[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D35157, datum: 2023-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-A-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 A-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024.

Onderdeel van zaak 2023Z14447:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 410 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 10.245.581.000

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln). Totaal € 10.245.581.000

Figuur 3 Gemiddelde jaarlijkse ontvangsten en uitgaven per productartikel in de periode 2023–2037 (bedragen x € 1 mln). Totaal gemiddeld € 9.631 miljoen.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

M.G.J. Harbers

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en structuur van de begroting voor het Mobiliteitsfonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld;
  2. In de Uitvoeringsagenda Mobiliteit is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2024 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2024 begint;
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, Begroting op hoofdlijnen, verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel;
  4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de MIRT-tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT-tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: 1) van een wijziging (anders dan door de verwerking van loon- en prijsbijstelling ) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; 2) van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand vorig betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2023. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2024. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht;
  5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand, voor de volledige looptijd van het fonds;
  6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen) Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 < 1000 5 5
≥ 1000 5 5
  1. In bijlage 1 wordt de voeding van het Mobiliteitsfonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
  1. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2037.
  2. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2037 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
  3. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Specifiek voor Spoorwegen (artikelonderdeel 13.02) geldt dat een meer uitgebreide inhoudelijke toelichting is opgenomen op de aanwending van de bijdrage aan ProRail. In deze begroting is een specificatie van de uitgaven opgenomen, conform de specificatie zoals opgenomen in het beheerplan en de jaarrekening van ProRail.

In het Wetgevingsoverleg begrotingsonderzoek van 12 oktober 2016 is uitgebreid met de Kamer gesproken over kasschuiven op de fondsbegrotingen. In het kader van de informatievoorziening wordt hieronder aangegeven waarom deze kasschuiven worden doorgevoerd op de fondsbegrotingen en op welke plek de in de begroting 2023 doorgevoerde kasschuiven worden toegelicht.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2024 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u aan in hoofdstuk Uitvoeringsagenda Mobiliteit.

2. Uitvoeringsagenda Mobiliteit

2.1 Mijlpalen en resultaten

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt, welke projecten in 2024 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2024 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2024 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

Hoofdwegen Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility.
Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen.
Spoorwegen Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.
Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te kunnen laten functioneren.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenoverzicht 2024.

Ontwikkeling

Hieronder zijn de mijlpalen voor 2024 per modaliteit opgenomen.

Openstelling A24 Blankenburgverbinding
Rijnlandroute
Indienststelling Diverse deelprojecten bij de landelijke programma’s (o.a. fietsparkeren Toegankelijkheid stations, Kleine functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma geluidsanering Spoor)
Programma suïcide preventie
ERTMS: Diverse deelprojecten
Goederen: Emplacementen op orde (diverse deelprojecten)
PHS: Ede
PHS: Tilburg
PHS: Rijswijk – Rotterdam
Start aanleg Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. Fietsparkeren, Toegankelijkheid Stations, Kleine Functiewijzigingen, Overwegenaanpak en Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoor)
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, diverse deelprojecten
Goederen: emplacementen op orde (diverse deelprojecten)
PHS Nijmegen
ERTMS, diverse deelprojecten
Openstelling Nieuwe Sluis Terneuzen
Toekomst visie Waal: Overnachtingshaven Lobith (locatie Spijk)
Start aanleg

In deze begroting is de herprioritering op het Mobiliteitsfonds verwerkt. Een aantal projecten is gepauzeerd om middelen vrij te maken voor instandhouding en voor risico's en tegenvallers op lopende aanlegprojecten. Hierover is de Tweede Kamer op 23 juni ingelicht via de MIRT-brief (Kamerstuk 36200-A-78). De opgave op het MF was ruim € 4 miljard. Daarnaast is er sprake geweest van een Rijksbredeopgave van € 2 miljard. De herprioritering wordt nader toegelicht bij onderdeel 2.2 begroting op hoofdlijnen, in de artikelgewijze toelichting en de verdiepingsbijlage.

2.2 Begroting op Hoofdlijnen

Stand ontwerpbegroting 2023 8.696.104 17.843.714 9.753.142 8.796.980 8.355.126 8.751.754 56.493.395
Mutaties 1e suppletoire begroting 2023 462.059 ‒ 50.041 ‒ 25.146 657.574 629.448 699.074 7.643.486
Stand na 1e suppletoire begroting 2023 9.158.163 17.793.673 9.727.996 9.454.554 8.984.574 9.450.828 64.136.881
Belangrijkste mutaties Mobiliteitsfonds ‒ 443.001 ‒ 7.548.092 9.597.130 534.585 747.282 ‒ 265.825 4.925.070 8.204.939
Kaderrelevante mutaties hoofdstuk MF
1 Bijdragen derden 46.696 34.594 46.091 45.867 40.984 39.044 323.150 28.752
- Hoofdwegen 332 22.191 43.083 43.106 37.523 35.712 307.864 28.752
- Spoorwegen 4.026
- Vaarwegen 40.173 10.000
- Megaprojecten 2.165 2.403 3.008 2.761 3.461 3.332 15.286
2 Extrapolatie 7.745.591
- Bijdrage aan MF 7.459.927
- Ontvangsten derden 285.664
3 Loon- en prijsbijstelling 416.714 459.714 469.885 422.663 401.311 422.670 3.381.360 422.670
4 Toevoeging middelen N33 en Nedersaksenlijn 250.000
5 Middelen schoon en emissieloos bouwen 12.500 17.500 34.000 62.500 55.000 68.750
6 Kaderaanpassing MF ‒ 850.000 300.000 250.000 200.000 ‒ 800.000 900.000
7 Omvorming ProRail ‒ 8.278.000 8.845.000
8 Overboekingen HXII ‒ 36.695 ‒ 60.942 ‒ 67.055 5.566 9.398 9.366 74.928 9.366
9 Overboeking DF ‒ 250 ‒ 750 ‒ 750 ‒ 250
10 Overboekingen ministeries ‒ 19.395 2.099 9.274 18.533 ‒ 1.280 ‒ 10.240 ‒ 1.280
11 Ontvangstenschuif Tol ‒ 15.548 34.520 18.125 14.966 9.535 ‒ 61.598
12 Overig ‒ 321 ‒ 160 ‒ 160 ‒ 160 ‒ 160 ‒ 160 ‒ 1.280 ‒ 160
Stand ontwerpbegroting 2024 8.715.162 10.245.581 19.325.126 9.989.139 9.731.856 9.185.003 69.061.951 8.204.939
Mutatie onder kader MF
1 Toevoeging CA middelen instandhouding 11 ‒ 664.759 ‒ 937.564 ‒ 871.195 ‒ 1.637.601
12 423.429 606.424 570.417 1.046.336
15 241.330 331.140 300.778 591.265
2 Herprioritering: aanleg voor instandhouding
Opgave 11.04 ‒ 150.367 ‒ 133.217 ‒ 116.067 ‒ 754.041
12 103.518 91.868 80.218 498.168
15 46.849 41.349 35.849 255.873
Dekking 11.04 137 17.920 49.188 102.622 204.923 778.902
12 ‒ 137 ‒ 17.920 ‒ 49.188 ‒ 102.622 ‒ 204.923 ‒ 398.982
15 ‒ 379.920
3 Capaciteit RWS 11 ‒ 73.685 ‒ 77.129 ‒ 49.810 ‒ 755.786 ‒ 116.867
12 47.921 55.624 36.800 497.146 75.662
15 25.764 21.505 13.010 258.640 41.205
4 Herprioritering: aanleg voor aanleg
Opgave 11.04 ‒ 74.162 ‒ 133.654 ‒ 53.367 4.850 ‒ 31.369 ‒ 32.330 ‒ 2.359.113
11.04 8.631 18.388 19.837 ‒ 21.150 4.069 32.330 1.806.232
12 2.554 20.800 27.500 10.300 27.300 529.781
13 40.000 92.000 6.000 6.000
14 23.100
15 22.977 2.466 30
Dekking
11.04 56.900 96.878 13.693 37.450 23.231 32.330 2.418.663
11.01 ‒ 56.900 ‒ 93.400 ‒ 7.300 ‒ 37.450 ‒ 23.231 ‒ 32.330 ‒ 1.322.143
12 ‒ 989.480
15 ‒ 3.478 ‒ 6.393 ‒ 107.040
5 Invulling rijksbrede opgave 11.01 ‒ 1.587.378
11.04 ‒ 400.000
11.04 1.587.378 400.000
6 Overboeking middelen woningbouw 11 7.758 1.363 49.588 38.055 69.504 90.471 116.103
12 ‒ 943.926 ‒ 850.518 ‒ 342.074 ‒ 180.629 ‒ 106.197 ‒ 106.197 ‒ 466.248
14 936.168 849.155 292.486 142.574 36.693 15.726 350.145

Toelichting

Mutaties kaderrelevant:

  1. Bijdragen derden: Dit betreft de wijziging van diverse bijdragen van derden op het Mobiliteitsfonds. In de artikelgewijze toelichting en verdiepingsbijlage wordt dit nader toegelicht;
  2. Extrapolatie: Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Mobiliteitsfonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 in de begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2037 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 7,7 miljard beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Deze ruimte wordt met voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die benodigd zijn voor de instandhouding van het huidige areaal en het opvangen van risico's en tegenvallers. Hiervoor is in 2037 alle ruimte nodig. Er resteert geen vrije investeringsruimte in 2037;
  3. Loon- en prijsbijstelling 2023: Dit betreft de verwerking van de loon- en prijsbijstelling voor het jaar 2023. De middelen die bij de eerste suppletoire begroting 2023 voor de loon- en prijsbijstelling aan de begroting Hoofdstuk XII zijn toegevoegd, worden toebedeeld naar diverse artikelen op de begroting Hoofdstuk XII en de investeringsfondsen;
  4. Toevoeging middelen N33 en Nedersaksenlijn: In het kader van PEGA (Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen) is € 480 miljoen euro toegekend aan N33 en Nedersaksenlijn, hiervan wordt er tot en met 2036, € 250 miljoen gereserveerd, voor de N33 Noord inclusief oeververbinding, N33 Midden en voor de Nedersaksenlijn;
  5. Middelen schoon en emissieloos bouwen: Voor het programma schoon en emissieloos bouwen zijn middelen toegevoegd aan het MF. Het programma Schoon en Emmissieloos Bouwen is opgericht om in samenspraak met de bouwsector en medeoverheden te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies die samen hangen met het bouwen;
  6. Kaderaanpassing MF: als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op artikel 12 en 14. Met de kaderaanpassing op artikel 12 worden de uitgavenkaders op het MF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is en het gevolg is van de herprioritering en actualisering van de projectramingen. Op artikel 14 is de kaderaanpassing doorgevoerd op de korte termijn woningbouw middelen. Verwachting is dat niet alle aanvragen die voor 2023 voorzien zijn ook betaald kunnen worden. Zie onderdeel 2.5 overprogrammering voor een nadere toelichting over de kaderaanpassing en de overprogrammering op het MF;
  7. Omvorming ProRail: De begroting 2023 was gebaseerd op het voornemen om ProRail met ingang van 1 januari 2024 om te vormen tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Dit is niet langer haalbaar, omdat het wetsvoorstel nog door de Kamer behandeld moet worden en ProRail erna nog een aanlopfase nodig heeft voor de implementatie hiervan. Op dit moment wordt uitgegaan van een omvorming per 1 januari 2025. De budgettaire verwerking blijft uiteraard mede afhankelijk van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Deze effecten worden budgettair neutraal in de Rijksbegroting opgenomen. In de Rijksbegroting worden de inkomsten- en uitgavenramingen opgehoogd: eenmalig hogere belastinginkomsten en eenmalig hogere uitgaven op de begroting van het Ministerie van IenW. Deze bedragen zijn gelijk aan elkaar, waardoor deze correctie budgettair neutraal uitpakt voor de Rijksbegroting;
  8. Overboekingen HXII: Voor de uitvoering van verschillende programma's is in totaal € 116,1 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting, de beleidsbegroting van IenW. In de artikelgewijze toelichting en verdiepingsbijlage wordt dit nader toegelicht;
  9. Overboeking Deltafonds: voor een opdracht op het gebied van Schoon en Emmissieloos Bouwen is € 2 miljoen overgeboekt naar het Deltafonds;
  10. Overboekingen ministeries: Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting (€ 13,2 miljoen). In de artikelgewijze toelichting en verdiepingsbijlage wordt dit nader toegelicht;
  11. Ontvangstenschuif tol: de raming van de tolontvangsten is geactualiseerd. Deze schuif op de ontvangsten is ook doorgevoerd op de uitgaven om meerjarig de kaders gelijk te houden;
  12. Overig: er is bij eerste suppletoire teveel nacalculatie loon- en prijsbijstelling ontvangen. Dit is gecorrigeerd.

Mutaties binnen kader MF

  1. Toevoeging CA-middelen instandhouding: De middelen voor RWS zijn vanuit de centrale reservering instandhouding op 11.03.03 overgeboekt naar de artikelen 12 en 15;
  2. Herprioritering aanleg voor instandhouding: Er wordt op het MF in totaal € 1,2 miljard toegevoegd aan instandhouding RWS aanvullend op de CA-middelen. Het gaat om € 573 miljoen voor VenR en € 580 miljoen BenO. Bovendien wordt er € 94 miljoen toegevoegd vanuit aanleg voor capaciteit RWS. Deze middelen worden gedekt door te herprioriteren op aanlegprojecten die worden geraakt door stikstof (€ 368 miljoen vaarwegen en € 1.131 miljoen wegen). De schuif van aanleg naar instandhouding RWS is verlaagd met een efficiëntiedoelstelling (. Deze middelen worden toegevoegd onder voorbehoud van het opstellen van nieuwe sturingsafspraken waar de doelmatigheidswinst en inlopen uitgesteld onderhoud een plek krijgen. Bovendien worden uit de herprioritering middelen gereserveerd voor capaciteit RWS, zodat de opgave op instandhouding uitvoerbaar wordt. Bij de artikelen 11, 12, 13 en 15 wordt de herprioritering nader toegelicht;
  3. Capaciteit RWS: De capaciteit RWS is structureel gedekt op een niveau van circa 9400 fte en t/m 2030 op een niveau van oplopend 9.665 fte (zie ook agentschapsparagraaf RWS bij de begroting van HXII). Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS. Een deel is gedekt uit de herprioritering (€ 94 miljoen). Het overige deel komt uit een risicoreservering op artikel 11.04 (€ 1 miljard);
  4. Herprioritering aanleg voor aanleg: Om de risico’s en tegenvallers op het aanlegprogramma op het MF van € 2.679 miljoen op te vangen - die naar verwachting deze kabinetsperiode een besluit vragen - wordt geherprioriteerd. De tekorten op aanlegprojecten worden gedekt door de gepauzeerde projecten op het aanlegprogramma wegen (€ 2.236 miljoen). Bij spoor wordt de dekking voor aanlegprojecten gevonden in de OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer (doortrekken NZ-lijn) (€ 313 miljoen). Bij vaarwegen wordt de dekking gevonden in het pauzeren van planflexibele projecten (€ 129 miljoen). Een deel van de opgave wordt binnen 11.04 gereserveerd en met die reden niet inzichtelijk in de overzichtstabel. Bij de artikelen 11, 12, 13 en 15 wordt de herprioritering nader toegelicht;
  5. Invulling rijksbrede dekkingsopgave: Om de Rijksfinanciën te beheersen heeft het Kabinet dit voorjaar besloten tot een Rijksbrede dekkingsopgave. Het Mobiliteitsfonds draagt t/m 2036 voor een bedrag van € 2 miljard euro bij aan de invulling van deze Rijksbrede dekkingsopgave. Het kabinet heeft in dit verband besloten tot een verlaging van de reservering voor het project OV Verbinding Amsterdam - Haarlemmermeer (€ 1.350 miljoen), de schuif van aanleg naar instandhouding is aangepast tot het bedrag dat nodig is voor het Basiskwaliteitsniveau RWS en daarbovenop is de beoogde doelmatigheidswinst van het BKN RWS ingezet (€ 237,4 miljoen) voor invulling van de rijksbrede opgave. De verlaging voor het project OV Verbinding Amsterdam - Haarlemmermeer komt hiermee samen met de dekking van € 313 miljoen (zoals toegelicht onder punt 4) in totaal neer op € 1.663 miljoen. Tot slot is een deel van de extrapolatie die IenW voor het jaar 2037 ontvangt reeds ingezet (€ 400 miljoen) ter dekking. Vanaf 2037 en verder wordt € 150 miljoen structureel ingepast in de generieke investeringsruimte (11.04);
  6. Overboeking middelen woningbouw. Deze middelen voor de ontsluiting en bereikbaarheid van de woningbouwopgaven worden overboekt van artikel 12 naar artikel 11 en 14 . Het gaat onder andere om de middelen voor de SPUK mobiliteitspakketten, SPUK bovenlandse infrastructuur en risico beheersingskosten.

2.3 Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV

In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen van het Mobiliteitsfonds. Bij 1e suppletoire begroting 2023 is er in totaal € 10 miljard toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Met dit wetsvoorstel wordt € 250 miljoen toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds.

Schoon en Emissieloos Bouwen 12.500 17.500 34.000 62.500 55.000 43.750 25.000
2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 totaal
Schoon en Emissieloos Bouwen 250.250

Schoon en Emissieloos Bouwen

Het programma Schoon en Emmissieloos Bouwen is opgericht om in samenspraak met de bouwsector en medeoverheden te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies die samen hangen met het bouwen.

2.4 Overzicht middelen Ontsluiting Woningbouw

In het coalitieakkoord van december 2021 is € 7,5 miljard vrijgemaakt voor de ontsluiting en het bereikbaar maken van nieuwe woningen. Hierover zijn afspraken gemaakt in het BO Leefomgeving van 2022 (kamerstuk 35925-A-76) en BO MIRT van 2022 (kamerstuk 36200-A-9). De middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds en worden beheerd en verantwoord vanuit het interdepartementale programma Woningbouw en Mobiliteit.

Aangezien er diverse typen investeringen voor verschillende modaliteiten worden gedaan vanuit de € 7,5 miljard zijn de middelen ondergebracht onder diverse artikelen. Daarnaast staan middelen voor apparaatskosten op Hoofdstuk XII. Deze tabel geeft een overzicht van de € 7,5 miljard. Inmiddels is loon- en prijsbijstelling toegevoegd over deze middelen. Dit wordt nader toegelicht bij de projecten in de artikelgewijze toelichting.

Artikel- nummers 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030
Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
RegioExpress 11.03.01 80.000
EurregioRail 11.03.01 30.000
CID Binckhorst 11.03.01 1.000 7.000 10.000 16.000 19.000 30.000 40.000 40.000
Oeververbinding Rotterdam 11.03.01 2.000 3.000 5.000 5.000 10.000 30.000 50.000 80.000
Station Groningen Suiker 11.03.01 40.000 48.600
Ontsluiting Groot Merwede 11.01 5.000 5.000 5.000 10.000 10.000 100.000 125.000
Hub Den Bosch 11.02 1.000 1.000 1.000 2.000 2.000 5.000 15.000 20.000
Oude Lijn* 11.03.03 5.000 13.000 66.000 79.000 118.000 161.000 208.000 30.000
Brainport Eindhoven 11.03.01 2.000 4.000 10.000 10.000 25.000 50.000 80.000 100.000
Res. Bereikbaarheid WOMO HWN 11.03.02 1.796 1.490 1.855 60.000 60.000
A16 Van Brienenoordcorridor** 11.01 13.750 13.750
Programmabeheersing*** 11.03.03 7.400 1.300 1.300 1.300 1.300 1.300 5.000 5.000
Overige reserveringen 11.03.03
Rijnbrug 11.03.03 40.000
MIRT onderzoek Westflank Groningen 11.03.03 2.000 3.000 10.000 30.000 30.000 7.000
HOV4 Eindhoven 11.03.03 2.000 30.000 30.000 30.000 40.000
HOV lijn Almere Pampus en/of Oosterwold 11.03.03 2.000 2.000 25.000 25.000
Artikel 12 Hoofdwegennet
Mobiliteitsmaatregelen Ring Eindhoven 12.03.03 46.250 3.750
Mobiliteitsmaatregelen Ringen MRA 12.03.03 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
Infra-Optimalisatie Ringen MRA 12.03.03 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
Infra-Optimalisatie A12 Zone - Ring Utrecht 12.03.03 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
Mobiliteitsmaatregelen Ringen MRU-UNED 12.03.03 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
Mobiliteitsmaatregelen Ringen MRDH 12.03.03 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
A7-A8 Amsterdam Hoorn** 12.03.02
A6 Almere Oostvaarders-Lelystad** 12.03.02 10.000 10.000 10.000
A4 N14 Burgerveen** 12.03.02
InnovA58 E-T** 12.03.02 31.500 31.500 31.500
Artikel 13 Spoorwegen
Toekomstvast Spoor Zuid Oost Ned. ** 13.03.04 1.000 1.000 1.000 2.000 2.000 5.000 10.000 15.000
Spoorcapaciteit 2030** 13.03.01 20.000 50.000 80.000 110.000 110.000 110.000 80.000 25.000
Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur 14.03.04 543.000 710.000 114.000 69.000
Mobiliteitspakketten 14.03.05 341.000 275.000 66.000 35.000 15.000 30.000 93.000
Hoofdstuk XII HXII 3.364 4.464 4.464 4.464 4.464 3.700
BZK apparaatskosten BZK-begroting 2.166 2.166 2.166 2.166 2.166
Vervolgreeks Artikel-nummers 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 Totaal
Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
RegioExpress 11.03.01 80.000
EurregioRail 11.03.01 30.000
CID Binckhorst 11.03.01 30.000 20.000 213.000
Oeververbinding Rotterdam 11.03.01 100.000 109.000 100.000 70.000 50.000 20.000 634.000
Station Groningen Suiker 11.03.01 88.600
Ontsluiting Groot Merwede 11.01 125.000 100.000 80.000 35.000 600.000
Hub Den Bosch 11.02 10.000 3.000 60.000
Oude Lijn* 11.03.03 680.000
Brainport Eindhoven 11.03.01 100.000 50.000 38.000 469.000
Res. Bereikbaarheid WOMO HWN 11.03.02 60.000 60.000 60.000 54.859 360.000
A16 Van Brienenoordcorridor** 11.01 13.750 13.750 55.000
Programmabeheersing*** 11.03.03 5.000 28.900
Overige reserveringen 11.03.03 9.750 9.750
Rijnbrug 11.03.03 40.000
MIRT onderzoek Westflank Groningen 11.03.03 82.000
HOV4 Eindhoven 11.03.03 132.000
HOV lijn Almere Pampus en/of Oosterwold 11.03.03 54.000
Artikel 12 Hoofdwegennet
Mobiliteitsmaatregelen Ring Eindhoven 12.03.03 50.000
Mobiliteitsmaatregelen Ringen MRA 12.03.03 50.000
Infra-Optimalisatie Ringen MRA 12.03.03 50.000
Infra-Optimalisatie A12 Zone - Ring Utrecht 12.03.03 50.000
Mobiliteitsmaatregelen Ringen MRU-UNED 12.03.03 50.000
Mobiliteitsmaatregelen Ringen MRDH 12.03.03 50.000
A7-A8 Amsterdam Hoorn** 12.03.02 50.000 50.000 50.000 150.000
A6 Almere Oostvaarders-Lelystad** 12.03.02 30.000
A4 Burgerveen-N14 ** 12.03.02 20.000 20.000 20.000 20.000 80.000
InnovA58 Eindhoven-Tilburg ** 12.03.02 31.500 126.000
Artikel 13 Spoorwegen
Toekomstvast Spoor Zuid Oost Ned. ** 13.03.04 15.000 15.000 8.000 75.000
Spoorcapaciteit 2030** 13.03.01 585.000
Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur 14.03.04 1.436.000
Mobiliteitspakketten 14.03.05 102.000 109.000 1.066.000
Hoofdstuk XII HXII 24.920
BZK apparaatskosten BZK-begroting 10.830
Totaal 7.500.000

* Inmiddels is de startbeslissing voor de Oude Lijn genomen en is het totaal overgeboekt naar verkenning Oude Lijn.

** Middelen voor ontsluiting woningbouw zijn toegevoegd aan reeds bestaande projecten en verkenningen. De uitputting van deze bedragen kunnen daarom niet separaat worden gevolgd.

*** Een deel van de middelen voor risicobeheersing en onderzoek zijn overgeboekt naar HXII.

2.5 Overprogrammering

Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. Het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staan hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner.

De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast. De afgelopen jaren heeft bijvoorbeeld de stikstofproblematiek bij meerdere projecten geleid tot (kas)vertraging. De kasramingen in de begroting zijn hier vervolgens op aangepast.

Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuitputting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringsprogramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt –worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en het Ministerie van Financiën afspraken.

12 Hoofdwegennet 199 207 375 96 101 303 1.281 ‒ 1.281
- Aanleg 142 153 210 ‒ 142 ‒ 153 ‒ 210 0 0
- Planning en studies 58 53 165 237 255 514 1.281 ‒ 1.281
13 Spoorwegen 88 111 101 110 107 116 634 ‒ 634
- Aanleg 65 73 73 77 66 54 408 ‒ 408
- Planning en studies 24 38 29 33 40 62 226 ‒ 226
15 Hoofvaarwegennet 65 80 109 198 130 87 669 ‒ 669
- Aanleg 59 25 29 ‒ 59 ‒ 25 ‒ 29 0 0
- Planning en studies 6 55 80 257 155 116 669 ‒ 669
17 Megaprojecten 59 102 69 272 297 126 925 ‒ 925
- Aanleg 59 102 69 272 297 126 925 ‒ 925
Totale overprogrammering 411 500 654 676 634 632 3.509 ‒ 3.509

Toelichting

De voorliggende begroting 2024 voor het Mobiliteitsfonds laat het volgende beeld zien:

  1. Bij eerste suppletoire begroting 2023 is de programmering op het MF meerjarig geactualiseerd. Dit heeft geresulteerd in een schuif naar achteren op de programmering verdeeld over alle netwerken. Vooral op planuitwerkingsprojecten en verkenningen op het hoofdwegennet is de planning vertraagd als gevolg van stikstof. In het uitvoeringsjaar 2023 zijn vooral op aanlegprojecten kasmiddelen doorgeschoven naar lagere jaren als gevolg van een actuele planning.
  2. In de voorliggende begroting is de herprioriteringsopgave en de taakstelling naar aanleiding van de Rijksbrede opgave verwerkt. De herprioritering heeft effect gehad op de programmering, aangezien een deel van de programmering alternatief is ingezet. De taakstelling heeft vooral effect gehad op de kaders, omdat er in totaal t/m 2036 € 2 miljard uitgavenkader is ingezet voor de Rijksbrede opgave, terwijl de aangewezen dekking hiervoor vooral in latere jaren op het MF was geraamd.
  3. Bovengenoemde verschuivingen hebben geleid tot het beeld dat er in het uitvoeringsjaar 2023 een kasoverschot is van € 500 miljoen. Dit wordt doorgeschoven naar latere jaren. Er resteert een overprogrammering van € 411 miljoen, waarmee kasvertragingen in de laatste maanden van het jaar opgevangen kunnen worden.

Figuur 4

In de bovenstaande grafiek wordt het investeringsprogramma over 15 jaar weergegeven, onderverdeeld naar de MIRT-categorieën. De categorieën geïntegreerd (DBFM-contracten), planning en studies en aanleg vallen onder de budgetten voor ontwikkeling. De categorie vernieuwing valt onder de budgetten voor exploitaite, onderhoud en vernieuwing. Deze categorieën vormen het investeringsprogramma binnen het Mobiliteitsfonds. De onderliggende projecten komen middels het kas-verplichtingenstelsel tot betaling. Het instrument overprogrammering wordt toegepast op het investeringsprogramma, omdat er sprake kan zijn van kasversnellingen en kasvertragingen als gevolg van geactualiseerde projectramingen. Op het onderhoudsprogramma vindt geen overprogrammering plaats, omdat kasversnellingen en –vertragingen hierop worden opgevangen binnen de begroting van de uitvoeringsorganisaties.

De zwarte lijn geeft het totale beschikbare budget weer en geldt als het vastgestelde budgettaire uitgavenkader onder het investeringsplafond. De grafiek laat zien dat het investeringsprogramma in de eerste jaren hoger ligt dan het beschikbare budget; er is sprake van overprogrammering. Vanaf 2031 is sprake van de omgekeerde situatie en ligt het beschikbare budget hoger dan het investeringsprogramma; er is sprake van onderprogrammering. Het totale programma en budget over de looptijd van het fonds zijn hiermee aan elkaar gelijk, zodat het investeringsprogramma volledig budgettair gedekt is.

2.6 Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2024 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken. Voor nadere duiding over de generieke investeringsruimte wordt verwezen naar de toelichting in artikel 11.

11.01 Verkenningen 4.689
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
11.03 Reserveringen 12.385
11.04 Generieke investeringsruimte 6.097
Totaal
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 19,1%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit in infrastructurele planning (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (pla­n)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoel­ stellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII, Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De planflexibele budgetten zijn de budgetten die naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om budgetten voor projecten in de verken­ningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en ze zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten te plaatsen op één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd. Na besluitvorming, zoals een voorkeursbe­slissing, wordt budget overgeheveld naar het desbetreffende productartikel. Het gaat om algemene reser­veringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de uitvoeringsagenda mobiliteit.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking, maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is vastgelegd in de MIRT- werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 238.397 787.927 1.010.308 758.636 1.320.036 1.700.354
Uitgaven 156.165 501.419 770.361 951.187 1.027.833 1.130.609
11.01 Verkenningen 4.000 23.594 167.267 181.429 214.962 412.146
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
11.03 Reserveringen 142.183 172.915 296.480 390.838 323.408 381.586
11.03.01 Programma's 5.001 22.874 40.874 209.493 123.807 135.000
11.03.02 Overige reserveringen 126.515 145.892 114.606 142.776 129.280 155.063
11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord 10.667 4.149 141.000 38.569 70.321 91.523
11.04 Generieke investeringsruimte 9.982 304.910 306.614 378.920 489.463 336.877
Ontvangsten
11.09 Ontvangsten

Geschatte Budgetflexibiliteit

De budgetten zijn in 2024 niet juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2024. De verkenningen zijn bestuurlijk gebonden, de reserveringen en de risicoreserveringen binnen de generieke investeringsruimte zijn in 2024 beleidsmatig gereserveerd.

Juridisch verplicht
Bestuurlijk gebonden 5%
Beleidsmatig gereserveerd 95%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze - indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050 en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A9 Rottepolderplein: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;
  2. OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer: In het kader van de herprioritering is er vanuit het gereserveerde budget OV Amsterdam – Haarlemmermeer € 313 miljoen overgeheveld naar de opgave aanleg spoor. Tevens is een deel van de taakstelling voor € 1,35 miljard ten laste gebracht van dit project. De totale verlaging van de reservering voor dit project betreft zodoende € 1,663 miljoen;
  3. Verkenning Oude Lijn: In het BO MIRT 2022 is de startbeslissing Oude Lijn genomen. Het budget is vanuit het Nationaal Groeifonds (11.03) overgeboekt naar Verkenning Oude Lijn (11.01);
  4. A27 Zeewolde-Eemnes: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;
  5. A15 Papendrecht-Gorinchem:In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;
  6. A2 Deil-Den Bosch/Vught: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;
  7. A58 Breda-Tilburg: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;
  8. N35 Wijthmen-Nijverdal: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;

De aanlegprojecten in de verkenningenfase zijn geïndexeerd naar prijspeil 2023.

Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein 5 34 2021 1
Amsterdam Zuid 3e perron 390 372
OV en Wonen in en rond Utrecht 809 765
OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer 902 2439 2
Verkenning Oude Lijn 1789 0 3
A27 Zeewolde-Eemnes 3 23 nnb 4
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem 134 778 2021 5
Oeververbinding Rotterdam 282 268 Regio
Projecten Zuid-Nederland
A2 Deil-Den Bosch/Vught 122 891 2021 6
A58 Tilburg-Breda 24 59 2021 7
Verkenning HUB Den Bosch 138 130
Projecten Oost-Nederland
A50 Bankhoef-Paalgraven 78 75 nnb
N35 Wijthmen-Nijverdal 15 109 nnb 8
Totaal verkenningsprogramma
Begroting (MF 11.01) 4.691 5.943

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. Met het programma Beter Benutten is de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan door met kleine en/of slimme maatregelen mobiliteitsvraagstukken aan te pakken. De gereserveerde middelen op dit artikel zijn nog niet specifiek toegewezen aan decentrale overheden of specifieke uitvoeringsmaatregelen. Daarmee zijn deze budgetten planflexibel.

Producten

Er zijn geen middelen gereserveerd voor aanvullende mobiliteitsmaatregelen na het programma Beter Benutten.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het beperkte restbudget is overgeboekt naar Planning en Studies van artikel 12.03.02 om in te zetten voor file-aanpak.

Projecten Nationaal
Kortetermijnaanpak files 0 1
Totaal kortetermijnmaatregelen 0 1
Begroting (MF 11.02) 0 1

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

De middelen die vanuit het Coalitieakkoord Rutte IV aan het Mobiliteitsfonds zijn toegevoegd zijn gereserveerd op artikel 11.03. Zodra tot het aangaan van verplichtingen of uitgaven wordt overgegaan, worden de middelen naar het betreffende productartikel overgeheveld. De stand van zaken rond de CA-middelen is toegelicht in onderdeel 2.3 van deze begroting.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Reservering Westerscheldetunnel: De Kamer vraagt met de motie van het lid Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 36 200, nr. 42) om de Westerscheldetunnel uiterlijk per 2025 tolvrij te maken voor personenauto’s en motoren. Voor dekking van de gederfde tolgelden zijn middelen beschikbaar gesteld vanuit het Nationaal Groeifonds;
  2. N33 en Nedersaksenlijn: In het kader van PEGA (Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen) is € 480 miljoen euro toegekend aan N33 en Nedersaksenlijn, hiervan wordt er € 250 miljoen apart gereserveerd voor de N33 Noord inclusief oeververbinding, € 145 miljoen voor N33 Midden en € 85 miljoen voor de Nedersaksenlijn;
  3. BenO infrastructuur Caribisch Nederland: Het extrapolatiejaar 2037 is toegevoegd aan de reservering en betreft ook de toebedeling van de loon-prijsbijstelling 2023;
  4. Reservering ERTMS: Het programmabudget is verhoogd met € 127,2 miljoen vanuit de gereserveerde middelen voor de landelijke uitrol (11.03) ten behoeve van het beproeven en testen van ERTMS op het proefbaanvak Hanzelijn. Per abuis is bij 1e suppletoire begroting de onjuiste omvang van de reservering ERTMS opgenomen. Deze bedroeg bij eerste suppletoire begroting € 583 miljoen.
  5. Strategisch Plan Verkeersveiligheid: Ten behoeve van de derde tranche van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid wordt € 78 miljoen beschikbaar gesteld, waardoor er € 119 miloen budget resteert;
  6. Schoon Emissieloos Bouwen: Van de initiële € 135 miljoen is nog € 100 miljoen beschikbaar om de rijksdiensten Rijkswaterstaat en ProRail in staat te stellen om als aanbestedende dienst de transitie naar schoon emissieloos bouwen te faciliteren;
  7. Reservering Stikstof: Dit budget is opgesplitst in twee componenten, namelijk Schoon Emissieloos Bouwen (zie hierboven) en reservering stikstof MIRT-projecten uit de vrijval van de subsidieregeling sanering varkenshouders (€ 13 miljoen);
  8. Modaliteitspecifieke reservering: Om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 47 miljoen beschikbaar, evenredig verdeeld over de modaliteiten;
  9. Ontsluiting Woningbouw: Er wordt € 41 miljoen van de Woningbouwmiddelen overgeboekt van artikel 12 naar artikel 14, ten behoeve van de specifieke uitkering mobiliteitspakketten, bovenplanse infrastructuur en risicobeheersingskosten;
  10. Reservering instandhouding: Per abuis is de stand vorig niet correct. Bij eerste suppletoire bedroeg de reservering instandhouding € 10.961 miljoen. Bij deze begroting is er € 4.379 miljoen vanuit de reservering toegevoegd aan de budgetten instandhouding van Rijkswaterstaat t/m 2030. Hierover wordt in bijlage 4 Instandhouding nader op ingegaan. Bovendien is het extrapolatiejaar toegevoegd aan de reservering in 2037.

Voorzover hierboven niet toegelicht zijn de getroffen reserveringen geïndexeerd naar prijspeil 2023.

Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma Amsterdam nnb
Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid 8 7 nnb
Projecten Zuidwest-Nederland
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam 336 313
Reservering Westerscheldetunnel 147 1
Reserveringen
N33 en Nedersaksenlijn 480 2
Onderhoud en Exploitatie infrastructuur Caribisch Nederland 73 64 nvt 3
Spoorgoederenvervoer 7 6
ERTMS 591 695 4
Slimme en duurzame mobiliteit 146 140 nvt
Schone Lucht Akkoord 6 nvt
Strategisch Plan Verkeersveiligheid 119 196 nvt 5
Klimaatneutrale netwerken
Pakket Zeeland 55 59
Schoon Emissieloos Bouwen (rijksdiensten) 174 6
Reservering Bereikbaarheid WoMo HWN 376 355
Knooppuntontwikkeling OV 44 47
Robuuste Hoofdvaarwegen
Goederenvervoercorridors 40
Reservering Stikstof 13 134 7
Modaliteitspecifieke reservering 47 22 8
Reservering SCM 3
Overige reserveringen
Reserveringen Coalitieakkoord
Lelylijn 5 6
RegioExpress 85 80
EurregioRail 32 30
Oostflank Rotterdam 672 625
Station Groningen Suiker 94 89
Brainport Eindhoven 497 469
Projecten Nationaal Groeifonds
Ontsluiting woningbouw 41 88 9
Reservering Instandhouding 7.767 988 10
Totaal reserveringen 11.812 4.459
Begroting (MF 11.03) 11.812 4.459

11.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2037 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Deze generieke investeringsruimte is onder meer beschikbaar voor het kunnen opvangen van (toekomstige) risico’s en nieuwe beleidswensen onder andere op basis van de NOVI, toekomstb­eelden en de IMA (Integrale Mobiliteitsanalyse). Deze investeringsruimte wordt jaarlijks gevoed door de verlenging van het fonds. Na bestuurlijke overleggen MIRT informeert het kabinet de Tweede Kamer over de voorstellen om de voor het huidig kabinet beschikbare investeringsruimte in te zetten.

De beschikbare investeringsruimte in de ontwerpbegroting 2023 bedroeg € 5,7 miljard, waarvan € 3,5 miljard gereserveerd voor risicoreserveringen. Door de aanpassingen doorgevoerd bij de 1e suppletoire begroting 2023 en de aanpassingen zoals hieronder vermeld bedraagt de omvang van de investeringsruimte in de begroting 2024 € 6,1 miljard tot en met 2037. De investeringsruimte is volledig voor risicoreserveringen en tegenvallers gereserveerd. Naar aanleiding van een toezegging aan de Tweede Kamer zijn de risicoreserveringen nader gespecificeerd in onderstaand meerjarig beeld.

Producten

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Invulling rijksbrede dekkingsopgave: Om de Rijksfinanciën weer te beheersen heeft het Kabinet dit voorjaar besloten tot een Rijksbrede dekkingsopgave. Het Mobiliteitsfonds draagt t/m 2036 voor een bedrag van € 2 miljard euro bij aan de invulling van deze Rijksbrede dekkingsopgave. Er is besloten tot een verlaging van de reservering voor het project OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer (doortrekken NZ-lijn) (€ 1.350 miljoen), de schuif van aanleg naar instandhouding is aangepast tot het bedrag dat nodig is voor het Basiskwaliteitsniveau RWS en daarbovenop is de beoogde doelmatigheidswinst van het BKN RWS ingezet (€ 237,4 miljoen) voor invulling van de rijksbrede opgave. Tot slot is een deel van de extrapolatie die IenW voor het jaar 2037 ontvangt reeds ingezet (€ 400 miljoen) ter dekking. Vanaf 2037 en verder wordt € 150 miljoen structureel ingepast in de generieke investeringsruimte (11.04);
  2. Herprioritering aanleg voor aanleg: Om de risico’s en tegenvallers op het aanlegprogramma op het MF van € 2.679 miljoen op te vangen - die naar verwachting deze kabinetsperiode een besluit vragen - wordt geherprioriteerd. De tekorten op aanlegprojecten worden gedekt door de gepauzeerde projecten op het aanlegprogramma wegen (€ 2.236 miljoen). Bij spoor wordt de dekking voor aanlegprojecten gevonden in de OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer (doortrekken NZ-lijn) (€ 313 miljoen). Bij vaarwegen wordt de dekking gevonden in het pauzeren van planflexibele projecten (€ 129 miljoen). Een deel van de opgave van € 2,7 miljard wordt binnen 11.04 gereserveerd in een risicoreservering;
  3. De loon- en prijsbijstelling is toegevoegd aan 11.04 en verdeeld over de verschillende projecten en reserveringen op het MF;
  4. Voor excessieve prijsstijgingen op een aantal projecten zijn middelen uit 11.04 toegevoegd aan de projecten. Het gaat om een tekort op 13.04 Infraspeed (€ 102,1 miljoen), diverse DBFM-projecten (€ 108 miljoen), A24 Blankenburgverbinding (€ 18 miljoen), A16 Rotterdam (€ 6 miljoen), A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 6 miljoen);
  5. Voor de vervroegde terugsluis naar de sector voor de verduurzaming van de vervoersector (vrachtwagenheffing) is € 110 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII;
  6. De minregel voor vrachtwagenheffing is met € 300 miljoen toegenomen tot € 700 miljoen om de verplichtingen op de contracten in de exploitatiefase vast te leggen begin 2024. Zodra de vrachtwagenheffing binnenkomt, zullen deze middelen gecompenseerd worden.
Vrije investeringsruimte
Risicoreserveringen 9.982 304.910 306.614 378.920 489.463 336.877 1.020.433 708.406
Voorfinanciering vrachtwagenheffing ‒ 175.000
Totaal 9.982 304.910 306.614 378.920 489.463 336.877 1.020.433 533.406
Vrije investeringsruimte 0
Risicoreserveringen 592.401 413.839 166.010 123.441 584.667 337.557 1.023.057 6.796.577
Voorfinanciering vrachtwagenheffing ‒ 175.000 ‒ 175.000 ‒ 175.000 ‒ 700.000
Totaal 417.401 238.839 ‒ 8.990 123.441 584.667 337.557 1.023.057 6.096.577

3.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 3.335.960 5.950.327 3.243.900 3.686.436 2.706.721 2.822.436 2.957.985
Uitgaven 3.176.794 3.203.874 3.800.162 4.202.936 3.936.385 4.161.896 3.819.097
12.01 Exploitatie 9.298 4.135 4.401 4.600 9.335 9.945 9.182
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 9.298 4.135 4.401 4.600 9.335 9.945 9.182
12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.188.303 1.013.466 1.213.841 1.269.508 1.162.537 1.456.144 1.523.111
12.02.01 Onderhoud 1.021.510 774.855 904.696 941.286 884.439 869.955 882.986
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.021.510 774.855 904.696 941.286 884.439 869.955 882.986
12.02.04 Vernieuwing 166.793 238.611 309.145 328.222 278.098 586.189 640.125
12.03 Ontwikkeling 594.319 588.745 767.944 1.107.326 836.603 755.741 600.903
12.03.01 Aanleg 414.178 410.353 425.481 711.282 569.444 487.837 322.087
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 25.075 22.591 2.878 2.151 2.043
12.03.02 Planning en studies 180.141 157.275 210.343 286.811 168.883 180.489 203.436
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 45.774 19.130 19.013 18.623 12.746 10.601 10.601
12.03.03 Optimalisering gebruik 21.117 132.120 109.233 98.276 87.415 75.380
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 540.204 790.364 1.086.142 1.077.284 1.052.899 1.065.731 832.597
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 844.670 807.164 727.834 744.218 875.011 874.335 853.304
12.06.01 Apparaatskosten RWS 584.178 629.234 619.325 632.047 631.600 625.210 626.385
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 584.178 629.234 619.325 632.047 631.600 625.210 626.385
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 260.492 177.930 108.509 112.171 243.411 249.125 226.919
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 251.992 169.430 108.509 112.171 243.411 249.125 226.919
Ontvangsten 21.433 144.672 52.885 119.401 121.801 123.154 111.247
12.09 Ontvangsten 21.433 144.672 52.885 119.401 121.801 123.154 111.247
12.09.01 Ontvangsten 21.433 144.672 11.336 6.930 6.445 14.906 10.241
12.09.02 Tolopgave 41.549 112.471 115.356 108.248 101.006

Budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 94%
Bestuurlijk gebonden 6%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

Toelichting

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2024 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2024. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

C. Toelichting

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswa­terstaat (RWS) resulteert dit in:

  1. Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
  2. Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
  3. Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht- strookparkeren;
  4. Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit zes regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in bijlage 4 'Instandhouding' bij deze begroting.

Meetbare gegevens

Verkeerssignalering km op rijbaan 2.931 2.931 2.943
Verkeerscentrales aantal 6 6 6
Spitsstroken km 308 293 286

Toelichting

De lengte van de verkeerssignalering neemt in 2024 toe als gevolg van de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding.

De lengte spitsstroken zal in 2024 afnemen doordat de spitsstrook op de A15 gesloten zal worden wanneer de A24 Blankenburgverbinding opengesteld wordt.

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert 94% 93% 90% 90%
2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW 96% 100% 95% 95%

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW).

De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  1. De mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties (aantal x tijd);
  2. De mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW.
  3. De percentages worden berekend ten opzichte van de totalen.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de directe omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhar­ dingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor- zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales).

In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verant­ woordelijkheid van IenW vallen.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2026-2030 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor het Hoofdwegennet betekent dit in de periode 2026 tot en met 2030 een ophoging voor de vernieuwing met € 104 miljoen per jaar en voor onderhoud in totaal € 2,1 miljard.

In de Kamerbrief Vooruitblik MIRT 2023 van 17 maart 2023 (Kamerstuk 36 200 A, nr. 65) is aangegeven dat de instandhouding van onze netwerken thans de hoogste prioriteit heeft. De netwerken vormen het fundament voor een bereikbaar Nederland. Zonder onze goed functionerende netwerken ligt het land immers stil. Nu een deel van de aanleg door stikstof voorlopig stil ligt, wordt het in stand houden van infrastructuur nog belangrijker. Specifiek voor het hoofdwegen- en hoofdvaarwegennet maken we in deze kabinetsperiode een beweging van aanleg naar instandhouding. Concreet is de inzet om voor deze netwerken de komende jaren financiële middelen en personele capaciteit van aanleg naar instandhouding te schuiven. Dat geld komt bovenop de extra middelen voor instandhouding uit het Coalitieakkoord.

Toevoeging middelen herprioritering

Aanvullend op de middelen vanuit het Coalitieakkoord zijn vanuit de herpriotering middelen toegevoegd aan instandhouding RWS. Voor het Hoofdwegennet gaat het om € 774 miljoen.

Met deze middelen kunnen we werken aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard per jaar voor de instandhouding van de RWS-netwerken, waarvan € 0,8 miljard per jaar voor vervanging en renovatie van infrastructuur. Dit is toegelicht in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart (Kamerstuk 29 385, nr. 119).

Programma brandwerendheid tunnels

In de begroting 2023 is een nieuw programma op artikel 12.02 geplaatst, het programma Brandwerendheid tunnels. Dit programma richt zich op het aantoonbaar laten voldoen van wegtunnels aan de wettelijke normen voor brandwerendheid. Het gaat daarbij om de wegtunnels opgeleverd in de periode 2000 ‒ 2017. Op 24 december 2021 is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 29 296, nr. 41) dat uit nader onderzoek is gebleken dat het op grote schaal aanbrengen van hittewerende bekleding in landtunnels mogelijk achterwege kan worden gelaten of slechts in beperkte mate hoeft te worden aangebracht. Momenteel wordt dit door RWS onderzocht. Tunnels onder water zijn niet meegenomen in het onderzoek. Bij tunnels onder water kan de mogelijke gevolgschade van een brand namelijk zeer omvangrijk zijn en wordt om deze reden vastgehouden aan herstel met hittewerende bekleding. Dit vanwege de bereikbaarheid van een regio en de hoge kosten bij herstel van de tunnel. De eerste tunnel die wordt opgepakt is de 2e Coentunnel, de werkzaamheden zijn voorzien in de periode 2024-2026. Voornaamste reden dat de werkzaamheden niet in 2023 starten is dat de voorbereiding meer tijd kost dan was voorzien.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouw­ baarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrastructuur. Die omhelst wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud.

De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  1. Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
  2. Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
  3. Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM- systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
  4. Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
  5. Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Meetbare gegevens

Figuur 5

Rijbaanlengte Hoofdrijbaan km 5.846 5.844 5.849
Rijbaanlengte Verbindingswegen en op- en afritten km 1.612 1.612 1.619
Areaal asfalt Hoofdrijbaan km2 77,3 77,3 77,4
Areaal asfalt Verbindingswegen en op- en afritten km2 14,4 14,4 14,4
Groen areaal km2 184 184 184
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2023

Toelichting

In 2024 is enerzijds een toename van de rijbaanlengte en oppervlakte asfalt voorzien als gevolg van de aanleg van de A24 Blankenburgverbinding, en anderzijds een afname als gevolg van de overdracht van het laatste deel van de N18 Varsseveld - Enschede naar de provincie.

Wegen Oppervlakte wegdek
(Exclusief
verzorgingsbanen)
km2 91,8 904.696
  1. Bron: Rijkswaterstaat 2023

Toelichting

In deze tabel wordt het totale areaal exclusief verzorgingsbanen weergegeven. In 2024 betreft dit in totaal 91,8 km².

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onder­houd (1): 6,5% 2,8% 10,0% 10,0%
Technische Beschikbaarheid:
deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden
98,5% 98,2% 90,0% 90,0%
Veiligheid (2):
a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) 99,80% 99,70% 99,70% 99,70%
b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). 99%1 99% 95% 95%
  1. Voor de prestatieindicator ‘Veiligheid – Voldoen aan norm gladheidsbestrijding’ is over 2020 geen kwantitatieve score opgenomen, omdat er over het najaar van 2020 geen eenduidige prestatiecijfers beschikbaar zijn. Kwalitatief is de indruk echter dat ook in de tweede helft van het jaar de norm is gehaald, aangezien in deze periode de tijdigheid van de strooiacties vergelijkbaar is geweest met die in andere jaren. In het eerste half jaar van 2020 was een prestatie van 97% gerealiseerd.
  1. Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): Deze indicator betreft de verhouding ‘Files door aanleg, beheer en onderhoud’ ten opzichte van ‘Alle files’. Hierbij worden alleen files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. De overige vertragingen, namelijk die met een snelheid tussen 50 en 100 km/uur en/of over korte lengte, worden niet benoemd als files, maar als congestie.
  2. Veiligheid (2): De indicator kent twee aspecten, namelijk: (a) Het voldoen aan de veiligheidsnormen: dit wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming en (b) Het tijdig bestrijden van wintergladheid: dit wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Een schuif naar instandhouding en binnen aanleg

Door stikstofproblematiek liggen meerdere (weg)projecten stil. Tegelijk kampt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met steeds meer excessieve prijsstijgingen en tegenvallers op aanleg. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat focust op wat wél kan en zet haar financiële middelen en capaciteit zo in dat de bereikbaarheid en veiligheid daar het meeste van profiteren. Dit betekent inzet op het in stand houden van de infrastructuur en met name aanlegprojecten die reeds in realisatie zijn. Dit samen betekent een financiële schuif, waarbij gereserveerde budgetten van (weg)projecten grotendeels anders worden ingezet. Voor het hoofdwegennet heeft dit een omvang van € 3,4 miljard, waarvan € 1,1 miljard naar instandhouding.1

Maatregelen

Verkeersveiligheid hoofdwegennet

Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan het verder verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet. De infrastructuur wordt veiliger gemaakt door bijvoorbeeld het verwijderen van obstakels uit de berm of het aanpassen van kruispunten. Dit betreffen maatregelen op zowel A- als N-wegen in beheer van het Rijk. Hieronder wordt voor de verschillende onderdelen een stand van zaken gegeven.

1. Coalitieakkoord middelen Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen

Er is vanuit het Coalitieakkoord voor de jaren 2023-2026 in totaal € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersvei­ligheid op Rijks-N-wegen. Op 28 juni 2022 is de Tweede Kamer geïnfor­meerd over de aanpak (Kamerstukken 29398, nr. 1014). Bij de prioritering is gebruik gemaakt van de inzichten uit de Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA) (Kamerstuk 31 305, N328) en het onderzoek van Arcadis naar fysieke rijrichtingscheiding op enkelbaans Rijks-N-wegen (bijlage bij Kamerstuk 29398, nr. 970). De prioritering heeft geleid tot een verdeling van de middelen in twee tranches. In tranche 1 is gepriori­teerd op een snelle uitvoerbaarheid van maatregelen, wordt gewerkt aan het verder verbeteren van de bermvei­ligheid en worden specifieke knelpunten aangepakt, zoals gevaarlijke kruispunten. Hiervoor is € 24,2 miljoen beschikbaar. De uitvoering van de eerste maatregelen in tranche 1 start volgens planning in het najaar 2023. In tranche 2 is gekozen voor een grootschalige en integrale aanpak van een beperkt aantal trajecten. Het uitgangspunt in tranche 2 is het aanbrengen van fysieke rijbaanscheiding op de N36 en de N50 tussen Kampen en Ramspol. Daarnaast is nader onderzoek gedaan naar maatregelen op de N44, N14, N59 en N915. Voor de zomer 2023 is het plan van aanpak voor de N36 en N50 en de uitwerking van het maatregelenpakket voor de N44, N14, N59 en N915 afgerond en is de Kamer hierover geïnformeerd2. De komende periode worden deze plannen verder uitgewerkt.Voor de maatregelen in tranche 2 is € 170,5 miljoen beschikbaar. Daarnaast is € 5,3 miljoen gereserveerd voor programmamiddelen.

2. Programma Veilige Bermen (valt onder Programma Meer Veilig)

Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. Dit met als doel om het relatief grote aantal eenzijdige ongevallen met ernstige afloop als gevolg van een botsing met een obstakel in de berm terug te dringen. Voor de uitvoering van het programma is € 40 miljoen gereserveerd. Het programma is in uitvoering. Daarnaast is € 25 miljoen beschikbaar voor het veiliger maken van de bermen van N-wegen in beheer van het Rijk. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (Kamerstukken 34775- A nr. 64). Deze middelen zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. Het budget wordt ingezet voor maatregelen op de N7, N14, N31, N33, N35, N36 en N48. Ook dit programma is inmiddels in uitvoering.

3. Programma Meer Veilig

In het kader van Programma Meer Veilig worden maatregelen gerealiseerd voor de drie programma’s Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid Rijks-N-wegen. In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Concrete voorbeelden van maatregelen zijn het aanleggen van een rotonde, het plaatsen van geleiderail of het aanpassen van invoegers, uitvoegers en de belijning. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn van de 62 maatregelen 54 maatregelen gerealiseerd.

12.03.01 Aanleg

Mijpalen Aanlegprojecten

In 2024 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren.

Openstelling A24 Blankenburgverbinding
Rijnlandroute

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. N57/59 EuroRAP verkeersveiligheid: projectbudget toegenomen met € 3 miljoen t.b.v. de aansluiting N57/N59 bij Serooskerke;
  2. Kleine projecten / afronding projecten: projectbudget is toegenomen met € 8 miljoen als gevolg van loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 4 miljoen) en extra budget voor Schoon en Emissieloos bouwen (€ 14 miljoen);
  3. A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2: projectbudget toegenomen met € 31 miljoen als gevolg van loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 12 miljoen), prijsstijging materialen (€ 6 miljoen) en meerkosten bevingsbesteding (€ 13 miljoen);
  4. Amstel (Zuidas): projectbudget toegenomen met € 78 miljoen als gevolg van loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 28 miljoen) en Vervanging Rozenoordbrug (€ 60 miljoen) en een correctie voor een dubbeltelling  (- € 10 miljoen);
  5. A2 Vonderen-Kerensheide: projectbudget toegenomen met € 7 miljoen als gevolg van loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 15 miljoen) en correctie op een eerdere mutatie inzake prijsstijgingen (- € 9 miljoen);
  6. Reservering A2 Vonderen-Kerensheide: projectbudget afgenomen met € 63 miljoen als gevolg van toevoeging loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 5 miljoen) en € 68 miljoen afname doordat uit de gunning is gebleken dat het tekort minder hoog is dan verwacht waardoor minder reservering nodig is.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2023.

Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Sliedrecht 22 22 18 2 2 2021 2021
A4/A44 Rijnlandroute 559 550 369 9 92 60 29 Regio Regio
A4 Burgerveen - Leiden 541 541 541 2015 2015
A4 Delft - Schiedam 642 642 642 2015 2015
A4 Vlietland / N14 16 16 16 2020 2020
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) 21 18 6 12 3 n.t.b. n.t.b. 1
N61 Hoek-Schoondijke 111 111 111 2015 2015
Projecten Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten 96 78 5 29 20 5 11 5 11 10 2
Programma 130 km 55 55 52 1 2
Programma aansluitingen 132 132 122 5 5
Quick Wins Wegen 12 12 12
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) 1.478 1.477 1.476 1 1 2016 2016
Projecten Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 899 868 620 122 99 52 6 2025 2025 3
N31 Leeuwarden (De Haak) 222 221 220 2 2014 2014
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Amsterdam praktijk-proef FES 41 41 38 3 2018 2018
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) 730 652 63 19 34 58 34 34 27 461 2032-2036 2032-2036 4
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere 1.211 1.199 946 36 36 35 83 75 2027 2027
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken 19 19 19 2015 2015
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken
A2 Holendrecht-Oudenrijn 1.209 1.209 1.209 2012 2012
A9 Badhoevedorp 307 306 285 22 2017 2017
N50 Ens-Emmeloord 19 19 19 2016 2016
Projecten Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) 679 656 170 9 10 459 19 7 5 n.t.b. n.t.b.
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a 489 478 257 67 112 51 3 ‒ 1 2023-2025 2023-2025
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen 29 29 29 2017 2017
A50 Ewijk - Valburg 269 269 269 2017 2017
N35 Combiplan Nijverdal 319 319 317 1 1 2015 2015
N35 Wijthmen - Nijverdal 24 23 3 4 4 7 6 2018 2018
N35 Zwolle - Wijthmen 50 50 49 1 2018 2018
Projecten Zuid-Nederland
A2 Passage Maastricht 686 686 679 1 6 2016 2016
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom 260 260 260 2014 2014
A76 Aansluiting Nuth 61 61 59 2 Regio Regio
A2 Vonderen-Kerensheide 348 341 29 25 20 37 80 119 38 2025-2027 2025-2027 5
Reservering A2 Het Vonderen-Kerensheide 46 109 2 9 16 20 6
Projecten Overig
Fileaanpak 61 61 58 2 1
Meer kwaliteit leefomgeving 157 157 150 1 2 2 2
Meer veilig 115 114 95 20
Afrondingen 1 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 11.935 11.801 9.213 391 443 773 281 256 102 476
Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies 161 135 148 146 79 10
Programma Aanleg 552 578 921 427 335 112 476
Budget Aanleg (MF 12.03.01) 410 425 711 569 488 322
Overprogrammering (-) ‒ 142 ‒ 153 ‒ 210 142 153 210

12.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Schuif van aanleg naar instandhouding en binnen aanleg: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet. Het betreft naast verkenningen (zie artikel 11.01) de volgende planstudies: A1/A28 Knooppunt Hoevelaken, A4 Haaglanden - N14, Rijksbijdrage NRW Utrecht, InnovA58 traject: Annabosch – Galder, Innovaties InnovA58 (dit is geen MIRT-project, maar een reservering voor het project InnovA58 waaruit ook middelen worden geschoven), A67 Leenderheide – Geldrop, A1/A30 Barneveld en A1/A35 Knooppunt Azelo – Buren;
  2. Exploitatie tol: dit betreft de kosten voor de exploitatie van de tolheffing op de A24 Blankenburgverbinding en de A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15). Voor verdere toelichting wordt verwezen naar bijlage 7 Tol;
  3. Reservering Life Cycle Costs (LCC): de toename van het bedrag wordt verklaard door het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering;
  4. Exploitatie vrachtwagenheffing: dit betreft een ophoging van €300 miljoen ten behoeve van de exploitatiefase van de vrachtwagenheffing in de periode 2026-2032, waarvoor in 2024 een aantal taakpaketten worden aanbesteed en gegund;
  5. Impuls Strategisch Plan verkeersveiligheid (SPV): dit betreft een ophoging van € 79 miljoen ten behoeve van de derde tranche van de Impuls vanuit de reservering SPV op artikel 11.03. In totaal is in 2024 en 2025 € 150 miljoen beschikbaar, waarvan € 50 miljoen voor vernieuwende maatregelen verkeersveiligheid;
  6. Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen: de toename van het bedrag wordt, naast de jaarlijkse extrapolatie en prijsindexering, verklaard door de overheveling van resterende NSL-middelen die gereserveerd stonden voor stikstofaanpak (€ 17 miljoen). Daarnaast is het studiebudget Verkenningen en MIRT onderzoeken (€ - 8 miljoen) vanuit dit budget aangevuld.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2023.

Aanleg uitgaven op MF 12.03.01 mbt Planning en studies -projecten ‒ 1.219 ‒ 1.336 nvt nvt 1
Projecten Nationaal
Beter Benutten 96 95 nvt nvt
Geluidsaneringprogramma – weg 550 531 nvt nvt
Kosten voorbereiding tol 114 109 nvt nvt
Exploitatie tol 471 2
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet) 2 2 nvt nvt
Reservering voor LCC 425 361 nvt nvt 3
Snelfietsroutes 2 2 nvt nvt
Reservering Blankenburgverbinding en ViA15 0 13 nvt nvt
Voorbereiding vrachtwagenheffing 355 361 nvt nvt
Exploitatie vrachtwagenheffing 300 4
Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid 349 267 nvt nvt 5
Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen 194 185 nvt nvt
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 177 321 nvt nvt 6
Projecten Noordwest-Nederland
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken 473 1.145 1
A12/A27 Ring Utrecht 1.725 1.651 * *
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn 531 505 ntb ntb
A6 Almere Oostvaarders-Lelystad 144 137 * *
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht 27 198 Regio Regio 1
Stedelijke Bereikbaarheid Almere 31 30 Regio Regio
Projecten Zuidwest-Nederland
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda 153 146 ntb ntb
A4 Burgerveen – N14 347 330 ntb ntb 1
A4 Haaglanden – N14 153 732 ntb ntb 1
Projecten Zuid-Nederland
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken 6 6
N65 Vught – Haaren 89 88 Regio Regio
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Geldrop 77 211 ntb ntb 1
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 572 585 nvt nvt 1
Programma SmartWayZ.nl: ASML De Run 1 0
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility 10 10 nvt nvt
SmartWayZ.NL programmaorganisatie 1 1 nvt nvt
Projecten Oost-Nederland
A1/A30 Barneveld 23 90 ntb ntb 1
N35 Nijverdal – Wierden 125 120 * *
N35 Knooppunt Raalte 15 14 nvt nvt
N50 Kampen – Kampen Zuid 17 16 * *
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo 37 36 nvt nvt
Verkeersmaatregelen A28 33 32 nvt nvt
A1/A35 Azelo-Buuren 1 5 nvt nvt 1
Projecten Noord-Nederland
N33 Zuidbroek-Appingedam 115 110 * *
Overige projecten en reserveringen 134 308
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
Afrondingen
Totaal programma planning en studies 6.656 7.417
Begroting (MF 12.03.02) 6.656 7.417

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit 31 30
Versnellingsafspraken 1.438 1
Mobiliteitspakketten 818 1
Schaalsprongen en bovenlokaal M&G 561 1
Regionale regeling SEB 180 15 2
Ontsluiting Woningbouwmiddelen 3.125
Risicobeheersing 41
Noordwest-Nederland
Ringen draaiende houden WoMo 212 200 2
Zuidwest-Nederland
Ringen draaiende houden WoMo 53 50 2
Zuid-Nederland
Reservering VDL 5
Ringen draaiende houden WoMo 53 50 2
Quickwins A2 Deil-Vught 14
Totaal Optimalisering gebruik 548 6.328
Begroting (MF 12.03.03) 548 6.328

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Een deel van de Woningbouwmiddelen is overgeboekt van artikel 12 naar artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma’s. Het gaat om de middelen voor o.a. de SPUK mobiliteitspakketten, de SPUK bovenplanse infrastructuur en risicobeheersingskosten;
  2. Dit betreft een overboeking vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022).

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en finan­ciering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeenge­komen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM- opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschik­baarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoe- vedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) wacht op moment van schrijven op een uitspraak van de Raad van State omtrent het Tracébesluit.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. A27 Houten-Hooipolder: naast  de loon- en prijsbijstelling van € 96 miljoen is er ook een toename van het projectbudget door een aanbestedingstegenvaller van € 157 miljoen;
  2. A15 Maasvlakte-Vaanplein: naast de loon- en prijsbijstelling /indexering van € 30 miljoen is er ook een toename van het projectbudget te melden als gevolg van een tegenvaller instandhouding € 27 miljoen;
  3. A16 Rotterdam: naast de loon- en prijsbijstelling van € 36 miljoen is er een toename van het projectbudget te melden als gevolg van een tegenvaller (€ 37 miljoen), excessieve prijsstijging (€ 6 miljoen) en een scope uitbreiding in het kader van brandwerendheid tunnels (€ 35 miljoen);
  4. A24 Blankenburgverbinding: naast de loon- en prijsbijstelling /indexering van € 88 miljoen is ook een toename van het projectbudget te melden als gevolg van excessieve prijsstijging (€ 18 miljoen).

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling/indexering 2023.

Projecten Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) 212 211 201 11 nvt nvt
A12 Ede-Grijsoord 188 185 95 10 10 10 10 10 10 33 2016 2016 2032
N18 Varsseveld-Enschede 461 455 267 15 12 11 11 11 11 123 2018 2018 2034
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden-Drachten 170 169 162 3 5 2007 2007 2022
N33 Assen-Zuidbroek 364 353 172 15 15 15 15 15 16 101 2014 2014 2034
Projecten Noordwest-Nederland
A10 Tweede Coentunnel 2.249 2.215 1.396 58 58 58 58 58 58 505 2013 2013 2037
A12 Lunetten-Veenendaal 724 710 447 29 27 26 26 26 26 117 2012 2012 2033
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (Badhoevedorp-Holendrecht) 1.350 1.320 58 30 28 26 66 212 81 849 2027 2027 2040
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) 1.912 1.875 805 66 63 63 63 63 61 728 2019 2019 2042
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) 400 388 117 18 17 17 22 18 17 174 2019 2019 2040
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) 1.205 1.192 500 55 51 50 50 50 50 399 2020 2020 2038
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten 387 378 100 18 15 16 15 15 15 193 2019 2019 2044
Aflossing tunnels 976 969 825 32 31 31 35 22
Projecten Tolgefinancierd
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) 557 532 25 27 27 27 451 nvt nvt
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen-Geffen 272 272 271 1 2005 2005 2020
A27 Houten - Hooipolder 2.492 2.239 124 76 124 392 414 293 246 823 2029-2031 2029-2031 2046 1
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein 2.370 2.313 1.641 76 77 77 59 59 59 322 2015 2015 2035 2
A16 Rotterdam 2.021 1.907 345 141 268 149 98 106 69 845 2025 2025 2043 3
A24 Blankenburgtunnelverbinding 2.227 2.121 391 137 291 110 84 80 80 1.054 2024 2024 2043 4
Afrondingen 3 ‒ 2 ‒ 1 1 1 2
Totaal 20.540 19.802 7.917 790 1.086 1.077 1.053 1.066 833 6.718
Budget (MF 12.04) 790 1.086 1.077 1.053 1.066 833 6.718

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaats- kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkge- bonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet Tijdelijke Tolheffing (TTH) Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing is tot voor kort uitgegaan van een periode van 25 jaar. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt per 2030 gedekt uit de opbrengsten BNG. Voor een overzicht van de totaal geraamde inkomsten tol wordt verwezen naar bijlage 7 Tol.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

In 2024 wordt een bijdrage van € 11,3 miljoen verwacht. Dit komt met name ten bate van de projecten A16 Rotterdam (€ 2,5 miljoen), N18 Varsseveld (€ 2,5 miljoen), A2 Vonderen-Kerensheide (€ 2 miljoen) en A27 Houten-Hooipolder (€ 1,9 miljoen). Het restant is een optelsom van bijdragen kleiner dan € 1 miljoen en komt ten bate van diverse andere projecten.

Bijdragen van derden 145 11 7 6 15 10
Geraamde inkomsten tol 42 112 115 108 101
Totaal Ontvangsten (MF 12.09) 145 53 119 122 123 111

3.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2023 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 2.901.449 3.269.108 2.513.063 11.101.844 1.918.814 1.856.641 1.782.292
Uitgaven 2.543.680 2.819.634 2.864.569 11.679.063 2.457.158 2.416.216 2.070.836
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 1.945.955 2.103.621 2.143.402 2.121.260 1.656.620 1.725.133 1.519.931
13.03 Ontwikkeling 401.363 501.922 504.019 508.621 602.829 494.082 374.911
13.03.01 Aanleg personenvervoer 262.400 317.538 342.277 388.574 407.138 371.923 283.019
13.03.02 Aanleg goederenvervoer 96.396 78.194 78.198 24.120 75.460 27.720 16.936
13.03.03 Optimalisering gebruik 163 5.205 2.666 173
13.03.04 Planning en studies personenvervoer 39.813 74.100 68.085 68.242 57.350 18.589 25.406
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer 2.591 26.885 12.793 27.512 62.881 75.850 49.550
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 196.362 214.091 217.148 204.182 197.709 197.001 175.994
13.07 Rente en aflossing 8.845.000
Ontvangsten 231.933 280.463 228.802 358.115 202.784 202.784 202.784
13.09 Ontvangsten 231.933 280.463 228.802 358.115 202.784 202.784 202.784

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2024 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2024. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 97%
Bestuurlijk gebonden 3%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 kan een beheerder voor de spoorweginfrastructuur worden aangewezen en kunnen lidstaten financiële middelen verstrekken aan de beheerder om te voldoen aan zijn taken. De Minister van IenW heeft op 14 december 2014 aan ProRail een concessie verleend voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur in de periode 2015 tot en met 2024. In de beheerconcessie staan de afspraken tussen de overheid en ProRail over het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze afspraken gaan onder meer over de beschikbaarheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de hoofdspoorweginfrastructuur en de daarmee samenhangende voorzieningen, maar ook over de kwaliteit van de informatievoorziening. Jaarlijks wordt aan ProRail subsidie verstrekt voor de instandhouding van de hoofdspoorweginfrastructuur, overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds.

De beheerconcessie bevat instrumenten als prestatie-indicatoren, programma’s en maatregelen, audits en reviews, verplichtingen om informatie aan IenW te verstrekken en/of besluiten om voor te leggen. Daarnaast bevat deze concessie verplichtingen met betrekking tot samenwerking en transparantie. De ruggengraat van de concessie is de jaarcyclus waarmee in het beheerplan jaarlijks afspraken worden gemaakt tussen de Minister van IenW en ProRail over de te bereiken prestaties en de te nemen maatregelen. De Minister van IenW geeft jaarlijks in de beleidsprioriteitenbrief aan welke prestaties het komende jaar van ProRail worden verwacht. ProRail stelt op basis van de beleidsprioriteitenbrief een beheerplan op en consulteert belanghebbenden over de hoofdlijnen van het ontwerp beheerplan. Vervolgens legt ProRail het beheerplan ter instemming voor aan de Minister van IenW.

Nadat de Minister van IenW heft ingestemd met het beheerplan, wordt deze toegezonden aan de Tweede Kamer. Na afloop van het jaar legt ProRail op grond van de Concessie verantwoording af in de jaarrapportage en op grond van de Wet Mobiliteitsfonds in het jaarverslag en de jaarrekening. Zodra deze documenten zijn vastgesteld worden ook deze aan de Tweede Kamer toegezonden.

Tijdens het vorige kabinet waren er al gesprekeken om ProRail om te vormen tot zbo. Deze gesprekken worden momenteel voortgezet en hebben geleid tot een wetsvoorstel die is ingediend op 14 juli 2023.3Dit heeft onder andere tot gevolg dat bovengenoemde ‘instrumenten’ zoals de beheerconcessie, het beheerplan, de subsidie en de beleidsprioriteitenbrief zullen worden vervangen door de instellingswet, het meerjarenplan, de begrotingsbijdrage en de jaarbrief. Definitieve bepaling van het moment van inwerkingtreding zal plaatsvinden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel, waarbij met het oog op een zorgvuldige en beheerste start van het zbo voldoende implementatietijd in acht zal worden genomen.

Producten

De exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties per prestatiegebied zoals opgenomen in de beheerconcessie. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met verkeersleiding en capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland. ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een subsidie van het Rijk. Bij de vaststelling van de subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding die ProRail ontvangt van de vervoerders en eventuele bijdragen van andere partijen voor onderhoudsactiviteiten. Nadere informatie over areaal, prestaties en budgetten is opgenomen in bijlage 4 Instandhouding en bijlage 5 ProRail.

Maatregelen

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltaprogramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij de vorige begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de programmering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. De middelen voor 2026 en verder worden pas verdeeld nadat besluitvorming heeft plaatsgevonden over het in aanmerking te nemen basiskwaliteitsniveau. Hiertoe zijn in 2022/2023 de financiële reeksen van ProRail herijkt en worden deze in 2023 extern gevalideerd. Het is de bedoeling dat het validatierapport in het voorjaar 2024 aan de Tweede Kamer wordt verstuurd. Op basis daarvan wordt de komende periode het basiskwaliteitsniveau voor Spoor opgesteld. De uitkomst van dit proces wordt verwerkt in de Voorjaarsnota 2024.

13.03 Ontwikkeling Spoor

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  1. door ProRail uit te voeren planningen en studies;
  2. door IenW uit te voeren planningen en studies;
  3. voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
  4. uitvoering van deze projecten.

13.03.01 Aanlegprogramma personenvervoer spoor

Maatregelen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Kleine projecten: In verband met de Specifieke Uitkering (SPUK) aan Nijmegen ten behoeve van de herontwikkeling van station Nijmegen is € 5 miljoen toegevoegd aan deze post vanuit de reservering op artikel 11.03 van het MF.
  2. Nazorg gereed gekomen lijnen en halten: Bij het project Zwolle-Herfte bleken minder nazorg-werkzaamheden nodig dan eerder aangenomen. De vrijvallende middelen ad € 2,5 miljoen zijn toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (11.04 van het MF).
  3. Programma Overwegen: In het BO MIRT 2022 is besloten om € 8,4 miljoen toe te voegen vanuit de generieke investeringsruimte 11.04 voor het project Guisweg. Na deze overboeking resteert voldoende budget om de overweg Beverwijksestraatweg PHS-proof te maken. Naar aanleiding van de Specifieke Uitkering (SPUK) aan de gemeente aan de gemeente Gilze Rijen ten behoeve van het project Oosterhoutseweg is € 1,93 miljoen in het BTW compensatiefonds gestort.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2023.

Projecten Nationaal
Maatregelenpakket HSL Zuid 173 172 131 20 10 4 4 5 divers divers
Benutten Betrouwbaarheid & Capaciteit
Geluidsanering Spoorwegen (MJPG) 608 586 106 26 27 63 100 106 69 110 divers divers
Programma Behandelen en Opstellen 171 164 24 9 19 25 29 23 15 27 divers divers
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) 29 28 14 1 2 3 3 3 3 0 2011/ 2018- 2024 2011/ 2018- 2024
Verbeteraanpak stations 12 12 4 0 0 1 1 1 1 3 2020 2020
Spoorcapaciteit 2030 871 830 56 31 71 102 102 125 127 258 divers divers
Innovatieprogramma Spoortrillingen 22 21 4 2 7 6 3 0 0 0 divers divers
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations 13 12 42 6 7 divers divers
Toegankelijkheid stations 522 515 363 24 26 16 15 12 12 54 divers divers
Overige projecten/lijndelen etc.
Programma ATB-Vv 79 76 8 1 2 2 7 9 11 40 divers divers
Fietsparkeren bij stations 493 481 223 19 32 41 33 24 24 98 divers divers
Kleine projecten personenvervoer 260 253 55 43 40 43 11 19 50 divers divers 1
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 32 39 6 5 7 6 6 2 divers divers 2
Programma Overwegen 938 913 531 77 95 87 60 43 19 25 divers divers 3
Programma aanpak suïcidepreventie 22 21 9 2 3 3 4 2021 2021
Programma kleine functiewijzigingen 396 390 270 17 15 15 16 18 15 30 divers divers
Maaslijn 164 157 10 0 12 21 50 52 18 divers divers
Schoon en Emissieloos Bouwen 5 4 2 1 1 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
Stations en Stationsaanpassingen
Amsterdam CS, Cuypershal 28 27 17 6 5 2022 2022
Projecten Zuidwest-Nederland
Programma Wind in de Zeilen 8 7 1 3 2 2 divers divers Aangepast
Stations en Stationsaanpassingen
Emplacement Den Haag centraal 77 75 17 16 25 14 1 1 4 2023-2025 2023-2025
Projecten Oost Nederland
Traject Oost 222 221 189 2 8 11 8 4 divers divers
Zwolle - Herfte 255 257 255 0 2017/2021 2017/2021
Projecten Noord Nederland
Sporendriehoek Noord-Nederland 151 144 115 32 1 3 divers divers
Afrondingen
Totaal ProRail projecten 5.551 5.403 2.390 351
Totaal overige (niet ProRail) projecten
Totaal uitvoeringsprogramma
Planning- en studieuitgaven binnen aanlegprogramma ‒ 199 ‒ 214 ‒ 84 ‒ 34 ‒ 31 ‒ 24 ‒ 6 ‒ 8 ‒ 3 ‒ 10
Afrekening voorschotten 90 90 60 30
Programma Aanleg 5.440 10.634 2.366 347 385 450 479 434 337 684
Aanleguitgaven binnen planning en studies 89 60 7 34 28 11 5 4
Budget Aanleg (MF 13.03.01) 5.529 10.694 2.373 381 413 461 484 438 337 684
Overprogrammering (-) ‒ 65 ‒ 73 ‒ 73 ‒ 77 ‒ 66 ‒ 54 408

13.03.02 Aanlegprogramma goederenvervoer spoor

Maatregelen

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

ProRail Projecten
Projecten Nationaal
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua 171 171 159 2 1 1 4 5 divers divers
Programma Emplacementen op orde 253 199 107 60 68 7 3 8 divers divers
Kleine projecten goederenvervoer 23 22 12 5 5 0 1 divers divers
Projecten Zuidwest-Nederland divers divers
Calandbrug 186 183 118 20 2 4 17 16 8 2020/2025 2020/2025
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn 22 22 20 0 2 divers divers
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding 249 240 73 2 8 12 75 36 29 13 divers divers
Projecten Zuid-Nederland
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 144 143 116 3 3 9 10 1 2 divers divers
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten 8 8 0 1 1 1 2 2 divers divers
Afrondingen
Totaal uitvoeringsprgramma 1.056 988 594 100 89 39 111 68 43 13
Planning en studieuitgaven binnen het aanlegprogramma ‒ 307 ‒ 303 ‒ 30 ‒ 2 ‒ 8 ‒ 11 ‒ 18 ‒ 24 ‒ 18 ‒ 13
Afrekening voorschotten 4 4 3 1 0
Programma Aanleg 753 689 568 98 81 28 93 44 25
Aanleguitgaven binnen planning en studies 89 60 7 34 28 11 5 4
Budget Aanleg (MF 13.03.02) 842 749 575 132 109 39 98 48 25
Overprogrammering (-)

13.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd.

Modal shift OVS 8 8 nvt
Totaal Optimalisering gebruik 8 8
Begroting (MF 13.03.03) 8 8

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Grensoverschrijdend Spoorvervoer: er is € 36 miljoen toegevoegd aan het programma Grensoverschrijdend vervoer, als bijdrage aan toekomstige verbindingen.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van loon- en prijsbijstelling 2023.

Planning- en studiekosten van aanlegprogramma MF 13.03.01 199 214
Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) 11 10 divers
Grensoverschrijdend Spoorvervoer 154 113 divers 1
Kleine projecten Personenvervoer 70 65 divers
Regionale knelpunten 16 16 divers
Reizigersfonds 3 3 nvt
Projecten Zuid-Nederland
Knooppunt Den Bosch 1 1 divers
Toekomstvast Spoor Zuid NL 195 185 divers
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland 10 12 divers
Projecten Noordwest-Nederland
Oude Lijn 10 9
Paspoort- en beveiligingsfaciliteiten op A'dam CS 21 20 2024/2025
Multimodale knoop Schiphol 136 130 divers
Amsterdam Zuid 3e perron 26 25 divers
Projecten Noord Nederland
Meppel: Spoor- en perroncapaciteit 37 35
HRMK Spoorbrug 79 76
Lelylijn 4 3
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget 35 39
afrekening voorschotten 20 20
Totaal planning en studies personenvervoer 1027 976
Aanleguitgaven binnen planning en studies personenvervoer ‒ 89 ‒ 60
Begroting (MF 13.03.04) 938 916

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De budgettaire aanpassingen zijn mutaties voor verwerking van de loon- en prijsbijstelling 2023.

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02 307 303
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer 3 4 divers
Overige projecten en reserveringen
Programma 740 treinen 103 98
Afrekening voorschotten 2 2
Totaal programma planning en studies goederenvervoer 415 407
Begroting (MF 13.03.05) 415 407

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt volgens de contractuele overeenkomst met Infraspeed voor de beschikbaarheid van de HSL-Zuid infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw) tot en met 2031. Het contractbeheer, inclusief het verrichten van betalingen, wordt uitgevoerd door ProRail, met uitzondering van de rente- en belastingaanpassingen. ProRail ontvangt hiervoor een bijdrage van IenW.

Producten

Beschikbaarheidsvergoeding 3.998 3.778 2.531 214 217 204 198 197 176 261 2006 2031
Rente- en belastingaanpassingen ‒ 138 ‒ 138 ‒ 155 2 2 2 2 2 2 5
Totaal 3.860 3.640 2.376 216 219 206 200 199 178 266
Begroting (MF 13.04) 3.860 3.640 2.376 216 219 206 200 199 178 266

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de eenmalige uitgaven verantwoord die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en herzienings-btw tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13). De begrote transitiebedragen zijn gebaseerd op transitie per 1 januari 2025. Na vaststelling van de wet en daarmee de transitiedatum worden deze bedragen herbezien door middel van een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst.

Vanaf de begroting 2021 maakt de rente op leningen van ProRail onderdeel uit van artikel 13.02 'exploitatie, onderhoud en vernieuwing'.

Producten

13.09 Ontvangsten

Motivering

Dit artikelonderdeel bevat de verantwoording van de bijdragen van derde partijen rechtstreeks aan IenW voor spooruitgaven. ProRail in de gebruiksvergoeding van vervoerders en het grootste deel van de onderhoudsbijdragen van derde partijen, deze zijn daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikelonderdeel 13.02.

Producten

Concessievergoeding NS

Dit betreft de concessieprijs die NS betaalt voor de vervoerconcessie hoofdrailnet (artikel 66 van de Concessie HRN 2015–2025) en de HSL-heffing die NS betaalt ter dekking van de uitgaven voor de aanleg van de HSL-Zuid infrastructuur (Besluit HSL-heffing 2015), alsmede de betaling van de uitgestelde concessievergoeding HSL-Zuid 2009-2014 (Onderhandelakkoord tussen IenW en de NS in 2011) en de boetes die NS moet betalen wanneer de afgesproken prestaties niet zijn behaald.

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten en onderhoud.

Vergoedingen huidige concessieperiode 231 228 153
Vergoedingen volgende concessieperiode 203 203 203 203
Terugbetaling voorschotten 47
Bijdragen van derden 2 1
Totaal Ontvangsten (MF 13.09) 280 229 356 203 203 203

3.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 60.433 1.512.179 1.132.811 10.407 10.407 10.408 20.454
Uitgaven 86.838 607.158 1.142.688 500.336 163.340 47.515 36.358
14.01 Regionale infrastructuur 35.737 10.428 48.227 90.282 19.159 10.408 20.455
14.01.02 Planning en studies prg reg/lok 9.774 11.172 27.014 10.406 10.407 20.455
14.01.03 Aanleg reg/lok 35.737 654 37.055 63.268 8.753 1
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 51.101 596.730 1.094.461 410.054 144.181 37.107 15.903
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 5
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 51.101 2
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 1
14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur 596.722 731.657 119.798 74.211
14.03.05 Mobiliteitspakketten 362.804 290.256 69.970 37.107 15.903
Ontvangsten 42
14.09 Ontvangsten 42

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2024 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2024. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 99%
Bestuurlijk gebonden 1%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

14.01 Regionale infrastructuur

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de Metropoolregio Amsterdam, Metropoolregio Rotterdam Den Haag is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage aan de aanleg kosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Planning en studies

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart planning-en studieprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De planningen en studies worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planning- en studieprogramma.

Overige projecten en reserveringen nvt
OV Verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer 32 30
Projecten in voorbereiding 19 19
Overige projecten in voorbereiding 61 36
Gesignaleerde risico's
Totaal planning en studies 112 85

Legenda PB = Projectbesluit TB = Tracébesluit

14.01.03 Aanlegprogramma Regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

HOV-Net Zuid-Holland Noord: In samenspraak met de provincie is besloten de afgegeven subsidiebeschikking HOV-net Zuid-Holland Noord per saldo te verlagen met € 50,5 miljoen. De verlaging is het gevolg van een aanzienlijk versmalde scope op de deelprojecten Spoorcorridor Leiden-Utrecht en Spoorcorridor Alphen aan den Rijn-Gouda. De vrijval is ingezet voor de ingediende amendementen voor Leeuwarden emplacement, Bus Rapid Transit (BRT), de pilot toegankelijkheid deelmobiliteit en Verbeteren toegankelijkheid OV voor mensen met handicap. Daarnaast is € 33 miljoen van de genoemde vrijval ingezet ter dekking van de kosten van de het project Paspoort- & beveiligingsfaciliteiten op A’dam CS.

Projecten Noordwest-Nederland
Amstelveenlijn 83 83 83 0 0 0 0 0 0 0 2020/2022 2020/2022
Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) 180 208 70 1 37 63 9 0 0 0 divers divers
Afrondingen
Totaal 263 291 153 1 37 63 9
Begroting (MF 14.01.03) 263 291 153 1 37 63 9

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de bereikbaarheidsprogramma’s. In het verleden werd op artikel 14.03 het Regionaal Mobiliteitsfonds (RMf) RSP voor Noord Nederland begroot en verantwoord. Vanaf ontwerpbegroting 2024 worden binnen dit artikel de budgetten voor bovenplanse infrastructuur en de mobiliteitspakketten begroot en verantwoord. Deze budgetten hebben tot doel nieuwe woningbouwlocaties te ontsluiten en bereikbaar te maken.

Producten

14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur

Hieronder vallen de middelen die tot doel hebben om gemeenten in staat te stellen bovenplanse infrastructurele voorzieningen te realiseren zodat op locaties in heel Nederland op korte termijn woningbouw kan plaatsvinden. Hierover zijn afspraken gemaakt in het BO Leefomgeving van 2022 (kamerstuk 35925-A-76) en BO MIRT van 2022 (kamerstuk 36200-A-9).

In totaal is er € 1.523 miljoen beschikbaar gesteld voor deze afspraken. Door middel van de regeling ‘specifieke uitkering woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur’ worden de middelen uitgekeerd aan gemeenten.

Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur 1.523 597 732 120 74
Begroting (MF 14.03) 1.523 597 732 120 74

Belangrijkste budgettaire aanpassingen

De middelen (€ 1.523 miljoen) zijn overgeboekt vanuit artikel 12.

14.03.05 Mobiliteitspakketten

Onder mobiliteitspakketten vallen de middelen die de gemeenten van de 17 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties in staat stellen regionale en lokale infrastructurele maatregelen te realiseren zodat op de middellange termijn grootschalige woningbouw kan worden gerealiseerd. Hierover zijn afspraken gemaakt in het BO MIRT van 2022 (kamerstuk 36200-A-9), en zijn definitieve afspraken gemaakt in het BO Leefomgeving van 2023 (kamerstuk 36200-A-78). In totaal is er € 1.130 miljoen beschikbaar gesteld voor deze afspraken. De middelen voor middels een specifieke uitkering uitgekeerd aan de medeoverheden.

Mobiliteitspakketten 1.130 363 290 70 37 16 354
Begroting (MF 14.03) 1.130 363 290 70 37 16 354

Belangrijkste budgettaire aanpassingen

De middelen (€ 1.130 miljoen) zijn overgeboekt vanuit artikel 12. Daarnaast is aan de budgetten loon- en prijsbijstelling 2023 toegevoegd.

3.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkge bonden kosten en de investeringsruimte. De doelstellingen van het onder liggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de NOVI. Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobili­teitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.198.464 1.343.118 1.628.151 1.356.816 1.834.359 1.263.378 1.264.137
Uitgaven 1.494.251 1.374.568 1.376.956 1.453.489 1.845.887 1.322.825 1.281.452
15.01 Exploitatie 10.972 9.856 9.947 10.219 24.482 26.732 23.131
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 10.972 9.856 9.947 10.219 24.482 26.732 23.131
15.02 Onderhoud en vernieuwing 511.648 467.425 653.852 721.786 695.336 669.086 688.953
15.02.01 Onderhoud 473.488 424.351 516.013 512.204 433.466 417.683 434.011
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 461.832 419.131 515.281 511.222 432.959 417.289 433.729
15.02.04 Vernieuwing 38.160 43.074 137.839 209.582 261.870 251.403 254.942
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1 1 1 1 1 1 1
15.03 Ontwikkeling 390.458 323.227 208.348 257.422 611.501 108.447 69.534
15.03.01 Aanleg 380.892 284.084 101.686 71.144 146.799 61.510 29.795
15.03.02 Planning en studies 8.956 30.029 96.905 175.744 460.009 44.437 39.739
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 8.018 7.958 1.806 2.015 1.309 1.140 798
15.03.03 Optimalisering gebruik 610 9.114 9.757 10.534 4.693 2.500
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 165.643 141.413 96.432 66.924 64.474 58.009 55.732
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 415.530 432.647 408.377 397.138 450.094 460.551 444.102
15.06.01 Apparaatskosten RWS 356.566 376.646 375.308 362.480 365.133 367.200 367.292
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 356.566 376.646 375.308 362.480 365.133 367.200 367.292
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 58.964 56.001 33.069 34.658 84.961 93.351 76.810
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 58.964 56.001 33.069 34.658 84.961 93.351 76.810
Ontvangsten 44.822 88.590 21.757 10.756 1.781 240 240
15.09 Ontvangsten 44.822 88.590 21.757 10.756 1.781 240 240

In de tabel Budgettaire gevolgen van uitvoering bij dit artikel is in de regel Verplichtingen een bedrag van totaal € 1.628,151 miljoen aan verplichtingen voor het jaar 2024 opgenomen. Van dit bedrag heeft een bedrag van maximaal € 124,878 miljoen betrekking op de mogelijke verlening van een uitkering voor het project «Verbreding sluis Kornwerderzand» aan de Provincie Fryslân. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde verlening van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Financiële-Verhoudingswet jo. artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2024 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2024. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden.

Juridisch verplicht 93%
Bestuurlijk gebonden 7%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten

  1. Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
  2. Monitoring en informatieverstrekking;
  3. Vergunningverlening en handhaving;
  4. Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (Integrale Mobiliteitsanalyse [2021]), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd, rekening houdend met autonome ontwikkelingen. Daarnaast is de inzet om de betrouwbaarheid en reistijd te verbeteren. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  1. Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
  2. Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

In de Kamerbrief Toekomst Binnenvaart die op 30 november jl.4aan de Tweede Kamer is aangeboden, zijn de belangrijkste veranderingen, uitdagingen en kansen geschetst voor de binnenvaart. Voor wat betreft de infrastructuur geldt dat we willen toewerken naar toekomstbestendige vaarwegen: klimaatadaptief en betrouwbaar.In de Kamerbrief modal shift aanpak van 15 november jl.5 is de verwachte groei van het goederenvervoer en het groeipotentieel van de vaarwegen gepresenteerd.Om dit groeipotentieel te benutten en/of een reverse modal shift te voorkomen, wordt ernaar toegewerkt om alle huidige vaarwegen optimaal te gaan onderhouden.

Zoals beschreven in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart 20236 wordt om het areaal in stand te houden en bij een groeiend gebruik voorspelbaar te blijven, gezocht naar mogelijkheden om ook de kostenontwikkeling in de hand te houden. Door technologische ontwikkelingen als smart shipping en verdergaande digitalisering kan een deel van de systemen en voorzieningen ten behoeve van de informatieverstrekking en verkeersbegeleiding naar de toekomst toe waarschijnlijk minder worden aangeboden. Aanpassingen zullen afgestemd worden op de snelheid van de technologische ontwikkeling en de implementatie ervan bij de gebruikers. Ook wordt in het kader van droogte gekeken naar het ontwikkelen van klimaatadaptieve schepen met minder diepgang of andere vervoersconcepten, waardoor investeringen aan de infrastructuur minder groot zullen zijn. Zo wordt bekeken welke vaarwegtrajecten, gegeven de geschetste toekomstige ontwikkelingen ook, in aanmerking kunnen komen voor een aanpassing van bedienvensters. Om de vaarwegen toekomstbestendig en betaalbaar te houden, wordt onderzocht waar beperkingen mogelijk zijn om de doelen voor de binnenvaart structureel te kunnen behouden. Daartoe wordt onderzoek in gang gezet naar a) opwaardering/afwaardering van vaarwegen; b) de functie en een bijpassend onderhoudsregime oevers; c) het langetermijn verkeersmanagement; d) betaald gebruik van overnachtingsplaatsen voor de recreatievaart; en e) de veiligheidsperspectieven bij een invoering van een verplicht vaarbewijs voor de recreatievaart.

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Begeleide vaarweg km 592 592 592
Bediende objecten stuks 243 242 242

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend. In 2024 is er geen verandering van het bedieningsareaal voorzien.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen en de recreatievaart/passagiersvaart.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 Instandhouding van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Maatregelen

Toevoeging Coalitieakkoord middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. De komende jaren groeit de extra bijdrage stapsgewijs toe naar jaarlijks € 1,125 miljard extra vanaf 2026 en structureel € 1,25 miljard extra vanaf 2038 voor de instandhouding van onze wegen, spoor, bruggen, viaducten en vaarwegen, ook met het oog op de verkeersveiligheid. Er wordt extra geïnvesteerd in het Deltafonds (€ 250 miljoen structureel vanaf 2026) om achterstanden weg te werken en de uitvoering van het Nationale Deltapro­ gramma te versnellen. De extra middelen uit het Coalitieakkoord voor de jaren 2022-2025 zijn bij deze begroting verdeeld over de netwerken van ProRail en RWS op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds om de program­ mering van exploitatie en onderhoud in deze jaren op te hogen. Voor vernieuwing is in de periode 2026 tot en met 2030 € 200 miljoen per jaar gereserveerd (€ 160 miljoen voor het Mobiliteitsfonds en € 40 miljoen voor het Deltafonds).

In de MIRT-brief van 17 maart 20237 is aangegeven dat de instandhouding van onze netwerken thans de hoogste prioriteit heeft. De netwerken vormen het fundament voor een bereikbaar Nederland. Zonder onze goed functionerende netwerken ligt het land immers stil. Nu een deel van de aanleg door stikstof voorlopig tot stilstand komt, wordt het in stand houden van wat we hebben nog belangrijker. Specifiek voor het hoofdwegennet en het hoofdvaarwegennet maken we deze kabinetsperiode een beweging van aanleg naar instandhouding. Concreet is de inzet om voor deze netwerken de komende jaren financiële middelen en personele capaciteit van aanleg naar instandhouding te schuiven, zie ook de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau van 17 maart 2023. Dat geld komt bovenop de extra middelen voor instandhouding uit het Coalitieakkoord.

Toevoeging middelen herprioritering

Aanvullend op de middelen vanuit het Coalitieakkoord zijn vanuit de herpriotering middelen toegevoegd aan instandhouding RWS. Voor het Hoofdvaarwegennet gaat het om € 380 miljoen.

Met deze middelen kunnen we werken aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard per jaar voor de instandhouding van de RWS-netwerken, waarvan € 0,8 miljard per jaar voor vervanging en renovatie van infrastructuur. Dit is toegelicht in de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart (Kamerstuk 29 385, nr. 119).

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatie vaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden zowel de werkzaamheden binnen onderhoud als werkzaamheden die voortkomen uit het ontwikkelingprogramma goed afgestemd. Binnen onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding van onze netwerken. In de Kamerbrief Basiskwaliteitsniveau RWS-netwerken van 17 maart 2023 (kenmerk IENW/BSK-2023/70009) is aangegeven dat de meeste middelen zijn nodig om alle objecten die onderdeel uitmaken van het hoofdvaarwegennet – de vaarwegen, sluizen en over- en onderdoorgaande infrastructuur – in stand te houden. Met de extra beschikbare financiële middelen verwachten we dat op termijn het aantal ongeplande stremmingen kan worden teruggedrongen, waardoor de voorspelbaarheid met betrekking tot debeschikbaarheid van de vaarroutes groter wordt.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillance vliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht. De overzichtsconstructie Kustwacht is als bijlage 3 'Overzichts constructie Kustwacht' aan deze begroting toegevoegd.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voor het onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de onderhoudskosten voor kunstwerken oevers, bodems en verkeersvoorzieningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6

Vaarwegen km 7.071 515.282

Toelichting

Het totale areaal is een optelling hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer en van zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer. Er worden in 2024 geen veranderingen voorzien.

Geplande stremmingen (gehele areaal) 2,0% 1,0% 0,8% 0,8%
- Hoofdtransportas 1,7% 0,3% 0,8% 0,8%
- Hoofdvaarweg 1,1% 1,4% 0,8% 0,8%
- Overige Vaarweg 3,2% 0,9% 0,8% 0,8%
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) 1,0% 2,4% 0,2% 0,2%
- Hoofdtransportas 0,4% 0,4% 0,2% 0,2%
- Hoofdvaarweg 1,3% 1,5% 0,2% 0,2%
- Overige Vaarweg 0,8% 4,0% 0,2% 0,2%

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren voor het maatgevend schip af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten. De streefwaarden betreffen de afgesproken maximale waarden. Door uitgesteld onderhoud, ouderdom en intensiever gebruik neemt de kans op ongeplande uitval van objecten toe. Dit zien we met name terug in een stijging in de ongeplande stremmingen. De indicator Passeertijd sluizen is opgenomen bij beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens in de begroting Hoofdstuk XII.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vervanging en Renovatie van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek geleidelijk toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in bijlage 4 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht worden onder­ liggende projecten inzichtelijk gemaakt.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

Een beweging naar instandhouding en tussen MIRT-projecten

Er is sprake van een samenspel van drie opgaven die de aanleg van projecten bemoeilijkt: stikstof, maakcapaciteit en financiën. Om die reden is het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat genoodzaakt om scherpe keuzes te maken. Binnen het hoofdvaarwegenprogramma wordt een groot deel van het gereserveerd budget weggehaald bij projecten die te maken hebben met langdurige stikstofdeposities in de gebruiksfase. De betreffende projecten worden gepauzeerd. Het budget wordt verschoven naar instandhouding en andere MIRT-projecten. Dit is toegelicht in de Kamerbrief van 23 juni 2023 over het MIRT.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2024 wil IenW de volgende mijlpalen realiseren.

Openstelling Nieuwe Sluis Terneuzen
Toekomst visie Waal: Overnachtingshaven Lobith (locatie Spijk)

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Lichteren buitenhaven IJmuiden: projectbudget verhoogd met € 10 miljoen aanvullend budget voor project Verwijderen baggerspecie Averijhaven;
  2. Nieuwe Sluis Terneuzen: projectbudget verhoogd met € 95 miljoen:
  1. Extra ontvangsten Vlaanderen van € 41,3 miljoen: Hiervan is € 15 miljoen bestemd voor verwijdering PFAS waarvan de werken grotendeels afgerond zijn en de kostenverdeling Nederland-Vlaanderen inmiddels overeengekomen is. € 15 miljoen is bestemd voor andere projectkosten waarover Nederland-Vlaanderen nog in gesprek zijn over de kostenverdeling. Daarnaast heeft Vlaanderen toegezegd € 10 miljoen in 2024 beschikbaar te stellen zodat het project vooruitlopend op het onderhandelingsresultaat tussen Nederland en Vlaanderen over voldoende budget kan beschikken om zijn verplichtingen richting de aannemer aan te kunnen gaan. Tot slot heeft het project heeft extra kosten gemaakt i.v.m. Covid. Vanuit Vlaanderen hebben is € 1,3 miljoen ontvangen als extra bijdrage om een deel van de kosten te dekken;
  2. Extra bijdrage vanuit Nederland van € 32,7 miljoen: Over een deel van de meerkosten is overeenststemming bereikt tussen Nederland en Vlaanderen. Het Nederlandse deel voor de meerkosten PFAS en Covid bedraagt € 22,7 miljoen (PFAS ca. € 11,4 miljoen, Covid € 11,1 miljoen en overige regelgeving € 0,2 miljoen). Daarnaast wordt er vanuit Nederland € 10 miljoen extra beschikbaar gesteld aan het project om de continuïteit van het project te garanderen.
  3. Overige € 21 miljoen is toevoeging prijsbijstelling 2023.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de loon- en prijsbijstelling 2023.

Projecten Nationaal
Beter Benutten 16 16 16 0
Impuls Dynamisch Verkeermanagement 101 101 100 1 2018 2018
Walradarsystemen 29 29 27 2 0 0
Regeling Kademuren 10 10 1 0 2 3 2 1 0 0
Projecten Noordwest-Nederland
De Zaan (Wilhelminasluis) 14 14 10 0 0 3 2020 2020
Lichteren buitenhaven Ijmuiden 48 38 35 13 0 0 0 0 2023 2023 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek 15 15 11 4 0 0 ‒ 1 2022 2023
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwede 10 10 7 0 0 3 2021 2021
Nieuwe Sluis Terneuzen 1.184 1.089 892 182 68 37 5 0 0 0 2024 2023 2
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute modernisering fase 2 688 685 619 24 5 4 36 0 0 0 2027 2025
Wilhelminakanaal Tilburg 98 98 95 0 0 0 0 0 0 1 2023 2023
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel 431 431 427 0 0 0 1 0 0 3 2015 2015
Projecten Oost-Nederland
Toekomstvisie Waal 148 146 104 38 6 0 0 0 2024 2024
Verruiming Twenthekanalen fase 2 244 241 185 59 0 0 2023 2023
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) 59 59 59 1 0 0 0 0
Projecten Noord-Nederland
Vaarwewg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbreding tot klasse Va 294 293 282 12 0 0 2017 2017
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee 39 39 37 0 0 2 0
Sluiscomplex Kornwerderzand 125 103 0 0 31 31 31 31 0 0 2025-2028 2025-2028
Overige Projecten 0
Kleine projecten / afronding projecten 194 191 190 1 0 1 1 0 0 0
Afrondingen ‒ 1 ‒ 1 1 1 1 1 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 3.746 3.607 3.097 336 113 80 80 36 1 4
Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies 59 54 10 7 13 20 8
Programma Aanleg 3805 3661 3107 343 126 100 88 36 1 4
Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg ‒ 2 ‒ 15
Budget Aanleg (MF 15.03.01) 3803 3646 3107 284 101 71 147 61 30 4
Overprogrammering (-) 59 25 29 ‒ 59 ‒ 25 ‒ 29 0

15.03.02 Planning en studies

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Bijdrage aan agentschap RWS: door de extrapolatie naar 2037 en loon- en prijsbijstelling over 2023 is de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 6 miljoen toegenomen;
  2. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2037 en loon- en prijsbijstelling over 2023 is de reservering voor LCC met € 42 miljoen toegenomen;
  3. De bestaande reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen Wind op Zee (WOZ) van € 810,7 miljoen wordt per ontwerpbegroting 2024 vanwege de omvang van het budget zichtbaar gepresenteerd onder Projecten Nationaal in plaats van Overige projecten en reserveringen. Op grond van het begin 2022 vastgestelde Programma Noordzee stelt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor 2023-2027 € 33,7 miljoen beschikbaar aan IenW en Rijkswaterstaat (RWS), ten behoeve van de financiering van de structurele kosten voor IenW, RWS en het ministerie van Defensie-Kustwacht (via IenW). Het gaat om taken, die voortvloeien uit de realisatie van 21 gigawatt aan WOZ voor 2030 en de impact op de veiligheid van de zeescheepvaart. Hiervan is € 1,9 miljoen overgeboekt naar RWS voor de impact van WOZ op areaalgroei en kerntaken van RWS. De loon- en prijsbijstelling 2023 betreft € 39,2 miljoen. Naar het ministerie van Defensie is € 13,6 miljoen overgeboekt voor de IenW bijdrage aan de kosten van noodsleephulp schepen (ETV Zuid en ETV Midden), welke de Kustwacht huurt bij de Rijksrederij voor 2023;
  4. In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;
  5. De uitwerking van het project Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) is in afwachting van het programma onder de omgevingswet besluit van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) die bepalend zal zijn voor de inrichting van de IJssel. De openstelling gaat van 2026 -2028 naar nog nader te bepalen. De uitwerking van het project Rivierklimaatpark IJsselpoort (RKPIJ) binnen het project Bovenloop IJssel blijft doorgang vinden (RKPIJ=2028);
  6. De uitwerking van het project Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel is in afwachting van het programma onder de omgevingswet besluit van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) die bepalend zal zijn voor de inrichting van de IJssel. Openstelling gaat van 2023-2024 naar nog nader te bepalen;
  7. Het budget voor de IenW bijdrage aan de Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand wordt overgeboekt van planstudie naar realisatiefase om in 2024 een specifieke uitkering (SPUK) aan de provincie Friesland mogelijk te maken.
  8. Vanuit artikel 11 is de risicoreservering van € 165 miljoen voor vier bruggen toegevoegd aan het MIRT budget Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2. De loon- en prijsbijstelling 2023 betreft € 14,3 miljoen.
  9. Overige projecten en reserveringen:
  1. De bestaande reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen Wind op Zee van € 810,7 miljoen wordt per ontwerpbegroting 2024 vanwege de omvang van het budget zichtbaar gepresenteerd onder Projecten Nationaal in plaats van Overige projecten en reserveringen.
  2. Voor de herprioritering vaarwegen is het gereserveerde budget van € 275,3 miljoen voor de Kreekraksluizen afgeboekt.
  3. Dekking voor het project Digitale Transport Strategie staat gereserveerd op het artikelonderdeel planning en studies Hoofdvaarwegennet. Uitvoering en realisatie vindt plaats op de beleidsbegroting HXII. Hiervoor is € 1,4 miljoen overgeboekt naar HXII.
  4. Vanuit artikel 11 investeringsruimte generiek is voor de verlenging van Topsector Logistiek activiteiten in de jaren 2024 tot en met 2026 (€ 30 miljoen) toegevoegd aan de reservering Topsector Logistiek.
  5. Uit de herprioritering vaarwegen is € 8,3 miljoen overgeboekt naar het gereserveerde budget voor de Kustwacht voor een bijdrage vanuit IenW aan de Kustwacht voor de tegenvaller project MOC Kustwacht.

De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de loon- en prijsbijstelling 2023.

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies ‒ 59 ‒ 54 nvt nvt
Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg 2 15 nvt nvt
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 35 29 nvt nvt 1
Reservering voor LCC 391 349 nvt nvt 2
Reservering voor scheepvaartveiligheid maatregelen agv Wind op Zee 868 0 nvt nvt 3
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer 7 7 2025 ‒ 2027 2025 ‒ 2027
Vaarweg IJsselmeer-Meppel 0 30 ntb ntb 4
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteit Volkeraksluizen 0 167 ntb 2025 ‒ 2027 4
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil 0 10 nvt 2025 ‒ 2027 4
Projecten Zuid-Nederland
Whilhelminakanaal Sluis II 87 83 ntb ntb
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) 41 39 ntb 2026 ‒ 2028 5
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel 31 30 ntb 2023 ‒ 2024 6
Projecten Noord-Nederland
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand 0 103 2025 ‒ 2028 2025 ‒ 2028 7
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 481 299 2024 ‒ 2028 2024 ‒ 2028 8
Overige projecten en reserveringen 404 1420 9
Projecten in voorbereiding
Projecten Noordwest-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP) ntb
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
afrondingen 2 0
Totaal programma planning en studies 2.290 2.527
Begroting (MF 15.03.02) 2.290 2.527

15.03.03 Optimalisering verbruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door IenW worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Modal shift van weg naar water 37 36 nvt
Totaal Optimalisering gebruik 37 36 nvt
Begroting (MF 15.03.03) 37 36 nvt

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM- contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienstuitgevraagd, te wetende beschikbaarheid van de infra structuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouw fase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervaltaan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikel onderdeel 15.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

De projecten Zeetoegang IJmond, Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis en sluis Eefde zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Zeetoegang IJmond: projectbudget is verhoogd met € 24 miljoen € 1 miljoen i.v.m. extra kosten PFAS. De loon- en prijsbijstelling 2023 is € 23 miljoen
Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen 416 409 95 16 16 16 16 15 16 227 2019 2019 2046
Zeetoegang IJmond 1237 1213 439 115 72 41 40 34 31 465 2022 2022 2045 1
Projecten Oost-Nederland
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde 161 158 44 6 5 7 6 6 6 81 2020 2020 2047
Projecten Zuid-Nederland
Keersluis Limmel 94 93 30 4 3 3 3 3 3 45 2018 2018 2048
afrondingen 1 1 ‒ 1
Totaal 1909 1873 609 141 96 67 64 58 56 818
Begroting (MF 15.04) 141 96 67 64 58 56 818

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordende aan het netwerk te relateren apparaats kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overigenetwerkge bonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, ontwikkeling en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaalen de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

Rijksrederij

De Rijksbrede Civiele Rijksrederij is een organisatie die nautische diensten levert aan andere overheden zoals het Ministerie van EZK, Financiën (Douane), IenW en de Kustwacht. De Rijksrederij valt onder de verantwoor- delijkheid van RWS. De kerntaken van de Rijksrederij zijn:

  1. Het ter beschikking stellen van vaartuigen voor een bepaalde tijdsduur (al dan niet met nautische bemanning) met een door de opdrachtgever gespecificeerd dienstverleningsniveau;
  2. Het leveren van kennisintensief advies aan overheidsinstellingen bij beheer, ontwerp en aanbesteding van vaartuigen;
  3. Het leveren van kennisintensief adviesop het gebiedvan eisen aan bemanningen, veiligheidsmanagement en scheepsuitrustingen.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

Bijdragen van derden 89 22 11 2 0 0
Totaal Ontvangsten (MF 15.09) 89 22 11 2 0 0

3.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister ten minste halfjaarlijks de Tweede Kamer informeert over de voortgang en verantwoording aflegt via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  1. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  2. Programma ERTMS;
  3. Zuidasdok;
  4. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 1.002.608 1.528.668 1.061.545 479.421 169.939 210.970 69.968
Uitgaven 484.813 550.428 538.296 718.941 635.182 755.571 846.651
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam ‒ 7 1.211 1.122 1.095 1.159 1.523 2.095
17.07 ERTMS 114.954 160.347 161.980 221.812 125.816 158.998 302.782
17.07.01 Aanleg ERTMS 113.676 158.210 161.139 221.812 125.816 158.998 302.782
17.07.02 Planning en studies ERTMS 1.278 2.137 841
17.08 Zuidasdok 101.584 177.726 191.920 293.870 257.521 311.875 294.567
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 268.282 211.144 183.274 202.164 250.686 283.175 247.207
17.10.01 Aanleg PHS 260.257 204.564 170.382 157.524 199.604 225.655 229.554
17.10.02 Planning en studies PHS 8.025 6.580 12.892 44.640 51.082 57.520 17.653
Ontvangsten 83.038 82.765 58.817 65.224 59.894 75.058 72.261
17.09 Ontvangsten 83.038 82.765 58.817 65.224 59.894 75.058 72.261

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van planning en studies, zijn de budgetten in 2024 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2024. De budgetten voor planning en studies zijn bestuurlijk gebonden

Juridisch verplicht 97%
Bestuurlijk gebonden 3%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:

  1. het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en;
  2. het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond.

In drie deelprojecten wordt deze dubbele doelstelling verwezenlijkt. Dat zijn: Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) (uitgevoerd door de gemeente Rotterdam), 750 hectare natuur- en recreatiegebied (uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland) en Landaanwinning (uitgevoerd door Havenbedrijf Rotterdam NV (HbR)). In samenhang met de Landaanwinning dient voldoende natuurcompensatie te worden gerealiseerd.

IenW beschouwt PMR als een bijdrageproject, waarbij de verantwoordelijkheid en risico’s voor de uitvoering bij andere partijen zijn belegd. Uitzondering vormt de natuurcompensatie waarmee RWS is belast met de uitvoering. LNV is het aan te spreken ministerie voor de 750 hectare, IenW voor de landaanwinning en BZK voor BRG.

IenW is in het kader van de Procedureregeling Grote Projecten (Kamerstukken II 2006–2007, 30 351, nr. 3) aangewezen als coördinerend projectministerie. Als zodanig is de Minister van IenW verantwoordelijk voor de overall-projectbeheersing. De projectbeheersing is zodanig ingericht dat zij adequaat kan rapporteren over de processen die leiden tot de realisatie van de deelprojecten en sturing kan geven aan de uitvoering van het deelproject Natuurcompensatie dat rechtstreeks onder haar verantwoordelijkheid valt. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging (de zogenoemde Integrale rapportage Visie en Vertrouwen). De laatste reguliere Voortgangsrapportage betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691, nr. 123/124).

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer heeft op 25 september 2018 in een brief aan de minister van IenW aangegeven de procedure te zijn gestart die zal leiden tot de beëindiging van de grootprojectstatus. De commissie heeft daarin de Minister van IenW verzocht een eindevaluatie op te stellen, zoals bedoeld in artikel 15 van de Regeling Grote Projecten. Deze eindevaluatie is Q2 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. De Tweede Kamer heeft vervolgens in Q3 2021 ingestemd met het beëindigen van de grootprojectstatus, waarop de Commissie IenW tegelijkertijd heeft verzocht om jaarlijks geïnformeerd te worden over de resterende aandachtspunten van PMR.

Producten

In 2006 heeft het parlement de herstelde PKB PMR vastgesteld en ingestemd met het Bestuursakkoord (juni 2004) en de Uitwerkingsovereenkomsten van de afzonderlijke deelprojecten (september 2005). De PKB PMR (deel 4: de definitieve tekst na parlementaire instemming) is uitgebracht (Staatscourant nr. 247, 2006). De eerste fase van het deelproject landaanwinning is gereed, de tweede fase is gestart, de natuurcompensatie is aangelegd en wordt gemonitord en van het BRG-programma is meer dan de helft van de projecten uitgevoerd. Van het deelproject 750 hectare zijn onderdelen Schiezone en Vlinderstreek vrijwel gereed, het onderdeel Buytenland van Rhoon is in uitvoering nadat het nieuwe streefbeeld in 2018 is vastgesteld.

De volgende producten worden onderscheiden:

  1. Uitvoeringsorganisatie: betreft de kosten die samenhangen met de coördinatie van het project en de projectbeheersing;
  2. 750 hectare Natuur- en recreatiegebied: betreft de vaste bijdrage van het Rijk voor de omvorming van agrarisch gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en tot openluchtrecreatiegebied met natuurwaarden. De deelbijdrage van IenW is in 2006 volledig betaald aan de Stichting Nationaal Groenfonds;
  3. Groene Verbinding: betreft de kosten voor een verbinding tussen Midden-IJsselmonde en het stedelijk gebied van Rotterdam-Zuid. Dit is een gemaximeerde IenW-bijdrage;
  4. BRG: dit bevat een serie projecten om het bestaande havengebied beter te benutten en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren;
  5. Natuurcompensatie: betreft de aanleg van de Duincompensatie Delfland (Spanjaards Duin), welke nog de nodige tijd nodig heeft om te ontwikkeling, en het Monitorings- en Evaluatieprogramma. Betreft tevens de natuurcompensatie in de Voordelta, waarover momenteel een dialoog plaatsvindt tussen de PMR-partijen en de meest betrokken omgevingspartijen (natuur- en milieuorganisaties en visserij) om tot adequate natuurcompensatiemaatregelen te komen. Voorts zijn uit dit budget de Stimuleringsregelingen recreatie en toerisme en visserij en wordt de planschade/ nadeelcompensatie gefinancierd;
  6. Landaanwinning: betreft de vaste bijdrage van de rijksoverheid in de kosten van de aanleg van de buitencontour;
  7. Btw Buitencontour: betreft de niet-compensabele btw over de buitencontour naar rato van de overheidsbijdrage;
  8. Onvoorzien: dient onder voorwaarden ter bekostiging van onvoorziene uitgaven aan PMR. Als gevolg van de verbreding van het Breeddiep is een aanvulling op de uitwerkingsovereenkomst met het Havenbedrijf Rotterdam afgesloten. Dit was reeds als scopewijziging aangekondigd in de 13e Voortgangsrapportage PMR (Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 121 en Kamerstukken II 2014–2015, 24 691, nr. 122). De dekking van de bijdrage van IenW wordt gevonden in de Post Onvoorzien;
  9. Voor de verdieping van de Nieuwe Waterweg als concurrentieversterkende maatregel voor de mainport Rotterdam heeft IenW € 35 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2015–2016, 34 003, nr. 25). De dekking van de bijdrage van IenW is gevonden in de post onvoorzien. Wegens opgetreden projectrisico’s (zoals aangetroffen kabels en leidingen en extra baggerinspanningen) is de post onvoorzien verder aangesproken, zodat de verdieping in totaal € 44 miljoen heeft gekost. Met het Havenbedrijf Rotterdam is een addendum op de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) Landaanwinning PMR overeengekomen.

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

  1. 2009 Procedures met betrekking tot landaanwinning en natuurcompensatie afgerond;
  2. 2010 Uitvoering Duincompensatie Delfland gereed;
  3. 2011 Eerste terreinuitgifte Maasvlakte II;
  4. 2011 Afronding procedure bestemmingsplanprocedures 750 hectare;
  5. 2012 Bestemmingsplannen 750 hectareonherroepelijk;
  6. 2013 Landaanwinning eerste fase gereed;
  7. 2014 Groene Verbinding opgeleverd en in gebruik genomen;
  8. 2014 Laatste infrastructurele projecten voor aansluiting Maasvlakte II op Maasvlakte I gereed;
  9. 2015 Officiële opening eerste terminal Maasvlakte II;
  10. 2016 De verbreding van het Breeddiep is toegevoegd aan het project en gerealiseerd;
  11. 2018 De verdieping van de Nieuwe Waterweg is toegevoegd aan het project;
  12. 2018 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein: nieuw streefbeeld onderdeel Buytenland van Rhoon (650 ha) gereed;
  13. 2019 Verdieping van de Nieuwe Waterweg gereed;
  14. 2020 Eindevaluatie PMR volgens Regeling Grote Projecten naar Tweede Kamer;
  15. 2022 Deelprojecten BRG en 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdelen Vlinderstrik en Schiezone afgerond;
  16. 2026 Deelproject 750 hectare natuur- en recreatieterrein, onderdeel Buytenland van Rhoon (650 hect)are afgerond;
  17. Voor 2040 Terreinen Tweede Maasvlakte volledig uitgegeven.
Project Mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie 21 20 19 2 nnb nnb
750 ha 30 30 30 nnb nnb
Groene verbinding 31 31 31 2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) 2021 2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie 105 104 95 1 1 1 1 1 1 4 nnb nnb
Landaanwinning 742 742 742 2013 2013
BTW Buitencontour 138 138 138 2013 2013
Onvoorzien 106 103 46 1 1 58 nnb nnb
Afrondingsverschillen ‒ 1
Programma 1.173 1.168 1.101 1 1 1 1 1 2 64
Begroting (MF 17.06) 1.173 1.168 1.101 1 1 1 1 1 2 64

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. H et kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.

Zoals aangekondigd is gewerkt aan een herijking van de planning en kostenraming (Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 33 652, nr. 88). In de herijking zijn ook de effecten van gebeurtenissen als de coronapandemie, de arbeidsmarktkrapte en bewegingen op de leveranciersmarkt (zoals overnames) op het programma meegenomen. Uit de herijking blijkt dat een hoger bedrag en langere tijd nodig zijn om de treinbeveiliging en gerelateerde systemen klaar te maken voor de toekomst. De eerste uitkomsten van de studie naar de landelijke uitrol van ERTMS ondersteunen dit beeld. De onderlinge samenhang tussen projecten is groot, waardoor het risicoprofiel van het programma hoog blijft. Het is noodzakelijk om bij te sturen op basis van de nieuwe inzichten en geleerde lessen – in binnen- en buitenland – en deze zo goed mogelijk te benutten voor het vervolg. Er wordt daarom een second opinion op de kostenraming uitgevoerd. Hiervoor is een commissie van experts samengesteld die voornamelijk bestaat uit buitenlandse ervaringsdeskundigen. De onderzoekers kijken niet alleen of de raming volledig en realistisch is, maar ook naar de aanpak van de uitrol van ERTMS en mogelijke besparingsopties. Ook de gerelateerde systemen, zoals treindetectie, worden hierbij betrokken. De verwachting is dat de second opinion medio 2023 wordt afgerond.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de staatssecretaris van IenW betreft de achttiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2022/2023, 33562, nr. 88).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het beproeven en testen van ERTMS op het proefbaanvak Hanzelijn kost tot 2030 € 127,2 miljoen (pp 2022) meer dan opgenomen in het Kabinetsbesluit, maar is op programmaniveau vrijwel kostenneutraal (TK 33652 nr. 85). Dit bedrag is daarom aan het programmabudget toegevoegd vanuit de reservering op MF 11.03.02. De ‘studie Landelijke uitrol’ wordt tevens bekostigd van een overboeking vanuit MF 11.03.02 van € 3,9 miljoen omdat het een scope-uitbreiding betreft vanuit de landelijke uitrol van ERTMS (zie ook TK 33652 nr. 85).

ERTMS
Aanleg 2.834 2.590 352 182 219 255 305 351 353 817 divers divers
Planning en studies 93 92 90 2 1 divers divers
Afronding ‒ 1
Programma 2.926
Afrekening voorschotten 28 27 24 4
Begroting (MF 17.07.01) 5.880 2.709 466 161 162 222 126 159 303 1.356
Overprogrammering (-) ‒ 27 ‒ 58 ‒ 33 ‒ 179 ‒ 192 ‒ 50 539

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en OV-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting van de stations capaciteit en kwalitatieve opwaardering van station Amsterdam Zuid is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSPkwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In de Kamerbrief van 17 mei 2022 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Zuidasdok (Kamerstukken 32668, nr. 20).

Producten

  1. Programmaorganisatie en voorbereiding (inclusief A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel, artikel 12.03.01 op het Mobiliteitsfonds);
  2. Uitbreiding van de ov-terminal (regionaal ov en ketenmobiliteit);
  3. Tunnel en uitbreiding van de wegcapaciteit A10-zuid;
  4. Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

  1. Rijk en regio hebben in oktober 2022 overeenstemming bereikt over toevoeging budget aan Zuidasdok (Rijk: ca € 1.200 miljoen) en € 303 miljoen regio middels extra ontvangsten regio. Daarmee werd het tekort Zuidasdok opgelost op prijspeil 1 januari 2022. N.a.v. de aanbesteding project Knooppunt Nieuwe Meer en toevoegen noodzakelijke vervanging van de Roozenoordbrug (zuid) aan het is € 118 miljoen toegevoegd.
  2. Het projectbudget is verhoogd door het toerekenen van de loon- en prijsbijstelling  2023.
Zuidasdok
Generieke en ruimtelijke inrichting 74 73 66 8
Projectorganisatie en voorbereiding 553 538 215 46 44 36 36 34 32 110
Tunnel en A10 1.515 1.450 105 15 50 103 136 184 183 739
OVT incl. keerspoor 1.027 990 221 109 98 154 85 94 79 187
Afrondingen 1 ‒ 1
Programma 3.169 3.051 607 178 192 294 257 312 294 1.035 2032-2036 2032-2036
Begroting (MF 17.08) 3.169 3.051 607 178 192 294 257 312 294 1.035

Overzicht van de bijdragen

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het programma. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)
Projectomschrijving Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 later
Bijdragen Rijk 2.195 339 131 140 229 195 237 221 703
Bijdrage gemeente Amsterdam 423 84 23 28 36 33 41 40 138
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam 346 64 24 24 29 27 33 33 112
Bijdrage Provincie Noord Holland 87 87
EU-ontvangsten 3 1 2
Bijdrage derden 115 32 1 82

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Vanaf 2018 heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer de status van groot project. Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven van PHS verantwoord. De basisrapportage, die voortvloeit uit de status van groot project, is in april 2019 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2018-2019, 32 404, nr. 92). Sindsdien zijn er halfjaarrapportages naar de Kamer gestuurd, de laatste betreft de tweede helft van 2022 (VGR 2022-2; (Kamerstuk 32404-117) ‒ 2023Z09635). Er wordt volgens de prognoses steeds meer gebruik gemaakt van het openbaar vervoer. Ook het spoorgoederenvervoer neemt toe. Dat vraagt om een aanpak om meer capaciteit te bieden en een hoogwaardig spoorvervoer mogelijk te maken. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomst vaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute nog extra te stimuleren. Het gaat om de volgende corridors en frequenties:

  1. Alkmaar-Amsterdam (6 intercity’s en 6 sprinters);
  2. Amsterdam-Utrecht-Eindhoven (6 intercity’s op de corridor en 6 sprinters tussen Utrecht en Geldermalsen);
  3. Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen (6 intercity’s op de corridor en 4 sprinters tussen Breukelen en Driebergen-Zeist);
  4. Den Haag-Rotterdam-Breda (8 intercity’s en 6 sprinters tussen Den Haag en Rotterdam en 4 intercity’s tussen Rotterdam en Breda);
  5. Breda-Eindhoven (4 intercity’s en 4 sprinters Breda-Tilburg);
  6. Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (SAAL) Schiphol-Amsterdam Zuid-Almere-Lelystad (4 intercity’s en 4 sneltreinen tussen Flevoland, via Amsterdam Zuid, en Schiphol, 4 intercity’s tussen Schiphol, via Amsterdam Zuid, en Hilversum, 6 sprinters tussen Almere en Amsterdam Centraal, 4 sprinters tussen Hilversum/Gooi en Amsterdam Centraal);
  7. Goederenroutering Zuid-Nederland.

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. De scope, planning en financiële stand van zaken (peildatum eind 2018) zijn opgenomen in de basisrapportage PHS; deze dient als referentie voor de opeenvolgende voortgangsrapportages over PHS die elk half jaar verschijnen.

Producten

Op 4 juni 2010 (Kamerstukken II 2009-2010, 32 404, nr. 1) heeft het kabinet een voorkeursbeslissing genomen over PHS. Sinds begin 2011 loopt de planuitwerking. PHS is een samenhangend en langlopend programma en wordt stap voor stap gerealiseerd. Fasegewijs zullen de frequenties worden verhoogd, als de benodigde infrastructuur dat mogelijk maakt. Inmiddels is een aantal projecten uitgevoerd en gaat PHS steeds verder in realisatie en worden onderdelen vastgelegd in subsidiebeschikkingen. In het MIRT overzicht is per onderdeel in realisatie een MIRT-blad opgenomen en is de voortgang van de diverse PHS onderdelen aangegeven. Elk halfjaar wordt in de opeenvolgende voortgangsrapportages PHS de inhoudelijke en financiële voortgang van PHS en de diverse corridors aangegeven. In de laatste VGR2022-2 is aangegeven dat het PHS-programma in volle uitvoering is en tot circa 85% het budget in 2022 is verplicht. Ook is duidelijk geworden dat een aantal belangrijke onderdelen eerst rond 2029-2030 gereed zullen zijn. Zoals aangegeven in de VGR 2022-2 en het beleidsprogramma IenW ter uitwerking van het coalitieakkoord zijn de eerst volgende verbeteringen in de treindienst eind 2024 gepland.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De studie baanstabiliteit Delft Campus - Schiedam wordt uitgevoerd binnen de planstudie PHS en om die reden is het hiervoor benodigde bedrag ad € 3,6 miljoen overgeboekt vanuit het Programma Spoorcapaciteit 2030 waarbinnen deze middelen t.b.v. baanstabiliteit zijn geraamd.

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
Aanleg 3.695 3.598 1.703 215 213 185 229 269 245 635
PHS: Doorstroomstation Utrecht 253 253 253 2017 2017
PHS: Spooromgeving Geldermalsen 150 150 146 2 2 2021 2021
PHS: Meteren - Boxtel 716 686 59 30 47 51 51 110 110 258 2028-2029 2028-2029
PHS: Rijswijk - Rotterdam 385 377 219 46 40 6 9 9 6 48 2023-2025 2023-2025
PHS Amsterdam 911 876 154 57 67 74 100 95 88 276 2030-2032 2030-2032
PHS Ede 62 61 40 22 2021 2021
PHS Alkmaar-Amsterdam 28 27 7 6 11 4 2027-2028 2027-2028
PHS maatregelen TEV 108 103 21 8 19 24 26 10 divers divers
PHS Nijmegen en West-entree 181 172 3 5 8 16 31 36 36 46 2027 2027
OV-SAAL korte termijn 630 630 630 2016 2016
OV-SAAL middellange termijn 100 99 98 1 1 2026-2028 2026-2028
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) 172 164 73 39 18 10 11 9 5 7 divers divers
Afrondingen
Planning en studies 756 733
Corridor Alkmaar-Amsterdam
Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen
Corridor Breda-Eindhoven
Corridor Den Haag– Rotterdam
Corridor OV SAAL middellange termijn
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland
Overige (planstudiekosten)
Afrondingen
Programma
Afrekening voorschotten 82 82 63 19
Begroting (MF 17.10.01) 4.533 4.413 1.766 204 169 149 136 164 169 1.020
Overprogrammering (-) ‒ 31 ‒ 44 ‒ 36 ‒ 93 ‒ 105 ‒ 76 385

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Bijdragen van derden PMR
Bijdragen van derden ERTMS 16 7
Bijdragen van derden Zuidasdok 47 52 65 60 75 72
Bijdragen van derden PHS 20
Totaal Ontvangsten (MF 17.09) 83 59 65 60 75 72

3.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 34 3.453 21.491
Uitgaven 10 3.335 21.491
18.06 Externe veiligheid 10 3.335
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 21.491
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat 21.491
Ontvangsten 245.271 310.546
18.09 Ontvangsten 4.311 19.308
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 240.960 291.238

Budgetflexibiliteit

De budgetten voor externe veiligheid zijn 2024 juridisch verplicht ­op de peildatum 1 januari 2024. De middelen afroming eigen vermogen Rijkswaterstaat zijn beleidsmatig gereserveerd.

Juridisch verplicht 0%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd 100%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

C. Toelichting

18.06 Externe Veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS) (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkgebonden kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2022 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen worden in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

Belangrijkste budgettaire aanpassing

Bij eerste suppletoire begroting 2023 is het afgeroomde eigen vermogen 2021 doorgeschoven naar 2023 (€ 2,5 miljoen). Bovendien is het surplus eigen vermogen 2022 toegevoegd aan artikel 18.08 (€ 19,3 miljoen). Het totaal van € 21,8 miljoen zal in 2023 niet tot besteding komen. Derhalve worden de middelen door geschoven naar 2024 in deze begroting.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2021 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. Deze middelen zijn in afwachting van nadere bestemming toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

3.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

19.09 Ten laste van begroting IenW 7.451.127 7.808.084 9.883.320 18.771.630 9.602.879 9.330.620 8.798.471

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Mobiliteitsfonds en begrotingsstaat per productartikelonderdeel

11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte
Uitgaven 156.165 501.419 770.361 951.187 1.027.833 1.130.609 2.364.667 1.789.331 2.298.799 2.045.962 1.805.250 1.969.543 1.990.350 1.786.511 2.582.721 23.170.708
11.01 Verkenningen 4.000 23.594 167.267 181.429 214.962 412.146 942.066 921.826 612.537 531.560 388.920 260.771 28.233 4.689.311
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
11.03 Reserveringen 142.183 172.915 296.480 390.838 323.408 381.586 402.168 334.099 1.268.861 1.275.563 1.425.320 1.585.331 1.377.450 1.448.954 1.559.664 12.384.820
11.04 Generieke investeringsruimte 9.982 304.910 306.614 378.920 489.463 336.877 1.020.433 533.406 417.401 238.839 ‒ 8.990 123.441 584.667 337.557 1.023.057 6.096.577
Ontvangsten
11.09 Ontvangsten 47.500 47.500
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 156.165 501.419 770.361 951.187 1.027.833 1.130.609 2.317.167 1.789.331 2.298.799 2.045.962 1.805.250 1.969.543 1.990.350 1.786.511 2.582.721 23.123.208
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
12 Hoofdwegennet
Uitgaven 3.203.874 3.800.162 4.202.936 3.936.385 4.161.896 3.819.097 3.294.031 3.054.667 2.980.622 2.744.842 2.930.570 2.661.562 3.105.677 3.040.122 2.474.067 49.410.510
12.01 Exploitatie 4.135 4.401 4.600 9.335 9.945 9.182 8.365 8.203 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 88.994
12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.013.466 1.213.841 1.269.508 1.162.537 1.456.144 1.523.111 1.453.643 1.331.576 803.977 804.320 842.189 910.938 898.496 897.906 917.637 16.499.289
12.03 Ontwikkeling 588.745 767.944 1.107.326 836.603 755.741 600.903 195.583 123.951 813.384 639.363 805.709 579.997 1.019.914 1.071.884 413.646 10.320.693
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 790.364 1.086.142 1.077.284 1.052.899 1.065.731 832.597 806.025 764.491 648.658 592.622 574.135 461.558 478.198 361.263 433.715 11.025.682
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 807.164 727.834 744.218 875.011 874.335 853.304 830.415 826.446 710.199 704.133 704.133 704.665 704.665 704.665 704.665 11.475.852
Ontvangsten
12.09 Ontvangsten 144.672 52.885 119.401 121.801 123.154 111.247 225.948 175.821 196.278 171.963 72.248 49.754 49.754 9.756 82.730 1.707.412
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 3.059.202 3.747.277 4.083.535 3.814.584 4.038.742 3.707.850 3.068.083 2.878.846 2.784.344 2.572.879 2.858.322 2.611.808 3.055.923 3.030.366 2.391.337 47.703.098
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
13 Spoorwegen
Uitgaven 2.819.634 2.864.569 11.679.063 2.457.158 2.416.216 2.070.836 2.194.094 1.955.263 2.033.725 1.850.259 1.948.680 2.026.654 2.092.152 2.354.706 2.090.800 42.853.809
13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 2.103.621 2.143.402 2.121.260 1.656.620 1.725.133 1.519.931 1.546.068 1.700.260 1.720.871 1.765.364 1.859.517 1.964.531 1.936.371 2.090.250 2.086.800 27.939.999
13.03 Ontwikkeling 501.922 504.019 508.621 602.829 494.082 374.911 537.931 147.903 268.944 84.895 89.163 62.123 155.781 264.456 4.000 4.601.580
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 214.091 217.148 204.182 197.709 197.001 175.994 110.095 107.100 43.910 1.467.230
13.07 Rente en aflossing 8.845.000 8.845.000
Ontvangsten
13.09 Ontvangsten 280.463 228.802 358.115 202.784 202.784 202.784 202.784 208.784 208.784 208.784 208.784 217.784 219.084 202.784 202.784 3.356.088
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 2.539.171 2.635.767 11.320.948 2.254.374 2.213.432 1.868.052 1.991.310 1.746.479 1.824.941 1.641.475 1.739.896 1.808.870 1.873.068 2.151.922 1.888.016 39.497.721
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Uitgaven 607.158 1.142.688 500.336 163.340 47.515 36.358 39.505 106.295 115.837 115.557 2.874.589
14.01 Regionale infrastructuur 10.428 48.227 90.282 19.159 10.408 20.455 7.700 7.700 7.700 222.059
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 596.730 1.094.461 410.054 144.181 37.107 15.903 31.805 98.595 108.137 115.557 2.652.530
Ontvangsten
14.09 Ontvangsten 42 42
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 607.116 1.142.688 500.336 163.340 47.515 36.358 39.505 106.295 115.837 115.557 2.874.547
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
15 Hoofdvaarwegennet
Uitgaven 1.374.568 1.376.956 1.453.489 1.845.887 1.322.825 1.281.452 1.338.227 1.237.096 957.785 998.596 961.095 1.053.594 1.119.696 1.171.900 988.356 18.481.522
15.01 Exploitatie 9.856 9.947 10.219 24.482 26.732 23.131 21.512 21.414 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 218.756
15.02 Onderhoud en vernieuwing 467.425 653.852 721.786 695.336 669.086 688.953 676.513 670.902 336.121 351.448 353.604 447.081 418.086 418.086 418.086 7.986.365
15.03 Ontwikkeling 323.227 208.348 257.422 611.501 108.447 69.534 144.427 52.109 155.581 182.053 141.628 141.661 238.846 279.843 111.080 3.025.707
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 141.413 96.432 66.924 64.474 58.009 55.732 55.683 54.662 54.785 54.539 55.307 54.296 52.208 63.415 48.634 976.513
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 432.647 408.377 397.138 450.094 460.551 444.102 440.092 438.009 401.089 400.347 400.347 400.347 400.347 400.347 400.347 6.274.181
Ontvangsten
15.09 Ontvangsten 88.590 21.757 10.756 1.781 240 240 275 155 150 150 150 150 150 150 150 124.844
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 1.285.978 1.355.199 1.442.733 1.844.106 1.322.585 1.281.212 1.337.952 1.236.941 957.635 998.446 960.945 1.053.444 1.119.546 1.171.750 988.206 18.356.678
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer
Uitgaven 550.428 538.296 718.941 635.182 755.571 846.651 1.028.372 591.603 755.185 365.761 376.326 108.290 68.769 234.423 68.995 7.642.793
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1.211 1.122 1.095 1.159 1.523 2.095 969 969 969 969 58.607 70.688
17.07 ERTMS 160.347 161.980 221.812 125.816 158.998 302.782 436.615 256.896 316.330 142.998 25.537 25.537 25.537 116.030 10.933 2.488.148
17.08 ZuidasDok 177.726 191.920 293.870 257.521 311.875 294.567 231.097 187.097 243.725 174.224 196.313 2.514 2.562.449
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 211.144 183.274 202.164 250.686 283.175 247.207 359.691 146.641 194.161 47.570 95.869 82.753 43.232 115.879 58.062 2.521.508
Ontvangsten
17.09 Ontvangsten 82.765 58.817 65.224 59.894 75.058 72.261 56.569 107.674 60.955 52.414 53.918 745.549
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 467.663 479.479 653.717 575.288 680.513 774.390 971.803 483.929 694.230 313.347 322.408 108.290 68.769 234.423 68.995 6.897.244
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
18 Overige uitgaven en ontvangsten
Uitgaven 3.335 21.491 24.826
18.06 Externe veiligheid 3.335 3.335
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 21.491 21.491
Ontvangsten 310.546 310.546
18.09 Ontvangsten 19.308 19.308
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 291.238 291.238
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 307.211 21.491 ‒ 285.720
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
19.09 Ten laste van begroting IenW 7.808.084 9.883.320 18.771.630 9.602.879 9.330.620 8.798.471 9.725.820 8.241.821 8.675.786 7.687.666 7.686.821 7.551.955 8.107.656 8.374.972 7.919.275 138.166.776
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 7.808.084 9.883.320 18.771.630 9.602.879 9.330.620 8.798.471 9.725.820 8.241.821 8.675.786 7.687.666 7.686.821 7.551.955 8.107.656 8.374.972 7.919.275 138.166.776
Totaal Uitgaven 8.715.162 10.245.581 19.325.126 9.989.139 9.731.856 9.185.003 10.258.896 8.734.255 9.141.953 8.120.977 8.021.921 7.819.643 8.376.644 8.587.662 8.204.939 144.458.757
Totaal Ontvangsten 907.078 362.261 553.496 386.260 401.236 386.532 533.076 492.434 466.167 433.311 335.100 267.688 268.988 212.690 285.664 6.291.981
Totaal Bijdrage van hfdst XII (art 26) 7.808.084 9.883.320 18.771.630 9.602.879 9.330.620 8.798.471 9.725.820 8.241.821 8.675.786 7.687.666 7.686.821 7.551.955 8.107.656 8.374.972 7.919.275 138.166.776

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 2.750 17.100 568.275 814.517 49.207 303.903 894.736 709.001 560.716 399.793 678.704 8.000 258.215 152.000
Mutaties Voorjaarsnota 2023 3.041 ‒ 6.126 ‒ 448.862 ‒ 44.926 54.730 ‒ 171.069 ‒ 619.211 266.830 480.246 586.203 42.413 409.000 106.837 ‒ 48.212
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 5.791 10.974 103.937 132.834 119.413 275.525 769.591 975.831 1.040.962 985.996 721.117 417.000 365.052 202.788
Aanvulling A2 Den Bosch-Deil ‒ 10.899 ‒ 4.758 ‒ 2.642 ‒ 3.499
Dekking herprioritering Spoorwegen ‒ 313.100 ‒ 56.900 ‒ 93.400 ‒ 7.300 ‒ 7.200 ‒ 1.200 ‒ 12.000 ‒ 29.700 ‒ 18.200 ‒ 12.200 ‒ 10.000 ‒ 65.000
Dekking herprioritering Hoofdwegennet ‒ 1.605.032 ‒ 30.250 ‒ 22.031 ‒ 20.330 ‒ 66.319 ‒ 278.680 ‒ 337.734 ‒ 345.892 ‒ 284.003 ‒ 120.000 ‒ 99.793
Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0 51.998 92.108 3.425 4.073 ‒ 821 5.116 34.208 16.882 ‒ 74.459 1.360 783 18.246 ‒ 73.009 ‒ 79.910
Loon- en prijsbijstelling 2023 130.331 ‒ 4.508 ‒ 5.950 ‒ 5.209 ‒ 1.541 173 1.717 25.168 3.675 6.499 6.096 558 129.738 17.974 ‒ 44.059
Overboeking Opdrachten Oude Lijn ‒ 250 ‒ 250
Overboeking Prijsbijstelling Woningbouwmiddelen 16.485 2.542 2.991 2.981 2.311 1.188 1.118 1.118 1.118 1.118
Overboeking Zuidasdok 10.000 10.000
Rijksbrede opgave: OV-verbinding Amsterdam - Haarlemmermeer ‒ 1.350.000 ‒ 213.009 ‒ 400.000 ‒ 300.000 ‒ 255.000 ‒ 171.991 ‒ 10.000
Startbeslissing Oude Lijn 1.698.784 10.085 19.513 72.932 81.202 118.240 161.000 208.000 221.200 201.360 284.000 250.465 70.787
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 1.791 12.620 63.330 48.595 95.549 136.621 172.475 ‒ 54.005 ‒ 428.425 ‒ 454.436 ‒ 332.197 ‒ 156.229 ‒ 336.819 ‒ 103.788
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 11.01 Verkenningen 4.000 23.594 167.267 181.429 214.962 412.146 942.066 921.826 612.537 531.560 388.920 260.771 28.233 99.000
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen
Mutaties Voorjaarsnota 2023 672
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 672
Korte Termijn Fileaanpak ‒ 672 ‒ 672
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 672
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 1.081.434 1.170.112 1.412.970 1.112.247 1.088.102 1.072.560 959.658 1.094.550 917.943 619.208 177.304 224.370 117.028 136.216 112.896
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 898.238 ‒ 986.582 ‒ 863.338 236.268 175.142 217.137 326.314 313.840 550.121 1.205.908 1.255.214 1.278.721 1.190.067 1.204.679 1.189.164
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 183.196 183.530 549.632 1.348.515 1.263.244 1.289.697 1.285.972 1.408.390 1.468.064 1.825.116 1.432.518 1.503.091 1.307.095 1.340.895 1.302.060
BZK: Bijdrage aan CID Binckhorst 5.000 5.000
Capaciteit RWS ‒ 28.308 ‒ 5.540 ‒ 11.160 ‒ 11.160 ‒ 112 ‒ 112 ‒ 112 ‒ 112
Dekking studie landelijke uitrol ERTMS ‒ 3.947 ‒ 3.947
Derde tranche Impulsregeling SPV ‒ 79.462 419 ‒ 4.881 ‒ 75.000
FIN: Rijksdiensten Schoon Emissieloos Bouwen 71.250 7.500 20.000 28.750 15.000
Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0 ‒ 52.135 23.303 ‒ 137.675 ‒ 184.375 98.687 77.077 87.165 ‒ 14.006 39.503 ‒ 217.482 197.447 75.001 0 7.490 0
Knooppunt Empel ‒ 310 ‒ 310
Loon- en prijsbijstelling 2023 ‒ 93.735 5.659 6.068 8.920 ‒ 42.628 ‒ 43.693 ‒ 45.882 ‒ 45.868 ‒ 45.275 3.161 13.700 25.833 8.039 256 30.470 27.505
Opdracht Schoon Emissieloos Bouwen ‒ 24.589 ‒ 1.753 ‒ 4.549 ‒ 6.023 ‒ 6.174 ‒ 3.773 ‒ 2.272 ‒ 23 ‒ 22
Opgave Herprioritering Hoofdvaarwegennet 3.000 3.000
Opgave Herprioritering Hoofdwegennet Aanleg 10.500 10.500
Opgave Herprioritering Spoorwegen 16.000 16.000
Overboeking ten behoeve van incidentele SPUK Nijmegen ‒ 5.000 ‒ 5.000
Overboeking ten behoeve van Nedersaksenlijn ‒ 500 ‒ 500
Overboeking ten behoeve van Proefbaanvak Hanzelijn ERTMS ‒ 127.246 ‒ 40.000 ‒ 87.246
Overboeking Woningbouwmiddelen 310.845 ‒ 1.808 ‒ 9.883 38.381 29.367 65.034 86.266 74.421 8.376 11.256 9.435
Reservering Nedersaksenlijn en N33 480.000 20.000 20.000 70.000 70.000 70.000 230.000
Reservering Verduurzaming Gebouwen 16.900 3.737 4.654 4.773 1.455 1.491 97 99 99 99 99 99 99 99
RISM 2025-2029 ‒ 7.000 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400
Startbeslissing Oude Lijn ‒ 1.698.784 ‒ 10.085 ‒ 19.513 ‒ 72.932 ‒ 81.202 ‒ 118.240 ‒ 161.000 ‒ 208.000 ‒ 221.200 ‒ 201.360 ‒ 284.000 ‒ 250.465 ‒ 70.787
Strategisch Capaciteit Management (Exploitatie en Onderhoud) ‒ 27.940 ‒ 11.160 ‒ 11.160 ‒ 5.620
Toevoeging CA-middelen Exploitatie en Onderhoud ‒ 3.311.119 ‒ 504.759 ‒ 777.564 ‒ 711.195 ‒ 660.340 ‒ 657.261
Toevoeging CA-middelen Vernieuwing Hoofdwegen ‒ 520.000 ‒ 104.000 ‒ 104.000 ‒ 104.000 ‒ 104.000 ‒ 104.000
Toevoeging CA-middelen Vernieuwing Hoofdvaarwegen ‒ 280.000 ‒ 56.000 ‒ 56.000 ‒ 56.000 ‒ 56.000 ‒ 56.000
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 41.013 ‒ 10.615 ‒ 253.152 ‒ 957.677 ‒ 939.836 ‒ 908.111 ‒ 883.804 ‒ 1.074.291 ‒ 187.453 ‒ 549.553 ‒ 7.198 82.240 70.355 108.059 257.604
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 11.03 Reserveringen 142.183 172.915 296.480 390.838 323.408 381.586 402.168 334.099 1.280.611 1.275.563 1.425.320 1.585.331 1.377.450 1.448.954 1.559.664
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte ‒ 23.959 14.378 185.781 363.458 68.435 143.458 230.940 81.331 269.914 162.458 112.182 171.466 788.167 1.647.662 1.825.935
Mutaties Voorjaarsnota 2023 23.959 172.668 51.047 ‒ 143.458 ‒ 163.967 ‒ 199.106 ‒ 80.028 ‒ 81.331 ‒ 140.721 ‒ 161.045 ‒ 112.182 ‒ 171.466 ‒ 242.395 ‒ 1.160.255 ‒ 122.299
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 187.046 119.482 21.814 31.834 283.430 129.193 1.413 545.772 487.407 1.703.636
Aanbestedingsresultaat 't Vonderen Kerensheide 76.879 7.754 24.566 35.559 9.000
Aanvullend budget meerkosten PFAS en Covid ‒ 32.700 ‒ 22.700 ‒ 10.000
Betere bereikbaarheid bedrijventerrein ASML ‒ 573 ‒ 573
Capaciteit RWS-netwerken Hoofdwegen en Hoofdvaarwegen ‒ 1.501.519 ‒ 5.620 ‒ 80 ‒ 10.840 ‒ 130.455 ‒ 134.669 ‒ 124.500 ‒ 138.867 ‒ 138.867 ‒ 116.755 ‒ 116.755 ‒ 116.755 ‒ 116.755 ‒ 116.867 ‒ 116.867 ‒ 116.867
Dekking herprioritering Hoofdvaarwegennet 496.831 3.478 6.393 92.902 127.147 146.687 120.224
Dekking herprioritering Hoofdwegennet 3.367.606 ‒ 678 137 17.920 79.438 124.653 225.253 282.369 715.103 584.659 519.937 386.564 199.958 166.043 66.250
Dekking herprioritering Spoorwegen 313.100 56.900 93.400 7.300 7.200 1.200 12.000 29.700 18.200 12.200 10.000 65.000
Exploitatie Vrachtwagenheffing ‒ 300.000 ‒ 15.000 ‒ 95.000 ‒ 95.000 ‒ 95.000
Extrapolatie RISM ‒ 1.400 ‒ 1.400
HXII: Terugsluis Vrachtwagenheffing ‒ 110.000 ‒ 55.000 ‒ 55.000
HXII: TVOV ‒ 65.000 ‒ 38.348 ‒ 9.085 ‒ 17.567
Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 0 70.020 219.935 275.982 488.123 520.544 198.659 671.774 187.515 ‒ 399.911 ‒ 604.568 ‒ 540.898 ‒ 244.052 ‒ 219.520 ‒ 199.161 ‒ 424.442
Loon- en prijsbijstelling 2023 1.423.701 33.084 45.669 80.088 81.546 85.652 102.153 109.129 108.731 87.074 117.157 99.471 84.755 176.947 39.225 173.020
Opgave herprioritering: Beheer en onderhoud RWS 1.973.491 ‒ 150.367 ‒ 133.217 ‒ 116.067 ‒ 98.917 ‒ 81.767
Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet ‒ 11.340 ‒ 11.340
Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Aanleg ‒ 17.133 ‒ 14.637 ‒ 2.466 ‒ 30
Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Vernieuwing ‒ 200.674 ‒ 40.709 ‒ 159.965
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg ‒ 255.500 ‒ 2.000 ‒ 31.300 ‒ 27.500 ‒ 10.300 ‒ 27.300 ‒ 60.000 ‒ 5.700 ‒ 5.300 ‒ 86.100
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Vernieuwing ‒ 372.681 ‒ 161.187 ‒ 211.494
Opgave herprioritering Spoorwegen Aanleg ‒ 148.100 ‒ 21.000 ‒ 92.000 ‒ 6.000 ‒ 6.000 ‒ 7.700 ‒ 7.700 ‒ 7.700
Opgave herprioritering Spoorwegen EOV ‒ 35.000 ‒ 35.000
Ophogen lopende DBFM-contracten ‒ 108.025 ‒ 2.000 ‒ 10.470 ‒ 3.000 ‒ 17.066 ‒ 10.500 ‒ 14.198 ‒ 50.791
Overboeking Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl ‒ 165.000 ‒ 33.000 ‒ 33.000 ‒ 33.000 ‒ 33.000 ‒ 33.000
Overboeking HSL-Zuid ‒ 100.956 ‒ 100.956
Overboeking PHS ‒ 8.400 ‒ 8.400
Overboeking voorfinanciering Ring Utrecht Galecopperbrug ‒ 14.000 ‒ 14.000
Prijsstijgingen A16 Rotterdam ‒ 6.000 ‒ 6.000
Prijsstijgingen A24 Blankenburgverbinding ‒ 18.000 ‒ 9.000 ‒ 9.000
Prijsstijgingen A7 Zuidelijke ringweg ‒ 6.000 ‒ 6.000
Prijsstijgingen Infraspeed 2023 ‒ 102.177 ‒ 25.000 ‒ 50.000 ‒ 27.177
Reservering Nedersaksenlijn en N33 ‒ 230.000 ‒ 230.000
Reservering UK Terminal Amsterdam 33.000 33.000
Reservering Verduurzaming Gebouwen ‒ 16.900 ‒ 3.737 ‒ 4.654 ‒ 4.773 ‒ 1.455 ‒ 1.491 ‒ 97 ‒ 99 ‒ 99 ‒ 99 ‒ 99 ‒ 99 ‒ 99 ‒ 99
Reserveringen IR 824 824
Rijksbrede opgave: OV-verbinding Amsterdam - Haarlemmermeer 1.350.000 213.009 400.000 300.000 255.000 171.991 10.000
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 32 32
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdwegennet ‒ 554 ‒ 554
Saldo Mee- en tegenvallers Spoorwegen ‒ 823 ‒ 823
Toevoeging middelen EPK Planstudiebudget ‒ 17.633 ‒ 5.878 ‒ 5.878 ‒ 5.877
Verlenging Topsector Logistiek 2024 t/m 2026 ‒ 30.000 ‒ 30.000
Mutaties Miljoenennota 2024 9.982 117.864 187.132 378.920 467.649 305.043 737.003 533.406 288.208 237.426 ‒ 8.990 123.441 58.895 ‒ 149.850 ‒ 680.579
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 11.04 Generieke investeringsruimte 9.982 304.910 306.614 378.920 489.463 336.877 1.020.433 533.406 417.401 238.839 ‒ 8.990 123.441 604.667 337.557 1.023.057
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 1.060.225 1.201.590 2.167.026 2.290.222 1.205.744 1.519.921 2.085.334 1.884.882 1.748.573 1.181.459 968.190 403.836 1.163.410 1.935.878 1.938.831
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 189.659 381.550 773.051 1.481.349 1.404.471 1.597.056 2.338.993 2.384.221 2.638.219 2.812.525 2.153.635 1.920.091 2.217.919 2.031.090 3.005.696
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 156.165 501.419 770.361 951.187 1.027.833 1.130.609 2.364.667 1.789.331 2.310.549 2.045.962 1.805.250 1.969.543 2.010.350 1.885.511 2.582.721
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 47.500
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 47.500 47.500
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 47.500
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 11.09 Ontvangsten 47.500
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 47.500
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 47.500
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 47.500

Toelichting

Aanvulling A2 Den Bosch-Deil

Dit betreft een specifieke uitkering aan de provincie Gelderland en Noord-Brabant voor de Quick Win A2 Deil-Vught.

Aanbestedingsresultaat 't Vonderen Kerensheide

Er is minder reservering hiervoor nodig omdat de aanbesteding van dit project lager uitvalt dan verwacht.

BZK: bijdrage CID Binckhorst

Conform de gemaakte afspraak in het BO MIRT van november 2022 geeft BZK een bijdrage voor Central Innovation District Binckhorst.

Capaciteit RWS Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet

In de ontwerpbegroting 2023 is de eerder tot en met 2025 gefinancierde structurele capaciteit van 9.250 FTE’s voor de jaren 2024 en 2025 opgehoogd naar 9.341 FTE’s. In de huidige begroting 2024 is besloten om deze capaciteit verder te verhogen naar circa 9.400 FTE's en structureel (einde looptijd fonds) te financieren. Aanvullend hierop wordt tot en met 2030 de capaciteit voor structurele werkzaamheden in lijn met de extra ambitie van dit kabinet op instandhouding verhoogd naar 9.665 FTE’s. De middelen gaan naar MF artikel 12 Wegen en MF artikel 15 Vaarwegen.

Dekking herprioritering Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de dekking voor herprioritering vanuit het hoofdwegennet.

Dekking herpriotering Hoofdwegennet

Dit betreft de dekking voor herprioritering vanuit het hoofdwegennet.

Dekking herprioritering Spoorwegen

Dit betreft de dekking voor herprioritering voor spoorwegen.

Derde tranche Impulsregeling SPV

Dit betreft een budgetoverheveling vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.

FIN: Rijksdiensten Schoon Emissieloos Bouwen

Dit betreffen aanvullende middelen voor de plannen: Rijksdiensten Schoon en Emissieloos Bouwen. Het programma Schoon en Emmissieloos Bouwen is opgericht om in samenspraak met de bouwsector en medeoverheden te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies die samen hangen met het bouwen.

Herprioritering: aanleg voor instandhouding

Er wordt op het MF in totaal € 1,2 miljard toegevoegd aan instandhouding RWS aanvullend op de CA-middelen. Het gaat om € 573 miljoen voor VenR en € 580 miljoen BenO. Bovendien wordt er € 94 miljoen toegevoegd vanuit aanleg voor capaciteit RWS. Deze middelen worden gedekt door te herprioriteren op aanlegprojecten die worden geraakt door stikstof (€ 368 miljoen vaarwegen en € 1.131 miljoen wegen). De schuif van aanleg naar instandhouding RWS is verlaagd tot het BKN-niveau in combinatie met een efficiëntiedoelstelling (- € 178 miljoen). Deze middelen worden toegevoegd onder voorbehoud van het opstellen van nieuwe sturingsafspraken waar de doelmatigheidswinst en inlopen uitgesteld onderhoud een plek krijgen.

HXII: TVOV

Het betreft de overboeking uit het MF voor de bijdrage Transitievangnet OV (TVOV).

Kasschuiven verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Er zijn op dit artikel budgetneutrale kasschuiven doorgevoerd om de programmering sluitend te krijgen.

Loon- en Prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Opdracht Schoon Emissieloos Bouwen 2023

Dit betreft de opdracht Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) die in 2023 wordt verleend. Rijkswaterstaat geeft invulling aan deze opgave via de Strategie Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur, waarmee wordt bijgedragen aan de reductie van stikstof, fijnstof en broeikasgasemissies.

Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg

Dit betreft middelen ten behoeve van de herprioriteringsopgave voor Wegen en specifiek voor Aanleg. De middelen komen terecht op artikel 12.

Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet

Er wordt budget gealloceerd voor de Averijhaven (Energiehaven) IJmuiden, voor de overdracht NST/PFAS-kosten, voor de bruggen Prinses Margrietkanaal en de Tegenvaller project MOC Kustwacht. Daarnaast wordt het modaliteitspecifiek budget (spijkerpot) voor vaarwegen aangevuld hiermee.

Opgave herprioritering Hoofdwegennet en Hoofdvaarwegennet: aanleg voor instandhouding

Er wordt op het MF in totaal € 1,2 miljard toegevoegd aan instandhouding RWS aanvullend op de CA-middelen. Het gaat om € 573 miljoen voor VenR en € 580 miljoen BenO. Bovendien wordt er € 94 miljoen toegevoegd vanuit aanleg voor capaciteit RWS. Deze middelen worden gedekt door te herprioriteren op aanlegprojecten die worden geraakt door stikstof (€ 368 miljoen vaarwegen en € 1.131 miljoen wegen). De schuif van aanleg naar instandhouding RWS is verlaagd tot het BKN-niveau in combinatie met een efficiëntiedoelstelling (- € 178 miljoen). Deze middelen worden toegevoegd onder voorbehoud van het opstellen van nieuwe sturingsafspraken waar de doelmatigheidswinst en inlopen uitgesteld onderhoud een plek krijgen.

Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Aanleg

Dit betreft middelen ten behoeve van de herprioriteringsopgave voor Vaarwegen en specifiek voor Aanleg. De middelen komen terecht op artikel 15.

Opgave herprioritering Spoorwegen

Op dit artikelonderdeel is een reservering getroffen voor de voortzetting gebiedsprogramma's, voor de brandblusvoorziening Rotterdam II. Om op deze manier tijdig te kunnen voldoen aan de veiligheidseisen en voor de de exploitatietreindienst Limburg op artikel 14.

Opgave herprioritering Spoorwegen Aanleg

Dit betreft de heprioriteringsopgave voor Spoor in het kader van aanleg. Middelen gaan naar artikel 13 ten behoeve van de risicoreservering voor IC Aken als bijdrage aan toekomstige verbindingen.

Opgave herpriotering Spoorwegen EOV

Dit betreft het effect voor ProRail van de afschaling van de dienstregeling van NS in 2022 (afrekening in 2023) met ca. 10%. Dit leidt tot minder inkomsten uit de gebruiksvergoeding van ca. € 35 miljoen.

Overboeking Rozenoordbrug aan scope Zuidasdok

Dit betreft een overboeking van aanvullend budget ten behoeve van het toevoegen van de vervanging van de Rozenoordbrug aan de scope van Zuidasdok. Deze middelen worden deels overgeboekt naar A10 knooppunt Nieuwe Meer en deels naar artikel 17 Projectorganisatie.

Overboeking voorfinanciering Ring Utrecht Galecopperbrug

Dit betreft een overboeking van de risiscoreservering voor Ring Utrecht Galecopperbrug naar de reserveringen VenR, waarmee de voorfinanciering van de opdracht voor de Galecopperbrug vanuit het budget voor Vervanging en Renovatie wordt rechtgetrokken.

Overboeking woningbouwmiddelen

Een deel van de woningbouwmiddelen worden overgeboekt van Artikel 12 naar Artikel 11. Het gaat o.a. om de middelen voor de SPUK mobiliteitspakketten, SPUK bovenlandse infrastructuur en risico beheersingskosten.

Overboeking ten behoeve van Proefbaanvak Hanzelijn ERTMS

Dit betreft een overboeking ten behoeve van Proefbaanvak Hanzelijn ERTMS. Het proefbedrijf zal gedurende 3 tot 4 maanden dag en nacht de operatie met ERTMS beproeven op de Hanzelijn (zonder reizigers in de trein). Vervolgens zal er ruim een jaar een normale dienstregeling worden gereden met extra monitoring op de techniek, de logistiek en de machinist. Ter dekking van deze kosten vindt er een overboeking plaats vanuit de reservering op artikel 11.03.

Overboeking ten behoeve van incidentele SPUK Nijmegen

Dit betreft een overboeking vanuit de reservering Knooppuntontwikkeling OV naar Kleine Projecten Personenvervoer ten behoeve van een incidentele SPUK ad. € 5 miljoen aan Nijmegen voor de herontwikkeling van station Nijmegen.

Prijsstijgingen A24 Blankenburg verbinding, A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en A16 Rotterdam

Dit betreft aanvullende budget voor de projecten A24 Blankenburg verbinding, A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en A16 Rotterdam, die te maken hebben gehad met flinke prijsstijgingen. De middelen worden in meerdere tranches uitgekeerd.

Prijsstijgingen Infraspeed 2023

Dit betreft een dekking voor de indexeringstegenvaller voor de periode 2023-2031. In het PPS-budget is rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van de performance fee van 1,8% tot einde contract (2031). De gemiddeld gerealiseerde indexering vanaf 2020 is opgelopen en op de overige uitgaven is sprake van hoge prijsstijgingen. Hierdoor is er een tekort ontstaan op het budget.

Reservering Verduurzaming Gebouwen

Dit betreft de reservering verduurzaming gebouwen voor RWS, wat gedekt is vanuit de generieke investeringsruimte (11.04).

Rijksbrede opgave: OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer

Er wordt € 1.350 miljoen vanuit de de OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer geboekt naar de generieke investeringsruimte ter dekking van de taakstelling MF.

Startbeslissing Oude Lijn

In het BO MIRT 2022 van november 2022 is de startbeslissing Oude Lijn genomen. Het budget wordt om die reden overgeboekt van 11.03 (reserveringen) naar 11.01 (Verkenningen).

Toevoeging CA-middelen Exploitatie en Onderhoud

Dit betreft het aandeel van de Coalitieakkoord-middelen voor Exploitatie en Onderhoud in de periode 2026-2030.

Toevoeging CA-middelen Vernieuwing

Dit betreft het aandeel van de Coalitieakkoord-middelen voor Vernieuwing de periode 2026-2030.

Toevoeging middelen EPK Planstudiebudget

Dit betreft een toevoeging van middelen aan het EPK Planstudiebudget ter compensatie van extra planstudiekosten als gevolg van stikstofproblematiek.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 4.478 4.266 4.159 4.168 4.159 4.159 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168 4.168
Mutaties Voorjaarsnota 2023 143 141 33 33 139 33 33 33 33 33 33 33 33 33 33
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 4.621 4.407 4.192 4.201 4.298 4.192 4.201 4.201 4.201 4.201 4.201 4.201 4.201 4.201 4.201
Baakschilden verlenging termijn 13 13
Kasschuif 2023 Instandhouding 0 ‒ 722 ‒ 219 94 836 3 3 3 2
Loon- en prijsbijstelling 2023 4.489 223 213 208 496 515 493 462 458 203 203 203 203 203 203 203
Toevoeging middelen BKN 20.772 3.811 5.235 4.485 3.699 3.542
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 486 ‒ 6 302 5.143 5.753 4.981 4.164 4.002 203 203 203 203 203 203 203
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 12.01 Exploitatie 4.135 4.401 4.600 9.335 9.945 9.182 8.365 8.203 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.135.979 1.228.776 1.371.067 742.576 698.813 590.563 498.495 618.164 780.550 780.550 816.988 848.038 884.842 863.689 863.689
Mutaties Voorjaarsnota 2023 54.000 40.687 14.719 69.257 72.323 185.094 124.588 96.863 37.563 21.964 12.437 ‒ 174.797 ‒ 333.589 ‒ 56.864 11.634
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.189.979 1.269.463 1.385.786 811.833 771.136 775.657 623.083 715.027 818.113 802.514 829.425 673.241 551.253 806.825 875.323
Bijdragen derden Hoofdwegennet 1.600 1.600
Brandwerendheid tunnels A16 Rotterdam ‒ 34.700 ‒ 17.568 ‒ 226 ‒ 13.389 ‒ 3.517
Kasschuiven Hoofdwegennet 0 ‒ 215.541 ‒ 100.964 ‒ 198.267 ‒ 152.120 65.929 143.812 97.930 ‒ 160.605 ‒ 53.684 ‒ 36.987 ‒ 27.330 205.153 380.595 52.079
Loon- en prijsbijstelling 2023 811.191 57.466 61.368 66.989 72.569 70.544 71.851 72.339 79.122 39.548 38.793 40.094 32.544 26.648 39.002 42.314
Onderzoeksprogramma Vernieuwing ‒ 1.180 ‒ 1.180
Opdracht Schoon Emissieloos Bouwen 2023 2.000 1.000 1.000
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Exploitatie en Onderhoud 111.722 102.641 92.581 82.197 72.667
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Vernieuwing 372.681 161.187 211.494
Overboeking budget voor toevoeging vervanging Rozenoordbrug aan scope ZAD ‒ 60.000 ‒ 60.000
Overboeking voorfinanciering Ring Utrecht Galecopperbrug 14.000 14.000
SPUK sluiscomplex KWZ ‒ 16.800 ‒ 16.800
Toevoeging CA-middelen Exploitatie en Onderhoud 1.991.529 212.933 355.283 338.727 312.907 309.871
Toevoeging CA-middelen Vernieuwing 520.000 104.000 104.000 104.000 104.000 104.000
Veiligheidsmaatregelen knooppunt Empel 310 310
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 176.513 ‒ 55.622 ‒ 116.278 350.704 685.008 747.454 830.560 616.549 ‒ 14.136 1.806 12.764 237.697 347.243 91.081 42.314
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vernieuwing 1.013.466 1.213.841 1.269.508 1.162.537 1.456.144 1.523.111 1.453.643 1.331.576 803.977 804.320 842.189 910.938 898.496 897.906 917.637
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 623.918 1.113.186 1.124.159 1.159.608 891.570 1.225.505 809.373 587.039 832.067 396.672 561.506 1.022.902 830.354 267.489 70.446
Mutaties Voorjaarsnota 2023 1.062.106 561.432 ‒ 166.978 ‒ 129.093 66.629 127.942 ‒ 103.596 ‒ 103.979 ‒ 43.593 ‒ 318.879 ‒ 236.847 170.400 281.029 785.278 ‒ 10.406
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 1.686.024 1.674.618 957.181 1.030.515 958.199 1.353.447 705.777 483.060 788.474 77.793 324.659 1.193.302 1.111.383 1.052.767 60.040
Aanbestedingsresultaat 't Vonderen Kerensheide ‒ 76.879 ‒ 7.754 ‒ 24.566 ‒ 35.559 ‒ 9.000
Aanvulling A2 Den Bosch - Deil 10.899 4.758 2.642 3.499
Actualisatie Tolontvangsten BBV en VIA15 470.598 20.470 41.327 38.776 34.827 33.016 47.618 43.565 42.824 38.323 26.720 25.782 25.587 25.621 26.142
Betere bereikbaarheid bedrijventerrein ASML 573 573
Bijdragen derden Hoofdwegennet 251 251
Dekking herprioritering Hoofdwegennet ‒ 1.762.574 678 ‒ 137 ‒ 17.920 ‒ 49.188 ‒ 102.622 ‒ 204.923 ‒ 216.050 ‒ 436.423 ‒ 246.925 ‒ 174.045 ‒ 102.561 ‒ 79.958 ‒ 66.250 ‒ 66.250
Demonstrator batterij ‒ 612 ‒ 612
Derde tranche Impulsregeling SPV 79.462 ‒ 419 4.881 75.000
Fileaanpak 704 704
FIN: Schoon en Emmissieloos bouwen 179.000 12.500 17.500 34.000 55.000 35.000 15.000 10.000
GF: Implementatierichtlijn RISM II ‒ 1.235 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95
GF: Terugbetaling Goes ‒ 1.243 ‒ 1.243
ILT: Vrachtwagenheffing ‒ 1.111 ‒ 437 ‒ 674
Implementatierichtlijn RISM 2025-2029 8.400 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400
Kaderaanpassing MF 0 ‒ 500.000 ‒ 50.000 250.000 200.000 ‒ 800.000 900.000
Kaderruilen 2023 0 7.000 ‒ 69.416 138.236 220.000 361.180 610.000 ‒ 430.000 25.000 ‒ 270.000 ‒ 550.000 ‒ 75.000 133.000 ‒ 100.000
Kasschuiven Hoofdwegennet 0 248.123 ‒ 81.295 ‒ 92.840 ‒ 285.037 ‒ 654.155 ‒ 358.245 ‒ 756.961 59.806 500.029 701.329 440.621 ‒ 19.761 ‒ 56.720 ‒ 69.336 424.442
Loon- en prijsbijstelling 2023 558.421 79.369 99.735 54.420 42.361 41.698 45.436 40.155 35.299 27.654 25.947 21.977 11.912 22.194 7.362 2.902
Opdracht Schoon Emissieloos Bouwen 2023 14.106 830 1.526 2.000 4.251 3.250 2.249
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen 13.000 3.000 10.000
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg: Gebiedsprogramma's 6.000 2.000 2.000 2.000
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg: Extra kosten PFAS 1.100 1.100
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg: rotondes Zeeland 3.000 3.000
Ophoging Vrachtwagenheffing voor gunnen contracten exploitatiefase 300.000 15.000 95.000 95.000 95.000
Overboeking Rozenoordbrug aan scope Zuidasdok 50.000 60.000 ‒ 10.000
Overboeking Woningbouwmiddelen ‒ 2.995.789 ‒ 943.926 ‒ 850.518 ‒ 342.074 ‒ 180.629 ‒ 106.197 ‒ 106.197 ‒ 110.076 ‒ 110.076 ‒ 122.392 ‒ 123.704
PF: Implementatierichtlijn RISM II ‒ 15.405 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185
Prijsstijgingen A7 Zuidelijke Ringweg 6.000 6.000
Programma Vrachtwagenheffing 2023 ‒ 1.307 ‒ 1.307
Saldo mee- tegenvallers Hoofdwegennet 554 554
Toevoeging middelen EPK Planstudiebudget 17.633 5.878 5.878 5.877
Wijziging Tijdelijke Tolheffing 2023 ‒ 92 ‒ 92
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 1.097.279 ‒ 906.674 150.145 ‒ 193.912 ‒ 202.458 ‒ 752.544 ‒ 510.194 ‒ 359.109 24.910 561.570 481.050 ‒ 613.305 ‒ 91.469 19.117 353.606
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling 588.745 767.944 1.107.326 836.603 755.741 600.903 195.583 123.951 813.384 639.363 805.709 579.997 1.019.914 1.071.884 413.646
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 514.098 887.350 616.391 628.301 677.374 543.998 537.679 531.440 520.293 485.222 476.934 369.844 391.663 374.365 371.230
Mutaties Voorjaarsnota 2023 218.478 143.892 413.006 379.096 318.198 261.231 245.351 211.881 110.008 25.351 71.519 57.802 109.429 ‒ 168.237 8.994
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 732.576 1.031.242 1.029.397 1.007.397 995.572 805.229 783.030 743.321 630.301 510.573 548.453 427.646 501.092 206.128 380.224
Brandwerenheid tunnels A16 Rotterdam 34.700 17.568 226 13.389 3.517
Kasschuiven hoofdwegennet 0 ‒ 136.776 136.776
Loon- en prijsbijstelling 2023 311.330 25.220 30.974 35.387 35.202 29.470 23.851 22.995 21.170 16.357 11.579 16.982 11.546 17.282 4.161 9.154
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg: A15 Maasvlakte-Vaanplein 27.200 14.700 12.500
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg: A16 Rotterdam 37.600 10.300 27.300
Opgave herprioritering Hoofdwegennet Aanleg: A27 Houten Hooipolder 157.100 60.000 5.700 5.300 86.100
Prijsstijgingen A16 Rotterdam 6.000 6.000
Prijsstijgingen A24 Blankenburgverbinding 18.000 9.000 9.000
Toevoeging middelen DBFM-projecten 101.571 2.000 10.470 3.000 17.066 10.500 14.198 44.337
Mutaties Miljoenennota 2024 57.788 54.900 47.887 45.502 70.159 27.368 22.995 21.170 18.357 82.049 25.682 33.912 ‒ 22.894 155.135 53.491
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 790.364 1.086.142 1.077.284 1.052.899 1.065.731 832.597 806.025 764.491 648.658 592.622 574.135 461.558 478.198 361.263 433.715
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 776.377 672.231 673.413 600.355 589.116 596.034 591.394 591.394 591.394 585.667 585.667 586.172 586.172 586.172 586.172
Mutaties Voorjaarsnota 2023 9.050 6.502 3.314 1.605 1.461 1.260 1.249 1.249 924 911 911 912 912 912 912
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 785.427 678.733 676.727 601.960 590.577 597.294 592.643 592.643 592.318 586.578 586.578 587.084 587.084 587.084 587.084
Capaciteit RWS hoofdwegennet 1.061.393 5.620 11.240 22.000 99.601 102.574 95.400 97.662 97.662 75.662 75.662 75.662 75.662 75.662 75.662 75.662
HXII: Bijdrage banenafspraak RWS 3.998 3.998
HXII: Cyber en Vitaal middelen MF 2.294 78 156 156 156 188 156 156 156 156 156 156 156 156 156 156
HXII: Financiering onderzoek Integrale MilieuToepassing 62 62
HXII: Herschikking aanvullende middelen informatiehuishouding 4.746 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 695 ‒ 695
HXII: RWS werving en selectie 64.500 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300
HXII: Verdeling POK/WOO middelen 54.211 1.570 872 717 771 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571
HXII: Vernieuwing SAP ‒ 6.663 ‒ 6.663
Kasschuif 2023 Instandhouding 0 ‒ 29.851 ‒ 5.404 2.302 32.722 64 59 54 54
LNV: RWS-bijdrage Kennisprogramma Circulair Terreinbeheer ‒ 325 ‒ 325
Loon- en prijsbijstelling 2023 545.540 42.221 37.575 37.654 40.658 40.566 40.320 39.262 39.165 32.853 32.527 32.527 32.553 32.553 32.553 32.553
Opdracht Schoon Emissieloos Bouwen 2023 183 23 23 23 23 23 23 23 22
Programma Vrachtwagenheffing 2023 1.307 1.307
Toevoeging middelen BKN 515.395 94.481 131.133 110.842 91.405 87.534
Wijziging Tijdelijke Tolheffing 2023 92 92
Mutaties Miljoenennota 2024 21.737 49.101 67.491 273.051 283.758 256.010 237.772 233.803 117.881 117.555 117.555 117.581 117.581 117.581 117.581
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 807.164 727.834 744.218 875.011 874.335 853.304 830.415 826.446 710.199 704.133 704.133 704.665 704.665 704.665 704.665
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte
Mutaties Voorjaarsnota 2023
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 12.07 Investeringsruimte
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdwegennet 3.054.850 3.905.809 3.789.189 3.135.008 2.861.032 2.960.259 2.441.109 2.332.205 2.728.472 2.252.279 2.445.263 2.831.124 2.697.199 2.095.883 1.895.705
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Hoofdwegennet 4.398.627 4.658.463 4.053.283 3.455.906 3.319.782 3.535.819 2.708.734 2.538.252 2.833.407 1.981.659 2.293.316 2.885.474 2.755.013 2.657.005 1.906.872
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Hoofdwegennet 3.203.874 3.800.162 4.202.936 3.936.385 4.161.896 3.819.097 3.294.031 3.054.667 2.980.622 2.744.842 2.930.570 2.661.562 3.105.677 3.040.122 2.474.067
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975 81.082 134.384 89.766 61.686 55.759 151.386 74.802 53.978 53.978 53.978
Mutaties Voorjaarsnota 2023 136.033 1.445 ‒ 8.153 894 ‒ 310 ‒ 15.082 ‒ 16.970 ‒ 21.527 28.082 34.007 5.925
144.340 46.242 41.798 60.570 70.665 66.000 117.414 68.239 89.768 89.766 157.311 74.802 53.978 53.978 53.978
Actualisatie Tolontvangsten BBV en VIA15 470.598 20.470 41.327 38.776 34.827 33.016 47.618 43.565 42.824 38.323 26.720 25.782 25.587 25.621 26.142
Bijdragen derden hoofdwegennet 1.851 251 1.600
Kasschuiven Hoofdwegennet 76.536 ‒ 15.548 34.520 18.125 14.966 9.535 57.511 60.718 59.346 39.534 ‒ 119.387 ‒ 54.446 ‒ 32.421 2.302 1.781
Loon- en prijsbijstelling 2023 46.114 81 1.721 1.756 2.730 2.696 2.696 3.405 3.299 4.340 4.340 7.604 3.616 2.610 2.610 2.610
Mutaties Miljoenennota 2024 332 6.643 77.603 61.231 52.489 45.247 108.534 107.582 106.510 82.197 ‒ 85.063 ‒ 25.048 ‒ 4.224 30.533 30.533
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 12.09 Ontvangsten 144.672 52.885 119.401 121.801 123.154 111.247 225.948 175.821 196.278 171.963 72.248 49.754 49.754 84.511 84.511
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdwegennet 8.307 44.797 49.951 59.676 70.975 81.082 134.384 89.766 61.686 55.759 151.386 74.802 53.978 53.978 53.978
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Hoofdwegennet 144.340 46.242 41.798 60.570 70.665 66.000 117.414 68.239 89.768 89.766 157.311 74.802 53.978 53.978 53.978
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Hoofdwegennet 144.672 52.885 119.401 121.801 123.154 111.247 225.948 175.821 196.278 171.963 72.248 49.754 49.754 84.511 84.511

Aanbestedingsresultaat 't Vonderen Kerensheide

Er is minder reservering hiervoor nodig omdat de aanbesteding van dit project lager uitvalt dan verwacht.

Aanvulling A2 Den Bosch-Deil

Dit betreft een specifieke uitkering aan de provincie Gelderland en Noord-Brabant voor de Quick Win A2 Deil-Vught.

Actualisatie Tolontvangsten A24 BBV en ViA15

Dit betreft een actualisatie van de tolontvangsten als gevolg van voortschrijdend inzicht in de kosten en opbrengsten van de Tijdelijke Tolheffing op basis van actuele gegevens en verkeersprognoses.

Brandwerendheid tunnels A16 Rotterdam

Voor het aanbrengen van hittewerende bekleding ten behoeve van brandwerendheid is er sprake van een tegenvaller. De aanvullende kosten voor de A16 worden gefinancierd uit de totale reservering Brandwerendheid Tunnels.

Capaciteit RWS Hoofdwegennet

In de ontwerpbegroting 2023 is de eerder tot en met 2025 gefinancierde structurele capaciteit van 9.250 FTE’s voor de jaren 2024 en 2025 opgehoogd naar 9.341 FTE’s. In de begroting 2024 is besloten om deze capaciteit verder te verhogen naar circa 9.400 FTE's en structureel (einde looptijd fonds) te financieren. Aanvullend hierop wordt tot en met 2030 de capaciteit voor structurele werkzaamheden in lijn met de extra ambitie van dit kabinet op instandhouding verhoogd naar 9.665 FTE’s. De middelen worden toegevoegd aan het artikelonderdeel 12.06.

Dekking herpriotering Hoofdwegennet

Dit betreft de dekking voor herprioritering vanuit het hoofdwegennet.

Derde tranche Impulsregeling SPV

Dit betreft een budgetoverheveling vanuit de reservering Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) op artikel 11.03 (reserveringen) naar artikel 12.03.02 (planning en studies) ten behoeve van de ophoging van de Regeling Impuls Verkeersveiligheid.

FIN: Schoon Emissieloos Bouwen

Dit betreffen aanvullende middelen voor de plannen: Kennis, opschaling, praktijktoepassingssprogramma- en de Specfieke uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen.

HXII: Vernieuwing SAP

Dit betreft de verrekening van het aandeel van RWS voor het project Vernieuwing SAP.

HXII: RWS werving en selectie

Dit betreft de overheveling van het budget voor werving en selectie aan RWS.

HXII: Verdeling POK/WOO middelen

Dit betreft de verdeling van de middelen binnen IenW voor de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en Wet Open Overheid (WOO).

Kaderaanpassing MF

Dit betreft een kaderaanpassing om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen.

Kaderruilen 2023

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Kasschuiven Hoofdwegennet

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en Prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Opdracht Schoon Emissieloos Bouwen 2023

Dit betreft de opdracht Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) die in 2023 wordt verleend. Rijkswaterstaat geeft invulling aan deze opgave via de Strategie Klimaatneutrale en Circulaire Infrastructuur, waarmee wordt bijgedragen aan de reductie van stikstof, fijnstof en broeikasgasemissies.

Opgave herpioritering Hoofdwegennet

Dit betreft de herprioriteringsopgave voor Wegen. Dit budget is afkomstig van de investeringsruimte waar de dekking naartoe is geboekt.

Opgave herprioritering Hoofdwegennet aanleg: A7 Zuidelijke Ringweg Groningen

Dit betreft het budget voor de meerkosten die worden gemaakt voor bevingsbestendig bouwen op de Zuidelijke Ringweg Groningen. Deze meerkosten worden gedekt binnen het bestaande projectbudget en uit de generieke investeringsruimte.

Opgave herprioritering Hoofdwegennet aanleg: A15 Maasvlakte-Vaanplein

Dit betreft een tegenvaller op de A15 Maasvlakte-Vaanplein. Dit budget is afkomstig van de investeringsruimte waar de dekking naartoe is geboekt.

Opgave herprioritering Hoofdwegennet aanleg: A16 Rotterdam

Dit betreft een tegenvaller door vertraging- en versnellingskosten. Dit budget is afkomstig van de investeringsruimte waar de dekking naartoe is geboekt.

Opgave herprioritering Hoofdwegennet aanleg: A27 Houten-Hooipolder

Dit betreft een aanbestedingstegenvaller op contract Zuid (€ 97 miljoen) en contract Noord (54 miljoen). Dit budget is afkomstig van de investeringsruimte waar de dekking naartoe is geboekt.

Opgave herprioritering Hoofdwegennet: aanleg voor instandhouding

Er wordt op het MF in totaal € 1,2 miljard toegevoegd aan instandhouding RWS aanvullend op de CA-middelen. Het gaat om € 573 miljoen voor VenR en € 580 miljoen BenO. Bovendien wordt er € 94 miljoen toegevoegd vanuit aanleg voor capaciteit RWS. Deze middelen worden gedekt door te herprioriteren op aanlegprojecten die worden geraakt door stikstof (€ 368 miljoen vaarwegen en € 1.131 miljoen wegen). De schuif van aanleg naar instandhouding RWS is verlaagd tot het BKN-niveau in combinatie met een efficiëntiedoelstelling (- € 178 miljoen). Deze middelen worden toegevoegd onder voorbehoud van het opstellen van nieuwe sturingsafspraken waar de doelmatigheidswinst en inlopen uitgesteld onderhoud een plek krijgen.

Ophoging Vrachtwagenheffing voor gunnen contracten exploitatiefase

Na invoering van de Vrachtwagenheffing in 2026 zullen jaarlijks kosten gemaakt worden voor de exploitatie. Dit betreft de overheveling van middelen vanuit artikel 11.04 die nodig zijn om de contracten te gunnen voor de exploitatiefase van de vrachtwagenheffing in 2026-2032.

Overboeking Rozenoordbrug aan scope Zuidasdok

Dit betreft een overboeking van aanvullend budget ten behoeve van het toevoegen van de vervanging van de Rozenoordbrug aan de scope van Zuidasdok. Deze middelen worden deels overgeboekt naar A10 knooppunt Nieuwe Meer en deels naar artikel 17 Projectorganisatie.

Overboeking Woningbouwmiddelen

Een deel van de Woningbouwmiddelen wordt overgeboekt van artikel 12 naar artikel 14. Het gaat o.a. om de middelen voor de SPUK mobiliteitspakketten, de SPUK bovenplanse infrastructuur en risicobeheersingskosten.

Overboeking voorfinanciering Ring Utrecht Galecopperbrug

Dit betreft een overboeking van de risiscoreservering voor Ring Utrecht Galecopperbrug naar de reserveringen VenR, waarmee de voorfinanciering van de opdracht voor de Galecopperbrug vanuit het budget voor Vervanging en Renovatie wordt rechtgetrokken.

PF: Implementatierichtlijn RISM II

In 2023 treden de Wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de bijbehorende AMvB in werking. Dit betreft een overboeking naar het Provinciefonds voor procedures die volgens deze wetgeving moeten worden uitgevoerd op autosnelwegen en autowegen ter verbetering van de verkeersveiligheid en weginfrastructuur.

Toevoeging CA-middelen Exploitatie en Onderhoud

Dit betreft de toevoeging van de CA-middelen voor Exploitatie en Onderhoud die op 11.03 gereserveerd zijn.

Toevoeging CA-middelen Vernieuwing

Dit betreft de toevoeging van de CA-middelen voor Vernieuwing die op 11.03 gereserveerd zijn.

Toevoeging middelen EPK Planstudiebudget

Dit betreft een toevoeging van middelen aan het EPK Planstudiebudget ter compensatie van extra planstudiekosten als gevolg van stikstofproblematiek.

Prijsstijgingen A24 Blankenburg verbinding, A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en A16 Rotterdam

Dit betreft aanvullende budget voor de projecten A24 Blankenburg verbinding, A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en A16 Rotterdam, die te maken hebben gehad met flinke prijsstijgingen. De middelen worden in meerdere tranches uitgekeerd.

Artikel 13 Spoorwegen

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.990.766 1.974.893 1.635.044 1.464.555 1.968.690 1.570.185 1.439.812 1.610.523 1.630.035 1.672.155 1.761.286 1.860.699 1.834.041 1.979.713 1.977.000
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 18.735 53.043 11.051 10.716 57.404 10.532 10.518 11.884 12.040 12.377 13.090 13.886 13.672 14.838 14.304
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 1.972.031 2.027.936 2.026.094 1.580.717 1.646.095 1.450.330 1.475.271 1.622.407 1.642.075 1.684.532 1.774.376 1.874.585 1.847.713 1.994.551 1.991.304
Omvorming ProRail tot zbo 20.000 20.000
Loon- en prijsbijstelling 2023 1.274.626 96.234 95.466 95.166 75.903 79.038 69.601 70.797 77.853 78.796 80.832 85.141 89.946 88.658 95.699 95.496
Toevoeging subsidieaanvraag ProRail 2023 356 356
Dekking herprioritering Spoorwegen EOV 35.000 35.000
Mutaties Miljoenennota 2024 131.590 115.466 95.166 75.903 79.038 69.601 70.797 77.853 78.796 80.832 85.141 89.946 88.658 95.699 95.496
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 13.02 Exploitatie onderhoud en vernieuwing 2.103.621 2.143.402 2.121.260 1.656.620 1.725.133 1.519.931 1.546.068 1.700.260 1.720.871 1.765.364 1.859.517 1.964.531 1.936.371 2.090.250 2.086.800
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 644.053 444.210 278.638 170.206 349.614 322.018 251.042 134.112 83.145 103.625 111.190 64.995 120.878 66.977 4.000
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 9.018 ‒ 77.499 454.399 71.500 222.320 311.579 527.668 44.156 42.396 ‒ 442.297 101.329 ‒ 445.213 ‒ 6.630 329.763
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 635.035 366.711 571.934 633.597 733.037 778.710 241.706 178.268 125.541 ‒ 338.672 212.519 ‒ 380.218 114.248 396.740 4.000
Afrekening voorschotten 2022 468 468
BCF: LVO Oosterhoutseweg ‒ 1.927 ‒ 1.927
EZK: Deltaplan Noord-Nederland 50 50
Kasschuiven Spoorwegen 0 ‒ 86.975 ‒ 87.790 67.708 40.545 17.724 ‒ 22.412 ‒ 40.112 ‒ 66.139 40.305 216.774 ‒ 196.982 ‒ 89.033 73.009 133.378
Kaderruilen 2023 0 ‒ 64.824 118.310 ‒ 152.704 ‒ 90.000 ‒ 271.180 ‒ 420.000 330.000 0 45.000 195.000 70.000 550.000 ‒ 31.476 ‒ 278.126
Loon- en prijsbijstelling 2023 198.674 4.305 6.184 8.235 9.822 13.939 38.084 5.808 26.845 57.569 11.793 3.626 12.464
Opdracht Oude Lijn 250 250
Opgave herprioritering Spoorwegen Aanleg 109.000 5.000 92.000 6.000 6.000
Overboeking Demonstrator batterij E-Loc 612 612
Overboeking Spoorcapaciteit 2023 naar PHS planstudie ‒ 3.603 ‒ 3.603
Overboeking Incidentele SPUK Nijmegen 5.000 5.000
Overboeking Nedersaksenlijn 500 500
Overboeking Overwegenaanpak 8.400 8.400
Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen 3.201 3.201
Prijsbijstelling AP-middelen 2022 7.799 5.942 7.492 7.448 2.865 562 529 529 529 529 ‒ 18.626
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 133.113 137.308 ‒ 63.313 ‒ 30.768 ‒ 238.955 ‒ 403.799 296.225 ‒ 30.365 143.403 423.567 ‒ 123.356 442.341 41.533 ‒ 132.284
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 13.03 Ontwikkeling 501.922 504.019 508.621 602.829 494.082 374.911 537.931 147.903 268.944 84.895 89.163 62.123 155.781 264.456 4.000
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 202.928 180.455 174.656 85.815 175.979 176.889 131.495 86.053 46.989
Mutaties Voorjaarsnota 2023 937 23.993 9.645 11.580 15.503 8.120 31.799 10.620 ‒ 109.359
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 203.865 204.448 191.482 185.009 184.301 163.294 97.395 96.673 ‒ 62.370
Kasschuiven Spoorwegen 0 10.226 ‒ 12.300 ‒ 37.300 ‒ 14.477 12.700 12.700 12.700 10.427 5.324
Overboeking Zettingsproblematiek HSL-Zuid 100.956 100.956
Prijsstijgingen Infraspeed 2023 102.177 25.000 50.000 27.177
Mutaties Miljoenennota 2024 10.226 12.700 12.700 12.700 12.700 12.700 12.700 10.427 106.280
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 214.091 217.148 204.182 197.709 197.001 175.994 110.095 107.100 43.910
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 8.298.000
Mutaties Voorjaarsnota 2023
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 0 8.298.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Omvorming ProRail tot ZBO 547.000 ‒ 8.298.000 8.845.000
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 8.298.000 8.845.000
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 13.07 Rente en aflossing 8.845.000
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte
Mutaties Voorjaarsnota 2023
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 13.08 Investeringsruimte
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen 2.837.747 10.897.558 2.088.338 1.720.576 2.494.283 2.069.092 1.822.349 1.830.688 1.760.169 1.775.780 1.872.476 1.925.694 1.954.919 2.046.690 1.981.000
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Spoorwegen 2.810.931 2.599.095 2.789.510 2.399.323 2.563.433 2.392.334 1.814.372 1.897.348 1.705.246 1.345.860 1.986.895 1.494.367 1.961.961 2.391.291 1.995.304
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Spoorwegen 2.819.634 2.864.569 11.679.063 2.457.158 2.416.216 2.070.836 2.194.094 1.955.263 2.033.725 1.850.259 1.948.680 2.026.654 2.092.152 2.354.706 2.090.800
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 209.263 229.802 203.784 203.784 359.115 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 211.784 212.784 203.784 204.284
Mutaties Voorjaarsnota 2023 67.174 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 5.000 5.000 5.000 5.000 6.000 6.300 ‒ 1.000 ‒ 1.500
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 276.437 228.802 202.784 202.784 358.115 202.784 202.784 208.784 208.784 208.784 208.784 217.784 219.084 202.784 202.784
Afrekening voorschotten 2022 468 468
Saldo mee- en tegenvallers spoorwegen 3.558 3.558
Mutaties Miljoenennota 2024 4.026
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 13.09 Ontvangsten 280.463 228.802 358.115 202.784 202.784 202.784 202.784 208.784 208.784 208.784 208.784 217.784 219.084 202.784 202.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Spoorwegen 209.263 229.802 203.784 203.784 359.115 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 203.784 211.784 212.784 203.784 204.284
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Spoorwegen 276.437 228.802 202.784 202.784 358.115 202.784 202.784 208.784 208.784 208.784 208.784 217.784 219.084 202.784 202.784
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Spoorwegen 280.463 228.802 358.115 202.784 202.784 202.784 202.784 208.784 208.784 208.784 208.784 217.784 219.084 202.784 202.784

Toelichting

BCF: LVO Oosterhoutseweg

Dit betreft de afdracht aan het BTW compensatiefonds (BCF) met betrekking tot het project Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) Oosterhoutseweg.

Dekking herprioritering Spoorwegen EOV

Dit betreft het effect voor ProRail van de afschaling van de dienstregeling van NS in 2022 (afrekening in 2023) met ca. 10%. Dit leidt tot minder inkomsten uit de gebruiksvergoeding van ca. € 35 miljoen.

Kaderruilen 2023

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen onder de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen.

Kasschuiven spoorwegen

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Omvorming ProRail tot zbo

De financiële verwerking van de omvorming van ProRail in de begroting wordt technisch met een jaar opgeschoven van 2024 naar 2025. De definitieve bepaling van het moment van inwerkingtreding zal plaatsvinden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede en Eerste Kamer.

Opgave herprioritering Spoorwegen Aanleg

Dit betreft een overboeking vanuit de investeringsruimte voor de brandblusvoorziening Rotterdam II om tijdig te kunnen voldoen aan de veiligheidseisen en een risicoreservering voor IC Aken als bijdrage aan toekomstige verbindingen.

Overboeking incidentele SPUK Nijmegen

Dit betreft een overboeking vanuit de reservering Knooppuntontwikkeling OV naar Kleine Projecten Personenvervoer ten behoeve van een incidentele SPUK ad. € 5 miljoen aan Nijmegen voor de herontwikkeling van station Nijmegen.

Overboeking overwegenaanpak

Vanuit de investeringsruimte wordt budget overgeboekt naar het project Guisweg (onderdeel van de Corridor Amsterdam-Hoorn en randvoorwaardelijk voor PHS Amsterdam Hoorn) voor het ontstane budgettekort. Hiermee wordt voorkomen dat komt de verbetering van bereikbaarheid voor weg, spoor (PHS) en fiets onder druk komt te staan.

Overboeking Spoorcapaciteit 2030 naar PHS planstudie

Dit betreft een overboeking van de middelen t.b.v. baanstabiliteit vanuit het Programma Spoorcapaciteit 2030 naar PHS Planuitwerking zodat de studie baanstabiliteit DelftCampus – Schiedam kan worden uitgevoerd binnen de planstudie PHS.

Overboeking Zettingsproblematiek HSL-Zuid

Vanuit de investeringsruimte wordt budget overgeboekt van zettingsproblematiek HSL-Zuid naar Infra Provider beschikbaarheidsvergoeding.

Prijsbijstelling aanvullende post en nacalculatie woningbouw middelen 2022

Dit betreft de prijsbijstelling 2022 vanuit de aanvullende post-middelen voor de woningbouwmiddelen, inclusief de nacalculatie van diverse onderdelen waar de woningbouwmiddelen zijn overgeboekt.

Prijsstijgingen Infraspeed 2023

Dit betreft een dekking voor de indexeringstegenvaller voor de periode 2023-2031. In het PPS-budget is rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van de performance fee van 1,8% tot einde contract (2031). De gemiddeld gerealiseerde indexering vanaf 2020 is opgelopen en op de overige uitgaven is sprake van hoge prijsstijgingen. Hierdoor is er een tekort ontstaan op het budget.

Prijsstijgingen A24 Blankenburg verbinding, A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en A16 Rotterdam

Dit betreft aanvullende budget voor de projecten A24 Blankenburg verbinding, A7 Zuidelijke RIngweg Groningen en A16 Rotterdam, die te maken hebben gehad met flinke prijsstijgingen. De middelen worden in meerdere tranches uitgekeerd.

Saldo mee- en tegenvallers Spoorwegen

Dit betreft de verwerking van het saldo mee- en tegenvallers binnen het realisatieprogramma Spoorwegen.

Toevoeging subsidieaanvraag ProRail 2023

ProRail heeft in juli 2022 de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie spoor aan Staatssecretaris IenW aangeboden. Om vervolg te geven aan de huidige werkzaamheden op dit vlak (monitoring van impact en onderzoek mitigatie klimaateffecten) ligt een subsidieaanvraag voor met een omvang van (maximaal) € 10 miljoen. Door middel van het inzetten van het positieve saldo mee- en tegenvallers kan een vervolg worden gegeven aan de werkzaamheden.

Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur ‒ 7.609 46.235 85.473 69.070 10.408 17.392
Mutaties Voorjaarsnota 2023 18.037 1.992 3.347 ‒ 21.971 433
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 10.428 48.227 88.820 47.099 10.408 17.825 0
Opgave herprioritering Spoorwegen 23.100 7.700 7.700 7.700
Meevaller HOV Net ‒ 33.000
Reservering UK terminal Amsterdam ‒ 33.000 ‒ 33.000
Loon- en Prijsbijstelling 2023 9.152 1.462 5.060 2.630
Mutaties Miljoenennota 2024 1.462 ‒ 27.940 2.630 7.700 7.700 7.700
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 14.01 Regionale infrastructuur 10.428 48.227 90.282 19.159 10.408 20.455 7.700 7.700 7.700
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 0
Mutaties Voorjaarsnota 2023 8
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 8
Kasschuiven woningbouwmiddelen 2023 0 5.993 ‒ 110.055 112.222 ‒ 2.536 ‒ 1.718 ‒ 1.831 ‒ 1.653 ‒ 908 ‒ 802 1.288
Kaderaanpassing Woningbouwmiddelen 0 ‒ 350.000 350.000
Overboeking woningbouwmiddelen 2.622.947 936.168 849.155 292.486 142.574 36.693 15.726 31.450 97.495 106.931 114.269
Prijsbijstelling en nacalculatie woningbouwmiddelen 2022 29.575 4.561 5.361 5.346 4.143 2.132 2.008 2.008 2.008 2.008
Mutaties Miljoenennota 2024 596.722 1.094.461 410.054 144.181 37.107 15.903 31.805 98.595 108.137 115.557
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 596.730 1.094.461 410.054 144.181 37.107 15.903 31.805 98.595 108.137 115.557
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's ‒ 7.609 46.235 85.473 69.070 10.408 17.392
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 10.436 48.227 88.820 47.099 10.408 17.825
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 607.158 1.142.688 500.336 163.340 47.515 36.358 39.505 106.295 115.837 115.557
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2023 42
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 42
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 14.09 Ontvangsten 42
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 42
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's 42

Toelichting

Kasschuiven woningbouwmiddelen 2023

Dit betreft de kasschuiven op de toewijzing van de prijsindexatie 2022 (nacalculatie) van woningbouwmiddelen en de kas- en verplichtingschuif om de middelen voor de mobiliteitspakketten in 2024 in de juiste ritme te zetten.

Kaderaanpassing Woningbouwmiddelen

De Tweede Kamer heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben om de regeling voor de specifieke uitkering, in het kader van de Woningbouwmiddelen Korte Termijn, te beoordelen. Hierdoor is de planning om de uitkering te beschikken aan de lokale overheden niet volledig haalbaar in 2023. Er schuift € 350 miljoen met behulp van een kaderaanpassing door naar 2024.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Opgave herprioritering Spoorwegen

Dit betreft een overboeking vanuit de investeringsruimte voor de exploitatietreindienst Limburg. In 2014 zijn afspraken gemaakt met de provincie Limburg over de decentralisatie van de stoptreindiensten Roermond-Maastricht Randwyck en Sittard-Heerlen. Hiervoor draagt het Rijk een deel van de (verhoogde) concessieontvangsten vanuit NS over aan de provincie. Het gaat om de jaren 2029-2031.

Overboeking woningbouwmiddelen

Een deel van de Woningbouw Middelen worden overgeboekt van Artikel 12 naar Artikel 14. Het gaat o.a. om de middelen voor de SPUK mobiliteitspakketten, SPUK bovenlandse infrastructuur en risico beheersingskosten.

Prijsbijstelling en nacalculatie woningbouwmiddelen 2022

Dit betreft de prijsbijstelling 2022 aanvullende post-middelen die in het goede ritme worden gezet en de overboeking van de prijsbijstelling 2022 van de woningbouwmiddelen. inclusief de nacalculatie van diverse onderdelen waar de woningbouwmiddelen zijn overgeboekt.

Reservering UK terminal Amsterdam

Dit betreft een overboeking om de subsidiebeschikking HOV-net Zuid-Holland Noord te verlagen. Dit komt doordat de scope van Spoorcorridor Leiden-Utrecht en van Spoorcorridor Alphen aan den Rijn-Gouda (gerealiseerd) zijn versmald en omdat voor Buscorridor Leiden-Katwijk\/Noordwijk (planuitwerking) een nieuwe kostenraming beschikbaar is gesteld. Het beschikbaar gekomen bedrag van deze projecten wordt toegevoegd aan de investeringsruimte voor de UK terminal Amsterdam.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 10.152 9.826 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661 9.661
Mutaties Voorjaarsnota 2023 81 79 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 10.233 9.905 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738 9.738
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 ‒ 872 ‒ 437 10 1.989 ‒ 193 ‒ 168 ‒ 164 ‒ 165
Loon- en prijsbijstelling 2023 11.133 495 479 471 1.323 1.371 1.226 1.229 1.242 471 471 471 471 471 471 471
Toevoeging CA-middelen Exploitatie 60.891 11.432 15.816 12.335 10.709 10.599
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 377 42 481 14.744 16.994 13.393 11.774 11.676 471 471 471 471 471 471 471
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 15.01 Exploitatie 9.856 9.947 10.219 24.482 26.732 23.131 21.512 21.414 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 591.958 744.527 704.055 352.138 270.351 241.556 224.286 202.278 317.978 332.437 350.732 423.300 395.642 395.642 395.642
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 49.598 ‒ 12.538 33.959 39.975 28.603 1.956 1.664 1.597 2.544 ‒ 4.332 2.806 3.165 3.165 3.165 3.165
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 542.360 731.989 738.014 392.113 298.954 243.512 225.950 203.875 320.522 328.105 353.538 426.465 398.807 398.807 398.807
Defensie: ETV Noord en Betonningsvaartuigen 2023 ‒ 4.136 ‒ 4.136
Herprioritering: aanleg voor instandhouding ‒ 115.110 ‒ 14.040 ‒ 20.079 ‒ 25.073 ‒ 25.894 ‒ 30.024
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 ‒ 95.641 ‒ 115.557 ‒ 54.378 24.088 33.710 130.238 96.400 ‒ 8.134 ‒ 846 7.144 ‒ 17.024
Loon- en prijsbijstelling 2023 406.753 24.562 35.920 36.850 40.552 35.006 31.856 34.534 39.286 16.445 16.199 17.090 20.616 19.279 19.279 19.279
Onderzoeksprogramma Vernieuwing ‒ 944 ‒ 944
Opdracht Schoon Emissieloos Bouwen 2023 3.900 900 1.500 1.300 200
Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Vernieuwing 200.674 40.709 159.965
Toevoeging CA-middelen Exploitatie en Onderhoud 1.213.086 196.423 265.495 252.420 248.814 249.934
Toevoeging CA-middelen Vernieuwing 280.000 56.000 56.000 56.000 56.000 56.000
Waterstofpilot Rijksrederij 324 324
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 74.935 ‒ 78.137 ‒ 16.228 303.223 370.132 445.441 450.563 467.027 15.599 23.343 66 20.616 19.279 19.279 19.279
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 15.02 Onderhoud en vernieuwing 467.425 653.852 721.786 695.336 669.086 688.953 676.513 670.902 336.121 351.448 353.604 447.081 418.086 418.086 418.086
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 219.577 210.532 290.144 693.336 262.068 296.832 257.213 87.497 82.397 82.398 82.548 93.065 98.514 98.013 44.710
Mutaties Voorjaarsnota 2023 51.651 5.385 ‒ 58.301 ‒ 46.581 ‒ 21.210 21.570 6.682 4.611 4.468 11.023 3.392 59.289 4.760 115.027 3.057
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 271.228 215.917 231.843 646.755 240.858 318.402 263.895 92.108 86.865 93.421 85.940 152.354 103.274 213.040 47.767
Aanvullend budget meerkosten PFAS en Covid 32.700 22.700 10.000
BCF: SPUK Haven Cuijk ‒ 195 ‒ 195
Correctie bijdragen programma Goederenvervoercorridor Oost-Zuid-Oost ‒ 200 ‒ 200
Defensie: ETV Zuid en Midden 2023 ‒ 13.644 ‒ 13.644
Dekking herprioritering Hoofdvaarwegennet ‒ 496.831 ‒ 3.478 ‒ 6.393 ‒ 92.902 ‒ 127.147 ‒ 146.687 ‒ 120.224
EZK: gevolgkosten Wind op Zee 33.746 3.379 10.554 19.813
EZK: Programma Noordzee veiligheid zeescheepvaart ‒ 1.948 ‒ 365 ‒ 365 ‒ 406 ‒ 406 ‒ 406
HXII: bijdrage KIM aan snelle indicatoren goederenvervoer 5 5
HXII: Digitale Transport Strategie ‒ 1.350 ‒ 1.350
Kaderruilen 2023 0 ‒ 131.278 ‒ 203.727 ‒ 75.000 ‒ 110.000 ‒ 65.000 ‒ 76.000 100.000 50.000 180.000 180.000 ‒ 46.000 100.000 66.000 31.005
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 122.348 139.836 81.805 32.190 ‒ 98.722 ‒ 177.501 ‒ 145.071 34.755 585 ‒ 7.405 18.949 0 0 ‒ 1.769 0
Loon- en prijsbijstelling 2023 123.776 13.547 11.765 11.244 31.458 11.654 4.633 18.505 2.393 1.818 3.261 3.739 2.307 2.572 2.572 2.308
Ontvangsten project Nieuwe Sluis Terneuzen 53.341 43.341 10.000
Opdracht Schoon en Emissieloos Bouwen 2023 2.400 250 950 950 250
Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Aanleg: Averijhaven IJmuiden 10.100 10.100
Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet: Kustwacht 8.340 8.340
Samenvoegen budgetten Hoofdvaarwegen Lemmer-Delfzijl (HLD) 165.000 33.000 33.000 33.000 33.000 33.000
SPUK sluiscomplex Kornwerderzand 16.800 16.800
Verlenging Topsector Logistiek 2024 t/m 2026 30.000 30.000
Mutaties Miljoenennota 2024 51.999 ‒ 7.569 25.579 ‒ 35.254 ‒ 132.411 ‒ 248.868 ‒ 119.468 ‒ 39.999 68.716 88.632 55.688 ‒ 10.693 135.572 66.803 63.313
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling 323.227 208.348 257.422 611.501 108.447 69.534 144.427 52.109 155.581 182.053 141.628 141.661 238.846 279.843 111.080
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 117.961 91.116 65.284 54.633 54.636 54.575 54.477 53.555 53.614 52.930 54.023 52.089 52.465 41.536 41.032
Mutaties Voorjaarsnota 2023 18.459 1.400 50 8.366 2.196 86 144 61 125 565 237 1.180 ‒ 1.245 ‒ 4.606 328
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 136.420 92.516 65.334 62.999 56.832 54.661 54.621 53.616 53.739 53.495 54.260 53.269 51.220 36.930 41.360
Bijdrage derden ‒ 3.000 ‒ 3.000
Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Aanleg 4.000 3.000 1.000
Ophogen lopende DBFM-contracten 6.454 6.454
Loon- en prijsbijstelling 2023 22.526 4.993 2.916 1.590 1.475 1.177 1.071 1.062 1.046 1.046 1.044 1.047 1.027 988 1.224 820
Mutaties Miljoenennota 2024 4.993 3.916 1.590 1.475 1.177 1.071 1.062 1.046 1.046 1.044 1.047 1.027 988 1.224 7.274
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 141.413 96.432 66.924 64.474 58.009 55.732 55.683 54.662 54.785 54.539 55.307 54.296 52.208 38.154 48.634
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 411.581 385.224 374.528 337.696 339.130 340.806 341.324 339.804 339.804 339.104 339.104 339.104 339.104 339.104 339.104
Mutaties Voorjaarsnota 2023 1.705 1.050 1.027 946 954 947 948 945 945 943 943 943 943 943 943
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 413.286 386.274 375.555 338.642 340.084 341.753 342.272 340.749 340.749 340.047 340.047 340.047 340.047 340.047 340.047
Capaciteit RWS Hoofdvaarwegennet 496.374 42.014 43.255 40.260 41.205 41.205 41.205 41.205 41.205 41.205 41.205 41.205 41.205
EZK: Programma Noordzee veiligheid zeescheepvaart 1.948 365 365 406 406 406
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 578 ‒ 578
Kasschuiven Hoofdvaarwegennet 0 ‒ 5.004 ‒ 1.452 34 8.746 ‒ 674 ‒ 558 ‒ 544 ‒ 548
Loon- en prijsbijstelling 2023 308.867 23.041 21.724 21.113 21.922 22.223 21.702 21.739 21.698 19.135 19.095 19.095 19.095 19.095 19.095 19.095
Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Aanleg 3.033 1.537 1.466 30
Toevoeging CA-middelen instandhouding Hoofdvaarwegennet 204.891 38.364 55.257 40.945 35.420 34.905
Mutaties Miljoenennota 2024 19.361 22.103 21.583 111.452 120.467 102.349 97.820 97.260 60.340 60.300 60.300 60.300 60.300 60.300 60.300
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 432.647 408.377 397.138 450.094 460.551 444.102 440.092 438.009 401.089 400.347 400.347 400.347 400.347 400.347 400.347
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdvaarwegennet 1.351.229 1.441.225 1.443.672 1.447.464 935.846 943.430 886.961 692.795 803.454 816.530 836.068 917.219 895.386 883.956 830.149
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Hoofdvaarwegennet 1.373.527 1.436.601 1.420.484 1.450.247 946.466 968.066 896.476 700.086 811.613 824.806 843.523 981.873 903.086 998.562 837.719
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Hoofdvaarwegennet 1.374.568 1.376.956 1.453.489 1.845.887 1.322.825 1.281.452 1.338.227 1.237.096 957.785 998.596 961.095 1.053.594 1.119.696 1.146.639 988.356
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 5.587 10.121 9.441 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Mutaties Voorjaarsnota 2023 42.830 1.636 1.315 40 ‒ 249 90 125 5
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 48.417 11.757 10.756 1.781 240 240 275 155 150 150 150 150 150 150 150
Bijdrage derden ‒ 3.000 ‒ 3.000
Bijdrage derden Nieuwe Sluis Terneuzen 53.341 43.341 10.000
Correctie bijdragen programma Goederenvervoercorridor Oost-Zuid-Oost ‒ 200 ‒ 200
Saldo mee- en tegenvallers Hoofdvaarwegennet 32 32
Mutaties Miljoenennota 2024 40.173 10.000
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 15.09 Ontvangsten 88.590 21.757 10.756 1.781 240 240 275 155 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Hoofdvaarwegennet 5.587 10.121 9.441 1.741 489 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Hoofdvaarwegennet 48.417 11.757 10.756 1.781 240 240 275 155 150 150 150 150 150 150 150
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Hoofdvaarwegennet 88.590 21.757 10.756 1.781 240 240 275 155 150 150 150 150 150 150 150

Aanvullend budget meerkosten PFAS en Covid

Het projectbudget voor het project Nieuw Sluis Terneuzen is opgehoogd i.v.m. meerkosten door PFAS en Covid. Voor deze meerkosten is overeenststemming bereikt over een kostenverdeling tussen Nederland en Vlaanderen. Op basis van de kostenverdeling is vanuit Nederland € 32,7 miljoen aan het projectbudget toegevoegd.

Capaciteit RWS Hoofdvaarwegennet

In de ontwerpbegroting 2023 is de eerder tot en met 2025 gefinancierde structurele capaciteit van 9.250 FTE’s voor de jaren 2024 en 2025 opgehoogd naar 9.341 FTE’s. In de begroting 2024 is besloten om deze capaciteit verder te verhogen naar circa 9.400 FTE's en structureel (einde looptijd fonds) te financieren. Aanvullend hierop wordt tot en met 2030 de capaciteit voor structurele werkzaamheden in lijn met de extra ambitie van dit kabinet op instandhouding verhoogd naar 9.665 FTE’s. De middelen worden toegevoegd aan het artikelonderdeel 15.06.

Dekking herprioritering Hoofdvaarwegennet

Dit betreft de dekking voor herprioritering vanuit het hoofdvaarwegennet. Voor uitgebreide toelichting zie projectenoverzicht bij 15.03.02.

Defensie: ETV Noord en Betonningsvaartuigen 2023

De Kustwacht Nederland regelt namens haar opdrachtgever IenW/RWS noodsleephulp en betonning op de Noordzee. De betreffende schepen (waaronder ETV Noord) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. Deze bijdrage is voor het verschil tussen de structurele bijdrage van IenW en het tarief in 2023 voor deze schepen.

Defensie: ETV Zuid en Midden 2023

Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland namens haar opdrachtgever IenW/RWS uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. De betreffende schepen (ETV Zuid en ETV Midden) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. Dit bedrag betreft de bijdrage van IenW aan deze kosten.

EZK: gevolgkosten Wind op Zee

Betreft overboeking van middelen vanuit EZK naar IenW voor de structurele kosten voor het waarborgen van de scheepvaartveiligheid rondom de windparken op de Noordzee. De structurele kosten worden gefinancierd via doorbelasting aan de windparkexploitanten.

Kaderruilen 2023

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Kasschuiven Hoofdvaarwegennet

Er zijn op dit artikel budgetneutrale kasschuiven ingediend om de programmering sluitend te krijgen.

Loon-en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Ontvangsten Nieuwe Sluis Terneuzen

Vanuit Vlaanderen is € 10 miljoen aan het projectbudget van het project Nieuwe Sluis Terneuzen toegevoegd.

Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet: aanleg voor instandhouding

Er wordt op het MF in totaal € 1,2 miljard toegevoegd aan instandhouding RWS aanvullend op de CA-middelen. Het gaat om € 573 miljoen voor VenR en € 580 miljoen BenO. Bovendien wordt er € 94 miljoen toegevoegd vanuit aanleg voor capaciteit RWS. Deze middelen worden gedekt door te herprioriteren op aanlegprojecten die worden geraakt door stikstof (€ 368 miljoen vaarwegen en € 1.131 miljoen wegen). De schuif van aanleg naar instandhouding RWS is verlaagd tot het BKN-niveau in combinatie met een efficiëntiedoelstelling (- € 178 miljoen). Deze middelen worden toegevoegd onder voorbehoud van het opstellen van nieuwe sturingsafspraken waar de doelmatigheidswinst en inlopen uitgesteld onderhoud een plek krijgen.

Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Exploitatie en Onderhoud

Dit betreft de toevoeging van middelen aan het budget voor Exploitatie en Onderhoud vaarwegen n.a.v. de herprioritering op het MF.

Opgave herprioritering Hoofdvaarwegennet Vernieuwing

Dit betreft middelen ten behoeve van de herprioriteringsopgave voor vaarwegen en specifiek voor Vernieuwing. De middelen komen terecht op artikel 15.

SPUK sluiscomplex Kornwerderzand

Betreft een overboeking vanuit de reservering voor vervanging draaibruggen A7 (te Kornwerderzand) op artikel 12 hoofdwegennet naar het aanleg budget sluiscomplex Kornwerderzand voor de mogelijke verlening van een uitkering voor het project «Verbreding sluis Kornwerderzand» aan de Provincie Friesland.

Toevoeging CA-middelen Exploitatie en Onderhoud

Dit betreft het aandeel van de Coalitieakkoord-middelen voor Exploitatie en Onderhoud in de periode 2026-2030.

Toevoeging CA-middelen Vernieuwing

Dit betreft het aandeel van de Coalitieakkoord-middelen voor Vernieuwing in de periode 2026-2030.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid
Mutaties Voorjaarsnota 2023
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 799 700 810 690 810 690 1.810 690 690 690 57.186
Mutaties Voorjaarsnota 2023 888 201 14 8 112 8 14 8 8 8 595
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1.687 901 824 698 922 698 1.824 698 698 698 57.781
Kasschuiven Project Mainportontwikkeling Rotterdam 2024 0 ‒ 476 211 163 261 461 261 261 261 261 261 ‒ 1.925
Loon- en Prijsbijstelling 2023 3.259 10 10 200 238 10 10 10 10 10 2.751
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 476 221 173 461 699 271 271 271 271 271 826
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 1.211 1.122 1.095 1.159 1.523 2.095 969 969 969 969 58.607
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 46.074 54.226 158.998 456.615 123.354 125.816 249.867 314.896 276.330 319.153 50.537 25.537 25.537 25.536
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 22.356 ‒ 3.849 0 0 18 0 413 0 0 5.322 12.790
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 23.718 50.377 123.372 125.816 158.998 250.280 456.615 314.896 276.330 324.475 50.537 25.537 25.537 38.326
HXII: Overboeking apparaatbudget ERTMS ‒ 500 ‒ 500
Loon- en prijsbijstelling 2023 112.641 105 2.502 32.330 77.704
Kaderruilen 2023 0 136.629 112.103 98.335 50.000 ‒ 20.000 ‒ 58.000 ‒ 305.000 ‒ 25.000 10.933
Overboeking Spoorcapaciteit 2030 naar PHS planstudie 127.246 40.000 87.246
Dekking kosten landelijke uitrol ERTMS 3.947 3.947
Mutaties Miljoenennota 2024 136.629 111.603 98.440 52.502 ‒ 20.000 ‒ 58.000 40.000 ‒ 181.477 ‒ 25.000 77.704 10.933
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 17.07 ERMTS 160.347 161.980 221.812 125.816 158.998 302.782 436.615 256.896 316.330 142.998 25.537 25.537 25.537 116.030 10.933
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 211.525 184.757 104.810 147.304 182.681 177.486 170.210 290.786 240.493 162.873 317.005 108.160 37.785
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 41.995 ‒ 4.588 164.793 76.310 94.375 101.280 48.780 ‒ 113.767 ‒ 10.907 24.475 ‒ 136.395 ‒ 108.160 ‒ 37.785
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 169.530 180.169 269.603 223.614 277.056 278.766 218.990 177.019 229.586 187.348 180.610
Loon- en prijsbijstelling 2023 118.158 8.196 8.710 13.032 10.810 13.392 13.476 10.586 8.557 11.098 9.056 8.731 2.514
Kasschuiven ZuidasDok 3.041 11.235 23.097 21.427 2.325 1.521 1.521 3.041 ‒ 22.180 6.972 ‒ 52.000
Mutaties Miljoenennota 2024 8.196 11.751 24.267 33.907 34.819 15.801 12.107 10.078 14.139 ‒ 13.124 15.703 ‒ 49.486
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 17.08 ZuidasDok 177.726 191.920 293.870 257.521 311.875 294.567 231.097 187.097 243.725 174.224 196.313 ‒ 49.486
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 168.809 139.159 208.484 270.482 302.400 408.461 338.338 151.938 113.677 106.885 78.865 36.753 36.756 36.753
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 13.911 1.131 361 29 842 388 192 1.654 5.011 1.511 8.740
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 154.898 140.290 208.845 270.511 303.242 408.849 338.530 153.592 118.688 108.396 87.605 36.753 36.756 36.753
BCF: SPUK A'dam Contactweg ‒ 851 ‒ 851
Kaderruilen 2023 0 52.473 42.730 ‒ 8.867 ‒ 20.000 ‒ 25.000 ‒ 164.000 20.000 ‒ 17.000 45.000 ‒ 70.000 ‒ 45.000 46.000 6.476 79.126 58.062
Loon- en prijsbijstelling 2023 115.048 1.021 254 2.186 175 4.933 2.358 1.161 10.049 30.473 9.174 53.264
Overboeking Spoorcapaciteit 2030 naar PHS planstudie 3.603 3.603
Mutaties Miljoenennota 2024 56.246 42.984 ‒ 6.681 ‒ 19.825 ‒ 20.067 ‒ 161.642 21.161 ‒ 6.951 75.473 ‒ 60.826 8.264 46.000 6.476 79.126 58.062
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 211.144 183.274 202.164 250.686 283.175 247.207 359.691 146.641 194.161 47.570 95.869 82.753 43.232 115.879 58.062
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 427.207 378.842 473.102 875.091 609.245 712.453 760.225 758.310 631.190 589.601 503.593 170.450 100.078 62.289
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 349.833 371.737 602.644 620.639 740.218 938.593 1.015.959 646.205 625.302 620.917 376.533 62.290 62.293 75.079
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 550.428 538.296 718.941 635.182 755.571 846.651 1.028.372 591.603 755.185 365.761 376.326 108.290 68.769 182.423 68.995
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 83.777 94.623 89.911 95.471 73.397 27.547 27.545 103.656 27.545 27.545 27.545
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 3.177 ‒ 38.209 ‒ 27.695 ‒ 38.338 ‒ 1.800 41.382 26.416 ‒ 947 30.600 22.452 23.887
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 80.600 56.414 62.216 57.133 71.597 68.929 53.961 102.709 58.145 49.997 51.432
Loon- en prijsbijstelling 2024 ontvangsten 32.416 2.165 2.403 3.008 2.761 3.461 3.332 2.608 4.965 2.810 2.417 2.486
Mutaties Miljoenennota 2024 2.165 2.403 3.008 2.761 3.461 3.332 2.608 4.965 2.810 2.417 2.486
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 17.09 Ontvangsten 82.765 58.817 65.224 59.894 75.058 72.261 56.569 107.674 60.955 52.414 53.918
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 83.777 94.623 89.911 95.471 73.397 27.547 27.545 103.656 27.545 27.545 27.545
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 80.600 56.414 62.216 57.133 71.597 68.929 53.961 102.709 58.145 49.997 51.432
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 82.765 58.817 65.224 59.894 75.058 72.261 56.569 107.674 60.955 52.414 53.918

Toelichting

Kaderruilen 2023

Er zijn kaderruilen doorgevoerd om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen en om de programmering en budgetten te verdelen tussen de modaliteiten om ontstane negatieve kaderstanden op artikelonderdelen op te lossen. Over alle jaren is dit per saldo budgettair neutraal voor de modaliteiten.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overboeking Spoorcapaciteit 2030 naar PHS planstudie

Dit betreft een overboeking van het Programma Spoorcapaciteit 2030 naar PHS Planuitwerking zodat de studie baanstabiliteit DelftCampus – Schiedam kan worden uitgevoerd binnen de planstudie PHS.

Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid
Mutaties Voorjaarsnota 2023 3.335
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 3.335
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 18.06 Externe veiligheid 3.335
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten
Mutaties Voorjaarsnota 2023 21.815
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten 21.815
Kasschuiven 2023 overige uitgaven en ontvangsten 0 ‒ 21.491 21.491
Waterstofpilot Rijksrederij ‒ 324 ‒ 324
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 21.815 21.491
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten 0 21.491
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Mutaties Voorjaarsnota 2023
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Overige uitgaven en ontvangsten 25.150
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Overige uitgaven en ontvangsten 25.150
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Overige uitgaven en ontvangsten 3.335 21.491
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten
Mutaties Voorjaarsnota 2023 19.308
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 19.308
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 18.09 Ontvangsten 19.308
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2023 291.238
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 291.238
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 291.238
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Overige uitgaven en ontvangsten
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Overige uitgaven en ontvangsten 310.546
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Overige uitgaven en ontvangsten 310.546
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Overige uitgaven en ontvangsten 310.546

Toelichting

Kasschuiven overige uitgaven en ontvangsten

Bij eerste suppletoire begroting 2023 is het afgeroomde eigen vermogen 2021 doorgeschoven van 2022 naar 2023 (€ 2,5 miljoen). Bovendien is het surplus eigen vermogen 2022 in 2023 toegevoegd aan artikel 18.08 (€ 19,3 miljoen). Het totaal van € 21,8 miljoen zal in 2023 niet tot besteding komen. Derhalve worden de middelen door geschoven naar de begroting 2024.

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526 8.466.736 7.786.269 7.101.524 7.378.693 6.328.411 6.242.725 5.961.587 6.544.080 6.766.784 6.387.273
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 118.934 ‒ 41.458 ‒ 17.158 668.433 652.762 646.139 565.205 684.701 866.497 908.659 993.500 1.089.772 1.062.980 1.107.592 1.101.406
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 8.297.781 17.450.458 9.255.111 9.132.286 8.639.288 9.112.875 8.351.474 7.786.225 8.245.190 7.237.070 7.236.225 7.051.359 7.607.060 7.874.376 7.488.679
Baakschilden verlenging termijn 13 13
BCF: LVO Oosterhoutseweg ‒ 1.927 ‒ 1.927
BCF: SPUK A'dam Contactweg ‒ 851 ‒ 851
BCF: SPUK Haven Cuijk ‒ 195 ‒ 195
BZK: bijdrage CID Binckhorst 5.000 5.000
Defensie: ETV Noord en Betonningsvaartuigen 2023 ‒ 4.136 ‒ 4.136
Defensie: ETV Zuid en Midden 2023 WOZ ‒ 13.644 ‒ 13.644
EZK: Deltaplan Noord-Nederland 50 50
EZK: Wind op Zee 33.746 3.379 10.554 19.813
FIN: Kennis Opschaling Praktijk Schoon Emissieloos Bouwen 14.000 2.500 6.000 5.500
FIN: Rijksdiensten Schoon Emissieloos Bouwen 71.250 7.500 20.000 28.750 15.000
FIN: Schoon Emissieloos Bouwen 165.000 10.000 11.500 28.500 55.000 35.000 15.000 10.000
GF: Implementatierichtlijn RISM II ‒ 1.235 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95 ‒ 95
GF: Terugbetaling Goes ‒ 1.243 ‒ 1.243
HXII: Herschikking aanvullende middelen informatiehuishouding 4.746 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339 339
HXII: Apparaatsbudget ERTMS ‒ 500 ‒ 500
HXII: Bijdrage banenafspraak RWS 3.998 3.998
HXII: Cyber en Vitaal middelen MF 2.294 78 156 156 156 188 156 156 156 156 156 156 156 156 156 156
HXII: Digitale Transport Strategie ‒ 1.350 ‒ 1.350
HXII: Financiering Integrale Milieutoepassing 62 62
HXII: bijdrage KIM aan snelle indicatoren goederenvervoer 5 5
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 1.273 ‒ 1.273
HXII: Terugsluis Vrachtwagenheffing ‒ 110.000 ‒ 55.000 ‒ 55.000
HXII: TVOV ‒ 65.000 ‒ 38.348 ‒ 9.085 ‒ 17.567
HXII: Verdeling POK/WOO-middelen 54.211 1.570 872 717 771 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571 4.571
HXII: Vernieuwing SAP RWS ‒ 6.663 ‒ 6.663
HXII: Werving en selectie RWS 64.500 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300 4.300
HXII: ILT Vrachtwagenheffing ‒ 1.111 ‒ 437 ‒ 674
Kaderaanpassing MF 0 ‒ 500.000 ‒ 50.000 250.000 200.000 ‒ 800.000 900.000
Kaderaanpassing Woningbouwmiddelen 0 ‒ 350.000 350.000
LNV: Kennisprogramma Circulair Terreinbeheer ‒ 325 ‒ 325
Loon- en prijsbijstelling 2023 6.394.426 416.393 459.554 469.725 422.503 401.151 422.510 422.510 422.510 422.510 422.510 422.510 422.510 422.510 422.510 422.510
Omvorming ProRail naar ZBO 2024 567.000 ‒ 8.278.000 8.845.000
Onderzoeksprogramma VenR ‒ 2.124 ‒ 2.124
Opdracht Schoon Emissieloos Bouwen RWS ‒ 2.000 ‒ 250 ‒ 750 ‒ 750 ‒ 250
PF: Implementatierichtlijn RISM II ‒ 15.405 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185 ‒ 1.185
Reservering Nedersaksenlijn en N33 250.000 20.000 20.000 70.000 70.000 70.000
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 489.697 ‒ 7.567.138 9.516.519 470.593 691.332 ‒ 314.404 1.374.346 455.596 430.596 450.596 450.596 500.596 500.596 500.596 430.596
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 19.09 Ten laste van begroting IenW 7.808.084 9.883.320 18.771.630 9.602.879 9.330.620 8.798.471 9.725.820 8.241.821 8.675.786 7.687.666 7.686.821 7.551.955 8.107.656 8.374.972 7.919.275
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk 8.416.715 17.491.916 9.272.269 8.463.853 7.986.526 8.466.736 7.786.269 7.101.524 7.378.693 6.328.411 6.242.725 5.961.587 6.544.080 6.766.784 6.387.273
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk 8.297.781 17.450.458 9.255.111 9.132.286 8.639.288 9.112.875 8.351.474 7.786.225 8.245.190 7.237.070 7.236.225 7.051.359 7.607.060 7.874.376 7.488.679
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk 7.808.084 9.883.320 18.771.630 9.602.879 9.330.620 8.798.471 9.725.820 8.241.821 8.675.786 7.687.666 7.686.821 7.551.955 8.107.656 8.374.972 7.919.275

Toelichting

BZK: bijdrage CID Binckhorst

Conform de gemaakte afspraak in het BO MIRT van november 2022 geeft BZK een bijdrage voor Central Innovation District Binckhorst. Dit betreft de ontvangsten vanuit BZK.

Defensie: ETV Noord en Betonningsvaartuigen 2023

De Kustwacht Nederland regelt namens haar opdrachtgever IenW noodsleephulp en betonning op de Noordzee. De betreffende schepen (waaronder ETV Noord) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. Deze bijdrage is voor het verschil tussen de structurele bijdrage van IenW en het tarief in 2023 voor deze schepen.

Defensie: ETV Zuid en Midden 2023

Vanaf 2021 is de noodsleephulp op de Noordzee door de Kustwacht Nederland namens haar opdrachtgever IenW/RWS uitgebreid om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen. De betreffende schepen (ETV Zuid en ETV Midden) huurt de Kustwacht bij de Rijksrederij. Dit bedrag betreft de bijdrage van IenW aan deze kosten.

EZK: Gevolgkosten Wind op Zee

Betreft overboeking van middelen vanuit EZK naar IenW voor de structurele kosten voor het waarborgen van de scheepvaartveiligheid rondom de windparken op de Noordzee. De structurele kosten worden gefinancierd via doorbelasting aan de windparkexploitanten.

FIN: Schoon Emissieloos Bouwen

Dit betreffen aanvullende middelen voor de plannen: Kennis, opschaling, praktijktoepassingssprogramma-, Rijksdiensten- en de Specfieke uitkering Schoon en Emissieloos Bouwen.

HXII: POK/WOO-middelen

Dit betreft de verdeling van de middelen binnen IenW voor de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en Wet Open Overheid (WOO).

HXII: Terugsluis Vrachtwagenheffing

Voor de terugsluis Vrachtwagenheffing wordt er € 170 miljoen gereserveerd waarvan totaal € 110 miljoen via een overboeking naar HXII gaat voor onder andere de subsidie AanZet en stimulering private laadinfra. Het overige bedrag van € 60 miljoen wordt een risicoreservering van getroffen. Dit bedrag wordt daarom teruggeboekt naar het Mobiliteitsfonds. De totale reservering wordt teruggefinancieerd in de jaren 2026-2027.

HXII: TVOV

Het betreft de overboeking uit het MF voor de bijdrage Transitievangnet OV (TVOV).

HXII: RWS werving en selectie

Dit betreft de overheveling van het budget voor werving en selectie aan RWS.

HXII: Vernieuwing SAP

Dit betreft de verrekening van het aandeel van RWS voor het project Vernieuwing SAP.

Kaderaanpassing MF

Dit betreft een kaderaanpassing om de overprogrammering in een beheersbaar ritme te krijgen.

Kaderaanpassing Woningbouwmiddelen

De Tweede Kamer heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben om de regeling voor de specifieke uitkering, in het kader van de Woningbouwmiddelen Korte Termijn, te beoordelen. Hierdoor is de planning om de uitkering te beschikken aan de lokale overheden niet volledig haalbaar in 2023. Er schuift € 350 miljoen met behulp van een kaderaanpassing door naar 2024.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII zijn overgeheveld naar de generieke investeringsruimte 11.04 van het Mobiliteitsfonds. Vanuit de investeringsruimte zijn de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Omvorming ProRail tot zbo

De financiële verwerking van de omvorming van ProRail in de begroting wordt met een jaar opgeschoven van 2024 naar 2025. De definitieve bepaling van het moment van inwerkingtreding zal plaatsvinden na afronding van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede en Eerste Kamer.

Bijlage 3: Overzichtsconstructie Kustwacht

De minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor het proces van totstandkoming geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht Nederland, wat betekent dat deze medeverantwoordelijk is voor het opstellen van het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht alsmede voor de uitvoering daarvan met inzet van eigen en toegewezen mensen en middelen. Alle bij de Kustwacht Nederland betrokken ministeries behouden hun eigen wettelijke verantwoordelijkheden. Het integrale beleid en het daarvan afgeleide Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht waarover de Ministerraad beslist, worden zodanig concreet dat elke minister zich daarover in het parlement kan verantwoorden en vormen in feite een integraal contract tussen de verschillende departementen en de Kustwacht Nederland.

De overzichtsconstructie is gebaseerd op het «Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht» en wordt door IenW gepubliceerd in de rol van coördinerend ministerie. In de overzichtsconstructie wordt een onderscheid gemaakt in de uitgaven van de Kustwacht Nederland zelf (exploitatie personeel, exploitatie materieel en investering) en de uitgaven die de deelnemende departementen ten behoeve van de Kustwacht Nederland verrichten (kosten).

Defensie / CSZK / Kustwacht Nederland (uitgaven)

  1. Exploitatie personeel: Betreft het uitgaven budget in beheer van de Kustwacht Nederland voor salarissen en overige personele uitgaven van alle Kustwacht Nederland medewerkers in dienst bij Defensie / CZSK.
  2. Exploitatie materieel: Betreft het uitgavenbudget in beheer van de Kustwacht Nederland. Defensie is beheerder van het Kustwachtcentrum (KWC). Het Kustwachtcentrum is het informatiecentrum van de Noordzee, waar het actuele beeld van (scheeps-)activiteiten, (veiligheids-)incidenten en verontreinigingen op de Noordzee beschikbaar is.
  3. Investering: Betreft onder andere de investeringen voor het Maritiem Operatie Centrum (MOC).

Uitgaven bij departementen (kosten):

Justitie en Veiligheid

  1. De inzet van de Politie (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, medewerkershandhavingsdesk en medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt.
  2. De inzet van Politie helikopters op planning of afroep voor luchtwaarneming en spoedeisende zoekvluchten. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van de Nationale Politie.

Financiën

  1. De inzet van de Douane (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers, medewerkers handhavingsdesk en medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt.

Defensie

  1. De inzet van de Koninklijke Marine (personeel en materieel) bestaande uit; medewerker Maritiem Informatie Knooppunt, beheerskosten van Defensie en inzet Mijnenbestrijdingsvaartuigen.
  2. De inzet van de Koninklijke Marechaussee (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers en medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt.
  3. De inzet van de Koninklijke Luchtmacht (personeel) bestaande uit; vliegers ten behoeve van de Kustwachtvliegtuigen tot medio 2022.
  4. De inzet van de Defensie Materieels Organisatie (materieel) bestaande uit; exploitatiebudget voor ICT-middelen van de Kustwacht

Infrastructuur en Waterstaat

  1. De inzet van ILT (personeel) bestaande uit; liaisons en handhavers.
  2. De inzet van Rijkswaterstaat (personeel) bestaande uit; liaison en Aerial officers.
  3. De inzet van in standhouden vaarwegmarkering, ETV en betonningsvaartuigen, C2000/P2000 t.b.v. KNRM, Brandbestrijding op de Noordzee Pre-SAR. De bedragen zijn afkomstig uit de begroting van Rijkswaterstaat.
  4. Bijdrage voor de inhuur van SAR helikopter, het contract is in 2015 door IenW voor 5 jaar afgesloten en verlengd tot eind 2022. Vanaf november 2022 vliegen de SAR helikopters onder het nieuwe contact op het budget bij Defensie / CZSK / Kustwacht Nederland.
  5. Bijdrage voor Scheepvaartveiligheid Windenergie op Zee om de veiligheid te waarborgen in en om de windenergieparken op de Noordzee.

Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

  1. De inzet van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (personeel) bestaande uit; liaison, boarding officers, Aerial officers, medewerkers handhavingsdesk en medewerkers Maritiem Informatie Knooppunt.

Economische Zaken en Klimaat

  1. De inzet van Staatstoezicht op de Mijnen (personeel) bestaande uit; inspecteurs.

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

  1. De inzet van de Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (personeel) bestaande uit; medewerker handhavingsdesk.
DEFENSIE / KUSTWACHT (Uitgaven):
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie personeel) Centrale coördinatie Kustwachttaken 9291 8301 9238 9168 9068 9068 9068
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (exploitatie materieel) Centrale coördinatie Kustwachttaken 38150 36460 36571 36651 36749 36749 36749
Defensie / Kustwacht X Uitvoering Kustwachttaken (investering) Investeringen, o.a. t.b.v het MOC (DMO/JIVC en DLP) 9451 41770 49601 48218 27472 27665 27742
Subtotaal eigen uitgaven Kustwacht 56.892 86.531 95.410 94.037 73.289 73.482 73.559
UITGAVEN BIJ DEELNEMENDE DEPARTEMENTEN (Kosten):
Politie VI Inzet Politie personeel & helikopter, Algemene handhaving / wetgeving scheepvaartverkeer / bemanningcontrole 1670 2021 2021 2021 2021 2021 2021
Financiën IX Inzet Douane personeel Fraudecontrole 1376 1376 1376 1376 1376 1376 1376
Defensie X Inzet KM personeel, beheerskosten, Kmar personeel, vliegers Dornier, ICT uitgaven bij DMO/JIVC en mijnenbestijdingsvaartuigen Uitvoering grensbewaking / luchtsurveillances / beheerskosten Defensie / mijnenbestrijding 9375 7612 7462 7462 7462 7462 7462
Infrastructuur en Waterstaat XII Inzet ILT personeel, RWS personeel, RWS materieel, inhuur SAR helikopter tot medio 2022, ETV/betonningsvaartuigen en Windenergie op Zee. Bijdragen aan veilig vaarwater, handhaving via luchtsurveillance 16013 24768 24722 27027 27028 27030 27031
Economische zaken en Klimaat XIII Inzet SodM-personeel Staatstoezicht op de Mijnen 25 28 28 28 28 28 28
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit XIV Inzet NVWA-personeel Visserijcontrole 617 806 806 806 806 806 806
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap VII Inzet OCW-personeel Bescherming van cultureel erfgoed 0 87 87 87 87 87 87
Subtotaal uitgaven bij deelnemende departementen 29.076 36.698 36.502 38.807 38.808 38.810 38.811
Totale uitgaven ten behoeve van de Kustwacht 85.968 123.229 131.912 132.844 112.097 112.292 112.370

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de werelIn deze bijlage wordt toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Daarbij wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder het basiskwaliteitsniveau en de ontwikkelingen met betrekking tot het ontwikkelplan assetmanagement. Ook zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerken ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  1. Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  1. De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf, als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden;
  2. De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
  3. De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;
  4. In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
  5. Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
  6. Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;
  7. De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Opgave naar de toekomst: toewerken naar een nieuw Basiskwaliteitsniveau

Nederland beschikt over een goede infrastructuur, zeker in vergelijking met omringende landen. Onze wegen, spoorwegen en waterwegen zorgen voor goede bereikbaarheid en hebben de afgelopen decennia veel welvaart en welzijn gebracht. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Veel wegen, bruggen, viaducten en sluizen werden halverwege de vorige eeuw gebouwd en zijn nu aan groot onderhoud of vervanging toe. De infrastructuur heeft het zwaarder te verduren dan werd voorzien in de tijd dat het werd aangelegd. Daar komt bij dat nieuwe ontwikkelingen in technologie en digitalisering, maar ook het veranderende klimaat met hitte, droogte en hevige neerslag nieuwe eisen aan de infrastructuur stellen. Ook zijn er achterstanden in het onderhoud ontstaan. Deze werden eind 2022 becijferd op € 1,8 miljard8. In het coalitieakkoord zijn daarom extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding van onze netwerken.

In lijn met de motie Stoffer c.s. is toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan bevat een nieuw basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van RWS en is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Bij brief van 17 maart 2023 is de kamer hierover geïnformeerd.

Met het basiskwaliteitsniveau (BKN) werken we toe naar een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament, dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. In het BKN is voor de netwerken van RWS vastgesteld waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Voor instandhouding RWS wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  1. Nederland is beschermd tegen hoogwater en beschikt over voldoende water en voldoende schoon (drink)water;
  2. De huidige wegen zijn beschikbaar om Nederland bereikbaar te houden;
  3. De huidige vaarwegen zijn beschikbaar om goederen te vervoeren, bestemmingen bereikbaar zijn en de reistijd is betrouwbaar;
  4. De constructieve veiligheid van de netwerken en de daarin gelegen kunstwerken (bruggen, tunnels, viaducten, etc.) wordt geborgd;
  5. De omgeving blijft bereikbaar door oeververbindingen en kruisende infra voor een fijnmazig netwerk.

De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het nieuwe basiskwaliteitsniveau kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

Omdat een deel van het aanlegprogramma door stikstof voorlopig tot stilstand komt, wordt het in stand houden van wat we hebben nog belangrijker. Daarom is het voornemen een beweging van nieuwe aanlegprojecten naar instandhouding te maken en daarmee middelen, maar ook capaciteit bij RWS, vrij te spelen voor instandhouding. Met deze middelen kunnen we werken aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard.

Met deze middelen kan RWS op termijn toewerken naar een hoger instandhoudingsvolume en dat ook vasthouden. Om RWS maximaal te ondersteunen in het realiseren van deze groei, wordt de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing zal er sprake zijn van één integrale achtjarige opdracht voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een achtjarige voortrollende opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS wordt hierdoor beter in staat gesteld om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden. De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en via Markt in Transitie wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking met de markt.

Ook na het definiëren van het basiskwaliteitsniveau is echter sprake van onzekerheden, is onduidelijk in welke mate de efficiency in de keten zijn doorwerking heeft, hoeverre achterstanden op de netwerken op korte termijn kunnen worden weggewerkt. Alle maatregelen worden daarom gevalideerd en gemonitord. Mochten er additionele maatregelen nodig blijken te zijn, dan zullen er keuzes moeten worden gemaakt om binnen de kaders te blijven – zowel wat betreft financiële middelen als capaciteit.

Naar verwachting kan eind 2023 de validatie naar de instandhoudingskosten worden afgerond. Bij de validatie van het basiskwaliteitsniveau voor de RWS netwerken wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe partij. Een volgende validatie naar de instandhoudingskosten ProRail wordt in 2024 afgerond.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau nog worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden.

Dit vergt nog verdere uitwerking, daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de SLA 2022-2023. Hierbij opgemerkt dat ook toen al gold dat de er aan de Tweede Kamer zal worden gerapporteerd hoe gescoord wordt op de prestatieindicatoren, maar dat hierbij niet kan worden gestuurd op het behalen van de streefwaarden.

Het basiskwaliteitsniveau is leidend voor het werk dat RWS moet voorbereiden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025) en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.

In tabel 1 en 2 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99% 99% 98%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
Voertuigverliesuren (vanaf 2018) 10% 3% 6% 7% 3%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 93% 94% 93%
– Actualiteit data voor derden 95% 97% 100% 96% 100%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,8% 99,7% 99,8% 99,7%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% Voldoende 99% 99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 0,2% 0,5% 2,0% 1,0%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 0,5% 1,0% 1,0% 2,4%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92% 92% 93%
– Hoofdvaarwegen 85% 80% 81% 80% 82%
– Overige vaarwegen 85% 83% 83% 83% 83%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 90% 91% 92% 88%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 91% 90% 91%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 83% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 75% 50% 100% 75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 100% 96% 100%
*Er worden streefwaarden voor drie jaren gevraagd: die blijven voorlopig voor alle jaren gelijk, maar kunnen wel veranderen door BKN
Bron RWS
Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 7 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6 5
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,5% 94,4% 91,6%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,4% 98,1% 97,3%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 84,2% 89,2% 82,0%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) 90,7% 93,7% 93,7% 91,3%
Impactvolle verstoringen 520 450 406 455
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

Beschikbare budgetten Exploitatie, onderhoud en Vernieuwing

Met de extra middelen voor instandhouding uit het coalitieakkoord en de schuif vanuit het aanlegprogramma zijn er meer middelen beschikbaar voor instandhouding. Hiermee wordt ingezet op de maximale productiecapaciteit die RWS kan leveren

In de begroting 2024 groeien we voor de periode 2023-2030 toe naar een beschikbaar budget van € 2,9 miljard per jaar voor instandhouding (€ 2,1 miljard BenO en € 0,8 miljard VenR). Dit is inclusief inzet van een deel van de balanspost Nog Uit Te Voeren Werk (NUTW) en reguliere ontvangsten. Het verschil ten opzichte van € 3 miljard wordt als doelmatigheidswinst ingezet voor de Rijksbrede taakstelling.

Met vaststellen van het BKN en de langere planningshorizon wordt aangenomen dat de markt op een efficiëntere manier kan worden benaderd, wat een doelmatigheidswinst oplevert. Deze wordt geschat op een voordeel van 1% in 2026 oplopend tot 5%. RWS wordt gevraagd dezelfde kwaliteit van het BKN blijft leveren

Dit zal een forse inspanning voor de uitvoering vragen, ook omdat er nog steeds sprake zal zijn van een verhoogd risico op verstoringen en zij-invliegers mede als gevolg van het uitgesteld onderhoud dat in voorgaande jaren is ontstaan

Om deze redenen wordt er monitoring opgezet of de gevraagde efficiëntie gerealiseerd wordt en sturen we bij indien nodig.

Instandhoudingsopgave ProRail

Voor de hoofdspoorwegen bestaat een basiskwaliteitsniveau voor instandhouding tot en met 2025, dat via een reguliere cyclus wordt herijkt. De laatste validatie is in 2020 uitgevoerd door Horvat en PwClRebel (Kamerstuk 35300 A, nr. 94 en Kamerstuk 35 570 A nr. 46). Dit najaar verwacht IenW een herijkte gevalideerde budgetbehoefte van ProRail voor de instandhoudingskosten vanaf 2026 en verder. De uitkomsten van de validatie en de rapportage zullen aan de Tweede Kamer worden toegezonden.

Voor het spoornetwerk zal op basis van de gevalideerde budgetbehoefte een vergelijkbaar proces als voor de RWS-netwerken worden doorlopen om tot een nieuw basiskwaliteitsniveau voor spoor vanaf 2026 te komen. In het voorjaar van 2024 informeren we de Kamer over de besluitvorming over instandhoudingsopgave, het basiskwaliteitsniveau spoor en bijbehorende budget. Een deel van de beschikbare budgetten instandhouding ProRail staat nog op de Aanvullende Post in afwachting van het opleveren van het basiskwaliteitsniveau in voorjaar 2024.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2037 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding.

Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 4.135 4.401 4.600 9.335 9.945 9.182 8.365 8.203 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 88.994
MF 12.02.01 Onderhoud 774.855 904.696 941.286 884.439 869.955 882.986 893.404 885.903 545.984 547.135 549.650 582.462 575.086 609.195 626.407 11.073.443
MF.12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 169.368 108.509 112.171 243.411 249.125 226.919 206.684 202.716 108.834 108.807 108.807 108.833 108.833 108.833 108.833 2.280.683
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 948.358 1.017.606 1.058.057 1.137.185 1.129.025 1.119.087 1.108.453 1.096.822 659.222 660.346 662.861 695.699 688.323 722.432 739.644 13.443.120
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 9.856 9.947 10.219 24.482 26.732 23.131 21.512 21.414 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 218.756
MF 15.02.01 Onderhoud 419.131 515.281 511.222 432.959 417.289 433.729 436.181 431.343 192.477 194.715 198.478 245.936 245.936 245.936 245.936 5.166.549
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 56.001 33.069 34.658 84.961 93.351 76.810 71.307 70.834 33.914 33.914 33.914 33.914 33.914 33.914 33.914 758.389
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 484.988 558.297 556.099 542.402 537.372 533.670 529.000 523.591 236.600 238.838 242.601 290.059 290.059 290.059 290.059 6.143.694
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 7.304 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350 16.155 16.479 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 160.174
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 223.403 265.565 315.791 235.275 227.004 228.218 231.055 227.521 91.692 80.431 84.982 116.304 116.304 116.304 116.304 2.676.153
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 87.693 21.701 23.761 23.395 10.204 10.657 10.226 10.593 3.803 3.804 6.705 7.188 6.705 23.135 23.135 272.705
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden kosten 84.082 67.014 71.077 125.560 146.681 144.985 142.554 145.414 73.004 73.004 73.004 73.004 73.004 73.004 73.004 1.438.395
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 402.482 361.874 418.648 397.995 400.486 400.210 399.990 400.007 176.772 165.512 172.964 204.769 204.286 220.716 220.716 4.547.427
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud 1.835.828 1.937.777 2.032.804 2.077.582 2.066.883 2.052.967 2.037.443 2.020.420 1.072.594 1.064.696 1.078.426 1.190.527 1.182.668 1.233.207 1.250.419 24.134.241
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Vernieuwing 238.611 309.145 328.222 278.098 586.189 640.125 560.239 445.673 257.993 257.185 292.539 328.476 323.410 288.711 291.230 5.425.846
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Vernieuwing 43.074 137.839 209.582 261.870 251.403 254.942 240.161 239.500 143.632 141.441 139.791 156.815 156.815 156.815 156.815 2.690.495
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Vernieuwing 26.473 17.664 20.822 46.873 54.761 150.862 174.597 172.535 168.040 168.040 165.138 164.655 165.138 165.138 165.138 1.825.874
Totaal budget Vernieuwing 308.158 464.648 558.626 586.841 892.353 1.045.929 974.997 857.708 569.665 566.666 597.468 649.946 645.363 610.664 613.183 9.942.215
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02 Reservering areaalgroei hoofdwegen 0 0 0 5.245 10.491 26.347 32.190 32.222 37.227 41.641 41.641 44.478 53.998 53.735 45.794 425.009
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen 0 21.863 21.863 21.863 25.370 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 25.598 391.210
MF 11.03.03 Reservering CA Rutte IV instandhouding 0 0 90.739 0 0 0 0 0 943.542 985.704 1.070.545 1.166.817 1.140.025 1.184.637 1.184.637 7.766.646
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds 0 21.863 112.602 27.108 35.861 56.864 62.707 62.739 1.011.286 1.057.862 1.142.703 1.241.812 1.224.540 1.268.889 1.256.029 8.582.865
Deltafonds
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem 0 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 24.381
DF 5.04.01 Reservering CA Rutte IV instandhouding 0 0 0 0 0 0 0 0 256.360 256.360 256.360 256.360 256.360 256.360 256.357 1.794.517
Totaal reserveringen Deltafonds 0 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 258.102 258.102 258.102 258.102 258.102 258.102 258.099 1.818.898
Totaal reserveringen 0 23.604 114.343 28.849 37.602 58.605 64.448 64.480 1.269.388 1.315.964 1.400.805 1.499.914 1.482.642 1.526.991 1.514.128 10.401.763
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02 Exploitatie 336.529 327.972 323.854 329.658 327.336 326.694 326.558 326.495 328.213 329.630 328.755 328.703 329.126 327.231 327.388 4.924.142
MF 13.02 Onderhoud 752.344 817.413 834.520 791.811 776.641 769.858 764.889 774.550 784.296 811.335 817.076 815.365 836.824 847.269 852.534 12.046.723
MF 13.02 Vernieuwing 923.497 968.737 942.970 505.481 510.032 405.326 445.479 588.711 594.950 607.464 706.916 813.095 793.527 941.661 937.346 10.685.192
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 496.663 450.423 459.832 467.917 550.257 457.923 460.307 461.796 465.090 469.381 470.453 471.051 440.547 437.742 433.184 6.992.566
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 440.412 ‒ 441.144 ‒ 439.916 ‒ 438.247 ‒ 439.133 ‒ 439.870 ‒ 451.165 ‒ 451.292 ‒ 451.677 ‒ 452.447 ‒ 463.683 ‒ 463.683 ‒ 463.652 ‒ 463.652 ‒ 463.652 ‒ 6.763.624
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor 2.068.621 2.123.402 2.121.260 1.656.620 1.725.133 1.519.931 1.546.068 1.700.260 1.720.871 1.765.364 1.859.517 1.964.531 1.936.371 2.090.250 2.086.800 27.884.999

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km 2x4+1 2038 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 2044 6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel –  maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De acties waren tot nu toe gericht op het verbeteren van de kaders en de tools voor uniform werken en het vastleggen van areaalgegevens zodat op landelijk en regionaal niveau betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Voorts zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt en eenduidig belegd, zowel binnen RWS als in de driehoek opdrachtgever-eigenaar-opdrachtnemer RWS. In 2024 en verder wordt hierop doorgepakt zodat de werkwijze, de areaalgegevens en IV in samenhang verbeteren. Ook zullen de prestatie- en sturingsafspraken geherdefinieerd worden, het startpunt van het assetmanagementbeleid. Het gaat hier om afspraken over het prestatieniveau van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem om invulling te geven aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland en afspraken over het daarvoor benodigde uitvoeringsapparaat. Nu er meerjarige zekerheid is over de budgetten voor instandhouding kan hieraan invulling gegeven worden.

Periodiek wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Eén van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen á € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Zoals in eerdere begrotingen toegezegd, is geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Uitkomst is dat de maatregelen om te komen tot de afgesproken versoberingen en efficiency zijn geïmplementeerd en geborgd binnen de RWS organisatie.

Op basis van de gehanteerde monitoringssystematiek was in 2015 de aanname, dat de beoogde besparingen vrijwel volledig konden worden gerealiseerd. De absolute besparing was echter moeilijk aan te geven omdat meer (externe) factoren van invloed zijn op de cijfers. Wat voor RWS aanleiding was om na  2015 te stoppen met de centrale monitoring. Na 2015 is er dan ook geen duidelijk beeld of de beoogde besparingsresultaten daadwerkelijk zijn behaald.

In het licht van het nieuwe (basis)kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken wordt dit niet meer verder onderzocht, omdat hiermee een nieuwe uitgangssituatie is gecreëerd. Dit is daarom de laatste keer dat over het programma versoberingen en efficiency worden gerapporteerd.

Bijlage 5: ProRail

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie spoor (Kamerstukken II 2011–2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken (aanbevelingen 14 en 15). Een deel van deze maatregelen is verwerkt in de verdiepingsbijlagen. In deze bijlage wordt de informatie verstrekt die de aansluiting tussen de middelen op het Mobiliteitsfonds en de bestedingen door ProRail betreft. In deze bijlage zijn de volgende onderdelen opgenomen:

  1. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2024 (spoor);
  2. Overzicht van de baten en lasten ProRail 2022–2028;
  3. Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven ProRail 2022;
  4. Balansposten ProRail 2022.

In bijlage 4 Instandhouding zijn de gegevens over het areaal, de prestaties en budgetten opgenomen.

In verband met de voorgenomen omvorming van ProRail van bv naar zbo wordt bezien of deze bijlage vanaf de ontwerpbegroting 2025 blijft bestaan. De Kamer zal hier te zijner tijd over worden geïnformeerd.

Figuur 9 Kasstroomoverzicht ontvangsten en uitgaven Mobiliteitsfonds 2024 (spoor)

Exploitatiebijdrage moederdepartement 1.027 1.077 1.094 1.103 1.101 1.192 1.087
Gebruiksvergoeding vervoerders 355 440 441 440 438 439 440
Geactiveerde uren en overige opbrengsten 161 138 138 137 137 137 136
Baten 1.543 1.655 1.673 1.680 1.676 1.768 1.663
Kosten van uitbesteed werk 916 963 993 1.003 993 1.017 1.000
Personeelskosten en overige kosten 528 592 586 583 589 584 574
Kapitaallasten 99 100 94 94 94 167 89
Lasten 1.543 1.655 1.673 1.680 1.676 1.768 1.663
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten uit Infrastructuurfonds 1.224 1.379 2.603
Ontvangsten van vervoerders 361 0 361
Ontvangsten van derden 114 145 259
Ontvangsten totaal 1.699 1.524 3.223
Betalingen aan leveranciers 1.113 1.263 2.376
Betalingen aan werknemers 363 107 470
Betalingen aan banken (rente en aflossing) 5 0 5
Afdracht BTW aan fiscus 109 0 109
Betalingen totaal 1.590 1.370 2.960
Mutatie liquide middelen 109 154 263
Liquide middelen per 31-12-2022 539
Liquide middelen per 31-12-2021 276
Afname liquide middelen 2022 263
Vooruit ontvangen bijdragen van derden 200 64 264
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW 117 46 163
Vooruit ontvangen bijdragen 317 110 427
Nog te egaliseren investeringsbijdragen 21 52 73
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen ‒ 58 0 ‒ 58
Nog te egaliseren bijdragen ‒ 37 52 15
Getroffen voorzieningen en overige reserves 76
Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten 21
Nog te betalen kosten 97
Liquide middelen per 31-12-2022 539

Bijlage 6: DBFM-conversies

Kenmerken DBFM-contracten

Een DBFM-contract is een geïntegreerde contractvorm, waarbij de opdrachtnemer verantwoordelijk is voor het ontwerp (design), de bouw (build), financiering (finance) en het onderhoud (maintain). De opdrachtgever gaat binnen een DBFM-contract een langlopende verplichting aan met een consortium van private partijen. Gedurende een periode van 20–25 jaar betaalt het Rijk een vergoeding aan het consortium voor de beschikbaarheid van de infrastructuur (beschikbaarheidsvergoeding). Voorts is een kenmerk van DBFM-contract een langjarig en vlak betalingsritme.

Verwerking potentiële DBFM-projecten in de verkenning- en planuit-werking

Bij de DBFM-projecten in voorbereiding wordt in de begroting op voorhand geen rekening gehouden met dit afwijkende betalingsritme dat kenmerkend is voor DBFM-contracten.9Net als voor andere MIRT-projecten wordt bij de betreffende modaliteit het volledige bedrag voor aanleg geraamd op het artikel voor verkenning en planuitwerking en wordt een reservering voor het onderhoud gemaakt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten en/of de investeringsruimte. Mocht in een later stadium een aanbesteding in DBFM-vorm toch niet mogelijk of opportuun blijken, dan blijft een meer klassieke aanbesteding via deze werkwijze altijd mogelijk.

Verwerking DBFM-contracten na overgang in de realisatie- en exploitatiefase

Bij de afronding van de aanbesteding van een DBFM-contract is de exacte omvang van de langjarige verplichting bekend. In de eerstvolgende begroting worden in samenspraak met het Ministerie van Financiën de klassieke reserveringen op de IenW-begroting gecorrigeerd voor het afwijkende kasritme van het DBFM-contract.10 Een betaling aan een DBFM-consortium is een gecombineerde vergoeding voor onder meer de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, daarom wordt het volledige budget vervolgens geplaatst op het artikel voor geïntegreerde contractvormen bij de betreffende modaliteit.

Figuur 10

Bijlage 7: Tol

Scope

De Wet Tijdelijke Tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, bevat het wettelijk kader om voor de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) tol te heffen. In de wet is opgenomen dat het tolsysteem verder wordt uitgewerkt in een uitvoerings- en een handhavingsplan die aan de Staten-Generaal worden voorgehangen voordat de tolheffing van start gaat. Het uitvoeringsplan gaat nader in op de wijze waarop het passerende verkeer wordt geregistreerd, de betalingsmogelijkheden en de wijze waarop weggebruikers en kentekenhouders in contact kunnen treden met vragen en klachten over het betalen van tol, herinneringen of boetes. Het handhavingsplan bevat een omschrijving van hoe het toezicht is georganiseerd, de wijze waarop een boete wordt opgelegd en hoe deze wordt geïnd.

Het uitvoerings- en het handhavingsplan worden in najaar 2023 aan de Kamer voorgelegd. Dat is ruim voor de openstelling van de A24 Blankenburgverbinding en de start van de tolheffing, die naar verwachting in het vierde kwartaal van 2024 plaatsvindt. De precieze start van tolheffing op de ViA15 is afhankelijk van de Raad van State-uitspraak over het Tracébesluit ViA15. Vooralsnog wordt uitgegaan van ingebruikname ViA15 en start tolheffing in 2029.

Eind 2017 is de start van de realisatie aangehouden als gevolg van vertragingen in de uitvoeringsprojecten. In het tweede kwartaal van 2020 heeft het project Tijdelijke Tolheffing, op basis van de huidige planning van de beide aanlegprojecten, een herstart gemaakt. De Kamer is eerst in het voorjaar van 2022 (Kamerstukken 35925-A, nr. 37) en vervolgens in voorjaar 2023 (Kamerstukken 36200-A, nr.66) geïnformeerd over de actuele stand van zaken sindsdien. De wet ter wijziging van de vigerende wet Tijdelijke Tolheffing is voor het zomerreces ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken 36137, nr. 2). Op 24 januari 2023 heeft de Tweede Kamer met de wet ingestemd. Op 11 april 2023 heeft de Eerste Kamer vervolgens met de wet ingestemd.

Financieel

Het doel van de tolheffing is om een financieringsbehoefte voor beide aanlegprojecten te dekken. Deze behoefte komt tot uiting in een tolopgave van € 917 miljoen voor de Blankenburgverbinding en van € 519 miljoen voor de ViA15 (bedragen in prijzen 2023). Dit betreffen de absolute getallen/netto contante waarde (de ontvangsten worden begroot op artikel 12.09 van het Mobiliteitsfonds). De tolopbrengsten dienen deze tolopgave, maar ook de uitvoeringskosten voor tolheffing te dekken. Deze uitvoeringskosten betreffen de invoeringskosten van tolheffing en de cumulatieve kosten voor exploitatie tijdens de periode waarin tol geheven wordt.

Bij tolheffing werd oorspronkelijk uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder zou worden gerealiseerd, dan zou de tolheffing op dat wegdeel eerder worden beëindigd en vice versa. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de Tijdelijke Tolheffing voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave wordt gedekt uit de opbrengsten uit BNG.

Planning

De tolheffing wordt samen met de uitvoeringsorganisaties RDW, CJIB, RWS en ILT verder uitgewerkt. Deze uitwerking landt in het uitvoerings- en het handhavingsplan. De realisatie van het tolsysteem en de voorbereiding van de organisatie is voorzien in de periode 2020-2024.

Organisatie

Om te komen tot een werkend tolsysteem werkt het Ministerie van IenW aan het technisch en organisatorisch mogelijk maken van de heffing. Daarnaast wordt er gewerkt aan de juridische voorwaarden voor de tolheffing.

Specificatie inkomsten en uitgaven

In onderstaande tabel is het totaaloverzicht opgenomen van de verwachte inkomsten en uitgaven en wordt een doorkijk gegeven voor wat betreft de tolinkomsten voor de jaren daarna. Hiermee wordt informatie verstrekt die de financiële stromen en de voortgang van het realiseren van de tolopgave per project inzichtelijk maakt.

Rijksbijdrage voor project Blankenburgverbinding MF 12.04 8.786 58.854 64.290 61.131 55.700 54.548 58.090 60.121 44.650 34.757 34.757 91.434
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 26.837 59.763 21.356
- bijdrage aan Rijkswaterstaat MF 12.06/12.03 1.611 1.651 1.792
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer MF12.03 17.734 25.682 8.019
- bijdrage aan ILT HXII art. 24 360 360
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau MF 12.03 714 3.882 322
- uitgaven programmaorganisate MF 12.03/HXII art. 98 6.778 3.063 1.885
- nog toe te wijzen MF12.03 25.125 8.978
Rijksbijdrage voor Exploitatie Tolsysteem 343 20.127 41.327 38.776 34.827 33.016 29.125 27.316 27.018 21.947
- nog toe te wijzen MF12.03 343 20.127 41.327 38.776 34.827 33.016 29.125 27.316 27.018 21.947
Subtotaal Blankenburgverbinding 26.837 60.106 50.269 100.181 103.066 95.958 88.716 83.673 85.406 87.139 66.597 0 0 0 34.757 34.757 91.434
Rijksbijdrage voor project ViA15 MF 12.04 49.128 48.794 45.389 41.049 27.032 23.972 24.167 24.133 23.612 250.387
Rijksbijdrage voor Tolsysteem en -organisatie 3.168 6.919 4.855
- bijdrage aan Rijkswaterstaat MF 12.06/12.03 567 2.741 824
- bijdrage aan Rijksdienst voor het Wegverkeer MF12.03 635 635 1.250
- bijdrage aan ILT HXII art. 24 0 0 106
- bijdrage aan Centraal Justitieel Incassobureau MF 12.03 317 317 317
- uitgaven programmaorganisatie MF 12.03/HXII art. 98 317 317 317
- nog toe te wijzen MF12.03 1.332 2.909 2.041
Rijksbijdrage voor Exploitatie Tolsysteem 18.493 16.248 15.809 16.376 26.720 25.782 25.587 25.621 26.143 50.327
- nog toe te wijzen MF12.03 18.493 16.248 15.809 16.376 26.720 25.782 25.587 25.621 26.143 50.327
Subtotaal ViA15 3.168 6.919 4.855 67.621 65.042 61.198 57.425 53.752 49.754 49.754 49.754 49.755 300.714
Totaal uitgaven Tol 26.837 60.106 50.269 100.181 106.234 102.877 93.571 151.294 150.448 148.337 124.022 53.752 49.754 49.754 84.511 84.512 392.148
Reservering Blankenburgverbinding en ViA15 MF 12.03
Ontvangsten tolsysteem MF 12.09 12.293 12.290 12.290 12.290 12.290 12.290 12.290 12.290 12.290 12.285
Totaal geraamde inkomsten Tol MF 12.09 12.293 12.290 12.290 12.290 12.290 12.290 12.290 12.290 12.290 12.285

Toelichting op tabel

  1. Voor de realisatie en exploitatie van tol is er een aantal rollen en taken die vervuld worden, die betrekking hebben op zowel reguliere inning als voor de wettelijke aanmaning en handhaving. Daarnaast betreft het ook de uitvoeringskosten van IenW.
  2. Voor het mogelijk maken om tol te kunnen innen, moeten de uitvoeringsorganisaties zich gedegen voorbereiden, systemen aanpassen en producten en diensten inkopen. De realisatiekosten die hierbij worden gemaakt komen ten laste van de tolopgave. Deze kosten zijn geactualiseerd ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2023, resulterend in een groter deel van de aanlegkosten die aan de A24 Blankenburgverbinding worden toegerekend.
  3. Naast de realisatiekosten voor het tolsysteem worden de exploitatiekosten van tolheffing gedekt uit de tolontvangsten op deze verbindingen. Ten opzichte van de Ontwerpbegroting 2023 worden deze kosten separaat inzichtelijk gemaakt, uitgesplitst naar de desbetreffende organisatie en aanlegproject. Deze kosten zijn volledig herzien op basis van de meest actuele inzichten en geactualiseerde ramingen bij de uitvoeringsorganisaties en bij het project Tijdelijke Tolheffing. Deels zijn deze kosten volume-afhankelijk , en afhankelijk van het aantal passages op beide wegen. Deels betreft het vaste kosten onafhankelijk van het gebruik van beide wegen. De volume-afhankelijke kosten zijn aan het desbetreffende aanlegproject toegerekend. Voor de verdeling van de volume-onafhankelijke exploitatiekosten over beide aanlegprojecten is een verdeelsleutel bepaald op basis van de verkeersvolumes op beide wegen.
  4. De ontvangsten van het tolsysteem betreffen naast de verschuldigde tolbedragen ook de ontvangsten uit betaalherinneringen en boetes indien een eenmalige betaling niet tijdig plaatsvindt. Deze ontvangsten zijn geactualiseerd op basis van onder meer de actuele prognoses voor het gebruik van beide wegen.
  5. Met de komst van Betalen Naar Gebruik (BNG) per 2030 zal de Tijdelijke Tolheffing op beide verbindingen voortijdig worden beëindigd. De resterende tolopgave na 2030 wordt gedekt uit de ontvangsten BNG (Kamerstukken II 2021/2022, 32 813, nr. 1081). De uitwerking van dit voorstel wordt in een volgende begroting verwerkt. De tabel laat daarom nog de bedragen zien die uitgaan van een situatie zonder invoering BNG.
  6. Verschillende cijfers in de tabel kennen nu nog een behoorlijke onzekerheid en zijn mede afhankelijk van nog een aantal te maken inrichtingskeuzes dit jaar. Met de geleidelijke afronding van de realisatiefase en de opstart van de exploitatiefase kan in de Ontwerpbegroting van 2025 naar verwachting een stabiel beeld van de verwachter kosten en opbrengsten worden gegeven.

Bijlage 8: Lijst van afkortingen

AOV Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
APB Activiteitenplan en Begroting
ATB-Vv Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BBV Blankenburgverbinding
BCF Btw-compensatiefonds
BenO Beheer en onderhoud
BKN Basiskwaliteitsniveau
BNG Betalen naar gebruik
BO MIRT Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
BroNs
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CA Coalitieakkoord
CID Central Innovation District
CJIB Centraal Justitieel Incassobureau
CZSK Commando Zeestrijdkrachten
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DLP Defensie Lifecycle Plan
DMO Defensiematerieelorganisatie
DUMO Duurzame Mobiliteit
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
EOV Exploitatie, onderhoud en vernieuwing
EPK Externe productiekosten
ERTMS European Rail Traffic Management System
ETV Emergency Towing Vessels
EU Europese Unie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FES Fonds Economische Structuurversterking
FIN Ministerie van Financiën
GF Gemeentefonds
GIV-PPS Geïntegreerde contractvorm - Publick Private Samenwerking
HBR Havenbedrijf Rotterdam
HOV Hoogwaardig openbaar vervoer
HRN Hoofdrailnet
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWN Hoofdwegennet
HXII Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat
IBO Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
ILT Inspectie Leefomgeving en Transport
IMA Integrale Mobiliteitsanalyse
IRM Integraal Riviermanagement
JIVC Joint Informatievoorziening Commando
KM Koninklijke Marine
KNRM Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij
KPI Kernprestatie indicatoren
KWC Kustwachtcentrum
LCC Life Cycle Costs
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTSa Lange Termijn Spooragenda
LVO Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
MF Mobiliteitsfonds
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPG Meerjarenprogramma Geluidsanering
MOC Maritiem Operatie Centrum
NaNov Na Noord-Oostelijke Verbinding
NDW Nationaal Dataportaal Wegverkeergegevens
NoMo Nota Mobiliteit
NOVEX Nationale Omgevingsvisie Extra
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NS Nederlandse Spoorwegen
NSL Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
NSP Nieuwe Sleutelprojecten
NST Nieuwe Sluis Terneuzen
NUTW Nog uit te voeren werk
NVGS Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OV Openbaar Vervoer
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVS Openbaar Vervoer en Spoor
OVT Openbaar Vervoer Terminal
PB Projectbesluit
PEGA Parlementaire Enquêtecommissie aardgaswinning Groningen

  1. __Kamerstuk 36200-A-78↩︎

  2. __Kamerstuk 36200-A-78↩︎

  3. __Kamerstuk 35 396               ↩︎

  4. __Kamerstuk nr. 31409-373↩︎

  5. __Kamerstuk nr. 34244-3↩︎

  6. __Kamerstuk nr.29385-119↩︎

  7. __Kamerstuk nr. 36200-A-65↩︎

  8. __Daarbij aangetekend dat een zekere mate van uitgesteld onderhoud doelmatig is.↩︎

  9. __Deze werkwijze vloeit voort uit begrotingsregel 28 van het kabinet-Rutte II. Deze regel is door het huidig kabinet bestendigd.↩︎

  10. __Technisch gezien betekent dit een verlaging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin het kasbudget geraamd stond en een verhoging van het uitgavenplafond (van het begrotingstotaal van het Mobiliteitsfonds) in de jaren waarin er een beschikbaarheidvergoeding nodig is.↩︎