454
1.945.796
Totaal generaal 3.512.607

Bijlage 6: Berekening ODA-plafond 2023-2028, realisatie ODA-prestatie 2022 en raming ODA-prestatie 2023-2028.

2023 2024 2025 2026 2027 2028
Raming BNI 1.018.902 1.068.492 1.106.577 1.152.083 1.197.775 1.240.802
OESO-richtlijn: 0,7% BNI 7.132 7.479 7.746 8.065 8.384 8.686
A: Maatregelen vorige kabinetten ‒ 1.415 ‒ 1.438 ‒ 1.415 ‒ 1.415 ‒ 1.415 ‒ 1.415
B: geraamde ontvangsten OS 42 32 31 30 30 30
C: Intensivering ODA Rutte IV 300 300 500 500 500 500
D: Actualisatie EU-toerekening Rutte IV 427 426 401 401 367 367
E: Maatregelingen t.b.v. Oekraïne 237 ‒ 73
F: Overig ‒ 19 ‒ 13 ‒ 8 10 11 10
G: ODA-plafond 2023-2028 6.704 6.713 7.255 7.592 7.878 8.178
Realisatie netto ODA prestatie 2022 en Raming netto ODA-prestatie 2023-2028 (bedragen in miljoenen EUR)
2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Bruto ODA-totaal 6.214 6.704 6.713 7.255 7.592 7.878 8.178
Af: geraamde ontvangsten OS ‒ 61 ‒ 42 ‒ 32 ‒ 31 ‒ 30 ‒ 30 ‒ 30
Netto ODA / ODA Grand Equivalent (in miljoenen euro) 6.153 6.662 6.681 7.224 7.561 7.847 8.148
Raming BNI (in miljarden euro) 920,9 1.018,9 1.068,5 1.106,6 1.152,1 1.197,8 1.240,8
Netto ODA in % van het BNI 0,67 0,65 0,63 0,65 0,66 0,66 0,66

In bovenstaande tabel wordt een overzicht gepresenteerd van de opbouw van het ODA-budget en de hieraan gekoppelde ODA-prestatie. Hieronder volgt een toelichting op de onderdelen, die gezamenlijk de omvang van het totale ODA-budget bepalen, waarbij de OESO-norm van 0,7% BNI als startpunt wordt genomen:

  1. Som van incidentele en structurele maatregelen van voorgaande kabinetten op het ODA-plafond.
  2. ODA-ontvangsten worden aan het ODA-plafond toegevoegd, aangezien met ontvangsten ook uitgaven gefinancierd kunnen worden. Deze ontvangsten worden vervolgens voor de berekening van de ODA-prestatie van het bruto ODA-budget afgetrokken, aangezien deze uitgaven in het verleden als ODA-uitgaven geboekt zijn. Dit is conform de OESO-richtlijnen.
  3. Het kabinet Rutte IV heeft structureel middelen aan het ODA-plafond toegevoegd, oplopend tot EUR 500 miljoen per jaar.
  4. Het kabinet Rutte IV heeft de ODA toerekening van de EU-afdrachten geactualiseerd, wat resulteert in een hoger ODA-plafond. Aangezien dit een toerekening van bestaande uitgaven betreft, zijn deze middelen niet vrij te besteden.
  5. Het kabinet steunt Oekraïne ook op het gebied van humanitaire hulp, kritiek herstel en wederopbouw. De extra uitgaven die in dit kader worden gedaan, resulteren in een verhoging van het ODA-budget. Daarnaast is in 2023 en 2024 EUR 75 miljoen geschoven naar 2022 voor een eenmalige bijdrage in 2022 aan de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne.
  6. Vanwege de effecten van de voorjaarsbesluitvorming en andere technische mutaties fluctueert het ODA-plafond licht.
  7. Bovenstaande resulteert in de raming van het ODA-plafond 2023 - 2028.

Bijlage 7: Internationale klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden 2024

Internationale klimaatfinanciering richt zich op het helpen van ontwikkelingslanden met de transitie naar koolstofarme, klimaatweerbare ontwikkelingspaden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen vergroting van de weerbaarheid van mensen en gemeenschappen tegen de gevolgen van klimaatverandering (klimaatadaptatie) en het tegengaan van klimaatverandering en voorkomen van emissies (klimaatmitigatie).

In 2009 hebben de ontwikkelde landen in Kopenhagen toegezegd om vanaf 2020 USD 100 miljard per jaar te mobiliseren uit publieke en private bronnen om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Deze afspraak werd bij de Klimaattop in Parijs in 2015 herbevestigd en is belangrijk voor de wereldwijde commitment aan de klimaatdoelen van het Parijsakkoord. Daarbij is afgesproken dat de ontwikkelde landen geleidelijk naar dit bedrag zouden toewerken en dat vanaf 2025 een nader te bepalen, hoger doel zal gelden.

Op basis van deze afspraken heeft Nederland sinds 2010 gewerkt aan een stijging van zijn publieke en private klimaatfinanciering. In 2022 bedroeg de Nederlandse klimaatfinanciering in totaal EUR 1.434 miljoen.

Tijdens de VN-klimaattop in Sharm-el-Sheikh, Egypte, november 2022 werd duidelijk dat het 100 miljard doel in 2020 niet gehaald is. In 2020 bedroeg de gerapporteerde klimaatfinanciering USD 83,3 miljard (de rapportage door de OESO loopt altijd twee jaar achter) en hebben ontwikkelde landen aangegeven welke stappen zij ondernemen om het doel zo snel mogelijk te halen3. Ook was er tijdens de top aandacht voor de oproep uit het Glasgow Climate Pact dat ontwikkelde landen financiering voor adaptatie collectief gaan verdubbelen per 2025 ten opzichte van 20194. Tevens werd verder gesproken over de vormgeving van een nieuw lange termijn klimaatfinancieringsdoel per 2025.

Nederland wil een betekenisvolle bijdrage leveren aan het collectieve klimaatfinancieringsdoel én concrete ontwikkelingsresultaten bereiken in ontwikkelingslanden, die ook ten goede komen aan de armste en meest kwetsbare landen, in lijn met motie van der Lee5. De Internationale Klimaat Strategie beschrijft de doorvertaling in het brede buitenlandbeleid. Het kabinet betrekt Nederlandse bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties bij de uitvoering en vormgeving van de internationale klimaatfinanciering, in het verlengde van de motie Erkens/Boucke6. In het kader van het feministisch buitenlandbeleid zet het kabinet verder in op het versterken van gendergelijkheid in klimaatacties.

Het kabinet streeft ernaar om in 2025 EUR 1.800 miljoen klimaatfinanciering te genereren, bestaande uit publieke klimaatfinanciering en met publieke middelen gemobiliseerde private klimaatfinanciering. Hierbij wordt door Nederland samengewerkt met ngo’s, kennisinstellingen, bedrijfsleven, FMO, multilaterale klimaatfondsen en multilaterale ontwikkelingsbanken. De berekening van publieke klimaatfinanciering wordt, net als door de meeste andere donoren, gedaan met behulp van de Rio beleidsmarkers voor klimaatadaptatie en klimaatmitigatie en de jaarlijks door OECD-DAC geactualiseerde klimaatpercentages voor multilaterale instellingen. Waar private financiering wordt gemobiliseerd in met Nederlandse publieke middelen gefinancierde projecten, kwalificeren deze private investeringen als Nederlandse klimaatfinanciering. Een sterkere inzet op deze mobilisatie van private financiering draagt bij aan het nagestreefde totaalbedrag aan klimaatfinanciering. Om de omvang van gemobiliseerde private financiering te berekenen past Nederland een in OESO-verband ontwikkelde methode toe7.

De verwachting is dat Nederland in 2024 EUR 835 miljoen aan publieke klimaatfinanciering zal realiseren. Deze verwachting ligt EUR 40 miljoen boven de laatste realisatie ad EUR 795 miljoen en is daarmee een verdere stap naar het streven voor 2025. Daarnaast zal naar schatting EUR 680 miljoen aan private klimaatfinanciering worden gemobiliseerd met een deel van de publieke inzet. Deze inschatting is hoger dan de laatste realisatie ad EUR 639 miljoen. De totale Nederlandse klimaatfinanciering in 2024 zou hiermee op ruim EUR 1,5 miljard komen.

Binnen artikel 1 duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen wordt conform motie Van der Lee8 actief ingezet op verdere vergroening van de programma’s die zich richten op financiële inclusie zoals MASSIF, de bilaterale infrastructuurprogramma’s zoals DRIVE en de programma’s die gericht zijn op duurzame economische ontwikkeling zoals het Challenge Fund for Youth Employment en de inzet op combi-tracks voor versnelling van transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering in middeninkomenslanden. Het bedrijfsleveninstrumentarium levert een groeiende bijdrage aan de vermindering van broeikasgasemissies en aan de versterking van weerbaarheid van kleinschalige boeren en bedrijven tegen de gevolgen van klimaatverandering, bijvoorbeeld door het gebruik van hernieuwbare energie, het tegengaan van ontbossing, het aanbieden van verzekeringen tegen de risico’s van klimaatverandering, de bevordering van innovatie en het creëren van ‘groene banen’. Voor een deel van de programma’s binnen artikel 1 vertaalt een verdere vergroening zich vanwege de systematiek van de berekening van de klimaatfinanciering met klimaatmarkers overigens niet of niet direct in een toegenomen percentage klimaatrelevantie9.

Artikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat bestaat uit 3 sub-artikelen. Vanuit sub-artikel 2.3 (klimaat) zet Nederland in op ondersteuning van internationale klimaatfondsen zoals het Least Development Country Fund (LDCF), bevordering van toegang tot hernieuwbare energie, tegengaan van ontbossing en landdegradatie, en versterken van kennis, capaciteit en beleidsontwikkeling over de relatie tussen klimaat en ontwikkeling. Ook worden publieke middelen ter beschikking gesteld aan fondsen zoals bijvoorbeeld het Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) om private investeringen te bevorderen. Met de intensivering van dit sub-artikel wordt onder meer de inzet op weerbaarheid en de toegang tot hernieuwbare energie vergroot. Hiertoe ondersteunt NL bijvoorbeeld het Africa Adaptation Aceleration Program (AAAP) van de Afrikaanse ontwikkelingsbank, het Water at the Heart of Climate Action initiatief en het SDG7 Results programma.

Binnen het thema Voedselzekerheid (sub-artikel 2.1) zet Nederland met activiteiten, als het SNV Pro-ARIDES Programma en twee regionale programma’s van IFAD en van de Wereldbank, in op duurzame productiviteitsverhoging en versterking van weerbaarheid en adaptatie. Aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering staat ook centraal binnen het thema Water (sub-artikel 2.2) met aandacht voor verhoogde waterproductiviteit in de landbouw, verbeterd stroomgebiedbeheer en veilige delta’s, en klimaatbestendige toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen. In de voorgenomen derde fase van het door UNICEF uitgevoerde Accelerated Sanitation and Water for All (ASWA) programma worden bijvoorbeeld in acht landen in Afrika mensen weerbaarder gemaakt tegen klimaatschokken.

Diverse vanuit artikel 3 gefinancierde Strategische Partnerschappen met het maatschappelijk middenveld zoals de African Activists for Climate Justice (AACJ), de Green Livelihood Alliance (GLA) en de Global Alliance for Green and Gender Action (GAGGA) dragen bij aan klimaatmitigatie en/of klimaatadaptatie, met name door op te komen voor beter beleid en betere beleidsuitvoering, waarbij de belangen van de meest kwetsbare mensen voorop staan. In de implementatie van de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie pleit het kabinet bij de grote gezondheidsfondsen, zoals het Global Fund to fight AIDS, TB and Malaria, Gavi The Vaccine Alliance en de Global Financing Facility voor het verkleinen van hun voetafdruk en inzet op klimaatbestendig maken van gezondheidssystemen.

Daarnaast zijn ook bijdragen vanuit artikel 4 aan organisaties die zich op humanitaire hulp richten en sommige door Nederland gefinancierde projecten voor opvang van vluchtelingen in de regio klimaatrelevant, bijvoorbeeld door de introductie van op klimaatimpactrisico gestoelde early action.

VN-instellingen als UNDP, UNEP, WFP en UNICEF ontplooien in hun programma’s klimaatrelevante activiteiten die Nederland vanuit artikel 5 met ongeoormerkte financiële bijdragen ondersteunt. Het kabinet blijft zich ook inzetten voor verhoging van de klimaatrelevantie van deze bijdragen en van de bijdragen van het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan multilaterale ontwikkelingsbanken. Zo heeft mede dankzij druk van Nederland de Wereldbankgroep haar klimaatdoel verhoogd tot 35% over de periode 2021-2025, waarvan minimaal de helft voor klimaatadaptatie en heeft het IMF de Resilience and Sustainability Trust (RST) ingericht, onder andere voor het doorlenen van Special Drawing Rights aan kwetsbare lage-middeninkomenslanden die hun economieën beter bestand maken tegen de gevolgen van klimaatverandering.

In onderstaande tabel wordt op hoofdlijnen een indicatie gegeven van de publieke en met publieke middelen gemobiliseerde private klimaatfinanciering die in 2024 zal worden gerealiseerd.

Voor de publieke klimaatfinanciering wordt per beleidsartikel van de BHOS-begroting aangegeven welk deel van de totale publieke uitgaven waarschijnlijk klimaatfinanciering betreft. Naar verwachting zal meer dan 50 procent van de publieke klimaatfinanciering worden uitgegeven aan aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie) en ongeveer 22 procent aan het tegengaan van klimaatverandering (mitigatie). De overige uitgaven, voornamelijk klimaatfinanciering via multilaterale instellingen, worden door hun klimaatmarker cross-cutting niet gespecificeerd naar deze doelstellingen. Circa een-derde van de publieke klimaatfinanciering zal worden gerealiseerd in activiteiten die klimaat als hoofddoelstelling hebben. De overige financiering zal worden gerealiseerd in activiteiten die klimaat als nevendoelstelling hebben.

Begroting Begrotingsartikel Indicatie klimaat­uitgaven 2024 Indicatie klimaat­relevantie van begrotings­artikel (percentage)
BHOS 1.Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen 85 14%
2.1 Voedselzekerheid 159 41%
2.2 Water 85 44%
2.3 Klimaat1 286 90%
3. Sociale vooruitgang 65 8%
4. Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling 45 4%
5. Multilaterale samenwerking en overige inzet 20 6%
Totaal voor BHOS 745 21%
Financiën IDA en IFC 90
Totale publieke klimaatfinanciering 835
  1. Dit begrotingsartikel omvat tevens duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen.

Voor de inschatting van de gemobiliseerde private klimaatfinanciering wordt een gemiddelde over de laatste vier jaar gebruikt. Deze methodiek passen we al enkele jaren toe en is ingegeven door de aanmerkelijke jaarlijkse schommelingen in het verleden. In deze methodiek reageren prognoses met enige vertraging op beleidsinzet gericht op verdere vergroening van het Nederlandse BHOS-instrumentarium, toename van het aandeel klimaatrelevante activiteiten in de financiering door multilaterale ontwikkelingsbanken en, bijvoorbeeld, de extra bijdrage aan de projectontwikkelingsfaciliteit van het Dutch Fund for Climate and Development. Jaarlijkse schommelingen daargelaten is er een reële kans dat achteraf meer private klimaatfinanciering is gemobiliseerd dan de prognose.

Nederlandse klimaatfondsen en programma's 85
Multilaterale ontwikkelingsbanken 335
FMO-A 125
Overige instrumenten en multidonorprogramma's 135
Totaal gemobiliseerde private financiering 680

In het HGIS-jaarverslag over 2024 zal worden gerapporteerd over de werkelijk gerealiseerde klimaatuitgaven ten behoeve van ontwikkelingslanden. Daarbij zullen zich ongetwijfeld verschillen voordoen ten opzichte van de hierboven genoemde geschatte bedragen. De schommelingen en onzekerheid bij gemobiliseerde private investeringen zijn groter dan bij publieke klimaatfinanciering. Dit komt onder andere door de sterke invloed van wijzigende marktomstandigheden, doordat de tijdsduur van het sluiten van transacties met commerciële partijen bij elke deal anders is en de hoogte van de private investeringen vooraf niet bekend is.

Bijlage 8: Internationale inspanningen voor migratie in 2024

In deze bijlage worden de HGIS-uitgaven in 2024 op het gebied van (het tegengaan van irreguliere) migratie, asielopvang en humanitaire hulp toegelicht. Eerst wordt per begrotingsartikel een overzicht gegeven van de financiële inspanningen die volledig gericht zijn op de eerste twee onderwerpen. Vervolgens wordt stilgestaan bij instrumenten en programma’s die gedeeltelijk aan vluchtelingen of het tegengaan van irreguliere migratie gerelateerd zijn.

Artikel Budget 2024
Totaal wv. ODA
6.37.02 JenV begroting: toerekening eerstejaars- opvangkosten asiel 1.339 1.339
08.03.01 OCW toerekening: eerstejaarsopvangkosten asiel (primair en secundair onderwijs) 36 36
17.04.02 Migratiesamenwerking en ontwikkeling 59 59
Opvang in de regio 222 222

Asieltoerekening: eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen in Nederland.

De eerstejaarsopvang van asielzoekers in Nederland wordt conform richtlijnen van de OESO Development Assistance Committee (DAC) deels uit ODA-middelen gefinancierd. Deze uitgaven op de JenV- en de OCW- begroting worden aan ODA toegerekend. Wijzigingen van de hoogte van de toerekening lopen via het verdeelartikel 5.4 op begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS). Het betreft uitgaven voor asielzoekers die afkomstig zijn uit landen die volgens de OESO-DAC gelden als ontwikkelingslanden (de zogenaamde DAC-landen). De asieltoerekening is gesplitst in een JenV-deel en een OCW-deel.

  1. JenV-begroting: In de begroting van Justitie en Veiligheid staan de uitgaven voor opvang van asielzoekers en alleenstaande minderjarige vreemdelingen door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en Stichting Nidos. Daarnaast worden ook kosten voor tolken bij de IND, voorlichting van Vluchtelingenwerk Nederland en rechtsbijstandskosten deels toegerekend. In de JenV-begroting is aangegeven welk deel wordt toegerekend aan ODA. Voor 2024 houdt het kabinet rekening met een totale instroom in het COA van 69.760 (afkomstig uit DAC-landen en niet- DAC-landen), resulterend in een aan ODA toe te rekenen gemiddelde bezetting van 50.592 (uit DAC-landen) bij het COA. De aan ODA toegerekende kosten worden onder andere berekend op basis van de kostprijzen van het COA en Nidos, het verwachte aantal asielzoekers uit DAC-landen en de verwachte verblijfsduur. In 2024 zal een nacalculatie plaatsvinden op basis van de in 2023 in werkelijkheid gerealiseerde cijfers.
  2. OCW-begroting: De geschatte uitgaven voor (primair en voortgezet) onderwijs zijn gebaseerd op in Nederland leerplichtige asielzoekers afkomstig uit DAC-landen tijdens de eerstejaarsopvang.

Opvang en bescherming in de regio

Wereldwijd blijft het aantal vluchtelingen en intern ontheemden stijgen, inmiddels gaat het om meer dan 110 miljoen mensen. Het kabinet heeft speciale aandacht voor het duurzaam opvangen van mensen die langdurig van huis zijn. Extra middelen worden vrijgemaakt voor versterkte inzet op sociaaleconomische integratie van ontheemden en steun aan kwetsbare gastgemeenschappen ter bevordering van hun perspectieven en zelfred­ zaamheid. Onderdak en basisvoorzieningen vormen waar nodig ook onderdeel van de hulp. Geografische focus ligt op de Syrië-regio, de Hoorn van Afrika, Pakistan, en Moldavië.

Het Prospects partnerschap met UNHCR, ILO, UNICEF, IFC, en de Wereldbank is sinds 2019 financieel het belangrijkste programma. Mede op basis van de tussentijdse evaluatie in 2022 worden in 2023 waar nodig aanpassingen in programmering en proces gemaakt en zal een vervolg op dit partnerschap worden vormgegeven.

Nederland zal in 2023 actief bijdragen aan het tweede Global Refugee Forum dat beoogt om de implementatie van het VN Global Compact on Refugees (2018) kracht bij te zetten en onder meer beloftes voor steun aan vluchte­ lingen en opvanglanden te monitoren.

In 2023 zal Nederland samen met de VS optreden als co-convening donor van de globale mega pledge voor economische inclusie en sociale bescherming. Prospects partnerschap, als onze grootste individuele toezegging, zal worden gekoppeld aan deze mega pledge, met een verhoogde financiering voor de nieuwe 4-jaarlijkse cyclus. Nederland is ook voornemend om twee andere prioritaire pledges, over lokalisering en over de betekenisvolle participatie van vluchtelingen, mede te ontwerpen en te ondersteunen.

Nederland zal ook aandacht vragen voor de aanbevelingen van de door Nederland in 2019 georganiseerde conferentie over Geestelijke Gezondheid en Psychosociale Steun in crisis situaties (Mental Health and Psychosocial Support (MHPSS)).

Migratiesamenwerking

Het kabinet zet zich in voor versterken van migratiesamenwerking met landen van herkomst en transit. Doel is om mensenhandel en –smokkel tegen te gaan en terugkeer en herintegratie te bevorderen. Hiertoe worden meer bilaterale middelen vrijgemaakt en de bilaterale samenwerking met relevante landen geïntensiveerd. Daarnaast zal meer aansluiting worden gezocht bij beleid, initiatieven en programma’s van de EU, in het bijzonder bij de versterkte samenwerking binnen de EU-brede migratiepartner­ schappen zoals geformuleerd in het EU Migratie Pact. Dit alles met het oog op vergroting van slagkracht en verbetering van coördinatie en coherentie waarbij het bereiken van resultaten centraal staat.

Daarnaast werkt het kabinet de inzet op legale en circulaire migratie uit, conform het coalitieakkoord. Dit is ook een wens van de belangrijkste landen van herkomst en transit en dient te worden gezien in het kader van het opzetten van brede – bilaterale en Europese - migratiepartnerschappen.

Uit de middelen voor opvang in de regio en migratiesamenwerking worden zowel inspanningen binnen als buiten Nederland gefinancierd:

  1. Nederland financiert het Prospects Partnerschap met Wereldbank/IFC/ILO/UNICEF/UNHCR. In dit strategisch samenwerkings­ kader worden landspecifieke programma’s uitgewerkt, met de focus op bescherming, onderwijs en werk, en waar nodig onderdak en basisvoorzieningen zoals water, sanitatie and hygiëne voor vluchtelingen en kwetsbare lokale bevolking. Het partnerschap voorziet eveneens in een meer strategische beleidsdialoog met deze organisaties die een voortrekkersrol spelen bij de transformatie van een humanitaire naar een ontwikkelingsaanpak in landen die veel vluchtelingen opvangen.
  2. Nederland steunt via subsidies (internationale en lokale) NGO’s die tevens gericht zijn op een ontwikkelingsgerichte aanpak van langdurige ontheemding in de beide focusregio’s. In 2024 zullen daarnaast activiteiten van start gaan die voortkomen uit een subsidiebeleidskader gepubliceerd eind 2023. Deze activiteiten zijn gericht op versterking van lokale actoren die middels capaciteitsverlening in staat gesteld worden om een grotere en onafhankelijke rol in te nemen bij het nastreven van doelstellingen gericht op migratiesamenwerking of opvang in de regio.
  3. Bijdragen aan programma’s voor migratie en ontwikkeling van IOM en maatschappelijke organisaties in Nederland ter bevordering van vrijwillige terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers uit ontwikke­ lingslanden. Aanscherping van de ODA regels hebben ertoe geleid dat activiteiten ten behoeve aan vertrek en re-integratie buiten de EU (alleen DAC-landen) niet meer als ODA worden geclassificeerd.
  4. Het ondersteunen van brede partnerschappen op migratieterrein met prioritaire herkomst-, transit- en opvanglanden, door financiering van activiteiten die belangrijk zijn voor betrokken ontwikkelingslanden en die bijdragen aan beter migratiemanagement, betere bescherming en perspectieven voor vluchtelingen en gastgemeenschappen, tegengaan van uitbuiting en mishandeling van migranten, bestrijding mensen­ smokkel/-handel, datacollectie en onderzoek, voorkomen van irreguliere migratie en het bevorderen van terugkeer en herintegratie.
  5. Bevorderen van dataverzameling.
  6. Analyse inzake migratiestromen.
Artikel Budget 2024
Totaal wv. ODA
17.04.01 Humanitaire hulp, inclusief bijdragen aan UNHCR, UNWRA en WFP 465 465

Naast bovengenoemde middelen kan humanitaire hulp ingezet worden ten behoeve van vluchtelingen die besluiten hun land te verlaten wegens conflict of onveiligheid. Het is op voorhand niet aan te geven welke bedragen voor vluchtelingen zullen worden ingezet. Daarom wordt in plaats van de specifieke uitgaven voor vluchtelingen de begrotingsstand van het artikel genoemd.

Noodhulp en humanitaire diplomatie

Het aantal crises en de omvang van humanitaire noden neemt opnieuw toe, de kosten van noodhulp stijgen en de omgeving waarin humanitaire hulp wordt geboden, wordt complexer. De belangrijkste aanjagers voor humanitaire crises blijven conflict, klimaatverandering en de aanhoudende (economische) gevolgen van COVID-19. Ook de toenemende ongelijkheid, instabiliteit en fragiliteit spelen een rol, evenals het onverminderd hoge aantal ontheemden en de wereldwijd verslechterende voedselzekerheid. Humanitaire partners worden in staat gesteld snel, efficiënt en doeltreffend hulp te verlenen daar waar dit het hardst nodig door de flexibele, meerjarige en ongeoormerkte financiering. Nederland spant zich er daarbij internationaal voor in dat de effectiviteit en efficiëntie van hulp wordt versterkt, met aandacht voor het versterken van de positie en capaciteit van lokale (hulp-)organisaties, en dat getroffen mensen en gemeenschappen veerkracht behouden en daardoor mogelijkheden aan kunnen grijpen om een zelfstandig leven te hervatten (o.m. door integratie van psychosociale steun te faciliteren).

Helaas is er ook een trend gaande waarbij staten en niet-statelijke actoren het internationaal humanitair oorlogsrecht en de humanitaire principes steeds vaker schenden. De Nederlandse diplomatieke inspanningen blijven daarom gericht op eerbiediging van het internationale humanitaire recht rond humanitaire crises, de bescherming van burgers en ongehinderde toegang voor hulpverlening.


  1. __Global Development Initiative, Global Security Initiative en Global Civilization Initiative↩︎

  2. __Voor activiteiten met budget kleiner dan EUR 1 miljoen is uitgegaan van een evenredige verdeling over de landen waarvoor de activiteit open staat↩︎

  3. __Climate finance delivery plan progress report 28 oktober 2022↩︎

  4. __Zie ook Decision -/CMA.3 Glasgow Climate Pact↩︎

  5. __Kamerstuk 35925XVII.36 d.d. 25 november 2021↩︎

  6. __Kamerstuk 31793nr.216 d.d. 13 oktober 2022↩︎

  7. __Report on mobilization of private (climate & biodiversity) finance for developing countries by Dutch public interventions in 2022↩︎

  8. __Kamerstuk 35830-XVII, nr. 6↩︎

  9. __Dat programma’s klimaatrelevanter worden terwijl het percentage klimaatrelevantie van het artikel niet of niet direct stijgt, heeft meerdere redenen. Zo kennen de klimaatmarkers waarop de berekeningssystematiek is gebaseerd 2 gradaties: significant en principal, wat inhoudt dat programma’s ofwel het (bijdragen aan het) bereiken van de klimaatdoelen als nevendoelstelling hebben ofwel als hoofddoelstelling. Indien een programma al een marker significant heeft en verder vergroent, betekent dit in de meeste gevallen niet dat het bijdragen aan het bereiken van de klimaatdoelen de hoofddoelstelling van het programma wordt. Hierdoor zullen de uitgaven van dit programma niet zwaarder meetellen in de berekening van publieke klimaatfinanciering terwijl er wel een grotere bijdrage wordt geleverd. Ten tweede wordt de bijdrage aan klimaatfinanciering (pas) zichtbaar in het jaar dat de uitgaven daadwerkelijk worden gedaan door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Vooral bij programmering met een lange looptijd en ontwikkeling betekent dit dat beleid soms fors vooruit loopt op de realisatie. Dit komt bijvoorbeeld voor bij infrastructuurprogrammering zoals DRIVE.↩︎