[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2024

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D35182, datum: 2023-09-19, bijgewerkt: 2024-02-27 16:30, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-J-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 J-2 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2024.

Onderdeel van zaak 2023Z14469:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 410J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2024
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal €1.819.495.000.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.819.495.000.

Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2023–2037 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.794 miljoen.

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat

M.G.J.Harbers

B. Artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2024 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld.
  2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2024 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2024 begint.
  3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
  4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2023. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2024. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
  5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
  6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 5
=> 1000 5 5

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2024

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2024 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2024 start.

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2024 gaat IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitvoeren.

- Stuwen Maas (planfase en groot onderhoud) De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
- Sifons en Duikers ZN (planfase) Vervanging duikers en sifons
- Gemaal IJmuiden (planfase) Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
- Objecten IJsselmeergebied (planfase) Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
- Gemaal Heumen (planfase) Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd
- Bediening Maasobjecten (MB2) (planfase) De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2024 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de watervei­ ligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe­ schermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en de Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW in 2024 bij deze programma’s wil behalen:

Programma Mijlpaal Project
HWBP Start realisatie Wijk bij Duurstede Amerongen (WAM)
Den Oever - Den Helder
Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard (KIJK)
Ravenstein - Lith
Standhazense Dijk
Zwolle - Olst
Koehool - Lauwersmeer
Willem Alexanderhaven C
Industrieterrein Grutbroek
Neder Betuwe
Zuidermeerdijk MSNF
Kunstwerken Noordoostpolder
Oplevering Salmsteke
Verbetering Ijsseldijken Gouda Stadsfront Voorlanden
Alexanderhaven AB
Industrieterrein Grutbroek

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2024 en het MIRT Overzicht 2024. Het Deltaprogramma is te vinden op de website www.deltaprogramma.nl.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2037 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,5 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2037 circa € 1,2 miljard benodigd. De ruimte die in 2037 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Stand ontwerpbegroting 2023 1.908.448 1.858.230 1.765.333 1.504.095 1.579.829 1.491.843 10.984.561 1.549.010
Mutaties 1e suppletoire begroting 2023 101.032 ‒ 171.193 74.798 455.277 204.013 209.606 1.929.470 250.992
Stand 1e suppletoire begroting 2023 2.009.480 1.687.037 1.840.131 1.959.372 1.783.842 1.701.449 12.914.031 1.800.002
Belangrijkste mutaties
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
1. Extrapolatie 2037 Div
2. Loon- en prijsbijstelling 2023 Div 86.474 84.807 80.834 67.695 70.546 66.236 529.888 66.236
3. Desalderingen 12.955 8.012 7.078 6.922 7.807 5.563 66.766 7.443
4. Kaderaanpassing Div ‒ 154.000 37.000 ‒ 24.000 ‒ 8.000 ‒ 59.000 45.000 163.000 0
5. Overboekingen andere begrotingen Div ‒ 2.266 166 816 816 250 0 0 0
6. Overboeking Hoofdstuk XII Div ‒ 865 2.473 3.000 3.047 4.481 3.344 26.417 3.993
Mutaties binnen kaders Deltafonds
7. CA Instandhouding 3.02 2.996 ‒ 6.893 ‒ 8.882 70.507 188.137 196.446 392.065
5.04 ‒ 2.996 6.893 8.882 ‒ 70.507 ‒ 188.137 ‒ 196.446 ‒ 392.065
8. Reservering SCM 5.01 ‒ 3.497 6.860 6.860 20.797 21.754 19.446 120.224 13.313
5.03 3.497 ‒ 6.860 ‒ 6.860 ‒ 20.797 ‒ 21.754 ‒ 19.446 ‒ 120.224 ‒ 13.313
Stand ontwerpbegroting 2024 1.951.778 1.819.495 1.907.859 2.029.852 1.807.926 1.821.592 13.700.102 1.877.674

Toelichting

  1. Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
  2. Loon- en prijsbijstelling 2023: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijs­ ontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2023 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
  3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbescherming­
  4. Kaderaanpassing: als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.
  5. Overboekingen van en naar andere begrotingen: de omvangrijkste betreft een overboeking betreft een overboeking naar het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.
  6. Overboeking Hoofdstuk XII: de omvangrijkste betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.
  7. In de eerste suppletoire begroting 2022 zijn de in het Coalitieakkoord extra beschikbaar gestelde middelen voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur aan het Deltafonds toegevoegd aan artikel 5.04 Reserveringen. Met deze mutatie worden voor de korte termijn (periode tot en met 2025) de middelen ingezet om de program­ mering (artikel 3.02) op te hogen. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 instandhouding.
  8. De capaciteit RWS is structureel gedekt op een niveau van 9.341 fte en t/m 2030 op een niveua van 9.572 fte. Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS.

Overprogrammering

Het kabinet Rutte IV heeft een nieuw investeringsplafond geïntroduceerd voor investeringsmiddelen. O.a. het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds vallen onder dit plafond. Beheersing van het totaalbedrag en het behalen van concrete resultaten staat hierin centraal. De kasuitputting per jaar is minder relevant. Onder het investeringsplafond kan eenvoudig budget naar achteren in de tijd worden geschoven als er vertragingen optreden in de programmering/uitvoering, om budget en programmering weer in balans te brengen. Doordat vertragingen eenvoudig verwerkt kunnen worden, wordt de kans op niet-bestede middelen in enig jaar kleiner. Komend jaar wordt verder uitgewerkt hoe het investeringsplafond optimaal benut kan worden.

De programmering van projecten wordt doorlopend geactualiseerd op basis van de laatst beschikbare informatie. De kasramingen van de projecten in de begroting worden hier op de reguliere begrotingsmomenten op aangepast.

Onderuitputting ontstaat als in enig jaar alsnog (kas)vertraging in de programmering optreedt. Het instrument overprogrammering wordt ingezet om te voorkomen dat dergelijke vertragingen direct tot onderuit­ putting leiden en de beschikbare budgetten voor het investeringspro­ gramma zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. Hiermee wordt geanticipeerd op een voorspelbare mate van vertraging, die zich altijd voordoet. Overprogrammering houdt in dat de programmering in de eerste jaren hoger is dan het beschikbaar budget. Over de planperiode zijn beiden in evenwicht. Ook zal de komende tijd – zoals het IBO Publieke investeringen aanbeveelt – worden onderzocht hoe het gebruik van de instrumenten overprogrammering en het nieuwe investeringsplafond in de praktijk nog meer bij dragen aan realistische planningen, effectief doelbereik en transparante en heldere communicatie aan het parlement.

Overprogrammering kan alleen worden ingezet voor beheersing van reguliere ramingsonzekerheden. Onzekerheden van exogene aard, bijv. juridische ontwikkelingen of krapte op de arbeidsmarkt, kunnen hiermee niet (volledig) opgevangen worden. De hoogte van de overprogrammering wisselt van jaar op jaar binnen een bepaalde marge en hangt af van bijv. het risicobeeld van de onderliggende programmering. Over de maximale hoogte hebben IenW en Financiën afspraken.

Over de begrotingsperiode tot en met 2028 is per saldo sprake van een overprogrammering van € 475 miljoen op het Deltafonds. De totale overprogrammering op beide fondsen is circa € 4,0 miljard.

Deltafonds 75 44 89 154 81 32 475 ‒ 475
Mobiliteitsfonds 411 500 654 676 634 632 3.509 ‒ 3.509
Totale overprogrammering 486 544 743 830 715 664 3.984 ‒ 3.984

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2024 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

1.03 Studiekosten 232
2.03 Studiekosten 18
5.03 Investeringsruimte 1.349
5.04 Reserveringen 3.767
7.03 Studiekosten 51
Totaal 5.417
Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte) 22%

Overzicht Coalitieakkoordmiddelen Rutte IV

In het Coalitieakkoord kabinet Rutte IV zijn middelen gereserveerd voor verschillende doelen van het Deltafonds. Bij 1e suppletoire begroting 2022 en 2023 is er in totaal € 3,3 miljard toegevoegd aan het Deltafonds. Met dit wetsvoorstel worden geen CA-middelen toegevoegd aan het Deltafonds.

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 865.701 1.557.088 1.060.356 1.079.288 732.488 461.688 563.067
Uitgaven 536.517 586.463 709.270 803.504 891.292 619.281 688.533
1.01 Grote projecten waterveiligheid 109.167 80.429 92.452 54.731 80.193 24.439 95.678
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 85.955 65.003 89.494 52.417 67.807 22.226 83.337
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 913 1.688 1.167 954 0 12.100
1.01.03 Ruimte voor de rivier 445 8.931 334 838 120 1.097
1.01.04 Maaswerken 21.854 4.807 1.457 522 12.266 1.116 241
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 416.639 472.194 585.591 717.859 784.176 572.238 576.287
1.02.01 Planning waterveiligheid 38.125 30.960 40.793 61.474 110.611 32.048 8.098
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.131 2.032 1.376 1.474 1.355 486 486
1.02.02 Aanleg waterveiligheid 378.514 441.234 544.798 656.385 673.565 540.190 568.189
1.03 Studiekosten 10.711 33.840 31.227 30.914 26.923 22.604 16.568
1.03.01 Studie en onderzoekskosten 10.711 33.840 31.227 30.914 26.923 22.604 16.568
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 8.899
Ontvangsten 208.140 182.235 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 208.140 182.235 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2 104 0
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2 0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP 181.972 179.692 169.003 153.505 150.111 169.305 173.351
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP 13.430 0 10
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten 12.634 2.543 0

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 90%
Bestuurlijk gebonden 10%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
1 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 586.463 709.270 803.504 891.292 619.281 688.533 575.902 552.315
1.01 Grote projecten waterveiligheid 80.429 92.452 54.731 80.193 24.439 95.678 13.441
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 472.194 585.591 717.859 784.176 572.238 576.287 547.896 538.200
1.03 Studiekosten 33.840 31.227 30.914 26.923 22.604 16.568 14.565 14.115
1 Investeren in waterveiligheid Ontvangsten 182.235 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351 177.762 181.072
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 182.235 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351 177.762 181.072
2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023-2037
1 Investeren in waterveiligheid Uitgaven 473.131 430.206 589.177 214.226 383.330 335.071 401.846 8.253.547
1.01 Grote projecten waterveiligheid 441.363
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 462.216 419.291 578.246 203.551 372.655 324.396 391.171 7.545.967
1.03 Studiekosten 10.915 10.915 10.931 10.675 10.675 10.675 10.675 266.217
1 Investeren in waterveiligheid Ontvangsten 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129 2.720.104
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129 2.720.104

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2024 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2024, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2024.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire water­ keringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en finan­ciering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2024 Voortgangsrapportage 24 en vóór 1 oktober 2024 Voortgangsrapportage 25.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2023 voldoen 86 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Er is nog één project in uitvoering. Dit is het project Markermeerdijken.

Projecten Nationaal 2027 2027
HWBP-2 Rijksprojecten 170 170 167 1 1 1
HWBP-2 Waterschapsprojecten 2.640 2.623 2.260 65 89 52 68 22 84
Overige projectkosten (programmabureau) 49 49 36 1 1 12
afrondingen ‒ 1
Programma 2.859 2.842 2.463 67 91 53 68 22 95 0
Budget (DF 1.01.01/02) 67 91 53 68 22 95 0

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis, als onderdeel van het project IJsseldelta, fase 2. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

Project RvdR 2019 2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier 2.246 2.245 2.235 9 1 0 1
Programma Realisatie 2.246 2.245 2.235 9 0 1 0 1 0 0
Budget (DF 1.01.03) 9 0 1 0 1 0 0

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT- overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstof­ winning. Decharge is in voorbereiding.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamer­ stukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De natuuropgave binnen de Grensmaas is nagenoeg gerealiseerd. Grensmaas heeft tot eind 2027 de inspanningsverplichting om zoveel mogelijk onvergraven natuur aan te kopen.

De doelstelling van 35 miljoen ton grind is inmiddels behaald.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II,

2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas 116 115 93 3 1 1 12 1 6 2017/2027 2017/2027
Zandmaas 392 392 381 2 1 0 8 2020 2020
afronding ‒ 1
Programma Realisatie 508 507 474 5 1 1 12 1 0 14
Budget (DF 1.01.04) 5 1 1 12 1 0 14

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in

de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Figuur 4 Maatregelen waterveiligheid

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei 24 23
Integraal Rivieren Management (IRM) 159 153 2025
Projecten Noordwest-Nederland
EPK planning waterkwaliteit 12 11
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas 223 212
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase 102 102 2024
afronding
Totaal programma planuitwerking en verkenning 520 501
Budget DF 1.02.01 520 501

Producten

IJsseldelta 2e fase

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. De uitvoering van deze percelen is inmiddels gestart. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn destijds de kosten toegenomen bij de nadere uitwerking van het ontwerp en de raming. Dit werd met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. Deze kosten zijn verwerkt in de begroting 2021. De aanpassing van het budget in de begroting 2023 betreft met name de vrijval van het resterend budget van de Drontermeerdijk (€ 5,7 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022. Het project nieuwe oeververbinding N307 is in maart 2023 geopend. Met de geplande verwijdering van de IJsseldijk in 2024 wordt de doelstelling t.a.v de waterstandsdaling gerealiseerd.

Integraal Rivieren Management (IRM)

Ten behoeve van IRM opgaven is € 130,8 miljoen onttrokken uit de beleidsreservering IRM in de jaren 2023–2033 en overgeboekt naar het uitvoeringsartikel waarop IRM wordt verantwoord. Deze middelen worden – conform MIRT-afspraken – gereserveerd ten behoeve van het Rijksaandeel voor 75% van de financiering van de verkenning, planuitwerking en realisatie van de volgende IRM projecten: ‒ € 60 miljoen -  Zuidelijk Maasdal (bij Maastricht), ‒ € 28,8 miljoen  - Venlo-Vierwaarden ‒ € 10 miljoen - twee Suppletiepilots in de Waal en de Grensmaas. Daarnaast is een reservering van € 32 miljoen aangehouden waarmee zicht is op 100% dekking van het Rijksaandeel in deze projecten.

Rivierverruiming Rijn en Maas

Overboeking van € 35 miljoen voor de Rijksopgaven van de rivierverruiming Maas, te weten de verkenning, planuitwerking en realisatie van de projecten Well, Oeffelt en Baarlo-Hout-Blerick, vanuit de beleidsreservering IRM. Hiermee wordt onder meer een tweede fase voor het project Well, dat op de lange termijn was geprogrammeerd integraal onderdeel van het huidige project. Dit als actie uit de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater.

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoorde­ lingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan en in 2022 is afgerond, worden ook in het programma 2024-2029 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2024–2029 wordt gelijktijdig met deze begroting aan de Kamer aangeboden als onderdeel van het Deltapro­ gramma 2024 (paragraaf 3.3). In het Deltaprogramma 2024 is tevens een uitgebreide beschrijving van de voortgang van het HWBP opgenomen.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Afsluitdijk (renovatie bestaande spuimiddelen)

Op 12 juli 2022 is middels een vaststellingsovereenkomst besloten om de bestaande spuimiddelen bij Den Oever en Kornwerderzand uit de scope van het DBFM-contract Afsluitdijk te halen. De renovatie van de bestaande spuimiddelen moet opnieuw worden aanbesteed, start aanbesteding is voorzien voor Q1 2025, waarna de mijlpaal realisatie hiervan kan worden vastgesteld.

De oplevering van de renovatie van monument «De Vlieter» is voorzien voor 2024.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma is uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie haar nog lopende projecten afmaakt. De projecten Uiterwaardvergraving Afferdense en Deestse Waarden en Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden 2021 is het NURG programma voor het grootste deel afgerond. Er is nog een kleine restopgave die de verwerving en inrichting van enkele gebieden betreft. Voor de uitvoering hiervan heeft het ministerie van LNV een opdracht verstrekt aan Staatsbosbeheer tot en met 2030.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de Ministeries van IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget op de HWBP rijks-, waterschaps- en overige projecten is veroorzaakt door de prijsbijstelling 2023 en het verlengen van de begrotingsperiode tot 2037.

Het project Afsluitdijk Bestaande Spuisluis is vanuit artikel 4.02 GIV/PPS overgeboekt naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.

Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten 736 698 33 33 34 57 56 66 81 376
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 180 167 53 13 10 10 9 8 8 68
HWBP Waterschapsprojecten 7.552 6.898 1.525 413 514 654 683 511 474 2.778
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023 40 40 25 5 5 5
Zandhonger Oosterschelde 11 11 9 1
Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk. 10 10 1 4 4
Kennisprogramma zeespiegelstijging 10 9 4 2 2 1 1
Meanderende Maas 8 8 6 1 1
Projecten Noord-Nederland
Afsluitdijk 7 7 5 2
Afsluitdijk Bestaande Spuisluis 149 75 37 37
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal 32 31 10 20 2 2023 2023
IJsseldelta 2e fase (Reevesluis) 96 96 92 0 4 2021
Monitoring Langsdammen Waal 5 5 3 2
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten 88 89 88
Dijkversterking en herstel steenbekleding 830 830 826 4 2023 2023
Projecten Zuid-Nederland
Beekdalen 34 33 8 10 16
afrondingen 2 1 1 2 ‒ 1
Programma Realisatie 9.788 8.932 2.669 516 589 745 828 621 600 3.222
Budget (DF 1.02.02) 441 545 656 674 540 568 3.697
Overprogrammering (-) ‒ 75 ‒ 44 ‒ 89 ‒ 154 ‒ 81 ‒ 32 475

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2023. Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

Uitvoering gebiedsagenda

Het Rijk werkt samen met de regionale partners in het kader van de Agenda IJsselmeergebied 2050 aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, kennis- en innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2026.

Thema water/ landbouw/ voedsel

In het kader van het missie-gedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.

Strategisch onderzoek

In samenwerking met NWO (Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) en overheden wordt strategisch onderzoek ontwikkeld voor actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals droogte en klimaatadaptatie in de stad.

Water4All

Het doel van Water4All -Water Security for the Planet- is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie. Het onderzoeksprogramma heeft een looptijd van 6 jaar.

Klimaatadaptatie

Een belangrijke manier om Nederland voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering is om te werken aan de transitie naar een klimaatbestendige inrichting. Dit wordt gestimuleerd vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie via een stappenplan waarin alle overheden gezamenlijk de kwetsbare onderdelen van de ruimtelijke inrichting aanpakken. Dit wordt verder ondersteund via een breed scala aan activiteiten en producten. Met het PBL wordt gewerkt aan een monitoringsystematiek die het nationale klimaatadaptatiebeleid tot 2026 moet ondersteunen. IenW faciliteert met het Kennisportaal Klimaatadaptatie , de Klimaateffectatlas en het netwerk Samen Klimaatbestendig de noodzakelijke transitie op het gebied van klimaatadaptatie. Ook wordt gewerkt aan de doorwerking van de nieuwe 2023 KNMI scenario’s in de Klimaateffectatlas en het standaardiseren van klimaat stresstesten. Het werk voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie wordt uitgevoerd in samenhang met de uitvoering van de Nationale Klimaatadaptatiestrategie.

Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater

In 2022 is binnen de beleidstafel wateroverlast en hoogwater een analyse uitgevoerd van de opgetreden extreme neerslag in de zomer van 2021 in Limburg met als doel om, nu en in de toekomst, beter voorbereid te zijn voor de gevolgen van een periode van extreme neerslag. Voor 2024 zijn middelen beschikbaar om de adviezen voor IenW uit te voeren en de overall voortgang van de uitvoering van de adviezen van de beleidstafel te kunnen monitoren.

Regionale keringen

De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 27 625, nr. 540). Na de toetsing van deze regionale keringen op 2 juni 2021 is de aanvullende toetsing in 2022 afgerond. In 2023 is het uitvoeringsprogramma voorbereid.

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI)

In het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe, zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) zijn opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. In 2022 is de eerste beoordelingsronde afgerond en is het instrumentarium doorontwikkeld naar een nieuwe ministeriële regeling en bijbehorende basisinstrumentarium. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren. Vanaf 2023 zal het instrumentarium periodiek worden doorontwikkeld op basis van belangrijke nieuwe inzichten en vervolgens worden aangeboden aan de waterkeringbeheerders.

Kennisprogramma Waterveiligheid

Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2023 zijn de eerste resultaten ten aanzien van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening; en de eerste verkenningen van verschillende potentiële handelingsperspectieven voor de verre toekomst bij elkaar gebracht in de tussenbalans. In 2024 worden onder andere de effecten op andere functies onderzocht van zowel de huidige aanpak als alternatieven en bij elkaar gebracht. Door dit systematisch te doen ontstaat een beter beeld van de relatieve aantrekkelijkheid van verschillende opties. Daarnaast wordt aanvang gemaakt met het verder uitwerken van adaptieve beleidspaden voor de lange termijn. Deze brengen voor verschillende scenario’s van zeespiegelstijging in beeld welke (potentiële) beslissingen wanneer in de tijd genomen moeten worden.

Cyberweerbaarheid in de watersector

Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW) afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van het Ministerie van IenW in dit programma samen aan projecten ingedeeld in een vijftal thema’s, die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, samen te werken op het gebied van monitoring en detectie, trainen en oefenen, de juiste maatregelen te implementeren en expertise te borgen. Het programma is in 2023 geëvalueerd en wordt voortgezet. In 2023 worden hernieuwde bestuurlijke afspraken gemaakt over de samenwerking. De activiteiten in het programma geven onder andere invulling aan de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS).

Cybersecurity vitaal/economische veiligheid ->

Sommige processen zijn zo essentieel voor de Nederlandse samenleving dat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Dit worden vitale processen genoemd. In het 'Addendum Bestuursakkoord Water’ is afgesproken een herbeoordeling uit te voeren van de processen «waterkeren en waterbeheren». In 2022 is, conform de door de NCTV voorgeschreven methodiek voor bescherming van vitale processen en infrastructuur, een weerbaarheidsanalyse uitgevoerd. Deze heeft in 2023 geleid tot een beslissing over het aanmerken van de waterschappen als vitale aanbieders voor dit proces. Ook wordt de implementatie van nieuwe/herziene Europese wetgeving op het gebied van vitaal en cybersecurity (CER en NIB2) voorbereid.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2023 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 225 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de water­ schapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapspro­ jecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op waar mogelijk voorkomen van tekorten in normale jaren en gesteld te staan om beter mee om te gaan met zoetwatertekorten in extreem droge jaren. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland krijgt vaker te maken met droogte en periodes van laagwater in de rivieren. Om de bijdrage van zoetwater aan onze leefomgeving te behouden en onze economie weerbaarder te maken tegen verminderde zoetwaterbeschikbaarheid, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. In de nationale omgevingsvisie (NOVI) en in het Nationaal Waterprogramma 2022-2027 is daarom een voorkeursvolgorde opgenomen voor (regionaal) waterbeheer om de beschikbaarheid van water zeker te stellen en wateroverlast te voorkomen:

  1. Uitgangspunt is dat bij de ruimtelijke inrichting en landgebruik meer rekening moet worden gehouden met waterbeschikbaarheid en wateroverlast;
  2. alle watergebruikers, waaronder landbouw, industrie en consumenten, zullen zuiniger moeten omgaan met water;
  3. de waterbeheerders (waaronder waterschappen, provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat, agrariërs en natuurterreinbeheerders) zullen water beter moeten vasthouden, bergen en opslaan;
  4. De waterbeheerders zullen water slimmer moeten verdelen;
  5. Bij een natuurlijk fenomeen is nooit alle schade te voorkomen, dus als de inzet toch nog onvoldoende is, dan moeten we als samenleving de (rest)schade accepteren en ons daarop voorbereiden.

Het Deltaprogramma Zoetwater heeft als overkoepelend doel dat Nederland in 2050 weerbaar is tegen watertekorten. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale subdoelen:

  1. Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
  2. Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
  3. Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
  4. Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
  5. Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

De strategie om deze subdoelen te bereiken volgt de voorkeursvolgorde van de NOVI.

Van ambities naar uitvoering

Om de zoetwaterdoelen te realiseren worden maatregelen getroffen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolgen van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

In het nieuwe Deltaplan Zoetwater 2022-2027 hebben het Rijk en de zoetwaterregio’s een maatregelenpakket van € 800 miljoen uitgewerkt. Hiervan is circa € 250 miljoen afkomstig uit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s. In 2024  zal er ca. € 11 miljoen in de Hoge Zandgronden worden besteed om o.a. water beter vast te houden en beken te herstellen. Er worden voorbereidingen getroffen voor de realisatie van de Doorvoer Krimpenerwaard t.b.v. zoetwatervoorziening van West Nederland. Tevens worden er ondergrondse zoetwateropslagen gemaakt in Zeeland en Noord Nederland. Verder werkt RWS aan de Strategie Klimaatbestendige Zoetwater Hoofdwatersysteem en Slim Watermanagement en onderzoekt verzilting bij de Afsluitdijk.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2024, het Deltaplan Zoetwater 2022-2027 en het Nationaal Water Programma 2022–2027.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 128.731 172.057 116.987 20.989 17.582 50.283 1.093
Uitgaven 71.465 145.568 105.207 53.483 45.561 62.318 38.046
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 69.590 140.312 101.487 45.079 43.361 60.118 37.046
2.02.01 Planning zoetwatervoorziening 0 0 0 0 0 0 0
2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening 69.590 140.312 101.487 45.079 43.361 60.118 37.046
2.03 Studiekosten 1.875 5.256 3.720 8.404 2.200 2.200 1.000
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 1.875 5.256 3.720 8.404 2.200 2.200 1.000
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 692
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen 0

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 96%
Bestuurlijk gebonden 4%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
2 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 145.568 105.207 53.483 45.561 62.318 38.046 2.069
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 140.312 101.487 45.079 43.361 60.118 37.046 2.069
2.03 Studiekosten 5.256 3.720 8.404 2.200 2.200 1.000
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023-2037
2 Investeren in zoetwatervoorziening Uitgaven 452.252
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 429.472
2.03 Studiekosten 22.780
2 Investeren in zoetwatervoorziening Ontvangsten
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming, en waar nodig beperking van, waterschaarste en ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Deltaplan Zoetwater 2015-2021 (fase 1)

De meeste maatregelen uit de eerste fase van het Deltaplan Zoetwater (2015-2021), met een omvang van € 400 miljoen, waarvan € 150 miljoen uit het Deltafonds, zijn eind 2021 afgerond. Enkele grote complexe maatregelen voor het Hoofdwatersysteem en het regionaal watersysteem hadden nog een doorloop tot 2023.

Het project Noordervaart van Rijkswaterstaat heeft te maken gehad met vertraging en meerkosten, vanwege onverwacht veel cultureel erfgoed in de ondergrond en ontwikkelingen in de markt. Na zorgvuldige afweging op basis van de hiervoor ontwikkelde criteria heeft het Bestuurlijk Platform Zoetwater besloten deze in het programma in te passen. De aanbesteding loopt nog en wordt in 2026 gerealiseerd.

Waterbeschikbaarheid voor het hoofdwatersysteem krijgt invulling via de Strategie Klimaatbestendige Zoetwatervoorziening Hoofdwatersysteem. In dat kader vindt afstemming plaats met andere waterbeheerders en met gebruikers. Daarnaast voert Rijkswaterstaat het programmamanagement voor Slim Watermanagement uit.

Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027)

De zoetwaterregio's en het Rijk hebben intensief samengewerkt om tot een goed onderbouwd maatregelenpakket te komen voor het Deltaplan Zoetwater fase 2 (2022-2027).

Het Deltaplan 2022-2027 omvat meer dan 150 maatregelen die zijn uitgewerkt in de zoetwaterregio's en voor het hoofdwatersysteem, passend bij de nationale en regionale opgaven.

Het maatregelenpakket voor de 2e fase heeft een omvang van circa € 800 miljoen, waarvan circa € 250 miljoen vanuit het Deltafonds en circa € 550 miljoen vanuit de zoetwaterregio’s komt.

De investeringen worden gedaan door het Rijk (Deltafonds), waterschappen, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en de watergebruikers. Maatregelen in het hoofdwatersysteem worden volledig bekostigd uit het Deltafonds. Regionale maatregelen worden voor 75% door de regio bekostigd; maximaal 25% van de kosten wordt uit het Deltafonds vergoed. Bovenregionale maatregelen en innovatieve maatregelen kunnen in aanmerking komen voor een maximale bijdrage van 50% uit het Deltafonds.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

De in het bestuursakkoord afgesproken tijdelijke impulsregeling voor klimaatadaptatie is op 1 januari 2021 open gegaan en de laatste aanvragen hiervoor dienen uiterlijk 31 december 2023 te worden ingediend. Het gereserveerde bedrag hiervoor bedraagt € 200 miljoen en de afwikkeling van de ingediende aanvragen zal gedeeltelijk nog in 2024 plaatsvinden. De klimaatadaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028.

Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater 85 82 32 23 10 8 9 2
Impuls ruimtelijke adaptie 209 202 67 82 60
Zoetwatermaatregelen 245 235 21 33 30 36 33 57 36
Projecten Zuidwest-Nederland
Ecologische maatregelen Markermeer 10 10 8 1 2021/2022 2021/2022
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 84 84 76 1 1 1 2 1 1 2 2018/2029 2018/2029
Afrondingen ‒ 1
Programma Realisatie 633 613 204 140 101 45 43 60 37 2
Budget (DF 2.02.02) 140 101 45 43 60 37 2

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering. Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma onderzoeken die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

Ten behoeve van Deltaprogramma Zoet Water (DPZW) wordt onder andere onderzoek gedaan naar de verbinding van de waterketen met watersystemen, diverse regionale watersysteemverkenningen, de kennisagenda zoetwater waar onder onderzoek naar het potentieel voor het water vasthouden in beekdalen en veengebieden en oplossingen in verziltende gebieden.

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 268.281 349.285 322.573 361.219 311.395 301.117 406.087
Uitgaven 261.437 344.873 312.524 368.393 319.308 308.566 406.087
3.01 Exploitatie 8.028 7.304 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350
3.01.01 Exploitatie Watermanagement 8.028 7.304 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 8.028 7.304 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350
3.02 Onderhoud en vernieuwing 253.409 337.569 304.930 360.374 305.543 291.969 389.737
3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 144.350 223.403 265.565 315.791 235.275 227.004 228.218
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 144.350 223.403 265.565 315.791 235.275 227.004 228.218
3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 99.251 87.693 21.701 23.761 23.395 10.204 10.657
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 99.251 87.693 21.701 23.761 23.395 10.204 10.657
3.02.03 Vernieuwing 9.808 26.473 17.664 20.822 46.873 54.761 150.862
Ontvangsten 4.714 0

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
3 Beheer, onderhoud en vernieuwing Uitgaven 344.873 312.524 368.393 319.308 308.566 406.087 432.033 427.128
3.01 Exploitatie 7.304 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350 16.155 16.479
3.02 Onderhoud en vernieuwing 337.569 304.930 360.374 305.543 291.969 389.737 415.878 410.649
2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023-2037
3 Beheer, onderhoud en vernieuwing Uitgaven 271.808 260.548 265.098 296.420 296.420 312.850 312.850 4.934.906
3.01 Exploitatie 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 160.174
3.02 Onderhoud en vernieuwing 263.535 252.275 256.825 288.147 288.147 304.577 304.577 4.774.732

C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Met exploitatie streeft IenW naar:

  1. Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  2. Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  3. Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Met betrekking tot exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  1. Monitoring waterkwantiteit (waterstanden, afvoer), waterkwaliteit en informatievoorziening;
  2. Crisisbeheersing en -preventie;
  3. Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  4. Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  5. Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  1. Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  2. Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiks­ functies.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het water­ systeem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwa­liteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming. Daarnaast is er ook de reguliere waterkwaliteit monitoring (chemie, biologie), en beoordeling en informatieverstrekking over de toestand van het watersysteem.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Meetbare gegevens

Toelichting

In 2024 is geen wijziging van het wateroppervlak voorzien.

Betrouwbaarheid informatievoorziening 100% 95% 95% 95%
Waterhuishouding op orde 75% 100% 100% 100%

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, stormvloed en verontreinigingen.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties te meten:

•   Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.

•   Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.

•   Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

•   Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven. Afspraken over wateraanvoer en -verdeling en over chloridegehalten zijn vastgelegd in Waterakkoorden.

In 2022 zijn de streefwaarden van de volgende onderliggende indicatoren gehaald: ‘Peilhandhaving Kanalen en meren’, ‘Wateraanvoer bij droogte’ en ‘Verziltingsbestrijding’. De streefwaarde van de indicator ‘Hoogwaterbeheersing Kanalen’ is niet gehaald. De voornaamste verklaring hiervoor: Het is enkele keren voorgekomen dat het aflaatwerk bij Eefde bij een significante neerslagverwachting niet beschikbaar was door de opstelling van de tijdelijke pompinstallatie. Het heeft niet tot overlast geleid.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinan­ cierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Meetbare gegevens

Onderhoud

Handhaving kustlijn 91% 90% 90% 90%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 83% 100% 100% 100%

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma ’20–’23 vastgesteld.

Figuur 5 toont hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2023 gesuppleerd zal worden. In 2022 is er 9,4 mln. m³ gesuppleerd. De prognose voor 2023 is dat in totaal 12,7 mln. m³ wordt gesuppleerd.

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 5

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2022 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Ramspolkering, niet voldoet.

Vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probobalistisch beheer en onderhoud kon niet aantoonbaar gemaakt worden of de Ramspolkering voldoet aan de afgesproken faalkanseis. Inmiddels zijn verbetermaatregelen genomen zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verwachting is dat de kering met ingang van het stormseizoen ’23-’24 weer voldoet.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Maeslantkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:100 1:108
Hartelkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:10 1:10
Hollandsche IJsselkering kans op niet-sluiten bij sluiting 1:200 1:767
Ramspolkering* kans op niet-sluiten bij sluiting 1:100* zie toelichting
Oosterscheldekering** faalkans per jaar 1:10.000 1:10.000
Haringvlietsluizen** faalkans per jaar 1:1.000 1:1.000

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfre­ quentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering.

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting areaal watervoorziening

In 2024 is geen wijziging van het wateroppervlak of aantal kunstwerken voorzien.

3.02.01 Onderhoud waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
  2. Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
  3. Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de storm­ vloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 201 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de water­ keringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Momenteel loopt de Eerste Landelijke Beoordeling op basis van de in 2017 aangepaste waterveiligheidsnormen. Keringen die bij de vorige of lopende inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 623 kilometer niet- primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies. Rijkswater­ staat heeft de toetsing van de regionale keringen afgerond en op 2 juni 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloed­ keringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterschel­dekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.182 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is erop gericht de wettelijk te beschermen vegetatie te behouden en verbeteren en hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De Waterwet vereist dat de rijksoverheid om de zes jaar een Nationaal Waterplan voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van de rijkswateren (BPRW) opstelt. Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. Deze twee planvormen worden echter onder de nieuwe Omgevingswet samen­ gevoegd tot één programma. Hier is op geanticipeerd door het beleidsplan en het beheerplan in samenhang te beschrijven in één Nationaal Water Programma (NWP) 2022 ‒ 2027. Hiermee wordt voldaan aan de huidige Waterwet en aan de vereisten van de (nog in werking te treden) Omgevingswet.

In het kader van het Deltaprogramma Zoetwater doorlopen overheden en watergebruikende sectoren (zoals industrie, drinkwater, natuur, scheepvaart, logistiek, recreatie en landbouw) het proces waterbeschik­ baarheid. Het doorlopen van dit proces biedt inzicht in de beschikbaarheid van zoetwater (van voldoende kwaliteit) in normale en droge situaties in een gebied. In dialoog komen overheden en watergebruikende sectoren tot gedragen maatregelen die in normale én in droge situaties maatschappelijk en economisch verantwoord zijn. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onder­ houdskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedke­ ringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Figuur 6

Kustlijn km 293 293 293 63.604
Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 139.418
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: 62.543
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 201 201 201
– Niet-primaire waterkeringen/duinen km 604 605 605
– Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.182 5.189 5.189
Totaal 265.565

Toelichting areaal waterveiligheid

In 2024 verandert het oppervlak uiterwaarden iets door realisatie van Grensmaas-projecten: Maasband en Urmond (dit valt weg in de afronding).

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vernieuwingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levens­duurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken of vernieuwen de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de volgende werkzaamheden:

Maas De 7 stuwen in de Maas worden vernieuwd of gerenoveerd
Noordzeekanaal Het gemaal IJmuiden wordt vernieuwd of gerenoveerd
IJsselmeer Er wordt onderzocht welke onderdelen van 8 objecten (sluiscomplexen, bruggen, een naviduct) worden vernieuwd en/of gerenoveerd
Maaswaalkanaal Het gemaal Heumen wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Maas De bediening op afstand van de Maasobjecten wordt vernieuwd en/of gerenoveerd.
Brabantse Kanalen vernieuwd duikers en sifons.

Al deze projecten zijn nog in de planfase. De opleverdata van deze projecten zijn dus nog niet bekend. De oplevermijlpaal wordt pas bepaald bij het uitvoeringsbesluit.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Verplichtingen 162.223 153.117 25.314 2.635 55.965 1.119 1.133
Uitgaven 72.605 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101
4.02 GIV/PPS 72.605 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101
4.02.01 GIV/PPS 72.605 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101
Ontvangsten

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 100%
Bestuurlijk gebonden
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332
4.02 GIV/PPS 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332
2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023-2037
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet Uitgaven 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027 1.312.474
4.02 GIV/PPS 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027 1.312.474

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samen­ werking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van bij mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het bouwen van twee keersluizen (Den Oever en Kornwerderzand), het aanleggen van een Doorlaat voor de Vismigratierivier, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Openstelling (waterveilig) is behoudens het versterken van de bestaande spuimiddelen voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget Afsluitdijk wordt met € 107 miljoen verlaagd. De oorzaken zijn:

  1. Op 20 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er over de afwikkeling van het opsplitsen van de projectopdracht voor de Bestaande Spuimiddelen (BSM) voor de Afsluitdijk nog gesprekken werden gevoerd tussen RWS en de opdrachtnemer over enkele geschilpunten. Inmiddels kan gemeld worden dat Rijkswaterstaat en de opdrachtnemer hier gezamenlijk uitgekomen zijn. Het onderhandelingsresultaat van de uitkomst bedraagt € 21,6 miljoen. Dit bedrag wordt bij deze begroting teruggeboekt naar de investeringsruimte op het Deltafonds.
  2. Overboeking naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid van € 149,6 miljoen omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.
  3. Toevoeging van prijscompensatie € 63,7 miljoen. 
Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk 2.072 2.168 239 355 112 99 114 61 60 1.032 2025 2025
Afrondingen
Programma Realisatie 2.072 2.168 239 355 112 99 114 61 60 1.032
Budget (DF 4.02.01) 355 112 99 114 61 60 1.032

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf Deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Verplichtingen 371.519 372.018 394.734 402.778 480.182 503.043 590.033
Uitgaven 371.603 372.282 394.693 402.787 480.191 503.052 590.042
5.01 Apparaat 266.040 281.692 287.234 291.109 297.209 297.515 292.515
5.01.01 Staf Deltacommissaris 1.585 1.903 1.591 1.591 1.591 2.020 2.020
5.01.02 Apparaatskosten RWS 264.455 279.789 285.643 289.518 295.618 295.495 290.495
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 264.455 279.789 285.643 289.518 295.618 295.495 290.495
5.02 Overige uitgaven 105.563 85.915 69.124 73.104 127.587 148.717 146.905
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 103.854 84.082 67.014 71.077 125.560 146.681 144.985
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 103.854 84.082 67.014 71.077 125.560 146.681 144.985
5.02.02 Programma-uitgaven DC 1.709 1.833 2.110 2.027 2.027 2.036 1.920
5.03 Investeringsruimte 0 4.675 33.225 28.494 7.860 6.600 46.200
5.03.01 Programmaruimte 0 4.675 33.225 28.494 7.860 6.600 46.200
5.03.02 Beleidsruimte 0 0
5.04 Reserveringen 0 0 5.110 10.080 47.535 50.220 104.422
5.04.01 Reserveringen 0 0 5.110 10.080 47.535 50.220 104.422
Ontvangsten 286.037 231.527
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 286.037 231.527

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 90%
Bestuurlijk gebonden
Beleidsmatig gereserveerd 10%
Nog niet ingevuld/vrij te besteden

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2037 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2037 toegelicht.

5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 372.282 394.693 402.787 480.191 503.052 590.042 569.377 630.045
5.01 Apparaat 281.692 287.234 291.109 297.209 297.515 292.515 292.743 292.633
5.02 Overige uitgaven 85.915 69.124 73.104 127.587 148.717 146.905 144.474 147.334
5.03 Investeringsruimte 4.675 33.225 28.494 7.860 6.600 46.200 16.147 28.501
5.04 Reserveringen 5.110 10.080 47.535 50.220 104.422 116.013 161.577
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten 231.527
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 231.527
2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023-2037
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Uitgaven 864.673 858.714 855.677 995.242 1.093.153 1.180.269 1.109.586 10.899.783
5.01 Apparaat 285.117 282.295 282.295 282.295 282.295 282.295 283.011 4.312.253
5.02 Overige uitgaven 74.924 74.924 74.878 74.878 74.878 74.878 74.878 1.467.398
5.03 Investeringsruimte 24.322 23.285 58.894 166.459 267.370 356.486 285.090 1.353.608
5.04 Reserveringen 480.310 478.210 439.610 471.610 468.610 466.610 466.607 3.766.524
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven Ontvangsten 231.527
5.10 Saldo afgesloten rekeningen 231.527

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een budget voor de aan hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven Producten

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma actie Staf DC

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de Deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder voorbereiding van de tweede zesjaarlijkse herijking en Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2037. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vernieuwing, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 323 miljoen aan investeringsruimte in 2037. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 1.361 miljoen. Het grootste deel van de investeringsruimte is pas vanaf 2035 beschikbaar.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.354 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 245 miljoen.

Vrije Investeringsruimte 0 0 0 0 0 19.600 9.847 22.201
Risicoreserveringen 4.675 33.225 28.494 7.860 6.600 26.600 6.300 6.300
Totaal 4.675 33.225 28.494 7.860 6.600 46.200 16.147 28.501
Vrije Investeringsruimte 6.444 5.407 41.016 148.581 249.492 338.608 267.215 1.108.411
Risicoreserveringen 17.878 17.878 17.878 17.878 17.878 17.878 17.875 245.197
Totaal 24.322 23.285 58.894 166.459 267.370 356.486 285.090 1.353.608

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2037, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  1. Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 185 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.
  2. Integraal Rivier Management (€ 617 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
  3. Deltaplan Zoetwater (€ 420 miljoen):  Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. Het was in Nederland in 2022 voor de vierde keer in vijf jaar droog, met name op de hoge zandgronden.  Bovendien was er dit jaar en in 2018 sprake van een feitelijk watertekort. Dit laat zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd.
  4. Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 672 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
  5. Onderzoekreservering (€ 24 miljoen): dit betreft middelen voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als onderzoeksopgaven verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
  6. Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 47 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma in de periode 2024–2035.
  7. IJsselmeergebied € 3,6 mln: Samen met de regiopartners werkt IenW in de periode 2023-2026 aan de voorbereiding van de herijking van de voorkeursstrategie en Deltabeslissing IJsselmeergebied in 2026. De komende jaren zal gewerkt worden aan een integrale analyse van kansrijke alternatieven en nieuwe beleidsbesluiten. Vanaf 2030 wordt een beleidsreservering van € 3,6 mln aangelegd met een structurele doorwerking. Hiervan zal gebruik gemaakt worden als er meer zicht is op de doorwerking van de deltabeslissing in 2026 en de uitwerking en implementatie van het beleid in de jaren daarna.
  8. CA Instandhouding € 1.795 miljoen: de reservering CA Instandhouding betreft de middelen vanuit het coalitieakkoord voor instandhouding van het hoofdwatersysteem voor het Deltafonds.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

6.09 Ten laste van begroting IenW 1.114.300 1.537.980 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241
6.09.01 Ten laste van begroting IenW 1.114.300 1.537.980 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 1.537.980 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.537.980 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823
2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023-2037
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk Ontvangsten 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545 23.964.253
6.09 Ten laste van begroting IenW 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545 23.964.253

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de maatregelen komen de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW), waterzuivering van medicijnresten en waterkwaliteitsprojecten wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Stroomgebied-beheerplannen wordt gewerkt aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW), daarnaast zijn er nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, plastic zwerfafval, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Studiekosten voor de waterkwaliteit worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2037 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2037 toegelicht.

Verplichtingen 79.486 210.322 208.705 146.798 141.016 138.781 45.122
Uitgaven 68.667 147.448 185.990 180.876 179.779 253.849 38.783
7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 49.628 75.292 102.665 111.399 98.327 158.158 0
7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water 49.628 75.292 102.665 111.399 98.327 158.158 0
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 9.734 37.448 67.152 53.913 70.338 92.178 37.694
7.02.01 Aanleg waterkwaliteit 2.784 27.113 59.596 48.745 47.947 39.005 23.136
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 1.700 100 100 100 100 100
7.02.02 Planning waterkwaliteit 6.950 10.335 7.556 5.168 22.391 53.173 14.558
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 6.950 3.586 1.637 828 453 453 453
7.03 Studiekosten 9.305 34.708 16.173 15.564 11.114 3.513 1.089
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 9.305 34.708 16.173 15.564 11.114 3.513 1.089
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 4.140 7.317 4.340 4.718 1.573 1.048 524
Ontvangsten 630 36 328 4 26
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 630 36 328 4 26

Geschatte budgetflexibiliteit

Juridisch verplicht 87%
Bestuurlijk gebonden 13%
Beleidsmatig gereserveerd
Nog niet ingevuld/vrij te besteden
7 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 147.448 185.990 180.876 179.779 253.849 38.783 25.075 25.075
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 75.292 102.665 111.399 98.327 158.158
7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 37.448 67.152 53.913 70.338 92.178 37.694 23.986 23.986
7.03 Studiekosten 34.708 16.173 15.564 11.114 3.513 1.089 1.089 1.089
7 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 36 328 4 26
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 36 328 4 26
2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023-2037
7 Investeren in waterkwaliteit Uitgaven 24.251 365 365 365 365 365 365 1.063.316
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water 545.841
7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 23.986 100 100 100 100 100 100 431.281
7.03 Studiekosten 265 265 265 265 265 265 265 86.194
7 Investeren in waterkwaliteit Ontvangsten 394
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 394

C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft zoal aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen als ook onderzoeksmaatregelen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor de Drinkwaterrichtlijn, de Zwemwaterrichtlijn, Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma van Rijkswaterstaat is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. Deze tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 liep de tweede tranche af, alhoewel niet alle maatregelen toen waren uitgevoerd. De restopgave van de tweede tranche wordt tegelijkertijd met de derde tranche (2022 ‒ 2027) uitgevoerd.In 2022 heeft de Minister besloten over het aanpassen van de scope van het KRW verbeterprogramma. Maatregelen uit het O pakket zullen gerealiseerd worden. Voor maatregelen uit het A-pakket wordt enkel de verkenning en planuitwerkingsfase doorlopen. Het vrijvallende budget van de realisatiefase van deze A-maatregelen wordt ingezet voor het dekken van meerkosten als gevolg van PFAS en tegenvallers bij de realisatie van het O-pakket.

De Tweede Kamer wordt jaarlijks via De Staat van ons Water geïnformeerd over de uitvoering van alle maatregelen, ook diegene die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en over de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grond wateren in de vier stroomgebieden (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020–2021, 27 625 nr. 538). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Een volledige beschrijving van de toestand is opgenomen in de Stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022-2027, die begin 2022 zijn vastgesteld en aan de Europese Commissie zijn gerapporteerd (bijlage 1022230 bij Kamerstuk 35325 nr. 5). Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Het Verbeterprogramma KRW heeft de verkenningsfase afgerond, in totaal zijn er 143 maatregelen te realiseren voor eind 2027. Deze maatregelen zijn divers van aard, bevatten zowel het uitvoeren van onderzoeken als de aanleg van fysieke maatregelen zoals  natuurvriendelijke oevers en geulen. De maatregelen van het verbeterprogramma bevinden zich zowel in de planuitwerking als realisatiefase. In 2024 ligt het accent op de planuitwerking. In 2025 en 2026 zal naar verwachting een groot deel van het maatregelenpakket in realisatie gaan.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen met € 27 miljoen door de prijsbijstelling 2022.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen eind 2027 opgeleverd te zijn.

Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 30 30 30
KRW 2e en 3e tranche 698 670 152 75 103 111 98 158 2027 2027
afrondingen
Programma Realisatie 728 700 182 75 103 111 98 158 0 0
Budget (DF 7.01.01) 75 103 111 98 158 0 0

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Bijdrageregeling medicijnresten 68 65 1 13 15 22 16
Grote wateren 221 211 4 34 21 30 37 23 72 2032 2032
Verruiming vaargeul Westerschelde 26 26 26
Natuurcompensatie Perkpolder 3 2 1
DAW Projecten (subsidies aan o.a. Kadaster, LTO) 29 28 2 8 10 6 2 2
Afrondingen
Programma Realisatie 347 330 29 27 59 49 48 39 23 73
Budget (DF 7.02.01) 27 59 49 48 39 23 73

Grote wateren

De in 2017 uitgevoerde verkenning naar de opgaven voor natuur en water­ kwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er grote systeemingrepen (inrichting en beheer) nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur toekomstbestendig te versterken, door maatregelen die ruimte bieden aan natuurlijke processen (waaronder terugbrengen van natuurlijk dynamiek), hydro-ecologische verbindingen verbeteren en voor het ecologisch functioneren verloren gegane leefgebieden terugbrengen.

Op grond daarvan hebben de Ministers van IenW en LNV de ambitie uitgesproken om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is de Programmatische Aanpak Grote Wateren gestart die waar het kan aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd. Na realisatie is er nog 10 jaar beheer en onderhoud, monitoring en evaluatie meegenomen in het taakstellend budget.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020,27 625, nr. 488 en nr. 523).

De eerste en tweede tranche projecten zitten veelal in de planning en studiefase. In 2024 wordt de planning en studiefase van project Paddenpol afgerond en start de realisatiefase. Voor enkele projecten gaat de feitelijke aanleg starten in 2024. Het project Marker Wadden verlengde fase 1, twee extra eilanden, is in 2023 opgeleverd. Daarnaast is in 2023 gestart met de voorbereiding van de uitvoering van de projecten uit de derde tranche van de Programmatische Aanpak Grote Wateren (27 625, nr. 565).

Voor de elf door de ministers van IenW en NenS geselecteerde projecten voor de derde tranche worden plannen van aanpak opgesteld. In 2024 starten deze derde tranche projecten met het planvormingstraject; een aantal projecten zal in 2024 een startbeslissing nemen.

Preverkenning
Grensmaas, achteroevers IJsselmeer en Vogel en Vis Preverkenning Start preverkenning
Biesbosch Rijn Maasmonding Preverkenning Afronding preverkenning
Verkenning
Onderwaternatuur, Ketelpolder, Boschplaat, vierwaarden Verkenning Start verkenning
Noord Hollandse IJsselmeerkust Verkenning Afronding verkenning
Friese IJsselmeerkust Verkenning en deel realisatie Verkenning 2e en 3de tranche. Realisatie i.s.m. KRW maatregel Makumer Noordwaard
Planuitwerking
Wieringerhoek Planuitwerking Afronding studie Zoet-zout overgang Den Oever i.c.m. verdrogingsmaatregelen
Oostvaardersoevers Planuitwerking Uitwerking tweede en derde tranche
Eemszijlen binnendijks Planuitwerking
Galgenplaat Planuitwerking Projectbesluit en voorbereiding realisatie: N2000 beheermaatregel
Meanderende Maas Planuitwerking Projectbesluit
Eemszijlen buitendijks Planuitwerking Go/no go moment i.v.m. grondgebruiksissue
Paddenpol Planuitwerking Start realisatie
Realisatie
Vierhuizengat-Lauwersmeer Realisatie In uitvoering
Beheer en monitoring
Markerwadden Beheer en monitoring Monitoring KIMA 2.0 opgeleverd

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW)

Vanaf juli 2023 wordt de Tijdelijke Subsidieregeling Uitvoering Maatregelen Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van kracht. Hiermee is aanvullende financiering beschikbaar voor bovenwettelijke maatregelen op het gebied van agrarisch waterbeheer waar waterschappen en agrariërs samen aan werken.

Waterzuivering medicijnresten

Voor zuivering van medicijnresten wordt bijgedragen aan aanpassing van rioolwaterzuiveringsinstallaties. In de bijdrageregeling is een totaal van 60 miljoen beschikbaar. Afhankelijk van de snelheid waarmee aanvullende zuiveringen functioneel in bedrijf worden genomen zal in 2024 naar schatting 4 miljoen worden besteed.

Waterkwaliteitsprojecten

Voor het terugdringen van de invloed van nutriënten en gewasbescher­ mingsmiddelen op het oppervlaktewater wordt middels subsidie-bijdragen aan LTO en middels een bijdrage aan het kadaster uitvoering gegeven aan het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projecten Nationaal
EPK planning waterkwaliteit 7 7
Projecten Zuid-Nederland
Grevelingen 106 106 2028-2029 2028-2029
Totaal programma planuitwerking en verkenning 113 113
Begroting DF 7.02.02 113 113

Toelichting:

Getij Grevelingen

De planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen. In 2023 is het rapport opgeleverd, op basis waarvan besluitvorming over het vervolg kan plaatsvinden.

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT- onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Aanpak Waterkwaliteit

Speerpunten in de aanpak van waterkwaliteit zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten , nutriënten, microplastics en nieuwe (opkomende) stoffen. Als onderdeel van deze aanpak wordt in de periode 2023-2025 door het RIVM onderzocht op welke manier de aanwezigheid van PFAS in mens en milieu teruggedrongen kan worden. De RIVM aanpak bestaat uit het inventariseren van de bronnen, het ontwikkelen van handelingsperspectieven en het monitoren van de effectiviteit van de genomen maatregelen.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

1 Investeren in waterveiligheid 586.463 709.270 803.504 891.292 619.281 688.533 575.902 552.315 473.131 430.206 589.177 214.226 383.330 335.071 401.846 8.253.547
1.01 Grote projecten waterveiligheid Uitgaven 80.429 92.452 54.731 80.193 24.439 95.678 13.441 0 441.363
1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 472.194 585.591 717.859 784.176 572.238 576.287 547.896 538.200 462.216 419.291 578.246 203.551 372.655 324.396 391.171 7.545.967
1.03 Studiekosten 33.840 31.227 30.914 26.923 22.604 16.568 14.565 14.115 10.915 10.915 10.931 10.675 10.675 10.675 10.675 266.217
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid Ontvangsten 182.235 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351 177.762 181.072 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129 2.720.104
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 404.228 540.267 649.999 741.171 449.976 515.182 398.140 371.243 271.282 226.556 402.228 1.307 198.055 145.092 218.717 5.533.443
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
2 Investeren in zoetwatervoorziening 145.568 105.207 53.483 45.561 62.318 38.046 2.069 452.252
2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening Uitgaven 140.312 101.487 45.079 43.361 60.118 37.046 2.069 429.472
2.03 Studiekosten 5.256 3.720 8.404 2.200 2.200 1.000 22.780
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 145.568 105.207 53.483 45.561 62.318 38.046 2.069 452.252
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
3 Beheer, onderhoud en vernieuwing 344.873 312.524 368.393 319.308 308.566 406.087 432.033 427.128 271.808 260.548 265.098 296.420 296.420 312.850 312.850 4.934.906
3.01 Exploitatie Uitgaven 7.304 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350 16.155 16.479 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 160.174
3.02 Onderhoud en vernieuwing 337.569 304.930 360.374 305.543 291.969 389.737 415.878 410.649 263.535 252.275 256.825 288.147 288.147 304.577 304.577 4.774.732
3.09 Ontvangsten onderhoud en vernieuwing Ontvangsten 0 0
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 344.873 312.524 368.393 319.308 308.566 406.087 432.033 427.128 271.808 260.548 265.098 296.420 296.420 312.850 312.850 4.934.906
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027 1.312.474
4.02 GIV/PPS Uitgaven 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027 1.312.474
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027 1.312.474
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 372.282 394.693 402.787 480.191 503.052 590.042 569.377 630.045 864.673 858.714 855.677 995.242 1.093.153 1.180.269 1.109.586 10.899.783
5.01 Apparaat Uitgaven 281.692 287.234 291.109 297.209 297.515 292.515 292.743 292.633 285.117 282.295 282.295 282.295 282.295 282.295 283.011 4.312.253
5.02 Overige uitgaven 85.915 69.124 73.104 127.587 148.717 146.905 144.474 147.334 74.924 74.924 74.878 74.878 74.878 74.878 74.878 1.467.398
5.03 Investeringsruimte 4.675 33.225 28.494 7.860 6.600 46.200 16.147 28.501 24.322 23.285 58.894 166.459 267.370 356.486 285.090 1.353.608
5.04 Reserveringen 0 5.110 10.080 47.535 50.220 104.422 116.013 161.577 480.310 478.210 439.610 471.610 468.610 466.610 466.607 3.766.524
5.10 Saldo afgesloten rekeningen Ontvangsten 231.527 231.527
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 140.755 394.693 402.787 480.191 503.052 590.042 569.377 630.045 864.673 858.714 855.677 995.242 1.093.153 1.180.269 1.109.586 10.668.256
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
6.09 Ten laste van begroting IenW Ontvangsten 1.537.980 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545 23.964.253
Bijdrage van hfdst XII (art 26) ‒ 1.537.980 ‒ 1.650.164 ‒ 1.754.350 ‒ 1.879.705 ‒ 1.638.621 ‒ 1.648.241 ‒ 1.485.854 ‒ 1.511.823 ‒ 1.489.533 ‒ 1.403.540 ‒ 1.580.326 ‒ 1.350.579 ‒ 1.644.545 ‒ 1.694.447 ‒ 1.694.545 ‒ 23.964.253
Bedragen € x 1.000 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2023 ‒ 2037
7 Investeren in waterkwaliteit 147.448 185.990 180.876 179.779 253.849 38.783 25.075 25.075 24.251 365 365 365 365 365 365 1.063.316
7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water Uitgaven 75.292 102.665 111.399 98.327 158.158 0 0 545.841
7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit 37.448 67.152 53.913 70.338 92.178 37.694 23.986 23.986 23.986 100 100 100 100 100 100 431.281
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 34.708 16.173 15.564 11.114 3.513 1.089 1.089 1.089 265 265 265 265 265 265 265 86.194
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit Ontvangsten 36 328 4 26 394
Bijdrage van hfdst XII (art 26) 147.412 185.662 180.872 179.753 253.849 38.783 25.075 25.075 24.251 365 365 365 365 365 365 1.062.922

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 122.013 89.081 1.478 75.804 22.162 84.883 0
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 45.293 ‒ 893 50.729 691 1.149 6.383 12.821
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 76.720 88.188 52.207 76.495 23.311 91.266 12.821 0 0 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 2023 20.355 3.709 4.264 2.524 3.698 1.128 4.412 620
Mutaties Miljoenennota 2024 3.709 4.264 2.524 3.698 1.128 4.412 620 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid 80.429 92.452 54.731 80.193 24.439 95.678 13.441 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 510.860 620.750 592.768 485.568 390.289 478.454 506.612 435.005 376.967 288.523 568.727 346.318 302.813 419.036
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 64.362 ‒ 75.693 75.107 175.830 114.704 55.551 ‒ 34.128 ‒ 7.122 20.914 24.477 37.193 5.737 3.803 3.871 15.440
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 446.498 545.057 667.875 661.398 504.993 534.005 472.484 427.883 397.881 313.000 605.920 352.055 306.616 422.907 15.440
CA-middelen instandhouding kasschuif 0 74.372 57.288 22.803 76.500 41.956 ‒ 15.322 10.711 ‒ 35.917 13.244 13.240 ‒ 49.679 ‒ 60.162 ‒ 49.679 ‒ 49.679 ‒ 49.676
Desaldering 122.554 12.963 8.012 7.078 6.922 7.807 5.563 8.298 8.364 7.835 8.130 8.580 8.796 8.596 8.167 7.443
Extrapolatie 2037 371.517 371.517
Kaderaanpassing 0 ‒ 154.000 37.000 ‒ 24.000 ‒ 8.000 ‒ 59.000 45.000 20.000 105.000 38.000
Kasschuiven binnen Deltafonds 0 78.811 ‒ 83.748 ‒ 18.742 ‒ 58.678 18.874 ‒ 31.157 21.492 16.815 25.320 32.483 1.041 ‒ 101.241 108.909 ‒ 59.091 48.912
Loon- en prijsbijstelling 2023 217.254 13.598 22.127 29.884 32.774 20.507 20.697 14.911 16.055 17.936 14.438 12.384 4.103 ‒ 1.787 2.092 ‒ 2.465
HXII: Integraal Rivieren Management ‒ 435 ‒ 48 ‒ 145 ‒ 145 ‒ 97
Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis 149.559 75.357 37.101 37.101
Mutaties Miljoenennota 2024 25.696 40.534 16.878 124.778 67.245 61.882 75.412 110.317 64.335 106.291 ‒ 27.674 ‒ 148.504 66.039 ‒ 98.511 375.731
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid 472.194 585.591 684.753 786.176 572.238 595.887 547.896 538.200 462.216 419.291 578.246 203.551 372.655 324.396 391.171
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 20.244 15.150 13.456 11.135 9.737 7.571 7.571 7.571 7.571 7.571 7.587 7.331 7.331 7.331
Mutaties Voorjaarsnota 2023 13.468 13.184 14.038 12.569 8.386 5.653 3.650 3.200
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 33.712 28.334 27.494 23.704 18.123 13.224 11.221 10.771 7.571 7.571 7.587 7.331 7.331 7.331 0
Desaldering 410 410
Extrapolatie 2037 7.331 7.331
HXII: Cyber en Vitaal middelen DF 48.868 891 3.367 3.345 3.344 4.481 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344
HXII: Herschikking Cyber Security ‒ 982 ‒ 433 ‒ 549
HXII: Kennisonderzoek Water en Bodem Deltares corr. ‒ 125 ‒ 125
HXII: Mirt onderdoek Water ‒ 800 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0 ‒ 400 200 200
Mirt onderzoek Waterveiligheid ‒ 90 ‒ 90
Ministerie LNV: PPS-call Landbouw Water Voedsel 300 75 75 75 75
Mutaties Miljoenennota 2024 128 2.893 3.420 3.219 4.481 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 10.675
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten 33.840 31.227 30.914 26.923 22.604 16.568 14.565 14.115 10.915 10.915 10.931 10.675 10.675 10.675 10.675
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid 653.117 724.981 607.702 572.507 422.188 570.908 514.183 442.576 384.538 296.094 576.314 353.649 310.144 426.367 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterveiligheid 556.930 661.579 747.576 761.597 546.427 638.495 496.526 438.654 405.452 320.571 613.507 359.386 313.947 430.238 15.440
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid 586.463 709.270 770.398 893.292 619.281 708.133 575.902 552.315 473.131 430.206 589.177 214.226 383.330 335.071 401.846
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307 168.276 168.116 171.334 192.470 193.964 176.950 202.499 175.273 180.365
Mutaties Voorjaarsnota 2023 4.672 10.046 4.949 ‒ 8.837 ‒ 6.809 ‒ 488 1.348 1.374 1.544 1.556 1.419 1.624 1.406 1.447 1.398
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 169.280 160.991 146.427 143.199 161.498 167.788 169.464 172.708 194.014 195.520 178.369 204.123 176.679 181.812 1.398
Desaldering 122.546 12.955 8.012 7.078 6.922 7.807 5.563 8.298 8.364 7.835 8.130 8.580 8.796 8.596 8.167 7.443
Extrapolatie 2037 174.288 174.288
Kasschuiven Investeren in waterveiligheid 0
Mutaties Miljoenennota 2024 12.955 8.012 7.078 6.922 7.807 5.563 8.298 8.364 7.835 8.130 8.580 8.796 8.596 8.167 181.731
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid 182.235 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351 177.762 181.072 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterveiligheid 164.608 150.945 141.478 152.036 168.307 168.276 168.116 171.334 192.470 193.964 176.950 202.499 175.273 180.365 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterveiligheid 169.280 160.991 146.427 143.199 161.498 167.788 169.464 172.708 194.014 195.520 178.369 204.123 176.679 181.812 1.398
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterveiligheid 182.235 169.003 153.505 150.121 169.305 173.351 177.762 181.072 201.849 203.650 186.949 212.919 185.275 189.979 183.129

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

CA-middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen voor de korte termijn (periode tot en met 2025) overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.

Kaderaanpassing

Als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.

Kasschuif binnen Deltafonds

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 Ontwikkeling waterveiligheid onderdeel over/onderprogrammering worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

HXII: Cyber en Vitaal middelen DF

Dit betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.

XII: Herschikking Cyber Security

Voor de uitvoering van het programma cyberveiligheid worden externen ingezet. Voor de juiste verantwoording worden middelen overgeboekt van DF naar artikel 98 personele uitgaven

Desaldering

Aan verschillende projecten binnen het Deltafonds wordt een bijdrage van derden toegevoegd. Het gaat met name om bijdragen van de waterschappen aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis

Het project Afsluitdijk Bestaande Spuisluis is vanuit artikel 4.02 GIV/PPS overgeboekt naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract Afsluitdijk valt en daardoor verantwoord moet worden op artikel 1.02.02.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 137.886 43.020 37.811 49.311 76.488 982 1.604
Mutaties Voorjaarsnota 2023 73.986 13.971 10.009 ‒ 34.762 ‒ 1.033 60 339
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 211.872 56.991 47.820 14.549 75.455 1.042 1.943 0 0 0 0 0 0 0 0
BCF: Deltaprogramma Zoetwater ‒ 5 ‒ 5
Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening 0 ‒ 81.796 41.740 ‒ 5.053 28.108 ‒ 18.983 35.953 31
Loon- en prijsbijstelling 2023 19.805 10.241 2.756 2.312 704 3.646 51 95
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 71.560 44.496 ‒ 2.741 28.812 ‒ 15.337 36.004 126 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening 140.312 101.487 45.079 43.361 60.118 37.046 2.069 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 4.500 4.139 7.387 2.200 2.200
Mutaties Voorjaarsnota 2023 1.724 ‒ 419 1.017
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 6.224 3.720 8.404 2.200 2.200 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening 0 ‒ 1.000 1.000
Loon- en prijsbijstelling 2023 32 32
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 968 0 0 0 0 1.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten 5.256 3.720 8.404 2.200 2.200 1.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in zoetwatervoorziening 142.386 47.159 45.198 51.511 78.688 982 1.604 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in zoetwatervoorziening 218.096 60.711 56.224 16.749 77.655 1.042 1.943 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in zoetwatervoorziening 145.568 105.207 53.483 45.561 62.318 38.046 2.069 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Kasschuif Investeren in Zoetwatervoorziening

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het de impulsregeling ruimtelijke adaptie en zoetwatermaatregelen om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

De kasschuif op de Impulsregeling Ruimtelijke Adaptie is noodzakelijk omdat in de afgelopen twee jaren bleek dat veel aanvragen worden ingediend in de laatste maand van het jaar. Er is een termijn van 13 weken voor het proces van beoordeling van de aanvragen en afgeven van beschikkingen. Daarom wordt verwacht dat in 2024 nog een budget van € 60 miljoen nodig is om de laatste aanvragen van de Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie uit 2023 te kunnen afhandelen. De adaptatie maatregelen moeten zijn uitgevoerd vóór 1 januari 2028.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 8.028 8.055 8.055 8.055 8.283 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829 7.829
Mutaties Voorjaarsnota 2023 64 65 65 65 66 63 63 63 63 63 63 63 63 63 63
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 8.092 8.120 8.120 8.120 8.349 7.892 7.892 7.892 7.892 7.892 7.892 7.892 7.892 7.892 63
CA-middelen Instandhouding 34.669 54 ‒ 145 ‒ 170 2.921 7.844 8.077 7.882 8.206
CA-middelen Instandhouding kasschuif 0 ‒ 1.233 ‒ 774 ‒ 324 2.331
Extrapolatie 2037 7.829 7.829
Loon- en prijsbijstelling 2023 5.784 391 393 393 393 404 381 381 381 381 381 381 381 381 381 381
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 788 ‒ 526 ‒ 101 5.645 8.248 8.458 8.263 8.587 381 381 381 381 381 381 8.210
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie 7.304 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350 16.155 16.479 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 363.614 320.242 399.163 177.569 128.327 199.830 194.328 173.276 256.952 246.293 190.581 210.222 220.222 235.769
Mutaties Voorjaarsnota 2023 15.355 16.666 ‒ 38.278 22.672 3.566 ‒ 29.338 30.354 923 752 666 701 938 938 1.063 1.063
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 378.969 336.908 360.885 200.241 131.893 170.492 224.682 174.199 257.704 246.959 191.282 211.160 221.160 236.832 1.063
CA-middelen Instandhouding 555.877 2.311 ‒ 5.472 ‒ 7.204 44.565 122.473 128.778 128.225 129.349 ‒ 306 ‒ 305 2.596 3.079 2.596 2.596 2.596
CA-middelen Instandhouding kasschuif 0 ‒ 52.509 ‒ 29.280 ‒ 13.717 95.506
CA-middelen instandhouding kasschuif VenR 0 ‒ 9.273 ‒ 13.511 2.991 ‒ 46.949 ‒ 18.623 29.825 6.610 48.930
CA-middelen Instandhouding VenR 465.868 2.500 49.850 52.400 45.500 49.750 ‒ 6.320 ‒ 6.317 53.701 63.701 53.701 53.701 53.701
Correctie budgetoverheveling BenO Hollandse Ijsselkering ‒ 25 ‒ 25
Extrapolatie 2037 235.769 235.769
Loon- en prijsbijstelling 2023 173.050 18.307 16.285 17.444 9.680 6.376 8.242 10.861 8.421 12.457 11.938 9.246 10.207 10.690 11.448 11.448
Ministerie EZK: Onderzoeksprogramma VenR ‒ 236 ‒ 236
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 41.400 ‒ 31.978 ‒ 511 105.302 160.076 219.245 191.196 236.450 5.831 5.316 65.543 76.987 66.987 67.745 303.514
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing 337.569 304.930 360.374 305.543 291.969 389.737 415.878 410.649 263.535 252.275 256.825 288.147 288.147 304.577 304.577
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 371.642 328.297 407.218 185.624 136.610 207.659 202.157 181.105 264.781 254.122 198.410 218.051 228.051 243.598 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 387.061 345.028 369.005 208.361 140.242 178.384 232.574 182.091 265.596 254.851 199.174 219.052 229.052 244.724 1.126
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 344.873 312.524 368.393 319.308 308.566 406.087 432.033 427.128 271.808 260.548 265.098 296.420 296.420 312.850 312.850

Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

CA-middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen voor de korte termijn (periode tot en met 2025) overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257
Mutaties Voorjaarsnota 2023 88.847 ‒ 87.765 13.025 91.181 ‒ 648 ‒ 718 ‒ 36.204 603 603 605 602 604 604 604 ‒ 1.468
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 331.856 105.468 116.732 182.527 95.154 94.409 58.096 57.282 56.482 56.323 55.930 56.213 55.531 54.861 ‒ 1.468
Extrapolatie 2037 53.596 53.596
Loon- en prijsbijstelling 2023 54.641 23.288 6.343 3.684 6.551 2.807 2.793 1.064 1.050 1.037 1.034 1.028 1.032 1.021 1.010 899
Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis ‒ 149.559 ‒ 75.357 ‒ 37.101 ‒ 37.101
Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO ‒ 21.600 ‒ 21.600
Mutaties Miljoenennota 2024 23.288 6.343 ‒ 17.916 ‒ 68.806 ‒ 34.294 ‒ 34.308 1.064 1.050 1.037 1.034 1.028 1.032 1.021 1.010 54.495
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet 243.009 193.233 103.707 91.346 95.802 95.127 94.300 56.679 55.879 55.718 55.328 55.609 54.927 54.257 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Experimenteren cf. art. III Deltawet 331.856 105.468 116.732 182.527 95.154 94.409 58.096 57.282 56.482 56.323 55.930 56.213 55.531 54.861 ‒ 1.468
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Experimenteren cf. art. III Deltawet 355.144 111.811 98.816 113.721 60.860 60.101 59.160 58.332 57.519 57.357 56.958 57.245 56.552 55.871 53.027

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Overboeking Afsluitdijk bestaande spuisluis

Overboeking naar artikel 1.02.02 Aanleg waterveiligheid van € 149,6 miljoen omdat het projectonderdeel Bestaande Spuisluis niet onder het DBFM-contract valt en daardoor verantwoordt moet worden op artikel 1.02.02.

Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO

Op 20 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat er over de afwikkeling van het opsplitsen van de projectopdracht voor de Bestaande Spuimiddelen (BSM) voor de Afsluitdijk nog gesprekken werden gevoerd tussen RWS en de opdrachtnemer over enkele geschilpunten. Inmiddels kan gemeld worden dat Rijkswaterstaat en de opdrachtnemer hier gezamenlijk uitgekomen zijn. Het onderhandelingsresultaat van de uitkomst bedraagt € 21,6 miljoen. Dit bedrag wordt bij deze begroting teruggeboekt naar de investeringsruimte op het Deltafonds.

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 264.444 260.910 266.893 259.725 258.806 257.864 257.393 257.289 256.670 254.070 254.070 254.070 254.070 254.070
Mutaties Voorjaarsnota 2023 5.244 4.090 2.033 1.785 2.088 485 484 483 482 476 476 476 476 476 476
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 269.688 265.000 268.926 261.510 260.894 258.349 257.877 257.772 257.152 254.546 254.546 254.546 254.546 254.546 476
Adv. grensoverschrijdende vergunningen PFA 413 138 275
Extrapolatie 2037 254.070 254.070
EZK: Noordzee en Oceanen correctie 314 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 67 649
Loon- en prijsbijstelling 2023 221.325 15.363 15.099 15.323 14.902 14.867 14.720 14.693 14.688 14.652 14.503 14.503 14.503 14.503 14.503 14.503
SCM capaciteit 205.757 ‒ 3.497 6.860 6.860 20.797 21.754 19.446 20.173 20.173 13.313 13.313 13.313 13.313 13.313 13.313 13.313
Mutaties Miljoenennota 2024 12.004 22.234 22.183 35.699 36.621 34.166 34.866 34.861 27.965 27.749 27.749 27.749 27.749 27.749 282.535
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.01 Apparaat 281.692 287.234 291.109 297.209 297.515 292.515 292.743 292.633 285.117 282.295 282.295 282.295 282.295 282.295 283.011
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 95.355 72.947 73.288 73.417 75.107 69.467 69.126 69.126 69.126 69.126 69.083 69.083 69.083 69.083
Mutaties Voorjaarsnota 2023 491 710 612 593 607 2.327 2.324 2.324 2.324 2.324 2.324 2.324 2.324 2.324 2.324
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 95.846 73.657 73.900 74.010 75.714 71.794 71.450 71.450 71.450 71.450 71.407 71.407 71.407 71.407 2.324
CA-middelen Instandhouding 306.685 631 ‒ 1.276 ‒ 1.508 25.933 69.325 71.620 69.550 72.410
CA-middelen instandhouding kasschuif 0 ‒ 14.353 ‒ 6.830 ‒ 2.871 24.054
Extrapolatie 2037 69.083 69.083
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 950 ‒ 950
Deelname Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling ‒ 27 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9
Mirt onderzoek Waterveiligheid 90 90
Loon- en prijsbijstelling 2023 53.844 4.651 3.582 3.592 3.599 3.678 3.491 3.474 3.474 3.474 3.474 3.471 3.471 3.471 3.471 3.471
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 9.931 ‒ 4.533 ‒ 796 53.577 73.003 75.111 73.024 75.884 3.474 3.474 3.471 3.471 3.471 3.471 72.554
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven 85.915 69.124 73.104 127.587 148.717 146.905 144.474 147.334 74.924 74.924 74.878 74.878 74.878 74.878 74.878
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 12.216 23.277 30.881 19.112 142.135 66.849 68.664 73.039 72.466 74.102 73.899 72.444 373.371 298.265
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 16.490 ‒ 10.741 ‒ 15.182 ‒ 9.590 ‒ 121.859 ‒ 25.250 ‒ 29.733 ‒ 28.492 ‒ 24.609 ‒ 25.389 ‒ 25.774 ‒ 26.352 ‒ 21.636 ‒ 20.788 ‒ 30.334
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte ‒ 4.274 12.536 15.699 9.522 20.276 41.599 38.931 44.547 47.857 48.713 48.125 46.092 351.735 277.477 ‒ 30.334
Adv. grensoverschrijdende vergunningen PFA ‒ 413 ‒ 138 ‒ 275
Correctie budgetoverheveling BenO Hollandse Ijsselkering 25 25
Extrapolatie 2037 339.750 339.750
Kasschuiven binnen Deltafonds 0 16.135 20.308 33.345 30.570 109 ‒ 5.796 ‒ 21.523 ‒ 16.815 ‒ 25.320 ‒ 32.483 ‒ 1.041 101.241 ‒ 108.909 59.091 ‒ 48.912
Loon- en prijsbijstelling 2023 246.508 ‒ 8.845 7.616 ‒ 2.109 ‒ 11.335 8.069 10.343 19.012 21.042 15.198 20.468 25.223 32.539 37.957 33.331 37.999
Natuurcompensatie Perkpolder ‒ 3.100 ‒ 1.700 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100
Afsluitdijk: Afwikkeling restgeschil/schikking WVSO 21.600 21.600
SCM capaciteit ‒ 205.757 3.497 ‒ 6.860 ‒ 6.860 ‒ 20.797 ‒ 21.754 ‒ 19.446 ‒ 20.173 ‒ 20.173 ‒ 13.313 ‒ 13.313 ‒ 13.313 ‒ 13.313 ‒ 13.313 ‒ 13.313 ‒ 13.313
Mutaties Miljoenennota 2024 8.949 20.689 45.901 ‒ 1.662 ‒ 13.676 ‒ 14.999 ‒ 22.784 ‒ 16.046 ‒ 23.535 ‒ 25.428 10.769 120.367 ‒ 84.365 79.009 315.424
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte 4.675 33.225 61.600 7.860 6.600 26.600 16.147 28.501 24.322 23.285 58.894 166.459 267.370 356.486 285.090
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 12.500 55.463 63.500 75.508 134.500 186.500 124.000 195.800 236.500 236.900 210.800 210.800 210.800 209.800
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 12.500 ‒ 50.353 ‒ 53.420 197.388 188.545 193.300 260.491 238.505 250.428 247.928 235.428 267.428 264.428 263.428 263.428
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 0 5.110 10.080 272.896 323.045 379.800 384.491 434.305 486.928 484.828 446.228 478.228 475.228 473.228 263.428
CA-middelen Instandhouding ‒ 897.231 ‒ 2.996 6.893 8.882 ‒ 73.419 ‒ 199.642 ‒ 208.475 ‒ 205.657 ‒ 209.965 306 305 ‒ 2.596 ‒ 3.079 ‒ 2.596 ‒ 2.596 ‒ 2.596
CA-middelen instandhouding kasschuif 0 2.996 ‒ 6.893 ‒ 8.882 ‒ 151.442 ‒ 23.333 ‒ 14.503 ‒ 17.321 ‒ 13.013 ‒ 13.244 ‒ 13.240 49.679 60.162 49.679 49.679 49.676
CA-middelen instandhouding VenR ‒ 465.868 ‒ 2.500 ‒ 49.850 ‒ 52.400 ‒ 45.500 ‒ 49.750 6.320 6.317 ‒ 53.701 ‒ 63.701 ‒ 53.701 ‒ 53.701 ‒ 53.701
Extrapolatie 2037 209.800 209.800
Mutaties Miljoenennota 2024 0 0 0 ‒ 227.361 ‒ 272.825 ‒ 275.378 ‒ 268.478 ‒ 272.728 ‒ 6.618 ‒ 6.618 ‒ 6.618 ‒ 6.618 ‒ 6.618 ‒ 6.618 203.179
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen 0 5.110 10.080 45.535 50.220 104.422 116.013 161.577 480.310 478.210 439.610 471.610 468.610 466.610 466.607
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 384.515 412.597 434.562 427.762 610.548 580.680 519.183 595.254 634.762 634.198 607.852 606.397 907.324 831.218 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 361.260 356.303 368.605 617.938 679.929 751.542 752.749 808.074 863.387 859.537 820.306 850.273 1.152.916 1.076.658 235.894
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 372.282 394.693 435.893 478.191 503.052 570.442 569.377 630.045 864.673 858.714 855.677 995.242 1.093.153 1.180.269 1.109.586
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2023 231.527
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 231.527 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen 231.527 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 231.527 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 231.527 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

CA-middelen instandhouding

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Bij Voorjaarsnota 2023 zijn deze middelen van de aanvullende post overgeboekt naar het Deltafonds voor de jaren 2026-structureel (artikel 5.04 Reserveringen). Met deze mutaties worden de beschikbaar gestelde middelen overgeboekt naar de artikelen waar ze worden ingezet voor de instandhouding van onze dijken, duinen en dammen. Naast de overboekingen is er ook sprake van kasschuiven om de bedragen in lijn te brengen met de programmering. Voor nadere toelichting zie bijlage 4 Instandhouding.

XII: Maatwerk KNMI-RWS

Door Rijkswaterstaat wordt budget beschikbaar gesteld voor de verstrekte maatwerkopdracht die het KNMI voor Rijkswaterstaat verricht.

Natuurcompensatie Perkpolder

Bij de aanleg van de nieuwe primaire waterkeringen bij het project Natuur Compensatie Perkpolder is Thermisch Gereinigde Grond in de kern van de kering toegepast. Vanwege de toepassing van de TGG is het risico van bodemverontreiniging ontstaan. Op 30 juni 2022 heeft de Minister ingestemd met een aanvullende beheersmaatregel. die is opgenomen in het Plan van Aanpak dat aan de 4 bevoegde gezagen is aangeboden. Conform het zorgplichtartikel 13 van de Wet Bodembescherming is Rijkwaterstaat als toepasser verantwoordelijk voor de TGG en zal Rijkswaterstaat uitvoering moeten geven aan de zorgplicht.

SCM capaciteit

De capaciteit RWS is structureel gedekt op een niveau van 9.341 fte en t/m 2030 op een niveau van 9.572 fte. Hiermee kan de maakbare opgave op instandhouding opgevangen worden binnen RWS.

.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522 1.323.567 1.186.180 1.127.149 1.170.359 1.046.433 1.261.219 1.031.472 1.325.438 1.375.340
Mutaties Voorjaarsnota 2023 ‒ 135.203 ‒ 181.567 69.845 464.088 210.822 210.094 210.094 210.094 249.594 249.594 249.594 249.594 249.594 249.594 249.594
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.608.637 1.525.718 1.693.700 1.816.147 1.622.344 1.533.661 1.396.274 1.337.243 1.419.953 1.296.027 1.510.813 1.281.066 1.575.032 1.624.934 249.594
BCF: Deltaprogramma Zoetwater ‒ 5 ‒ 5
Extrapolatie 2037 1.374.722 1.374.722
Herschikking Cyber Security ‒ 982 ‒ 433 ‒ 549
HXII: Cyber en Vitaalmiddelen 48.868 891 3.367 3.345 3.344 4.481 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344 3.344
HXII: Maatwerk KNMI-RWS ‒ 950 ‒ 950
HXII: Integraal Rivieren Management ‒ 435 ‒ 48 ‒ 145 ‒ 145 ‒ 97
HXII: Mirt onderdoek Water ‒ 800 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
Kaderaanpassing 0 ‒ 154.000 37.000 ‒ 24.000 ‒ 8.000 ‒ 59.000 45.000 20.000 105.000 38.000
Kennisonderzoek Water en Bodem Deltares corr. ‒ 125 ‒ 125
Loon- en prijsbijstelling 2023 1.052.716 86.474 84.807 80.834 67.695 70.546 66.236 66.236 66.236 66.236 66.236 66.236 66.236 66.236 66.236 66.236
Ministerie EZK: Noordzee en Oceanen correctie 314 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 67 ‒ 67 649
Ministerie EZK: Onderzoeksprogramma VenR ‒ 236 ‒ 236
Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat ‒ 1.800 ‒ 1.800
Ministerie LNV: PPS-call Landbouw Water Voedsel 300 75 75 75 75
Deelname Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling ‒ 27 ‒ 9 ‒ 9 ‒ 9
Herschikking Onderzoek Waterkwaliteit KRW en Ecologie ‒ 450 ‒ 300 ‒ 150
Opdracht SEB 2023 2.000 250 750 750 250
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 70.657 124.446 60.650 63.558 16.277 114.580 89.580 174.580 69.580 107.513 69.513 69.513 69.513 69.513 1.444.951
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW 1.537.980 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.743.840 1.707.285 1.623.855 1.352.059 1.411.522 1.323.567 1.186.180 1.127.149 1.170.359 1.046.433 1.261.219 1.031.472 1.325.438 1.375.340 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.608.637 1.525.718 1.693.700 1.816.147 1.622.344 1.533.661 1.396.274 1.337.243 1.419.953 1.296.027 1.510.813 1.281.066 1.575.032 1.624.934 249.594
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Bijdragen andere begrotingen Rijk 1.537.980 1.650.164 1.754.350 1.879.705 1.638.621 1.648.241 1.485.854 1.511.823 1.489.533 1.403.540 1.580.326 1.350.579 1.644.545 1.694.447 1.694.545

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

HXII: Cyber en Vitaal middelen DF

Dit betreft het aandeel van het Deltafonds in de middelen uit het Coalitieakkoord voor de thema’s cybersecurity, economische veiligheid (EV) en vitaal voor de begrotingsjaren 2023 en verder. Het sluit aan bij de doelen uit de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) en de IenW Cybersecuritystrategie( IWCS) in wording. Deels zijn het middelen om uitvoering te geven aan Europese richtlijnen die nieuwe eisen stellen aan de weerbaarheid van vitale organisaties.

Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat

Het betreft een overboeking naar het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

Opdracht SEB 2023

Het programma (SEB) is opgericht om in samenspraak met de bouwsector, medeoverheden, aanbestedende rijksdiensten en verschillende ministeries te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies van mobiele werk-, vaar- en voertuigen in de bouw (ook wel aangeduid als bouwmaterieel). Ter financiering van het aandeel Deltafonds in de opdracht 2023 wordt € 2 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd.

Kaderaanpassing

Als gevolg van de actualisering van de projectramingen is een kaderaanpassing doorgevoerd op het DF. Met deze kaderaanpassing worden de uitgavenkaders op het DF weer in balans gebracht met de programmering. Het gaat om een kaderaanpassing die over de jaren budgetneutraal is. Vanuit de periode 2023-2028 wordt € 163 miljoen naar latere jaren doorgeschoven. Daarmee komt de over/onderprogrammering uit op een overprogrammering van € 475 miljoen in de periode 2023-2028 waarvan € 75 miljoen in 2023.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 58.791 78.946 107.100 114.125 158.824
Mutaties Voorjaarsnota 2023 13.029 18.747 ‒ 1.553 ‒ 21.047 ‒ 8.188
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 71.820 97.693 105.547 93.078 150.636 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Loon- en prijsbijstelling 2023 25.067 3.472 4.722 5.102 4.499 7.272
Opdracht SEB 2023 2.000 250 750 750 250
Mutaties Miljoenennota 2024 3.472 4.972 5.852 5.249 7.522 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn Water 75.292 102.665 111.399 98.327 158.158 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 38.144 53.364 46.060 60.355 76.404 36.222 22.604 22.604 22.604
Mutaties Voorjaarsnota 2023 7.883 ‒ 9.232 15.036 7.726 13.930 290 181 181 181
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 46.027 44.132 61.096 68.081 90.334 36.512 22.785 22.785 22.785 0 0 0 0 0 0
Kasschuif Investeren in waterkwaliteit 0 ‒ 11.750 21.500 ‒ 9.750
Loon- en prijsbijstelling 2023 13.644 1.471 1.420 2.467 2.157 1.744 1.082 1.101 1.101 1.101
Natuurcompensatie Perkpolder 3.100 1.700 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 8.579 23.020 ‒ 7.183 2.257 1.844 1.182 1.201 1.201 1.201 100 100 100 100 100 100
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit 37.448 67.152 53.913 70.338 92.178 37.694 23.986 23.986 23.986 100 100 100 100 100 100
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 16.844 19.653 13.786 865 765 265 265 265 265 265 265 265 265 265
Mutaties Voorjaarsnota 2023 19.586 ‒ 3.530 1.560 10.176 2.700 800 800 800
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 36.430 16.123 15.346 11.041 3.465 1.065 1.065 1.065 265 265 265 265 265 265 0
Extrapolatie 2037 265 265
Loon- en prijsbijstelling 2023 989 378 200 218 73 48 24 24 24
Herschikking Onderzoek Waterkwaliteit KRW en Ecologie ‒ 450 ‒ 300 ‒ 150
Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat ‒ 1.800 ‒ 1.800
Mutaties Miljoenennota 2024 ‒ 1.722 50 218 73 48 24 24 24 0 0 0 0 0 0 265
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit 34.708 16.173 15.564 11.114 3.513 1.089 1.089 1.089 265 265 265 265 265 265 265
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit 113.779 151.963 166.946 175.345 235.993 36.487 22.869 22.869 22.869 265 265 265 265 265 0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterkwaliteit 154.277 157.948 181.989 172.200 244.435 37.577 23.850 23.850 23.050 265 265 265 265 265 0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit 147.448 185.990 180.876 179.779 253.849 38.783 25.075 25.075 24.251 365 365 365 365 365 365
Ontwerpbegroting 2023 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
Mutaties Voorjaarsnota 2023 36 328 4 26
Stand eerste suppletoire wet 2023 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 36 328 4 26 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Mutaties Miljoenennota 2024
Stand ontwerpbegroting 2024 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 36 328 4 26 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2023 Investeren in waterkwaliteit 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2023 Investeren in waterkwaliteit 36 328 4 26 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2024 Investeren in waterkwaliteit 36 328 4 26 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

KRW

Bij het verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn er versneld verplichtingen (€ 25,4 miljoen) aangegaan uit latere jaren (2024-2026) om budget beschikbaar te stellen voor de opdrachtverlening aan het consortium GROW (Green Rivers Open Wonders) om de ecologische kwaliteit van de wateren te verbeteren.

Loon- en prijsbijstelling 2023

Dit betreft de toegekende loon- en prijsbijstelling tranch 2023 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2037

Bij de begroting 2024 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2037. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2036 stand begroting 2023 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

Ministerie LNV: Bestuursovereenkomst Nitraat

Het betreft een overboeking naar het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de voortzetting van de bestuursovereenkomst Nitraat tot landing in het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

Natuurcompensatie Perkpolder

Bij de aanleg van de nieuwe primaire waterkeringen bij het project Natuur Compensatie Perkpolder is Thermisch Gereinigde Grond in de kern van de kering toegepast. Vanwege de toepassing van de TGG is het risico van bodemverontreiniging ontstaan. Op 30 juni 2022 heeft de Minister ingestemd met een aanvullende beheersmaatregel. die is opgenomen in het Plan vanAanpak dat aan de 4 bevoegde gezagen is aangeboden. Conform het zorgplichtartikel 13 van de Wet Bodembescherming is Rijkwaterstaat als toepasser verantwoordelijk voor de TGG en zal Rijkswaterstaat uitvoering moeten geven aan de zorgplicht.

Opdracht SEB 2023

Het programma (SEB) is opgericht om in samenspraak met de bouwsector, medeoverheden, aanbestedende rijksdiensten en verschillende ministeries te komen tot een eenduidige invulling van de maatregelen die nodig zijn om de doelen en ambities te halen die gesteld zijn met betrekking tot de reductie van stikstof, CO2 en fijnstofemissies van mobiele werk-, vaar- en voertuigen in de bouw (ook wel aangeduid als bouwmaterieel). Ter financiering van het aandeel Deltafonds in de opdracht 2023 wordt € 2 miljoen aan het Deltafonds toegevoegd.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Bijdragen Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029-2037
Waterschappen Totaal 251 251 0 0 0 0 0 0 0
Spoedwet HWBP-2 239 239 0
HWBP 4 4 0
Overige bijdrage HWBP-2 8 8 0
Rijk Totaal 1.055 1.015 0 0 0 0 40 0 0
Oorspronkelijke financiering HWBP-2 1.007 967 40 0
HWBP 49 49 0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering 1.307 1.267 0 0 0 0 40 0 0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029-2037
Waterschappen Totaal (50%) 5.088 1.715 225 225 225 225 225 225 2.024
HWBP-2 799 799 0
HWBP 3.482 764 180 169 154 150 169 173 1.723
Projectgebonden aandeel (10%) 807 152 45 56 71 75 56 51 301
Rijk Totaal (50%) 5.088 1.259 308 449 567 614 334 407 1.150
HWBP-2 829 473 67 91 53 68 ‒ 18 95 0
HWBP 4.258 786 241 358 514 546 352 312 1.150
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP 736 33 33 34 57 56 66 81 375
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water 10.911 3.007 566 708 849 894 625 713 3.548
Totaal bijdragen 12.218 4.274 566 708 849 894 665 713 4.139
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029-2037
HWBP-2 Totaal 2.640 2.260 65 89 52 68 22 83 0
Waterschapsprojecten 2.640 2.260 65 68 22 83 0
HWBP Totaal (100%) 8.527 1.733 464 580 735 767 574 533 3.142
Waterschapsprojecten 7.236 1.352 393 503 644 673 500 463 2.709
Budgetoverheveling rivierverruiming 14 14 0 0 0 0 0 0 0
Programmabureau 152 46 8 7 7 7 7 7 63
Innovatie 291 160 14 11 11 11 11 11 64
HWBP: opleidingen nieuwe normering en MIRT bijdrage 29 9 5 3 3 2 1 1 6
Projectgebonden aandeel (10%) 805 152 44 56 71 75 56 51 301
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen 11.167 3.993 529 669 788 835 596 616 3.142
Uitgaven Rijk
Uitgaven Totaal t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029-2037
HWBP-2 Totaal 243 227 2 1 1 0 0 12 0
Rijksprojecten 170 167 0
Interne kosten 24 24 0
Programmabureau 49 36 1 1 12 0
HWBP Totaal 808 54 36 38 61 59 69 85 407
Rijksprojecten 736 33 33 34 57 56 66 81 375
Interne kosten 72 21 2 4 4 4 4 4 32
Totaal uitgaven Rijk 1.051 281 37 39 62 59 69 97 407

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  1. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
  3. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  1. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
  2. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2023 bedraagt € 225 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
  3. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  1. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
  2. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk
  3. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
  4. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
  5. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
  6. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

Het ministerie van IenW is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en instandhouding van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet, hoofdspoorweginfrastructuur en het hoofdwatersysteem. Dit doet IenW samen met Rijkswaterstaat en ProRail. De netwerken beschermen ons tegen het water, dragen bij aan de economische ontwikkeling van ons land en zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, goederen en diensten kunnen worden vervoerd en dat Nederland in verbinding staat met de rest van de wereld.

In deze bijlage wordt toegelicht wat de vier netwerken omvatten, en hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt. Daarbij wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder het basiskwaliteitsniveau en de ontwikkelingen met betrekking tot het ontwikkelplan assetmanagement. Ook zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2036 opgenomen.

  1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Daardoor omvatten de netwerken voorzieningen als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau, maar vergen ook onderhoud. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 7 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 8 Netwerken ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. De begrippen die hierbij in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds worden gehanteerd zijn: exploitatie, onderhoud en vernieuwing infrastructuur:

  1. Tot het domein van de exploitatie behoren (beheer)activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object (vervanging en renovatie). Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

Werkwijze instandhouding

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  1. De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budget- en capaciteitsbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf, als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden;
  2. De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;
  3. De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;
  4. In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;
  5. Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk en het beperken van hinder voor onze gebruikers, maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;
  6. Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de overstromingen in Limburg of de aanvaring bij de Gerrit Krolbrug). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van reeds geprogrammeerde maatregelen. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt uitgesteld, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;
  7. De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van uitgesteld onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave.

Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Het vernieuwingsprogramma (programma Vervanging en Renovatie) kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten in het hoofdwegennet. Vanuit dit perspectief hoeven geen aanvullende wensen of functionaliteiten te worden toegevoegd. Maar omdat het relatief grote ingrepen in het netwerk betreft, wordt ook gekeken naar eventuele verstandige, aanvullende investeringen in het kader van beleidsdoelstellingen zoals bereikbaarheid, duurzaamheid en klimaatadaptatie. Het primaire doel blijft echter het borgen van de beschikbaarheid en veiligheid van de Rijksnetwerken. Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd.

Opgave naar de toekomst: toewerken naar een nieuw Basiskwaliteitsniveau

Nederland beschikt over een goede infrastructuur, zeker in vergelijking met omringende landen. Onze wegen, spoorwegen en waterwegen zorgen voor goede bereikbaarheid en hebben de afgelopen decennia veel welvaart en welzijn gebracht. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Veel wegen, bruggen, viaducten en sluizen werden halverwege de vorige eeuw gebouwd en zijn nu aan groot onderhoud of vernieuwing toe. De infrastructuur heeft het zwaarder te verduren dan werd voorzien in de tijd dat het werd aangelegd. Daar komt bij dat nieuwe ontwikkelingen in technologie en digitalisering, maar ook het veranderende klimaat met hitte, droogte en hevige neerslag nieuwe eisen aan de infrastructuur stellen. Ook zijn er achterstanden in het onderhoud ontstaan. Deze werden eind 2022 becijferd op € 1,8 miljard.1 In het coalitieakkoord zijn mede daarom extra middelen vrijgemaakt voor de instandhouding van onze netwerken.

In lijn met de motie Stoffer c.s. is toegewerkt naar een meerjarenplan voor instandhouding van de Rijksinfrastructuur. Het plan bevat een nieuw basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van RWS en is gericht op een stabiele langdurige programmering, waarbij op termijn het uitgesteld onderhoud kan worden ingelopen. Bij brief van 17 maart 2023 is de kamer hierover geïnformeerd.

Met het basiskwaliteitsniveau (BKN) werken we toe naar een stabiel, langjarig en robuust onderhoudsniveau. Zo bieden we in het hele land een toekomstvast fundament, dat zekerheid geeft aan gebruikers en marktpartijen die betrokken zijn bij instandhouding en aanleg. In het BKN is voor de netwerken van RWS vastgesteld waar een weg, vaarweg, of waterwerk in de basis aan moet voldoen om de gebruikers en belanghebbenden goed te kunnen blijven bedienen. Een robuust mobiliteitssysteem met basale voorzieningen passend bij de functie van de verschillende netwerken. Voor instandhouding RWS wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  1. Nederland is beschermd tegen hoogwater en beschikt over voldoende water en voldoende schoon (drink)water;
  2. De huidige wegen zijn beschikbaar om Nederland bereikbaar te houden;
  3. De huidige vaarwegen zijn beschikbaar om goederen te vervoeren, bestemmingen bereikbaar zijn en de reistijd is betrouwbaar;
  4. De constructieve veiligheid van de netwerken en de daarin gelegen kunstwerken (bruggen, tunnels, viaducten, etc.) wordt geborgd;
  5. De omgeving blijft bereikbaar door oeververbindingen en kruisende infra voor een fijnmazig netwerk.

De betrouwbaarheid uit zich door te groeien naar een beter voorspelbare situatie m.b.t. storingen en een vermindering van het aantal ongeplande storingen. De maakbaarheid van de opgaven - samen met de ontwikkelsnelheid van nieuwe technologieën - bepaalt de snelheid waarmee het nieuwe basiskwaliteitsniveau kan worden bereikt. Het BKN kent daarmee een ingroeitraject.

Omdat een deel van het aanlegprogramma door stikstof voorlopig tot stilstand komt, wordt het in stand houden van wat we hebben nog belangrijker. Daarom is het voornemen een beweging van nieuwe aanlegprojecten naar instandhouding te maken en daarmee middelen, maar ook capaciteit bij RWS, vrij te spelen voor instandhouding. Met deze middelen kunnen we werken aan de grootste onderhoudsopgave van onze infrastructuur ooit. Het streven is een groei van het productievolume te realiseren van € 2 miljard naar € 3 miljard.

Met deze middelen kan RWS op termijn toewerken naar een hoger instandhoudingsvolume en dat ook vasthouden. Om RWS maximaal te ondersteunen in het realiseren van deze groei, wordt de sturing verder geoptimaliseerd. In de nieuwe aansturing zal er sprake zijn van één integrale achtjarige opdracht voor alle instandhoudingswerkzaamheden van RWS. Een achtjarige voortrollende opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS wordt hierdoor beter in staat gesteld om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen zichtbaar worden. De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en via Markt in Transitie wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking met de markt.

Ook na het definiëren van het basiskwaliteitsniveau is echter sprake van onzekerheden, is onduidelijk in welke mate de efficiency in de keten zijn doorwerking heeft, hoeverre achterstanden op de netwerken op korte termijn kunnen worden weggewerkt. Alle maatregelen worden daarom gevalideerd en gemonitord. Mochten er additionele maatregelen nodig blijken te zijn, dan zullen er keuzes moeten worden gemaakt om binnen de kaders te blijven – zowel wat betreft financiële middelen als capaciteit.

Naar verwachting kan eind 2023 de validatie naar de instandhoudingskosten worden afgerond. Bij de validatie van het basiskwaliteitsniveau voor de RWS netwerken wordt het ministerie van IenW ondersteund door een externe partij. Een volgende validatie naar de instandhoudingskosten ProRail wordt in 2024 afgerond.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. Over de indicatoren met daarbij horende (streef)waarden worden prestatieafspraken gemaakt met RWS en ProRail en hiervoor worden budgetten beschikbaar gesteld. Voor de netwerken in beheer van RWS moeten de afspraken over het basiskwaliteitsniveau nog worden vertaald naar nieuwe indicatoren en streefwaarden.

Dit vergt nog verdere uitwerking, daarom wordt in afwachting daarvan nog uitgegaan van de prestatieafspraken vanuit de SLA 2022-2023. Hierbij opgemerkt dat ook toen al gold dat de er aan de Tweede Kamer zal worden gerapporteerd hoe gescoord wordt op de PINs, maar dat hierbij niet kan worden gestuurd op het behalen van de streefwaarden.

Het basiskwaliteitsniveau is leidend voor het werk dat RWS moet voorbereiden. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt die zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie (2015-2025) en de (twee)jaarlijkse beheerplannen.

In tabel 1 en 2 staat een overzicht van de prestatieafspraken opgenomen. Toelichting op de indicatoren en de gerealiseerde prestaties zijn te vinden de Instandhoudingsbijlage bij het Jaarverslag.

Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99% 99% 98%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
Voertuigverliesuren (vanaf 2018) 10% 3% 6% 7% 3%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 93% 94% 93%
– Actualiteit data voor derden 95% 97% 100% 96% 100%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,8% 99,7% 99,8% 99,7%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% Voldoende 99% 99%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 0,2% 0,5% 2,0% 1,0%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 0,5% 1,0% 1,0% 2,4%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92% 92% 93%
– Hoofdvaarwegen 85% 80% 81% 80% 82%
– Overige vaarwegen 85% 83% 83% 83% 83%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 90% 91% 92% 88%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 91% 90% 91%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 83% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 75% 50% 100% 75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 100% 96% 100%
*Er worden streefwaarden voor drie jaren gevraagd: die blijven voorlopig voor alle jaren gelijk, maar kunnen wel veranderen door BKN
Bron RWS
Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 7 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6 5
Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS) 88,9% 91,5% 94,4% 91,6%
Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS) 96,7% 97,4% 98,1% 97,3%
Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS) 82,1% 84,2% 89,2% 82,0%
Betrouwbaarheid regionale series (3 min) 90,7% 93,7% 93,7% 91,3%
Impactvolle verstoringen 520 450 406 455
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

2. Budgettair beeld

Beschikbare budgetten Exploitatie, onderhoud en Vernieuwing

Met de extra middelen voor instandhouding uit het coalitieakkoord en de schuif vanuit het aanlegprogramma zijn er meer middelen beschikbaar voor instandhouding. Hiermee wordt ingezet op de maximale productiecapaciteit die RWS kan leveren

In de begroting 2024 groeien we voor de periode 2023-2030 toe naar een beschikbaar budget van € 2,9 miljard per jaar voor instandhouding (€ 2,1 miljard BenO en € 0,8 miljard VenR). Dit is inclusief inzet van een deel van de balanspost Nog Uit Te Voeren Werk (NUTW) en reguliere ontvangsten. Het verschil ten opzichte van € 3 miljard wordt als doelmatigheidswinst ingezet voor de Rijksbrede taakstelling.

Met vaststellen van het BKN en de langere planningshorizon wordt aangenomen dat de markt op een efficiëntere manier kan worden benaderd, wat een doelmatigheidswinst oplevert. Deze wordt geschat op een voordeel van 1% in 2026 oplopend tot 5%. RWS wordt gevraagd dezelfde kwaliteit van het BKN blijft leveren

Dit zal een forse inspanning voor de uitvoering vragen, ook omdat er nog steeds sprake zal zijn van een verhoogd risico op verstoringen en zij-invliegers mede als gevolg van het uitgesteld onderhoud dat in voorgaande jaren is ontstaan

Om deze redenen wordt er monitoring opgezet of de gevraagde efficiëntie gerealiseerd wordt en sturen we bij indien nodig.

Instandhoudingsopgave ProRail

Voor de hoofdspoorwegen bestaat een basiskwaliteitsniveau voor instandhouding tot en met 2025, dat via een reguliere cyclus wordt herijkt. De laatste validatie is in 2020 uitgevoerd door Horvat en PwClRebel (Kamerstuk 35300 A, nr. 94 en Kamerstuk 35 570 A nr. 46). Dit najaar verwacht IenW een herijkte gevalideerde budgetbehoefte van ProRail voor de instandhoudingskosten vanaf 2026 en verder. De uitkomsten van de validatie en de rapportage zullen aan de Tweede Kamer worden toegezonden.

Voor het spoornetwerk zal op basis van de gevalideerde budgetbehoefte een vergelijkbaar proces als voor de RWS-netwerken worden doorlopen om tot een nieuw basiskwaliteitsniveau voor spoor vanaf 2026 te komen. In het voorjaar van 2024 informeren we de Kamer over de besluitvorming over instandhoudingsopgave, het basiskwaliteitsniveau spoor en bijbehorende budget. Een deel van de beschikbare budgetten instandhouding ProRail staat nog op de Aanvullende Post in afwachting van het opleveren van het basiskwaliteitsniveau in voorjaar 2024.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2037 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding.

Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 4.135 4.401 4.600 9.335 9.945 9.182 8.365 8.203 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 4.404 88.994
MF 12.02.01 Onderhoud 774.855 904.696 941.286 884.439 869.955 882.986 893.404 885.903 545.984 547.135 549.650 582.462 575.086 609.195 626.407 11.073.443
MF.12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 169.368 108.509 112.171 243.411 249.125 226.919 206.684 202.716 108.834 108.807 108.807 108.833 108.833 108.833 108.833 2.280.683
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 948.358 1.017.606 1.058.057 1.137.185 1.129.025 1.119.087 1.108.453 1.096.822 659.222 660.346 662.861 695.699 688.323 722.432 739.644 13.443.120
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 9.856 9.947 10.219 24.482 26.732 23.131 21.512 21.414 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 10.209 218.756
MF 15.02.01 Onderhoud 419.131 515.281 511.222 432.959 417.289 433.729 436.181 431.343 192.477 194.715 198.478 245.936 245.936 245.936 245.936 5.166.549
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 56.001 33.069 34.658 84.961 93.351 76.810 71.307 70.834 33.914 33.914 33.914 33.914 33.914 33.914 33.914 758.389
Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 484.988 558.297 556.099 542.402 537.372 533.670 529.000 523.591 236.600 238.838 242.601 290.059 290.059 290.059 290.059 6.143.694
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 7.304 7.594 8.019 13.765 16.597 16.350 16.155 16.479 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 8.273 160.174
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 223.403 265.565 315.791 235.275 227.004 228.218 231.055 227.521 91.692 80.431 84.982 116.304 116.304 116.304 116.304 2.676.153
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 87.693 21.701 23.761 23.395 10.204 10.657 10.226 10.593 3.803 3.804 6.705 7.188 6.705 23.135 23.135 272.705
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden kosten 84.082 67.014 71.077 125.560 146.681 144.985 142.554 145.414 73.004 73.004 73.004 73.004 73.004 73.004 73.004 1.438.395
Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 402.482 361.874 418.648 397.995 400.486 400.210 399.990 400.007 176.772 165.512 172.964 204.769 204.286 220.716 220.716 4.547.427
Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud 1.835.828 1.937.777 2.032.804 2.077.582 2.066.883 2.052.967 2.037.443 2.020.420 1.072.594 1.064.696 1.078.426 1.190.527 1.182.668 1.233.207 1.250.419 24.134.241
Hoofdwegen
MF 12.02.04 Vernieuwing 238.611 309.145 328.222 278.098 586.189 640.125 560.239 445.673 257.993 257.185 292.539 328.476 323.410 288.711 291.230 5.425.846
Hoofdvaarwegen
MF 15.02.04 Vernieuwing 43.074 137.839 209.582 261.870 251.403 254.942 240.161 239.500 143.632 141.441 139.791 156.815 156.815 156.815 156.815 2.690.495
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03 Vernieuwing 26.473 17.664 20.822 46.873 54.761 150.862 174.597 172.535 168.040 168.040 165.138 164.655 165.138 165.138 165.138 1.825.874
Totaal budget Vernieuwing 308.158 464.648 558.626 586.841 892.353 1.045.929 974.997 857.708 569.665 566.666 597.468 649.946 645.363 610.664 613.183 9.942.215
Mobiliteitsfonds
MF 12.03.02 Reservering areaalgroei hoofdwegen 0 0 0 5.245 10.491 26.347 32.190 32.222 37.227 41.641 41.641 44.478 53.998 53.735 45.794 425.009
MF 15.03.02 Reservering areaalgroei hoofdvaarwegen 0 21.863 21.863 21.863 25.370 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 30.517 25.598 391.210
MF 11.03.03 Reservering CA Rutte IV instandhouding 0 0 90.739 0 0 0 0 0 943.542 985.704 1.070.545 1.166.817 1.140.025 1.184.637 1.184.637 7.766.646
Totaal reserveringen Mobiliteitsfonds 0 21.863 112.602 27.108 35.861 56.864 62.707 62.739 1.011.286 1.057.862 1.142.703 1.241.812 1.224.540 1.268.889 1.256.029 8.582.865
Deltafonds
DF 1.02.01 Reservering areaalgroei hoofdwatersysteem 0 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 1.742 24.381
DF 5.04.01 Reservering CA Rutte IV instandhouding 0 0 0 0 0 0 0 0 256.360 256.360 256.360 256.360 256.360 256.360 256.357 1.794.517
Totaal reserveringen Deltafonds 0 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 1.741 258.102 258.102 258.102 258.102 258.102 258.102 258.099 1.818.898
Totaal reserveringen 0 23.604 114.343 28.849 37.602 58.605 64.448 64.480 1.269.388 1.315.964 1.400.805 1.499.914 1.482.642 1.526.991 1.514.128 10.401.763
Hoofdspoorweginfrastructuur
MF 13.02 Exploitatie 336.529 327.972 323.854 329.658 327.336 326.694 326.558 326.495 328.213 329.630 328.755 328.703 329.126 327.231 327.388 4.924.142
MF 13.02 Onderhoud 752.344 817.413 834.520 791.811 776.641 769.858 764.889 774.550 784.296 811.335 817.076 815.365 836.824 847.269 852.534 12.046.723
MF 13.02 Vernieuwing 923.497 968.737 942.970 505.481 510.032 405.326 445.479 588.711 594.950 607.464 706.916 813.095 793.527 941.661 937.346 10.685.192
MF 13.02 Overige netwerkgebonden kosten 496.663 450.423 459.832 467.917 550.257 457.923 460.307 461.796 465.090 469.381 470.453 471.051 440.547 437.742 433.184 6.992.566
MF 13.02 Gebruiksheffing vervoerders ‒ 440.412 ‒ 441.144 ‒ 439.916 ‒ 438.247 ‒ 439.133 ‒ 439.870 ‒ 451.165 ‒ 451.292 ‒ 451.677 ‒ 452.447 ‒ 463.683 ‒ 463.683 ‒ 463.652 ‒ 463.652 ‒ 463.652 ‒ 6.763.624
Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor 2.068.621 2.123.402 2.121.260 1.656.620 1.725.133 1.519.931 1.546.068 1.700.260 1.720.871 1.765.364 1.859.517 1.964.531 1.936.371 2.090.250 2.086.800 27.884.999

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Hoofdwegennet Baanlengte1 Grote kunstwerken Wegconfiguratie in M-fase
A12 Lunetten–Veenendaal 65 km 2x4, 2x3 2033 5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel 39 km 1ste en 2de Coentunnel 2x3+2x2, 2x4 2037 12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek 105 km 2x2 2034 2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein 129 km nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel 2x3+2x2, 2x3, 2x2 2035 31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA) 72 km Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug 2x5+2, 2x4+2 2042 11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord 50 km 2x3 2032 2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA) 41 km Gaasperdammer-tunnel 2x5+1 2038 14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede 70 km 2x2+2x1 2043 1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten 53 km 2x3+2x4 2043 3,9 mln.
A6 Almere (SAA) 39 km 2x5 2039 3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding 35 km Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel 2x3 2043 10,1 mln.
A16 Rotterdam 37 km Rottemerentunnel 2x2+2x3 2043 7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen) 52 km 2x4+1 2038 2,6 mln.
A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15) 87 km Brug over het Pannerdensch kanaal 2x3 + 2x2 2044 6,1 mln.
Hoofdvaarwegennet Vaarweglengte Grote kunstwerken
Keersluis Limmel Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis 2048 0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk 4 km Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal 2046 2,8 mln.
Zeetoegang IJmond Nieuwe zeesluis en sluiseilanden 2045 2,5 mln.
Sluis Eefde Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021) 2047 1,0 mln.
Hoofdwatersysteem Grote kunstwerken
Afsluitdijk Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand 2047 9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur Spoorweglengte Grote kunstwerken
HSL 85 km Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep 2031 N.v.t.
  1. Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel –  maatregelen genomen worden om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave op deze netwerken. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement wordt zodanig ingericht dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze diensten aan de maatschappij kan blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De acties waren tot nu toe gericht op het verbeteren van de kaders en de tools voor uniform werken en het vastleggen van areaalgegevens zodat op landelijk en regionaal niveau betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Voorts zijn de verantwoordelijkheden aangescherpt en eenduidig belegd, zowel binnen RWS als in de driehoek opdrachtgever-eigenaar-opdrachtnemer RWS. In 2024 en verder wordt hierop doorgepakt zodat de werkwijze, de areaalgegevens en IV in samenhang verbeteren. Ook zullen de prestatie- en sturingsafspraken geherdefinieerd worden, het startpunt van het assetmanagementbeleid. Het gaat hier om afspraken over het prestatieniveau van het hoofdwegennet, hoofdvaarwegennet en hoofdwatersysteem om invulling te geven aan een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland en afspraken over het daarvoor benodigde uitvoeringsapparaat. Nu er meerjarige zekerheid is over de budgetten voor instandhouding kan hieraan invulling gegeven worden.

Periodiek wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Zoals in eerdere begrotingen toegezegd, is geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Uitkomst is dat de maatregelen om te komen tot de afgesproken versoberingen en efficiency zijn geïmplementeerd en geborgd binnen de RWS organisatie.

Op basis van de gehanteerde monitoringssystematiek was in 2015 de aanname, dat de beoogde besparingen vrijwel volledig konden worden gerealiseerd. De absolute besparing was echter moeilijk aan te geven omdat meer (externe) factoren van invloed zijn op de cijfers. Wat voor RWS aanleiding was om na  2015 te stoppen met de centrale monitoring. Na 2015 is er dan ook geen duidelijk beeld of de beoogde besparingsresultaten daadwerkelijk zijn behaald.

In het licht van het nieuwe (basis)kwaliteitsniveau van de hoofdinfrastructuurnetwerken wordt dit niet meer verder onderzocht, omdat hiermee een nieuwe uitgangssituatie is gecreëerd. Dit is daarom de laatste keer dat over het programma versoberingen en efficiency worden gerapporteerd.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

BenO Beheer en Onderhoud
BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vernieuwing
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
CA Coalitieakkoord
CER Critical Entities Resilience directive
DAW Delta-aanpak Agrarisch Waterbeheer
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
DPZW Deltaprogramma Zoet Water
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBO Interdepartementaal beleidsonderzoek
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IRM Integraal Rivier Management
IWCS IenW Cybersecuritystrategie
KIJK Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
LTO Land- en Tuinbouworganisatie
MER MilieuEffectRapportage
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKBA Maatschappelijke Kosten-BatenAnalyse
MSNF Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland
MTIB Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NCTV Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
NenS Natuur en Stikstof
NGR Nationale Grondwater Reserves
NIB Netwerk- en Informatiebeveiligingsrichtlijn
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NLCS Nederlandse Cybersecurity Strategie
NNN Natuurnetwerk Nederland
NOVI Nationale Omgevingsvisie
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWP Nationaal Water Programma
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OI Ontwerp Instrumentarium
OT Operationele technologie
PAGW Programmatische Aanpak Grote Wateren
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PFAS Poly- en perfluoralkylstoffen
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vernieuwing en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

  1. __Daarbij aangetekend dat een zekere mate van uitgesteld onderhoud doelmatig is.↩︎