[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D35198, datum: 2023-09-19, bijgewerkt: 2024-03-01 14:41, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-VIII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 VIII-2 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024.

Onderdeel van zaak 2023Z14459:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023–2024
36 410VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2024
Nr. 2

Memorie van toelichting

Geraamde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 55.466,7

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 2.038,0

A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

RobbertDijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

MariëllePaul

B. Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen

1. Leeswijzer

De departementale begroting 2024 bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. beleidsagenda;
  2. beleidsartikelen;
  3. niet-beleidsartikelen;
  4. agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren;
  5. verdiepingshoofdstuk;
  6. bijlagen.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor artikel 1 (primair onderwijs), artikel 3 (voortgezet onderwijs), artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting 2023 zijn, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, de modellen van de Strategische Evaluatie Agenda in lijn gebracht met de nieuwe Regeling Periodieke Evaluatie (RPE).

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De Europese Commissie heeft voor 2023 en 2024 aanbevelingen gedaan omtrent de aanpak van structurele tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden en het verbeteren van de bij- en omscholing (aanbeveling 3). In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van deze aanbeveling.

In 2015 zijn door de Verenigde Naties de Sustainable Development Goals (SDG’s) vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030 (THE 17 GOALS | Sustainable Development (un.org)). Ook Nederland heeft zich gecommitteerd om deze doelen in 2030 te behalen.
Het Ministerie van OCW is verantwoordelijk voor de nationale uitvoering van:

  1. SDG 4 (onderwijs), 4 Kwaliteitsonderwijs - SDG Nederland (targets 4.1 tot en met 4.7);
  2. SDG 5 (gendergelijkheid), 5 Gendergelijkheid - SDG Nederland (onder andere targets 5.1, 5.4, 5.5);
  3. SDG 16 (vrede, justitie en sterke publieke diensten), 16 Vrede, justitie en sterke publieke diensten - SDG Nederland (onder andere targets 16.6, 16.7, 16.10).

Informatie in de begroting en andere relevante publicaties

De begroting is een compact document en toegespitst op de financiële informatie. Door ook in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden geven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) en de bijlage met het evaluatie-onderzoek, biedt een overzicht van de onderzoeken die we laten doen om beleid te volgen en de impact en effecten in kaart te brengen. Daarnaast wordt meer uitgebreide informatie over de voortgang van beleid op de website www.ocwincijfers.nl gepubliceerd. Daarbij gaat het om de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van monitoring en evaluatie van beleid. In de begroting en het jaarverslag worden de belangrijkste uitkomsten weergegeven over de beleidsprioriteiten die in de beleidsagenda zijn opgenomen.

In deze begroting is de nieuwe aanpak voor het rapporteren over de voortgang van beleid voort het eerst zichtbaar. De afgelopen periode zijn per beleidsterrein gestelde doelen uitgewerkt. Daar waar mogelijk zijn beleidsindicatoren aan die doelen gerelateerd om de effectiviteit van het beleid te kunnen beoordelen in de komende jaren.

De tekst van de beleidsagenda bevat verwijzingen naar de relevante indicatoren. Het volledige overzicht van beleidsindicatoren is te vinden op website van OCW in cijfers. De website is daarmee instrument voor monitoring en evaluatie van beleid.

Figuur 3 geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Figuur 3

Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.

Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op de website www.ocwincijfers.nl bij het onderdeel ‘begroten en verantwoorden’ worden onder andere de beleidsdoelen uit de beleidsagenda gevolgd. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Daarnaast geeft deze website inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.

Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze op actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.

De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichthouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 221), waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstelling verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2022/23, 33495, nr. 123).

Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de 1e suppletoire begroting (Voorjaarsnota) en de 2e suppletoire begroting (Najaarsnota). Periodieke rapportages hebben de doorlichtingen vervangen. Een periodieke rapportage is niet per se gebonden aan een begrotingsartikel maar kijkt naar een samenhangend beleidsthema. De periodieke rapportage is onderdeel van de Strategische Evaluatie Agenda.

De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op de website van OCW in cijfers. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.

Onderdelen begroting

Beleidsagenda

In de beleidsagenda wordt per beleidsprioriteit geschetst welke stappen het Ministerie van OCW wil zetten. Verder bevat de beleidsagenda de openbaarheidsparagraaf. Vervolgens wordt een overzichtstabel getoond waarin de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting worden weergegeven, de tabellen met intensiveringen en ombuigingen, een tabel met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) en een overzicht van de risicoregelingen. Tenslotte bevat de beleidsagenda een overzicht van de coronamaatregelen.

Beleidsartikelen

De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

  1. algemene doelstelling met een toelichting daarop;
  2. rol en verantwoordelijkheid van de Minister;
  3. tabel met kengetallen die informatie over de sector bevatten;
  4. beleidswijzigingen. Hierin wordt weergegeven welke belangrijke beleidswijzigingen zich komend jaar zullen voordoen. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond;
  5. tabel budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel bevat een vaste indeling in financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. Onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een uitsplitsing van de verplichtingen en de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in percentages weergegeven;
  6. toelichting op de instrumenten en budgetflexibiliteit.

Niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  1. op Artikel 91 (nog onverdeeld) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;
  2. op Artikel 95 (apparaat kerndepartement) zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en de ZBO’s opgenomen.

Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren

Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastenagentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs en het Nationaal Archief.

Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)

In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2023 en de ontwerpbegroting 2024. De ondergrens voor het toelichten van mutaties wordt bepaald op basis van een voorgeschreven staffel. Een aantal mutaties is centraal toegelicht (nota's van wijziging, incidentele suppletoire begrotingen, leerlingen en studentenramingen en studiefinanciering, loonbijstelling, prijsbijstelling en intensiveringen uit het Regeerakkoord).

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Bijlagen

De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:

  1. overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke taak en Zelfstandige Bestuursorganen;
  2. verdiepingshoofdstuk;
  3. overzicht moties en toezeggingen;
  4. subsidieoverzicht: hier wordt een overzicht weergegeven van alle subsidieregelingen van het ministerie;
  5. uitwerking Strategische Evaluatie Agenda;
  6. rijksuitgaven Caribisch Nederland;
  7. specifieke uitkeringen;
  8. Nationaal Groeifonds.

2. Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

De komende periode richt het Ministerie van OCW zich op een sterke basis en hoge kwaliteit in onderwijs, wetenschap, cultuur en media. We zorgen dat de basisvaardigheden van leerlingen en studenten op orde zijn en hebben extra aandacht voor groepen die meer tijd en inspanning nodig hebben. We bezinnen ons op de wijze waarop we sturen op onderwijskwaliteit, de randvoorwaarden die we stellen voor goed onderwijs en de wettelijke eisen aan scholen. Daarnaast bieden we rust en ruimte voor studenten, docenten en onderzoekers en zetten wij ons in voor het verkrijgen van nieuwe vormen van erkennen en waarderen van wetenschappers en het vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek. Ook versterken we de Europese samenwerking op onderzoek en innovatie en stimuleren we de ontwikkeling van onderzoeksinfrastructuren. Het beleidsmatige uitgangspunt voor deze begroting is de Voorjaarsnotabesluitvorming 2023 en de 1e Suppletoire Begroting 2023. Daarnaast is er bij het opstellen van de begroting nog geen rekening gehouden met de controversieel verklaringen naar aanleiding van de val van het kabinet.

Om de tekorten in het onderwijs terug te dringen, verlagen we de werkdruk, ondersteunen we leraren zodat zij zich continu kunnen professionaliseren en verbeteren we het carrièreperspectief.

We streven naar gelijke kansen, zodat iedereen in Nederland een goed bestaan heeft en de kans krijgt om zich een leven lang optimaal te ontwikkelen. We nemen maatregelen om de startpositie van jonge kinderen te verbeteren en stimuleren scholen, gemeenten en organisaties om buiten de reguliere onderwijstijd activiteiten aan te bieden, waardoor kinderen en jongeren zich verder kunnen ontwikkelen en hun talenten kunnen ontplooien. We versterken de doorstroom van het voortgezet onderwijs naar vervolgopleidingen en binnen de waaier aan opleidingsmogelijkheden. Daarnaast maken we van de maatschappelijke diensttijd een landelijk dekkend netwerk dat alle jongeren de kans biedt om een traject te volgen dat aansluit bij hun interesses, behoeften en levensfase.

Een gezonde arbeidsmarkt is essentieel voor Nederland. Daarom stellen wij mensen in staat om een kansrijk opleidingsprogramma te volgen en zetten we stappen voor de culturele en creatieve sector naar betere arbeidsvoorwaarden en een eerlijke beloning. Dit willen we bereiken door onder andere toe te werken naar fair pay en collectieve afspraken tussen werknemers en werkgevers. We werken aan middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap dat ook in de toekomst aansluit op de vraag van de student, de arbeidsmarkt en de samenleving. Om discriminatie en ongelijkheid te bestrijden, creëren we een gelijk speelveld tussen mannen en vrouwen en stimuleren we genderdiversiteit in (de top van) de private en (semi)publieke sector.

Sociale veiligheid en gelijke behandeling moet op iedere school en instelling worden gewaarborgd. Eenieder moet veilig, vrij en gelijkwaardig onderwijs genieten en zichzelf kunnen zijn. Extra aandacht is er voor gelijke behandeling van vrouwen en lhbtiq+-personen en we zetten actief in op het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In het hoger onderwijs, onderzoek en de wetenschap geven we ruimte aan divers talent, onder andere via de uitvoering van het nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie.

Binnen de culturele en creatieve sector blijven we inzetten op herstel, vernieuwing en groei. We verhogen de toegankelijkheid van cultuur en nemen drempels weg, om diversiteit en inclusie te bevorderen. Een onderdeel hiervan is de investering in bibliotheken, want de bibliotheek levert een belangrijke bijdrage aan sociale cohesie en kansengelijkheid. Lezen is bovendien een basisvaardigheid en geeft toegang tot de samenleving. Daarnaast houden we monumenten in stand en hebben hierbij bijzondere aandacht voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.

We werken aan de versterking van het lokale en landelijke medialandschap. We richten ons op het vergroten van de onafhankelijkheid van lokale omroepen, de toekomstbestendigheid van het publieke bestel en het versterken van de positie van journalisten.

Ook binnen de Europese Unie (EU) en internationaal, zowel bilateraal als in de multilaterale gremia, zetten we in op onze beleidsprioriteiten. We hebben een proactieve inzet in de EU, mede in het licht van de nieuwe wetgevende periode na de Europese verkiezingen halverwege 2024. Onder andere de EU-programma’s Horizon Europe, Erasmus+ en Creative Europe spelen een belangrijke rol voor de OCW-beleidsterreinen. Daarnaast benutten we onze slagkracht in andere multilaterale fora als United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (UNESCO), Raad van Europa, G20 en Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) om internationaal beleid mede vorm te geven op voor het Ministerie van OCW belangrijke thema’s. Onze Europese en multilaterale samenwerking krijgt ook vorm door inspiratie te ontlenen door bilaterale uitwisseling met andere lidstaten. Internationaal werken we nauw samen met prioriteitslanden. Onze detachering op verschillende diplomatieke posten, waaronder de Onderwijs- en Wetenschapsattachés, spelen hierin een belangrijke rol. Daarnaast hebben we nauwe samenwerking met de landen uit het Koninkrijk der Nederlanden. Internationale samenwerking draagt bij aan het versterken van de positionering en zichtbaarheid van Nederland en het Nederlandse veld, maar ook aan het waarborgen van de waarden waar Nederland voor staat.

Nieuwkomersonderwijs

Het nieuwkomersonderwijs staat voor grote uitdagingen. Sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne zijn er naar schatting ruim 18.000 Oekraïense leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs ingeschreven. Daarnaast is de instroom van asielzoekers in Nederland het afgelopen jaar toegenomen en is de prognose dat dit de komende jaren blijft groeien. Scholen en gemeenten werken er hard aan om iedere leerling zo snel mogelijk op te vangen. Kinderen in de asielopvang moeten regelmatig verhuizen van opvanglocatie en iedere verhuizing betekent een nieuwe start op een school. Bovendien werkt het lerarentekort ook door in het nieuwkomersonderwijs. 

De uitdagingen voor nieuwkomersonderwijs zijn verbonden aan wereldwijde ontwikkelingen die zorgen voor de instroom van leerlingen die nieuw zijn in Nederland. In 2022 zijn er wettelijk tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor Oekraïense leerlingen mogelijk gemaakt. De Tweede Kamer heeft op 4 juli 2023 bovendien een wetsvoorstel aangenomen om ook voor andere groepen nieuwkomers tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen mogelijk te maken, de Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. Naar verwachting behandelt de Eerste Kamer dit wetsvoorstel op 26 september. Het Ministerie van OCW ondersteunt scholen en gemeenten lokaal door de inzet van regiocoördinatoren. Daarnaast wordt een verkenning van het nieuwkomersonderwijs voorbereid om het nieuwkomersonderwijs te bestendigen op toekomstige leerlingstromen.

Schade- en eerherstel Groningen

Er wordt een sociale agenda opgesteld die gericht is op het herstel van de sociale gevolgen van de gaswinning, het versterken van de leefbaarheid en het vergroten van kansengelijkheid. Een kwartiermaker, die wordt aangesteld door het Ministerie van EZK, gaat deze agenda vormgeven met een brede coalitie. Voor de uitvoering is eenmalig € 500 miljoen en daarnaast jaarlijks € 100 miljoen voor 30 jaar beschikbaar gesteld. De sociale agenda richt zich op een aantal speerpunten, zoals het verbeteren van de mentale gezondheid, het vergroten van de leefbaarheid en sociale cohesie en het bieden van kansen voor kinderen en de volgende generatie. Vanuit het Ministerie van OCW dragen we aan deze punten bij op het vlak van laagdrempelige toegang tot cultuur en bibliotheken, cultuurparticipatie en cultuureducatie.

We stellen voor de jaren 2023–2025 jaarlijks € 3,5 miljoen beschikbaar voor de subsidieregelingen Regulier Onderhoud Rijksmonumenten Groningen en Groot onderhoud en restauratie rijksmonumenten Groningen in het kader van het Erfgoedprogramma van de Nationaal Coördinator Groningen. De regelingen ondersteunen eigenaren bij het behouden van het erfgoed in het aardbevingsgebied van Groningen. Ook werken we aan het uitwerken van het Masterplan Campussen, waarvoor het Ministerie van OCW € 50 miljoen beschikbaar heeft gesteld. Dit is een samenwerking tussen Rijk en regio, waarbij we inzetten op een versteviging van de kennisstructuur binnen en tussen het middelbaar beroeps-, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs.

Programma Klimaat & Energie

Nationaal staan we voor een grote verduurzamingsopgave. Binnen het Ministerie van OCW zijn we aan het kijken wat er moet gebeuren op onze beleidsterreinen. Afgelopen jaar is daarom het programma Klimaat & Energie van start gegaan. Dit programma moet de aanpak tegen klimaatverandering versterken en is aan de slag met een OCW-agenda Klimaat & Energie. Per thema zal deze agenda een helder overzicht bieden van de ambities, doelen en acties voor de komende jaren. Ook de OCW-sectoren zijn immers cruciaal om de veranderingen in het klimaat tegen te gaan en op te vangen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan onderzoek naar klimaat, verduurzaming van scholen en monumenten, opleiden van vakmensen, bevordering van kennis over klimaat – ook in relatie tot sociale inclusie - en de belangrijke rol van cultuur in grote maatschappelijke transities. Klimaatrechtvaardigheid en emancipatie (vanuit intersectioneel perspectief) raakt aan de verdelingsvraag over de maatschappelijke gevolgen door klimaatverandering en (voorbereidingen op) klimaatadaptatie. In het najaar van 2023 wordt de Tweede Kamer verder geïnformeerd over het programma Klimaat & Energie van het Ministerie van OCW.

OCW en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s)

Nederland heeft zich in 2015 gecommitteerd aan het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG’s) in Nederland. De inzet van het Ministerie van OCW draagt hieraan bij, niet alleen via het Programma Klimaat & Energie, maar ook op de sociale en culturele dimensies van duurzaamheid. Het Ministerie van OCW richt zich daarbij specifiek op het behalen van SDG4 (kwaliteitsonderwijs en een leven lang ontwikkelen voor iedereen) en SDG5 (gendergelijkheid). Daarnaast heeft het beleid impact op het behalen van een groot aantal SDG-subdoelen op de beleidsterreinen van onder andere wetenschap, onderzoek, innovatie, cultuur, creativiteit, erfgoed, persvrijheid, veiligheid van journalisten en toegang tot informatie.

Brede welvaart

Naar aanleiding van de motie Hammelburg c.s. (Kamerstukken 2021/22, 35925, nr. 88) zijn er, in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), departementale factsheets ontwikkeld waarin brede welvaart gekoppeld is aan departementale begrotingen. De factsheet laat een breed spectrum van OCW-beleidsterreinen zien in de vorm van indicatoren die een relatie hebben met (het streven naar) brede welvaart. Hieruit blijkt dat de beleidsterreinen van het Ministerie van OCW cruciaal zijn voor het tot stand brengen van een duurzame wereld volgens het brede, integrale begrip van duurzaamheid zoals dat in de SDG's wordt gehanteerd. Zo speelt bijvoorbeeld kwalitatief goed onderwijs en een leven lang ontwikkelen voor iedereen een sleutelrol in het realiseren van brede welvaart en het behalen van de SDG's.

Uit de factsheet blijkt over het algemeen dat Nederland bij relatief veel indicatoren progressie heeft gemaakt. Zo zien we bijvoorbeeld dat het percentage van de bevolking (tussen 16-74 jaar) dat onderwijs volgde (‘leven lang ontwikkelen’) is toegenomen met 4,3 procentpunt (18,8% in 2020 en 23,1% in 2021). Binnen de EU-27 is Nederland hiermee gestegen van de 4e naar de 3e plek. Daarnaast blijkt op het gebied van emancipatie dat het percentage vrouwen van 15-74 jaar dat een hoger onderwijs diploma heeft behaald is toegenomen met 2,8 procentpunt (34,3% in 2020 en 37,1% in 2022).

OCW Open

OCW Open werkt in 2024 verder aan verbetering van de uitvoering, transparantie over de totstandkoming van beleid en regelgeving, en reflectie op de gevolgen van beleid en regelgeving voor de mensen en organisaties. Daarnaast werkt OCW Open aan verbetering van ambtelijk vakmanschap. Om transparanter te kunnen werken, zetten wij in op goede informatiehuishouding en -voorziening. In het kader van de opdracht Werk aan Uitvoering (WaU) richten wij ons op het verbeteren van de overheidsdienstverlening aan mensen. Dat doen we door meer maatwerk voor mensen te bieden, te focussen op digitalisering en goed te letten op de uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving. WaU besteedt ook aandacht aan de samenwerking en besturing tussen en binnen overheidsorganisaties. De komende tijd gaan negentien uitvoeringsorganisaties aan de slag om de dienstverlening, ICT en statuur van de uitvoering te verbeteren en beter aan te laten sluiten bij de verwachtingen en behoeften van mensen.

Uitwerking

In het vervolg van deze beleidsagenda worden aan de hand van de belangrijke thema’s de plannen van het Ministerie van OCW en de beoogde resultaten voor 2024 en verder uitgewerkt. De beleidsindicatoren zijn waar mogelijk verwerkt in de tekst. Deze thema’s corresponderen met die van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van het Ministerie van OCW.

1. Een sterke basis en hoge kwaliteit

In 2024 zullen we blijven werken aan het verder op orde brengen van de basis. Daarom wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek. We willen dat de prestaties in het primair, voortgezet, middelbaar beroeps- en hoger onderwijs over de gehele linie omhoog gaan, met als resultaat dat iedere leerling en student datgene leert wat hij of zij nodig heeft om zich staande te houden in de maatschappij, het vervolgonderwijs, in het kader van leven lang ontwikkelen en op de arbeidsmarkt. Ook zetten wij ons in voor meer erkenning en waardering voor wetenschappers en het vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek.

Onderwijskwaliteit primair en voortgezet onderwijs

Een sterke basis en hoge kwaliteit van onderwijs is van groot belang voor de ontwikkeling van leerlingen. Internationale onderzoeken, nationale peilingen, rapporten van de Inspectie van het Onderwijs (Onderwijsinspectie) en niet in de laatste plaats signalen vanuit het onderwijsveld zelf, onderstrepen de noodzaak van het verbeteren hiervan. Er wordt structureel geïnvesteerd in het vergroten van de onderwijskwaliteit om de daling van de vaardigheden op het gebied van taal en rekenen tegen te gaan.

Naast financiële investeringen, bezinnen we ons op de wijze waarop we sturen op onderwijskwaliteit. Het onderwijsveld is de afgelopen jaren te veel op zichzelf aangewezen geweest – en het maatschappelijke belang van onderwijs is te groot om dat zo te laten voortbestaan. De overheid moet meer betrokken zijn dan tot nu toe: niet om taken over te nemen, maar om te ondersteunen en te helpen. Zoals in de kabinetsreactie op het interdepartementale beleidsonderzoek «Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid» (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 669) is toegelicht, vallen onder het sturingsmodel drie grote samenhangende sturingsvraagstukken: lumpsumbekostiging, zeggenschap en arbeidsvoorwaardenvorming. Op deze sturingsvraagstukken is langjarig duidelijkheid essentieel. We werken daarom aan een herijking op deze sturingsvraagstukken waarbij we in gesprek gaan met iedereen in en rond het funderend onderwijs. Dit doen we nadrukkelijk met de leerling en de klas voor ogen en stellen de vraag wat voor hen het beste werkt. We staan voor grote opgaven, die elke dag die duizenden klaslokalen binnenkomen. We willen ook in de toekomst alles op alles zetten voor het best mogelijke onderwijs.

In het kader van een sterke basis en hoge kwaliteit neemt het kabinet maatregelen, waarvan een aantal valt onder het Masterplan Basisvaardigheden. We zorgen dat de randvoorwaarden voor goed onderwijs op orde zijn: het is duidelijk wat we van het onderwijs verwachten door een glashelder curriculum vast te stellen; leraren hebben tijd, geld en toegang tot kennis om zich continu te professionaliseren; leermiddelen zijn kwalitatief goed en waar mogelijk wetenschappelijk onderbouwd; er is voor alle scholen hulp en expertise beschikbaar op allerhande gebieden. Ook herzien we de wettelijke eisen aan scholen, zodat over vijf jaar de belangrijkste wettelijke eisen aan onderwijskwaliteit met behulp van leraren, het onderwijsveld en de Onderwijsinspectie duidelijker zijn geformuleerd (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 652). Vanaf komend schooljaar werkt de Onderwijsinspectie al met aangescherpte onderzoekskaders, zodat duidelijk is wat we van scholen verwachten op het terrein van basisvaardigheden. We bouwen het zicht op onderwijskwaliteit op leerling-, school- en stelselniveau verder uit door goed gebruik te maken van bestaande monitoringsinstrumenten (zoals de doorstroomtoets en leerlingvolgsystemen in het primair onderwijs) en waar nodig instrumentarium uit te breiden (zoals leerlingvolgsystemen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs).

In 2022 is gestart met de subsidieregeling basisvaardigheden voor scholen om zo snel mogelijk de onderwijskwaliteit te verbeteren. Deze subsidieregeling bouwen we stapsgewijs om naar structurele bekostiging vanaf 2026 voor de scholen die de grootste uitdagingen hebben op het gebied van de basisvaardigheden. We sturen op goed gebruik van bewezen effectieve methoden door scholen. Scholen kunnen ook een beroep doen op de basisteams, met hulp van onderwijscoördinatoren van het Ministerie van OCW. Het team van onderwijscoördinatoren heeft brede kennis van en ruime ervaring met onderwijsondersteuning, het onderwijsveld en ondersteuning op de basisvaardigheden. Tot slot is in het Onderwijsakkoord «Samen voor het beste onderwijs» (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 615) afgesproken om extra te investeren in de ontwikkeling van leraren en schoolleiders. De focus ligt daarbij in eerste instantie op de kwaliteit van het onderwijs in de basisvaardigheden en curriculumbekwaamheid. In het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid is opgenomen dat het strategisch personeelsbeleid moet zijn afgestemd op interne en externe ontwikkelingen, zoals het niveau van de basisvaardigheden.

Met het programma Ontwikkelkracht dat wordt gefinancierd uit het Nationaal Groeifonds (NGF), investeren we in het lerend vermogen van het onderwijs door te bouwen aan een sterke kennisinfrastructuur voor het primair en voortgezet onderwijs. Ontwikkelkracht investeert in kennisdeling, de ontwikkeling van effectieve interventies, het versterken van de onderzoeks- en verbetercultuur op scholen en het professionaliseren van leraren en schoolleiders. Onderwijsprofessionals en wetenschappers staan samen aan het roer om te zorgen voor meer evidence-informed werken in het onderwijs, met als doel om een impuls te geven aan de onderwijskwaliteit.

Digitalisering kan het onderwijs beter en efficiënter maken. Met middelen uit het NGF stimuleren we langjarig innovatie, bevorderen we dat kwalitatief hoogwaardige open leermaterialen worden ontwikkeld, en realiseren we een infrastructuur die het gebruik van digitale systemen door scholen vergemakkelijkt, toekomstbestendig en veiliger maakt.

Samen werken aan talent in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)

In 2024 worden de afspraken uit de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo verder uitgewerkt. De werkagenda bevat maatregelen voor de periode 2023-2027 gericht op gelijke kansen voor alle studenten, een goede aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt en een goede kwaliteit van het onderwijs. Er wordt ingezet op het versterken van studentenwelzijn, het vergroten van de toegankelijkheid van het onderwijs voor studenten met een ondersteuningsbehoefte, op burgerschapsvaardigheden, sociale veiligheid, gelijke behandeling en het bestrijden van stagediscriminatie. Ook voor practoraten, de begeleiding van mbo-2 studenten in de overgang naar werk, het versterken van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB), voor continuering van het regionaal investeringsfonds (RIF) en het verbeteren van de aansluiting met vervolgopleidingen zijn maatregelen afgesproken. Voor deze laatste vier zaken én voor het versterken van basisvaardigheden zijn extra middelen beschikbaar gesteld in het coalitieakkoord. Met de Regeling kwaliteitsafspraken 2024-2027 worden mbo-instellingen ondersteund om uitvoering te geven aan de doelstellingen zoals afgesproken in de Werkagenda mbo en het Stagepact. Iedere mbo-instelling geeft samen met hun studenten, docenten en externe partners (andere scholen, gemeenten, bedrijven) via een eigen kwaliteitsagenda een regionale of sectorale (voor de beroepscolleges) invulling aan de belangrijkste doelen van de Werkagenda en het Stagepact.

Basisvaardigheden middelbaar beroepsonderwijs

In het mbo wordt ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs en de beheersing van Nederlands en rekenen onder mbo-studenten. Mbo-scholen hebben speciale aandacht voor groepen die extra inspanning en tijd nodig hebben voor het versterken van hun basisvaardigheden, zoals entree-studenten, herstarters of studenten waarbij een gebrek aan basisvaardigheden is ingebed in bredere sociaal-maatschappelijke problematiek. Daarnaast worden in 2024 middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van het verbeteren van de kwaliteit van docenten die Nederlands, rekenen en burgerschap geven. Zoals in de Werkagenda opgenomen wordt een aantal scenario’s uitgewerkt om de kwaliteit van deze docenten te versterken via een bevoegdheid voor het mbo. Om de voortgang van ons beleid te volgen, gebruiken we het aandeel gediplomeerde studenten dat het getoetste examenniveau heeft gehaald voor Nederlands (centrale examens en instellingsexamens) en rekenen (eindcijfer) (uitgesplitst naar opleidingsniveau en examenniveau).

Onderzoek en innovatie middelbaar beroepsonderwijs

Ook op het gebied van onderzoek en innovatie bevorderen we dat het mbo een volwaardige en gelijkwaardige partner in de onderzoeks- en kennisnetwerken wordt. Hiervoor ondersteunt en faciliteert het Ministerie van OCW practoren en docent-onderzoekers, zodat zij meer impact kunnen hebben. Binnen de Kwaliteitsafspraken maken scholen plannen om nieuwe practoraten in hun scholen op te zetten en bestaande practoraten uit te breiden of te versterken. Hierbij volgen wij het aantal mbo-instellingen dat één of meerdere practoraten heeft en het totaal aantal practoraten.

Rust, ruimte en kwaliteit in het hoger onderwijs en de wetenschap

Een gezond en sterk fundament voor het stelsel van hoger onderwijs en wetenschap, met rust en ruimte voor studenten, onderzoekers en docenten en profilering van instellingen, is een directe vertaling van de specifieke opgaven voor onderwijs en onderzoek uit het coalitieakkoord. Ook in 2024 worden onze doelstellingen uit de Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken 2021/22, 31288, nr. 964) verder uitgevoerd. We stellen instellingen in staat om strategische keuzes in onderwijs en onderzoek te maken, zodat zij zich sterker kunnen richten op specifieke disciplines en thema’s. Hierbij richten we ons op meer samenwerking tussen onderwijsinstellingen, zodat hun sterktes maximaal benut kunnen worden. We zetten in op het verlagen van de werkdruk onder medewerkers in het wetenschappelijk onderwijs door te investeren in de sectorplannen en starters- en stimuleringsbeurzen. De beurzen vormen een persoonlijk werkkapitaal voor onderzoekers, die de huidige werkdruk en de afhankelijkheid van externe onderzoeksfinanciering verlagen. Ook vergroot het de ruimte voor onderzoekers om ongebonden onderzoek te doen. Om de maatschappelijke impact van onderzoek te vergroten, investeren we onder andere in praktijkgericht onderzoek aan hogescholen. Andere cruciale investeringen die beschikbaar worden gesteld zijn de uitbreiding van het NWO-programma Open Competitie, de deelname van Nederland aan Europese partnerschappen voor onderzoek en innovatie en een matchingsregeling voor Nederlandse kennisinstellingen die deelnemen aan Horizon Europe, het Europese programma voor onderzoek en innovatie.

In de zomer van 2022 is een toekomstverkenning middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap aangekondigd (Kamerstukken 2021/2022, 31288, nr. 969). Centraal staat de vraag of het stelsel van vervolgonderwijs en onderzoek voldoende aansluit bij de toekomstige vraag van de student, de arbeidsmarkt en de samenleving in 2040. In de Kamerbrief van 17 november jl. (Kamerstukken 2022/2023, 31288, nr. 987) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak en inhoud van de toekomstverkenning, die begin februari daadwerkelijk van start is gegaan (Kamerstukken 2022/2023, 31524, nr. 548). Het eindrapport van het consortium wordt in het najaar van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. De eerder toegezegde reactie op deze verkenning zal als gevolg van de val van het kabinet niet meer kunnen worden uitgewerkt.

In het kader van onderzoek en wetenschap wordt ingezet op het verbeteren van de toegang tot de nationale en internationale onderzoeksfaciliteiten. Zo neemt Nederland deel aan een internationaal consortium voor de bouw van een nieuwe generatie supercomputer, komt er een nieuwe uitvraag voor de Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuren en wordt de geschiktheid van de Euroregio Maas-Rijn voor de bouw van de Einstein Telescoop onderzocht. Het fundament wordt ook verstevigd door meer profilering, samenwerking en gezonde concurrentie. Enerzijds gebeurt dit door te investeren in Nederlandse topwetenschap: continuering van de inzet van de Nationale Wetenschapsagenda en de eerste toekenningen binnen de Summit Grant (onderzoekfinanciering voor wetenschappelijke consortia die tot de absolute wereldtop behoren of hier dichtbij zitten). Anderzijds zijn er investeringen in de sectorplannen. Verder blijft het Ministerie van OCW betrokken bij verschillende initiatieven onder het NGF, waaronder de toegekende projecten Biotech Booster, Zelfdenkende Moleculaire Systemen en de Einstein Telescoop.

We effenen paden en maken internationaal afspraken zodat instellingen internationale samenwerking kunnen zoeken. Onze inzet is om de Nederlandse beleidsprioriteiten mee te laten nemen in internationale ontwikkelingen en afspraken over onder andere gezamenlijke thema’s en projecten, toegang tot grondgebied, financiering, uitgangspunten en waarden, via de Europese Unie, maar ook via bi- en multilaterale relaties. Verder draagt het Ministerie van OCW actief bij aan de voorbereidingen voor het nieuwe Kaderprogramma (2028-2034), de opvolger van Horizon Europe. Via het voorzitterschap van de Comité Europese Onderzoeksruimte en Innovatie (ERAC) Task Force, maar ook via andere bijeenkomsten en acties, bereidt Nederland zich voor op het nieuwe Kaderprogramma en de onderhandelingen hierover. We faciliteren en versterken de internationale samenwerking in onderzoek en wetenschap door het aangaan en versterken van de bilaterale banden met andere landen, met name de prioriteitslanden uit de Internationale Kennis en Talentstrategie (IKT). Dit gebeurt via de Onderwijs- en Wetenschapsattaches in de IKT-landen, het organiseren van Joint Committee Meetings en kennismissies, en het (mede)opstellen en ondertekenen van (intentie)verklaringen, onderzoeken en memoranda van overeenstemming. Ook streven we ernaar dat de Nederlandse beleidsprioriteiten aan bod komen in multilaterale gremia zoals de G20, OECD en UNESCO. 

Erkennen en waarderen van wetenschappers

In 2024 blijven wij ons inzetten op het verbeteren van erkennen en waarderen van wetenschappers. Door oog te hebben voor de volle breedte van het academisch werk kunnen talenten op waarde worden geschat en is er ruimte om ook de prestaties op domeinen zoals onderwijs, patiëntenzorg, publieke betrokkenheid, ondernemerschap en academisch leiderschap te belonen. Door financiering van het landelijke programma Erkennen & Waarderen en door management-by-speech wordt de transitie naar een nieuwe balans bevorderd.

Vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek

Het vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek staat ook op de agenda. Zo investeren we in de verdere versterking van het praktijkgericht onderzoek van hogescholen. Dit onderzoek gebeurt per definitie in en met de praktijk, en draagt zo direct bij aan innovatieve en bruikbare oplossingen, en aan maatschappelijke meerwaarde. Als onderdeel van die investering zijn er extra middelen beschikbaar voor de hogescholen zelf, bijvoorbeeld om meer onderzoekers aan te nemen of nieuwe samenwerkingen te starten. Er zijn ook middelen beschikbaar voor een pilotprogramma voor de professional doctorate in het hbo en voor thematische programmering van het Regieorgaan SIA.

Ook komt er een nieuwe ronde van de Faculty of Impact. Het Nationaal Expertisecentrum Wetenschap en Samenleving beoogt de maatschappelijke impact van wetenschap te vergroten. Daarnaast besteden we aandacht aan het versnellen van de ontwikkelingen op Open Science, door financiering en opdrachtgeverschap van Open Science NL en door monitoring van afspraken in en voortgang van het Bestuursakkoord hoger onderwijs en wetenschap. We sluiten daarnaast aan bij internationale Open Science initiatieven en gremia. Er wordt ook ingezet op meer bewustzijn rondom kennisveiligheid. Zo wordt het Loket Kennisveiligheid doorontwikkeld en wordt een learning community opgezet. Ook start een wetgevingstraject screening kennisveiligheid en wordt de inzet op cyberveiligheid gecontinueerd (waaronder de ontwikkeling van cyberveiligheidsbeleid en een cyberweerbaarheid adviesloket). Tot slot vergroot het ministerie haar inzet op kennisveiligheid ook internationaal; we werken mee aan een strategische agenda voor de Europese Unie en wisselen beleid uit met gelijkgezinde landen.

Beheersing internationale studentenstromen

De internationale dimensie van het hoger onderwijs en onderzoek heeft een belangrijke toegevoegde waarde voor de student, de onderwijsinstelling, de samenleving en (kennis)economie. Om de internationalisering van ons onderwijs beheersbaar te houden is het noodzakelijk om te komen tot een betere balans in het stelsel. Daartoe heeft het kabinet een wetsvoorstel in voorbereiding. Dit voorstel bevat wettelijke kaders voor: capaciteitsfixi; voorwaarden voor beperkte toelating van niet-EER-studenten; het bevorderen van Nederlandse uitdrukkingsvaardigheid; de introductie van een toets anderstalig onderwijs; verduidelijking van de huidige taaleisen. Daarnaast bevat het voorstellen voor centrale regievoering die aanvullend zijn op de zelfregie vanuit de gezamenlijke hogeronderwijsinstellingen. Voorts maken wij samen met de hoger onderwijsinstellingen bestuurlijke afspraken over onder andere werving, begeleiding van internationale studenten richting de Nederlandse arbeidsmarkt, studentenhuisvesting en de voertaal binnen de instellingen.

Digitalisering en flexibilisering van het onderwijs

Op het gebied van digitalisering wordt tussen instellingen in het middelbaar beroeps- en hoger onderwijs samengewerkt om kansen te benutten. Studenten worden zo beter voorbereid op de veranderende arbeidsmarkt en samenleving. Via het project Npuls uit het Nationaal Groeifonds investeren we in het verbeteren van de functionele en kritische digitale vaardigheden van studenten en docenten, het wendbaarder maken van het onderwijs en het verbeteren van de kwaliteit. Er wordt een gezamenlijke ICT-infrastructuur en een kennisinfrastructuur voor de sector opgezet. Onderwijsinstellingen krijgen de mogelijkheid om eigen Teaching & Learning Centers in te richten, zodat zij advies en training kunnen krijgen voor het (her)vormen van hun onderwijs.

We zien dat de wereld verandert door de komst van Artificiële Intelligentie (AI) daarom investeert het ministerie van Economische Zaken en Klimaat via het NGF in het Nationaal Onderwijslab Artificiële Intelligentie (NOLAI). NOLAI is in oktober 2022 van start gegaan. In het Nationaal Onderwijslab werken leraren, schoolleiders, schoolbesturen, lerarenopleiders en mensen uit het bedrijfsleven samen met wetenschappers om de kwaliteit van basis- en voorgezet (speciaal) onderwijs te verbeteren met slimme technologie. Het NOLAI dient twee doelen: het ontwikkelen van digitale intelligente onderwijsinnovaties gericht op (het verbeteren van) de kwaliteit van het primair en voortgezet onderwijs en het inzichtelijk maken van de pedagogische, maatschappelijke en sociale consequenties van digitale onderwijsinnovaties.

EZK en OCW werken het komende jaar aan een plan voor het opschalen van de in het NOLAI ontwikkelde innovaties en startups en scale-ups hierbij te ondersteunen. Hiervoor is een bedrag van € 63 miljoen bij het Nationaal Groeifonds beschikbaar, na indiening van het opschalingsplan begin 2024.

Mentaal welzijn studenten

We geven samen met instellingen uitvoering aan de gestelde kaders voor mentaal welzijn. We trachten een betere balans te creëren tussen studievoortgang en welzijn, en helpen studenten bij het vinden en volgen van de juiste studie. Ook zijn de pilots voor Slimmer Collegejaar van start en is de basisbeurs sinds collegejaar 2023/2024 teruggekeerd in het hoger onderwijs, waarvan we de komende jaren de resultaten gaan zien.

2. Iedereen gelijke kansen

Het ministerie werkt aan het vergroten van de kansengelijkheid, zodat iedereen in Nederland een goed bestaan heeft en onbenut potentieel kan worden benut, ongeacht je achtergrond. Iedere leerling en student moet kansen krijgen om zich optimaal te ontwikkelen zodat ze mee kunnen (blijven) doen in de maatschappij en een stevige positie innemen op de arbeidsmarkt.

Kansengelijkheid in het funderend onderwijs

Om kansengelijkheid te bevorderen hebben we maatregelen uitgewerkt in de Agenda Kansengelijkheid die begin 2023 is gepubliceerd. We richten ons onder andere op de startpositie van jonge kinderen, door maatregelen te nemen die de deelname aan de voorschoolse educatie vergroten en de kwaliteit van voorschoolse educatie en kleuteronderwijs versterken. Met het programma School en Omgeving stimuleren we coalities van scholen, gemeenten en maatschappelijke organisaties om buiten de reguliere onderwijstijd extra activiteiten aan te bieden, zoals sport, muziek, koken, huiswerkbegeleiding, ondersteuning, coaching en sociaalemotionele ontwikkeling. Zo kunnen kinderen en jongeren hun vaardigheden en talenten na schooltijd verder ontwikkelen en zich in de volle breedte ontplooien. Met een lerende aanpak werken we toe naar duurzame en kennisgedreven programma’s. Ook zijn wij blij dat in het Onderwijsakkoord is afgesproken om de arbeidsmarkttoelage voor leraren structureel te maken. Op scholen waar personeel de arbeidsmarkttoelage ontvangt, zien de meeste schoolleiders positieve effecten op het aantrekken en behouden van personeel. Voor 2024 hebben wij aan de sociale partners gevraagd om een nieuwe regeling te maken voor 2024 en verder. Ook gaan we in het voortgezet onderwijs met ingang van 1 januari 2024 het leerplusarrangement versterken. Het budget voor het leerplusarrangement is structureel bijna verdrievoudigd. Scholen krijgen met deze middelen meer ruimte om extra begeleiding te bieden aan leerlingen, extra taallessen, kleinere klassen of individuele coaching. In het coalitieakkoord heeft het kabinet afgesproken de overgang van leerlingen van basis- naar voortgezet onderwijs te verbeteren, brede en verlengde brugklassen te stimuleren en doorstroom en differentiatie te bevorderen. Met subsidies en een aantal leertrajecten onderzoeken wij samen met de wetenschap en scholen wat bijdraagt aan kansen voor leerlingen in de overgang van primair naar voortgezet onderwijs.

Gelijke kansen in het middelbaar beroepsonderwijs

Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) vormt samen met het hoger beroepsonderwijs (hbo) en het wetenschappelijk onderwijs (wo) een brede waaier aan opleidingsmogelijkheden, ieder met eigen waarden en unieke kwaliteiten. In de Werkagenda mbo Samen Werken aan Talent zijn doelstellingen opgenomen gericht op het gelijkwaardig positioneren van het mbo en onze mbo-studenten. Als Werkagenda partners nemen we maatregelen om die gelijkwaardigheid te versterken. We roepen andere partijen in de samenleving hier ook toe op.

Om jongeren gelijkere kansen te bieden en de drempel naar het mbo te verlagen worden schoolboeken en licenties voor basisvaardigheden (taal, rekenen, burgerschap) vanaf het schooljaar 2024/2025 voor mbo-studenten onder de 18 jaar kosteloos beschikbaar. Daarnaast versterken mbo-instellingen de begeleiding in het onderwijs en bij de stap van school naar werk of een vervolgopleiding. Dit is vooral voor niveau 2-studenten van belang. Extra aandacht is er voor het voorkomen van voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) en jeugdwerkloosheid. Na jarenlange daling stijgt het aantal vsv’ers weer. Samen met scholen en gemeenten bundelen wij de krachten in een aanvalsplan om deze stijging af te remmen en om te buigen. Ons doel is om te werken naar minder dan 18.000 nieuwe vsv’ers in 2026. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de nazorg door instellingen en de uitbreiding van de Doorstroomfunctie (RMC) wordt geregeld. We volgen hierbij het aandeel uitstromers uit entree-opleidingen en niveau 2-opleidingen dat een jaar na afstuderen werk heeft. In 2024 wordt de beroepsgerichte route versterkt met een subsidieregeling voor het verbeteren van de aansluiting tussen opleidingen. Vmbo, mbo en hbo-scholen krijgen zo extra mogelijkheden om zorg te dragen voor een naadloze aansluiting voor studenten die door willen stromen. Daarbij ligt in eerste instantie de focus op opleidingen die nodig zijn voor de maatschappelijke opgaven, waar momenteel door studenten drempels worden ervaren. De relevante indicator hiervoor is het eerstejaarssucces in het mbo (startersresultaat) en het eerstejaarssucces in het hbo (startersresultaat). Ook het stagepact mbo 2023-2027 draagt bij aan gelijke kansen in het mbo. Zo start iedere mbo-instelling in het schooljaar 2023-2024 met ten minste één onderwijsteam met stagematching voor eerstejaars bol-studenten. Dit draagt bij aan het uitbannen van stagediscriminatie. Zo bieden we studenten een veilige eerste kennismaking met de arbeidsmarkt.

Maatschappelijke diensttijd

Vanaf 2022 is structureel extra geïnvesteerd in maatschappelijke diensttijd (MDT). We maken van MDT een landelijk dekkend netwerk dat alle jongeren tussen de 12 en 30 jaar de kans biedt om een MDT-traject te volgen dat aansluit bij hun interesses, behoeften en levensfase. De kracht van het programma is dat de MDT-trajecten worden ontwikkeld door jongeren, maatschappelijke organisaties, gemeenten, scholen en bedrijven. Hierdoor sluiten de trajecten aan op de belevingswereld van jongeren én de kansen en uitdagingen die lokaal spelen. MDT draagt bij aan een generatie jongeren die omziet naar elkaar en zich met grote betrokkenheid inzet voor een ander en de samenleving. Om dit te bereiken wordt ingezet op het realiseren van vijf ambities. Ten eerste vergroten we de bekendheid van MDT, door middel van grootschalige campagnes, zowel onder jongeren als maatschappelijke organisaties en bedrijven. Daarnaast breiden we het aanbod uit, we bouwen naar jaarlijks circa 110.000 gehonoreerde MDT-trajecten voor jongeren. De derde ambitie is het vergroten van het aantal jongeren dat met succes een MDT-traject doorloopt. Jaarlijks willen we ruim 80.000 jongeren bereiken. Ten vierde zetten we in op het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van vraag en aanbod, met speciale aandacht voor de gebieden en sectoren waar het aanbod en/of de deelname nog achterblijft. Tot slot zorgen we ervoor dat het MDT-netwerk zich verder uitbreidt door meer (maatschappelijke) organisaties, bedrijven, gemeenten en scholen aan MDT te verbinden. Met deze inzet werken we toe naar het uitbouwen en bestendigen van de maatschappelijke positie van MDT.

Verbetering financiële positie door aanpassingen studiefinanciering

Vanaf studiejaar 2023/2024 ontvangen studenten in het hoger onderwijs, die aanspraak maken op studiefinanciering, een basisbeurs. Vanaf 1 januari 2024 krijgen daarnaast meer studenten in het hoger onderwijs recht op een aanvullende beurs, omdat de inkomensgrens daarvoor wordt verruimd. Het effect dat deze wijziging heeft op gemiddelde studieschulden voor verschillende cohorten wordt gemonitord en getoetst. Komend jaar werken we verder aan de uitvoering van de tegemoetkoming voor studenten die geen basisbeurs hebben gehad. Studenten die daar recht op hebben, krijgen vanaf 2025 de tegemoetkoming wanneer zij binnen de diplomatermijn afstuderen. In het studiejaar 2023-2024 wordt de beurs voor uitwonende studenten en scholieren voor de duur van één jaar verhoogd bij wijze van koopkrachtmaatregel. Voor mbo-studenten geldt dat voor studenten die vanaf studiejaar 2023/2024 voor het eerst studiefinanciering ontvangen dezelfde terugbetalingsvoorwaarden als in het ho gaan gelden. Ook vervalt de bijverdiengrens en wordt de 1-februari-regeling voor mbo-studenten die doorstromen naar het hbo verruimd.

Doorstroom, toegankelijkheid en gelijke kansen in het hoger onderwijs

Samen met de sectoren blijven we werken aan het verhogen van de succeskans van studenten. We versterken onder meer de samenwerking en doorstroom binnen de beroepsonderwijskolom vmbo-mbo-ho. We nemen belemmeringen weg en streven naar verbetering van de doorstroom van voortgezet onderwijs naar mbo, hbo en wo en tussen mbo en hbo en hbo en wo. Zo krijgen meer studenten de mogelijkheid om na een mbo-opleiding nog een hbo-opleiding te volgen of na de hbo-opleiding door te stromen naar het wo. Hierbij wordt ook gekeken naar opleidingsroutes gericht op tekortsectoren. Het is tevens nodig dat masteropleidingen goed toegankelijk zijn voor hbo-bachelors en dat waar nodig premaster of schakelprogramma’s worden aangeboden. Zo trachten we een betere balans te creëren tussen studievoortgang en welzijn, en helpen we studenten beter bij het vinden en volgen van de juiste studie.

Om instellingen meer ruimte te geven kansengelijkheid mee te nemen in het vormgeven van hun selectieprocedures, is het wetsvoorstel loting ingediend, dat is aangenomen in de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel is in werking getreden per 1 september 2023. In 2024 worden ook stappen gezet in het tegengaan van stagediscriminatie. Het stagemanifest is er om samen met het onderwijs- en het werkveld stagediscriminatie in het hoger onderwijs tegen te gaan. Dit doen we door maatschappelijk bewustzijn over stagediscriminatie te vergroten en door te borgen dat studenten adequate begeleiding ontvangen bij het zoeken, vinden en behouden van stageplekken.

Emancipatie

In Nederland is iedereen gelijk, maar in de praktijk kost het de ene persoon meer moeite om maatschappelijk op de gewenste bestemming te komen dan de andere. Niet iedereen krijgt dezelfde kansen op de arbeidsmarkt of is in staat deze kansen te pakken. En lang niet iedereen voelt zich vrij en veilig genoeg om zichzelf te kunnen zijn. Daarom voeren we actief beleid op kansengelijkheid en emancipatie. Daarbij hebben we onder andere aandacht voor ‘gendermainstreaming’. Met de verankering van de gendertoets in het Beleidskompas, moet worden nagegaan hoe (voorgestelde) wet- en regelgeving of beleid bijdraagt aan het verminderen van de bestaande ongelijkheid tussen vrouwen en mannen in al hun diversiteit. Om in de toekomst nog effectiever het instrument ‘gendermainstreaming’ in te kunnen zetten wordt in het kader van de Strategische Evaluatie Agenda in 2024 een onderzoek uitgevoerd naar dit onderwerp.

3. Lerarenstrategie

Het grote tekort aan leraren en schoolleiders is een van de belangrijkste problemen van dit moment. Leraren zijn bepalend, ze maken in de klas het verschil. Als er niet voldoende goede leraren en schoolleiders zijn, is dat een risico voor de kwaliteit van het onderwijs. We zetten daarom alles op alles om de tekorten terug te dringen. Daarvoor is een mix van maatregelen nodig. Zo zijn de beloningen in het primair onderwijs verhoogd en zijn er afspraken gemaakt over het verlagen van de werkdruk in het voortgezet onderwijs. Ook is er extra tijd voor bijscholing voor leraren in het po en vo gekomen, in het bijzonder voor het onderwijs in de basisvaardigheden. Dit alles moet eraan bijdragen dat het beroep van leraar weer hoog gewaardeerd wordt in de samenleving.

Voor de brede aanpak en de landelijke regie is de Lerarenstrategie de basis (Kamerstukken 2022/23, 27923, nr. 449). Deze is tot stand gekomen op basis van gesprekken met leraren, schoolleiders, ouders, opleiders en besturen. We hebben concrete acties en mijlpalen opgesteld om de tekorten op korte termijn aan te pakken en om de ambities op langere termijn te realiseren voor de opleiding en professionele ontwikkeling van onderwijspersoneel, de onderwijsarbeidsmarkt, onderwijstijd en de bevoegdheden van leraren. De zogeheten Realisatie-Eenheid (RE) zorgt voor regie en slagkracht in de daadwerkelijke aanpak in het veld. De RE faciliteert en jaagt samenwerking aan in de regio om ook concrete ondersteuning in de aanpak van het lerarentekort en de professionalisering van onderwijsgevend personeel te realiseren. In 2024 willen we tot een stabiele ondersteuningsinfrastructuur en stevige aanpak in de regio komen. Onderdeel hiervan is het uitvoeren van de werkagenda Samen voor het beste onderwijs, waarbij we inzetten op het op orde brengen van de basisvaardigheden voor leraren, het versterken van samenwerking en kwaliteit van de lerarenopleidingen en mogelijkheden tot flexibilisering met betrekking tot het lerarentekort. In juni 2023 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen waarin is ingegaan op de uitwerking van de werkagenda (Kamerstukken 2022/23, 27923, nr. 456). Daarin is een stappenplan aangekondigd voor de kwaliteitsverbetering van de lerarenopleidingen. Ten eerste is een verkenning gestart hoe de kwaliteit en positie van lerarenopleidingen kan worden versterkt. We verkennen of andere vormen van regie meerwaarde kunnen hebben voor de kwaliteit van de lerarenopleidingen. Tevens voert de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een analyse uit naar aanleiding van het advies van de Onderwijsraad «Taal en rekenen in het vizier». De NVAO analyseert hoe de signalen van de Onderwijsraad zich verhouden tot recente positieve accreditaties. In het najaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de analyse van de NVAO.

Ten tweede is er met lerarenopleidingen, scholen en leraren een curriculumberaad ingericht. Binnen het curriculumberaad bespreken we wensen en behoeften voor het curriculum van de opleidingen en maken we afspraken over de minimale inhoudelijke doelen van de opleiding van elke leraar. Daarnaast bepalen de onderwijspartijen in het curriculumberaad gezamenlijk welke doelen bereikt moeten worden in de initiële opleiding en welke een plek moeten krijgen in de doorlopende leerlijn daarna. Dit moet ervoor zorgen dat er meer synergie tussen lerarenopleidingen ontstaat en dat lerarenopleidingen zich beter kunnen focussen op de belangrijkste opgaves voor het onderwijs. In het najaar van 2023 zal het curriculumberaad starten met de focus op taal en rekenen, waarna het zal worden uitgebreid naar passend onderwijs.

Ten derde hebben we samen met de partijen in het onderwijs diverse maatregelen genomen om de instroom te vergroten, waarvan een aantal valt binnen het Bestuursakkoord Flexibilisering Lerarenopleidingen. Het moet hierdoor voor meer doelgroepen met een ho-opleiding aantrekkelijker worden om over te stappen naar het onderwijs en te kiezen voor een lerarenopleiding. We dragen hieraan bij door Erkenning Verworven Competenties (EVC)- en vrijstellingenbeleid te harmoniseren, het zij-instroomtraject beter aan te laten sluiten en de invoering van leeruitkomsten bij de lerarenopleidingen en modulaire curricula voor universitaire lerarenopleidingen. Het in 2023 aangenomen wetsvoorstel educatieve module draagt hier ook aan bij.

Tot slot wordt er in 2024 gestart met de implementatie van toekenning van het nationale groeifonds voor de Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL) teneinde ontwikkelpaden voor leraren tot stand te brengen, inclusief bijbehorende kwaliteitsborging en registratiesystemen. Het doel van de NAPL is om zowel de kwaliteit van leerkrachten te versterken als de aantrekkelijkheid van het beroep van leerkracht te vergroten. De NAPL realiseert een samenhangend geheel van voorzieningen (infrastructuur) om de professionele ontwikkeling van leraren gedurende hun gehele loopbaan continu te stimuleren. 

Strategisch personeelsbeleid

Strategisch personeelsbeleid is één van de onderdelen uit de werkagenda, waarvoor het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid tot medio juni 2023 in openbare internetconsultatie heeft gestaan. Er wordt beoogd dat het wetsvoorstel in 2024 ook wordt voorgelegd in de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel verplicht besturen in zowel het primair (po) en voortgezet onderwijs (vo) als het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) om strategisch personeelsbeleid te voeren. Voor het po en vo bevat het voorstel daarnaast enkele arbeidsrechtelijke maatregelen om personeelstekorten tegen te gaan en te zorgen dat het onderwijs een aantrekkelijke werkplek blijft.

Vaste contracten

Ons streven is dat structureel werk in het onderwijs in vast dienstverband wordt verricht. Dit is in de eerste plaats van belang voor het tegengaan van de personeelstekorten: vaste dienstbanden dragen bij aan het binden en behouden van onderwijspersoneel. Het bieden van werk- en inkomenszekerheid aan werkenden is daarnaast van belang voor gezonde arbeidsrelaties, het verlagen van de werkdruk en het bieden van meer rust en ruimte in het systeem. Vaste arbeidsrelaties komen uiteindelijk ten goede aan de continuïteit en kwaliteit van het onderwijs. Door afspraken met sociale partners in de onderwijssectoren, werken we toe naar meer vaste contracten. Om de ontwikkeling te volgen, hanteren wij een beleidsindicator voor het aandeel vaste contracten per functiegroep voor alle onderwijssectoren. Op OCWincijfers.nl gaan wij een integraal en meerjarig beeld geven. Voor het po, vo en mbo hebben wij via DUO per functiegroep (directie, onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel) jaarlijks betrouwbare gegevens over het aantal tijdelijke en vaste dienstverbanden. Zo waren de percentages vaste contracten voor de functiecategorie leraren in 2021 88 procent voor het po, 80 procent voor het vo en 79 procent voor het mbo. In het hbo lag het percentage vast in 2021 (voor alle functies samen) op 82 procent. In het wo varieert het percentage vast in 2021 van 96 procent voor hoogleraren tot 40 procent voor docenten.

Werken in het middelbaar beroepsonderwijs

Werken in het mbo moet aantrekkelijk zijn en blijven. Daarom investeert het ministerie van OCW hierin via de Kwaliteitsafspraken. De investeringen maken het mogelijk voor mbo-scholen om maatregelen te nemen om de werkdruk aan te pakken, het carrièreperspectief voor onderwijspersoneel te verbeteren en de uitval van startend onderwijspersoneel te verminderen. Het doel is om alle medewerkers in het mbo, waaronder specifiek docenten en andere onderwijsgevenden voldoende mogelijkheden te geven om zich te ontwikkelen en te professionaliseren en daarom stellen wij hier extra middelen voor beschikbaar. Onze indicator hiervoor is het aandeel docenten dat is ingeschaald in de LB-, LC- of LD-schaal, uitgesplitst naar leeftijd en het aandeel docenten of instructeurs dat behouden blijft voor het mbo of in de eerste drie werkjaren in het mbo weer uitstroomt.

4. Gezonde arbeidsmarkt

Nederland heeft iedereen nodig op de arbeidsmarkt en iedereen verdient een goede plek op de arbeidsmarkt. Het kabinet wil mensen in staat stellen om een kansrijk opleidingsprogramma te volgen en om zich een leven lang te ontwikkelen. Het kabinet versterkt de positie van de creatieve en culturele professional. Bovenal bestrijdt het kabinet ongelijkheid en discriminatie op de arbeidsmarkt, door een gelijk speelveld te creëren tussen mannen en vrouwen en genderdiversiteit te stimuleren in de top van de private en (semi)publieke sector.

Kansrijk opleiden in het middelbaar beroepsonderwijs

Het onderwijs en het (georganiseerd) bedrijfsleven (in SBB) gaan samen aan de slag met de nadere invulling van de aanpak kansrijk opleiden. Het doel van de aanpak kansrijk opleiden is om gezamenlijk grote vraagstukken op de arbeidsmarkt aan te pakken en studenten gedurende hun hele loopbaan een kansrijke opleiding te bieden met een goede start op de arbeidsmarkt. Onderwijsinstellingen en het (georganiseerd) bedrijfsleven overleggen hierover en maken afspraken op landelijk, sectoraal en regionaal niveau. We zetten verschillende acties in om de aanpak kansrijk opleiden te ondersteunen. De indicator die we hierbij volgen is het aandeel mbo-uitstromers met werk een jaar na afstuderen, per sector. Daarnaast wordt vanaf 2024 structureel geïnvesteerd om loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) te versterken, zodat studenten afgewogen keuzes kunnen maken en goed worden begeleid. Scholen focussen zich daarbij op de maatschappelijke opgaven die belangrijk zijn voor de regio. De indicator hiervoor is de instroom (aandeel) van studenten in opleidingen gericht op het oplossen van maatschappelijke uitdagingen in de sectoren woningbouw, zorg, onderwijs, klimaat en energie, veiligheid en kinderopvang, uitgesplitst naar nieuwe inschrijvingen en switches. Ook wordt het regionaal investeringsfonds mbo gecontinueerd voor de periode 2024-2027. Via dit fonds komen middelen beschikbaar voor het bevorderen van een goede aansluiting van het mbo op de arbeidsmarkt.

Leren in de beroepspraktijk vormt het hart van het mbo. Het Stagepact maakt werk van het uitbannen van stagediscriminatie en het bieden van voldoende stageplekken, goede begeleiding van studenten en een passende stagevergoeding. De bijbehorende indicator is het aandeel studenten dat moeite had om een stage of leerwerkplek te vinden gecategoriseerd op achtergrondkenmerken en het aandeel bol- en bbl-studenten dat positief is over de begeleiding van de school en van het leerbedrijf tijdens de stage (beroepspraktijkvorming).

Leven lang ontwikkelen

De ambitie is om in 2024 de bestaande beleidslijnen (zie Kamerbrief over beleidslijnen Leven Lang Ontwikkelen, Kamerstukken 2022/23, 30012, nr. 147) op gebied van leven lang ontwikkelen verder te versterken. We willen onze samenwerking met de ministeries van EZK en SZW intensiveren om vanuit de regionale leerinfrastructuren concrete oplossingen op maat te realiseren voor werkenden en werkzoekenden. Dit najaar informeren we de Tweede Kamer vanuit de drie betrokken ministeries nader over onze inzet. Daarnaast lopen de Nationaal Groeifonds programma’s de LLO Katalysator, Leeroverzicht en Vaardig met Vaardigheden ook in 2024 door. De relevante indicatoren die we voor leven lang ontwikkelen gebruiken zijn: het aantal studenten dat een opleiding volgt voor bij- of omscholing (instromers van 25 jaar en ouder), uitgesplitst naar sector; het aantal studenten dat hun diploma haalt via de BBL, waaronder zij-instromers (geïdentificeerd op basis van 25 jaar en ouder) en de overstappers vanuit de BOL; het aantal studenten en gediplomeerden van deeltijd- en duale opleidingen hoger onderwijs (hbo en wo).

Aanpak arbeidsmarktkrapte, groei-, krimp- en tekortsectoren voor toekomstgericht onderwijs

De Nederlandse arbeidsmarkt kent grote en groeiende arbeidstekorten. Vooral vacatures op mbo- en hbo-niveau zijn moeilijk vervulbaar. Het hbo speelt hierin een belangrijke rol door het opleiden van geschoold personeel in de tekortsectoren gezondheidszorg, onderwijs en bèta-techniek (ook belangrijk voor klimaatbanen). Daarom ontvangen de hbo-opleidingen in deze drie tekortsectoren extra middelen om de studenteninstroom te vergroten, onnodige uitval en studiewisselingen in deze sectoren in te perken en de verbinding van de instelling met het werkveld te verbeteren. We geven de hogescholen de ruimte om naar eigen behoefte de middelen in te zetten, omdat iedere hogeschool en regio andere uitdagingen kent. Op termijn verwachten we een landelijke daling van het aantal studenten. Tot slot stimuleren we de afstemming tussen hoger onderwijsinstellingen in het kader van doelmatig en toekomstgericht onderwijs. Zo zorgen we ervoor dat het onderwijsaanbod goed aan blijft sluiten op de behoeftes in de arbeidsmarkt. Ook zetten wij erop in dat vernieuwing van het onderwijs waar dat kan zoveel mogelijk wordt vormgegeven binnen reeds bestaande opleidingen, zodat beter wordt geanticipeerd op ontwikkelingen en de opleidingen toekomstbestendig zijn.

Versterken positie culturele en creatieve professional

Een sterke culturele sector kan niet zonder een gezonde arbeidsmarkt en een eerlijke beloning. Om bij te dragen aan een betere beloning zijn voor de komende jaren door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld. Hiermee worden in 2024 onder andere vaste dienstverbanden gestimuleerd en worden zzp’ers gestimuleerd om een arbeidsongeschiktheidsverzekering of pensioenregeling af te sluiten en een pensioenvoorziening op te bouwen. Daarnaast is de Regeling kunstenaarshonorarium verlengd, waar via het Mondriaan Fonds kunstinstellingen extra bijdragen ontvangen voor het toekennen van een redelijk honorarium (Kamerstukken 2022/23, 32820, nr. 1199).

Een gelijk speelveld tussen mannen en vrouwen

Het kabinet bestrijdt ongelijkheid en discriminatie op de arbeidsmarkt. Ondanks vooruitgang in de afgelopen jaren is op alle fronten nu nog sprake van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. Zowel als het gaat om arbeidsparticipatie, het aantal uren werk, de beloning of de posities waarin men terecht komt. Zo is bijna de helft van de vrouwen in Nederland niet financieel onafhankelijk, verdienen vrouwen gemiddeld 16 procent minder en doen vrouwen minder betaald werk (Emancipatiemonitor 2022, CBS). We werken toe naar een ‘gelijk speelveld’ tussen mannen en vrouwen, onder andere met de volgende maatregelen. We zetten in op transparantie over beloningen, waarmee we voorbereidingen treffen voor de implementatie van het EU-richtlijnvoorstel over loontransparantie. We stimuleren maatschappelijke dialoog over gendergelijkheid op de arbeidsmarkt, gericht op de vraag hoe gelijkwaardige kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt kunnen worden bevorderd. Er wordt ingezet op genderdiversiteit in de top van de private en (semi)publieke sector. We kijken met belangstelling uit naar de rapportage van de Sociaaleconomische Raad (SER) over genderdiversiteit in de top van de private sector die begin 2024 wordt gepubliceerd. Het is de eerste rapportage sinds de topvrouwenwet uit 2022 van kracht is. De rapportage geeft inzicht in de hoeveelheid vrouwen (en mannen) in de raden van bestuur en raden van commissarissen in de circa 5000 grote vennootschappen in Nederland. Ten aanzien van genderdiversiteit in de top van de (semi)publieke sector gaat het kabinet in 2024 aan de slag met drie maatregelen. Ministeries en hun uitvoeringsorganisaties streven ernaar om binnen vijf jaar te komen tot een aandeel van 45 tot 55 procent vrouwen in de (sub)top van de organisatie. Aanvullend legt het kabinet zichzelf een streefcijfer op van 50 procent vrouwen voor benoemingen in de top van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) en adviescolleges. Als derde maatregel wordt gewerkt aan een wettelijke verplichting om een streefcijfer te formuleren voor de (sub)top van overige (ambtelijke) organisaties binnen de (semi)publieke sector, alsmede een plan hoe zij dit streefcijfer willen behalen.

5. Sociale veiligheid en gelijke behandeling

Het is belangrijk dat iedereen zich optimaal kan ontwikkelen. Dat kan alleen wanneer scholen, onderwijsinstellingen, culturele instellingen, media instellingen en onderzoeksinstellingen veilig, toegankelijk en inclusief zijn. Waar gelijkwaardigheid de norm is en aandacht is voor het welzijn van iedereen in de organisatie. We waarborgen de sociale veiligheid en gelijke behandeling op iedere instelling en bannen pesten, racisme, discriminatie en ander grensoverschrijdend gedrag uit.

Voor het onderwijs zetten we in op sociale veiligheid en gelijke behandeling op iedere school en onderwijsinstelling voor leerling, student, leraar en docent. Zodat eenieder veilig, gelijkwaardig en vrij onderwijs geniet en het onderwijs een plek is waar iedereen zichzelf vrij kan uiten en ontplooien. De ontwikkelingen op dit gebied worden jaarlijks gemonitord. We streven ernaar dat jongeren, studenten en docenten kansrijke keuzes kunnen maken, passend bij hun interesses, talenten en capaciteiten zonder dat deze beïnvloed worden door bijvoorbeeld sociale verwachtingen, gendernormen en rolpatronen. We hebben extra aandacht voor gelijke behandeling en kansen op gezondheid voor vrouwen en lhbtiq+ personen. Zij moeten de ruimte en vrijheid hebben om zichzelf te kunnen zijn, zonder geconfronteerd te worden met verbaal of fysiek geweld. Daarom houden we de ontwikkelingen bij via de tweejaarlijkse Emancipatiemonitor en de Lhbtiq+-monitor.

Sociale veiligheid in het primair en voortgezet onderwijs

In 2022 voelde 97 procent van de leerlingen in het funderend onderwijs zich veilig op en rond de school. Bij het personeel was dat 96 procent in het po, en 95 procent in het vo. Tegenover deze breed gevoelde veiligheid staat dat er in 2022 sprake is van een stijging van het aantal leerlingen dat aangeeft gepest te worden. In het po was dit in 2021 nog 14 procent terwijl in 2022 17 procent aangaf gepest te worden. In het vo steeg het aandeel leerlingen dat dit aangaf van 6 procent naar 9 procent. Voor het personeel is het aandeel nagenoeg gelijk ten opzichte van 2021; ook in 2022 geeft circa 2 tot 3 procent aan gepest te worden. Om de sociale veiligheid in het funderend onderwijs te verbeteren richten we ons op het versterken van de positie van de leerling en ouders indien er een klacht is over de veiligheid. Ook stimuleren we het gesprek over het veiligheidsbeleid binnen de school, het toezicht op dit thema en het verbeteren van de veiligheid van onderwijspersoneel. Om dit te bereiken, richten we in het funderend onderwijs een meld- en steunpunt voor leerlingen en ouders in, versterken we het klachtenstelsel, regelen een meldplicht voor ernstige incidenten van sociale veiligheid voor scholen, breiden de monitoringsverplichting uit en intensiveren het toezicht.

Sociale veiligheid en gelijke behandeling in het middelbaar beroepsonderwijs

In 2024 blijven gemeenten, scholen en andere partijen de gelijkwaardige positie van mbo-studenten in het studentenleven stimuleren. Zo bevorderen we de mogelijkheid dat mbo-studenten kunnen participeren in studentensportverenigingen en introductieweken, passend bij de mogelijkheden in de regio en de wensen van studenten. Verder wordt ingezet op het verbeteren van het studentenwelzijn en de (integrale) veiligheid op scholen en leerbedrijven. Scholen en studenten gaan met elkaar in gesprek over mentaal welzijn en (integrale) veiligheid om gezamenlijk te komen tot een visie, beleid en laagdrempelige voorzieningen voor studenten. Met scholen is afgesproken dat zij hun sociaal veiligheidsplan uitbreiden, want scholen hebben zelf goed zicht op hun sterke en zwakke punten. Hierbij betrekken de mbo-scholen studenten en personeel. Daarnaast komt er een representatieve monitor integrale veiligheid mbo. Daarbij wordt gezorgd voor een heldere samenhang met bestaande monitoren, zoals de BPV (beroepspraktijkvorming)-monitor. De monitor integrale veiligheid geeft onder andere weer hoe (sociaal) veilig studenten zich op school voelen. De relevante indicatoren hiervoor zijn het aandeel mbo-studenten dat zich veilig voelt op school, het aandeel mbo-studenten dat zich veilig voelt tijdens de bpv en het oordeel van mbo-studenten over hun welzijn.

Integrale aanpak sociale veiligheid en gelijke behandeling in het hoger onderwijs en wetenschap

Het ministerie van OCW verbetert de sociale veiligheid in het onderwijs en onderzoek door het opzetten van een integrale aanpak. Zo zijn in het bestuursakkoord hoger onderwijs en wetenschap met de instellingen afspraken gemaakt over het monitoren van de ervaren sociale veiligheid en over gedragsregels. Ook wordt gewerkt aan een zorgplicht voor de sociale veiligheid van studenten. Daarnaast is het ook nodig dat instellingen de krachten bundelen om een cultuurverandering te bewerkstelligen. Daarom start het ministerie van OCW een landelijk programma sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap. Naast eigen beleidsinitiatieven krijgt een regiegroep de opdracht een vierjarig programma te ontwikkelen dat inzet op onder andere het vergroten van bewustwording, kennisdeling binnen en tussen instellingen en opleidingen, en het ontwikkelen van nieuwe instrumenten en/of handreikingen. Het is de bedoeling dat er uiterlijk in het voorjaar van 2024 een voorstel ligt voor de invulling van het programma voor 2024 met ook een doorkijk naar de volgende jaren.

Er wordt ingezet op meer diversiteit door het uitvoeren van nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek. In dit plan wordt samen met veldpartijen gewerkt aan een inclusieve, veilige, en diverse leer- en werkomgeving waarin iedereen zich kan ontplooien. Daarnaast richt het beleid zich op meer rust en ruimte voor het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek. Jonge onderzoekers en tijdelijke docenten, waarvan er veel vrouw zijn, hebben hierin de specifieke aandacht van het ministerie van OCW. Er wordt onder andere ingezet op het creëren van meer vaste aanstellingen.

Uitvoering Agenda tegen discriminatie en racisme

Het ministerie van OCW werkt in 2024 verder aan de uitvoering van de agenda tegen discriminatie en racisme, die in oktober 2022 is gepubliceerd. De agenda bevat onze ambities om op onze beleidsterreinen (onderwijs, cultuur, wetenschap en media) discriminatie en racisme tegen te gaan. Belangrijke thema’s zijn onder andere de onderadvisering van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs, inclusiviteit van lesmateriaal, sociale veiligheid in al onze sectoren en stagediscriminatie. We willen voor deze thema’s komen tot effectief beleid en daarom hebben we stevige ambities op het gebied van onderzoek. Daar waar mogelijk baseren wij ons op bestaand onderzoek en daar waar nog onvoldoende bekend is, zetten wij onderzoek uit. We betrekken de mensen om wie het gaat bij de uitvoering van de agenda: we vragen advies aan individuen, gemeenschappen en belangenorganisaties. Tot slot organiseren we het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024. Het jaar biedt ruimte voor maatschappelijke initiatieven op het gebied van kennis en bewustwording over het slavernijverleden, de herdenking van ons gedeelde verleden, de aanpak van actuele discriminatie en racisme en de viering van de afschaffing van de slavernij. Alle bewindspersonen zijn betrokken bij activiteiten die worden georganiseerd gedurende het Herdenkingsjaar.

Tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag

Seksueel grensoverschrijdend gedrag is een wijdverspreid probleem in onze samenleving. Zo heeft 46,3 procent van de 16 tot en met 18 jarige meisjes in 2022 met seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken gehad en 15 procent van de jongens in dezelfde leeftijdscategorie zijn slachtoffers. Om seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan heeft het kabinet een Nationaal Actieprogramma opgesteld en een regeringscommissaris aangesteld om dit probleem effectief te bestrijden. Hiervoor is een cultuurverandering noodzakelijk die gaat leiden tot een samenleving waarin eenieder zich veilig voelt en we elkaars grenzen herkennen, erkennen en respecteren. Het Nationaal Actieprogramma kent diverse maatregelen in alle sectoren van de maatschappij die zich richten op onder andere preventie, wetgeving, omstanders, communicatie en werkgevers. Het programma kent vijf actielijnen: er zijn gedeelde maatschappelijke waarden en normen over hoe we met elkaar om willen gaan in de samenleving; wet- en regelgeving weerspiegelen de (veranderende) maatschappelijke normen; organisaties hebben processen voor preventie, signalering en opvolging op orde; iedereen herkent seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en kan hierop reageren; er is goede hulpverlening die makkelijk vindbaar is.

Sport

We werken aan het realiseren van een inclusieve omgeving ‘op en buiten het veld’ waarbinnen iedereen, ongeacht seksuele oriëntatie of genderidentiteit vrij, veilig, gelijkwaardig én volwaardig kan sporten in de top- en amateursport. Zo starten we in 2024 een onderzoek naar mogelijke methoden om de acceptatie van trans- en intersekse personen in de (top)sport te vergroten.

Internationaal

Nederland maakt onderdeel uit van een vrije Europese Unie met open grenzen. Daardoor moeten nationale ambities op gendergelijkheid en gelijke rechten voor lhbtiq+ personen ook terugkomen in de naleving van harde, duidelijke en ambitieuze Europese en internationale afspraken op deze mensenrechten. Gendergelijkheid, gelijke rechten van lhbtiq+ personen en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) staan binnen en buiten Europa onder groeiende druk. Het kabinet heeft daarom de afgelopen twee jaar een strategie uitgerold om op meer consistente en consequente wijze proactief deze rechten te beschermen en om tegelijkertijd weerstand te bieden aan ondermijnende krachten, de zogenaamde pushback. Het ministerie van OCW voert een grote rol in de coördinatie en uitvoering van deze strategie. In het kader van die strategie organiseren we in 2024 onder andere het IDAHOT Forum 2024 in Nederland.

6. Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector

De culturele en creatieve sector heeft door de coronacrisis onder grote druk gestaan en het is nog altijd een uitdagende tijd. Deze kabinetsperiode staat daarom in het teken van herstel, vernieuwing en groei. In 2024 werken we aan deze doelen door in te zetten op de culturele arbeidsmarkt, creativiteit bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken, cultuur overal en voor iedereen (toegankelijkheid), digitalisering en erfgoed. Een vernieuwde reeks beleidsindicatoren en andere verwijzingen naar beleidsrelevante gegevens is te vinden op de website OCW in Cijfers.

Inzet creativiteit bij maatschappelijke vraagstukken

De verbouwing van Nederland vraagt onze maximale denkkracht. Op dit moment wordt de creativiteit van bijvoorbeeld ontwerpers nog te weinig benut bij de grote maatschappelijke opgaven van dit moment, zoals de energietransitie. Op kleine schaal zijn er al veel voorbeelden van modeontwerpers die gerecycled materiaal gebruiken voor kledingstukken, of architecten die volledig duurzaam bouwen. Het kabinet wil deze aanpak beter en breder inzetten en investeert daarom in ‘ontwerpend onderzoek’. Hiermee kunnen de methodieken van ontwerpend onderzoek verder ontwikkeld worden en de toepassing ervan gestimuleerd worden bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken.

Toegankelijkheid

Cultuur is overal en van iedereen. Dat betekent dat er in het hele land kwalitatief aanbod moet zijn zodat iedereen die dat wil, kan deelnemen aan cultuur - zeker ook jongeren. Het kabinet investeert extra in toegankelijkheid, om zowel zichtbare als onzichtbare drempels weg te nemen, en om diversiteit en inclusie te bevorderen. Een belangrijk onderdeel hiervan is de extra investering van € 58,7 miljoen in bibliotheken. De openbare bibliotheek brengt mensen samen, opent nieuwe werelden en stimuleert lezen onder jong en oud. Ook is het de plek waar je hulp krijgt om de digitale wereld te verkennen. Iedereen verdient een bibliotheek in de buurt, maar dat is nu niet overal het geval. Daarom wordt het beleid voortgezet om de bibliotheek terug te brengen en te versterken, zodat iedereen toegang heeft tot een volwaardige openbare bibliotheek. Hiernaast werkt het kabinet aan de invoering van een investeringsverplichting voor streamingsdiensten ten behoeve van de versterking van het Nederlands cultureel audiovisueel aanbod. Het doel van de maatregel is dat streamingsdiensten meer investeren in Nederlandse films, series en documentaires, zodat deze beter kunnen concurreren met het sterk toegenomen internationale aanbod.

Digitalisering

Digitalisering biedt grote kansen voor het maken en presenteren van kunst en voor het bereiken van een groter en nieuw publiek. Daarom zijn middelen vrijgemaakt om makers te helpen het meeste te halen uit de mogelijkheden, onder andere door te investeren in infrastructuur en innovatie, en door kennisdeling te stimuleren.

Erfgoed

Wij vinden het belangrijk om het verleden door te geven aan jonge generaties en om oog te hebben voor de vele, verschillende verhalen over onze geschiedenis. Daarom zijn er extra middelen voor subsidieregelingen om monumenten in stand te houden. Ook in 2024 zijn er middelen beschikbaar voor de Erfgoeddeal, een samenwerkingsverband tussen de Rijksoverheid, gemeenten, provincies en maatschappelijke organisaties actief in de ruimtelijke ordening en erfgoedzorg. Ter versterking van het archeologiestelsel worden diverse ondersteuningsmaatregelen genomen, zoals een onderzoeksplatform voor innovatief onderzoek. Daarnaast draagt het ministerie van OCW in 2024 bij aan een Nationaal Historisch Museum en aan een Nationaal Slavernijmuseum. Met het wetsvoorstel Archiefwet 2021 kunnen archieven eerder openbaar worden. Met de behandeling en aansluitende inwerkingtreding van het wetsvoorstel verwachten we de komende periode belangrijke stappen te kunnen zetten.

7. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

Vrije media en onafhankelijke journalistiek zijn onmisbaar voor onze democratische rechtsstaat. Media zijn ook een bron van amusement en cultuur, die verbindt, inspireert en verrijkt. De publieke omroep verbindt met zijn grote bereik bevolkingsgroepen met verschillende culturele achtergronden, uit alle sociale groepen. Bovendien is het aanbod er vrij van overheidsinvloeden, commercie en andere deelbelangen en kan jong talent bij de publieke omroep vernieuwende programma’s maken. Tot slot, ook voor media geldt dat een vernieuwde reeks beleidsindicatoren en andere verwijzingen naar beleidsrelevante gegevens te vinden is op de website OCW in Cijfers.

Om de onafhankelijkheid van lokale omroepen te versterken, richten we ons op het aanpassen van de mediawet zodat de financiering van de lokale omroepen onderdeel wordt van de Rijksbegroting. Hiermee worden deze omroepen onafhankelijk van gemeentebesturen, waarbij van lokale omroepen geacht wordt dat ze kritisch journalistiek kunnen volgen. Ook zetten we met investeringen in op professionalisering en versteviging van deze derde laag in het publieke omroepbestel, waarbij schaalvergroting van de lokale omroepen bij deze aanpak wordt betrokken. De aanpassing van de mediawet zorgt, met het oog op de volgende concessieperiode van de landelijke publieke omroep, ook voor een nieuwe basis voor toekomstbestendigheid van het publieke bestel. Het advies uit 2023 van het onafhankelijke adviescollege over de erkennings- en legitimatiecriteria vormt de bouwsteen voor de beoogde aanpassingen in de mediawet.

In opdracht van het Ministerie van OCW verschijnt in 2024 de eerstvolgende representatiemonitor, waarin de representatie van vrouwen in de media voor de derde keer in kaart wordt gebracht. We verkennen momenteel of de opzet van de monitor verbreed kan worden naar de representatie van mensen met een (zichtbare) beperking en mensen van kleur.

Tot slot evalueert het Ministerie van OCW samen met het Ministerie van JenV de organisatie Persveilig, die als doel heeft om de positie van journalisten te versterken tegen geweld en agressie op straat, op sociale media en tegen juridische claims. Aanvullend borgen wij samen met het Ministerie van JenV de structurele financiering van de organisatie.

8. Het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)

Op 4 oktober 2022 is het definitieve Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) goedgekeurd. Het definitieve Nederlandse HVP bestaat uit 49 maatregelen. Het ministerie van OCW geeft uitvoering aan de volgende vier maatregelen: Digitaliseringsimpuls Onderwijs NL (Npuls); Aanpak leerachterstanden nieuwkomers (Nieuwkomers); Ondersteuning leerlingen in het laatste jaar (Eindexamens); laptops, tablets en internetrouters voor online en hybride onderwijs ter bestrijding en voorkoming van leerachterstanden (Devices).

Het kabinet werkt momenteel hard aan de implementatie van het HVP. Over de voortgang van de implementatie van het HVP wordt de Tweede Kamer tweejaarlijks geïnformeerd. In het voorjaar van 2024 zal dit gebeuren door middel van het Nationaal Hervormingsprogramma en in het najaar door middel van een aparte Kamerbrief.     

Nederland is voornemens eind 2023 het eerste betalingsverzoek ter waarde van € 1,4 miljard in te dienen bij de Europese Commissie. Het Ministerie van Financiën bereidt, in samenwerking met de departementen die verantwoordelijk zijn voor de verschillende maatregelen, het formele betalingsverzoek voor. Het Ministerie van OCW is voor het eerste betaalverzoek verantwoordelijk voor de uitvoering en verantwoording van de maatregelen «Devices» en «Eindexamens« en het borgen van de financiële belangen van de Unie voor de relevante maatregelen van het Ministerie van OCW. Over de beoordeling van het eerste betalingsverzoek door de Europese Commissie wordt de Tweede Kamer te zijner tijd geïnformeerd.

Nederland is tevens voornemens om medio 2024 het tweede betalingsverzoek bij de Europese Commissie in te dienen. Over de beoordeling van dit tweede betalingsverzoek door de Europese Commissie wordt de Tweede Kamer ook te zijner tijd geïnformeerd.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Deze financiële paragraaf presenteert conform de Rijksbegrotingsvoorschriften de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting, zowel voor de uitgaven (tabel 1) als de ontvangsten (tabel 2).

Stand begroting 2023 (inclusief NvW) 53.253.766 53.145.374 54.282.711 52.898.683 52.734.532 52.698.656
Belangrijkste mutaties
1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling 2.617.869 2.725.450 2.880.319 2.766.955 2.778.714 2.802.200
2. Ontvangen relevante extra prijsbijstelling 139.831 173.225 175.194 176.071 175.890 176.723
3. Saldo mee- en tegenvallers 174.658 ‒ 108.466 ‒ 170.109 ‒ 256.657 ‒ 313.353 ‒ 423.134
4. Saldo in- en extensiveringen ‒ 68.465 5.190 40.356 28.275 9.608 13.636
5. Uitgekeerde Eindejaarsmarge 418.509 0 0 0 0 0
6. Overlopende verplichtingen 47.030 0 0 0 0 0
7. Bijdrage dekkingsopgave uit eindejaarsmarge ‒ 116.586 0 0 0 0 0
8. Additionele bijdrage dekkingsopgave ‒ 97.734 ‒ 158.383 ‒ 355.520 ‒ 368.732 ‒ 338.791 ‒ 154.475
9. Coalitieakkoord middelen 40.007 379.017 486.844 494.961 493.307 493.314
10. Schoolmaaltijden 0 63.500 0 0 0 0
11. Kasschuiven 771.985 ‒ 1.032.254 63.313 92.132 143.668 ‒ 38.844
12. Nationaal Groeifonds ‒ 96.518 101.487 64.184 33.614 22.925 0
13. COVID-19 23.100 0 0 0 0 0
14. Oekraïne ‒ 224.874 97.327 0 0 0 0
15. Maatregelen kabinetsreactie POK 57.000 200 1.300 0 0 0
16. Niet-plafond relevante mutaties 104.705 141.328 131.505 69.743 3.340 ‒ 22.482
17. Desalderingen 46.619 700 700 ‒ 300 ‒ 300 ‒ 300
18. Overige mutaties ‒ 40.793 ‒ 67.035 ‒ 58.819 2.534 2.325 1.562
Stand ontwerpbegroting 2024 57.050.109 55.466.660 57.541.978 55.937.279 55.711.865 55.546.856
Stand begroting 2023 (inclusief NvW) 1.665.440 1.717.859 1.760.522 1.814.017 1.859.573 1.904.081
Belangrijkste mutaties 0 0 0 0 0 0
1. Saldo mee- en tegenvallers ‒ 6.502 2.529 7.516 11.777 20.160 28.022
2. Rente 7.663 141.570 256.002 247.697 246.780 246.037
3. Kasschuiven 2.392 ‒ 1.196 ‒ 1.196 0 0 0
4. Niet relevant 156.841 176.578 197.417 219.539 243.014 267.918
5. Desalderingen 46.619 700 700 ‒ 300 ‒ 300 ‒ 300
6. Overige mutaties ‒ 3.073 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 1.869.380 2.038.040 2.220.961 2.292.730 2.369.227 2.445.758

Toelichting

1. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling

Het kabinet heeft dit jaar besloten alle loon- en prijsbijstelling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. De lpo wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting, waarbij op enkele artikelen de lpo wordt ingezet als bijdrage aan de rijksbrede dekkingsopgave. In de verdiepingsbijlage is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien met daarbij ook per artikel welk deel niet wordt uitgekeerd. De relevante lpo-tranche 2023 die het Ministerie van OCW ontvangt bedraagt in 2024 € 2.725,5 miljoen.

2. Ontvangen relevante extra prijsbijstelling

Bij Najaarsnota 2022 is door het kabinet aan de Tweede Kamer gemeld dat er bij Voorjaarsnota 2023 een extra structurele prijsbijstelling over 2022 wordt uitgekeerd voor de (semi)collectieve sector. Deze eenmalige afwijking van de reguliere systematiek is gerechtvaardigd gegeven de uitzonderlijke stijging van de prijzen sinds het uitkeren van de reguliere prijsbijstelling voor 2022. De extra prijsbijstelling voor de OCW-begroting komt uit op circa € 173,0 miljoen in 2024 en € 175,0 miljoen structureel.

De extra prijsbijstelling wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de begroting. Voor het primair en voortgezet onderwijs (po en vo) is het voornemen de prijsbijstelling in 2023 te gebruiken voor een subsidieregeling voor scholen die een extra grote stijging van energielasten ervaren. In 2024 wordt de extra prijsbijstelling gebruikt voor een generieke compensatie, tenzij een verlenging van de subsidieregeling noodzakelijk blijkt. In 2025 en 2026 wordt de extra prijsbijstelling voor het po en vo ingezet ter dekking van de rijksbrede dekkingsopgave. Vanaf 2027 en verder wordt de extra prijsbijstelling volledig ingezet ter compensatie van de gestegen prijzen, waardoor het structurele budget volledig is geïndexeerd naar het huidige prijspeil.

Een deel van de extra prijsbijstelling op artikel 11 (studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, wordt ingehouden ter dekking van de rijksbrede dekkingsopgave. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening al gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

Voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger onderwijs (ho), het onderzoeks- en wetenschapsbeleid (owb), emancipatie, cultuur en media geldt dat de extra prijsbijstelling generiek wordt toegekend aan het artikel volgens de reguliere systematiek. Specifieke inzet wordt per artikel toegelicht.

3. Saldo mee- en tegenvallers

Er vindt per saldo een meevaller van € 108,5 miljoen plaats op de OCW-begroting in 2024. Deze meevaller wordt veroorzaakt vanwege minder geboorten waardoor er op termijn minder leerlingen in het po instromen dan vorig jaar geraamd en vanwege een afvlakking van de instroom in het ho. Per saldo leiden deze effecten structureel tot een meevaller van circa € 420,3 miljoen.

Daarnaast doen zich meevallers voor op de relevante studiefinancieringsraming van circa € 160,0 miljoen in 2024. Dit heeft diverse oorzaken, waarvan de neerwaartse bijstellingen van de studentenaantallen in het mbo en het ho de belangrijkste zijn. Structureel leidt de studiefinancieringsraming tot een meevaller van circa € 70,0 miljoen, waarvan ruim € 40,0 miljoen een meevaller op de uitgaven betreft en circa € 30,0 miljoen een meevaller op de ontvangsten.

Er vindt een tegenvaller plaats van € 58,9 miljoen op het budget voor de nieuwkomersregeling in het po en vo. Dit heeft te maken met een hogere instroom van nieuwkomers dan verwacht uit overige landen, naast de instroom van Oekraïense nieuwkomers. Structureel betreft deze tegenvaller bijna € 30,0 miljoen.

Tot slot levert het Ministerie van OCW een bijdrage aan het Ministerie van BZK in het kader van de kabinetsreactie op het rapport van bevindingen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden "Ketenen van het verleden". Het kabinet heeft besloten om incidenteel € 200,0 miljoen en structureel € 8,0 miljoen beschikbaar te stellen. Dit budget wordt specifiek gedekt door alle departementen naar rato van begrotingsomvang, resulterend voor het Ministerie van OCW in een bijdrage van ruim € 30,0 miljoen incidenteel en circa € 1,2 miljoen structureel.

4. Saldo in- en extensiveringen

Binnen de OCW-begroting wordt een aantal extensiveringen aangedragen om een deel van de intensiveringen te kunnen dekken.

Structureel wordt € 16,1 miljoen geëxtensiveerd op de regeling VSV in het vo (€ 60,0 miljoen cumulatief binnen de meerjarenperiode) en € 2,4 miljoen op de garantiebekostiging. Deze extensiveringen vormen dekking voor intensiveringen in preventieve netwerken praktijkonderwijs (pro) voortgezet speciaal onderwijs (vso)van structureel € 2,0 miljoen vanaf 2024, een programmatische aanpak onderwijshuisvesting van structureel € 10,2 miljoen en het vo deel van een vergoeding voor een reisproduct voor leerlingen in pro en voortgezet volwassenonderwijs (vavo) voor € 5,3 miljoen in 2024 en 2025 en structureel € 6,3 miljoen vanaf 2026. Het mbo deel van deze intensivering bedraagt structureel € 6,5 miljoen en wordt gedekt uit een extensivering op de bekostiging van het mbo. Uit de eindejaarsmarge is € 4,6 miljoen ingezet voor een reisproduct voor alle drie de sectoren.

Op artikel 11 (studiefinanciering) kan jaarlijks € 1,2 miljoen geïnvesteerd worden voor het versterken van de dienstverlening en rechtmatigheid van het studiefinancieringsstelsel, omdat door nieuwe wetgeving minder ov-boetes worden opgelegd waardoor een besparing in de uitvoering bij DUO optreedt. Op het artikel 95 (apparaatskosten) wordt incidenteel circa € 2,0 miljoen geëxtensiveerd om intensiveringen op artikel 25 (emancipatie) te dekken waarmee uitvoering gegeven kan worden aan een aantal aangenomen moties van de Tweede Kamer.

Daarnaast vinden er in het kader van de lerarenstrategie een aantal herschikkingen van budgetten plaats op artikel 9 (arbeidsmarkt- en persooneelsbeleid) om een efficiëntere inzet van middelen mogelijk te maken via de onderwijsregio's, zie de toelichting bij artikel 9.

Er wordt in 2024 € 19,0 miljoen (€ 60,0 miljoen tussen 2023 tot en met 2026) ingezet voor de regeling praktijkleren om het effect van de stijging van het aantal beroeps begeleidende leerweg (bbl)-studenten in het mbo en het aantal deeltijd- en duaal-studenten in het hbo ten opzichte van de vorige referentieraming tegemoet te komen. Zodoende kan de prijs per student gelijk worden gehouden. Tevens wordt er voor de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) structureel € 2,3 miljoen ingezet om beter te kunnen voldoen aan de wettelijke taken.

Tot slot is er naar aanleiding van het adviesrapport «Wind in de Zeilen» € 54,1 miljoen overgemaakt naar de OCW-begroting. Dit bedrag is via een kasschuif in het juiste kasritme gezet zodat het bedrag wordt verdeeld over de juiste jaren richting artikel 16 (onderzoek- en wetenschapsbeleid). Deze middelen zijn voor de oprichting van het Delta Climate Center in Vlissingen.

5 en 6. Uitgekeerde eindejaarsmarge en inzet voor overlopende verplichtingen

De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2022 per saldo niet tot besteding is gekomen. De eindejaarsmarge van 2022 voor het Ministerie van OCW is vastgesteld op € 418,5 miljoen, wat (de maximale) 1 procent van de OCW-begroting betreft. Dit bedrag is in 2023 weer toegevoegd aan de begroting. Circa € 80,0 miljoen is ingezet om tegenvallers in 2023 op te vangen en er wordt circa € 171,0 miljoen ingezet voor intensiveringen. Dit bedrag bestaat grotendeels uit het budget voor de schoolmaaltijden van € 100,0 miljoen. Daarnaast wordt de € 15,0 miljoen voor de restauratie van grote monumenten ook uit de eindejaarsmarge gefinancierd. Uit de eindejaarsmarge wordt tevens € 5,3 miljoen beschikbaar gesteld voor de subsidieregelingen met betrekking tot het herdenkingsjaar van het slavernijverleden en € 4,6 miljoen voor het reisproduct voor het pro, vavo en mbo.

Er wordt € 47,0 miljoen van de eindejaarsmarge ingezet voor overlopende verplichtingen. Dit zijn verplichtingen die in 2022 zijn aangegaan, niet tot besteding zijn gekomen, en in 2023 alsnog moeten worden voldaan. Deze overlopende verplichtingen zijn reeds bij Tweede Suppletoire Begroting of bij de brief «Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota» gemeld aan de Tweede Kamer. De hoogste overlopende verplichting betreft die op het budget van de nieuwkomersbekostiging ter hoogte van € 14,0 miljoen.

7. Restant eindejaarsmarge voor rijksbrede dekkingopgave

Ruim € 116 miljoen van de eindejaarsmarge wordt ingezet als onderdeel van de rijksbrede dekkingsopgave.

8. Additionele dekkingsopgave

Om te voldoen aan de rijksbrede dekkingsopgave wordt er op verschillende artikelen omgebogen. In de tabellen met de ombuigingen op de OCW-begroting is hiervan een overzicht weergegeven. Een deel van de ontvangen lpo op de artikelen 1 en 3 (primair- en voortgezet onderwijs) wordt ingezet (circa € 500,0 miljoen over de meerjarenperiode en structureel € 59,0 miljoen). Ook wordt een deel van de incidentele prijsbijstelling ingehouden (cumulatief € 62,0 miljoen over de meerjarenperiode). Daarnaast worden er incidentele middelen ingehouden op de reeks infrastructuur en basisvaardigheden (cumulatief € 111,0 miljoen over de meerjarenperiode).

Op de artikel 6, 7, 11 en 16 wordt ook op een aantal plekken omgebogen. Ten eerste worden de resterende middelen in de jaren 2024 ‒ 2027 van het stopzetten van de halvering collegegeld (cumulatief € 450,0 miljoen over de meerjarenperiode) ingezet. Dit betreft incidentele middelen die zijn vrijgekomen bij het nemen van deze maatregel, naast de structurele inzet voor de herinvoering van de studiebeurs. Daarnaast wordt de incidentele extra lpo op deze middelen ingezet. Ten tweede worden de al aflopende subsidies tweede lerarenopleiding (vanaf 2026) en open en online onderwijs (vanaf 2023) beëindigd. Ten derde worden de 10 procent studievoorschotmiddelen met € 20,0 miljoen verlaagd vanaf 2029. Ten vierde worden de middelen voor de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) verlaagd met structureel € 3,0 miljoen, eveneens vanaf 2029. Als laatste wordt de extra prijsbijstelling 2022 op artikel 11 (studiefinanciering), onderdeel reisvoorziening, ingehouden. Deze extra prijsbijstelling op het budget voor de reisvoorziening kan vrijvallen, omdat de prijsstijging voor de reisvoorziening gedekt kan worden binnen de beschikbare budgetten.

Om te voldoen aan de rijksbrede dekkingsopgave wordt artikel 15 (media) naar beneden bijgesteld. De rijksmediabijdrage voor de landelijke publieke omroep wordt vanaf 2025 met circa € 24,0 miljoen verlaagd, structureel gaat het om een verlaging van € 13,0 miljoen vanaf 2029. Daaraan gekoppeld wordt de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) ruimte gegeven om meer reclameopbrengsten te genereren, waarmee zij deze verlaging kunnen opvangen. Hiervoor wordt de maatregel om de reclamezendtijd op de lineaire kanalen van de publieke omroepen te halveren (deels) teruggedraaid.

In totaal wordt met de bovenstaande maatregelen € 158,3 miljoen in 2024 oplopend tot € 368,7 miljoen in 2026 en € 154,5 miljoen structureel dekking bijgedragen voor de rijksbrede dekkingsopgave. Daarnaast komt de per saldo meevaller op de OCW-begroting ten gunste van het generale beeld en vormt daarmee dekking voor de rijksbrede dekkingsopgave.

9. Coalitieakkoordreeksen

Er worden overhevelingen gedaan in het kader van het coalitieakkoord (CA) vanaf de Aanvullende Post (AP). In het CA is voor kansengelijkheid in het onderwijs structureel € 1,0 miljard beschikbaar gesteld. In 2022 is het merendeel van deze middelen overgeheveld naar de OCW-begroting. Middels deze laatste tranche worden ook de resterende middelen overgeheveld naar de OCW-begroting ter uitvoering van onder andere het programma School en Omgeving en het programma Jonge Kind.

Daarnaast is in het CA het doel opgenomen om de kwaliteit van het onderwijs en het beroepsonderwijs te versterken. Dit wordt onder andere vormgegeven met een subsidie voor de verdere invoering van de praktijkgerichte programma’s in de gemengde leerweg en de theoretische leerweg van het vmbo (€ 10,5 miljoen tot en met 2027). De structurele middelen worden vanaf 2028 overgeheveld naar artikel 91 (nog onverdeeld) van de OCW-begroting.

Vanuit de CA-reeks vervolgopleidingen worden middelen overgeheveld voor het flankerend beleid voor het aanpassen van het bindend studieadvies (ruim € 10,0 miljoen) en voor Koninkrijksbeurzen (€ 0,5 miljoen). De loon- en prijsbijstelling behorend bij al deze middelen wordt eveneens overgeheveld naar de OCW-begroting.

10. Schoolmaaltijden

Ten behoeve van de continuering van het programma schoolmaaltijden wordt er in 2024, incidenteel, € 166,0 miljoen beschikbaar gesteld. Een deel van deze middelen zijn afkomstig van SZW (€ 52,5 miljoen) en VWS (€ 10,0 miljoen). De rest van de middelen zijn afkomstig uit de OCW begroting. Het gaat om een extensivering van € 55,5 miljoen op de subsidieregeling heterogene brugklassen en een extensivering van € 25,0 miljoen op het budget van de maatschappelijke diensttijd. Daarnaast komt de overige dekking voor € 22,0 miljoen uit de bekostiging po (€ 13,4 miljoen) en de bekostiging vo (€ 8,6 miljoen). Wanneer er in het voorjaar eindejaarsmarge beschikbaar is, zal bezien worden of de lumpsum met € 22,0 miljoen kan worden aangevuld. Daarnaast is er € 1,0 miljoen beschikbaar gekomen uit het koopkracht pakket ten behoeve van schoolmaaltijden op Caribisch Nederland.

11. Kasschuiven

Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Er is besloten tot een kasschuif van € 1,0 miljard op het budget van de reisvoorziening van de openbaarvervoersbedrijven op artikel 11 (studiefinanciering). Deze kasschuif (in dit geval van jaar 2024 naar 2023) wordt vaker verwerkt omdat dit in het verleden behulpzaam kon zijn om de plafondstanden te sluiten. Dit jaar is het verzoek voor de kasschuif initieel door de vervoersbedrijven zelf ingediend. Tegelijkertijd is deze kasschuif ook dit jaar behulpzaam bij het optimaliseren van het kasritme van het Rijk. Daarnaast worden er diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Ook wordt een kasschuif toegepast om de doorrekening van de Referentieraming (RR) voor het primair onderwijs te corrigeren. De reeks die bij Voorjaarsnota 2023 is verwerkt blijkt niet het juiste ritme te bevatten en vanaf 2027 is er sprake van een te laag budget (structureel circa € 70,0 miljoen per jaar vanaf 2028). Met deze kasschuif worden de middelen tot en met 2026 in de juiste jaren gezet. Het budget vanaf 2027 en verder wordt gecorrigeerd bij Voorjaar 2024.

12. Nationaal Groeifonds (NGF)

Er zijn middelen bij gekomen op de begroting voor het NGF-project Nationale Aanpak Professionalisering Leraren voor cumulatief € 73,0 miljoen, startend met een bedrag van € 3,5 miljoen in 2024.

Tevens worden er middelen naar achter geschoven bij drie verschillende NGF-projecten. De voorbereiding van deze investeringen vraagt namelijk meer tijd dan eerder was voorzien. Per saldo gaat het om € 149 miljoen, die eerder in 2023 besteed zou worden, die wordt verschoven naar de jaren 2024 tot en met 2026. Dit gaat om € 131,1 miljoen bij het project Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Katalysator en € 18,0 miljoen voor Biotech Booster. Voor het budget collectief laagopgeleiden en laaggeletterden wordt € 50.000 van 2024 naar 2025 geschoven.

Overlopende verplichtingen uit 2022 Diverse 0 52.592 0 0 0 0 0
Kasschuif Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden 4 0 0 ‒ 50 50 0 0 0
Kasschuif Nationale LLO katalysator 6 0 ‒ 131.100 80.000 40.000 11.100 0 0
Kasschuif Biotech booster 16 0 ‒ 18.010 18.010 0 0 0 0
Nationale aanpak professionalisering van leraren 6 0 0 3.527 24.134 22.514 22.925 0
Totaal 0 ‒ 96.518 101.487 64.184 33.614 22.925 0

13. COVID-19

In de Eerste Suppletoire Begroting is per saldo € 23,1 miljoen toegevoegd aan COVID-19 budgetten op de OCW-begroting. Dit betrof een overlopende verplichting van € 52,6 miljoen vanuit voorgaande jaren voor Ventilate in scholen. Daarnaast is € 10,0 miljoen toegevoegd voor een tegemoetkoming voor het verliezen van het recht op studiefinanciering vanwege mogelijke studievertraging als gevolg van corona. Tot slot, is € 40,0 miljoen van het zelftesten budget teruggevloeid naar de Staatskas.

14. Oekraïne

Op de budgetten voor Oekraïne wordt in 2023 € 73,1 miljoen en in 2024 € 97,3 miljoen toegevoegd. Onder de Oekraïne-uitgaven vallen de extra uitgaven voor de nieuwkomersbekostiging in het po en vo in verband met de grote instroom van ontheemden vanuit Oekraïne. Dit bedrag wordt verdeeld over de periode van juli 2023 t/m december 2024 en is gebaseerd op de verwachte instroom tot 1 januari 2024.

Daarnaast wordt voor 2023 de meevaller op het budget voor huisvesting noodlocaties voor Oekraïense vluchtelingen reeds afgeboekt. Het betreft bijna € 300 miljoen. Deze meevaller is ontstaan doordat er minder aanvragen waren dan geraamd.

15. Maatregelen Parlementaire Onderzoekscommissie Toeslagenaffaire

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag worden er middelen beschikbaar gesteld voor het kwijtschelden van studieschulden van gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagenaffaire. Er wordt een tegenvaller verwacht van € 57,0 miljoen op dit budget omdat er meer aanvragen voor kwijtschelding binnenkomen dan verwacht. In het bedrag van € 57,0 miljoen zit ook € 5,1 miljoen compensatie aan de vervoerbedrijven voor het kwijtschelden van ov-boetes. Deze middelen worden overgeheveld vanuit de AP.

16. Niet-kaderrelevante mutaties

De niet-kaderrelevante (NR) mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier de tranche 2023 van de niet-plafondrelevante prijsbijstelling, de extra prijsbijstelling en de reguliere mutaties die voortvloeien uit de studiefinancieringsraming. Dit betreft een meevaller als gevolg van de gestegen niet-relevante (NR) terugontvangen lening door de aankondiging van de rentestijging voor studieleningen.

17. Desalderingen

Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft de dotatie aan de Algemene Mediareserve van € 40,3 miljoen. Hiermee wordt aansluiting gevonden op de geactualiseerde Ster-raming.

18. Overig

Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:

  1. overboekingen met andere departementen;
  2. budgetneutrale moties en amendementen zijn hier verwerkt;
  3. technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo.

Ontvangsten

De ten onrechte door Hogeschool Zeeland ontvangen uitgekeerde rijksbijdragen worden in een periode van twintig jaar teruggevorderd. De Hogeschool Zeeland heeft verzocht de laatste termijnen, 2023 tot en met 2025, versneld in één keer af te lossen in 2022. Dit leidde ertoe dat de ontvangsten op artikel 6 (hoger onderwijs) voor het jaar 2022 € 3,6 miljoen hoger waren. Deze meerontvangsten werden per overlopende verplichting meegenomen naar 2023 en door middel van een kasschuif in het juiste ritme gezet.

Daarnaast zijn de relevante renteontvangsten omhoog bijgesteld wat leidt tot een meevaller van € 141,6 miljoen in 2024 als gevolg van de hogere rentestand. Deze zullen naar verwachting verder oplopen tot € 246 miljoen in 2028. Deze meevaller komt ten goede aan het generale beeld.

Ten slotte vind er een meevaller plaats op de niet-relevante (NR) studiefinancieringsraming van € 176,6 miljoen. In de laatste maanden 2022 en januari 2023 is de niet-relevante (NR) terugontvangen lening gestegen als gevolg van de renteaankondiging. De ontvangsten op de terugontvangen lening zijn daarop naar boven bijgesteld voor 2024 en verder.

Tabel 4 geeft een overzicht van alle intensiveringen op de OCW-begroting, sinds de start van het kabinet Rutte III en tabel 5 doet dat voor de ombuigingen. Tabel 6 geeft een saldo van de tabellen 4 en 5 weer.

CA Leraren/schoolleiders 1,3,9,95 762.000 838.000 800.000 800.000 800.000 800.000 800.000 800.000
CA Versterken onderwijskwaliteit 1,3,4,14,95 445.444 653.850 1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000
CA Vervolgopleidingen en onderzoek 3,4,6,7,16,95 290.570 669.164 678.950 678.950 678.814 703.550 700.000 700.000
CA Kansengelijkheid 1,3,4,95 198.000 383.816 921.502 948.341 948.341 1.000.000 1.000.000 1.000.000
CA Fonds Onderzoek en Wetenschap 4,16,95 206.208 450.308 449.258 448.758 448.758 448.758 448.758 0
CA Cultuur en Media 14,15,95 150.000 169.300 191.800 238.900 200.000 200.000 200.000 200.000
CA Herinvoering basisbeurs 11,95 5.000 30.000 61.000 122.999 351.000 590.000 850.000 1.000.000
CA Tegemoetkoming leenstelsel 11,95 786.000 91.000 58.000 34.000 0
CA reeksen andere departementen diversen 3.217 9.072 14.571 14.901 13.815 15.092 15.365 15.365
CA WAU diversen 23.240 60.327 68.122 66.924 65.114 57.024 22.207 0
Herprioritering voor doorstroom beroepskolom 4 4.692 29.577 50.571 57.604 68.674 45.247 28.447 28.427
Herdenkingsjaar slavernij 14 2.170 10.185 1.205 0 0 0 0 0
Grote monumenten 14 0 15.000 0 0 0 0 0 0
Programmatische aanpak onderwijshuisvesting 1 0 5.040 10.700 11.000 10.300 10.900 10.200 10.200
Reisproduct leerlingen pro/vavo 3,4 0 250 11.700 11.700 12.700 12.800 12.800 12.800
Schoolmaaltijden 1,3 0 100.000 166.000 0 0 0 0 0
Verwerven kunstwerk Rembrandt 14 150.000 0 0 0 0 0 0 0
Wind in de zeilen 16 63 0 26.942 3.908 14.600 1.922 16.678 2.000
NGF Open leermateriaal 1,3,95 1.606 7.302 11.586 0 0 0 0 0
NGF Ontwikkelkracht 1,3,95 179 21.554 27.657 31.367 20.474 0 0 0
NGF Digitaal onderwijs goed geregeld 3,95 33 4.074 5.733 5.583 3.083 3.083 3.083 0
NGF Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden 4 181 3.519 3.850 50 0 0 0 0
NGF Nationale LLO Katalysator 6 900 35.000 78.476 40.000 11.100 0 0 0
NGF Digitaliseringsimpuls onderwijs NL 6 1.388 53.612 45.000 40.000 0 0 0 0
NGF Biotech booster reeks 16 1.140 1.710 46.750 0 0 0 0 0
NGF Leven lang ontwikkelen 4 3.365 11.015 7.540 5.260 1.300 0 0 0
NGF Einstein telescope 16 0 28.000 14.000 0 0 0 0 0
NGF Nationale Aanpak Professionalisering Leraren 6 0 0 3.527 24.134 22.514 22.925 0 0
NGF Zelfdenkende moleculen 16 0 6.150 14.650 16.450 15.850 16.850 16.100 0
Totaal 2.249.396 3.595.825 4.711.090 5.352.829 4.777.437 4.986.151 5.157.638 4.768.792
CA Versterken onderwijskwaliteit 1,3,4,14,95 ‒ 43.777
CA Vervolgopleidingen en onderzoek 3,4,6,7,16,95 ‒ 41.866
CA Fonds Onderzoek en Wetenschap 4,16,95 ‒ 1.910
Herprioritering voor doorstroom beroepskolom 4,6,7 ‒ 4.692 ‒ 38.197 ‒ 67.391 ‒ 57.624 ‒ 60.054 ‒ 28.427 ‒ 28.427 ‒ 28.427
Rentemaatregel diversen ‒ 3.000 ‒ 7.000 ‒ 16.000 ‒ 226.000
DUO tekort diversen ‒ 37.913 ‒ 40.413 ‒ 41.713 ‒ 41.313
Overboeking slavernijverleden diversen ‒ 32.490 ‒ 1.216 ‒ 1.178 ‒ 1.172 ‒ 1.162 ‒ 1.162
Schoolmaaltijden 1, 3 ‒ 102.500
Onderwijsroute 4, 6, 7 ‒ 7.000 ‒ 7.000 ‒ 7.000
Rijksbrede dekkingsopgave voorjaar 2023 ‒ 138.220 ‒ 37.262 ‒ 190.626 ‒ 203.664 ‒ 204.098 ‒ 29.030 ‒ 18.147
Restant eindejaarsmarge voor Rijksbrede dekkingopgave diversen ‒ 116.586
Infrastructuur en basisvaardigheden (lezen) 1 ‒ 7.734 ‒ 25.934 ‒ 25.934 ‒ 25.934 ‒ 25.934
Doorstroom VMBO-HAVO/MBO 3 ‒ 6.900
Beëindigen subsidieregeling tweede lerarenopleiding 6 ‒ 2.638 ‒ 2.638 ‒ 2.638 ‒ 2.638
Beëindigen subsidieregeling open en online onderwijs 7 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 2.112 ‒ 2.112 ‒ 2.112 ‒ 2.112 ‒ 2.112
Resterende middelen halvering collegegeld 6,7 ‒ 10.328 ‒ 138.300 ‒ 148.700 ‒ 149.134
Zij-instroom 9 ‒ 6.000
Rijksmediabijdrage Nederlandse Publieke Omroep 15 ‒ 24.280 ‒ 24.280 ‒ 24.280 ‒ 24.280 ‒ 13.397
Totaal ‒ 92.245 ‒ 176.417 ‒ 239.643 ‒ 249.466 ‒ 312.809 ‒ 288.110 ‒ 123.332 ‒ 315.049
Saldo intensiveringen diverse 2.249.396 3.595.825 4.711.090 5.352.829 4.777.437 4.986.151 5.157.638 4.768.792
Saldo ombuigingen diverse ‒ 92.245 ‒ 176.417 ‒ 239.643 ‒ 249.466 ‒ 312.809 ‒ 288.110 ‒ 123.332 ‒ 315.049
Totaal 2.157.151 3.419.408 4.471.447 5.103.363 4.464.628 4.698.041 5.034.306 4.453.743
Primair onderwijs 1 667.343 1.078.460 1.407.917 1.297.651 1.290.018 1.320.850 1.319.881
Voortgezet onderwijs 3 526.100 700.479 1.214.774 1.162.885 1.157.645 1.166.304 1.166.271
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 237.667 386.244 506.367 516.334 525.813 499.786 482.798
Hoger beroepsonderwijs 6 50.364 254.171 295.591 269.750 192.305 187.029 164.096
Wetenschappelijk onderwijs 7 61.000 219.951 208.497 213.532 211.443 213.065 214.104
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 9 4.515 31.522 42.559 46.113 49.608 63.570 63.569
Studiefinanciering 11 9.750 55.587 90.512 935.239 469.078 672.935 871.860
Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten 12 15 92 109 113 108 70 69
Lesgeld 13 91 551 657 676 646 421 412
Cultuur 14 303.309 173.307 168.341 217.687 181.380 179.518 178.121
Media 15 18.007 34.535 41.169 37.849 34.993 34.954 34.773
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 250.799 591.212 660.694 580.556 590.637 578.839 593.292
Apparaat Kerndepartement 95 32.883 69.714 73.903 74.444 73.763 68.810 68.392
Overig 87.553 0 0 0 0 0 0
Totaal 2.249.396 3.595.825 4.711.090 5.352.829 4.777.437 4.986.151 5.157.638
Primair onderwijs 1 0 ‒ 12.734 ‒ 44.354 ‒ 30.934 ‒ 44.151 ‒ 41.251 ‒ 18.645
Voortgezet onderwijs 3 0 ‒ 6.900 ‒ 89.080 0 ‒ 9.260 ‒ 10.730 ‒ 13.062
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 0 ‒ 23.074 ‒ 22.064 ‒ 22.410 ‒ 33.262 ‒ 32.985 ‒ 34.206
Hoger beroepsonderwijs 6 0 0 ‒ 23.312 ‒ 103.744 ‒ 119.712 ‒ 112.080 ‒ 15.708
Wetenschappelijk onderwijs 7 0 ‒ 1.000 ‒ 13.188 ‒ 56.668 ‒ 64.842 ‒ 61.580 ‒ 11.361
Internationaal beleid 8 0 0 0 0 ‒ 16 ‒ 18 ‒ 21
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 9 0 ‒ 6.000 0 0 0 0 0
Cultuur 14 0 0 0 0 ‒ 2.302 ‒ 2.668 ‒ 3.247
Media 15 0 0 0 ‒ 24.280 ‒ 24.280 ‒ 24.280 ‒ 24.280
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 0 0 0 0 ‒ 1.162 ‒ 1.346 ‒ 1.640
Overig ‒ 92.245 ‒ 126.709 ‒ 47.645 ‒ 11.430 ‒ 13.822 ‒ 1.172 ‒ 1.162
Totaal ‒ 92.245 ‒ 176.417 ‒ 239.643 ‒ 249.466 ‒ 312.809 ‒ 288.110 ‒ 123.332
Primair onderwijs 1 667.343 1.065.726 1.363.563 1.266.717 1.245.867 1.279.599 1.301.236
Voortgezet onderwijs 3 526.100 693.579 1.125.694 1.162.885 1.148.385 1.155.574 1.153.209
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 237.667 363.170 484.303 493.924 492.551 466.801 448.592
Hoger beroepsonderwijs 6 50.364 254.171 272.279 166.006 72.593 74.949 148.388
Wetenschappelijk onderwijs 7 61.000 218.951 195.309 156.864 146.601 151.485 202.743
Internationaal beleid 8 0 0 0 0 ‒ 16 ‒ 18 ‒ 21
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 9 4.515 25.522 42.559 46.113 49.608 63.570 63.569
Studiefinanciering 11 9.750 55.587 90.512 935.239 469.078 672.935 871.860
Tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten 12 15 92 109 113 108 70 69
Lesgeld 13 91 551 657 676 646 421 412
Cultuur 14 303.309 173.307 168.341 217.687 179.078 176.850 174.874
Media 15 18.007 34.535 41.169 13.569 10.713 10.674 10.493
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 250.799 591.212 660.694 580.556 589.475 577.493 591.652
Apparaat Kerndepartement 95 32.883 69.714 73.903 74.444 73.763 68.810 68.392
Overig ‒ 4.692 ‒ 126.709 ‒ 47.645 ‒ 11.430 ‒ 13.822 ‒ 1.172 ‒ 1.162
Totaal 2.157.151 3.419.408 4.471.447 5.103.363 4.464.628 4.698.041 5.034.306

Fonds Onderzoek en Wetenschap

In het coalitieakkoord zijn in het Fonds Onderzoek en Wetenschap middelen gereserveerd ten behoeve van het inhalen van achtergebleven investeringen in onderzoek en de versterking van de kwaliteit van hoger onderwijs, wetenschap en onderzoeksinfrastructuur. Daarnaast zijn de middelen ook bedoeld voor het verlagen van de werkdruk en voor ongebonden onderzoek. Het cumulatieve bedrag van de fondsmiddelen is toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke € 5 miljard, door toevoeging van compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling. De investeringen zullen op lange termijn resultaten opleveren. Door langjarig te investeren wordt rust en ruimte gecreëerd bij de instellingen, waardoor het fundament van onderzoek en wetenschap sterker wordt.

De financiering op de verschillende thema’s vanuit het fonds loopt uiterlijk tot en met 2031. De investeringen hebben echter langdurige effecten, bijvoorbeeld omdat onderzoekstalent zich via de open competitie of starters- en stimuleringsbeurzen verder ontwikkelt. Die instrumenten leveren daarmee ook na de fondshorizon een bijdrage aan het verhogen van de kwaliteit en de impact van hoger onderwijs en onderzoek. De gestimuleerde netwerken blijven ook op de langere termijn relevant. Hierbij kan gedacht worden aan consortia in de open competitie, praktijkgericht onderzoek en Europese projecten, gefaciliteerd door matching Horizon Europe en Europese partnerschappen. Bovendien ontvangen fundamenteel en toegepast onderzoeksfaciliteiten een impuls vanuit het fonds, wat vaak een aantrekkingskracht heeft op talent en nieuwe samenwerkingsverbanden. Deze faciliteiten hebben meestal een levensduur van meer dan tien jaar, waarbij de onderzoeksinstellingen zich verplichten om de operationele kosten op zich te nemen nadat de initiële impuls voor de ontwikkelings- en bouwfase is afgelopen.

Om te borgen dat het fonds op de korte en lange termijn effect heeft en om de samenhang tussen de instrumenten te optimaliseren, zijn doeltreffendheid, doelmatigheid, monitoring, evaluatie en bijsturing van belang. Om deze reden is er voor het fonds een aparte beleidsevaluatie agenda opgesteld1 . Hierbij is specifieke aandacht voor de mate waarin de tijdelijke impulsen uit het fonds ook structurele effecten voor het stelsel bewerkstelligen. De onderzoeken richten zich op de doeltreffendheid en doelmatigheid van de instrumenten, gericht op versterking van het fundament, het geven van ruimte aan divers talent en het vergroten van maatschappelijke impact.

Starters- en stimuleringsbeurzen 7 50.000 152.230 152.230 152.230 152.230 152.230 152.230 152.230 152.230 152.230
Thematische programmering 16 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000 10.000
Professional doctorate beurzen 16 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
Praktijkgericht onderzoek art 6 6 0 36.993 36.993 36.993 36.993 36.993 36.993 36.993 36.993 36.993
Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur 16 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000
Strategische agenda toegepast onderzoek faciliteiten EZK 2.494 86.494 30.494 85.494 39.554 91.994 40.000 70.000 34.000 21.000
Matching Horizon Europe 16 0 78.900 79.305 79.305 79.305 79.305 79.305 79.305 0 0
Open Competitie 16 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000 60.000
Toponderzoek 16 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
Kennisveiligheid 16, 95 2.600 5.950 6.400 7.450 5.700 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700
Sociale Veiligheid 16 1.000 4.200 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Scholars at Risk 16 0 400 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200
Europese Partnerschappen (OCW) 16 0 10.000 10.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 0 0
Europese Partnerschappen (EZK) EZK 14.500 40.000 47.500 38.000 38.000 38.000 38.000 38.000 0 0
Open Science 16 4.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
Practoraten 4 0 1.926 2.936 2.590 2.590 3.639 3.639 3.639 3.639 3.639
Nationaal expertisecentrum voor wetenschap en samenleving 16 0 277 1.389 1.389 1.389 1.111 1.111 1.111 1.111 1.111
Uit te werken voorstellen1 FIN 0 0 0 0 0 0 0 0 9.545 116.455
Loon- en prijscompensatie fondsmiddelen NWO2 16 0 10.658 10.515 10.630 10.630 10.630 10.630 10.630 10.630 10.630
Uitvoering, monitoring, verantwoording, evaluatie 16, 6, 7, 95, EZK 2.490 7.455 8.705 6.205 6.205 6.205 6.199 5.699 6.200 6.200
Totaal 222084 600483 556667 602486 554796 607007 555007 584507 429248 523158
  1. Anders dan in de beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap van 17 juni 2022 is deze reeks gelijk aan de reeks zoals achtergebleven op de aanvullende post van het ministerie van financien.
  2. Loon- en prijscompensatie ten behoeve van het Fonds wordt door NWO/NWO-SIA verdeeld over de programma's.

2.3 Openbaarheidsparagraaf

Deze paragraaf bevat de beleidsvoornemens van het Ministerie van OCW voor de uitvoering van de Wet open overheid(Woo) en een transparante overheid. Het ministerie werkt aan bestuurlijke transparantie door de toegang tot overheidsinformatie voor iedereen te vergroten ten behoeve van een goed en democratisch bestuur. De beleidsvoornemens zijn uitgesplist naar de actieve openbaarmaking, de passieve openbaarmaking en de verbetering van de informatiehuishouding.

Voor de implementatie en uitvoering van de Woo is het komende jaar € 1,8 miljoen beschikbaar gesteld. Voor de verbetering van de informatiehuishouding is dat € 7,6 miljoen. Het ministerie zet in op een integrale benadering. Openbaarheid en transparantie zijn namelijk niet los te zien van de organisatie, de medewerkers en de processen. Samen met aanpalende onderwerpen, zoals ambtelijk vakmanschap en vermogen en Werk aan Uitvoering (WaU), is dit ondergebracht bij het programma OCW Open. Het programma is ingericht om bij te dragen aan het verstevigen van het vertrouwen van de samenleving in het handelen van de overheid. OCW Open werkt aan een ministerie dat open, in onderling vertrouwen, rechtvaardig en vanuit de inhoudelijke doelen werkt.

Actieve openbaarmaking

De Woo verplicht het ministerie om overheidsinformatie uit eigen beweging openbaar te maken. Het gaat om een resultaatsverplichting om bepaalde informatiecategorieën bij ontvangst of opstellen binnen een bepaalde termijn actief openbaar te maken en om een inspanningsplicht om andere overheidsinformatie openbaar te maken. De inspanningsplicht geldt sinds 1 mei 2022. De resultaatsverplichting treedt gefaseerd in werking en loopt samen met de realisatie van het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI), waar alle geopenbaarde informatie op gepubliceerd moet worden.

In 2022 heeft het Adviescollege ICT-toetsing een advies uitgebracht omtrent het programma PLOOI. De Minister van BZK heeft toegezegd alle aanbevelingen over te nemen. Het startpunt voor de herijkte oplossing bestaat uit:

  1. een verwijsindex waarin de eindgebruiker reeds gepubliceerde informatie (uit alle 17 categorieën) kan vinden, via verwijzingen naar de betreffende documentverzamelingen;
  2. een zoekfunctie over de documenten waarnaar de verwijsindex verwijst.

PLOOI wordt voornamelijk nog gebruikt als programmanaam; voor de centrale voorziening wordt veelal de aanduiding ‘Woo-index’ gehanteerd.

Het Ministerie van BZK is voornemens een nieuwe uitvoeringstoets uit te laten voeren.

Acht van de dertien informatiecategorieën die het ministerie straks onder de Woo actief openbaar moet maken, maakt het ministerie nu al uit eigen beweging openbaar. Het gaat dan onder meer om ontwerpen van algemeen verbindende voorschriften, bepaalde adviezen en onderzoeksrapporten en de inhoud van informatieverzoeken. De inspanningen zijn nu gericht op het publiceren met het oog op de Woo-index  en het herijken van processen binnen het ministerie, opdat ontvangen en opgestelde documenten die onder de actieve openbaarmakingsverplichting vallen, straks tijdig worden gepubliceerd met gebruikmaking van de Woo-index. Ook binnen de dienstonderdelen, vinden al acties plaats om vooralsnog op de eigen website overige informatiecategorieën te publiceren. 

In het kader van de inlichtingenplicht aan het parlement worden sinds 1 juli 2021, op basis van de rijksbrede beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s, bij Kamerbrieven over beleidsvorming en wetgeving de beslisnota’s aan bewindspersonen actief openbaar gemaakt. Vanaf Prinsjesdag 2022 geldt dat bij alle Kamerbrieven. Hiertoe worden bestaande processen, rollen en handreikingen binnen het ministerie bijgewerkt.

Passieve openbaarmaking

De Woo geeft eenieder het recht om een bestuursorgaan te verzoeken om overheidsinformatie openbaar te maken. De wet stelt regels over de afhandeling daarvan. Het gaat dan onder meer over de inhoud en vorm van de beslissing, de termijn waarbinnen die genomen moet worden en de wijze van informatieverstrekking. Binnen het OCW-concern zijn afgelopen periode zowel (ICT-)technische, organisatorische als personele maatregelen doorgevoerd om de afhandeling van informatieverzoeken te versnellen met dezelfde kwaliteit. Er wordt waar mogelijk digitale ondersteuning geboden vanuit (oriëntatie op) tooling ten aanzien van het vinden van de juiste documenten en de juridische beoordeling ervan, in aansluiting op het document management systeem. Hier vindt nog verdere doorontwikkeling plaats. Er is tevens ingezet op het ontwikkelen en verbeteren van zowel het proces als het centrale team, resulterend in (goeddeels) gecentraliseerde coördinatie en afhandeling (voor verzoeken binnen het kerndepartement) vanuit het kerndepartement. Ook binnen de dienstonderdelen zijn aanpassingen gedaan voor versnelling van het proces. De ambitie is om verzoeken altijd tijdig af te handelen, dus conform de wettelijke termijn dan wel binnen een met de verzoeker afgesproken termijn. De uitvoering wordt actief gemonitord; de cijfers over de afhandeling worden al sinds geruime tijd gepubliceerd in de Rapportage Burgervragen van het ministerie en sinds 2023 vindt ook rapportage plaats in Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Het ministerie hecht veel waarde aan passend contact met de overheid. Het was al gangbare praktijk binnen het ministerie dat er laagdrempelig contact bestond met verzoekers en betrokken derden. Met de komst van de Woo is deze werkpraktijk uitgebreid met de komst van een contactpersoon ter beantwoording van vragen over de beschikbaarheid van overheidsinformatie, bij ieder onderdeel ten minste één.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde brengen van onze informatiehuishouding is noodzakelijk voor het openbaar maken en verstrekken van overheidsinformatie. De informatiehuishouding omvat de opslag, het beheer en de verstrekking van gegevens binnen de organisatie. Door op de juiste wijze gegevens op te slaan en te archiveren kan iedereen (publiek, pers en politiek) goed en volledig worden voorzien van documenten en correspondentie die inzicht geven in ons handelen en onze afwegingen. Hiertoe is een departementaal verbeterplan opgesteld. De beleidsvoornemens hierin zijn ingericht langs de vier actielijnen van het generieke actieplan "Open op Orde".

Informatieprofessionals

Deze actielijn is gericht op het versterken van het professioneel informatiebeheer. We investeren in kennis en capaciteit van de informatieprofessionals die het informatiebeheer bij de organisatie inrichten en uitvoeren. De ondersteuning aan collega’s bij beleid en uitvoering wordt uitgebreid. Tegelijk helpen we alle medewerkers met tools en trainingen om de eigen vaardigheden te verbeteren. We faciliteren leidinggevenden om medewerkers hierin te begeleiden en het goede voorbeeld te geven.

Informatiesystemen

Deze actielijn beoogt de informatiesystemen toegankelijker en gebruikersvriendelijker te maken. We zorgen ervoor dat de informatiesystemen die we inzetten ons ondersteunen in plaats van belemmeren, door ze gebruiksvriendelijker te maken en slimme technieken in te zetten. Technische oplossingen voor het veiligstellen en archiveren van berichtenapps, e-mailberichten, sociale media en websites van het ministerie zijn reeds ontwikkeld en worden ingeregeld.

Informatievolume

Deze actielijn behelst het verkrijgen van meer grip op de toegenomen hoeveelheid en aard van informatie. We maken actief inzichtelijk welke informatie het ministerie heeft, wat bewaard moet blijven en wat we moeten vernietigen. Dit geldt niet alleen voor traditionele tekstdocumenten, maar ook voor andere vormen van digitale informatie, zoals e-mail, sociale media en websites.

Bestuur en naleving

De laatste actielijn ziet toe op het goed besturen en naleven van de kwaliteit van de informatiehuishouding. We ontwikkelen instrumenten voor een heldere sturing op de informatiehuishouding opdat verantwoording kan worden afgelegd aan zowel de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed als aan burgers, bedrijven, parlement en journalisten. Een voorbeeld hiervan zijn de nul- en vervolgmetingen van de informatiehuishouding op basis waarvan het verbeterplan geactualiseerd kan worden.

2.4 Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) is een belangrijk middel om evaluaties strategischer te plannen en beter in te bedden in de beleidscyclus. Deze vijfde Strategische Evaluatie Agenda van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap licht opnieuw een aantal strategische evaluaties uit, dat wil zeggen evaluaties van programma’s en evaluaties die budgettair of politiek-bestuurlijk van groot belang zijn of grote impact hebben op de ontwikkeling van het veld. Ook de zogeheten periodieke rapportages, ofwel synthese-studies waarin het onderzoek wordt verzameld dat binnen een thema wordt verricht, maken onderdeel uit van de SEA.

Net als afgelopen jaar hebben we ook dit jaar de SEA en de beleidsagenda zoveel mogelijk met elkaar in lijn gebracht, met een indeling in acht overkoepelende thema’s. Beschrijvingen van deze overkoepelende thema’s zijn in de beleidsagenda terug te vinden.

De SEA-thema’s worden per beleidsdomein uitgewerkt in bijlage 5 en vormen samen de evaluatieprogrammering. Dit vormt de basis van de strategische evaluaties die in de hoofdtekst van SEA worden uitgelicht. Bijlage 5 biedt een overzicht van de strategische evaluatieprogrammering per beleidsdomein: het onderzoek binnen een beleidsdomein is geordend langs de strategische thema’s voor dat domein. De evaluatieprogrammering laat per beleidsdomein zien welke evaluatieonderzoeken er lopen, hoe die voortkomen uit bepaalde kennisbehoeften, en hoe wordt bijgedragen aan de ambities binnen de strategische thema’s. De resultaten van deze onderzoeken worden over een termijn van vier tot zeven jaar bij elkaar gebracht in synthese-studies per thema (de zogeheten periodieke rapportages), die leiden tot samenvattende uitspraken over de publieke waarde of maatschappelijke impact, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid en het budget, en tot lessen voor bestaand en toekomstig beleid.

De SEA en evaluatieprogrammeringen worden elk jaar geactualiseerd, op basis van een inventarisatie van lopend en voorgenomen evaluatieonderzoek. Hierover wordt ook afstemming gezocht met dienstonderdelen buiten het Ministerie van OCW, zoals de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Inspectie van het Onderwijs, en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Zo verzamelt en analyseert DUO onder meer gegevens over onderwijsdeelnemers, onderwijspersoneel en verantwoording. Zowel op verzoek van het kerndepartement als op eigen initiatief verricht DUO analyses binnen de thema’s die in de SEA zijn opgenomen. Concrete voorbeelden zijn analyses binnen het Nationaal Programma Onderwijs, het Dashboard Kansengelijkheid, monitoring voortijdig schoolverlaters, en verkennend onderzoek naar adviezen en toetsen in het basisonderwijs.

Ook de Inspectie van het Onderwijs kent een traditie van thematisch onderzoek en meerjarige onderzoekslijnen, meest recent gevat in het Jaarwerkplan 2023. Naast de Staat van het Onderwijs waarmee jaarlijks de onderwijsstelsels in beeld worden gebracht, doet de Inspectie onderzoek naar basisvaardigheden, sociale veiligheid, passend onderwijs en gelijke kansen.

Sinds het Ministerie van OCW in 2019 is begonnen met de SEA-systematiek, zijn de volgende strategische evaluaties afgerond:

  1. toereikendheid en doelmatigheid bekostiging primair en voortgezet onderwijs (2020);
  2. passend onderwijs (2020);
  3. sectorakkoorden primair en voortgezet onderwijs (2020);
  4. doorlichting nieuwe stijl hoger onderwijs (2019);
  5. doorlichting nieuwe stijl studiefinanciering (2020);
  6. toereikendheid bekostiging mbo, hbo en wo&o (2021);
  7. werken met Allianties (2021);
  8. wetenschapsbeleid (2021);
  9. strategische evaluatie lerarenbeleid (deel 1 in 2021, deel 2 in 2022);
  10. wet op het onderwijstoezicht (2022);
  11. IBO Sturing op kwaliteit van onderwijs - ‘Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid’ (2023);
  12. evaluaties NRO-programma Doelmatige leerwegen en kwalificatiestructuur mbo (2023);
  13. eindrapport Beleidsdoorlichting Erfgoed (2022);
  14. beleidsdoorlichting Cultuurparticipatie (2022);
  15. beleidsdoorlichting Media (2022);
  16. evaluatie specifieke steun cultuur (2023).

Geplande strategische evaluaties

Thema’s beleidsagenda

  1. COVID-19
  2. Een sterke basis en hoge kwaliteit
  3. Iedereen gelijke kansen
  4. Goed en voldoende onderwijspersoneel
  5. Een gezonde arbeidsmarkt
  6. Sociale veiligheid en gelijke behandeling        
  7. Herstel, vernieuwing en groei in de culturele en creatieve sector
  8. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

1. COVID-19

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs

Ex durante, ex post
2021-2025
Primair en voortgezet onderwijs

Artikel 1 en 3

De inspanningen van onderwijspersoneel, leerlingen en ouders hebben niet kunnen voorkomen dat de coronapandemie gevolgen heeft gehad voor de leerprestaties en ontwikkeling van leerlingen. Daarom heeft het kabinet in februari 2021 besloten om extra in het onderwijs te investeren met het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). Met het NP Onderwijs is € 5,8 miljard beschikbaar voor het funderend onderwijs tot en met schooljaar 2024/2025. Hoofddoel van deze investering is het herstellen van de door de pandemie veroorzaakte vertragingen bij leerlingen. Het geld is ook bedoeld om de negatieve effecten van de pandemie op de kansengelijkheid van leerlingen tegen te gaan.

Om zicht te houden op de besteding van de middelen en de bereikte resultaten, is een monitoring- en evaluatieprogramma ingericht. Met dit programma wordt op stelselniveau bekeken of het alle scholen en gemeenten in voldoende mate lukt om uitvoering te geven aan het NP Onderwijs en wat het (ervaren) effect van die inspanningen is. In de onderstaande alinea’s wordt de opzet van dit programma nader toegelicht.

  1. Implementatiemonitor
    De implementatiemonitor richt zich op de uitvoering van het NP Onderwijs door scholen en gemeenten. Welke interventies kiezen zij en welk proces doorlopen zij daarbij? Hoe verloopt de uitvoering van de interventies en welke knelpunten komen scholen en gemeenten tegen? Voor de implementatiemonitor wordt minimaal een keer per jaar vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder schoolleiders en gemeenten.
  2. Resultaatmonitor
    De middelen uit het NP Onderwijs hebben als doel om leerlingen na de pandemie weer zo snel mogelijk op niveau te brengen. De resultaatmonitor brengt daarom de ontwikkeling van leerlingen tijdens de looptijd van het NP Onderwijs in beeld. Daarvoor kijken we naar het schoolse leren (basisvaardigheden), de executieve functies, het welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. We bekijken ook of de impact van de pandemie verschilt tussen groepen leerlingen, scholen en leergebieden. Voor de resultaatmonitor wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van reeds bestaande gegevens. Te denken valt aan gegevens van DUO over de leerprestaties en schoolloopbanen van leerlingen en gegevens uit het leerlingsvolgsysteem, zoals het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO).
  3. Effectiviteitsmeting
    De variatie van en hoeveelheid interventies die scholen kiezen is groot. Dit maakt het lastig om de effecten van interventies in beeld te brengen. Daarom maakt een effectiviteitsmeting deel uit van de monitoring en evaluatie van het NP Onderwijs. Tijdens de effectiviteitsmeting wordt met aselecte toewijzing aan interventie- en controlegroepen onderzocht wat de effectiviteit is van veelbelovende interventies. Het onderzoek is gestart in het schooljaar 2022-2023 met een tweejarige pilot, waarmee het effect van High Dosage Tutoring wordt onderzocht. Het onderzoek naar de overige kansrijke interventies start in het schooljaar 2023-2024.

Evaluatie en monitoring NP Onderwijs

Ex durante en ex post
2021-2024
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

Het NP Onderwijs bestaat uit maatregelen gericht op het aanpakken van onderwijsachterstanden, extra ondersteuning en inhaalmogelijkheden, en intensivering van de begeleiding van leerlingen en studenten. De ambitie is om de door COVID-19 ontstane achterstanden op het gebied van kwalificatie, persoonsvorming en socialisatie, maar ook op het gebied van stages in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) grotendeels weg te werken. Het NP Onderwijs wordt gemonitord. De afronding hiervan vindt plaats eind 2023. De evaluatie zal volgen in 2024.

De monitor geeft inzicht in hoe de implementatie van het NP Onderwijs bij instellingen en gemeenten verloopt. Onderzoeksvragen richten zich daarnaast op de effectiviteit van de interventies die gekozen zijn, de ondersteuningsbehoeften van scholen, eventuele uitvoeringsproblematiek, de ervaren brede opbrengsten en hoe de lessen en inzichten duurzaam kunnen worden geborgd. Ook studentenwelzijn is een thema binnen het NP Onderwijs.

2. Een sterke basis en hoge kwaliteit

Masterplan basisvaardigheden primair en voortgezet onderwijs
Ex durante, ex post
2023–n.t.b.
Primair, voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Het Masterplan basisvaardigheden heeft als doel scholen te ondersteunen met de ontwikkeling van de basisvaardigheden bij leerlingen en daarmee de resultaten op de basisvaardigheden aantoonbaar te verbeteren. Het Masterplan bestaat uit een breed pakket aan maatregelen en activiteiten. Dit pakket valt uiteen in twee hoofdonderdelen:

  1. financiële impuls en directe ondersteuning voor scholen via een subsidieregeling;
  2. beleidsmaatregelen:
  1. extra tijd en ruimte voor kwalitatief goede leraren;
  2. breder gebruik bewezen aanpakken stimuleren;
  3. aansluiting school en omgeving: versterken van taalomgeving;
  4. duidelijke opdracht aan het funderend onderwijs;
  5. basisblik, door monitoring en onderzoek, inclusief scherper toezicht.

Voor het Masterplan is een breed plan voor monitoring en evaluatie opgesteld. Op deze manier houden we zicht op de implementatie van het Masterplan op scholen en op de resultaten van het programma. Dit helpt om tijdig te kunnen bijsturen en om te bepalen of beleid wel of niet het gewenste effect heeft. Het plan van aanpak biedt:

  1. Zicht op de implementatie en het effect van (maatregelen uit) het Masterplan – en de subsidieregeling "Verbetering basisvaardigheden"in het bijzonder – zodat we een actueel en nauwkeurig beeld hebben van de uitvoering van het programma, de succesfactoren en knelpunten en het proces dat scholen doorlopen;
  2. Zicht op (de ontwikkeling van) het vaardigheidsniveau en de prestaties van leerlingen op de basisvaardigheden, zodat we een actueel en nauwkeurig beeld hebben van de basisvaardigheden in het algemeen en de mogelijke effecten van het Masterplan op de basisvaardigheden in het bijzonder.

Ook wordt via het plan van aanpak een bredere kennisbasis gecreëerd over (het ontwikkelen van) de basisvaardigheden voor onderwijspersoneel. De subthema’s ondersteuning van scholen en professionalisering van leraren uit de SEA van vorig jaar worden dit jaar niet apart vermeld maar zijn ook onderdeel van de SEA voor het Masterplan basisvaardigheden.

Aanpak basisvaardigheden middelbaar beroepsonderwijs
Ex ante, ex durante
2024-n.n.b.
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

De aanpak basisvaardigheden mbo is een integraal en duurzaam programma voor de lange termijn. Het plan richt zich primair op Nederlandse taal, rekenen en burgerschap. Digitale geletterdheid wordt meegenomen als onderdeel van het burgerschapsonderwijs en de beroepsvaardigheden. Onderdeel van de aanpak is ook de ambitie uit het coalitieakkoord om in te zetten op bevoegde docenten basisvaardigheden en burgerschap in het mbo. In 2023 worden hier in samenwerking met het veld verschillende beleidsopties voor bepaald. Vanaf 2024 gaan we aan de slag met invoering van de gekozen beleidsoptie. Mbo-scholen kunnen hun ambities ten aanzien van het versterken van de basisvaardigheden opnemen in de hun kwaliteitsplannen als onderdeel van de kwaliteitsafspraken.

In het kader van deze aanpak wordt gewerkt aan het verkrijgen van een valide, integraal en betrouwbaar beeld van de beheersing van Nederlands en rekenen van alle studenten in het mbo. Daarnaast worden de burgerschapscompetenties van studenten, de algehele kwaliteit van het burgerschapsonderwijs en de mogelijkheden tot verbetering daarvan in beeld gebracht.
De eerste resultaten van deze monitoring zijn beschikbaar vanaf 2024-2025.

Curriculumbijstelling           
Ex ante, ex durante, ex post
2020-n.t.b.
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Sinds enkele jaren wordt gewerkt aan de curriculumherziening in het primair (po) en voortgezet onderwijs (vo). In dit traject worden de kerndoelen en eindtermen geactualiseerd met als doel kinderen beter voor te bereiden op hun toekomst. Daarnaast moet de herziening leiden tot minder overladenheid van het onderwijsprogramma, een betere samenhang tussen de verschillende leergebieden en meer doorlopende leerlijnen. We zijn gestart met de actualisatie van de kerndoelen basisvaardigheden (Nederlands, rekenen/wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap) in plaats van alle leergebieden gelijktijdig. Doordat de planning van de curriculumherziening is gewijzigd is ook de kennisbehoefte veranderd en wordt in 2023-2024 een nieuwe richting van het monitoringsplan bepaald.

Kwaliteitsafspraken mbo (onderdeel werkagenda mbo)
Ex durante
2024-2027     
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4                                                           

Met de Regeling kwaliteitsafspraken 2024-2027 worden mbo-instellingen ondersteund om uitvoering te geven aan de doelstellingen zoals afgesproken in de Werkagenda mbo en het Stagepact. De instellingen maken een kwaliteitsplan en gaan daarmee aan de slag. Dit is een vervolg op de Regeling kwaliteitsafspraken mbo (2019-2022), waarvan de eindrapportage van de beoordelingscommissie eind 2023 wordt verwacht. Deze eindrapportage zal naast de bereikte resultaten ook een beeld geven van de samenwerking met en verantwoording (horizontaal) richting partners van de mbo-scholen. De Commissie zal over de kwaliteitsplannen 2024-2027 een sectorbeeld opleveren. Dat zal uiterlijk in het najaar van 2024 gereed zijn.

Interdepartementaal Beleidsonderzoek mbo (IBO)
Ex ante
2023-2024
Middelbaar beroepsonderwijs

Artikel 4

In het IBO wordt verkend hoe het mbo zo georganiseerd kan worden dat het stelsel ook in de toekomst toegankelijk en doelmatig is en er voldoende en kwalitatief goede opleidingen worden aangeboden. Dit vraagstuk wordt bekeken in de context van een dalende instroom in het mbo (die niet voor alle regio’s gelijk is) en in de context van de arbeidsmarkt en de samenleving die snel veranderen. Er wordt verkend welke aanpassingen in het beleid nodig zijn om een meer toekomstbestendig mbo te realiseren.

Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs
Ex durante
2023-2024
Hoger onderwijs
Artikel 6, 7 en 11

De monitor beleidsmaatregelen (na 2023 trendrapport) brengt de belangrijkste ontwikkelingen rondom deelname aan het hoger onderwijs in kaart, om waar mogelijk verbanden te leggen met beleidsmaatregelen. Denk hierbij aan toegankelijkheid, studievoortgang en het gebruik van het studievoorschot. De monitor beleidsmaatregelen geeft inzicht in de belangrijkste trends in het hoger onderwijs over de afgelopen jaren.

Onderzoek bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen
Ex durante, ex post
2024
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

In het bestuursakkoord laten de lerarenopleidingen een ambitieus programma zien dat bijdraagt aan het beter en meer op maat opleiden van aankomende leraren, beter benutten van eerder verworven competenties en intensievere (regionale) samenwerking tussen hoger beroepsonderwijs- en wetenschappelijk onderwijs-lerarenopleidingen. De lerarenopleidingen zijn aan de slag gegaan met alle ambities uit het bestuursakkoord en de eerste concrete resultaten zijn geboekt. De eindevaluatie zal worden opgeleverd in 2024.

Stelselrapportage hoger onderwijs
Ex post
2023–uitwerking komende jaren
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

De stelselrapportage beziet in samenhang de belangrijkste conclusies van (bestaande) beleids- en evaluatieonderzoeken op het terrein van het hogeronderwijsbeleid van de Minister van OCW. Dit betreft het beschrijven en analyseren (doeltreffendheid – doelmatigheid) van de resultaten van het door de Minister van OCW gevoerde beleid met betrekking tot de drie stelseldoelen kwaliteit, toegankelijkheid en de doelmatigheid van het hogeronderwijsstelsel. Naast de stelseldoelen, wordt ook aandacht geschonken aangovernance en studiefinanciering. Ook de resultaten met betrekking tot de ambities van het kabinet zullen herkenbaar in de stelselrapportage worden opgenomen. Feiten en cijfers over de genoemde stelseldoelen – inclusief internationale benchmarks - worden in het onderzoek gepresenteerd en geduid.

Toekomstverkenning mbo, ho en wetenschap
Ex ante
2023–uitwerking komende jaren
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

Naast de stelselrapportage kijkt de toekomstverkenning juist vooruit. In de beleidsbrief van 17 juni 2022 is opgenomen dat het doel van deze toekomstverkenning is «om ons, in deze snel veranderende wereld, op de toekomstbestendigheid van het stelsel te bezinnen en een aantal grote vraagstukken in samenhang te bekijken, en zorg te dragen dat de strategieën van onderwijsinstellingen en het beleid van de Rijksoverheid elkaar zoveel mogelijk versterken.» In het «Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en Wetenschap» van 14 juli 2022 is meer context te vinden over de toekomstverkenning.

Evaluatie Fonds voor Onderzoek en Wetenschap
Ex ante, ex durante, ex post
2022-2031
Hoger onderwijs, Onderzoek en wetenschapsbeleid

Artikel 6, 7 en 16

Het kabinet investeert om het hele stelsel van hoger onderwijs en onderzoek te verbeteren, rust en ruimte te bieden en de impact te vergroten, bovenop het al bestaande beleid en de wettelijke waarborgen die zorgen voor een kwalitatief goed onderwijs- en onderzoekstelsel. De investeringen in het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek worden deels gefinancierd uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (investering van in totaal € 5,0 miljard voor de komende 10 jaar) en deels uit de structurele reeks voor vervolgopleidingen/onderzoek (uiteindelijk € 700 miljoen per jaar structureel). Voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap zal er een monitoring- en evaluatieplanning worden ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het fonds.

Twee synthesestudies wetenschapsbeleid
Ex post
2025 (eerste synthesestudie) en 2030-2031 (tweede synthesestudie)
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Artikel 16

Om de drie hoofddoelen van het onderzoeks- en wetenschapsbeleid te realiseren - een gezond en sterk fundament, ruimte geven aan divers talent en vergroten van de maatschappelijk impact - wordt een gevarieerd instrumentarium ingezet. Dit is inherent aan de omvang en aard van de beleidsthema’s:

  1. voor het versterken van het fundament is het van belang om: meer ruimte te creëren voor excellent onderzoek, het verbeteren van de toegang tot onderzoeksfaciliteiten, meer profilering, samenwerking en gezonde concurrentie, en internationalisering;
  2. om ruimte te geven aan divers talent is nodig: verbeterde sociale veiligheid en meer diversiteit, lagere werkdruk en verbetering in "erkennen en waarderen";
  3. voor het vergroten van de maatschappelijke impact is relevant: meer maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek, meer open science en betere afweging tussen kansen en risico’s op kennisveiligheid.

De zojuist genoemde «output» is alleen te realiseren door de inzet van de juiste beleidsinstrumenten en rollen als minister. Zo worden starters- en stimuleringsbeurzen toegekend, sectorplannen gemaakt en aanvullende financiering verstrekt aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) om ongebonden onderzoek te bevorderen (met het programma open competitie) en de werkdruk te verlagen. Het praktijkgericht onderzoek krijgt een impuls en er komt een Nationaal Expertisecentrum voor Wetenschap & Samenleving (NEWS). Ook wordt de deelname aan Europese programma’s en partnerschappen (waar onder Horizon Europe) en de toegankelijkheid tot grootschalige wetenschappelijke infrastructuur bevorderd. Kortom, veel instrumenten die - afzonderlijk of in samenhang, op kortere of langere termijn - zullen bijdragen aan de doelen.

De eerste synthesestudie onderzoekt of dit inderdaad de juiste beleidsinstrumenten en rollen van de minister zijn en of de doelen hiermee worden bereikt. Ook geeft de studie aanknopingspunten om bij te sturen. De tweede synthesestudie zal een stevigere onderbouwing geven van de bijdrage die het gevoerde beleid levert aan de drie hoofddoelen. Beide studies zijn gericht op de bijdrage van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. De periodieke rapportage in 2026 zal evenwel het gehele onderzoeks- en wetenschapsbeleid en bijbehorend instrumentarium in samenhang bestrijken.

Synthesestudie wetenschapsbeleid (periodieke rapportage)
Ex post
2026
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Artikel 16

Deze rapportage biedt inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde onderzoeks- en wetenschapsbeleid dat betrekking heeft op artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleids). Het wordt ingevuld en uitgevoerd volgens de richtlijnen voor periodieke rapportage van het Ministerie van Financiën. De 1e synthesestudie Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, de beschikbare monitor- en evaluatieonderzoeken uit de SEA en de indicatoren in het kader van het Bestuursakkoord 2022 Hoger onderwijs en wetenschap zijn belangrijke bouwstenen voor deze periodieke rapportage.

3. Iedereen gelijke kansen

Evaluatie Kansengelijkheidsbeleid
Ex post en ex ante
2023
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Het kabinet zet zich in voor het vergroten van kansengelijkheid. Het kabinet neemt daarom maatregelen om te komen tot een eerlijker stelsel en om ontwikkelingskansen te bieden aan alle leerlingen. Om te zien of deze maatregelen samen inderdaad effectief zijn en leiden tot meer kansen voor kinderen, voeren we in 2023-2024 een reviewstudie uit. In dit syntheseonderzoek worden de belangrijkste uitkomsten en inzichten uit eerder uitgevoerde monitors en evaluaties op een rij gezet. Dit levert een eerste beeld op van de effectiviteit van het gevoerde beleid. Daarnaast kan de analyse aanknopingspunten geven voor herprioritering en voor bijsturing op bestaand beleid.

Doorstroom po-vo
Ex ante
2023-2027
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Kinderen met vergelijkbare cognitieve capaciteiten stromen op basis van hun sociaal economische achtergrond in- en uit op onderwijsniveaus die onvoldoende recht doen aan hun cognitieve competenties. Met andere woorden, de doorstroomkansen zijn niet gelijk voor verschillende groepen leerlingen en dit houdt de kansenongelijkheid in stand. Hoewel er al veel bekend is over kansengelijkheid en over de overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs, zijn er op dit moment nog te veel kennislacunes die het rechtvaardigen om niet meteen over te gaan tot invoering van grote wijzigingen in de doorstroom po-vo. Daarom worden de volgende onderzoeken uitgezet:

  1. een ex ante beleidsevaluatie waarin onder andere de effecten van de door de Onderwijsraad in 2021 voorgestelde stelselwijziging alsook beleidsalternatieven worden geanalyseerd. Dit onderzoek wordt in 2023-2024 uitgevoerd;
  2. onderzoek van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) waaruit naar voren komt welke interventies in de praktijk helpen om de doorstroom po-vo vorm te geven en de kansengelijkheid te verbeteren. Dit onderzoek wordt in de periode 2023-2027 uitgevoerd.

De twee onderzoeken gericht op de doorstroom po-vo (ex ante beleidsevaluatie en NRO-onderzoek) gaan niet in op de doorstroom van vo naar het vervolgonderwijs. Deze onderzoeken zijn geïnitieerd naar aanleiding van het advies van de Onderwijsraad over «later selecteren, beter differentiëren» waarin wordt geadviseerd om het selectiemoment op 12-jarige leeftijd drie jaar uit te stellen, met als doel kansengelijkheid te bevorderen. Aangezien dit een ingrijpende stelselwijziging betreft, zijn onderzoekers gevraagd in beeld te brengen wat de gevolgen zijn van deze stelselwijziging voor de praktijk en wat de positieve en negatieve effecten daarvan zijn. Ook worden risico’s, randvoorwaarden en een passende manier van invoering in beeld gebracht. En worden beleidsalternatieven onderzocht.

School en omgeving
Ex durante
2023-2027
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Het vergroten van gelijke kansen is een brede maatschappelijke opgave en vraagt ook om een integrale aanpak. Kinderen en jongeren ontwikkelen zich thuis, op school en in hun buurt. Het programma School en omgeving voorziet daarom in een verrijkte schooldag. Het programma heeft als doel om te zorgen voor een ondersteunende en stimulerende omgeving zodat alle leerlingen hun talenten in de volle breedte kunnen ontplooien en vaardigheden kunnen ontwikkelen ter bevordering van kansengelijkheid in het onderwijs en een gelijkwaardige deelname aan de maatschappij. Daarnaast wordt met dit programma nagestreefd om de samenwerking tussen de scholen, gemeenten en lokale partijen te bevorderen.

De onderzoekslijn van het programma ziet er als volgt uit:

  1. inventarisatie verrijkte schooldag. Dit rapport is in het voorjaar van 2023 opgeleverd;
  2. een meerjarige monitor van het programma School en omgeving. Dit onderzoek wordt in de periode 2023-2026 uitgevoerd;
  3. NRO-impactonderzoek. Het doel van het impactonderzoek is om te achterhalen wat de impact van het programma School en omgeving is op de doelgroep leerlingen en om de praktijk en het beleid te informeren over werkzame factoren en randvoorwaarden binnen het programma voor het bevorderen van gelijke kansen. Wat de verrijkte schooldag oplevert voor het kind staat in dit onderzoek centraal. Dit onderzoek wordt in de periode 2024-2027 uitgevoerd.

NRO onderzoeksprogramma kansengelijkheid in het basisonderwijs (OAB)
Ex durante, ex post
2018-2025
Primair onderwijs
Artikel 1

Het kabinet Rutte III heeft structureel € 170 miljoen extra uitgetrokken om de kwaliteit en kwantiteit van de voorschoolse educatie (ve) te verhogen: het aanbod voor peuters met een risico op een onderwijsachterstand wordt uitgebreid van 10 naar 16 uur per week. Ook krijgt de kwaliteit van de ve een impuls door de inzet van extra personeel op het niveau van hoger beroepsonderwijs (hbo) vanaf 2022. In totaal ontvangen gemeenten circa € 520 miljoen voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.
Daarnaast zijn er middelen voor het basisonderwijs beschikbaar voor het verminderen van onderwijsachterstanden. Scholen krijgen structureel circa € 332 miljoen per jaar. De middelen voor zowel scholen als gemeenten worden vanaf 2019 verdeeld op basis van een nieuwe indicator die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is ontwikkeld. Er is een breed monitorings- en beleidsevaluatieprogramma opgesteld, om zowel de implementatie van het beleid als de beoogde effecten in de praktijk te onderzoeken. Het programma loopt van 2018 tot 2025 en bestaat uit verschillende onderzoeken.

Een belangrijk onderzoek betreft het "implementatie- en bestedingsonderzoek gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid". Het implementatieonderzoek geeft aan de hand van herhaalde metingen een landelijk dekkend beeld van de implementatie van de maatregelen (urenuitbreiding en inzet hbo’er) door gemeenten en ouders/kindercentra. Het bestedingsonderzoek brengt tweemaal in beeld hoe gemeenten en aanbieders van kinderopvang de middelen voor onderwijsachterstandenbeleid inzetten. Een tweede belangrijk onderzoek betreft "EVENING", een quasi-experimenteel onderzoek naar de effecten van de hierboven geschetste maatregelen (urenuitbreiding ve en inzet van hbo-opgeleid personeel). Daarin wordt nagegaan of door de ingezette maatregelen de kwaliteit van voorschoolse educatie omhoog gaat en of doelgroeppeuters zich daardoor beter ontwikkelen. Oftewel: vergroten de extra investeringen in voorschoolse educatie de kansengelijkheid?

In 2019 werd de «gewichtenregeling» vervangen door een nieuwe manier om de rijksmiddelen voor onderwijsachterstanden te verdelen onder basisscholen en gemeenten. In de nieuwe werkwijze baseert het Ministerie van OCW zich op de CBS-indicator voor onderwijsachterstanden. Deze indicator wordt in 2025 herijkt. Als laatste maakt een Research & Development (R&D)-programma deel uit van het onderzoeksprogramma. Het R&D-programma omvat een kennisdelingscomponent om bestaande en nieuwe kennis over effectief onderwijsachterstandenbeleid beter te verspreiden in de onderwijspraktijk. Er wordt verkend of een voortzetting en uitbreiding van dit programma naar vo zinvol en mogelijk is. Daarnaast wordt er onderzoek gedaan naar welk beleid scholen voeren om onderwijsachterstanden tegen te gaan, en welke redeneerlijnen daaraan ten grondslag liggen ("OAB in de school").

Programma Ontwikkeling van het jonge kind
Ex durante, ex post
2024-2027
Primair onderwijs
Artikel 1

Ook door het kabinet Rutte IV is extra geïnvesteerd in de kwaliteit en het bereik van voor- en vroegschoolse educatie. Daarvoor is het programma Ontwikkeling van het jonge kind gestart, dat onderdeel is van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Door implementatieonderzoek zullen de voortgang en bereikte resultaten in beeld worden gebracht. Ook zal via pilots de effectiviteit van enkele aanpakken inzichtelijk worden gemaakt. Het implementatieonderzoek kent een looptijd van 2024 t/m 2026. De planning van de pilots met een effectevaluatie is naar verwachting 2025 t/m 2027.

Monitoring verbetermaatregelen passend onderwijs primair en voortgezet onderwijs
Ex durante, ex post
2021-2027
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

In 2020 is het passend onderwijsbeleid geëvalueerd en aangescherpt, en is samen met het onderwijsveld een Verbeteraanpak passend onderwijs opgesteld.1 Naast de uitvoering van de Verbeteraanpak passend onderwijs loopt een meerjarig monitoring- en evaluatieprogramma, met als doel de voortgang te volgen, periodiek te evalueren samen met het onderwijsveld, en waar nodig beleid en uitvoering bij te sturen. De nulmeting van de Doestellingenmonitor passend onderwijs is het voorjaar van 2022 afgenomen bij scholen en in april 2023 gepubliceerd.2 Met deze monitor worden de volgende hoofdvragen beantwoord door middel van meerdere metingen tussen 2022 en 2026:

  1. wat is de voortgang op de 7 doelstellingen van passend onderwijs;
  2. in hoeverre worden de doelstellingen van de Verbeteraanpak bereikt?3

Daarnaast zal bij de verdere uitwerking van de contouren van de Werkagenda route naar inclusief onderwijs 20354 ook een plan voor de monitoring en evaluatie worden gemaakt. Wanneer de ambities voor 2035 concreter worden, zullen hier ook indicatoren bij worden opgesteld.

Maatschappelijke Diensttijd
Ex durante
2023-n.t.b.
Voortgezet onderwijs
Artikel 3

Het opzetten van Maatschappelijk diensttijd (MDT) is een maatregel uit het coalitieakkoord. Dit nieuwe programma voor en door jongeren is bij het Ministerie van VWS in samenwerking met de Ministeries van SZW en OCW, jongeren, maatschappelijke organisaties, gemeenten en scholen opgezet.
In het huidige coalitieakkoord is het programma naar het Ministerie van OCW overgeheveld en zijn de beschikbare middelen verdubbeld van € 100 miljoen naar € 200 miljoen per jaar om MDT voort te zetten en verder uit te bouwen.

Vanaf het begin van het programma is er een doorlopend evaluatieonderzoek ingericht. In het begin was dit onderzoek er vooral op gericht om inzicht te krijgen in de werkzame elementen van MDT. Hiervoor zijn jongeren, projectleiders van de betrokken maatschappelijke organisaties en andere stakeholders structureel gevraagd naar hun ervaringen met de eerste experimentronden van MDT. Op basis hiervan is MDT steeds verder ontwikkeld c.q. opgezet en is in 2020 tot een ontwerp MDT gekomen. Daarnaast komen via het evaluatieonderzoek cijfers beschikbaar over de hoofddoelstellingen van MDT en over diverse indicatoren. Deze (impact)cijfers dienen ter verantwoording van MDT en ten behoeve van rapportages voor de Tweede Kamer. Het onderzoek wordt daarnaast ingezet om MDT te onderbouwen en om projecten te ondersteunen bij het in beeld brengen van hun impact via MDT. Vanaf 2022 is er ook aandacht voor de in het coalitieakkoord genoemde maatschappelijke thema’s kansengelijkheid, integratie en eenzaamheid en aanvullende thema’s zoals sport & bewegen en mentale gezondheid.

Met de extra investeringen wordt MDT verder uitgebouwd en wordt toegewerkt naar een landelijk dekkend MDT netwerk dat alle jongeren tussen de 12 en 30 jaar de kans biedt om een MDT te volgen die aansluit bij hun interesses, behoeften en levensfase. Hiermee wordt de maatschappelijke positie van MDT verder verstevigd.

Om dit te bereiken wordt ingezet op het realiseren van vijf ambities: 1) het vergroten van de bekendheid van MDT; 2) het uitbreiden van het aanbod van MDT-trajecten voor jongeren; 3) het vergroten van het aantal succesvol afgeronde trajecten; 4) het realiseren van een landelijk dekkend netwerk van vraag en aanbod van jongeren en MDT-trajecten met speciale aandacht voor die gebieden en sectoren waar het aanbod en/of de deelname nog achterblijft en 5) het verder uitbreiden van het MDT netwerk.

De hier genoemde ambities worden jaarlijks gemonitord en de uitkomsten hiervan worden meegenomen in het lopende evaluatieonderzoek.

Kansengelijkheid mbo (onderdeel werkagenda mbo)
Ex durante, ex post
2022-2026
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

Een belangrijk thema binnen het beleid de komende periode is gericht op het vergroten van de doorstroom naar de arbeidsmarkt en van de arbeidsmarktpositie van gediplomeerde mbo-studenten, waarbij hun kapitaal (financieel, sociaal, cultureel) minder van invloed mag zijn op hun succes. Datzelfde geldt voor de doorstroom in het onderwijs. Via de Werkagenda mbo en het Stagepact wordt ingezet op het verbeteren van de overgang van mbo-2 gediplomeerden naar werk, het verminderen van voortijdig schoolverlaten, het versterken van studentenwelzijn, het vergroten van de toegankelijkheid van het onderwijs voor studenten met een ondersteuningsbehoefte, op burgerschapsvaardigheden, sociale veiligheid, gelijke behandeling en het bestrijden van stagediscriminatie.

De effecten van deze inzet volgen en evalueren we als onderdeel van de monitoring van de Werkagenda mbo en het Stagepact.

Passend onderwijs mbo
Ex durante, ex post
2022-2026
Middelbaar beroepsonderwijs

Artikel 4

We blijven de ontwikkeling van passend onderwijs monitoren, evenals de ontwikkeling op de vier terreinen van de verbeteragenda passend onderwijs mbo. Deze monitor wordt uitgevoerd in 2022, 2024 en 2026. De terreinen van de verbeteragenda zijn:

  1. de intake van aspirant-studenten en betrokkenheid van hun ouders;
  2. de kwaliteit van ondersteuning door onderwijsteams;
  3. de samenwerking tussen mbo, jeugdhulp en volwassenenzorg;
  4. de begeleiding bij stage en eerste stappen op de arbeidsmarkt.

Om de kwaliteit van de ondersteuning van onderwijsteams te verhogen (thema 2), komt er een «Werkplaats Onderwijsonderzoek Differentiëren binnen het mbo» (via het NRO). Deze werkplaats heeft als doel om onderwijsteams te helpen bij de vraag hoe zij zo goed mogelijk in kunnen spelen op de ondersteuningsbehoeften van studenten in het mbo. Deze werkplaats loopt tot en met 2026.

Studentenmonitor HO
Ex durante
2023-2024
Hoger onderwijs
Artikel 6, 7 en 11

De Studentenmonitor Hoger Onderwijs brengt de stand van zaken in het hoger onderwijs vanuit het perspectief van studenten in beeld. Dit is een jaarlijks terugkerende enquête onder studenten in het hoger onderwijs. Sinds 2000 wordt dit onderzoek uitgevoerd. Door periodiek dezelfde soort gegevens te verzamelen neemt de informatiewaarde toe en kunnen gegronde uitspraken gedaan worden over deze groep studenten. De studentenmonitor combineert vragen naar de (sociaaleconomische) achtergrond van de student met vragen naar studiegedrag, motivering voor keuzes in de studie en leengedrag. De bevraging resulteert in gegevens over het al dan niet bestaan van relaties tussen achtergrond en keuzes. Dit is van belang om eventuele effecten van het regeringsbeleid op het gebied van hoger onderwijs en studiefinanciering te monitoren.

Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten HO
Ex durante
2023, 2024
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

De monitor mentale gezondheid en middelengebruik van studenten in het Hoger Onderwijs heeft als doel om inzicht te krijgen in de staat van de mentale gezondheid van studenten in het hbo en het wo. Deze inzichten zijn belangrijk voor de beleidsontwikkeling rondom deze thema’s.

Invoeringstoets herinvoering Basisbeurs
Ex durante
2024-2025
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

Na de herinvoering van de basisbeurs zal in het kader van de lerende aanpak op het proces van de herinvoering een invoeringstoets worden uitgevoerd. Er is gekozen voor een invoeringstoets om snel in te kunnen spelen op mogelijke belangrijke signalen en knelpunten rondom de herinvoering van de basisbeurs en de uitwerking ervan. Hiermee kan zodoende gekeken worden naar de gevolgen van de wijzigingen.

4. Goed en voldoende onderwijspersoneel

Evaluatie onderwijspersoneel
Ex ante, ex durante en ex post
2022–n.t.b.
Primair, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 1, 3, 4 en 9

De evaluatieprogrammering richt zich op drie subthema’s:

  1. duurzame onderwijsmarkt en regionale aanpak: hieronder vallen zowel de monitors en prognoses van de onderwijsarbeidsmarkt als de evaluaties van de maatregelen die worden genomen om de tekorten in het onderwijs terug te dringen, waaronder het vormen van de onderwijsregio’s en de realisatie eenheid;
  2. strategisch personeelsbeleid en aantrekkelijkheid beroep: hieronder vallen salarismaatregelen, verlagen van de werkdruk, en het bevorderen van strategisch personeelsbeleid op scholen;
  3. opleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel: hieronder vallen maatregelen gericht op de opleiding en de professionele ontwikkeling van onderwijspersoneel.

De evaluatieprogrammering is zowel gericht op de monitoring van de ontwikkelingen op het vlak van onderwijspersoneel, als op het effect van maatregelen.

5. Een gezonde arbeidsmarkt

Evaluatie van de virtuele internationale samenwerkingsprojecten en hun leeruitkomsten voor studenten
Ex durante, ex post
2021-2027
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

In september 2021 is een eerste aanvraagperiode geopend voor Nederlandse bekostigde hogeronderwijsinstellingen om subsidie aan te vragen voor het ontwerpen en ontwikkelen of herzien van een virtueel internationaal samenwerkingsproject (VIS-project).5 In de jaren 2023 en 2024 zullen instellingen in de maanden februari en september een nieuwe kans krijgen om een aanvraag in te dienen. De ontworpen VIS-projecten bieden interessante mogelijkheden voor onderzoek naar de impact van dergelijke projecten op de onderwijsinstelling en docenten die het project verzorgen, alsmede de leeruitkomsten bij deelnemende studenten. Het gevraagde evaluerend onderzoek omvat twee deelonderzoeken die uiteindelijk samenkomen in een overkoepelend eindrapport. Deelonderzoek 1 ziet toe op de ontwerp- en ontwikkelfase van VIS-projecten en deelonderzoek 2 ziet toe op de deelname van studenten en de door hen behaalde leeruitkomsten. Deze evaluatie loopt tot 2027.

Pilots «slimmer collegejaar»
Ex durante, ex post
2023-2027
Hoger onderwijs
Artikel 6 en 7

De pilots zijn onderdeel van een verkenning naar de mogelijkheden voor een slimmer collegejaar. Deze pilots worden gemonitord en geëvalueerd. Vijftien onderwijsinstellingen gaan vier jaar lang proberen meer rust en ruimte te creëren in het onderwijsprogramma.

Genderdiversiteit in de top
Ex durante
2024-e.v.
Emancipatie
Artikel 25

In 2024 en de daaropvolgende jaren wordt een overkoepelende monitor voor genderdiversiteit in de top van de (semi)publieke sector gestart, waarin de governance codes en de vrouw/man-verhoudingen in de (semi)publieke sector periodiek worden bijgehouden, zodat trends kunnen worden waargenomen en beleid hierop kan worden aangepast. Daarnaast komt er een diversiteitsportaal waarin beursgenoteerde en grote vennootschappen jaarlijks rapporteren aan de Sociaal-Economische Raad (SER) over de vrouw/man-verhouding in de (sub)top van hun organisaties. In haar rapportages maakt de SER de resultaten van genderdiversiteit in de top van de private sector openbaar. Op deze wijze kunnen ontwikkelingen worden gemonitord en kan beleid worden bijgestuurd. 

Monitoring en evaluatie Fair Practice culturele sector
Ex durante, ex post
2026-2027
Cultuur
Artikel 14 

Vanaf 2025 de start van de nieuwe Basisinfrastructuur(BIS)-periode is extra geld beschikbaar voor een betere beloning van werkenden in de culturele sector. Ook wordt in de nieuwe BIS-periode op advies van de Raad voor Cultuur een verplichting ingesteld aan gehonoreerde instellingen om collectieve tariefafspraken (een cao of een honoreringsrichtlijn) te maken. De ontwikkelingen met betrekking tot honorering van makers in de cultuursector (met name de instellingen in de BIS) zullen worden gemonitord en in de laatste fase van de BIS periode 2025-2028 wordt de extra investering voor de culturele en creatieve arbeidsmarkt geëvalueerd.

6. Sociale veiligheid en gelijke behandeling

Veiligheidsmonitor
Ex ante, ex durante, ex post
2006–doorlopend (tweejaarlijks)
Primair en voortgezet onderwijs
Artikel 1 en 3

Elke leerling moet zich vrij en veilig kunnen voelen op school. Dat houdt in dat leerlingen en onderwijspersoneel de sfeer op school als prettig ervaren en dat gedragingen zoals pesten, agressie, geweld, seksueel grensoverschrijdend gedrag, bedreiging, diefstal en discriminatie worden voorkomen en op passende wijze worden aangepakt.

De tweejaarlijkse landelijke veiligheidsmonitor geeft inzicht in trends in het veiligheidsklimaat op po- en vo-scholen, de veiligheidsbeleving onder hun leerlingen en onderwijspersoneel en in het veiligheidsbeleid dat gevoerd wordt. Perspectieven van leerlingen, personeel en leidinggevenden zijn erin opgenomen. De landelijke Veiligheidsmonitor geeft een landelijk beeld van het veiligheidsklimaat op scholen en plaatst dat beeld in het perspectief van voorgaande jaren. Het is in eerste instantie bedoeld om inzicht te krijgen in landelijke trends en ontwikkelingen. Daarnaast biedt het voor afzonderlijke scholen de mogelijkheid om hun veiligheidsklimaat en -beleid te bezien in het licht van de landelijke trends en ontwikkelingen. Deelnemende scholen voldoen bovendien aan de in de wet gestelde eisen aan het monitoren van de veiligheidsbeleving van leerlingen.

Monitor en evaluatieprogramma Stagepact mbo
Ex durante, ex post
2024-2027
Middelbaar beroepsonderwijs
Artikel 4

Het stagepact mbo beschrijft beleid om de stages voor de student te verbeteren en om stagediscriminatie uit te bannen. In het stagepact zijn met een brede coalitie van onder andere werkgevers, onderwijsinstellingen en studenten afspraken gemaakt over maatregelen op vier doelstellingen, namelijk:

  1. het verbeteren van de stagebegeleiding;
  2. het uitbannen van stagediscriminatie;
  3. het realiseren van voldoende stages, en
  4. het bieden van een passende vergoeding.

De effecten van deze inzet volgen we via het monitoringsplan Werkagenda mbo en het Stagepact.

Monitoring sociale veiligheid mbo en ho
Ex durante
2023-n.n.b.

Middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
Artikel 4, 6 en 7

Voor het mbo wordt de Monitor Integrale Veiligheid MBO ontwikkeld. De monitor start in 2023 en is als het ware een peilstok in de veiligheidssituatie van mbo-instellingen. De monitor geeft een geïntegreerd beeld van zowel de fysieke veiligheid, de sociale veiligheid en de digitale (of online) veiligheid, voor het gehele mbo en op het niveau van individuele instellingen. Fysieke veiligheid gaat over het verkleinen van de kans dat iemand slachtoffer wordt van een ongeval of incident. Sociale veiligheid gaat over de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende al bestaande gegevensbronnen om studenten, medewerkers en instellingen niet teveel te belasten. Die informatie zal worden aangevuld met verdiepende groepsinterviews/focusgroepen.

Sociale veiligheid is een cruciale randvoorwaarde in hoger onderwijs en onderzoek. Hogescholen en universiteiten hebben de ambitie dat studenten en medewerkers zich te allen tijde veilig kunnen voelen in hun studie en op hun werkplek. Een veilige en inclusieve leer- en werkomgeving waarin iedereen zich vrij kan uiten en ontplooien draagt bij aan de kwaliteit van hoger onderwijs en onderzoek en aan het kunnen aantrekken en behouden van studenten en onderzoektalent. In het hoger onderwijs zullen instellingen zelf zorgdragen voor een eenduidige en structurele monitor van ervaren sociale veiligheid. Daarnaast maken zij inclusie onder studenten en personeel zichtbaar. Hiervoor zullen bestaande instrumenten worden aangepast. De monitoringsvragen worden door de instellingen onderling uniform bepaald. Periodiek, en in 2024 voor de eerste maal, stellen Universiteiten van Nederland en Vereniging Hogescholen de resultaten geaggregeerd op sectorniveau beschikbaar aan het Minsterie van OCW.

Evaluatie naar mainstreamen emancipatiebeleid
Ex ante
2024
Emancipatiebeleid
Artikel 25

De Rijksoverheid heeft als doel om inclusief beleid te maken, ook op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+-emancipatie. Het Ministerie van OCW zet zich in om andere departementen en directies hierin te ondersteunen en scherp te houden (zogeheten gendermainstreaming). Met deze evaluatie wordt gekeken naar:

  1. wat in de literatuur bekend is over (succesvolle) gendermainstreaming;
  2. naar factoren die bijdragen aan gendermainstreaming als beleidsinstrument;
  3. de stand van zaken in de praktijk: in hoeverre en in welke fase van de beleidsontwikkeling passen beleidsprofessionals rijksbreed gendermainstreaming toe;
  4. kansrijke interventies om gendermainstreaming in de toekomst beter te verankeren en stimuleren. 

De Emancipatiemonitor en de Lhbtiq+-monitor
Ex durante
2024-e.v.
Emancipatie
Artikel 25

De Emancipatiemonitor en de Lhbtiq+-monitor geven tweejaarlijks de meest recente gegevens over thema’s die verband houden met respectievelijk vrouwenemancipatie, gendergelijkheid en lhbtiq+-gelijkheid. De monitors geven samen de stand van zaken op het gebied van emancipatie van het grootste deel van de doelgroepen van het beleid van het Ministerie van OCW. De Emancipatiemonitor bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland. Aan de hand van de meest actuele gegevens over de positie van vrouwen en mannen brengt deze monitor de stand van het emancipatieproces in kaart. Op basis van deze monitor wordt veel kennis vergaard over gendergelijkheid op de arbeidsmarkt en over de veiligheid van vrouwen. De Lhbtiq+-monitor schetst een beeld van de leefsituatie van lhbtiq+ personen op domeinen als veiligheid, gezondheid en werk. Daarnaast schetst de monitor een beeld van de opvattingen van de algemene Nederlandse bevolking over lhbtiq+ personen. Er wordt gekeken welke groepen op voor- en achterstand staan en welke ontwikkelingen hierin te zien zijn. De Lhbtiq+-monitor is een vervolg op de LHBT-monitor die in de afgelopen jaren is uitgevoerd. De komende jaren wordt deze monitor doorontwikkeld tot een Lhbtiq+-monitor. Voor zowel van de Emancipatie- als de Lhbtiq+-monitor worden (naar verwachting) in 2024 de eerstvolgende rapportage opgeleverd.

7. Herstel, vernieuwing en groei culturele en creatieve sector

Basisinfrastructuur Cultuur (BIS) 2025-2028 en daarna
Ex ante
2023-2024
Cultuur
Artikel 14 

In 2024 wordt de voorbereiding voor de Basisinfrastructuur Cultuur (BIS) 2025-2028 voortgezet. Het stelseladvies van de Raad voor Cultuur (april 2023) was de basis voor besluitvorming, die eind 2023 heeft geleid tot de publicatie van de Ministeriële Regeling BIS 2025-2028. Daarnaast heeft de Raad voor Cultuur eind 2023 advies uitgebracht over de inrichting van het cultuurstelsel vanaf 2029. De Raad gebruikte daarvoor onder meer ontwerpend onderzoek (Design Thinking). Ook de resultaten van de beleidsdoorlichting Cultuurdeelname 2001-2022 worden meegenomen. 

Periodieke Rapportage Cultuureducatie 2013-2022
Ex post, ex ante
2022-2024
Cultuur
Artikel 14 

In aanloop naar een nieuwe beleidsperiode is voor het cultuureducatie is medio 2023 een Periodieke Rapportage Cultuureducatie opgeleverd. Andere bronnen voor besluitvorming in 2024 zijn onder meer de monitors voor Cultuureducatie in het voortgezet onderwijs en het primair onderwijs. Daarmee wordt de complete Periodieke Rapportage Cultuureducatie in 2024 afgerond.

8. Versterking van het lokale en landelijke medialandschap

Evaluatie en voorbereiding Concessieperiode Publieke Omroep 2027-2031
Ex post, ex ante
2023-2024

Media
Artikel 15 

Het kabinet ontwikkelt een visie op het mediastelsel voor de komende concessieperiode voor de landelijke publieke omroep (met ingang van 2027). Deze visie is en wordt gevoed door meerdere evaluaties en adviezen. In 2022 zijn de Beleidsdoorlichting Media (Kwink) en het Rapport Koers Kiezen (AEF) verschenen. In de zomer van 2023 is het advies van het Adviescollege Landelijke Publieke Omroep verschenen over nieuwe erkennings- en legitimatiecriteria voor omroepen. De aangepaste Mediawet zal in 2025 inwerking moeten treden. Het traject bevat ook adviezen van een Visitatiecommissie Landelijke Publieke omroep, en adviezen van de Raad voor Cultuur en het Commissariaat voor de Media.  

COVID-19 Ex durante, ex post 2025 Lopend Evaluatie en monitoring Nationaal
Programma Onderwijs primair en voortgezet onderwijs
via 3
Ex durante, ex post 2024 Lopend Evaluatie en monitoring Nationaal
Programma Onderwijs middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs
via 4
Een sterkte
basis en hoge kwaliteit
Ex durante, ex post ntb te starten Monitoring en evaluatie Masterplan
basisvaardigheden primair en voortgezet onderwijs
1 en 3
Ex ante, ex durante ntb te starten Monitoring Aanpak basisvaardigheden
middelbaar beroepsonderwijs
4
Ex ante, ex
durante, ex post
ntb lopend Monitoringsplan Curriculumbijstelling 1 en 3
ex durante 2027 te starten Monitoring Kwaliteitsafspraken mbo - onderdeel werkagenda mbo 4
ex ante 2024 lopend Interdepartementaal Beleidsonderzoek mbo (IBO) 4
ex durante 2024 te starten Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 7, 6 en 11
Ex durante, ex post 2024 te starten Onderzoek bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen hoger onderwijs 6 en 7
ex post ntb te starten Stelselrapportage hoger onderwijs 6 en 7
ex ante ntb te starten Toekomstverkenning mbo, ho en wetenschap 6 en 7
Ex ante, ex durante en ex post 2031 lopend Evaluatie Fonds voor Onderzoek en Wetenschap 6, 7 en 16
Ex post en strategisch 2025 en 2031 te starten Twee synthesestudies wetenschapsbeleid 16
Ex post 2026 te starten Synthesestudie wetenschapsbeleid (periodieke rapportage) 16
Iedereen gelijke kansen Ex post, ex ante 2023 lopend Evaluatie Kansengelijkheidsbeleid primair en voortgezet onderwijs 1 en 3
Ex ante 2027 te starten Doorstroom po-vo 1 en 3
Ex durante 2027 lopend School en omgeving primair en voortgezet onderwijs 1 en 3
Ex durante, ex post 2025 lopend NRO onderzoeksprogramma kansengelijkheid in het basisonderwijs (OAB) 1
ex durante, ex post 2027 te starten Programma Ontwikkeling van het jonge kind 1
Ex durante, ex post 2027 lopend Monitoring verbetermaatregelen passend onderwijs primair en voortgezet onderwijs 1 en 3
Ex durante ntb lopend Maatschappelijke Diensttijd 3
Ex durante, ex post 2026 lopend Kansengelijkheid mbo (onderdeel werkagenda mbo) 4
Ex durante, ex post 2026 lopend Passend onderwijs mbo 4
Ex durante 2024 lopend Studentenmonitor ho 6, 7 en 11
Ex durante 2024 lopend Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten ho 6, 7
ex durante 2025 te starten Invoeringstoets herinvoering Basisbeurs 6, 7
Goed en voldoende onderwijspersoneel Ex ante, ex durante en ex post ntb lopend Evaluatie onderwijspersoneel primair, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs 1, 3, 4 en 9
Een gezonde arbeidsmarkt Ex durante, ex post 2027 lopend Evaluatie van de virtuele internationale samenwerkingsprojecten en hun leeruitkomsten voor studenten 6, 7
Ex durante, ex post 2027 lopend Pilots «slimmer collegejaar» hoger onderwijs 6, 7
Ex durante e.v. te starten Genderdiversiteit aan de top 25
ex durante, ex post 2027 te starten Monitoring en evaluatie Fair Practice culturele sector 14
Sociale veiligheid en gelijke behandeling Ex ante, ex durante, ex post doorlopend lopend Veiligheidsmonitor primair en voortgezet onderwijs 1 en 3
Ex durante, ex post 2027 te starten Monitor en evaluatieprogramma Stagepact mbo 4
Ex durante ntb te starten Monitoring sociale veiligheid mbo en ho 4, 6 en 7
Ex ante 2024 te starten Evaluatie naar mainstreamen emancipatiebeleid 25
Ex durante 2024 lopend De Emancipatiemonitor en de Lhbtiq+-monitor 25
Herstel, vernieuwing en groei culturele en creatieve sector Ex post, ex ante 2024 lopend Basisinfrastructuur Cultuur (BIS) 2025-2028 en daarna 14
Ex post, ex ante 2024 lopend Periodieke Rapportage Cultuureducatie 2013-2022 14
Versterking van het lokale en landelijke medialandschap Ex post, ex ante 2024 lopend Evaluatie en voorbereiding Concessieperiode Publieke Omroep 2027-2031 15
  1. Voor nadere toelichting zie de voorafgaande uitwerking.
  2. Zie ook bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda.
  3. Zie ook Tabel Realisatie Strategische Evaluatie Agenda uit het Jaarverslag 2021.
  4. Zie ook www.rijksfinanciën.nl waar een interactieve versie van de SEA is opgenomen.

2.5 Overzicht risicoregelingen

7 Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen 113.084 0 113.084 0 0 113.084 176.631
14 Indemniteits-regeling 251.712 305.205 251.712 305.205 0 0 305.205 450.000
Totaal 364.796 305.205 251.712 418.289 0 0 418.289 626.631

Toelichting

Voor de Academische Ziekenhuizen is de garantieregeling sinds 1991 niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 worden geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen onder meer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op basis van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst. Per 1 januari 2023 is het plafond van de indemniteitsregeling verhoogd naar € 450 miljoen (Stcrt. 2022, 32562). Het proces voor verhoging is conform het beleidskader risicoregelingen verlopen.

14 Achterborgstelling 347,0 € 330,0 € 330,0

Toelichting

Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) verstrekt hypothecaire leningen aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de gehele restauratieopgave gefinancierd te krijgen. De Achterborgovereenkomst NRF, en de garantie van het Ministerie van OCW, zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren gestimuleerd worden hun monument te restaureren.
De limiet van de achterborg garantieregeling is met € 120 miljoen verhoogd naar € 500 miljoen, zodat eigenaren ook in de toekomst aanvullende financiering kunnen krijgen (Kamerstukken 2022/23, 32156, nr. 123).
Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de subsidie die het NRF ook uitbetaald.

De Achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen, wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het NRF is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel ruim voldoende voor de dekking van de uitstaande leningen onder de Achterborg.

2.6 Overzicht coronamaatregelen

De jaren 2020, 2021 en 2022 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van OCW zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd.

15 Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening 5,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr. 2)
14 Tweede cultuurpakket 248,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 400)
14 Extra steun voor de culturele en creatieve sector 24,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35735, nr. 2)
14 Opschalen initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare groepen 10,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35776, nr. 2)
14 Vierde steunpakket cultuur 70,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)
14 Boekenvak 20,0 ‒ 8,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35877, nr.2)
14 Ongeplaceerde evenementen 49,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2021/22, 35941, nr.2), (Kamerstukken II 2021/22, 35964, nr.2)
11 Compensatie studenten mbo en ho 159,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184)
1,3,4 Extra hulp voor de klas 210,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 123)
4 Aanpak van de jeugdwerkloosheid 49,4 22,5 9,6 3,8 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2
6, 7 Coronabanen in het hoger onderwijs1 14,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2)
1 Extra apparaten voor onderwijs op afstand po en vo 15,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35696, nr. 1)
3 Examens vo 45,2 51,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2)
diverse NPO maatregelen2 3.025,6 3.636,5 1.512,3 52,5 50,2 40,0 25,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185)
4 Projectskills en scholingsmogelijkheden 1,0 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)
14 Cultuursteun en suppletieregeling 0,0 252,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2021/22, 36005 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36024 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36082 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 122)
1, 3 Ventilatie 0,0 28,8 127,7 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)
1,3,4,6,7 Zelftesten 20,9 52,8 10,0 0,0 0,0 0,0 0,0 (Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2)
  1. Hiervoor werd initieel € 20,0 miljoen overgemaakt. Uiteindelijk is € 15,2 miljoen uitgeput.
  2. Zowel voor po, vo als mbo geldt dat niet het volledige bedrag is uitgegeven op de inhaal- en ondersteuningsprogramma's. Totaal is er € 72,0 miljoen teruggestort naar het Ministerie van Financiën.

3. Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1. Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs (po) zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het primair onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

Leerlingen basisonderwijs 1424,1 1.418,1 1.424,9 1.422,6 1.426,3 1.420,6 1.417,9
Leerlingen trekkende bevolking3 0,36 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs 36,1 35,9 35,2 34,7 34,5 34,3 34,2
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs 73,5 74,0 75,3 76,3 77,0 77,3 77,3
Totaal po 1534,1 1.528,4 1.535,8 1.534,0 1.538,2 1.532,6 1.529,8
  1. Tabel o.b.v. het aantal leerlingen op 1 februari 2023.
  2. Bron: DUO 1 cijferbestand en de Referentieraming 2023.
  3. Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.
Primair onderwijs2 10,7 10,4 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0
Bekostiging3 9,7 9,5 9,1 9,1 9,1 9,1 9,1
Exclusief ondersteuningsmiddelen4 8 8,0 7,6 7,6 7,6 7,6 7,6
  1. Tabel o.b.v. het aantal leerlingen op 1 februari 2023.
  2. De totale uitgaven uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
  3. De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.
  4. De bekostiging uit tabel 'Budgettaire gevolgen van beleid art 1', minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 'Ondersteuningsmiddelen', gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 'Leerlingen primair onderwijs'.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van primair onderwijs worden beschreven bij het onderdeel .

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Uitgaven 15.434.003 16.082.302 15.428.036 15.329.292 15.359.535 15.326.965 15.285.402
Bekostiging 14.464.959 14.730.346 14.033.924 13.993.762 13.974.590 13.916.228 13.873.027
Bekostiging po-instellingen 12.939.474 13.781.342 13.765.148 13.724.730 13.705.613 13.647.251 13.578.116
Bekostiging Caribisch Nederland 28.918 30.443 30.142 30.398 30.398 30.398 30.398
Aanvullende bekostiging 159.420 185.319 207.029 207.029 206.974 206.974 232.908
Aanpak lerarentekort G5 31.569 31.605 31.605 31.605 31.605 31.605 31.605
Aanvullende bekostiging NP Onderwijs 1.305.578 701.637 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 233.526 433.834 703.480 646.906 662.247 687.676 689.105
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten 24.400 27.878 27.878 27.878 27.878 27.878 27.878
Nederlands onderwijs buitenland 12.064 12.930 14.528 14.528 14.528 14.528 14.528
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 14.764 17.473 18.051 18.051 18.051 18.051 18.051
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's 54 0 0 0 0 0 0
School en omgeving 20.733 77.740 174.404 221.983 245.373 264.134 264.132
Basisvaardigheden 108.661 156.294 224.765 221.053 214.169 215.181 215.727
NGF Open Leermateriaal 0 443 3.790 0 0 0 0
NGF Digitaal Onderwijs 0 3.450 5.300 5.200 2.750 2.750 2.750
Schoolmaaltijden 0 60.827 101.260 0 0 0 0
Brugfunctionaris 0 0 40.285 40.285 40.285 40.285 40.285
Overige subsidies 52.850 76.799 93.219 97.928 99.213 104.869 105.754
Opdrachten 15.667 51.489 42.683 43.622 40.379 39.795 40.095
Opdrachten 11.372 45.897 42.683 43.622 40.379 39.795 40.095
Zelftesten 4.295 5.592 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 40.642 45.040 39.813 39.770 42.049 42.012 42.170
Dienst Uitvoering Onderwijs 40.642 45.040 39.813 39.770 42.049 42.012 42.170
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 13.379 14.013 11.189 8.262 8.262 8.262 8.013
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds 10.800 11.217 8.393 5.466 5.466 5.466 5.217
UWV 2.579 2.796 2.796 2.796 2.796 2.796 2.796
Bijdrage aan medeoverheden 665.830 807.386 596.753 596.776 631.814 619.281 619.281
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 536.651 571.367 572.386 572.386 609.248 609.248 609.248
Caribisch Nederland 9.297 24.814 19.878 19.901 18.077 5.544 5.544
Scholenprogramma Groningen 3.000 3.089 3.089 3.089 3.089 3.089 3.089
Nationaal Programma Onderwijs 93.907 54.773 0 0 0 0 0
Ventilatie in scholen 8.775 129.015 0 0 0 0 0
Spuk vve Oekraïne 0 9.675 0 0 0 0 0
Spuk huisvesting noodlocaties po 14.200 14.653 0 0 0 0 0
Overig 0 0 1.400 1.400 1.400 1.400 1.400
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 194 194 194 194 13.711 13.711
Brede scholen 0 194 194 194 194 13.711 13.711
Ontvangsten 26.363 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208
Verplichtingen 22.261.087 15.494.847 15.363.520 15.243.180 15.369.617 15.338.076 15.296.513
waarvan garantieverplichtingen 24.498 ‒ 2.472 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 22.236.589 15.497.319 15.363.520 15.243.180 15.369.617 15.338.076 15.296.513

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 99,1%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0,8%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,1%

Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2024 99,1 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget in 2024 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben onder meer betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het primair onderwijs, de Wet op expertisecentra, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2024 is voor 79,8 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2024 is voor 48,6 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij om diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (vve) en de uitvoeringskosten voor subsidieregelingen. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget in 2024 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget in 2024 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het Uitkeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2024 is 99,7 procent juridisch verplicht. Het overgrote deel van de middelen wordt beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering naar gemeenten in het kader van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB).

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging po-instellingen

Per 1 januari 2023 is de vereenvoudigde bekostiging in het primair onderwijs van kracht. De systematiek is onder andere vereenvoudigd door het reduceren van het aantal indicatoren en volledige kalenderjaarbekostiging.

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor personeel en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en kleine scholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school.

Met de groeibekostiging is circa € 43,3 miljoen gemoeid en met de kleine scholentoeslag circa € 162,3 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs (sbao) en (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so)) waar circa € 462,8 miljoen mee is gemoeid. Voor de aanpak van werkdruk is in kalenderjaar 2024 circa € 380,0 miljoen beschikbaar. Dit is op basis van de origineel beschikbaar gestelde reeks, maar inmiddels is het totale budget inclusief de jaarlijks toegekende loon- en prijsbijstelling voor 2024 opgelopen tot circa € 448,0 miljoen.

In de volgende tabel is het verloop van de ondersteuningsmiddelen opgenomen (gecorrigeerd voor de leerlingaantallen), die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en waar vanuit middelen rechtstreeks naar de sbao gaan. Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (v)so, waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van passend onderwijs besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.

Lichte ondersteuning - Samenwerkingsverbanden primair onderwijs 505 505 505 505 505 505
Zware ondersteuning - cluster 1 en 2 350 350 350 350 350 350
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden primair onderwijs 710 710 710 710 710 710
Zware ondersteuning - samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs1 755 755 750 740 730 725
Lichte en zware ondersteuning - Totaal artikel 1 2.320 2.320 2.315 2.305 2.295 2.290
  1. Samenwerkingsverbanden vo betreft alleen de middelen die op artikel 1 staan en is inclusief een gedeelte dat rechtstreeks naar de WEC scholen gaat onder andere bestemd voor onderwijs in gesloten jeugdzorg en justitiële inrichtingen.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. Voor kalenderjaar 2024 is in totaal circa € 207,0 miljoen aan aanvullende bekostiging beschikbaar. Daarvan is vanuit het coalitieakkoord circa € 25,3 miljoen beschikbaar voor het versterken van de infrastructuur voor basisvaardigheden. Verder is circa € 28,0 miljoen beschikbaar om onderwijs- en ondersteuningsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen (verder) te ontwikkelen. Tot slot is circa € 153,7 miljoen beschikbaar voor de verdere professionalisering van het personeel en de begeleiding van startende leraren en schoolleiders.

Aanpak tekorten G5

Naast de aanvullende bekostiging ontvangen de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere middelen voor de aanpak van het lerarentekort.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardigheden

Te veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden, zoals taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan Basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Vooruitlopend op het ontwikkelen van een structureel instrument is er voor de korte termijn subsidie beschikbaar. Voor 2024 is hiervoor circa € 224,8 miljoen beschikbaar.

School en Omgeving

Elke leerling verdient het om zijn talenten en vaardigheden in de volle breedte te ontwikkelen. Om voor zoveel mogelijk leerlingen een zo kwalitatief goed mogelijk programma van activiteiten rond de school te bieden is er een subsidieregeling. Hiernaast loopt het programma School en Omgeving ook mee in de brede specifieke uitkering (spuk) Kansrijke Wijk. De middelen voor de spuk Kansrijke Wijk zijn tot en met 2025 overgeboekt naar het Ministerie van BZK. De middelen voor het programma School en Omgeving staan verdeeld over artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 3 (voortgezet onderwijs). Voor artikel 1 is € 174,4 miljoen en voor artikel 3 € 111,5 miljoen beschikbaar. Voor beide artikelen is in 2024 in totaal € 285,9 miljoen beschikbaar.

Schoolmaaltijden

Net als in 2023 worden er in 2024 maaltijden verstrekt op scholen in het primair en voortgezet onderwijs, zodat meer leerlingen zonder honger les kunnen volgen. Hiervoor ontvangt OCW middelen van de ministeries van SZW (€ 52,5 miljoen) en VWS (€ 10,0 miljoen). In totaal is € 166,0 mln beschikbaar, dat naar rato van leerlingenaantallen is verdeeld over de sectoren. Op artikel 1 voor het primair onderwijs is € 101,3 miljoen beschikbaar.

Brugfunctionaris

Voor het versterken van de verbinding tussen school, kind en gezin en de ondersteuningsstructuur op school zijn middelen beschikbaar gesteld. De middelen staan verdeeld over artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 3 (voortgezet onderwijs). In 2024 bedraagt dit respectievelijk € 40,3 miljoen en € 11,5 miljoen. In totaal is voor dit doel € 51,8 miljoen beschikbaar gesteld in 2024.

Overige subsidies

De grootste subsidies zijn verder de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (circa € 27,9 miljoen), de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (circa € 14,5 miljoen) en de Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs (circa € 18,1 miljoen).

Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor andere eindtoetsen in het po, voor onderwijs aan zieke leerlingen, ten behoeve van de Gelijke Kansen Alliantie en voor het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, vve en uitvoeringskosten van subsidieregelingen.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor artikel 1 (primair onderwijs).

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds (VF) en Participatiefonds (PF) ontvangen als privaatrechtelijke ZBO’s middelen voor het beheren en verevenen van respectievelijk de vervangings- en werkloosheidsuitgaven van schoolbesturen in het primair onderwijs. De kosten die het VF en PF vergoeden worden nagenoeg geheel gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het Ministerie van OCW verstrekt een (vaste) bijdrage in de kosten van het ondersteunende bureau van de fondsen.

Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. GOAB bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder vve, schakelklassen en zomerscholen.

Het overgrote deel van dit budget bestaat uit de middelen voor GOAB (€ 566 miljoen). Het overige deel bestaat uit middelen ten behoeve van het programma Ontwikkeling Jonge Kind.

Caribisch Nederland

Naast de GOAB-middelen voor gemeenten bevat dit financiële instrument middelen die worden ingezet voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland. Dat behelst onder meer het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een beperkt budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. In 2024 gaat het in totaal om een bedrag van circa € 19,9 miljoen aflopend naar circa € 5,5 miljoen in 2028.

Scholenprogramma Groningen

Voor het scholenprogramma Groningen is er tot en met 2034 vanuit het Ministerie van OCW jaarlijks circa € 3,0 miljoen beschikbaar om 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig te maken.

Overig

Op de post «overig» wordt vanaf 2024 € 1,4 miljoen per jaar geboekt. Naar aanleiding van het aangenomen amendement van der Molen c.s. worden deze middelen overgeboekt naar de provincie Friesland ter ondersteuning van de curriculum herziening voor de Friese Taal.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Brede scholen

Er worden structurele middelen ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatie-functies» via een specifieke uitkering bij het Ministerie van VWS. Het doel van deze impuls is om onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen te versterken. In 2023 is voor de periode 2023 tot en met 2026 circa € 12,7 miljoen per jaar overgeboekt naar het Ministerie van VWS.

3.2 Artikel 3. Voortgezet onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van voortgezet onderwijs dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

1 Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in: 941,6 952,1 948,1 940,0 931,1 919,8 913,0
vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1-2 387,4 395,0 388,4 376,6 372,0 369,0 367,1
vmbo leerjaar 3-4 187,5 193,4 195,8 197,6 194,3 188,6 186,0
havo/vwo leerjaar 3 91,4 92,3 93,4 94,1 91,5 90,2 90,8
havo/vwo vanaf leerjaar 4 241,2 236,2 235,1 236,5 238,4 237,4 234,5
pro alle jaren 29,1 29,1 29,2 29,2 28,9 28,7 28,6
vavo vo 5,0 6,0 6,1 6,0 6,0 6,0 6,0
2 Totaal aantal scholen 641 641 641 641 641 641 641
3 Gemiddeld aantal leerlingen per school 1.469 1.485 1.479 1.466 1.453 1.435 1.424
  1. Bron: Referentieraming 2023
Voortgezet onderwijs1 11,5 12,4 12,1 12,3 12,3 12,3 12,3
Bekostiging2 11,0 11,4 11,1 11,1 11,1 11,2 11,2
Exclusief ondersteuningsmiddelen3 10,2 10,6 10,2 10,2 10,3 10,3 10,3
  1. De totale uitgaven uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.
  2. De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingenaantallen.
  3. De bekostiging uit tabel budgettaire gevolgen van beleid, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel ondersteuningsmiddelen, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel leerlingaantallen.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste beleidswijzigingen op het terrein van voortgezet onderwijs (vo) worden beschreven bij het onderdeel .

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 11.033.861 11.865.636 11.290.093 11.429.005 11.408.869 11.327.760 10.680.666
Uitgaven 10.858.519 11.737.614 11.459.272 11.494.444 11.409.170 11.335.436 11.228.585
Bekostiging 10.361.148 10.868.276 10.512.339 10.414.877 10.354.394 10.314.435 10.217.482
Bekostiging vo-instellingen 9.215.501 10.097.559 10.364.349 10.266.890 10.211.169 10.171.210 10.074.257
Aanvullende regelingen
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen 9.013 8.557 0 0 0 0 0
Bekostiging Caribisch Nederland 24.775 24.128 23.804 23.801 23.801 23.801 23.801
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters 489.717 119.646 119.646 119.646 119.424 119.424 119.424
Aanvullende regelingen leerlingendaling 4.513 4.540 4.540 4.540 0 0 0
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs 617.629 613.846 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 291.407 640.471 744.532 867.131 841.569 811.167 800.565
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 24.161 36.786 25.076 17.940 17.940 17.940 17.940
Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven 2.551 5.577 5.637 5.767 5.982 5.982 5.982
Praktijkgerichte programma's 8.071 10.241 10.501 10.501 10.501 10.500 41
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's 94 0 0 0 0 0 0
Regeling Heterogene brugklassen 68.618 21.250 0 55.500 55.500 55.500 55.500
Basisvaardigheden 113.598 176.214 254.366 250.162 242.371 243.518 244.065
Maatschappelijke diensttijd 0 186.149 121.177 220.200 182.755 182.754 181.753
School en omgeving 13.269 49.709 111.510 141.931 156.884 168.877 168.877
NGF Ontwikkelkracht 0 12.689 19.972 22.381 13.921 0 0
Schoolmaaltijden 0 39.000 64.740 0 0 0 0
Brugfunctionaris 0 0 11.538 11.538 11.538 11.538 11.538
Overige subsidies 61.045 102.856 120.015 131.211 144.177 114.558 114.869
Opdrachten 9.892 45.637 80.477 91.717 89.242 85.925 86.361
Opdrachten 8.409 28.925 63.925 71.117 69.372 66.054 65.989
Zelftesten 1.483 2.643 0 0 0 0 0
MDT opdrachten 0 14.069 16.552 20.600 19.870 19.871 20.372
Bijdrage aan agentschappen 69.674 74.565 70.009 68.934 72.230 72.169 72.437
Dienst Uitvoering Onderwijs 69.674 74.565 70.009 68.934 72.230 72.169 72.437
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 56.661 63.930 51.567 51.437 51.387 51.392 51.392
College voor Toetsen en Examens 12.569 16.952 4.957 4.827 4.777 4.782 4.782
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen 44.092 46.978 46.610 46.610 46.610 46.610 46.610
Bijdrage aan medeoverheden 69.505 44.387 0 0 0 0 0
Nationaal Programma Onderwijs 60.038 35.019 0 0 0 0 0
Spuk huisvesting noodlocaties vo 9.467 9.368 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 232 348 348 348 348 348 348
GRAZ (ECML) en PISA 232 348 348 348 348 348 348
Ontvangsten 8.407 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391
Verplichtingen 11.033.861 11.865.636 11.290.093 11.429.005 11.408.869 11.327.760 10.680.666
waarvan garantieverplichtingen 1.884 ‒ 5.658 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 11.031.977 11.871.294 11.290.093 11.429.005 11.408.869 11.327.760 10.680.666

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 98,2%
bestuurlijk gebonden 1,8%
beleidsmatig gereserveerd 0,0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2024 98,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2024 82,5 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden beschikt. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2024 is 26,0 procent juridisch verplicht. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget ook juridisch wordt verplicht, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van onvoldoende en (zeer) zwakke scholen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het beschikbare budget in 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging vo-instellingen

Vanaf 1 januari 2022 is de nieuwe vereenvoudigde bekostiging in het voortgezet onderwijs van kracht. Schoolbesturen in het vo ontvangen van het Rijk een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. Schoolbesturen ontvangen bekostiging om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De basisbekostiging is gebaseerd op het aantal vestigingen en het aantal leerlingen. Naast de basisbekostiging zijn er drie aanvullende regelingen. Er zijn extra bijdragen voor leerlingen in de gemengde leerweg van het voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod en voor geïsoleerde vestigingen. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)) en de regeling functiemix VO Randstadregio’s vanwege Randstedelijke problematiek. Met het leerplusarrangement is € 167,8 miljoen gemoeid, in dit bedrag is de intensivering van € 105 miljoen uit het Regeerakkoord verwerkt. Daarnaast is voor regeling functiemix VO Randstad-regio’s € 77,2 miljoen beschikbaar en is voor IGVO € 9,4 miljoen beschikbaar. Voor de regeling sterk techniekonderwijs is in 2024 € 97,0 miljoen beschikbaar. Voor de aanpak van werkdruk is in kalenderjaar 2024 circa € 317,1 miljoen beschikbaar. Dit is op basis van de origineel beschikbaar gestelde reeks van circa € 300,0 miljoen inclusief de toegekende loon- en prijsbijstelling voor 2024. Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de volgende tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.

Lichte ondersteuning lwoo/pro 699,1 699,1 699,1 699,1 699,1 699,1
Regionale ondersteuning 104,5 104,5 104,5 104,5 104,5 104,5
Totale ondersteuningsmiddelen art. 3 803,6 803,6 803,6 803,6 803,6 803,6

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

Er zijn middelen beschikbaar voor het verbeteren van strategisch personeelsbeleid, de begeleiding van startende leraren en schoolleiders, en het aanpakken van verzuim.

Aanvullende regeling leerlingendaling

Scholen ontvangen middelen om een meerjarig plan voor het toekomstbestendig maken van het onderwijsaanbod in de regio uit te voeren.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht de bijlage subsidies).

Verbetering basisvaardigheden

Te veel leerlingen verlaten het funderend onderwijs zonder goede beheersing van de basisvaardigheden, zoals taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Met het Masterplan Basisvaardigheden worden scholen bij de ontwikkeling van deze vaardigheden ondersteund. Vooruitlopend op het ontwikkelen van een structureel instrument is er een subsidieregeling beschikbaar met een looptijd van twee jaar. Voor 2024 is hiervoor circa € 254,4 miljoen beschikbaar.

Maatschappelijke diensttijd

Met de subsidie voor Maatschappelijke Diensttijd (MDT) worden maatschappelijke organisaties ondersteund om projecten te realiseren die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren. Zij kunnen trajecten van maximaal zes maanden volgen waarbij zij zich vanuit hun talenten en interesses kunnen inzetten voor een ander. Voor MDT is totaal ruim € 202,7 miljoen per jaar beschikbaar. Dit bedrag is verdeeld over subsidies (circa € 184,4 miljoen per jaar) en opdrachten (circa € 18,3 miljoen per jaar). Het totaal beschikbare subsidiebudget van MDT fluctueert per jaar. Dit wordt veroorzaakt doordat – in aansluiting op het betaalritme – de subsidieplafonds per jaar verschillen. Om tot het benodigde subsidiebudget per jaar te komen dat past bij het tot doel gestelde aantal te realiseren trajecten en bijbehorende betaalritme, is een kasschuif verwerkt. Dit leidt in 2024 tot een daling van het subsidiebudget van circa € 38,2 miljoen en in 2025 tot een stijging van € 38,2 miljoen. Daarnaast is € 25 miljoen van het beschikbare subsidiebudget in 2024 ingezet voor het verlengen van het programma schoolmaaltijden in 2024. In totaal is in 2024 € 121,2 miljoen beschikbaar voor de diverse subsidieregelingen MDT.

School en Omgeving

Elke leerling verdient het om zijn talenten en vaardigheden in de volle breedte te ontwikkelen. Om voor zoveel mogelijk leerlingen een zo kwalitatief goed mogelijk programma van activiteiten rond de school te bieden is er een subsidieregeling, waarbij scholen middelen ontvangen. Hiernaast loopt het programma School en Omgeving ook mee in de specifieke uitkering (spuk) Kansrijke Wijk aan gemeenten. Het deel van de middelen dat wordt uitgeven via Kansrijke Wijk wordt overgeboekt naar het Ministerie van BZK, die de spuk uitvoert. De middelen voor het programma School en Omgeving staan verdeeld over artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 3 (voortgezet onderwijs). Voor artikel 1 is € 174,4 miljoen en voor artikel 3 € 111,5 miljoen beschikbaar. Voor beide artikelen is in 2024 in totaal € 285,9 miljoen beschikbaar.

Schoolmaaltijden

Net als in 2023 worden er in 2024 maaltijden verstrekt op scholen in het primair en voortgezet onderwijs, zodat meer leerlingen zonder honger les kunnen volgen. Hiervoor ontvangt OCW middelen van de ministeries van SZW (€ 52,5 miljoen) en VWS (€ 10,0 miljoen). In totaal is € 166,0 mln beschikbaar, dat naar rato van leerlingenaantallen is verdeeld over de sectoren. Op artikel 3 voor het voortgezet onderwijs is € 64,7 miljoen beschikbaar.

Brugfunctionaris

Voor het versterken van de verbinding tussen school, kind en gezin en de ondersteuningsstructuur op school zijn middelen beschikbaar gesteld. De middelen staan verdeeld over artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 3 (voortgezet onderwijs). In 2024 bedraagt dit respectievelijk € 40,3 miljoen en € 11,5 miljoen. In totaal is voor dit doel € 51,8 miljoen beschikbaar gesteld in 2024.

Overige subsidies

Grote subsidies zijn verder de pilots voor de praktijkgerichte programma’s, voor stichting Kennisnet en in het kader van kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT (€ 25,1 miljoen), in dit bedrag zijn ook de groeifondsmiddelen verwerkt (€ 7,1 miljoen). De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor het bevorderen van doorstroom van po naar vo en vmbo-havo en vmbo-mbo (€ 28,0 miljoen). Er wordt een nieuwe regeling ontwikkeld voor doorstroomprogramma’s po-vo die vanaf 2024 in werking treedt. Op basis van de evaluatie wordt bepaald of er een nieuwe regeling wordt ontwikkeld voor doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo. Daarnaast is een budget beschikbaar voor subsidies techniekhavo (€ 8,1 miljoen) om praktijkgerichte programma’s op de havo te stimuleren.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor onvoldoende en (zeer) zwakke scholen en regionale begeleiding sterk techniekonderwijs in het vmbo.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor artikel 3 (voortgezet onderwijs).

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere vo, het mbo en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het vo en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname. De bijdragen van artikel 1 (primair onderwijs) en artikel 4 (beroepsonderwijs en volwasseneducatie) voor het CvTE worden zoals gebruikelijk bij Voorjaarsnota naar artikel 3 (voortgezet onderwijs) overgeboekt.

SLOA: Onderwijsondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Op 1 januari 2014 is de wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunde Activiteiten 2013 (SLOA) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. De hoogte van de individuele instellingssubsidies voor Cito en SLO voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling zijn pas begin november 2023 bekend.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van het Programme for International Student Assessment (PISA).

Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.

De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en "science".

Official Development Assistence (ODA) toerekening

Onderstaande tabel is opgenomen naar aanleiding van een toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstukken II 2015/16, 34300, nr. 58).

2024
Bijdrage primair onderwijs 28.994
Bijdrage voortgezet onderwijs 9.339
Totaal 38.333

3.3 Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

A. Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar beroepsonderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

Aantal mbo-studenten (exclusief vavo) 483,5 470,8 468,2 469,3 471,4 472,5 470,0
Bol 346,9 339,7 347,0 353,0 360,1 366,6 366,5
Bbl 136,6 131,1 121,2 116,2 111,3 105,8 103,5
Vavo 7,1 7,3 7,3 7,3 7,4 7,5 7,5
  1. Bron: Referentieraming 2022
Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)1 9,62 11,03 10,7 10,8 10,8 10,8 10,7
  1. De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2023 (overeenkomstig tabel "Studenten middelbaar beroepsonderwijs"; omgerekend naar kalenderjaren).
  2. Bij Voorjaarsnota 2018 vond in 2022 een kasschuif van kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijkbudget naar 2023 plaats (€ 200 miljoen).
  3. Vanaf 2023 zijn de middelen van de loopbaanoriëntatie (€ 34,5 miljoen) en doorstroom beroepskolom (oplopend tot € 33,0 miljoen) structureel toegevoegd aan de berekening. Deze middelen zijn bestemd voor de mbo-instellingen en dienen daarom meegenomen te worden in de berekening om een beter beeld te geven van de uitgaven per student.

Toelichting

Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs zijn er voor 2021 en 2022 middelen toegevoegd aan de bekostiging waardoor de onderwijsuitgaven per student in deze jaren zijn gestegen. Echter, dit is in de tabel «Uitgaven per student» niet terug te zien omdat er een kasschuif heeft plaatsgevonden op het resultaatafhankelijk budget. Het resultaatafhankelijk budget voor 2022 van € 217,6 miljoen is doorgeschoven naar 2023. Dit is conform de afspraken in het Bestuursakkoord mbo 2018–2022. Uitbetaling van het resultaatafhankelijk budget kan pas plaatsvinden in 2023 na de eindbeoordeling van de Kwaliteitsafspraken mbo 2019–2022 door de onafhankelijke adviescommissie kwaliteitsafspraken.
Zonder deze kasschuif van € 217,6 miljoen zou de gemiddelde onderwijsuitgaven per student in 2022 en 2023 respectievelijk € 10.000 en € 10.500 zijn.

De uitgaven per student zijn vanaf 2023 gestegen door de toegekende middelen uit het coalitieakkoord. Dit betekent dat er structureel circa € 300,0 miljoen beschikbaar is gesteld aan mbo-scholen voor de bekostiging van niveau 2 studenten, nazorg en Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC's), aansluiting op de arbeidsmarkt, het bevorderen van de doorstroom in de beroepskolom, professionaliseringsruimte en comeniusbeurzen/mbo-premie voor mbo-docenten, practoraten en krimp in het mbo.

C. Beleidswijzigingen

In het onderdeel staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van beroeps- en volwasseneneducatie beschreven. Aanvullend zijn nog de onderstaande punten te melden.

Om uitwerking te geven aan de ambities uit het huidige coalitieakkoord, heeft het Ministerie van OCW samen met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten, onderwijskoepels en vakbonden de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo afgesloten. Deze richten zich onder meer op een goede aansluiting tussen de arbeidsmarkt en het middelbaar beroepsonderwijs. De invulling voor de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo wordt hier geschetst (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549):

De prioriteiten van de Werkagenda mbo voor de komende jaren zijn:

  1. alle studenten krijgen gelijke kansen;
  2. een goede aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt; en
  3. een goede kwaliteit van het onderwijs.

De prioriteiten van het Stagepact mbo voor de komende jaren zijn:

  1. verbeteren van stagebegeleiding;
  2. uitbannen van stagediscriminatie;
  3. realiseren van voldoende stageplaatsen; en
  4. bieden van een passende vergoeding.

Daarnaast wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds geïnvesteerd in het mbo. Er wordt bijvoorbeeld ingezet op Leven Lang Ontwikkelen middels het leeroverzicht/skills en Collectief Laagopgeleiden & Laaggeletterden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 5.708.910 5.437.778 6.498.888 5.594.181 5.607.146 5.535.388 5.560.318
Uitgaven 5.399.566 5.830.989 5.642.932 5.646.407 5.643.972 5.634.750 5.589.012
Bekostiging 4.722.353 5.193.345 4.976.105 4.974.603 4.986.337 4.981.379 4.963.149
Bekostiging mbo-instellingen 4.182.448 4.178.790 4.078.966 4.257.856 4.275.935 4.271.256 4.261.045
Bekostiging Caribisch Nederland 9.399 12.200 12.200 12.425 12.442 12.442 12.442
Bekostiging vavo 72.161 80.204 87.079 87.079 87.079 87.179 87.179
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget 341.147 586.134 704.330 538.984 538.984 540.033 540.033
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget 0 217.623 0 0 0 0 0
Regionaal Investeringsfonds 21.742 22.065 47.819 43.048 36.686 35.258 27.239
Salarismix Randstadregio's 54.406 55.279 0 0 0 0 0
Regionaal Programma 30.550 30.550 35.211 35.211 35.211 35.211 35.211
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid 10.500 10.500 10.500 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 436.945 361.170 377.663 360.990 355.944 354.344 327.584
Praktijkleren 311.558 265.864 259.046 230.356 221.220 212.267 202.307
Leven Lang Ontwikkelen 6.114 1.985 0 0 0 0 0
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 13.611 13.692 14.270 12.566 12.566 12.566 12.566
Loopbaanoriëntatie 1.523 34.623 34.082 33.818 33.407 32.717 32.000
Doorstroom beroepskolom 0 16.380 33.180 49.980 58.620 66.820 50.020
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) 0 3.068 3.600 0 0 0 0
Vakwedstrijden mbo 4.100 4.727 4.928 4.928 4.928 4.928 4.928
Maatschappelijke diensttijd 77.098 0 0 0 0 0 0
Overige subsidies 22.941 20.831 28.557 29.342 25.203 25.046 25.763
Opdrachten 12.723 19.317 16.471 12.734 8.850 7.059 6.709
Opdrachten 12.472 18.587 16.471 12.734 8.850 7.059 6.709
Zelftesten 251 730 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen 25.218 23.785 24.514 24.260 25.278 25.202 25.271
Dienst Uitvoering Onderwijs 22.644 21.220 21.268 21.014 22.032 21.956 22.025
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 2.574 2.565 3.246 3.246 3.246 3.246 3.246
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 66.683 85.087 99.894 99.034 92.777 91.980 91.513
College voor Toetsen en Examens 0 0 11.861 11.861 11.861 11.861 11.861
Wet SLOA 0 0 70 70 1.934 1.934 1.934
SBB 66.683 82.357 82.802 80.881 72.760 71.963 71.496
NWO:NRO-Programma’s MBO 0 2.730 4.240 5.301 5.301 5.301 5.301
NCP NLQF 0 0 921 921 921 921 921
Bijdrage aan medeoverheden 135.644 148.285 148.285 174.786 174.786 174.786 174.786
RMC's 44.665 43.623 40.694 67.195 67.195 67.195 67.195
Educatie 70.622 85.462 85.462 85.462 85.462 85.462 85.462
Regionaal Programma 19.200 19.200 22.129 22.129 22.129 22.129 22.129
Caribisch Nederland 1.157 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 14.238 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700
Verplichtingen 5.708.910 5.437.778 6.498.888 5.594.181 5.607.146 5.535.388 5.560.318
waarvan garantieverplichtingen 69.018 5.322 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 5.639.892 5.432.456 6.498.888 5.594.181 5.607.146 5.535.388 5.560.318

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 99,6%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0,4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2024 99,6 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2024 95,0 procent juridisch verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2024 75,0 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2024 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), het Nationaal Coördinatiepunt Nederlands Kwalificatieraamwerk (NCP NLQF), (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO), NWO NRO-programma’s mbo en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2024 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de gemeenten en worden in de vorm van specifieke uitkeringen verstrekt voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, het educatiebudget en het regionaal programma.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 tot en met 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 tot en met 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (beroeps begeleidende leerweg (bbl) of beroeps opleidende leerweg (bol)) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding).

Bij Voorjaarsnota 2023 is de bekostiging van mbo-instellingen in 2024 naar beneden bijgesteld op basis van de meest actuele referentieraming. Daarnaast is de bekostiging met € 165,0 miljoen verlaagd en is het investeringsbudget voor de kwaliteitsafspraken in 2024 met hetzelfde bedrag verhoogd. Deze extra investering uit het coalitieakkoord in niveau 2 wordt ook in 2024 nog via de kwaliteitsafspraken verstrekt, omdat de verdeelsystematiek van de mbo-bekostiging voor niveau 2 nog niet is aangepast. Na de aanpassing worden de extra middelen voor niveau 2 vanaf 2025 aan de bekostiging toegevoegd.

De bekostiging van mbo-instellingen is vanaf 2026 t/m 2029 incidenteel verlaagd met € 6,0 miljoen per jaar ter dekking van de Onderwijsroute. Daarnaast is de bekostiging van mbo-instellingen vanaf 2024 structureel opgehoogd met € 10,0 miljoen voor het kosteloos beschikbaar stellen van boeken en licenties voor taal, rekenen en burgerschap aan studenten jonger dan 18 jaar. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de motie van het lid Hagen c.s.. Verder ontvangen instellingen sinds 2023 € 14,5 miljoen om studenten beter te begeleiden in de overgang naar werk. Deze middelen zijn toegevoegd aan de rijksbijdrage.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het aandeel voor Caribisch Nederland uit het coalitieakkoord is toegevoegd aan de bekostiging.

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)

Vavo-instellingen ontvangen bekostiging voor het onderwijs dat zij verzorgen. Voor de verdeling van de beschikbare middelen wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s. Er wordt vanaf 2024 t/m 2026 € 6,4 miljoen en vanaf 2027 € 6,5 miljoen beschikbaar gesteld voor reiskostenvergoeding voor vavo-studenten. Dit betreft een overboeking van de mbo-bekostiging naar de vavo-bekostiging.

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

Met de Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024-2027 kunnen bekostigde instellingen een aanvulling op hun reguliere bekostiging ontvangen om de doelstellingen van de werkagenda te helpen realiseren. De Regeling kwaliteitsafspraken bevat de opdracht aan de scholen om samen met hun interne partners (studenten en docenten) en externe partners (andere scholen, gemeenten, bedrijven) een regionale of sectorale (voor de beroepscolleges) invulling te geven aan de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo. Iedere mbo-instelling gaat dat doen in een kwaliteitsagenda. Instellingen mogen de middelen inzetten op:

  1. de doelstellingen uit de Werkagenda mbo op het gebied van kansengelijkheid, aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het versterken van de onderwijskwaliteit te realiseren;
  2. de hiervoor benodigde samenwerking met de interne en externe samenwerkingspartners te verdiepen of verbreden; en
  3. gezamenlijk hiervan te leren.

In 2024 is in totaal € 704,3 miljoen beschikbaar voor de kwaliteitsafspraken. Vanaf 2025 is er jaarlijks circa € 539,0 miljoen beschikbaar. Dit komt omdat vanaf 2025 de middelen voor niveau 2 en nazorg via de bekostiging mbo-instellingen worden uitgekeerd.

Regionaal Investeringsfonds

Met het Regionaal Investeringsfonds wordt geld beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij.

Salarismix Randstadregio's

In het actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd om de aantrekkelijkheid van het beroep leraar te vergroten. Een van de gemaakte afspraken is dat extra middelen ter beschikking worden gesteld aan instellingen in de Randstadregio’s om hun salarismix te versterken en de werkdruk te verlichten. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere schaal. Om de werkdruk te verlichten hebben instellingen verschillende aanpakken gehanteerd zoals extra onderwijsassistenten, instructeurs en begeleiding voor startende docenten. De middelen vormen een aanvulling op de lumpsum. De Regeling Salarismix Randstadregio’s zal eindigen per 1 januari 2024. Vanaf dan wordt er via de Regeling kwaliteitsafspaken mbo geïnvesteerd in carrièreperspectief van onderwijspersoneel in heel Nederland. Hierover zijn met de sector afspraken gemaakt in de Werkagenda mbo.

Regionaal Programma

Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een vierjarig regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. In het regionaal programma stelt de regio een streefcijfer vast waarmee de landelijke ambitie van jaarlijks maximaal 20.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2024 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal voortijdig schoolverlaters dat terug naar school dan wel aan het werk gaat, te vergroten.

Voor de uitvoering van het regionaal programma zijn middelen beschikbaar. In 2024 gaat het om in totaal € 57,3 miljoen. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 35,2 miljoen) en deels via de 40 RMC-contactgemeenten (zie Bijdrage aan medeoverheden, € 22,1 miljoen).

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

Met de subsidieregeling nazorg 2022/2024 wordt in 2024 € 10,5 miljoen ter beschikking gesteld aan mbo-instellingen voor het bieden van nazorg aan mbo-gediplomeerden. Daarbij kan gedacht worden aan een uitstroomgesprek bij diplomering en waar nodig coaching (in samenwerking met de gemeente). De middelen die beschikbaar zijn op basis van deze subsidieregeling worden over de instellingen verdeeld op basis van het aantal studenten met een grote kans op werkloosheid, dat aan de instelling studeert. Vanaf 2025 is het voornemen om nazorg wettelijk te regelen en toe te voegen aan de bekostiging van mbo-instellingen.

Subsidies

Praktijkleren

De subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Deze regeling maakt het mogelijk dat leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, waardoor werkgevers kunnen beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. Aan de subsidieregeling is voor de studiejaren 2019/2020 tot en met 2023/2024 € 10,6 miljoen per jaar toegevoegd om de sectoren landbouw, horeca en recreatie tegemoet te komen met een extra investering in de scholing van werknemers (motie Heerma). Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de begeleidingskosten voor bbl-stageplekken. In 2024 wordt de subsidieregeling naar verwachting vervolgd. Ten opzichte van 2023 is er tijdelijk een lichte toename in het bedrag dat beschikbaar is voor de subsidieregeling praktijkleren (tot en met 2026), om een daling in het subsidiebedrag per leerplaats- als gevolg van overvraging door het groeiende aantal bbl-studenten- te beperken.

Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met taal

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2024 middelen, € 14,3 miljoen, beschikbaar gesteld als bijdrage aan het landelijke programma Tel mee met Taal, dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Op 18 maart 2019 heeft de Tweede Kamer een brief (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 84) ontvangen waarin het kabinet maatregelen aankondigt om de aanpak van laaggeletterdheid in de periode 2020–2024 een extra impuls te geven. Met het programma Tel mee met Taal worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen (zoals stichting Lezen en Schrijven, stichting ABC en Het Begint met Taal) uitgevoerd.

Loopbaanoriëntatie (lob)

De lob-middelen worden ingezet om de loopbaanbegeleiding en de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting van (aankomende) mbo-studenten te verbeteren via onder meer het Expertisepunt lob en de portal «Kies MBO» door de SBB. Deze middelen zullen ook ingezet worden ten behoeve van een betere voorbereiding en doorstroom van mbo naar hoger beroepsonderwijs (hbo).

Met de Tijdelijke regeling aanvullende bekostiging lob mbo 2023 is jaarlijks (voor de jaren 2023 tot en met 2027) € 33 miljoen beschikbaar gesteld voor mbo-instellingen. Mbo-instellingen kunnen met deze regeling investeren in de intensivering van loopbaanoriëntatie en -begeleiding om studenten beter te begeleiden in hun studieloopbaan en beter te informeren en stimuleren om slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes te maken.

Vakwedstrijden

De subsidie voor het jaarlijks organiseren van de nationale vakwedstrijden (v)mbo en het begeleiden van Team Netherlands naar de internationale finales is voor de periode april 2020 - april 2024 verleend aan WorldSkills Netherlands (WSNL). Door onvoorziene en snel stijgende kosten is WSNL geconfronteerd met financiële tekorten. Hierover is motie 36200-VIII-77 ingediend en aangenomen. WSNL wordt gecompenseerd voor de stijgende kosten voor het organiseren van de vakwedstrijden met € 0,6 miljoen.

Vanaf 2024 is via motie 36200-VIII-100 jaarlijks € 4,9 miljoen beschikbaar gesteld voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo. Daarnaast is gevraagd een wettelijke basis te creëren voor de organisatie WorldSkills Netherlands en voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo. Momenteel worden de mogelijkheden verkend om een wettelijke basis te creëren voor WSNL voor de uitvoering van de vakwedstrijden.

Doorstroom beroepskolom

De subsidieregeling Versterking aansluiting beroepsonderwijskolom is bedoeld om de aansluiting in de kolom vo-mbo-hbo te versterken, en uitval en switch te verminderen. De subsidieregeling stimuleert regionale samenwerking van de drie onderwijssectoren, gericht op de totstandkoming van inhoudelijk afgestemde onderwijsprogramma’s. Door het bieden van de mogelijkheid aan instellingen om gezamenlijk doorlopende opleidingsroutes van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo vorm te geven, inclusief een doorlopende loopbaanoriëntatie en begeleiding (lob) lijn, kan naast het verminderen van uitval en switch ook worden bijgedragen aan het opleiden van vakmensen voor tekortsectoren. Het gaat om een bijdrage aan de ontwikkelkosten van de drie sectoren van jaarlijks € 420.000 per traject. Een traject duurt drie jaar, per traject is € 1,26 miljoen beschikbaar. In 2024 is in totaal € 33,2 miljoen beschikbaar.

Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

Het project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden, dat wordt bekostigd vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF), richt zich op laagopgeleiden en laaggeletterden, waaronder zowel werknemers als mensen die langere tijd uit het arbeidsproces zijn geweest of zelfs nooit aan het werk zijn gekomen. Het voorstel heeft als doel om een nieuw duurzaam regionaal scholingsaanbod van educatie- en opleidingstrajecten voor laagopgeleiden en laaggeletterde inwoners te ontwikkelen, dat leidt tot een goede doorstroom naar beroepsonderwijs of de arbeidsmarkt. Het voorstel richt zich op het ontwikkelen van opleidingsprogramma’s waarin het verwerven van basisvaardigheden wordt gecombineerd met verwerven van beroepsvaardigheden. Het NGF heeft € 7,6 miljoen onvoorwaardelijk toegekend voor dit voorstel voor de periode 2022-2024 en € 42,6 miljoen voorwaardelijk voor de periode 2025-2027. Een deel van de middelen voor 2022-2024 (€ 0,9 miljioen) staat onder het instrument opdrachten.

Overige subsidies

Hieronder vallen subsidies voor vervolgopleidingen oriëntatieprogramma’s en veilig digitaal onderwijs (zie algemene toelichting). Daarnaast worden subsidies verstrekt aan onder andere kennispunten voor onderwijs & examinering, alumnibeleid, burgerschap, als ook voor het netwerk burgerschap, macrodoelmatigheid en digitalisering mbo.

Opdrachten

Dit betreffen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I). Daarnaast staan op dit budget middelen in het kader van de NGF voorstellen LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden en NGF Programma Leeroverzicht & Skills.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de Subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (SLOA)

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen en tevens het voorkomen van stagediscriminatie. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen. Voor deze structurele wettelijke taken ontvangt SBB in 2024 totaal € 69,4 miljoen.

Daarnaast ontvangt SBB in 2024 aanvullende middelen ten behoeve van de uitvoering van het Stagepact mbo en de Werkagenda mbo. Zo ontvangen ze € 3,3 miljoen voor de versterking van de begeleiding door praktijkbegeleiders en is er € 1,7 miljoen beschikbaar voor inzet op extra certificaten en voor extra stages en leerbanen. Tevens zal SBB een bijdrage leveren aan de werkwijze Kansrijk opleiden waar in 2024 een bedrag van € 1 miljoen voor beschikbaar is. Vanuit het Ministerie van SZW is een bijdrage beschikbaar van € 1 miljoen voor de bijdrage van SBB aan de ontwikkeling en implementatie van sectorale loopbaanpaden met bijbehorende leerlijnen praktijkleren in het mbo, aan het stimuleren van de inzet op praktijkleren in het mbo in de arbeidsmarktregio’s en aan de doorontwikkeling van de nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur. De laatste is een maatregel uit het coalitieakkoord, waar opleiden en een Leven Lang Ontwikkelen een prominentere plek krijgt om werkzoekenden en werkenden aan het werk te helpen en houden. Daarbovenop is voor de periode van 2022 tot en met 2031 in totaal circa € 21,5 miljoen aan SBB toegekend ten behoeve van de coalitieakkoord-enveloppe Werk aan Uitvoering (WaU).

NWO: NRO-Programma's mbo

In het kader van het versterken van de onderwijskwaliteit en het bevorderen van innovatie en onderzoek binnen het mbo zijn er middelen beschikbaar voor de Nederlandse onderwijspremie (tot 2023: Nederlandse Hogeronderwijspremie), de Comeniusbeurzen en het Comeniusnetwerk. Het betreft een pakket met stimulerende maatregelen met daarin een onderwijspremie als erkenning voor vernieuwing van het onderwijs en een stimulans voor docenten om te blijven werken aan onderwijsinnovatie en kennisdeling. Daarnaast bestaat dit pakket ook uit beurzen waarin excellent en bevlogen docentschap zichtbaar gewaardeerd wordt en uit een platform waar kennisdeling en –ontwikkeling gefaciliteerd en gestimuleerd wordt. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) ontvangt hier in 2024 € 4,2 miljoen voor. Voor de Nederlandse onderwijspremie is € 2,5 miljoen beschikbaar, welke wordt verdeeld over drie onderwijsteams. Voor de Comeniusbeurzen is € 1,0 miljoen beschikbaar.

Nationaal Coördinatiepunt Nederlands Kwalificatieraamwerk (NCP NLQF)

De Stichting CINOP - ECBO ontvangt middelen om de taken van het NCP NLQF uit te voeren. Het NCP NLQF behandelt aanvragen voor het inschalen van de leeruitkomsten van non-formele opleidingen (kwalificaties) in het NLQF en onderhoudt het register met in het NLQF ingeschaalde non-formele opleidingen. In het wetsvoorstel NLQF dat is aangeboden aan de Tweede Kamer voor parlementaire behandeling, wordt aan de Stichting CINOP - ECBO voor de uitvoering van de wettelijke taken van het NCP NLQF de ZBO-status toegekend. Beoogde datum van inwerkingtreding van de wet NLQF is 1 juli 2024.

Bijdrage aan medeoverheden

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie

Er is in 2024 € 40,7 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-functie) van 40 RMC-regio’s. De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De RMC-functie zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat jongeren die zijn uitgevallen of dreigen uit te vallen worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering. Het voornemen is om de kwalificatieplicht van 23 jaar naar 27 jaar op te hogen. Hiervoor zal er een wetswijziging plaats moeten vinden, welke naar verwachting in 2025 in werking zal treden. Vanaf 2025 is vanuit de coalitieakkoord-enveloppe Vervolgopleidingen en onderzoek structureel € 25,0 miljoen toegevoegd aan dit budget, wat resulteert in een jaarlijkse bijdrage oplopend tot € 67,2 miljoen.

Educatie

Gemeenten ontvangen budget om cursussen voor het versterken van basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden) aan te bieden aan hun inwoners. De doelgroep betreft volwassenen die Nederlands als eerste of tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de 35 contactgemeenten). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget inkoop-en/of subsidievrijheid. Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen. Voor 2024 geldt dat er € 80,6 miljoen beschikbaar is.

Vanaf 2023 is voor het versterken van basisvaardigheden structureel € 5,0 miljoen uit de coalitieakkoord-enveloppe voor versterken onderwijskwaliteit toegevoegd en € 5,0 miljoen vanuit de coalitieakkoord-bijdrage van het Ministerie van SZW. Deze extra middelen worden beschikbaar gesteld voor het versterken van basisvaardigheden via het educatiebudget. Bovenstaande middelen, in combinatie met de coalitieakkoord-middelen van de Voorjaarsnota 2022, zorgen dat er in totaal vanaf 2023 structureel € 15,0 miljoen extra wordt geïnvesteerd in de aanpak van laaggeletterdheid.

Regionaal Programma

Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 35,2 miljoen, zie instrument Bekostiging) en deels via de 40 RMC-contactgemeenten (€ 22,1 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) 23 17 10
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

3.4 Artikel 6 en 7. Hoger onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

Kengetallen

2022/23 2023/24 2024/25 2025/26 2026/27 2027/2028 2028/29
hbo voltijd associate degree 12,8 13,1 13,2 13,2 13,0 12,9 12,9
hbo voltijd bachelor 398,1 393,0 383,2 374,3 367,6 361,8 357,6
hbo voltijd master 6,5 6,6 6,9 7,1 7,3 7,6 7,8
hbo deeltijd associate degree 8,2 8,6 9,0 9,3 9,5 9,8 10,2
hbo deeltijd bachelor 42,3 41,9 41,7 41,6 41,6 41,6 41,6
hbo deeltijd master 8,2 8,1 8,1 8,1 8,1 8,2 8,2
Totaal hbo 476,1 471,3 462,0 453,6 447,2 441,9 438,3
wo voltijd bachelor 215,7 220,5 221,0 219,9 217,6 216,3 216,6
wo voltijd master 121,4 126,5 132,2 136,6 139,5 141,3 142,2
wo deeltijd bachelor 1,5 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4 1,3
wo deeltijd master 3,2 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1 3,1
Totaal wo 341,9 351,5 357,7 360,9 361,6 362,0 363,2
  1. Bron: Referentieraming 2022
hbo voltijd associate degree 3,3 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,3
hbo voltijd bachelor 61,1 62,7 60,1 57,2 56,8 55,9 54,6
hbo voltijd master 2,6 2,6 2,7 2,8 2,9 3,0 3,1
hbo deeltijd associate degree 1,9 2,0 2,1 2,1 2,2 2,3 2,3
hbo deeltijd bachelor 6,0 6,0 5,8 5,8 5,8 5,8 5,9
hbo deeltijd master 2,2 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,1
Totaal hbo 77,1 78,7 76,2 73,4 73,2 72,3 71,2
wo voltijd bachelor 41,3 42,4 42,1 42,8 42,8 41,9 41,2
wo voltijd master 50,1 50,9 53,1 55,4 56,8 57,6 58,0
wo deeltijd bachelor 0,2 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1
wo deeltijd master 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0
Totaal wo 92,6 94,5 96,3 99,3 100,7 100,7 100,4
hbo 9,7 9,8 9,7 9,6
wo 8,7 8,8 8,9 8,8
2. Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1) 2023/24
2.314
  1. De onderwijsuitgaven per student zijn berekend in nominale prijzen zonder de collegegeldontvangsten, en aantal studenten conform de Referentieraming 2022 (overeenkomstig tabel "Studenten hoger onderwjijs", onder 1; omgerekend naar kalenderjaren).

C. Beleidswijzigingen

Op 17 juni 2022 is de Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken 2021/22, 31288, nr. 964) verzonden.

In deze brief is ingegaan op de beleidskeuzes en de investeringen zoals benoemd in het coalitieakkoord om het hele stelsel van hoger onderwijs en onderzoek te verbeteren. Dit is in drie hoofddoelen uiteengezet:

  1. een gezond en sterk fundament;
  2. ruimte geven aan divers talent;
  3. vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning hiervan.

In de beleidsprioreiten wordt hier nader op ingegaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 4.462.152 4.806.523 4.529.816 4.369.277 4.136.143 4.022.622 4.033.684
Uitgaven 4.646.642 4.627.189 4.530.410 4.392.114 4.214.957 4.095.852 4.099.338
Bekostiging 4.611.819 4.479.496 4.337.840 4.225.371 4.121.359 4.013.807 4.040.971
Bekostiging onderwijsdeel 4.160.963 3.925.510 3.737.469 4.036.998 3.932.986 3.825.434 3.852.598
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling 122.854 151.380 151.379 151.380 151.380 151.380 151.380
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 325.170 362.399 410.024 0 0 0 0
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen 2.832 3.214 1.975 0 0 0 0
Fonds onderzoek en wetenschap 36.993 36.993 36.993 36.993 36.993 36.993
Subsidies (regelingen) 6.430 95.040 135.827 108.769 35.160 24.383 645
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding 525 585 2.638 2.638 0 0 0
Zelftesten 6 0 0 0 0 0 0
NGF Katalysator 900 35.000 78.476 40.000 11.100 0 0
NGF Digitale impuls 1.388 53.612 45.000 40.000 0 0 0
NGF Nationale Aanpak Professionalisering Leraren 3.527 24.134 22.514 22.925 0
Overige subsidies 3.611 5.843 6.186 1.997 1.546 1.458 645
Bijdrage aan agentschappen 13.430 16.173 18.910 19.003 19.789 19.528 19.588
Dienst Uitvoering Onderwijs 13.430 16.173 18.910 19.003 19.789 19.528 19.588
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 14.963 36.480 37.833 38.971 38.649 38.134 38.134
NWO: Promotiebeurs voor leraren 10.705 11.346 11.346 11.346 11.346 11.346 11.346
NWO: NRO-programma's Hoger Onderwijs 19.825 21.151 22.352 21.994 21.994 21.994
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) 4.258 5.309 5.336 5.273 5.309 4.794 4.794
Ontvangsten 5.978 17 17 17 16 16 16
Verplichtingen 4.462.152 4.806.523 4.529.816 4.369.277 4.136.143 4.022.622 4.033.684
waarvan garantieverplichtingen 46.658 62.895 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 4.415.494 4.743.628 4.529.816 4.369.277 4.136.143 4.022.622 4.033.684

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Verplichtingen 6.974.377 7.515.981 7.165.172 7.155.822 7.127.694 7.161.867 7.254.062
Uitgaven 6.654.563 7.100.963 7.076.407 7.087.951 7.149.686 7.124.411 7.161.854
Bekostiging 6.620.129 7.069.283 7.047.046 7.058.950 7.121.821 7.096.040 7.133.683
Bekostiging onderwijsdeel 3.097.718 3.049.878 2.997.688 3.262.726 3.324.165 3.297.021 3.333.306
Bekostiging onderzoeksdeel 2.486.783 2.843.361 2.843.411 2.838.258 2.838.269 2.838.293 2.838.293
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek 787.647 802.832 804.295 805.736 807.157 808.496 809.854
Studievoorschot kwaliteitsafspraken 197.981 220.982 249.422 0 0 0 0
Fonds onderzoek en wetenschap 50.000 152.230 152.230 152.230 152.230 152.230 152.230
Subsidies (regelingen) 21.651 23.333 22.726 22.052 21.421 21.936 21.936
Nuffic 11.880 10.755 9.779 9.779 9.779 9.779 9.779
Studiekeuze123 2.749 4.354 4.264 4.264 4.264 4.264 4.264
Vluchteling Studenten UAF 2.082 2.751 2.751 2.751 2.444 2.444 2.444
Studentenwelzijn (Ecio) 868 981 981 981 842 842 842
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 325 321 394 308 346 283 343
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 255 279 279 279 279 279 279
Open en online onderwijs 1.879 483 480 0 0 0 0
Overige subsidies 1.613 3.409 3.798 3.690 3.467 4.045 3.985
Opdrachten 9.930 5.180 3.468 3.782 3.277 3.268 3.068
Opdrachten 2.752 4.260 3.468 3.782 3.277 3.268 3.068
Zelftesten 7.178 920 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 2.853 3.167 3.167 3.167 3.167 3.167 3.167
Europees Universitair Instituut Florence (EUI) 1.787 2.036 2.036 2.036 2.036 2.036 2.036
United Nations University (UNU) 1.066 1.131 1.131 1.131 1.131 1.131 1.131
Ontvangsten 398 531 16 16 16 16 16
Verplichtingen 6.974.377 7.515.981 7.165.172 7.155.822 7.127.694 7.161.867 7.254.062
waarvan garantieverplichtingen 97.918 69.726 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 6.876.459 7.446.255 7.165.172 7.155.822 7.127.694 7.161.867 7.254.062

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit artikel 6

juridisch verplicht 97,0%
bestuurlijk gebonden 2,8%
beleidsmatig gereserveerd 0,2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Het totale budget voor artikel 6 is in 2024 97,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget voor 2024 is 99,79 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van hogescholen voor onderwijs en ontwerp en ontwikkeling. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Aan de bekostiging van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen ligt een afzonderlijke regeling ten grondslag. Het resterende budget is aan te merken als bestuurlijk gebonden in het kader van de 10%-middelen studievoorschot.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 5,5 procent juridisch verplicht. Het resterende deel is bestuurlijk gebonden in het kader van de Nationale Groeifondsprogramma’s Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Katalysator en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage aan de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor de onderdelen promotiebeurs voor leraren en NRO-programma's en de bijdrage aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

Budgetflexibiliteit artikel 7

juridisch verplicht 99,8%
bestuurlijk gebonden 0,0%
beleidsmatig gereserveerd 0,2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Het totale budget voor artikel 7 is in 2024 99,8 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het budget voor 2024 is 99,9 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de bekostiging van universiteiten en academische ziekenhuizen voor onderwijs en onderzoek. Hieraan ten grondslag liggen de WHW, het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. Het resterende deel van 0,1 procent is aan te merken als bestuurlijk gebonden in het kader van de 10%-middelen studievoorschot.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 87,6 procent juridisch verplicht. Dit betreft enerzijds de bijdragen voor Nuffic, Studiekeuze123, Vluchteling-Studenten UAF, Handicap en Studie, Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Anderzijds betreft het de financiering van de verplichtingen die voortvloeien uit de afstudeerregeling, de subsidieregelingen kandidaten Europees Universitair Instituut, Sino-Dutch Bilateral Exchange Scholarship Programme en reiskosten Culturele Verdragen en ten slotte ondersteunende activiteiten voor de projecten Integraal Veiligheid HO en cybersecurity. Het restant van 12 procent is beleidsmatig gereserveerd ten behoeve van de verhoging van de subsidie van Studiekeuze123 voor de verbetering van arbeidsmarktinformatie, koninkrijksbeurzen Caribische studenten, Open&Online-onderwijs en ad-hoc subsidies.

Opdrachten

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 27,0 procent juridisch verplicht op grond van in 2023 of eerder gesloten overeenkomsten. De ervaring leert dat in de loop van het jaar het resterende deel van het budget van 73,0 procent wordt verplicht.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de verdragsrechtelijke bijdragen aan de United Nations University (UNU) en het Europees Universitair Instituut Florence (EUI). Deze middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp en ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de WHW. In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend. Daarnaast ontvangen de instellingen middelen voor kwaliteitsafspraken.

Het experiment vraagfinanciering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen wordt afzonderlijk bekostigd.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn hierbij drie bekostigings-niveaus (laag, hoog en top);
  2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;
  3. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel (wo) is gebaseerd op:

  1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;
  2. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;
  3. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;
  4. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Studievoorschot kwaliteitsafspraken (hbo en wo)

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. Sinds het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om samen met de medezeggenschap te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken.

De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en zijn allemaal positief beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO is (inmiddels) door de Minister besloten dat de plannen van een instellingen voldoende zijn om de studievoorschotmiddelen toegekend te krijgen toegekend voor de periode 2021 tot en met 2024. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021, omdat de NVAO de plannen zou beoordelen in 2019 en 2020. De beoordeling en besluitvorming leverde vanwege de COVID-19-maatregelen echter vertraging op. Om ervoor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zitten en de instellingen kunnen blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs is besloten de kwaliteitsbekostiging ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage, net als is gebeurd voor 2019 en 2020. Om de kwaliteitsbekostiging vanaf 2022 in plaats van in 2021 in te laten gaan, is het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast. Uit het coalitieakkoord volgt dat de investeringen vanuit het studievoorschot na 2024 blijven gecontinueerd. Deze reguliere middelen worden vanaf 2025 structureel ter beschikking gesteld aan de instellingen door toevoeging aan de lumpsum. In tabellen «Budgetaire gevolgen van beleid artikel 6 en artikel7» komt dit tot uitdrukking door de overheveling van de middelen naar het onderwijsdeel van de bekostiging voor zowel hbo als wo. 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Het doel van het experiment vraagfinanciering is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs. In het experiment maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 is er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten om de instroom van nieuwe studenten aan het experiment niet te verlengen per september 2019. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (augustus 2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De eindevaluatie van het experiment vraagfinanciering is in 2023 aan de Tweede Kamer verstrekt.

Fonds Onderzoek en Wetenschap (hbo en wo)

In het coalitieakkoord is voor de periode 2023-2031 in totaal € 5,0 miljard beschikbaar gesteld voor een Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, zie ook het onderdeel beleidsprioriteiten. Voor de volgbaarheid van de uitgaven wordt het budget voor de investeringen uit dit fonds zichtbaar in de budgettaire tabel onder de betreffende instrumenten. Op artikel 6 (hoger beroepsonderwijs) is vanaf 2023 tot en met 2031 € 35,0 miljoen per jaar (prijspeil 2022) uit het fonds beschikbaar gesteld voor praktijkgericht onderzoek en op artikel 7 (wetenschappelijk onderwijs) is € 50,0 miljoen in 2022 en € 144,0 miljoen in 2023 tot en met 2031 (prijspeil 2022) beschikbaar gesteld uit het fonds voor stimuleringsbeurzen.

Praktijkgericht onderwijs (hbo)

Binnen het deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) zijn de coalitieakkoordmiddelen ondergebracht ten behoeve van het Praktijkgericht onderzoek. Daar staat momenteel het volume, de continuïteit en de duurzaamheid onder druk. Door de hogescholen toe te rusten om hun rol als kennisinstellingen te verstevigen en verder uit te bouwen, worden zij in staat gesteld om met hun praktijkgericht onderzoek het onderwijs, onderzoek en de (regionale) beroepspraktijk te verbinden en zo bij te dragen aan Nederlandse kennisontwikkeling en groei. Daarnaast zorgt de aansluiting van het onderzoek van hogescholen op maatschappelijke vraagstukken voor vernieuwend beroepsonderwijs en versterkt het de aansluiting op de (regionale) arbeidsmarkt. Om deze doelstellingen te bereiken is vanaf 2023 een investering van € 100,0 miljoen ter beschikking gesteld. Hiervan wordt het grootste deel, € 85,0 miljoen, aan de eerste geldstroom van de hogescholen toegevoegd via de post «ontwerp en ontwikkeling» uit artikel 6 (hoger beroepsonderwijs) en verdeeld naar rato van het onderwijsdeel conform de bekostigingssystematiek zoals vastgelegd in de WHW. Van de € 85,0 miljoen is € 50,0 miljoen uit de coalitieakkoord-envelop «versterken hoger onderwijs en onderzoek» afkomstig en € 35,0 miljoen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Deze laatste impuls in de eerste geldstroom is gekoppeld aan een impuls van € 15 miljoen in de tweede geldstroom die is toegevoegd aan de post «NWO: praktijkgericht onderzoek» uit artikel 16 (onderzoek en wetenschapsbeleid).

Stimuleringsbeurzen (wo)

Uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap is er voor universiteiten ruimte om stimuleringsbeurzen toe te kennen aan zittende universitair docenten, universitair hoofddocenten en hoogleraren met een vast contract, op plaatsen in de organisatie waar de werkdruk het hoogst is en de ruimte voor ongebonden onderzoek het laagst. Daarnaast zijn in het onderzoeksdeel van de bekostiging structurele middelen opgenomen voor startersbeurzen. De Adviescommissie starters- en stimuleringsbeurzen heeft eind juni 2023 advies uitgebracht aan universiteiten over de nadere uitwerking van de stimuleringsbeurzen.

Subsidies

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)

De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen of kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden in het onderwijs en die geen aanspraak hebben op een regeling zoals de Lerarenbeurs of de subsidie voor zijinstromers. Ook leraren die na het onderwijs in een andere sector zijn gaan werken, maar terug willen naar het onderwijs en hiervoor een ander vak willen aanleren kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. De subsidie tweede lerarenopleiding is vanaf het studiejaar 2020/2021 aan te vragen. Vanaf 2021/2022 is het subsidiebedrag verhoogd en is het mogelijk gemaakt om voor twee studiejaren in plaats van één jaar subsidie aan te vragen. Vanwege de tegenvallende deelnemersaantallen is bij Voorjaarsnota 2023 besloten om de regeling na 2025 niet voort te zetten.

Nuffic (wo)

Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs. De afgelopen jaren heeft een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs wordt een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van het wetsvoorstel wordt de Wet SLOA aangepast, op grond waarvan subsidie aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken. Het wetsvoorstel heeft inmiddels de instemming van de Eerste Kamer en is per 1 oktober 2022 in werking getreden.

Een aantal niet-wettelijke taken op het gebied van het Netherlands Education Support Offices (NESO)-kantorennetwerk dat Nuffic op dit moment nog uitvoert, wordt vanaf 2022 afgebouwd en verlegd. De NESO-kantoren worden deels vervangen door het netwerk van onderwijs- en wetenschapsattachés waarmee het Ministerie van OCW invulling geeft aan de Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT) die eind 2020 naar de Kamer is gestuurd. De middelen waarmee de NESO’s werden gefinancierd worden op dit moment stapsgewijs ingezet via het postennet. Voor China, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten is inmiddels een Onderwijs- en Wetenschapsattaché (OWA) aangesteld (zie ook het beleidsartikel 8 (internationaal beleid)).

Daarnaast voert Nuffic vanaf 2021, op grond van een opdrachtverlening, de dienstverleningsactiviteiten voor (met name) primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs (mbo)o uit (zie beleidsartikel 8 (internationaal beleid)).

Studiekeuze 123 (wo)

De stichting Studiekeuze123 is door de Minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête (NSE).  Aanvullend op de reguliere subsidie die Studiekeuze123 ontvangt hiervoor, wordt (jaarlijks, maximaal) € 1 miljoen extra beschikbaar gesteld ten behoeve van het verbeteren van de arbeidsmarktinformatie richting studenten. Hiermee moet het voor studiekiezers duidelijker worden welk toekomstperspectief, inclusief verwachtingen rond de arbeidsmarkt, past bij een studie.

Vluchteling Studenten UAF (wo)

UAF begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die opleidt tot een diploma.

Studentenwelzijn Ecio (wo)

Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio) bouwt aan inclusief onderwijs op operationeel, tactisch en strategisch niveau voor verdere professionalisering en verduurzaming van inclusief onderwijs en het versterken van het zelfvertrouwen van studenten met een ondersteuningsvraag. Onder andere, adviseert en ondersteunt Ecio universiteiten, hogescholen en het mbo om belemmeringen voor studenten met een functiebeperking en met een ondersteuningsbehoefte weg te nemen en hen succesvol te laten studeren en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Ecio coördineert daarnaast bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten van het Landelijk Netwerk en de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)

Het betreft hier de (structurele) bekostiging van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.

Open en online hoger onderwijs (wo)

In 2022 is de subsidieregeling afgelopen. Naast de regeling, voert SURF een Kennisagenda uit, gericht op het opdoen, ontwikkelen en delen van kennis over online onderwijs en open leermaterialen in de Nederlandse context. De resultaten van de eerdergenoemde projecten van de instellingen zijn hiervoor belangrijke input. Uiterlijk eind 2024 zijn alle gehonoreerde projecten afgerond.

Nationaal Groeifonds (NGF)-project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (hbo)

Het doel van de nationale LLO-katalysator is een forse impuls te geven aan de ontwikkeling van bij-, op- en omscholingsaanbod. In regionale samenwerkingsverbanden van bedrijfsleven, onderwijs (mbo, hbo en wo; publiek en privaat) en overheid vindt vraaggerichte ontwikkeling van het scholingsaanbod plaats en worden afspraken gemaakt over uitvoering en deelname.

Het programma is opgeknipt in twee tranches die weer verdeeld zijn in twee fasen; fase 1 loopt in 2022, fase 2 loopt tot eind 2025. In tranche 2 loopt fase 3 tot medio 2028 en fase 4 loopt tot het eind van het programma in 2029.

In tranche 1 (tot eind 2025) ligt de focus op scholing benodigd voor het realiseren van de ambities op het vlak van de energie- en grondstoffentransitie. Vervolgens wordt de aanpak verbreed naar andere (tekort)sectoren. Onderdeel van het plan is ook een LLO-Radar, waarmee continu de (toekomstige) behoefte aan vaardigheden op de arbeidsmarkt in beeld wordt gebracht, zodat tijdig kan worden voorzien in passend scholingsaanbod. Daarnaast wordt in de LLO-katalysator gewerkt aan het versterken van de leercultuur bij bedrijven en instellingen, aan professionalisering van de onderwijsorganisaties op het gebied van LLO-dienstverlening en vindt op landelijk niveau onderzoek en ontwikkeling plaats. Het budget voor de LLO-katalysator is € 392,0 miljoen. Hiervan is € 167,0 miljoen onvoorwaardelijk toegekend (tranche 1 tot 2025), voor de periode daarna (tranche 2 tot eind 2029) is € 225,0 miljoen voorwaardelijk toegekend. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

NGF-project Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (hbo)

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Met dit programma wordt geïnvesteerd in vier zaken:

  1. de ICT-infrastructuur van mbo, hbo en wo;
  2. een onderzoeksinfrastructuur;
  3. Centers for Teaching and Learning voor mbo, hbo en wo;
  4. transformatiehubs.

Het programma is opgeknipt in twee fases; fase 1 loopt van 2022 tot en met 2024 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2030. Eind 2024 zal de eerste evaluatie uitgevoerd zijn en bij een positieve evaluatie zal fase 2 gestart worden. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

Overig (hbo en wo)

Bij dit financiële instrument zijn afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen opgenomen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Het gaat hier om middelen die deels juridisch en deels bestuurlijk verplicht zijn bijvoorbeeld op basis van de afstudeerregeling, de subsidieregelingen virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs, kandidaten Europees Universitair Instituut, Sino-Dutch Bilateral Exchange Scholarship Programme en reiskosten Culturele Verdragen en diverse adhoc-subsidies.

Opdrachten 

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor diverse beleidsgerichte activiteiten/ onderzoeken en de communicatie rondom beleidsontwikkelingen.

Bijdrage aan agentschappen 

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 

NWO

Promotiebeurs voor Leraren.

Leraren in het po, vo, mbo en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. Jaarlijks kan via NWO aan circa 60 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar worden verstrekt.

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)-programma's Hoger Onderwijs.

Vanaf 2023 is de volledige uitvoering van zowel het Comeniusprogramma (66 beurzen per jaar) als de Nederlandse Hogeronderwijspremie (6 premies per jaar) bij het NRO komen te liggen, inclusief het verstrekken van de beurzen en premies aan de instellingen. Daarnaast wordt via het NRO ook onderzoek naar hoger onderwijs gefaciliteerd en gefinancierd.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO).

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie, opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid. Deze organisatie geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. In deze begroting is de bijdrage opgenomen die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar reguliere taken en voor haar aanvullende taken zoals in het kader van de kwaliteitsafspraken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Europees Universitair Instituut Florence (EUI) en United Nations University (UNU)

Het betreft hier de (structurele) bijdrage aan een tweetal internationale organisaties die taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

Bij de ontvangsten is een raming opgenomen voor terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers, bijvoorbeeld als gevolg van eindafrekeningen op in eerdere jaren toegekende subsidies.

3.5 Artikel 8. Internationaal beleid

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit zijn stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (UNESCO) en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etcetera. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Stichting Nuffic, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van het Ministerie van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante cijfers te volgen op Onderwijs in Cijfers.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste conclusies op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 15.706 23.002 21.211 20.909 20.892 20.891 20.903
Uitgaven 19.737 22.573 21.578 21.278 21.260 21.259 21.271
Subsidies (regelingen) 7.780 8.608 8.607 8.534 8.516 8.515 8.512
Stichting Ons Erfdeel 185 185 185 185 185 185 185
Stichting Nuffic 971 1.060 1.060 1.060 1.060 1.060 1.060
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.089 4.339 4.339 4.339 4.339 4.339 4.339
Internationalisering onderwijs 1.000 1.136 1.136 1.136 1.136 1.136 1.136
Duitsland Instituut Amsterdam 820 896 896 896 896 896 896
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 599 668 667 668 667 667 667
Incidentele HGIS subsidies 25 157 157 157 157 157 157
Overige incidentele subsidies 91 167 167 93 76 75 72
Opdrachten 3.747 4.034 3.205 3.067 3.067 3.067 3.067
Opdrachten 3.747 4.034 3.205 3.067 3.067 3.067 3.067
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 7.730 9.451 9.286 9.197 9.197 9.197 9.212
Nederlandse Taalunie 7.125 7.845 7.680 7.591 7.591 7.591 7.591
Europa College Brugge 30 34 34 34 34 34 34
UNESCO 50 57 57 57 57 57 57
OESO CERI 86 98 98 98 98 98 98
Fulbright Commission The Netherlands 420 410 410 410 410 410 410
EU-programma's en activiteiten 19 22 22 22 22 22 22
Overige bijdragen 0 985 985 985 985 985 1.000
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 480 480 480 480 480 480 480
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa) 480 480 480 480 480 480 480
Ontvangsten 1.031 99 99 99 99 99 99

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 96,5%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 3,5%

Van het totale budget voor artikel 8 is voor 2024 96,5 procent juridisch verplicht.

Subsidies

Van het budget voor subsidies is 98,2 procent juridisch verplicht. Het niet verplichte deel bestaat uit gereserveerde (Homogene Groep Internationale Samenwerking) middelen voor incidentele subsidies.

Opdrachten

Van het budget voor opdrachten is 91,3 procent juridisch verplicht. Het betreft hier een aanbesteding internationalisering en de uitvoeringskosten van de regeling Internationalisering funderend onderwijs.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Van het budget voor de bijdragen aan (inter)nationale organisaties is 96,7 procent juridisch verplicht. Een deel is verplicht op basis van internationale verdragen. Dit geldt voor de Nederlandse Taalunie en het Fulbright Center.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100 procent juridisch verplicht. De subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil context brengen bij kunst, taal, geschiedenis, literatuur en maatschappelijke ontwikkelingen uit de Lage Landen. Dit realiseert Ons Erfdeel door het uitbrengen van artikelen en boeken, het publiceren van het Franstalige tijdschrift Septentrion en het digitaal publiceren van artikelen op hun Nederlandstalige, Franstalige en Engelstalige websites.

Stichting Nuffic

Stichting Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. Nuffic is opdrachtnemer van de opdracht Diensten ten behoeve van internationalisering en ontvangt subsidie voor de uitvoering van beoogde wettelijke taken op het gebied van internationalisering.

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training

Het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training is samen met het Nationaal Agentschap Erasmus+ Jeugd belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+. Nuffic is aangewezen als Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training voor het nieuwe Erasmus+ programma.

Internationalisering onderwijs

Dit budget wordt ingezet ten behoeve van de introductie, verankering en verdere ontwikkeling van internationalisering in het instellingsbeleid van scholen in het primair en voortgezet onderwijs middels de subsidieregeling Internationalisering funderend onderwijs.

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

Het Duitsland Instituut Amsterdam genereert en verspreidt kennis in Nederland over de ontwikkelingen in Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het instituut doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst). Daarnaast stimuleert het DIA het onderwijs in de Duitse taal in Nederland.

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

De vereniging Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie. De leden van Neth-ER bestaan op dit moment uit: MBO Raad, Nuffic, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO), Universiteiten van Nederland (UNL), Vereniging Hogescholen, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), Interstedelijk Studenten Overleg (ISO), Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) en Landelijke Studentenvakbond (LSVB). Het gezamenlijke doel van de vereniging is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten door de leden onder andere te voorzien van informatie over het Europees beleidsproces en het versterken van het netwerk van de leden. Neth-ER ontvangt een subsidie van het Ministerie van OCW voor het informeren van het brede Nederlandse kennisveld over Europese beleidsontwikkelingen op het terrein van onderwijs en onderzoek.

Incidentele HGIS subsidies

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten in het kader van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

Overige incidentele subsidies

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, cultuur en wetenschap.

Opdrachten

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en uitvoeringskosten Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I).

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

De Taalunie

De Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Nederlandse Taalunie kennis en informatie over het Nederlands met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker.

Europa College Brugge

Europa College te Brugge is een post-universitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door de EU en EU-lidstaten.

UNESCO

Dit betreft middelen gereserveerd voor deelname aan diverse projecten in het kader van UNESCO.

OESO CERI

Dit betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en - onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

Fulbright Commission The Netherlandset Fulbright Center

Verzorgt mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Incidentele EU-programma’s en activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting nog niet concreet zijn.

Overige Bijdragen

Het betreft de bijdrage van € 1 miljoen die structureel wordt ingezet voor de versterking van internationale neerlandistiek (Kamerstuk 2022/23, 36200-VIII, nr. 56) waarbij ingezet wordt op meerdere acties met de nadruk op het aanvullen van bestaande initiatieven en structuren.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via het Ministerie van BZ).

6 Hoger beroepsonderwijs 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873 2.873
7 Wetenschappelijk onderwijs 54.887 58.133 57.157 57.157 57.157 57.157 57.157
8 Internationaal beleid 822 822 822 822 822 822 822
14 Cultuur 6.017 9.948 6.511 4.617 4.617 4.617 4.617
16 Onderzoek en wetenschappen 454 454 2.101 454 454 454 454
95 Apparaat kerndepartement 2.405 3.520 4.214 4.214 4.214 4.214 4.214
Totaal 67.458 75.750 73.678 70.137 70.137 70.137 70.137

Toelichting

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de Rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling weer van de HGIS-middelen van het Ministerie van OCW per artikel. Vanaf 2021 geldt de asieltoerekening en daarom komen de kosten bij primair en voortgezet onderwijs erbij. Deze Official Development Assistance (ODA)-toerekeningen voor primair en voortgezet onderwijs zijn opgenomen onder artikel 3 (voortgezet onderwijs).

3.6 Artikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

A. Algemene doelstelling

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Ministers zijn verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar, de schoolleider en ondersteunend personeel zijn daarbij cruciaal.

Financieren

De Ministers dragen bij aan het personeelsbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.

Stimuleren

De Ministers zijn verantwoordelijk voor het stelsel: borgen van de kwaliteit, toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel. De tekorten in het onderwijs vormen een risico voor de kwaliteit en toegankelijkheid. Daarom heeft de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs een Onderwijsakkoord gesloten met de sociale partners in het primair- en voortgezet onderwijs over het verbeteren van het salaris, verminderen van de werkdruk en de ontwikkeling van personeel (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 184). Daarnaast hebben de Ministers gezamenlijk een lerarenstrategie uitgewerkt en naar de Kamer gestuurd om tekorten aan te pakken en te werken aan de kwaliteit van het onderwijs.

Indicatoren/kengetallen

De indicatoren/kengetallen voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in het beleidsverslag en op OCW in Cijfers.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het gebied van leraren worden toegelicht in het onderdeel .

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 190.290 212.119 242.989 238.932 244.071 259.284 257.711
Uitgaven 183.311 198.518 254.489 249.432 251.071 259.284 257.711
Bekostiging 44.111 37.680 95.951 98.703 101.403 115.703 115.703
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 44.111 37.680 0 0 0 0 0
Tekorten regio's 0 0 95.951 98.703 101.403 115.703 115.703
Subsidies (regelingen) 133.281 154.042 152.048 143.503 142.034 135.949 134.363
Lerarenbeurs 65.386 62.717 64.837 59.394 59.393 59.394 59.394
Zijinstroom 47.652 72.924 82.831 79.578 78.210 72.124 70.538
Wet Beroep leraar en Lerarenregister 197 0 0 0 0 0 0
Aanpak lerarentekort 18.416 14.249 0 0 0 0 0
Overige subsidies 1.630 4.152 4.380 4.531 4.431 4.431 4.431
Opdrachten 2.729 3.103 2.664 3.439 3.689 3.689 3.689
Opdrachten 2.729 3.103 2.664 3.439 3.689 3.689 3.689
Bijdrage aan agentschappen 3.190 3.693 3.826 3.787 3.945 3.943 3.956
Dienst Uitvoering Onderwijs 3.190 3.693 3.826 3.787 3.945 3.943 3.956
Ontvangsten 5.241 6.500 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 69,4%
bestuurlijk gebonden 0,0%
beleidsmatig gereserveerd 27,9%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 2,7%

Van het totale budget voor artikel 9 is in 2024 69,4 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Van het beschikbare budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bekostiging voor de onderwijsregio's op grond van de gepubliceerde regeling.

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2024 is 49,2 procent juridisch verplicht. Dit betreft subsidies die worden verstrekt op grond van gepubliceerde subsidieregelingen.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2024 is 73,2 procent juridisch verplicht op grond van in 2023 of eerder gesloten overeenkomsten voor onderzoek, uitvoering van regelingen en communicatie. Dit betreft divers onderzoek in het kader van de arbeidsmarkt. Het resterende deel is niet-juridisch verplicht budget bestemd om beleidsprioriteiten van het kabinet op het terrein van leraren (professionalisering onderwijspersoneel en aansluiting onderwijs op behoefte arbeidsmarkt) verder te ondersteunen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht op basis van managementafspraken tussen het bestuursdepartement en de uitvoeringsorganisatie Dienst Uitvoering Onderwijs voor dat jaar.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Tekorten regio's

In dit nieuwe hoofdbudget voor de onderwijsregio's zijn de middelen van de aanpak lerarentekort en de tegemoetkoming kosten opleidingsscholen samengevoegd. Het beschikbare bedrag in 2024 is € 96,0 miljoen.

Subsidies

Lerarenbeurs

Voor 2024 is er € 64,8 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling lerarenbeurs. De subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door leraren in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo), middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en hoger beroepsonderwijs (hbo) voor het volgen van een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding.

Zijinstroom

Onder dit budget vallen vijf verschillende subsidieregelingen:

  1. de regeling zijinstroom: voor 2024 is € 54,2 miljoen beschikbaar voor een subsidie voor de opleiding en begeleiding van zijinstromers in het po, vo en mbo via het traject zijinstroom in het beroep. Daarvan is € 15,0 miljoen beschikbaar gekomen vanuit het coalitieakkoord om het subsidiebedrag per zijinstromer te verhogen;
  2. de regeling korte scholingstrajecten vo: een (toekomstig) leraar in het vo heeft de mogelijkheid om de juiste bevoegdheid te behalen om les te mogen geven in het vo. Hiervoor is € 2,4 miljoen beschikbaar;
  3. de regeling onderwijspersoneel opleiding tot leraar: er is € 18,6 miljoen beschikbaar voor de subsidieregeling die als doel heeft om het lerarentekort te verminderen door te bevorderen dat meer onderwijsassistenten en onderwijsondersteunend personeel de opleiding tot leraar gaan doen. Voor de uitbreiding met het vo (vanaf 2023) zijn middelen beschikbaar gekomen vanuit het coalitieakkoord.
  4. de regeling mbo-instructeursbeurs: de subsidie – voor zowel studiekosten als studieverlof – kan worden aangevraagd door instructeurs in het mbo voor het volgen van een associate degree of een bacheloropleiding. Hiervoor is € 1,8 miljoen beschikbaar;
  5. zijinstroom schoolleiders van buiten: de regeling, met een omvang van € 2,0 miljoen, geeft schoolbesturen een subsidie voor de opleiding en begeleiding van mensen van buiten het onderwijs die schoolleider worden.

Overige subsidies

Vanuit het Regeerakkoord is circa € 1,0 miljoen beschikbaar voor een programma om statushouders met lesbevoegdheid in eigen land in Nederland bevoegd in te zetten. Daarnaast zijn er subsidies voor specifieke projecten zoals de herijking bekwaamheidseisen.

Opdrachten

Ter ondersteuning, monitoring en evaluatie van het beleid wordt expertise ingehuurd op het terrein van communicatie, onderzoek en het maken van ramingen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

3.7 Artikel 11. Studiefinanciering

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en deelnemers in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren

De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar OCW in Cijfers.

Uitwonend Thuiswonend Uitwonend Thuiswonend
Basisbeurs2 € 274,90 € 110,30 € 296,51 € 90,85
Aanvullende beurs3 € 416,00 € 416,00 € 405,23 € 381,25
Maximaal leenbedrag € 957,87 € 793,27 € 197,93 € 197,93
Collegegeldkrediet € 192,83 € 192,83 n.v.t n.v.t.
Totaal € 1.841,60 € 1.512,40 € 899,67 € 670,03
  1. Peildatum 1 september 2023.
  2. In studiejaar 2023/2024 wordt de basisbeurs voor uitwonende studenten met € 164,30 per maand verhoogd.
  3. Vanaf 1 januari 2024 wordt de aanvullende beurs verbreed, tegelijkertijd gaat de maximale aanvullende beurs gaat dan naar € 416 euro per maand.

C. Beleidswijzigingen

Vanaf studiejaar 2023/2024 ontvangen studenten in het hoger onderwijs (ho), die nog aanspraak maken op studiefinanciering, weer een basisbeurs. Vanaf 1 januari 2024 krijgen daarnaast meer studenten in het hoger onderwijs recht op een aanvullende beurs, omdat de inkomensgrens daarvoor wordt verhoogd. Komend jaar wordt verder gewerkt aan de tegemoetkoming voor studenten die geen basisbeurs hebben gehad. Studenten die daar recht op hebben, krijgen vanaf 2025 de tegemoetkoming wanneer zij binnen de diplomatermijn afstuderen. Ook is de vorm van de studievoorschotvouchers aangepast.

Voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) geldt dat voor studenten die vanaf studiejaar 2023/2024 voor het eerst studiefinanciering ontvangen dezelfde terugbetalingsvoorwaarden als in het ho gaan gelden. Ook vervalt de bijverdiengrens en wordt de 1-februari-regeling voor mbo-studenten die doorstromen naar het hoger beroepsonderwwijs (hbo) verruimd.

Het kabinet heeft daarnaast besloten om voor het studiejaar 2023/2024 de basisbeurs voor uitwonende studenten te verhogen met € 164,30 per maand. Deze verhoging geldt voor de duur van één jaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van het pakket aan koopkrachtmaatregelen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 5.330.402 6.676.369 6.283.902 8.596.917 7.205.307 7.253.257 7.218.125
Uitgaven 5.330.402 6.676.369 6.283.902 8.596.917 7.205.307 7.253.257 7.218.125
Inkomensoverdracht 2.338.730 2.478.310 1.365.838 4.088.868 2.974.078 3.277.653 3.614.471
Basisbeurs gift (R) 494.769 400.742 381.474 433.882 681.712 944.117 1.214.998
Aanvullende beurs gift (R) 714.952 754.716 790.816 824.432 882.581 934.756 994.790
Reisvoorziening gift (R) 904.442 993.732 16.735 1.075.291 1.144.183 1.167.713 1.224.701
Tegemoetkoming (R) 0 0 0 862.281 99.830 63.630 37.301
Studievoorschotvouchers (R) 46 1.065 91 726.880 16.871 10.036 0
Caribisch Nederland gift (R) 2.683 3.101 3.101 3.101 3.101 3.101 3.101
Overige uitgaven (R) 221.838 324.954 173.621 163.001 145.800 154.300 139.580
Leningen 2.837.164 3.995.442 4.706.920 4.299.307 4.030.116 3.777.481 3.481.881
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) ‒ 262.141 396.192 1.273.711 877.243 740.431 501.969 225.694
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) 127.858 198.220 354.348 317.641 262.183 215.504 159.357
Reisvoorziening (NR) 182.661 308.260 274.413 249.570 204.124 199.709 169.265
Rentedragende lening (NR) 2.600.355 2.769.186 2.503.933 2.558.856 2.530.708 2.576.743 2.629.511
Collegegeldkrediet (NR) 161.364 296.377 298.972 299.091 298.563 297.948 297.725
Leven lang leren krediet (NR) 21.197 25.917 28.080 30.243 30.244 30.245 30.246
Overige uitgaven (NR) 5.870 1.290 ‒ 26.537 ‒ 33.337 ‒ 36.137 ‒ 44.637 ‒ 29.917
Bijdrage aan agentschappen 154.508 202.617 211.144 208.742 201.113 198.123 121.773
Dienst Uitvoering Onderwijs 154.443 202.617 211.144 208.742 201.113 198.123 121.773
Dienst Uitvoering Onderwijs 65
Ontvangsten 1.233.544 1.400.270 1.600.852 1.783.908 1.843.963 1.904.230 1.966.318
Ontvangsten (R) 69.047 81.654 222.060 347.300 347.958 346.868 345.856
Ontvangen rente (R) 41.693 60.296 200.690 325.914 327.551 326.434 325.391
Overige ontvangsten (R) 26.897 20.867 20.842 20.818 19.797 19.778 19.760
Ontvangsten Caribisch Nederland (R ) 457 491 528 568 610 656 705
Ontvangsten (NR) 1.164.497 1.318.616 1.378.792 1.436.608 1.496.005 1.557.362 1.620.462
Terugontvangen lening (NR) 1.164.497 1.318.616 1.378.792 1.436.608 1.496.005 1.557.362 1.620.462
  1. Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant.
relevante uitgaven 2.493.238 2.683.239 1.574.670 4.297.610 3.175.191 3.475.776 3.736.244
niet relevante uitgaven 2.837.164 3.995.442 4.706.920 4.299.307 4.030.116 3.777.482 3.481.881
relevante ontvangsten 69.047 81.654 222.060 347.300 347.958 346.868 345.856
niet relevante ontvangsten 1.164.497 1.318.616 1.378.792 1.436.608 1.496.005 1.557.362 1.620.462

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 100%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%

Van het totale budget voor artikel 11 is voor 2024 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet studiefinanciering 2000. Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

Toelichting

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De relevante uitgaven in deze begroting worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In deze begroting van het Ministerie van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo.

Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld. De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Met ingang van studiejaar 2023/2024 is het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs in werking getreden. In de ontwerpbegroting 2023 stonden de bedragen uit dit wetsvoorstel verwerkt op het instrument herinvoering basisbeurs. In deze ontwerpbegroting zijn de bedragen van het wetsvoorstel toegerekend aan de verschillende financiële instrumenten zoals de basisbeurs en de aanvullende beurs.

Inkomensoverdrachten

Basisbeurs

Vanaf studiejaar 2023/2024 ontvangen studenten in het hoger onderwijs, die aan de gestelde voorwaarden voldoen, een basisbeurs. Naar aanleiding van de uitzonderlijk hoge inflatie van 2022 wordt de basisbeurs voor uitwonenden verhoogd met € 164,30 gedurende het studiejaar 2023/2024.

Voor mbo-studenten van achttien jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) is de basisbeurs onveranderd gebleven. Om voor deze groep de financiële toegankelijkheid tot het onderwijs te garanderen, ontvangen zij een bijdrage in de vorm van een basisbeurs. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 is de basisbeurs direct een gift. Deze studenten vallen niet onder het prestatiebeursregime omdat studenten op deze niveaus nog niet over een startkwalificatie beschikken. Voor wie er niet in slaagt een startkwalificatie te halen, wordt het terugbetalen van de prestatiebeurs al snel problematisch. Door het beschikbaar stellen van de basisbeurs in de vorm van een gift, draagt dit bij aan het wegnemen van financiële belemmeringen voor studenten in de bol niveau 1 en 2.

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en studenten in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Het prestatiebeursregime geeft hen een prikkel om de opleiding binnen 10 jaar na de eerst opgenomen studiefinanciering met succes af te ronden.

Studenten met basisbeurs 207.888 303.000 591.300 602.200 622.300 637.500 635.900
bol 206.610 193.700 191.400 194.400 198.500 204.700 209.100
hbo 1.106 67.500 245.700 250.100 264.600 275.800 270.100
wo 172 41.800 154.200 157.700 159.200 157.000 156.700
Studenten zonder basisbeurs 591.727 488.400 197.800 185.500 164.200 150.400 152.200
bol 18.489 17.300 17.100 17.400 17.700 18.300 18.600
hbo 343.416 276.900 92.800 80.100 58.500 41.700 42.800
wo 229.822 194.200 87.900 88.000 88.000 90.400 90.800
Totaal 799.615 791.400 789.100 787.700 786.500 787.900 788.100
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.
  2. Studenten die per september 2023 een basisbeurs ontvangen worden naar verhouding van het aantal maanden meegeteld.

Toelichting

Deze gegevens laten het verwachte gebruik zien van de regeling. Het aantal studenten met studiefinanciering volgt het aantal voltijds studenten in het ho en de bol, maar ligt lager omdat niet iedere student die ingeschreven is ook daadwerkelijk aanspraak maakt op studiefinanciering.

Naast de groep studenten met een basisbeurs is er een groep die geen aanspraak meer kan maken op de basisbeurs (omdat de maximale duur is verbruikt), maar (nog) wel recht heeft op een lening en eventueel de reisvoorziening. Als gevolg van de herinvoering van de basisbeurs vindt een verschuiving plaats van het aantal studenten zonder basisbeurs naar het aantal studenten met basisbeurs.

De gegevens zijn inclusief aantallen studenten die met een meeneembare studiefinanciering een volledige opleiding in het buitenland volgen.

Uitbetaalde basisbeurs gift 70.975 88.628 94.729 83.760 87.071 89.639 90.288
bol 74.569 88.628 94.729 83.760 87.071 89.639 90.288
hbo ‒ 3.943 0 0 0 0 0 0
wo 349 0 0 0 0 0 0
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs 423.794 312.114 286.745 350.122 594.641 854.478 1.124.710
bol 200.564 201.713 202.605 208.396 213.154 213.696 210.346
hbo 105.573 48.139 45.265 83.674 221.283 369.517 527.744
wo 117.657 62.261 38.875 58.053 160.204 271.264 386.620
Totaal 494.769 400.742 381.474 433.882 681.712 944.117 1.214.998
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF

Toelichting

In de tabel «Uitgaven basisbeurs gift» worden de geraamde relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. De hoogte van de basisbeurs is genormeerd en wordt verstrekt gedurende de nominale studieduur. Als gevolg van de herinvoering van de basisbeurs stijgen de omzettingen van prestatiebeurs naar gift in het ho. De oploop in de uitgaven komt door de prestatiebeurssystematiek. De basisbeurs wordt in eerste instantie verstrekt in de vorm van een lening. Bij het behalen van een diploma wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Op dat moment drukken de uitgaven ook op de begroting. De uitgaven aan omzettingen in het ho in 2022 en 2023 worden grotendeels gevormd door omzettingen uit het oude basisbeursstelsel.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de opleiding van hun kinderen. Daarom wordt rekening gehouden met een zogenoemde ouderlijke bijdrage. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studenten een extra financiële belemmering. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt die afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Studenten in de bol niveau 1 en 2 met recht op aanvullende beurs krijgen dit direct als gift, aangezien zij nog geen startkwalificatie hebben bereikt.

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Vanaf studiejaar 2023/2024 is de wet herinvoering basisbeurs in werking getreden. Als onderdeel van deze wet krijgen meer studenten vanaf 1 januari 2024 in het hoger onderwijs recht op een aanvullende beurs, omdat de inkomensgrens daarvoor wordt verhoogd.

bol 107.367 119.344 118.156 120.294 123.025 126.588 129.081
hbo 93.884 108.894 152.310 148.591 145.380 143.013 140.815
wo 35.716 44.650 65.252 66.097 66.604 66.604 66.604
Totaal 236.967 272.888 335.718 334.982 335.009 336.205 336.500
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Toelichting

Deze tabel laat het aantal studenten met een aanvullende beurs zien. In de bol wordt vaker een beroep gedaan op de aanvullende beurs dan in het hbo en in het hbo vaker dan in het wo.

In 2023 neemt naar verwachting het aantal studenten met een aanvullende beurs, zowel in de bol als in het ho toe vanwege maatregelen om het niet-gebruik aanvullende beurs te verlagen. Daarnaast neemt vanaf 2024 het aantal studenten met een aanvullende beurs in het ho toe vanwege de verruiming van de inkomensgrens.

Uitbetaalde aanvullende beurs gift 274.412 304.712 322.847 328.199 333.408 339.062 341.792
bol 221.687 235.592 236.571 244.346 250.389 256.799 260.147
hbo 39.090 50.786 62.668 60.248 59.181 58.336 57.646
wo 13.635 18.334 23.608 23.605 23.838 23.927 23.999
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs 440.540 450.004 467.967 496.233 549.173 595.694 652.998
bol 137.396 142.757 144.628 149.566 157.622 164.240 173.929
hbo 221.884 217.189 227.734 242.251 271.853 296.228 325.238
wo 81.260 90.058 95.605 104.416 119.698 135.226 153.831
Totaal 714.952 754.716 790.814 824.432 882.581 934.756 994.790
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Toelichting

In de tabel «Uitgaven aanvullende beurs gift» worden de geraamde relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. De hoogte van de aanvullende beurs is genormeerd. Voor studenten in de bol is de aanvullende beurs, naast het inkomen van de ouders onder meer afhankelijk van de woonsituatie van de studerende; thuis- of uitwonend maximaal respectievelijk € 381,25 of € 405,23 (zie tabel "Normbedragen studiefinanciering 2023 per maand in euro's".

De hoogte van de maximale aanvullende beurs voor studenten in het hoger onderwijs is € 430,27. De woonsituatie van de studerende (thuis- of uitwonend) is dan niet bepalend voor de hoogte van de aanvullende beurs.

In tabel 50 is een duidelijke stijging van de uitgaven aan aanvullende beurs te zien. Deze komen voornamelijk door de maatregelen om het niet-verbruik te verminderen en de verruiming van inkomensgrens van de aanvullende beurs in het ho. De oploop in de uitgaven komt door de prestatiebeurssystematiek ( in ho en bol 3-4). De aanvullende beurs wordt in eerste instantie verstrekt in de vorm van een lening. Bij het behalen van een diploma wordt de prestatiebeurs omgezet in een gift. Op dat moment drukken de uitgaven ook op de begroting.

Het verloop van deze uitgaven is ook voor een groot deel afhankelijk van de prijsontwikkeling. Daarnaast is de ontwikkeling in het aantal studenten met minder draagkrachtige ouders en de deelname aan het onderwijs hier van invloed, en spelen exogene factoren een rol, zoals de ontwikkeling van de conjunctuur en de daarmee samenhangende inkomensontwikkeling.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.

Aantal gebruikers van het reisrecht 841.525 837.300 832.800 835.400 834.600 832.500 832.100
bol minderjarig 104.827 102.900 104.400 107.500 109.100 109.100 107.900
bol 209.045 196.000 193.600 196.400 200.500 206.400 210.800
ho 527.653 538.400 534.800 531.500 525.000 517.000 513.400
Aantal RBS 15.385 20.900 21.000 20.900 20.900 20.800 20.800
bol 1.684 2.700 2.700 2.700 2.800 2.800 2.900
ho 13.701 18.200 18.300 18.200 18.100 18.000 17.900
Totaal 856.910 858.200 853.800 856.300 855.500 853.300 852.900
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Toelichting

De reisvoorziening kan in twee vormen worden toegekend: een reisproduct op een persoonlijke ov-chipkaart (week- of weekendabonnement) of een financiële vergoeding voor studenten die studeren in het buitenland (reisvergoeding buitenland studerenden, RBS).

Voltijdstudenten in het ho kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en één uitloopjaar.

Studenten in de bol kunnen gebruik maken van de reisvoorziening voor de duur van de nominale studie en drie uitloopjaren. Sinds 1 januari 2017 hebben ook minderjarige studenten in de bol recht op de reisvoorziening.

De reisvoorziening is onderdeel van de prestatiebeurs voor studenten in de bol niveau 3 en 4 en voor studenten in het ho. Voor studenten in de bol niveau 1 en 2 wordt de reisvoorziening direct als gift verstrekt.

Uitbetaalde reisvoorziening gift 95.082 113.102 115.691 120.037 124.207 128.394 131.812
bol 76.848 86.656 88.239 91.817 95.381 99.056 101.944
ho 18.234 26.445 27.452 28.220 28.827 29.337 29.868
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs 750.327 762.595 811.810 859.938 912.899 944.979 997.285
bol 257.929 267.627 275.436 282.102 295.076 310.316 322.662
ho 492.398 494.969 536.374 577.836 617.823 634.663 674.623
Bijdrage studerenden aan OV-contract ‒ 1.058.864 ‒ 1.203.656 ‒ 1.226.829 ‒ 1.253.801 ‒ 1.264.880 ‒ 1.296.111 ‒ 1.320.759
bol ‒ 395.716 ‒ 436.478 ‒ 444.027 ‒ 461.804 ‒ 479.831 ‒ 498.820 ‒ 513.932
ho ‒ 663.148 ‒ 767.178 ‒ 782.803 ‒ 791.997 ‒ 785.049 ‒ 797.291 ‒ 806.828
Kosten contract OV-bedrijven 1.117.897 1.321.692 316.063 1.349.117 1.371.957 1.390.451 1.416.364
Totaal reisvoorziening 904.442 993.732 16.735 1.075.291 1.144.183 1.167.713 1.224.701
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Toelichting

Bij de kosten contract ov-bedrijven zijn de jaarlijkse kosten lastig met elkaar te vergelijken. Dit heeft te maken met de verschillende kasschuiven. Contractueel is vastgelegd dat het Ministerie van OCW de vergoeding voor de ov-studentenkaart uiterlijk medio januari van het betreffende jaar aan de vervoerbedrijven betaalt. Door de betaling aan de vervoerbedrijven (gedeeltelijk) al aan het eind van het voorafgaande jaar in plaats van aan het begin van het betreffende jaar te doen, kan zonder af te wijken van de afspraken met de vervoerbedrijven een bijdrage worden geleverd aan de optimalisering van de kasritmes van de Staat over de jaren heen.

Er heeft een kasschuif van € 960 miljoen plaatsgevonden van 2023 naar 2022. Ook vindt er een kasschuif plaats van € 1 miljard van 2024 naar 2023. Omdat er (vooralsnog) geen kasschuif plaatsvindt van 2025 naar 2024, zijn de kosten contract ov-bedrijven voor 2024 veel lager dan andere jaren.

Tegemoetkoming

De wet herinvoering basisbeurs regelt dat studenten die daar recht op hebben, vanaf 2025 een tegemoetkoming krijgen wanneer zij binnen de diplomatermijn afstuderen. De tegemoetkoming is bedoeld voor studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd. De student ontvangt een tegemoetkoming voor elke maand dat hij/zij onder het leenstelsel heeft gestudeerd. Daarbij geldt een minimale periode van 12 maanden die men onder het leenstelsel moet hebben gestudeerd. In de wet is het per maand beschikbare bedrag voor de tegemoetkoming opgenomen van € 29,92. Naar schatting zullen er ongeveer 916.500 studenten gebruik maken van deze regeling. De financiële reeks voor de tegemoetkoming, is in de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid art. 11» opgenomen.

Studievoorschotvouchers

In de wet herinvoering basisbeurs is de vorm van de studievoorschotvouchers aangepast. De doelgroep van de studievoorschotvouchers betreft studenten die in de collegejaren 2015/2016 tot en met 2018/2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een diploma hebben behaald. De resulterende tegemoetkoming bedraagt circa € 1.836 per student. Naar schatting maken 374.000 studenten gebruik van deze regeling. De financiële reeks voor de studievoorschotvouchers is in de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid art. 11» opgenomen.

Overige uitgaven

De geraamde overige uitgaven omvatten voornamelijk technische posten, waaronder achterstallige rechten en boekingen tussen relevante en niet-relevante uitgaven en kwijtscheldingen. In 2022 en 2023 zijn de overige uitgaven fors hoger dan andere jaren. Dat komt enerzijds omdat de kosten voor de tegemoetkoming studenten mbo en ho als gevolg van de coronamaatregelen zijn opgenomen onder deze post. Anderzijds worden de kwijtscheldingen als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire ook onder deze post geboekt. Naar verwachting worden er in 2023 ook de DUO schulden van de ex-partners van gedupeerden kwijtgescholden. Dit zorgt voor hogere uitgaven in 2023.

Leningen

Onder de niet-relevante uitgaven vallen de uitgaven die niet-relevant zijn voor het EMU-saldo, maar wel doorwerken op de EMU-schuld. Het betreft hier de prestatiebeurzen, de rentedragende leningen, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet.

Basisbeurs

Vanaf studiejaar 2023/2024 ontvangen studenten in het hoger onderwijs, die nog aanspraak maken op studiefinanciering, weer een basisbeurs. Deze studenten en de studenten in de bol niveau 3 en 4 hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. De verhoging van de uitwonende beurs gedurende het studiejaar 2023-2024 zorgt voor hogere toekenningen zowel in de bol als in het ho in 2023 en 2024.

Uitbetaalde basisbeurs 238.201 793.221 1.656.370 1.323.281 1.353.226 1.370.302 1.362.388
bol 236.703 273.930 276.640 251.080 255.085 262.212 268.342
hbo 6.040 305.183 799.163 609.833 638.435 658.182 644.720
wo 1.498 214.108 580.567 462.368 459.706 449.906 449.326
toeslagenaffaire ‒ 6.040
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs ‒ 423.796 ‒ 312.113 ‒ 286.743 ‒ 350.122 ‒ 594.641 ‒ 854.478 ‒ 1.124.710
bol ‒ 200.566 ‒ 201.713 ‒ 202.603 ‒ 208.395 ‒ 213.154 ‒ 213.696 ‒ 210.346
hbo ‒ 105.573 ‒ 48.139 ‒ 45.265 ‒ 83.674 ‒ 221.283 ‒ 369.518 ‒ 527.744
wo ‒ 117.657 ‒ 62.261 ‒ 38.875 ‒ 58.053 ‒ 160.204 ‒ 271.264 ‒ 386.620
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs ‒ 76.547 ‒ 84.916 ‒ 95.916 ‒ 95.916 ‒ 18.154 ‒ 13.854 ‒ 11.984
bol ‒ 7.067 ‒ 10.654 ‒ 11.654 ‒ 11.654 ‒ 11.654 ‒ 11.654 ‒ 11.654
hbo ‒ 53.851 ‒ 64.739 ‒ 74.739 ‒ 74.739 ‒ 5.000 ‒ 1.500 ‒ 300
wo ‒ 15.629 ‒ 9.523 ‒ 9.523 ‒ 9.523 ‒ 1.500 ‒ 700 ‒ 30
Totaal ‒ 262.142 396.192 1.273.711 877.243 740.431 501.970 225.694
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Toelichting

In de tabel «UItgaven basisbeurs presatiebeurs» worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de basisbeurs gepresenteerd. Als gevolg van de herinvoering van stijgen de uitgaven aan toekenningen in het hbo en wo vanaf 2023.

Aanvullende beurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime. De eerste 5 maanden krijgen de studenten in het ho de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Studenten in de bol niveau 3 en 4 krijgen de eerste 12 maanden de aanvullende beurs als gift uitgekeerd. Na deze periode wordt de aanvullende beurs uitgekeerd onder het prestatiebeursregime.

Als gevolg van de maatregelen om het niet-verbruik te verminderen en de verruiming van inkomensgrens van de aanvullende beurs in het ho, stijgen de uitgaven aan toekenningen in de bol en het ho vanaf 2023.

Uitbetaalde aanvullende beurs 604.905 694.558 872.086 867.298 864.780 864.619 865.778
bol 173.659 190.974 213.584 220.863 221.734 226.178 231.211
hbo 311.217 354.324 462.121 448.171 442.199 436.665 432.101
wo 122.042 149.260 196.381 198.264 200.847 201.776 202.466
Toeslagenaffaire ‒ 2.014
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs ‒ 440.539 ‒ 450.004 ‒ 467.967 ‒ 496.234 ‒ 549.174 ‒ 595.692 ‒ 652.998
bol ‒ 137.396 ‒ 142.757 ‒ 144.628 ‒ 149.566 ‒ 157.622 ‒ 164.240 ‒ 173.929
hbo ‒ 221.883 ‒ 217.189 ‒ 227.734 ‒ 242.252 ‒ 271.854 ‒ 296.226 ‒ 325.238
wo ‒ 81.260 ‒ 90.058 ‒ 95.605 ‒ 104.416 ‒ 119.698 ‒ 135.226 ‒ 153.831
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs ‒ 36.507 ‒ 46.334 ‒ 49.771 ‒ 53.423 ‒ 53.423 ‒ 53.423 ‒ 53.423
bol ‒ 5.967 ‒ 9.726 ‒ 10.726 ‒ 11.726 ‒ 11.726 ‒ 11.726 ‒ 11.726
hbo ‒ 22.528 ‒ 27.030 ‒ 28.030 ‒ 29.030 ‒ 29.030 ‒ 29.030 ‒ 29.030
wo ‒ 8.012 ‒ 9.578 ‒ 11.015 ‒ 12.667 ‒ 12.667 ‒ 12.667 ‒ 12.667
Totaal 127.858 198.220 354.348 317.641 262.183 215.504 159.357
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Toelichting

In de tabel "Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs"worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de aanvullende beurs gepresenteerd. Voor het verloop van deze uitgaven gelden dezelfde factoren als voor de relevante uitgaven aan de aanvullende beurs.

Reisvoorziening

Uitbetaalde reisvoorziening 974.266 1.122.856 1.144.222 1.167.508 1.175.023 1.202.688 1.224.550
bol 319.557 353.761 359.756 374.088 388.715 404.236 416.641
ho 657.260 769.095 784.466 793.421 786.308 798.453 807.910
toeslagenaffaire ‒ 2.551
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs ‒ 750.327 ‒ 762.596 ‒ 811.809 ‒ 859.938 ‒ 912.899 ‒ 944.979 ‒ 997.285
bol ‒ 257.929 ‒ 267.627 ‒ 275.435 ‒ 282.102 ‒ 295.076 ‒ 310.316 ‒ 322.662
ho ‒ 492.398 ‒ 494.969 ‒ 536.374 ‒ 577.836 ‒ 617.823 ‒ 634.663 ‒ 674.623
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs ‒ 41.277 ‒ 52.000 ‒ 58.000 ‒ 58.000 ‒ 58.000 ‒ 58.000 ‒ 58.000
bol ‒ 4.300 ‒ 7.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000
ho ‒ 36.978 ‒ 45.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000 ‒ 50.000
Totaal reisvoorziening 182.661 308.260 274.413 249.570 204.124 199.709 169.265
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Toelichting

In de tabel «Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs» worden de geraamde niet-relevante uitgaven voor de reisvoorziening gepresenteerd.

Ontvangen rente 41.693 60.296 200.690 325.914 327.551 326.434 325.391
Overige ontvangsten 26.897 20.867 20.842 20.818 19.797 19.778 19.760
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening 844 812 787 763 742 723 705
rentedragende lening
Kortlopende vorderingen 26.053 20.055 20.055 20.055 19.055 19.055 19.055
Ontvangsten Caribisch Nederland 457 491 528 568 610 656 705
Totaal relevante ontvangsten 69.047 81.654 222.060 347.300 347.958 346.868 345.856
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Toelichting

Van 2023 naar 2024 dalen de uitgaven aan rentedragende lening. Naar verwachting wordt er door de herinvoering van de basisbeurs minder geleend. De uitgaven aan collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet zijn hoger vanaf 2023. Dit komt doordat in het studiejaar 2021/2022 sprake was van de halvering van het collegegeld en het les- en cursusgeld. Doordat studenten weer het gehele collegegeld moeten betalen, zal het totale bedrag aan collegegeldkrediet en levenlanglerenkrediet hoger uitvallen.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Leningen worden terugbetaald naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of minder terug te betalen. Voor wie bewust leent, is de studielening hiermee een veilig instrument voor de financiering van onderwijs.

Relevante ontvangsten

De relevante ontvangsten bestaan uit verschillende posten, waarvan de ontvangen rente de grootste is. Het rentepercentage op studieleningen is in 2023 weer positief. De rente wordt voor studenten na afstuderen eens per 5 jaar vastgesteld. De komende jaren komt er naar verwachting dus telkens een nieuw cohort bij die rente moet gaan betalen. Hierdoor lopen de rente ontvangsten de komende jaren op. De overige relevante ontvangsten bestaan voor het grootste deel uit ontvangsten op de kortlopende vorderingen, die ontstaan doordat onterecht ontvangen studiefinanciering wordt teruggevorderd. De relevante rentedragende lening betreft leningen van vóór 1992; het renteloze voorschot betreft voornamelijk studieleningen die zijn verstrekt vóór 1986 en waarover geen rente verschuldigd is. De ontvangsten Caribisch Nederland betreft ontvangsten op leningen die verstrekt zijn aan studenten uit het Caribisch gebied. 

De niet-relevante ontvangsten ontstaan door terugbetaling van de hoofdsom op studieleningen. De ontvangsten nemen de komende jaren toe, omdat er in eerdere jaren meer en vaker is geleend.

3.8 Artikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

A. Algemene doelstelling

De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.

Financieren

De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (voortgezet onderwijs) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele bijdrage in de schoolkosten en een eventuele bijdrage in het les- of cursusgeld.

Kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage Schoolkosten (WTOS) wordt verwezen naar Onderwijs in Cijfers.

Leerlingen in het vo vanaf 18 jaar
vo onderbouw 88,19
niet bekostigd vo onderbouw 120,74 113,08 125,07 291,62
vo bovenbouw 96,55 125,07 291,62
niet bekostigd vo bovenbouw 129,15 113,08 125,07 291,62
vso 58,58 125,07 291,62
vavo 129,15 113,08 125,07 291,62
Tegemoetkoming studenten 18+ deeltijd en vavo 18+ deeltijd3
bij 540 of meer lesminuten per week 347,60 412,80
tussen 270 en 540 minuten per week 234,18 275,20
Lerarenopleidingen3 812,37 567,23
  1. Peildatum schooljaar 2023/2024.
  2. De basistoelage voor uitwonende scholieren wordt in schooljaar 2023/2024 met € 164,30 per maand verhoogd.
  3. Bedragen per schooljaar.

Toelichting

De normbedragen zijn gedifferentieerd naar schoolsoort en naar fase (boven- en onderbouw) op basis van kostenverschillen. Havo 4 en 5 en vwo 4, 5 en 6 worden tot de bovenbouw van het vo gerekend, de andere schoolsoorten in het vo tot de onderbouw.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 68.823 77.935 78.250 77.252 78.204 78.950 79.624
Uitgaven 68.823 77.935 78.250 77.252 78.204 78.950 79.624
Inkomensoverdracht 66.074 75.013 75.211 74.198 75.000 75.753 76.409
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R) 3.676 3.985 3.985 3.985 3.985 3.985 3.985
Deeltijd vo (R) 1.821 1.964 1.964 1.964 1.964 1.964 1.964
Volwassenenonderwijs (vavo) (R) 4.788 5.664 5.933 5.982 5.985 6.027 6.084
Meerderjarige scholieren vo (R) 52.287 59.758 59.725 58.672 59.398 59.989 60.546
Meerderjarige scholieren vso (R) 3.502 3.642 3.604 3.595 3.668 3.788 3.830
Leningen 13 14 14 14 14 14 14
STOEB/ALR (NR) 13 14 14 14 14 14 14
Bijdrage aan agentschappen 2.736 2.908 3.025 3.040 3.190 3.183 3.201
Dienst Uitvoering Onderwijs 2.736 2.908 3.025 3.040 3.190 3.183 3.201
Ontvangsten 2.160 2.180 2.184 2.155 2.178 2.198 2.216
Minderjarige deelnemers bol (R) 81 0 0 0 0 0 0
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R) 290 290 290 290 290 290 290
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R) 1.789 1.890 1.894 1.865 1.888 1.908 1.926
  1. Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 100%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 12 is voor 2024 100 procent juridisch verplicht op basis van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Alternatieve aanwending vereist wijziging van wet- en regelgeving. De geraamde uitgaven Dienst Uitvoerings Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Wet.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdracht

De aantallen in de tabel «Aantal gebruikers per regeling» geven een indicatie van het gebruik van de diverse regelingen. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld. Uitgangspunt is dat de WTOS wordt benut door de groepen voor wie deze bedoeld is.

Aantal gebruikers tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo en vavo 5.650 5.700 5.700 5.700 5.700 5.700 5.700
Aantal meerderjarige gebruikers v(s)o en vavo 29.402 29.900 29.700 29.900 30.300 30.600 30.900
  1. Bron 2022: realisatiegegevens DUO; Bron 2023 ‒ 2028: ramingsmodel SF.

Lening

Het bedrag dat onder het instrument lening is geboekt betreft uitgaven aan de rentedragende lening op de WTOS.

Bijdrage aan agentschappen

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op te veel of ten onrechte uitgekeerde WTOS-uitkeringen.

3.9 Artikel 13. Lesgelden

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

De Minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.

Kengetallen

In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. Het lesgeld bedraagt € 1.357 in studiejaar 2023/2024.

C. Beleidswijzigingen

In de les- en cusrsusgeldwet is de indexatie van het lesgeld per ingang van studiejaar 2024/2025 gewijzigd. De indexatiesystematiek van het lesgeld loopt hierdoor vanaf studiejaar 2024/2025 gelijk met de systematiek voor het cursusgeld en het collegegeld.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 14.806 16.448 17.086 16.895 17.973 17.889 17.968
Uitgaven 14.806 16.448 17.086 16.895 17.973 17.889 17.968
Bijdrage aan agentschappen 14.806 16.448 17.086 16.895 17.973 17.889 17.968
Dienst Uitvoering Onderwijs 14.806 16.448 17.086 16.895 17.973 17.889 17.968
Ontvangsten 192.809 251.725 266.696 279.715 293.307 309.517 323.942

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 100%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 13 is voor 2024 100 procent juridisch verplicht. De geraamde uitgaven aan de Dienst UItvoering Onderwijs (DUO) zijn volledig benodigd voor de uitvoering van de Les- en cursusgeldwet.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening. De geraamde uitgaven betreffen het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Door het betalen van lesgeld leveren deelnemers en leerlingen van 18 jaar en ouder een bijdrage in de kosten van het onderwijs. In het collegejaar 2021/2022 was het lesgeld gehalveerd voor alle studenten aan een bekostigde instelling. Hierdoor zijn de ontvangsten voor 2022 lager.

bol/vo 216.300 212.400 211.700 213.800 217.100 219.400 220.300
  1. Bron 2021: realisatiegegevens DUO; Bron 2022 ‒ 2027: ramingsmodel SF.

Toelichting

Bovenstaande tabel geeft een beeld van het bereik van de regeling. Er zijn geen basiswaarden en streefwaarden vastgesteld, omdat het aantal lesgeldplichtigen een afgeleide is van de demografische ontwikkelingen en de keuze van opleiding door de deelnemers/leerlingen.

3.10 Artikel 14. Cultuur

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Volgens de Wet op het specifiek cultuurbeleid is de Minister belast met het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de culturele basisinfrastructuur en subsidiëring van een aantal specifieke (wettelijke) programma's en regelingen, onder meer op het gebied van erfgoed, kunsten en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door een aantal programma’s, als cultuureducatie, leesbevordering, cultuurparticipatie, arbeidsmarkt, ondernemerschap en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Het gaat dan onder meer over de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen

De kwantitatieve onderbouwing van de doelstellingen op basis van kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek worden zo compleet mogelijk op OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het Ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. De Erfgoedmonitor bevat feiten en cijfers over erfgoedthema’s en geeft inzicht in de ontwikkeling en staat van het erfgoed in Nederland.

C. Beleidswijzigingen

In de meerjarenbrief cultuur van 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32820, nr. 482) zijn de thema's en prioriteren van beleid voor het jaar 2024 en de daarop volgende jaren weergegeven. Ook is de Tweede Kamer in de brief van 16 juni 2023 over de uitgangspunten voor de culturele basisinfrastructuur 2025–2028 geïnformeerd, waarbij continuïteit, ademruimte en vertrouwen als omgang met de culturele sector centraal staan (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 499). Hiernaast heeft dit kabinet besloten om te "streven naar een toekomstgerichte bibliotheek(voorziening) in elke gemeente". In de bibliothekenbrief van 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 33846, nr. 70) is een verdere onderbouwing en uitwerking hieraan gegeven voor de komende jaren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.149.980 829.090 3.053.806 767.286 726.446 725.100 728.388
Uitgaven 1.648.336 1.339.400 1.304.479 1.363.048 1.321.879 1.320.745 1.319.376
Bekostiging 1.042.439 1.047.486 1.046.522 1.166.283 1.165.742 1.166.520 1.166.213
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen 249.434 246.170 245.493 282.701 280.031 278.907 278.288
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen 298.585 278.538 275.033 278.046 277.421 275.843 275.653
Museale instellingen met een wettelijke taak 257.017 249.509 260.738 264.480 259.388 262.081 262.081
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen 24.761 39.038 43.307 93.405 93.438 93.898 94.325
Digitale openbare bibliotheek 22.026 18.599 18.599 18.706 18.706 18.706 18.706
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten 13.026 13.903 13.903 13.903 13.903 13.903 13.903
Monumentenzorg 143.025 161.558 155.787 154.814 162.573 163.923 163.998
Archieven incl. Regionale Historische Centra 28.448 33.445 33.645 32.793 32.847 31.824 31.824
Flankerend beleid huisvesting 6.117 6.725 0 0 0 0 0
Cultuureducatie met Kwaliteit 0 1 17 27.435 27.435 27.435 27.435
Subsidies (regelingen) 324.986 147.009 96.368 72.858 65.137 61.612 61.430
Verbreden inzet cultuur 15.218 23.787 22.005 22.732 20.057 21.595 21.595
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 8.963 13.411 9.626 8.582 8.581 8.581 8.581
Programma leesbevordering 16.910 34.653 12.791 11.730 11.730 11.730 11.730
Creatieve Industrie 2.098 1.768 2.457 2.899 2.610 2.610 2.503
Specifiek cultuurbeleid 273.326 69.918 46.642 24.826 20.070 15.927 15.932
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 8.471 3.472 2.847 2.089 2.089 1.169 1.089
Opdrachten 200.163 29.524 33.385 32.889 30.350 28.477 28.477
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis 1.212 2.093 2.141 2.141 2.141 2.141 2.141
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 188.055 12.033 13.362 16.022 14.179 12.306 12.306
Overige opdrachten 10.896 15.398 17.882 14.726 14.030 14.030 14.030
Bijdrage aan agentschappen 52.249 59.561 56.562 56.314 57.171 59.757 58.877
Nationaal Archief 52.249 59.561 56.562 56.314 57.171 59.757 58.877
Bijdragen aan medeoverheden 26.634 53.831 69.653 32.715 1.490 2.390 2.390
Bijdrage aan medeoverheden 26.634 53.831 69.653 32.715 1.490 2.390 2.390
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 1.865 1.989 1.989 1.989 1.989 1.989 1.989
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 1.865 1.989 1.989 1.989 1.989 1.989 1.989
Ontvangsten 90.447 10.176 3.549 494 494 494 494
Verplichtingen 1.149.980 829.090 3.053.806 767.286 726.446 725.100 728.388
waarvan garantieverplichtingen ‒ 11.864 32.548 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 1.161.844 796.542 3.053.806 767.286 726.446 725.100 728.388

Toelichting bij tabel ‘uitsplitsing verplichtingen’
De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan diverse musea. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Daarnaast betreft het garantstellingen in het kader van de indemniteitsregeling en de achterborgovereenkomst. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 92,2%
bestuurlijk gebonden 0,6%
beleidsmatig gereserveerd 7,2%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,0%

Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2024 92,2 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op betalingen aan culturele instellingen, cultuurfondsen en monumenteneigenaren. Hieraan ten grondslag liggen de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Erfgoedwet, de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en onderliggende besluiten en regelingen. Het moment van juridisch verplichten gaat vooraf aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft. De budgetten voor de culturele basisinfrastructuur (instellingen en fondsen) zijn tot en met 2024 juridisch verplicht. De bekostiging van de musea op grond van de Erfgoedwet gebeurt jaarlijks in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Subsidies

Van het beschikbare budget is 63,2 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de subsidies waarvoor (naar verwachting) voor de start van 2024 een beschikking is verstuurd. De meeste van deze verplichtingen zijn aangegaan tot en met uiterlijk 2024, in samenhang met de horizon van de actuele culturele basisinfrastructuur.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is 42,2 procent juridisch verplicht. Dit betreft het deel van de opdrachten waarvoor (naar verwachting) voor de start van 2024 een opdracht is verstrekt, zoals voor de cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2024 is 33,0 procent juridisch verplicht. Dit betreft uitkeringen aan medeoverheden waarvoor (naar verwachting) voor de start van 2024 een beschikking wordt verstuurd, bestemd voor onder andere de toekomstgerichte bibliotheekvoorziening, de impuls jongerencultuur en versterking van de regionale culturele infrastructuur.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Van het beschikbare budget is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de contributies voor (inter)nationale verdragen en lidmaatschappen (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (UNESCO), International Centre for the Study of the Preservation and Restoration of Cultural Property). Deze contributies lopen door tot wederopzegging en dragen bij aan de uitvoering van internationale afspraken.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

In de culturele basisinfrastructuur worden instellingen voor een periode van vier jaar bekostigd. In de Regeling op het specifiek cultuurbeleid zijn de criteria opgenomen waar instellingen aan moeten voldoen voor de periode 2021–2024 om in aanmerking komen voor deze bekostiging. De besluiten voor de periode 2021–2024 zijn opgenomen in (de bijlagen bij) de Kamerbrief Nieuwe visie cultuurbeleid (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De culturele basisinfrastructuur bestaat vanaf 2021 uit instellingen op het gebied van podiumkunsten (theater, dans, muziek en muziektheater, festivals en jeugdpodiumkunsten), regionale musea, sectorcollecties podiumkunsten, beeldende kunst (presentatie-instellingen en postacademische instellingen), film (festivals en ondersteunende instellingen), letteren (festival en ondersteunende instellingen), ontwerp (ondersteunende instellingen, future lab design en technologie, festivals), ontwikkelinstellingen en de bovensectorale ondersteunende instellingen. In 2024 zullen de besluiten over de culturele basisinfrastructuur 2025–2028 worden genomen. De Tweede Kamer is in de brief van 16 juni 2023 over de uitgangspunten voor die periode geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 499).

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

De rijkscultuurfondsen zijn samen met de vierjaarlijkse instellingen onderdeel van de basisinfrastructuur en financieren naast projecten en makers ook instellingen in het Koninkrijk der Nederlanden. De cultuurfondsen spelen een belangrijke rol in het cultuurstelsel. Zij zorgen voor vernieuwing en experiment, innovatie en talentontwikkeling, en zoeken met de door hen ondersteunende activiteiten actief naar verbinding met publiek. Ook hebben de fondsen een signalerende functie voor ontwikkelingen in het veld. De begrote uitgaven zijn onder andere inclusief de bekostiging van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit verstrekt aan het Fonds Cultuurparticipatie en de jaarlijkse OCW-bijdrage van voor speelfilms geoormerkte middelen voor het Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) verstrekt aan het Filmfonds.

Museale instellingen met een wettelijke taak

Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten. Met ingang van 2024 is het budget verhoogd met de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor verduurzaming uit de coalitieakkoordmiddelen en met de middelen die voorheen geraamd werden op de regel Flankerend beleid huisvesting. Deze middelen worden niet langer afgezonderd, omdat de pilot rond het nieuwe huisvestingsstelsel is afgerond (zie ook de toelichting bij Flankerend beleid huisvesting).

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

Per 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) in werking getreden. De wet organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Activiteiten van de KB richten zich in 2024 op de doorontwikkeling van de digitale openbare bibliotheek, de digitale infrastructuur en de voorbereiding van een nieuw bibliotheekconvenant.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. In dit kader vindt onder andere de financiering ten behoeve van het behoud van rijksmonumenten plaats. Daarbij is ook aandacht voor de verbindende waarde van erfgoed en de verduurzaming van rijksmonumenten. Ten slotte wordt er ook in 2024 in monumentenzorg geïnvesteerd via onder andere de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de Woonhuisregeling.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995, dat op 17 november 2021 aan de Tweede Kamer is aangeboden, gevolgd door een nota van wijziging, kan afhankelijk van de parlementaire behandeling aansluitend aan de Eerste Kamer worden gezonden. Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Ook na het voorgenomen uittreden door het Ministerie van OCW uit de gemeenschappelijke regelingen, waarvan de datum is bijgesteld naar 1 januari 2025 (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 180), zal deze bijdrage worden voortgezet.

Flankerend beleid huisvesting

Het geraamde budget is nul, omdat vanaf 2024 het definitieve huisvestingsstelsel voor de rijksgesubsidieerde musea van kracht wordt. Het budget voor flankerend huisvestingsbeleid, dat werd aangehouden om omissies in de pilot huisvesting te corrigeren en om stortingen te doen ten behoeve van het garantiefonds voor schatkistbankieren, is toegevoegd aan het algemene budget voor museale instellingen met een wettelijke taak.

Cultuureducatie met kwaliteit

In 2024 staat geen significant bedrag geraamd, omdat de middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs voor dat jaar al zijn overgeboekt naar artikel 1 (primair onderwijs). Vanuit dat begrotingsartikel worden de middelen uitbetaald aan scholen.

Subsidies

Verbreden inzet cultuur

In de periode 2021-2024 stimuleert het Ministerie van OCW toegankelijkheid van cultuur met het programma cultuurparticipatie. Dit programma wordt uitgevoerd door het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) via de Regeling Samen Cultuur maken en heeft als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen, ook voor mensen voor wie dit niet vanzelfsprekend is. Het programma verbindt zorg en sociaal werk met professionele culturele instellingen, amateur- en erfgoedverenigingen en kunstenaarsinitiatieven. Het gaat om actieve participatie: zelf dansen, filmen, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen. Ook stimuleert het Ministerie van OCW een inclusievere sector door de code diversiteit en inclusie als belangrijk onderdeel mee te nemen in de nieuwe basisinfrastructuur periode. Tevens bekostigt en ondersteunt het ministerie verschillende onderzoeken om ongelijkheid in de sector beter in kaart te brengen en gelijkwaardigheid te bevorderen. Daarnaast stimuleert het Ministerie van OCW de digitale transformatie van de culturele en creatieve sector en daarmee het innovatieve vermogen van deze sectoren. Stichting Digitaal Erfgoed Nederland, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie, voert projecten uit om de sector met expertise en kennisdelen te ondersteunen. Met de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed door het Netwerk Digitaal Erfgoed wordt de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties vergroot.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking)

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van de Ministeries van OCW en BZ. In de periode 2021-2024 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen:

  1. een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;
  2. het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen; en
  3. het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in de verbinding met de agenda van de Minister van BHOS in de focusregio’s.

Voor de verwezenlijking van zojuist genoemde doelen wordt gekozen voor een meerjarige strategische inzet op 24 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (onder andere diplomatieke posten, fondsen en Dutch Culture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden. In het najaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer het beleidskader Internationaal Cultuurbeleid voor de periode 2025-2028.

Programma leesbevordering

Lezen geeft toegang tot onze samenleving. Lezen en schrijven zijn creatieve processen die hand in hand gaan met inlevingsvermogen, culturele ontwikkeling, versterken van basisvaardigheden en burgerschap. Het Ministerie van OCW investeert structureel in leesbevordering en leesmotivatie. Dat is gedaan onder meer via de programma's "Bibliotheek op school" en «Boekstart» om een doorlopende leeslijn te faciliteren van 0 tot 18 jaar. Beide programma’s zijn ondergebracht bij het Actieprogramma Tel mee met Taal (2020–2024). Tel mee met Taal is een gezamenlijke aanpak samen met de Ministeries van SZW, BZK en VWS om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan. Het Ministerie van OCW zet daarbij in op de preventie van laaggeletterdheid. Met de Gemeentelijke Gezinsaanpak Geletterdheid (2020-2024) wordt een samenhangende lokale aanpak ontwikkeld met als doel meer taalarme gezinnen te ondersteunen, zowel ouders als kinderen. Binnen deze aanpak ligt de regie bij gemeenten. Vanuit de cultuurmiddelen wordt voor de bijdrage van culturele instellingen aan leesbevordering in 2024 € 5,0 miljoen en vanaf 2025 structureel € 4,0 miljoen ingezet. Dit budget is bestemd voor de versterking van ondersteunende instellingen, kennisuitwisseling tussen lokale, regionale en landelijke netwerken en een impuls voor innovatie.

Creatieve industrie

Ten laste van dit budget worden uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit gebeurt in samenwerking met het Ministerie van EZK. Daarnaast zijn middelen beschikbaar voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK wordt een architectuurprogramma gefinancierd.

Specifiek cultuurbeleid

Onder specifiek cultuurbeleid zijn verschillende kleinere subsidiebudgetten opgenomen, die grotendeels besteed worden aan projectsubsidies op basis van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. Uit de middelen van het coalitieakkoord zal in 2024 extra inzet plaatsvinden op de arbeidsmarktagenda (€ 24,3 miljoen voor de totale arbeidsmarktagenda, waarvan € 19,1 miljoen coalitieakkoordmiddelen). Hiermee worden via verschillende projecten betere arbeidsvoorwaarden, eerlijke beloning, persoonlijke ontwikkeling en een veilige werkomgeving met een duurzame beroepspraktijk gestimuleerd. Hiernaast is voor het uitvoeringsprogramma «Ontwerpend Onderzoek» € 3,0 miljoen beschikbaar gesteld. Dit programma heeft het doel om de methodiek van een ontwerpende aanpak bij maatschappelijke opgaven meer en beter in te zetten. Als onderdeel van het beleid voor een sterke cultuursector is er voor gekozen in de periode 2021-2024 de financiering van de sector te versterken via een Revolverend Productiefonds. Het gaat om aanvullende financiering, om grotere investeringen mogelijk te maken via garantiestelling, lening en matching. In dit kader wordt in 2024 € 2,0 miljoen betaald aan Cultuur+Ondernemen voor aanvulling van het revolverende fonds voor cultuurleningen. Ook voor de uitvoering van het Verdrag van Faro is extra budget beschikbaar vanuit het coalitieakkoord (€ 1,8 miljoen). Deze middelen worden ingezet om samen met de erfgoedsector de kerndoelen van het verdrag duurzaam onderdeel van de erfgoedpraktijk te maken. Een uitvoeringsprogramma bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed coördineert deze veranderopgave. De middelen voor specifiek cultuurbeleid zijn in 2024 daarnaast bestemd voor diverse andere onderwerpen, zoals het herdenkingsjaar slavernijverleden, mobiel erfgoed, de Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog, de Adviescommissie teruggave cultuurgoederen uit een koloniale context, beleidsinnovatie bibliotheken, archeologie, erfgoed en fysieke leefomgeving en ten slotte uitvoering geven aan het cultuurconvenant met Caribisch Nederland.

Subsidies Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor subsidies ter ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, monumenten, roerend erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er wordt geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor opdrachten die bestaan uit het inhuren van bureaus voor beleidsonderzoek, evaluaties, visitatie/monitoring van versterking van de kennisbasis in de cultuursector.

Opdrachten Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop "Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed", maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.

Overige opdrachten

Dit budget is bestemd voor opdrachten die verbonden zijn aan diverse beleidsterreinen. De grootste geplande uitgave in 2024 is aan de Cultuurkaart voor het voortgezet onderwijs, inclusief het voortgezet speciaal onderwijs. Via het budget voor overige opdrachten zijn ook uitgaven gepland voor het OCW-brede programma voor bestrijding van discriminatie en racisme.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief.

Bijdrage aan medeoverheden

Het budget wordt besteed aan diverse decentralisatie-uitkeringen en specifieke uitkeringen. De grootste zijn bestemd voor behoud van erfgoed in het aardbevingsgebied, versterking van de regionale culturele infrastructuur, cultuurparticipatie door jongeren, een toekomstgerichte bibliotheekvoorziening, de Erfgoed Deal, een bijdrage aan een Nationaal Slavernijmuseum en een bijdrage aan een aantal gemeenten voor de compensatie van de Jeugdcontributie Openbare Bibliotheken. Een deel van het budget is beschikbaar voor het OCW-beleid in Caribisch Nederland.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO-erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages).

Ontvangsten

Het grootste deel van de raming betreft de desaldering van onttrekkingen uit het Museaal Aankoopfonds voor het verstrekken van subsidies aan Scapino, in het kader van de uitvoering van de motie Geluk-Poortvliet en aan Eurosonic Noorderslag, in het kader van de uitvoering van de motie Belhaj. Er zijn verder ontvangsten geraamd als gevolg van het definitief vaststellen van subsidies.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  1. Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3
  2. BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

BTW Verlaagd tarief culturele goederen en diensten 966 1.050 1.092
  1. [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

3.11 Artikel 15. Media

A. Algemene doelstelling

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen, beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister vier publieke belangen in het mediabeleid waar zij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. Verder borgt de Minister de vitaliteit van het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende rol vooral ook een regisserende rol.

Financieren

De Minister financiert de landelijke en regionale publieke omroep en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan Nederlandse Publieke Omroep (NPO) 2022-2026 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 202) sluit de Minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep. Daarnaast sluit de Minister mede op basis van het concessiebeleidsplan Regionale Publieke Omroep (RPO) (Kamerstukken II 2018/2019, 32827, nr. 146) een prestatieovereenkomst af voor een periode van 5 jaar met de RPO.

Stimuleren

Verder is de Minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van (Nederlandse) culturele producties, documentaires, drama’s, kunst- en kinderprogramma's (via NPO en het wetsvoorstel investeringsverplichting voor streamingdiensten), het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur, inclusief het borgen van persvrijheid en persveiligheid (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) en Mediawijzer.net). Tot slot stimuleert de Minister het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren (Stichting Omroep Muziek (SOM)), van een media-archief en van een expertisecentrum voor media-educatie (Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIGB)). 

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen voor audiovisuele mediadiensten. Verder is de Minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verzekeren.

Kengetallen

Relevante kengetallen voor het mediabeleid zijn onder meer te vinden de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het gebied van Media worden beschreven in onderdeel 2.1 van de begroting (Beleidsprioriteiten). In dat onderdeel wordt beschreven hoe in 2024 invulling wordt gegeven aan "Persveiligheid en persvrijheid", het versterken van de lokale omroepen en het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke omroep.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.223.931 1.329.691 1.223.663 1.214.524 1.194.719 1.199.599 1.199.175
Uitgaven 1.179.246 1.242.667 1.213.908 1.194.802 1.195.853 1.199.791 1.204.937
Bekostiging 1.148.163 1.203.300 1.172.494 1.152.627 1.173.755 1.177.765 1.182.911
Landelijke publieke omroep 852.640 957.048 917.872 905.371 909.946 913.075 917.170
Regionale omroep 162.894 178.968 182.083 183.796 199.222 198.078 197.966
Stichting Omroep Muziek 18.017 19.978 22.384 20.572 19.600 19.600 19.600
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) 25.572 32.420 30.585 29.818 29.833 28.533 28.533
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 2.709 3.022 3.005 2.983 3.049 3.008 2.921
Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO) 2.524 5.522 5.522 5.522 5.522 5.522 5.522
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik) 1.715 1.830 1.830 1.830 1.830 1.830 1.830
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO) 1.759 1.890 1.890 1.890 1.890 1.890 1.890
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve 79.252 1.766 6.497 109 2.127 5.493 6.743
Overige bekostiging media 1.081 856 826 736 736 736 736
Subsidies (regelingen) 25.347 30.832 33.624 34.297 14.890 14.818 14.818
Subsidies (regelingen) 11.463 6.380 1.862 902 902 902 902
Werk aan Uitvoering 3.375 0 0 0 0 0 0
Onderzoeksjournalistiek 0 9.938 12.181 15.593 13.988 13.916 13.916
Lokale journalistiek 10.509 14.514 19.581 17.802 0 0 0
Opdrachten 330 1.345 730 728 717 717 717
Opdrachten 330 1.345 730 728 717 717 717
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 5.332 7.111 6.981 7.071 6.412 6.412 6.412
Commissariaat voor de Media 5.332 7.111 6.981 7.071 6.412 6.412 6.412
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 74 79 79 79 79 79 79
European Audiovisual Observatory 74 79 79 79 79 79 79
Ontvangsten 207.000 174.515 135.660 125.590 123.690 123.690 123.690

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 99,1%
bestuurlijk gebonden 0%
beleidsmatig gereserveerd 0%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,9%

Van het totale budget voor artikel 15 is in 2024 99,1 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Van het beschikbare budget voor 2024 is 99,1 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op de landelijke en de regionale publieke omroep. Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Subsidies

Van het beschikbare budget is 97,4 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben voornamelijk betrekking op journalistiek en de regionale, lokale en streekomroepen. Hieraan ten grondslag liggen het coalitieakkoord en de visiebrief.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is 0,0 procent juridisch verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de financiële instrumenten.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het beschikbare budget voor 2024 is volledig juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op het Commissariaat voor de Media (CvdM). Hieraan ten grondslag ligt de Mediawet 2008.

Bijdrage aan internationale organisaties

Het beschikbare budget voor 2024 is volledig juridisch verplicht. Het betreft een jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Landelijke en regionale publieke omroep

De publieke omroep waarborgt een hoogstaand en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt het Ministerie van OCW de landelijke en regionale publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke en regionale publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.

Het budget voor de landelijke publieke omroep is € 917,9 miljoen. Dit is inclusief de € 2,3 miljoen die structureel uit het coalitieakkoord in 2022 aan het budget voor de landelijke publieke omroep is toegevoegd ter financiering van het speelfilmconvenant tussen de publieke omroep en de (film)producenten en € 1,2 miljoen voor audiodescriptie.

Het beschikbare budget voor de regionale publieke omroepen voor 2024 is € 182,1 miljoen. Dit is inclusief € 5,4 miljoen voor Werk aan Uitvoering (WaU). Dit is een overheidsbreed programma tot 2032 ter verbetering van de publieke dienstverlening en om beter aan te sluiten op de verwachtingen en behoeften van burgers en ondernemers.

Stichting Omroep Muziek (SOM)

Deze bekostiging is bestemd voor de door het Ministerie van OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren.

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

Deze bekostiging is bestemd voor de door het Ministerie van OCW aangewezen instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief. Voor 2024 is dit budget verhoogd met € 3,2 miljoen, uit de coalitieakkoordmiddelen, voor "het geheugen van Nederland".

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het journalistieke media-aanbod te stimuleren, zowel binnen pers en omroep als via het internet. De activiteiten van het fonds dragen bij aan innovatie van de journalistiek en aan stimulering van de journalistieke functie van de media in de samenleving. Dit budget is inclusief € 0,4 miljoen WaU voor 2024.

Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO)

De Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (CoBO), ondersteunt de film- en documentairesector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten in de vorm van een financiële bijdrage aan publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep. De meeste coproducties waar CoBO een bijdrage aan levert, vinden plaats tussen een publieke omroepinstelling en een onafhankelijke filmproducent. Daarnaast wordt door CoBO bijgedragen aan coproducties tussen een publieke omroepinstelling en een instelling op het gebied van de podiumkunsten. Iedere filmproducent, instelling op het gebied van de podiumkunsten, de Vlaamse publieke omroep (VRT), of Duitse publieke omroep, kan één of meer landelijke publieke omroepinstellingen benaderen, teneinde te komen tot een coproductie. CoBO ontvangt OCW-middelen en verkrijgt daarnaast vergoedingen van buitenlandse kabelaars (België, Duitsland en Luxemburg) voor de doorgifte van de zenders van de Nederlandse publieke omroep.

Vanaf 2022 zijn de voor speelfilms geoormerkte CoBO middelen (jaarlijks € 6,3 miljoen) conform de kamerbrief trajecten krachtenbundeling en buitenproducenten bestemd voor het Filmfonds, dat wordt gefinancierd via artikel 14 (cultuur).

Voor de financiering van het eerder genoemde speelfilmconvenant is vanuit de beschikbare coalitieakkoord middelen vanaf 2023 € 2,6 miljoen structureel aan het budget van CoBO toegevoegd.

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom aanwezig zijn. Bij het huidige programma zijn de Koninklijke Bibliotheek, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het NIBG betrokken.

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

NLPO ondersteunt lokale publieke omroepen op diverse terreinen om de sector verder te professionaliseren en om de kwaliteit van de producties van lokale omroepen te verbeteren.

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

Op basis van de verwachte uitgaven op de mediabegroting en de verwachte reclameopbrengsten van de Ster worden middelen toegevoegd of onttrokken aan de Algemene Mediareserve (AMr). De AMr kan op grond van de Mediawet worden gebruikt voor de opvang van dalende Ster-inkomsten, bijdragen aan de bekostiging van reorganisatiekosten als gevolg van overheidsbesluiten en voor de financiering van de door het CvdM aan te houden rekening-courantverhouding voor betalingen aan instellingen op basis van de Mediawet.

Overige bekostiging Media

Ten laste van dit budget wordt onder meer het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) betaald voor de uitvoering van de activiteiten welke nodig zijn voor het continueren en verbeteren van de kwaliteit van Kijkwijzer.

Subsidies

Ten laste van dit budget wordt de jaarlijkse subsidie aan het European Journalism Centre voor diverse internationale journalistiekprojecten betaald. Daarnaast worden nog incidentele subsidies op het gebied van de media betaald.

Onderdeel van de subsidies zijn de beschikbare middelen voor onderzoeks-journalistiek. Deze worden ingezet om journalistieke projecten, innovaties en talentontwikkeling en professionalisering te ondersteunen. Voor 2024 is dit budget € 12,2 miljoen.

Voor de verdere versterking en profesionalisering van de lokale omroepen is vanuit de coalitieakkoordmiddelen voor 2024 € 19,6 miljoen toegevoegd.

Voor Persvrijheid en veiligheid is aan de middelen voor subsidies in 2024 € 1,1 miljoen vanuit de coalitieakkoordmiddelen toegevoegd.

Opdrachten

Ten laste van dit budget worden onder meer de kosten van de Lands-advocaat betaald. Daarnaast worden uit dit budget nog incidentele opdrachten, op het gebied van Media, zoals beleidsonderzoeken betaald.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Het CvdM houdt toezicht op de naleving van de Mediawet en de Wet op de vaste boekenprijs. Het toezicht betreft radio, televisie, videodiensten op aanvraag en Nederlandse boekuitgaven. Met zijn werk beschermt het CvdM de onafhankelijkheid, pluriformiteit en toegankelijkheid van het media-aanbod. Tegelijk ondersteunt het daarmee de informatievrijheid. Het CvdM neemt zijn besluiten onafhankelijk van het Ministerie van OCW, maar moet wel verantwoording afleggen aan de Staatssecretaris voor Cultuur en Media en/of de Minister. Het CvdM wordt gefinancierd uit de Mediabegroting en uit de toezichtskosten die commerciële media-instellingen verschuldigd zijn. Dit budget is inclusief € 0,8 miljoen WaU voor 2024.

Ontvangsten

Dit betreft de raming van de reclameopbrengsten van de Ster. In de jaarlijkse Mediabegrotingsbrief wordt deze raming voor 2024 geactualiseerd.

3.12 Artikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.

De overkoepelende ambitie van het onderzoek en wetenschapsbeleid is het creëren van een sterk en duurzaam stelsel van hoger onderwijs en wetenschap, met een hoge kwaliteit onderwijs en onderzoek over de volle breedte, waarin kennisinstellingen en regio’s hun onderscheidende sterktes maximaal kunnen benutten. De Minister heeft drie hoofddoelen geformuleerd om het stelsel toekomstbestendig te maken, namelijk:

  1. het versterken van het fundament;
  2. ruimte geven aan divers talent; en
  3. het vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning ervan.(Kamerstuk 2022Z12415)

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.

De instrumenten die worden ingezet om de ambitie en hoofddoelen te behalen kunnen worden ingedeeld in drie complementaire rollen.

Financieren

De Minister bekostigt (belangrijke onderdelen van) het onderzoeks- en wetenschapsbestel, met als doel de instandhouding en het faciliteren van het stelsel. Instrumenten die hieronder vallen zijn onder andeere structurele hoofdbekostiging van instellingen, aanvullende bekostiging, sectorplannen, subsidies, bijdragen aan agentschappen, bijdragen aan internationale organisaties, matching van Horizon Europe, en nieuwe instrumenten zoals de stimuleringsbeurzen. Deze instrumenten dragen bij aan bijvoorbeeld het versterken van human capital (men is beter in staat talent op te leiden, aan te trekken en te behouden, waardoor er meer rust en ruimte is voor onderzoekers) en het versterken van de infrastructuur (hieronder vallen faciliteiten binnen instellingen, maar ook grote wetenschappelijke infrastructuren op internationaal niveau).

Stimuleren

De Minister stimuleert (gewenste ontwikkelingen binnen) het stelsel, bijvoorbeeld door middel van het aanjagen, stimuleren en faciliteren van strategische dialogen en het maken van afspraken met relevante partijen in het kennisecosysteem. De instrumenten om het stelsel te stimuleren dragen elk bij aan de ambitie en hoofddoelen via verschillende mechanismen. Belangrijke mechanismen zijn bijvoorbeeld het verbeteren van kennisbenutting (denk aan open science) en het verbeteren van profilering en samenwerking (dit leidt tot vernieuwende consortia en projecten, een betere taakverdeling in het veld, enzovoorts).

Regisseren

De Minister schept voorwaarden voor het stelsel via bijvoorbeeld wet- en regelgeving en coördinerende activiteiten. Voorbeelden van dit soort voorwaarden zijn een klimaat waarin kennisinstellingen excellent onderzoek kunnen doen, kwaliteit en vernieuwend vermogen geborgd is, kennisinstellingen doelmatig functioneren en het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau goed gepositioneerd is.

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen. In de monitoring en evaluatie zal naast doelmatigheid ook speciale aandacht gaan naar de mate waarin de instrumenten (individueel en op geaggregeerd niveau) bijdragen aan de ambitie en hoofddoelen en via welke mechanismen (doeltreffendheid).

C. Beleidswijzigingen

In het onderdeel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen over 2024 opgenomen. De beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap van 17 juni 20226 zet uiteen hoe het stelsel voor hoger onderwijs en wetenschap versterkt wordt:

(1) versterking van het fundament.
Om versterking van het fundament te realiseren richt het beleid zich op de verbetering van toegang tot de nationale en internationale onderzoeksfaciliteiten, het versterken van profilering, samenwerking en gezonde concurrentie door investeringen in Nederlandse topwetenschap en de sectorplannen, het realiseren van internationaal samenwerking tussen instellingen en van afspraken over gezamenlijke thema’s en projecten, toegang tot grondgebied, financiering, uitgangspunten en waarden;
(2) ruimte te geven aan divers talent.
De werkdruk wordt verlaagd door te investeren in de sectorplannen en starters- en stimuleringsbeurzen die de afhankelijkheid van externe onderzoeksfinanciering verlagen. Daarnaast vindt een cruciale investering plaats in het onderzoeksprogramma Open Competitie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Er wordt een integrale aanpak opgezet om sociale veiligheid in het onderwijs en onderzoek te verbeteren en een nationaal actieplan ingericht voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek;
(3) vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek, en de publieke erkenning hiervan.

In 2024 blijft het Ministerie van OCW zich inzetten op het verbeteren van erkennen en waarderen van wetenschappers en het vergroten van de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek. Zo komt er een nieuwe ronde van de Faculty of Impact. Het Nationaal Expertisecentrum Wetenschap en Samenleving gaat door met het verbinden van het werkveld van wetenschapscommunicatie. Op het gebied van Open Science wordt versneld ingezet door financiering en opdrachtgeverschap van Open Science NL. Ook wordt stevig ingezet op bewustzijn rondom kennisveiligheid. Het Loket Kennisveiligheid wordt doorontwikkeld en aanpalend wordt een learning community opgezet. Ook start een wetgevingstraject Screening Kennisveiligheid en wordt de inzet op cyberveiligheid gecontinueerd.

Een deel van de bovenstaande beleidswijzigingen kent een oorsprong in de middelen vanuit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap, waarmee de achtergebleven investeringen in onderzoek worden ingehaald en de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap worden versterkt. Met de investeringen wordt tevens een balans bewaakt tussen verschillende wetenschapsgebieden, eerste en tweede geldstroom, en financiering op basis van vertrouwen en rekenschap.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 1.668.080 1.987.335 1.683.746 1.608.815 1.612.824 1.595.763 1.606.975
Uitgaven 1.438.626 1.687.724 1.739.520 1.650.362 1.653.699 1.637.613 1.648.075
Bekostiging 1.295.913 1.409.617 1.389.267 1.382.583 1.376.449 1.372.821 1.371.777
NWO 508.479 565.544 563.764 564.522 562.867 562.630 562.267
KNAW 100.842 106.152 105.320 104.962 104.918 104.875 104.568
KB 59.239 60.756 64.780 62.200 61.198 58.225 56.251
NWO Talentenontwikkeling 165.885 175.486 175.486 175.486 175.486 175.486 175.486
NWO TTW 8.000 8.463 8.463 8.463 8.463 8.463 8.463
NWO Grootschalige researchinfrastructuur 55.380 58.586 58.586 58.586 58.586 58.586 58.586
NWO Praktijkgericht Onderzoek 64.142 61.380 60.380 58.194 58.194 58.194 58.194
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek 42.070 39.441 21.755 20.239 17.612 17.612 17.012
Poolonderzoek 3.147 3.329 3.234 1.587 1.587 1.587 1.587
Caribisch Nederland 2.500 2.644 2.644 2.644 2.644 2.644 2.644
NWO NWA 137.229 143.141 140.160 139.005 138.199 137.824 137.524
NWO Fonds onderzoek en wetenschap 134.000 168.827 168.827 170.827 170.827 170.827 173.327
NWO Praktijk onderzoek en wetenschap 15.000 15.868 15.868 15.868 15.868 15.868 15.868
Subsidies (regelingen) 28.407 70.280 138.958 56.891 67.504 55.721 67.227
Naturalis Biodiversity Center 7.525 8.509 8.502 8.500 8.499 8.499 8.499
BPRC 11.350 11.989 11.989 11.989 11.989 11.989 11.989
NCWT/NEMO 3.661 4.186 3.991 3.990 3.990 3.990 3.990
STT 239 254 254 254 254 254 254
Stichting AAP 1.124 1.192 1.192 1.192 1.192 1.192 1.192
Nationale coördinatie 3.368 5.022 5.268 5.188 5.710 5.883 5.883
Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 0 3.268 5.229 5.229 5.229 4.951 2.451
Nationaal Groeifonds 1.140 35.860 75.400 16.450 15.850 16.850 16.100
Delta Climate Center 0 0 26.942 3.908 14.600 1.922 16.678
VSC 0 0 191 191 191 191 191
Opdrachten 1.777 9.584 12.591 11.341 9.557 8.882 8.882
Opdrachten 1.777 897 2.156 1.956 1.922 2.906 2.906
Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap 0 8.687 10.435 9.385 7.635 5.976 5.976
Bijdrage aan agentschappen 1.048 82.799 82.798 82.913 82.913 82.913 82.913
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 1.048 964 963 963 963 963 963
RVO Fonds onderzoek en wetenschap 0 81.835 81.835 81.950 81.950 81.950 81.950
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 111.481 115.444 115.906 116.634 117.276 117.276 117.276
EMBC 1.240 1.241 1.317 998 1.317 1.317 1.317
EMBL 5.654 6.539 7.716 8.316 8.916 8.916 8.916
ESA 34.290 35.338 35.338 35.338 35.338 35.338 35.338
CERN 53.602 61.410 60.620 61.071 60.794 60.794 60.794
ESO 16.695 10.804 10.804 10.804 10.804 10.804 10.804
NTU/INL 0 112 111 107 107 107 107
Ontvangsten 0 1.501 101 101 101 101 101
Verplichtingen 1.668.080 1.987.346 1.683.746 1.608.815 1.612.824 1.595.763 1.606.975
waarvan garantieverplichtingen ‒ 1.137 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 1.666.943 1.987.346 1.683.746 1.608.815 1.612.824 1.595.763 1.606.975

De garantieverplichtingen hebben betrekking op een lening van het Biomedical Primate Research Centre. Het Ministerie van OCW staat voor deze lening garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 81,3%
bestuurlijk gebonden 18,2%
beleidsmatig gereserveerd 0,4%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 0,1%

Van het totale budget voor artikel 16 is in 2024 81,3 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 86,7 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan de Nationale onderzoeksinstellingen NWO, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en Koninklijke Bibliotheek (KB) alsmede bijdragen aan Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO), Poolonderzoek en Caribisch Nederland. De wettelijke grondslag van de bekostiging is vastgelegd in de NWO wetten en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW).

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 13,3 procent bestuurlijk gebonden. Dit zijn middelen van het coalitieakkoord voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. De betalingen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap zijn aan NWO voor open competitie, roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur, toponderzoek, open science, Europese partnerschappen en praktijkgericht onderzoek.

Subsidies

Het beschikbare budget voor 2024 is 96,0 procent juridisch verplicht. Het betreft hier subsidies aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur zoals Naturalis Biodiversity Center, Biomedical Primate Research Centre (BPRC) en Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie/NEMO. Daarnaast betreft het subsidies van het Nationaal Groeifonds aan Biotech Booster en Einstein Telescope. Deze subsidies zijn op basis van de Kaderregeling van de Ministeries van OCW, SZW en VWS. 

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2024 is 17,1 procent juridisch verplicht en voor 82,9 procent bestuurlijk gebonden voor de middelen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Deze verplichtingen hebben betrekking op dienstverleningen tot het doen van beleidsgerichte onderzoeken, evaluaties en ondersteuning van commissies.

Bijdrage aan agentschappen

Het beschikbare budget is voor 1,2 procent juridisch verplicht en voor 98,8 procent bestuurlijk gebonden middelen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Het betreft verplichtingen ten opzichte van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen Horizon Europe en Kennisveiligheid.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Het beschikbare budget is voor 100 procent juridisch verplicht. Het betreft hier jaarlijkse contributies aan (inter)nationale organisaties waar Nederland zich middels convenanten meerjarig aan heeft verbonden.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Ministerie van OCW bekostigt de instellingen NWO, KNAW en KB. Met de bekostiging zorgt de Minister dat de instellingen binnen de wettelijke kaders, de missie en doelstellingen kunnen behalen. De doelstellingen van de instellingen zijn gericht op het bevorderen van de kwaliteit van het wetenschappelijke onderzoek in Nederland en het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen hierin. Het Ministerie van OCW draagt met een structureel karakter bij aan:

  1. NWO. De minister bekostigt verschillende taken van NWO. Deze liggen op het vlak van het bevorderen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek, het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek en kennisoverdracht aan de maatschappij. NWO voert deze taken uit door het toewijzen van middelen, met name aan universiteiten maar ook hogescholen. Dit doet NWO via gerichte programma’s binnen de vier domeinen. De programma’s zijn bijvoorbeeld gericht op ongebonden onderzoek en talentontwikkeling, zoals de Vernieuwingsimpuls en de open competitie. Tevens voert NWO het Nationale Wetenschapsagenda-programma uit voor vernieuwend en maatschappelijk relevant onderzoek en coördineert het een deel van de activiteiten in het Kennis- Innovatieconvenant. Daarnaast voert NWO programma’s uit gericht op wetenschappelijke infrastructuur zoals uitvoering van projecten die geselecteerd zijn op grond van de resultaten van de nationale roadmap commissie grootschalige wetenschappelijke infrastructuur. Hiermee kunnen Nederlandse onderzoekers werken met onderzoekfaciliteiten van wereldniveau. Ook ontvangt NWO een aanvullende bekostiging in het kader van praktijkgericht onderzoek. Doel van deze bekostiging is het met wetenschappelijk onderzoek vervullen van een centrale rol binnen de Nederlandse en internationale kennisinfrastructuur door hogescholen en universiteiten;
  2. KNAW. De minister bekostigt verschillende taken van KNAW voor onder andere het bevorderen van excellent onderzoek. De KNAW is de plek waar de beste wetenschappers vanuit de volle breedte van het onderzoek hun kennis uitwisselen en delen met de samenleving. Ook ontvangt de KNAW middelen om jonge wetenschappers te steunen om de wetenschap toekomstbestendig te maken. Daarnaast zet de KNAW zich in om de internationale samenwerking te bevorderen en de Nederlandse positie in de internationale wetenschap te versterken door onder meer "science diplomacy";
  3. KB. De Minister bekostigt de KB voor zorgdragen van het geschreven woord, met name voor de Nederlandse publicaties, en iedereen in staat te stellen om te lezen, te leren en onderzoek te doen. De KB speelt een centrale rol in de Nederlandse (wetenschappelijke) informatie-structuur en bevordert de duurzame toegang tot digitale informatie in (inter)nationaal verband.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: instrumenten NWO

De middelen uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap die door NWO worden geïnvesteerd, betreffen de open competitie € 60,0 miljoen, toponderzoek € 20,0 miljoen, Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur € 50,0 miljoen, open science € 20,0 miljoen en  Europese Partnerschappen a € 10,0 miljoen.

De open competitie van NWO is een belangrijk bestaand en bewezen instrument voor excellent, ongebonden onderzoek dat inspeelt op veelbelovende wetenschappelijke ontwikkelingen. Met het budget voor open competitie van jaarlijks € 60,0 miljoen kunnen de komende jaren meer voorstellen van hoge kwaliteit worden gehonoreerd. Een jaarlijks budget van € 20,0 miljoen stelt NWO in staat om daarnaast een gerichte impuls te geven aan enkele wetenschappelijke gebieden waarin Nederland tot de absolute wereldtop behoort of hiertoe de potentie heeft. De investering van € 50,0 miljoen voor nieuwe hoogwaardige onderzoeksinfrastructuren, opwaardering van bestaande infrastructuren en toegang tot internationale infrastructuren, maakt het mogelijk dat Nederlandse onderzoekers excellent onderzoek (blijven) uitvoeren. Met het budget voor de transitie naar open science van € 20,0 miljoen wordt de gaande ontwikkeling kracht bijgezet.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: praktijkgericht onderzoek en wetenschap

De investering uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap in praktijkgericht onderzoek wordt geïnvesteerd in de tweede geldstroom van hogescholen via Regieorgaan SIA (onderdeel van NWO). Van dit bedrag is circa € 10,0 miljoen bestemd voor thematische programmering om de onderzoeksgroepen van hogescholen te verbinden met de landelijke inzet op beoogde maatschappelijke effecten. De overige circa € 5,0 miljoen is bestemd voor de pilot professional doctorate.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van de centrale doelstellingen van het onderzoek en wetenschapsbeleid worden diverse subsidies verstrekt aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur. Het gaat hier onder andere om bijdragen aan:

  1. Naturalis Biodiversity Center voor onderzoek naar de biodiversiteit en instandhouding van de nationale grootschalige infrastructuur voor biodiversiteitsonderzoek;
  2. BPRC voor primatenonderzoek en de huisvestiging van primaten, en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;
  3. Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap- en Techniekpromotie (NCWT) voor het beheren en ontwikkelen van NEMO Science Museum en NEMO Kennislink, het organiseren van het landelijke festival Weekend van de Wetenschap en het ondersteunen van overige gerelateerde landelijke activiteiten op het gebeid van wetenschaps- en technologiecommunicatie en –educatie;
  4. Biotech Booster consortium voor het verhogen van het rendement op de valorisatie van wetenschappelijk onderzoek en het versterken van het Nederlandse biotech ecosysteem;
  5. Einstein Telescope consortium voor voorbereidende werkzaamheden voor een toekomstige Nederlandse inbreng aan de bouw van de Einstein Telescope, zoals innovatie van de benodigde technologie, locatie-onderzoek, opbouw van een high-tech ecosysteem en organisatie.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: subsidies

Uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt in 2024 € 1,4 miljoen verstrekt voor een nieuw centrum gericht op wetenschapscommunicatie en € 1,2 miljoen ten behoeve van voorstellen voor Scholars at Risk. Daarnaast wordt € 2,5 miljoen uitgetrokken voor onderzoek en monitoring van sociale veiligheid bij universiteiten.

Wetenschapscommunicatie is van groot belang om de dialoog en samenwerking tussen wetenschap en de samenleving te stimuleren. Een nieuw centrum gericht op wetenschapscommunicatie kan de wetenschapscommunicatie verder stimuleren en versterken door middel van het delen van expertise en het opbouwen van capaciteit hiervoor. De middelen ten behoeve van Scholars at Risk zijn voor initiatieven die mogelijkheden bieden aan wetenschappers die door oorlog of andere bedreigende situaties hun academische carrière niet kunnen voorzetten in hun thuisland. 

Opdrachten

Voor beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor het beleidsgericht onderzoek en evaluaties.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: opdrachten

De post opdrachten betreft de middelen ten behoeve van uitvoering, monitoring, verantwoording en evaluatie van alle instrumenten die worden ingezet om de hoofddoelen van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap te behalen.

Bijdrage aan agentschappen

Hieronder valt de opdracht aan de RVO voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijk Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie ‘Horizon Europe’.

Fonds Onderzoek en Wetenschap: instrumenten RVO

Een deel van het Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt door RVO ingezet voor Matching Horizon Europe (€ 75,0 miljoen) en voor Kennisveiligheid (circa € 2,0 miljoen).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Contributies aan grote internationale onderzoeksorganisaties Engineering in Medicine and Biology Society (EMBC), Europees Laboratorium voor Moleculaire Biologie (EMBL), European Space agency (ESA), Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire (CERN), European Southern Observatory (ESO) en Nederlandse Taalunie (NTU/INL). Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen Nederlandse wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is mede van groot belang voor het functioneren van het Nederlands nationale onderzoeksbestel.

3.13 Artikel 25. Emancipatie

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslacht in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De rol van de Minister is primair het wegnemen van belemmeringen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender en intersekse personen, en alle andere mogelijke manieren waarop mensen zcihzelf, dus hun gender of seksualiliteit kunnen benoemen) en het bevorderen dat relevante wet- en regelgeving waar nodig wordt aangepast. Daarnaast heeft de Minister, vaak samen met de maatschappelijke instellingen, een rol in het agenderen, coördineren, aanjagen en in het ontsluiten van kennis en expertise.

Financieren

De Minister biedt financiële ondersteuning aan maatschappelijke instellingen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid en het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving.

Stimuleren

Het instrument dat de Minister ter beschikking heeft, is wet- en regelgeving, zoals de Subsidieregeling gender- en lhbtiq+ gelijkheid 2022-2027 die vanaf 2022 in werking is getreden. Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidies aan strategische partnerschappen voor de realisering van de doelstellingen op gender- en lhbtiq+ gelijkheid. Daarnaast verstrekt de Minister projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld.

Regisseren

Gemeenten ontvangen via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+ gelijkheid. Verder vult de Minister de regisserende rol in door halfjaarlijkse bestuursgesprekken met instellingen over gender- en lhbtiq+-gelijkheid. Daarnaast draagt de Minister bij aan internationale samenwerking met organisaties als Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.

C. Beleidswijzigingen

De belangrijkste wijzigingen op het terrein van emancipatie worden beschreven in het onderdeel Het Ministerie van OCW zet zich in op drie samenhangende thema’s waarop zich stevige knelpunten voordoen: arbeid, sociale veiligheid en genderdiversiteit en gelijke behandeling.

Uitgangspunt voor emancipatiebeleid is de Emancipatienota 2022-2025 (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 374) die eind 2022 is gepubliceerd. Verschillende thema’s komen daarin terug, zoals de inzet op het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag, de maatregelen uit het Regenboogstembusakkoord, genderdiversiteit in de top van de private en (semi)publieke sector en gelijke behandeling voor vrouwen en lhbtiq+-personen.

Om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld tegen te gaan heeft het kabinet een Nationaal Actieprogramma opgesteld en een regeringscommissaris aangesteld. Het Nationaal Actieprogramma kent diverse maatregelen in alle sectoren van de maatschappij die zich richten op onder andere preventie, wetgeving, omstanders, communicatie en werkgevers.

Er zijn voor deze kabinetsperiode specifieke maatregelen afgesproken waarvoor verschillende departementen verantwoordelijk zijn zich in te spannen: discriminerend geweld aanpakken, wetgeving verbeteren, acceptatie op school bevorderen en afwijzing stoppen, gender en geslacht, internationale inzet, lhbtiq+ emancipatiebeleid. Deze punten zijn verankerd in de Emancipatienota 2022-2025. Inspanning zal worden verricht op het vergroten van haalbaarheid van onder andere de volgende maatregelen: zoveel mogelijk afschaffen van onnodige geslachtregistratie door de overheid, de aanpak van discriminatie wordt een verplicht onderdeel van het curriculum op politieopleidingen, hogere wettelijke straffen bij discriminerend geweld (hate crime-wetgeving) en het aanscherpen van de kerndoelen voor het onderwijs om te zorgen dat scholen acceptatie van lhbtiq+ personen optimaal bevorderen.

Om ongelijkheid op de arbeidsmarkt te bestrijden, werkt het Ministerie van OCW aan een gelijk speelveld tussen mannen en vrouwen en wordt onder andere genderdiversiteit in de top van de private en (semi)publieke sector gestimuleerd. Ook zetten we in op de verbetering van economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid van vrouwen door een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen te stimuleren. In dat kader worden er verschillende pilots uitgevoerd op het terrein van economische zelfstandigheid. In 2024 worden de resultaten van deze pilots verwacht.

Tot slot, is er extra aandacht voor gelijke behandeling en kansen op gezondheid voor vrouwen en lhbtiq+-personen. Zij moeten de ruimte en vrijheid hebben om zichzelf te kunnen zijn, zonder geconfronteerd te worden met verbaal of fysiek geweld. Daarom worden de ontwikkelingen bijgehouden via de tweejaarlijkse Emancipatiemonitor en de lhbt(iq+)-monitor.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 69.628 16.098 7.835 8.725 6.751 7.790 18.787
Uitgaven 15.328 25.838 20.965 21.859 19.815 20.924 18.787
Bekostiging 7.109 13.263 13.263 13.200 13.137 13.137 11.000
Kennisinfrastructuur: Gender- en lhbti- gelijkheid 7.109 13.263 13.263 13.200 13.137 13.137 11.000
Subsidies (regelingen) 6.929 8.220 4.874 5.448 4.412 4.257 4.257
Lhbti 6 0 0 0 0 0 0
Gender- en lhbti- gelijkheid 2022-2027 6.923 8.220 4.874 5.448 4.412 4.257 4.257
Opdrachten 1.290 3.474 1.947 2.330 1.455 1.710 1.710
Opdrachten 1.290 3.474 1.947 2.330 1.455 1.710 1.710
Bijdrage aan medeoverheden 0 881 881 881 811 1.820 1.820
Gemeentefonds gender- en lhbti- gelijkheid 0 881 881 881 811 1.820 1.820
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 355 0 0 0 0 0 0

Budgetflexibiliteit

juridisch verplicht 65,9%
bestuurlijk gebonden 2,4%
beleidsmatig gereserveerd 21,1%
nog niet ingevuld/vrij te besteden 10,6%

Van het totale budget voor artikel 25 is in 2024 66,0 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 94,0 procent verplicht.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2024 is voor 19,2 procent juridisch verplicht. Dit betreft meerjarige projectsubsidies. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Het beschikbare budget voor 2024 is voor 30,0 procent verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden

Het beschikbare budget is beleidsmatig 100 procent verplicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Op basis van de Subsidieregeling gender- en LHBTI+- gelijkheid 2022-2027 zijn met ingang van 2023 voor een periode van vijf jaar nieuwe strategisch partnerschappen aangegaan. Dit betreft acht allianties en twee instellingssubsidies voor de bibliotheek- en erfgoedfunctie. Het doel is om met de activiteiten waarvoor subsidie is verleend gender- en lhbtiq+-gelijkheid te realiseren.

Subsidies

Projectsubsidies worden verleend op basis van de Subsidieregeling gender- en lhbti+- gelijkheid 2022-2027.

Opdrachten

De middelen voor opdrachten voor zowel gender- als lhbtiq+-gelijkheid worden besteed aan onder andere onderzoek, verkenningen, evaluaties en symposia.

Bijdrage aan medeoverheden

De programma’s Regenboogsteden en Veilige steden zijn in 2023 voor een nieuwe periode van 4 jaar voortgezet. Gemeenten die actief zijn op het gebied van gender- en lhbtiq+ gelijkheid ontvangen via een decentralisatie-uitkering een bijdrage. De verantwoordelijkheid voor de besteding van deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf.

4. Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 91 Nog Onverdeeld

Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:

  1. loonbijstelling;
  2. prijsbijstelling;
  3. onvoorzien.

Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.

Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 10.592
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 10.592
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 0 10.592
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

4.2 Artikel 95 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen

Verplichtingen 310.337 383.580 395.426 399.925 394.828 384.739 386.199
Uitgaven 306.653 383.580 395.426 399.925 394.828 384.739 386.199
Personele uitgaven 242.670 322.053 329.287 322.512 317.024 307.848 309.308
waarvan eigen personeel 229.634 309.336 316.914 310.455 305.298 295.791 297.251
waarvan externe inhuur 11.032 8.195 7.710 7.489 7.158 7.489 7.489
waarvan overige personele uitgaven 2.004 4.522 4.663 4.568 4.568 4.568 4.568
Materiële uitgaven 62.408 61.527 66.139 77.413 77.804 76.891 76.891
waarvan ICT 15.992 7.718 7.275 8.226 8.750 8.109 8.109
waarvan bijdrage aan SSO's 26.246 24.411 24.490 24.556 24.505 24.480 24.480
waarvan overige materiële uitgaven 20.170 29.398 34.374 44.631 44.549 44.302 44.302
Begrotingsreserve schatkistbankieren 1.575 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Op het artikel Apparaat Kerndepartement staan de apparaatsuitgaven van de directies van het kerndepartement, zowel die van de beleidsdirecties als die van de niet-beleidsdirecties, de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de inspecties en de adviesraden van het Ministerie. Daarnaast worden hier de centrale uitgaven voor onder andere huisvesting, automatisering en bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO's) geraamd.

Op dit artikel worden tevens de mutaties op de begrotingsreserve schatkistbankieren geraamd. Het Ministerie van OCW staat garant voor het in gebreke blijven van aan het Ministerie van OCW verbonden instellingen die gebruik maken van de regeling schatkistbankieren. Gegeven de omvang van het budget is er om doelmatigheidsredenen voor gekozen om niet per relevant beleidsartikel een reeks op te nemen, maar dit te doen op het artikel 95 (apparaat kerndepartement). De ontvangen premies van aan het Ministerie van OCW verbonden instellingen worden jaarlijks via het Ministerie van Financiën aan het Ministerie van OCW overgemaakt en dit wordt in de begroting en in de saldibalans in het jaarverslag (toevoeging premie aan gegroeide reserve) verwerkt.

In de volgende tabel zijn de apparaatsuitgaven van het Ministerie van OCW onderverdeeld naar kerndepartement, Rijksdienst Cultureel Erfgoed, Inspectie van het Onderwijs, Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, Onderwijsraad, Raad voor Cultuur en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie. Daarnaast zijn de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen en Zelfstandigen Bestuursorganen (ZBO’s) weergegeven.

Totaal apparaatsuitgaven ministerie1 306.653 383.580 395.426 399.925 394.828 384.739 386.199
Kerndepartement2 176.978 247.251 265.794 264.234 261.979 252.297 253.809
Rijksdienst Cultureel Erfgoed 43.572 46.898 42.162 45.806 44.504 44.390 44.390
Inspectie van het Onderwijs 74.847 77.012 76.544 78.962 77.425 77.132 77.080
Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed 4.536 5.630 5.089 5.088 5.087 5.087 5.087
Onderwijsraad 2.628 2.675 2.685 2.685 2.684 2.684 2.684
Raad voor Cultuur 2.673 3.466 2.514 2.513 2.512 2.512 2.512
Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie 1.419 648 638 637 637 637 637
Totaal apparaatskosten agentschappen3 0 0 0 0 0 0 0
Dienst Uitvoering Onderwijs
Nationaal Archief
Totaal apparaatskosten zbo's 196.687 216.389 212.344 211.865 205.536 198.438 198.438
Stichting Nederlans Fonds voor Podiumkunsten+ 7.445 5.704 5.704 5.704 5.704 5.704 5.704
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie 5.905 4.252 4.252 4.252 4.252 4.252 4.252
Stichting Nederlands Fonds voor de Film 6.133 4.750 4.750 4.750 4.750 4.750 4.750
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie 4.086 2.770 2.770 2.770 2.770 2.770 2.770
Stichting Mondriaan Fonds 6.468 4.337 4.337 4.337 4.337 4.337 4.337
Stichting Nederlands Letterenfonds 3.477 3.302 3.302 3.302 3.302 3.302 3.302
Bureau Architectentregister 1.125 1.125 1.125 1.125 1.125 1.125 1.125
Commissariaat voor de Media 5.332 7.051 6.891 6.891 6.232 6.232 6.232
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie
Koninklijke Bibliotheek 69.641 77.446 77.446 77.446 77.446 77.446 77.446
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek 82.975 101.552 97.667 97.188 91.518 84.420 84.420
Stichting Participatiefonds (PF)
Stichting Vervangingsfonds (VF)
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 700 700 700 700 700 700 700
College voor Toetsen en Examens
Nederlandse Publieke Omroep 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300 2.300
Regionale Publieke Omroep 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100 1.100
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)
  1. De cijfers in de tabel zijn niet met elkaar te consolideren aangezien het zowel uitgaven als kosten betreft.
  2. Het personeel van het CvTE bestaat uit rijksambtenaren, de apparaatskosten van het CvTE zijn dan ook opgenomen in het apparaatsuitgaven van het kerndepartement.
  3. De apparaatskosten bij de baten-lastendiensten betreffen naast de apparaatskosten in verband met werkzaamheden voor OCW ook de kosten die verband houden met werkzaamheden die voor tweeden en derden worden uigevoerd.

Toelichting

In tabel 76 zijn rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) waarbij een individuele uitvraag in het veld nodig is, niet opgenomen. Dit betreft ondermeer alle onderwijsinstellingen, academische ziekenhuizen en musea. ZBO's waarbij de gegevens met betrekking tot de apparaatsuitgaven uit hoofde van reguliere bestaande informatiestromen beschikbaar zijn, zijn wel opgenomen.

In onderstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement weergegeven zoals deze direct toe te rekenen zijn aan de verschillende beleidsterreinen.

Beleidsartikel 2024
Totaal apparaat beleidsartikelen 78.458
Primair onderwijs 10.026
Voortgezet onderwijs 14.618
Kansengelijkheid & onderwijsondersteuning 6.519
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 8.069
Hoger onderwijs en studiefinanciering 10.526
Internationaal beleid 4.443
Cultuur & media 14.208
Onderzoek en wetenschapsbeleid 6.590
Emancipatie 3.459

5. Begroting agentschappen

5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

In deze paragraaf is de begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

DUO is een agentschap van het Ministerie van OCW, dat ook voor enkele andere ministeries werkt. Voor het Ministerie van OCW voert DUO een groot aantal onderwijswetten en -regelingen uit. Daarnaast vervult DUO voor het Ministerie van SZW taken voor de Wet Inburgering, en beheert het twee registers op het gebied van kinderopvang. Voor het Ministerie van Financiën voert DUO werkzaamheden uit op het gebied van examens voor de Wet op het financieel toezicht (Wft). Verder voert de organisatie taken uit voor het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), in opdracht van het Ministerie van JenV. Tot slot verzorgt de Shared Service Organisatie (SSO) Noord, sinds 1 januari 2019 onderdeel van DUO, voor diverse opdrachtgevers taken op het gebied van inkoop in het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC), en housing en hosting in het Overheids Datacenter (ODC). DUO is gevestigd in Groningen (hoofdkantoor) en in Den Haag, en heeft dertien servicekantoren en balies en zes toetslocaties verspreid over het land.

Uitgangs- en markeringspunten van belang voor exploitatie DUO

De komende jaren staat het realiseren van de ambities uit het coalitieakkoord in het kader van Werken aan Uitvoering (WaU) bij DUO centraal. De dienstverlening aan alle klanten van DUO wordt verbeterd. Hiertoe wordt geïnvesteerd in het vakmanschap van de medewerkers van DUO, en in de randvoorwaarden die hiervoor ingevuld moeten worden zoals het verder verbeteren van de digitale systemen, informatiehuishouding, implementatie van klantvolgsystemen en de verdere verbetering van de dienstverlening. De huidige spanning op de arbeidsmarkt betekent voor DUO dat vakmensen lastig te vinden zijn en er een prijsopdrijvend effect kan ontstaan.

Baten
- Omzet 414.009 376.684 445.212 443.347 444.563 441.030 447.268
waarvan omzet moederdepartement 332.798 294.581 354.673 352.808 354.024 350.491 356.729
waarvan omzet overige departementen 75.686 76.375 84.128 84.128 84.128 84.128 84.128
waarvan omzet derden 5.525 5.728 6.411 6.411 6.411 6.411 6.411
Rentebaten 147
Vrijval voorzieningen 179
Bijzondere baten
Totaal baten 414.335 376.684 445.212 443.347 444.563 441.030 447.268
Lasten
Apparaatskosten 384.984 341.972 406.812 400.177 397.643 382.980 388.718
- Personele kosten 263.248 240.659 295.951 292.194 289.167 277.735 281.901
waarvan eigen personeel 200.813 201.268 248.475 245.876 242.726 233.066 236.641
waarvan inhuur externen 53.530 32.049 39.537 38.571 38.659 37.121 37.597
waarvan overige personele kosten 8.905 7.342 7.938 7.747 7.782 7.548 7.662
- Materiële kosten 121.736 101.313 110.862 107.983 108.476 105.245 106.817
waarvan apparaat ICT 36.531 27.228 30.261 29.313 29.446 28.577 29.000
waarvan bijdrage aan SSO's 25.958 25.175 27.219 26.563 26.685 25.882 26.273
waarvan overige materiële kosten 59.247 48.910 53.382 52.107 52.345 50.785 51.544
Rentelasten 51 100 1.100 1.600 2.000 2.500 3.000
Afschrijvingskosten 28.522 33.012 35.700 39.970 43.320 53.950 53.950
- Materieel 11.809 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
waarvan apparaat ICT 11.281 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500 12.500
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 528 500 500 500 500 500 500
- Immaterieel 16.713 20.012 22.700 26.970 30.320 40.950 40.950
Overige lasten 1.060 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
waarvan dotaties voorzieningen 1.060 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500 1.500
waarvan bijzondere lasten
Totaal lasten 414.617 376.584 445.112 443.247 444.463 440.930 447.168
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 282 100 100 100 100 100 100
Agentschapsdeel Vpb-lasten 30 100 100 100 100 100 100
Saldo van baten en lasten ‒ 312

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De opbrengst moederdepartement van € 354,7 miljoen betreft de inkomsten voor geleverde diensten en producten aan de opdrachtgever OCW. Van de omzet moederdepartement 2024 is € 237,0 miljoen gerelateerd aan de vijf hoofdproducten, te weten Bekostiging (€ 45,7 miljoen), Studiefinanciering (€ 115,9 miljoen), Examens (€ 30,3 miljoen), Registers (€ 34,0 miljoen) en Informatiediensten (€ 11,1 miljoen). Tevens is in de begroting € 57,6 miljoen opgenomen met betrekking tot WaU (€ 37,7 miljoen) en voor nieuwe taken welke nog geen onderdeel zijn van de lumpsum financiering van het basiscontract (€ 19,9 miljoen). Daarnaast is € 8,0 miljoen opgenomen voor de implementatie van beleidswijzigingen en is er € 52,1 miljoen toegewezen ten behoeve van de vervangingen van het systeemlandschap.

waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten 354,7
waarvan productgroep/dienstengroep Bekostiging 45,7
waarvan productgroep/dienstengroep Studiefinanciering 115,9
waarvan productgroep/dienstengroep Examendiensten 30,3
waarvan productgroep/dienstengroep Basisregister 34,0
waarvan productgroep/dienstengroep Informatiediensten 11,1
waarvan productgroep/dienstengroep Overige taken 57,7
waarvan productgroep/dienstengroep Opdrachten 8,0
waarvan productgroep/dienstengroep Vervangingen (LCM) 52,1

Omzet overige departementen

De omzet Overige Departementen (€ 84,1 miljoen) betreft opbrengsten in verband met uitvoering inburgeringstaken (€ 40,1 miljoen) en uitvoering landelijk register kinderopvang (€ 9,4 miljoen) voor het Ministerie van SZW, werkzaamheden ten behoeve van het examen Wet financieel toezicht (€ 2,1 miljoen) in opdracht van het Ministerie van Financiën, print- en couverteerwerkzaamheden ten behoeve van het CJIB van het Ministerie van JenV (€ 1,7 miljoen) en compensatie van loonkosten voor gedetacheerde medewerkers (€ 0,8 miljoen). Daarnaast is € 30,0 miljoen aan omzet opgenomen in verband met werkzaamheden uitgevoerd binnen de SSO Noordwelke onder DUO valt. Het betreft hier werkzaamheden voor de Ministeries van BZK (€ 10,5 miljoen), JenV (€ 9,9 miljoen), EZK (€ 4,6 miljoen), VWS (€ 3,6 miljoen), IenW (€ 0,6 miljoen), en Financiën (€ 0,3 miljoen) en overige klanten (€ 0,5 miljoen).

Omzet derden

De omzet derden (€ 6,4 miljoen) betreft met name om te innen leges voor OCW examens (€ 3,5 miljoen), leges voortvloeiende uit diverse overige OCW taken (€ 0,1 miljoen) en opbrengsten voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen de SSO Noord (€ 1,7 miljoen) en overige opbrengsten (€ 1,1 miljoen).

Lasten

Personele kosten

De begrote personele kosten bedragen € 260,0 miljoen en betreffen de kosten van eigen personeel (€ 248,5 miljoen) op basis van de gemiddelde loonkosten, de kosten voor externe inhuur (€ 39,5 miljoen) en een reële inschatting van de overige personele kosten zoals opleidingsbudget en reiskosten (€ 7,9 miljoen). DUO is voortdurend bezig met het verambtelijken van relatief dure externen op het gebied van automatisering naar «goedkopere» ambtenaren om zodoende meer eigen kennisopbouw en kostenreductie te realiseren. Vanwege, onder andere, de schaarste van ICT-personeel op de arbeidsmarkt en de toename van het werkpakket bij DUO, is de verwachting dat dit minder succesvol zal zijn dan in voorgaande jaren en dat de post externen inhuur beperkt tot niet zal afnemen.

Materiële kosten

De begrote materiële kosten bedragen € 110,9 miljoen en betreffen onder andere de ICT gerelateerde apparaatskosten (€ 30,3 miljoen) zoals de kosten voor het rekencentrum en kosten ten behoeve van beheer, onderhoud en ontwikkeling van ICT-systemen.

Daarnaast is een bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) (€ 27,2 miljoen) begroot. De begrote overige materiële lasten (€ 53,4 miljoen) betreffen kosten voor externe diensten (zoals deurwaarderskosten, automatisering en detacheringen), kosten voor examens (zoals drukwerk en vergoedingen voor examinatoren en surveillanten), communicatiekosten, portokosten en kosten met betrekking tot de huisvesting.

Rentelasten

De begrote rentelasten bedragen € 1,1 miljoen en betreft de vergoeding voor de aangetrokken leningen bij het Ministerie van Financiën. Deze leningen worden gebruikt ter financiering van vervangingen in het systeemlandschap.

Afschrijvingskosten

De begrote afschrijvingskosten bedragen € 35,7 miljoen en betreffen afschrijvingskosten uit hoofde van materiële en immateriële vaste activa. De stijging in 2024 en verder hangt samen met de geplande investeringen in immateriële vaste activa (vervanging ICT-landschap) voor de komende jaren.

Overige lasten

De begrote overige lasten bedragen € 1,5 miljoen en betreft de verwachte dotatie aan de personele voorzieningen (zoals wachtgeld, flexibel pensioen en uittreden en maatwerk).

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 49.431 17.519 20.231 20.231 20.231 20.231 20.231
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 428.526 376.684 445.212 443.347 444.563 441.030 447.268
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 399.492 ‒ 341.972 ‒ 409.512 ‒ 403.377 ‒ 401.243 ‒ 387.080 ‒ 393.318
2. Totaal operationele kasstroom 29.034 34.712 35.700 39.970 43.320 53.950 53.950
-/- totaal investeringen ‒ 48.788 ‒ 59.700 ‒ 73.600 ‒ 73.600 ‒ 73.600 ‒ 73.600 ‒ 73.600
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 48.788 ‒ 59.700 ‒ 73.600 ‒ 73.600 ‒ 73.600 ‒ 73.600 ‒ 73.600
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement
+/+ eenmalige storting door moederdepartement
-/- aflossingen op leningen ‒ 16.273 ‒ 20.000 ‒ 35.700 ‒ 39.970 ‒ 43.320 ‒ 53.950 ‒ 53.950
+/+ beroep op leenfaciliteit 25.100 47.700 73.600 73.600 73.600 73.600 73.600
4. Totaal financieringskasstroom 8.827 27.700 37.900 33.630 30.280 19.650 19.650
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 38.504 20.231 20.231 20.231 20.231 20.231 20.231

Toelichting

Kasstroomoverzicht

De operationele kasstroom is het saldo van ontvangsten van het moederdepartement, overige departementen en derden waar uitgaven aan leveranciers en personeel tegenover staan. Het totaal van investeringen (onder andere apparatuur voor het rekencentrum: aanschaf servers en storageapparatuur en investeringen in immateriële vaste activa) is gelijk aan de zogenoemde vervangingsinvesteringen voor de materiële vaste activa en uitbreidingsinvesteringen voor het ICT-landschap. De investeringen in de vaste activa worden gedekt via een beroep op de leenfaciliteit. Onder de «aflossingen op leningen» is de aflossing opgenomen voor de leningen welke ten behoeve van de vervanging van het systeemlandschap zijn opgenomen. De stijging van het beroep op de leenfaciliteit hangt samen met de investeringen in het ICT-landschap. Voor 2024 zal bij de voorjaarsnota een leenfaciliteit worden aangevraagd van € 73,6 miljoen. Hiervan is € 44,4 miljoen ten behoeve van de investeringen in zelfontwikkelde software ten behoeve van het ICT-landschap en de overige € 29,2 miljoen ten behoeve van aangekochte computerhardware en -software en overige inventaris.

Kapitaaluitgaven

Investeringen gebouw 0
Kantoormeubilair 0
Kantoormachines 0
Automatiseringsapparatuur 29.200
Depotinrichting 0
App. conservering & restauratie 0
Inrichting studiezaal 0
Zelfontwikkelde software 44.400
Totaal investeringen 73.600
Eenmalige uitkering aan moederdepartement 0
Aflossing op leningen 35.700
Beroep op leenfaciliteit 0
Totaal financieringskasstroom 35.700
Totaal Kapitaaluitgaven 109.300

Doelmatigheid

De basisindicatoren voor het bepalen van de doelmatigheid zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. Conform het overzicht met doelmatigheidsindicatoren stuurt DUO op gelijkblijvende kosten bij een verbeterde dienstverlening. De kwaliteitsverbetering zal onder andere ontstaan door de investeringen in het ICT-landschap. Daarnaast heeft de invoering van de Life Cycle Management (LCM) systematiek binnen DUO geleid tot een situatie waarin van grote eenmalige projectinvesteringen zijn vervangen voor structurele investeringen welke over langere tijd worden afgeschreven. Dit is zichtbaar in de post «vervangingskosten», zijnde de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen inclusief de afschrijvingen en de post «immateriële vaste activa» welke de omvang van het ICT-landschap weerspiegelt.

DUO streeft naar doelmatig gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. DUO bereikt dit door «slim» te vervangen en te komen tot een onder architectuur ontwikkeld, modern, simpel en kleiner ICT-landschap. DUO stuurt op stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO realiseert dit door (verouderde) systemen tijdig te moderniseren en te vervangen. Daarnaast stuurt DUO op doelmatigheid bij overheadkosten. Daar waar in het verleden een percentage van boven de 20% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

Omschrijving Generiek Deel
Omzet Bekostiging Instellingen 19% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Studiefinanciering 47% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Examendiensten 15% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Basisregisters 15% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Omzet Informatiediensten 5% 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Totaal basiscontract excl. LCM 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
Vervangingskosten 35,9 100 112 122 129 142 142
Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer 44,5 100 100 100 100 100 100
Immateriële vaste activa (x1 mln) € 111,6 € 133,6 € 147,3 € 158,2 € 165,7 € 167,7 € 166,6
Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%) 22% 20% 20% 20% 20% 20% 20%
FTE
FTE-Intern 2.719 2.735 3.213 3.183 3.146 3.032 3.074
FTE-Extern 481 222 271 266 266 258 260
Tarieven/uur
ICT gerelateerd € 121,50 € 121,50 € 132,00 € 132,00 € 132,00 € 132,00 € 132,00
Overige uren € 82,00 € 82,00 € 87,00 € 87,00 € 87,00 € 87,00 € 87,00
Saldo baten en lasten (%) 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Kwaliteitsindicatoren
Klantcontact digitaal 6,7 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5 6,5
Klantcontact traditioneel 7,4 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0 7,0

Toelichting doelmatigheidsindicatoren

Omzet/kostprijs per product

DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. Zoals blijkt uit bovenstaande tabel streeft DUO voor de komende jaren naar gelijkblijvende prijzen bij een verbeterde dienstverlening en een kwaliteitsverbetering door de investeringen in het ICT-landschap.

Daarnaast heeft DUO de effecten van Life Cycle Management inzichtelijk gemaakt door de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen (vervangingskosten) van de immateriële vaste activa (IMVA) op te nemen. Ook is in de tabel de balanspost «immateriële vaste activa» opgenomen om de omvang van het ICT-landschap weer te geven (dit betreft specifiek de zelfontwikkelde IMVA). Doelmatigheid wordt bereikt door de omvang van het ICT-landschap uiteindelijk af te vlakken en te stabiliseren en de onderhouds- en beheerkosten niet verder te laten stijgen. In 2024 zit DUO op het gewenste investeringsniveau per jaar waarbij na 2027 de afschrijvingslasten gelijk zijn aan het investeringsniveau en de balanspost immateriële vaste activa niet verder toeneemt.

Immateriële vaste activa

Om de omvang van het ICT-landschap te meten wordt de balanspost immateriële vaste activa opgenomen als indicator. Hierin zijn alle zelf ontwikkelde software opgenomen. Deze post zal komende jaren stijgen en rond 2027 stabiliseren rond € 166 miljoen. Deze ontwikkeling houdt geen rekening met eventuele uitbreidingsinvesteringen als gevolg van nieuw beleid of afwaarderingen van bestaande systemen. De ontwikkeling van deze balanspost dient te worden beoordeeld in relatie tot de indicator kosten met betrekking tot onderhoud en beheer.

Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer

Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO naar een gelijkblijvend onderhoud en beheer wat het gelijkblijvende indexgetal van 100 representeert.

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%)

Deze indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale kosten. Daar waar in het verleden een percentage van boven de 20% is gerealiseerd wil DUO voor de komende jaren dalen naar 20% overhead ten opzichte van de totale kosten.

FTE totaal

De stijging van het personeel ten opzichte van 2023 hangt enerzijds samen met de toekenning van de structurele middelen voor onderhoud en vervanging van het systeemlandschap en uitbreiding van de basisdienstverlening en werkzaamheden voor overige departementen. Daarnaast is de verwachting dat, vanwege de schaarste van ICT personeel en de toename van het werkpakket bij DUO, de verambtelijking van externen minder succesvol zal zijn.

De gepresenteerde FTE’s betreft eveneens een deel van de bezetting welke werkzaam is ten behoeve van de ontwikkeling van software in eigen beheer, welke financieel gezien worden aangemerkt als een investering in immateriële vaste activa. Ten slotte geldt dat een fors deel van de stijging in FTE’s het gevolg is van additionele werkzaamheden welke voortvloeien Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) en WaU.

Tarieven

Projecttarief per uur: Het projecttarief per uur (€ 132,00) is een gemiddeld uurtarief ten behoeve van systeem- en procesaanpassingen.

Meerwerktarief per uur: Voor niet ICT-gerelateerde inzet geldt een lager tarief van € 87,00 per uur. De tarieven representeren een stijging ten opzichte van het voorgaand jaar passend in de loon- en prijsontwikkeling.

Kwaliteitsindicatoren

Voor de Klanttevredenheid Klantcontact digitaal is de norm 6,5 en voor de Klanttevredenheid klantcontact traditioneel is de norm 7,0. Het betreft hier respectievelijk de tevredenheid van individuele klanten op de kanalen Mijn DUO en de website (digitaal) en tevredenheid op de kanalen telefonie, email en balie (traditioneel), op een schaal van 1 tot en met 10.

5.2 Agentschap Nationaal Archief (NA)

5.2.1. Algemene toelichting

Het Nationaal Archief beheert de archieven van de Rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s.

De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven en de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 (cultuur) van de begroting van het Ministerie van OCW.

Baten
Omzet 54.460 52.185 61.800 61.500 62.400 61.500 60.600
waarvan omzet moederdepartement 52.814 47.085 56.600 56.300 57.200 59.800 58.900
waarvan omzet overige departementen 11 3.900 3.900 3.900 3.900 400 400
waarvan omzet derden 1.635 1.200 1.300 1.300 1.300 1.300 1.300
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0 0 0 0
Mutatie projectgelden 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0 0 0 0
Rentebaten 52 0 0 0 0 0 0
Totaal baten 54.512 52.185 61.800 61.500 62.400 61.500 60.600
Lasten
Apparaatskosten 45.843 50.362 59.380 59.080 59.980 59.080 58.180
Personele kosten 26.978 26.240 30.700 31.700 32.700 32.700 32.700
waarvan eigen personeel 21.008 22.740 26.700 27.700 28.700 28.700 28.700
waarvan inhuur externen 5.139 2.500 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
waarvan overige personele kosten 831 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Materiële kosten 18.865 24.122 28.680 27.380 27.280 26.380 25.480
waarvan apparaat ICT 786 1.200 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
waarvan bijdrage aan SSO's 5.850 6.500 6.500 7.000 7.000 7.000 7.000
waarvan overige materiële kosten 12.229 16.422 21.180 19.380 19.280 18.380 17.480
Afschrijvingskosten 2.293 1.813 2.400 2.400 2.400 2.400 2.400
Materieel 2.293 1.663 2.400 2.400 2.400 2.400 2.400
waarvan apparaat ICT 108 150 200 200 200 200 200
Immaterieel 0 0 0 0 0 0 0
Dotaties voorzieningen 256 0 0 0 0 0 0
Overige kosten 0 0 0 0 0 0 0
Bijzondere lasten 0 0 0 0 0 0 0
Rentelasten 7 10 20 20 20 20 20
Totaal lasten 48.399 52.185 61.800 61.500 62.400 61.500 60.600
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 6.113 0 0 0 0 0 0
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 6.113 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement betreft de inkomsten van het Nationaal Archief voor de geleverde producten en diensten. Deze bestaan uit structurele middelen voor de primaire activiteiten en middelen voor projectmatige activiteiten. 

Fysiek archief 12.900 11.000 12.500 12.500 12.500 13.000 13.000
Digitaal archief 11.200 10.400 12.500 12.500 12.500 13.500 13.500
Publiek 9.500 10.500 10.000 10.000 10.000 10.300 10.000
Digitalisering 11.200 10.100 13.200 12.900 13.800 14.200 13.600
Kennis en advies 8.000 5.100 8.400 8.400 8.400 8.800 8.800
Totaal 52.800 47.100 56.600 56.300 57.200 59.800 58.900

De bijdrage 2024 van het moederdepartement stijgt ten opzichte van voorgaande jaren vanwege de loon- en prijscompensatie en een nieuwe systematiek voor de bijdragen aan projectkosten en -investeringen. Daarnaast zijn er de komende jaren middelen voor het programme Werk aan Uitvoering beschikbaar gesteld.

Omzet overige departementen

Het Nationaal Archief fungeert als rijksarchiefbewaarplaats in de provincie Zuid-Holland en ontvangt daarvoor een jaarlijkse bijdrage. Daarnaast ontvangt het Nationaal Archief projectmiddelen van andere ministeries.

Omzet derden

De omzet derden bestaat hoofdzakelijk uit inkomsten van derde partijen voor specifieke producten en diensten.

Lasten

Personele kosten

De personele kosten zijn gebaseerd op een formatie van circa 240–300 fte. In 2024 tot en met 2028 blijft de personele inzet op een niveau waarop het Nationaal Archief met voldoende kwaliteit diensten en producten kan leveren.

Materiële kosten

Dit betreffen onder andere de huisvestingskosten zoals de huurkosten en servicekosten samenhangend met de huisvesting en kantoorautomatisering. Tevens zijn onder deze post de materiële uitgaven opgenomen die worden gedaan in het primaire proces, zoals voor het fysieke depot, de digitale taken rijksarchieven, tentoonstellingen, dienstverlening en in projecten.

Afschrijvingskosten

Forse nieuwe investeringen in het fysieke depot en e-Depot zijn de komende jaren niet te verwachten, omdat deze recent zijn gedaan en er geen investeringen verwacht worden op basis van de huidige prognose. Er zijn wel vervangingsinvesteringen in met name de ICT-hardware voorzien in de periode 2024–2028.

Rentelasten

Over de leningen is rente verschuldigd. Deze rente is naar verwachting hoger dan in de voorgaande jaren.

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 31.628 15.692 16.311 12.331 13.531 14.631 15.611
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom 53.441 45.739 61.800 61.500 62.400 61.500 60.600
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom ‒ 55.560 ‒ 43.771 ‒ 59.380 ‒ 59.080 ‒ 59.980 ‒ 59.080 ‒ 58.180
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 2.119 1.968 2.420 2.420 2.420 2.420 2.420
-/- totaal investeringen ‒ 2.061 ‒ 900 ‒ 1.200 ‒ 1.000 ‒ 1.200 ‒ 1.400 ‒ 1.200
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen 0 0 0 0 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 2.061 ‒ 900 ‒ 1.200 ‒ 1.000 ‒ 1.200 ‒ 1.400 ‒ 1.200
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement ‒ 3.191 0 ‒ 5.300 0 0 0 0
+/+ eenmalige storting door moederdepartement 0 0 0 0 0 0 0
-/- aflossingen op leningen ‒ 1.147 ‒ 1.349 ‒ 1.100 ‒ 1.220 ‒ 1.320 ‒ 1.440 ‒ 1.580
+/+ beroep op leenfaciliteit 600 900 1.200 1.000 1.200 1.400 1.200
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 3.738 ‒ 449 ‒ 5.200 ‒ 220 ‒ 120 ‒ 40 ‒ 380
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 23.710 16.311 12.331 13.531 14.631 15.611 16.451

Toelichting

De operationele kasstroom is positief vanwege de bijdrage van het moederdepartement voor de afschrijving van nieuwe investeringen en bestaande activa die voorheen met investeringsbijdragen van het Ministerie van OCW waren gefinancierd.

Voor de investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. De financieringskasstroom betreft verder de aflossing op leningen die zijn aangegaan ten behoeve financiering van de verbouwing van de publieke ruimte, het fysieke depot en investeringen in ICT.

Kapitaaluitgaven

Investeringen gebouw 400
Kantoormeubilair 200
Kantoormachines 0
Automatiseringsapparatuur 500
Depotinrichting 100
App. conservering & restauratie 0
Inrichting studiezaal 0
Totaal investeringen 1.200
Eenmalige uitkering aan moederdepartement 5.300
Aflossing op leningen 1.100
Totaal financieringskasstroom 6.400
Kapitaaluitgaven 7.600
Omschrijving Generiek Deel
Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep:
- de (gem) prijs per km fysiek archief (capaciteit)1 18 20 21 21 21 21 21
- de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief (capaciteit)1 1.253 1.300 1.300 1.300 1.300 1.300 1.300
Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel: primaire taken - activiteiten2 61 60 62 62 62 62 62
Aantal FTE:formatie op lumpsum en projecten 275 220-240 240-300 240-300 240-300 240-300 240-300
Saldo van baten en lasten 6.113.292 0 0 0 0 0 0
Ontwikkeling aantallen bezoekers:
- bezoekers 5.456 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
- onderwijs 4.931 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
- studiezaal - bezoekers 10.139 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000 12.000
- studiezaal - raadplegingen archiefstukken 112.986 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000
- Website Nationaal Archief 1.921.015 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000 2.000.000
Cijfer bezoeker tevredenheid:3 nvt 7,5 7,5 7,5
Voldoen aan webrichtlijnen Rijk:
(1-2-3- sterren)4
*** *** *** *** *** *** ***
Beschikbaarheid - bereikbaarheid
organisatie:
- fysieke dienstverlening; geopend:
- informatiecentrum en studiezaal di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr di t/m vr
- tentoonstelling di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo di t/m zo
- ontvangst schoolgroepen ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr ma t/m vr
- Digitale dienstverlening eDepot
(basisdienstverlening):
- helpdesk openingstijden op
werkdagen
8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00 8:30-17:00
  1. Uitgaande van de kosten / beschikbare capaciteit.
  2. Op basis van verantwoording uurtarieven jaarrekening 2017.
  3. Per twee jaar wordt een landelijk onderzoek gedaan door de branchevereniging archiefveld naar de kwaliteit van de dienstverlening.
  4. Betreft de toekenning van het drempelvrij keurmerk; toekenning op basis van een jaarlijks onderzoek; toekenning in de vorm van een jaarlijks certificaat met waardering in aantal sterren (1-2-3- sterren).

Toelichting

Het Nationaal Archief heeft een infrastructuur voor producten en diensten voor digitale archivering. Aan de dienstverlening van het Archief is een kostprijsmodel verbonden dat inzichtelijk maakt tegen welke kosten producten en diensten kunnen worden afgenomen. De in de tabel benoemde kostprijzen zijn gebaseerd op het kostprijsmodel van digitale archieven uit 2020.

6. Bijlagen

Bijlage 1: Rechtspersonen met een Wettelijk Taak en Zelfstandige Bestuursorganen

Stichting Nederlans Fonds voor Podiumkunsten+ ZBO 14 75.870,0 2018 (visitatierapport) 2023
Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie ZBO 14 46.653,6 2018 (visitatierapport) 2023
Stichting Nederlands Fonds voor de Film ZBO 14 69.016,2 2019 (visitatierapport) 2023
Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ZBO 14 23.402,2 2018 (visitatierapport) 2023
Stichting Mondriaan Fonds ZBO 14 42.858,0 2018 (visitatierapport) 2023
Stichting Nederlands Letterenfonds ZBO 14 15.330,7 2018 (visitatierapport) 2023
Bureau Architectentregister ZBO 14 465,0 2019 (evaluatierapport) nog niet bekend
Commissariaat voor de Media ZBO 15 6.981,0
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie ZBO 6 5.336
Koninklijke Bibliotheek ZBO 14, 16 140.589,0 2024
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek ZBO 6, 16 1.251.664 2025
Stichting Participatiefonds ZBO 1 1.971,8 Voorzien na modernisering1
Stichting Vervangingsfonds ZBO 1 2.730,2
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek ZBO 15 3.005,0
College voor Toetsen en Examens ZBO 1, 3, 4 16.818,0 2020 2025
Nederlandse Publieke Omroep ZBO 15 917.872,0
Regionale Publieke Omroep ZBO 15 182.083,0
Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven ZBO 4 82.802 2020 2025
Nationaal Coördinatiepunt NLQF ZBO 4 921 Nvt Nog onbekend ivm beoogde inwerkingtreding juli 2024
Nationaal Agentschap Erasmus+ ZBO 8 4.339,0
Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen RWT 16 105.320,0 2025
Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen RWT 14 247.909,6 Geen visitatierapport ingeregeld voor periode 2021-2024 2023
Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs RWT 1 14.047.344,0
Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs RWT 3 10.520.919,0
Regionale opleidingscentra, agrarische opleidingscentra en vakinstellingen RWT 4 4.078.966
Instellingsbesturen hogescholen RWT 6 4.335.865
Instellingsbesturen universiteiten RWT 7 6.242.751,0
Academische Ziekenhuizen RWT 7 804.295
Stichting Cito RWT 1, 3,4 32.072,0 2021 2026
Stichting SLO RWT 3 10.850,0 2021 2026
  1. De wetswijziging beëindiging Vervangingsfonds (VF) en modernisering Participatiefonds (PF) is aangenomen (Stb. 2021, 538). In het licht van beëindiging van de wettelijke taak van het VF wordt geen evaluatie meer uitgevoerd. Ingevolge de wet behoudt het PF de status van privaatrechtelijke ZBO, maar de wettelijke taken van dit fonds worden gemoderniseerd. De modernisering, waarvan de inwerkingtreding vanwege COVID-19 vertraging heeft opgelopen, leidt tot een meer activerend beleid om in het primair onderwijs de instroom in werkloosheid te beperken en uitstroom daaruit te bevorderen. In de toelichting van de wet wordt aangegeven dat het gemoderniseerde PF binnen 3 jaar wordt geëvalueerd.

Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+
Het fonds ondersteunt alle vormen van professionele podiumkunsten in Nederland: muziek, theater, muziektheater en dans. Het stimuleren van innovatie in de keten van scheppen, productie, distributie en afname is een speciale taak van het fonds.

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie
Het fonds stimuleert de actieve deelname aan het culturele leven van inwoners van Nederland, in al hun diversiteit, ongeacht leeftijd, herkomst, opleiding en woonplaats op het gebied van amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.

Stichting Nederlands Fonds voor de Film
Het fonds stimuleert de filmproductie in Nederland, met de nadruk op kwaliteit en diversiteit en bevordert een goed klimaat voor de Nederlandse filmcultuur.

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie
Het fonds voert verschillende subsidieregelingen uit die zijn gericht op kennisontwikkeling en kennisuitwisseling van de ontwerpende disciplines en het vergroten van de belangstelling voor architectuur, vormgeving en e-culture.

Stichting Mondriaanfonds
Het fonds bevordert bijzondere en vernieuwende projecten en activiteiten van beeldend kunstenaars, bemiddelaars en instellingen die van belang zijn voor de beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland. Het doel is hiermee de betekenisvolle ontwikkeling en zichtbaarheid van beeldende kunst en cultureel erfgoed in Nederland te stimuleren daar waar de markt dit niet of nog niet mogelijk maakt.

Stichting Nederlands Letterenfonds
Het fonds bevordert de kwaliteit, diversiteit, productie en de vertaling van de Nederlandse- en Friestalige literatuur. Ook verzorgt het Letterenfonds de promotie en zichtbaarheid van de Nederlandse en Friese literatuur in het buitenland.

Bureau Architectenregister (BA)
BA is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan dat uitvoering geeft aan de Wet op de architectentitel, zorg draagt voor het beheer van het architectenregister en bevoegd is om op te treden tegen onrechtmatig titelgebruik. Daarnaast is BA de bevoegde autoriteit in Nederland voor de uitvoering van de Europese richtlijn voor de erkenning van professionele kwalificaties van de onder haar vallende beroepen.

Commissariaat voor de Media
Het Commissariaat voor de Media houdt toezicht op de naleving van de Mediawet en de Wet op de vaste boekenprijs. Het toezicht betreft radio, televisie, «videodiensten op aanvraag» en Nederlandse boekuitgaven.

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO)
De NVAO borgt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Zij beoordeelt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van de opleidingen, verleent accreditatie, toetst nieuwe opleidingen en toetst de instellingstoets kwaliteitszorg. Daarnaast levert de NVAO een bijdrage aan het vergroten van het kwaliteitsbewustzijn en bevordert zij de internationale samenwerking om tot afstemming en samenhang binnen de Europese hoger onderwijsruimte te komen.

Koninklijke Bibliotheek (KB)
De KB is de nationale bibliotheek van Nederland en al eeuwenlang een bron van inspiratie en ontwikkeling. De KB kent een lange traditie van verzamelen, bewaren en delen van publicaties van en over Nederland. Daarnaast bewaren ze ook een selectie van publicaties op het web.

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)
NWO is een zelfstandig bestuursorgaan met wettelijk vastgelegde taken. De NWO-domeinen, onderzoeksinstituten en regieorganen voeren de kerntaak van NWO uit: het bevorderen van kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap.

Stichting Participatiefonds (PF) 
Het PF is verantwoordelijk voor het beheren, verevenen en terugdringen van de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het PF betaalt (deels) de uitkeringskosten van ontslagen personeel aan het betreffende schoolbestuur indien het ontslag voldoet aan de voorwaarden die het PF hieraan stelt in het reglement. Daarnaast ondersteunt het PF schoolbesturen bij inspanningen om te voorkomen dat onderwijspersoneel instroomt in een uitkering. Eveneens bevordert het PF dat individuele medewerkers die werkloos zijn en dientengevolge een uitkering ontvangen, weer zo snel mogelijk betaald werk hervatten.

Stichting Vervangingsfonds (VF)
Het VF betaalt, wanneer voldaan wordt aan de voorwaarden uit het VF-reglement, geheel of gedeeltelijk de kosten voor vervangers van ziek personeel aan schoolbesturen die hiervoor nog premie afdragen. Meer dan de helft van de schoolbesturen met 80 procent van het personeel in de sector primair onderwijs draagt inmiddels volledig zelf de risico’s van deze vervangingskosten, al dan niet via samenwerking met andere besturen. Deze ontwikkeling zet zich door. In de Wet beëindiging Vervangingsfonds en modernisering Participatiefonds is vastgelegd dat de vereveningstaak van het VF op een nog te bepalen moment wordt beëindigd.

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek stimuleert de kwaliteit, diversiteit en onafhankelijkheid van de journalistiek door met geld, kennis en onderzoek de vernieuwing van de journalistieke infrastructuur in Nederland te bevorderen. Dit gebeurt onder meer door subsidieregelingen, onderzoeksjournalistiek en regionale en lokale journalistiek. Daarnaast deelt het Fonds op de website de meest recente ontwikkelingen in de journalistieke sector.

College voor Toetsen en Examens (CvTE)
Het CvTE is verantwoordelijk voor de centrale examens en staats-examens in het voortgezet onderwijs, de examens rekenen en taal in het (middelbaar) beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)
De NPO vervult een essentiële rol in de verrijking en verbinding van de Nederlandse samenleving met informerende, inspirerende en impactvolle programma’s. Als open en diverse publieke omroep geeft de NPO zoveel mogelijk mensen en meningen in onze veelkleurige maatschappij de ruimte.

Regionale Publieke Omroep (RPO)
De RPO is op basis van de Mediawet het samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op regionaal niveau. De regionale publieke omroepen brengen onderscheidende regionale journalistiek.

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)
SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen.

Nationaal Coördinatiepunt NLQF
Het Nationaal Coördinatiepunt NLQF is een onafhankelijke organisatie die zorgt voor de implementatie van het NLQF in Nederland.Het Nederlands kwalificatiekader (NLQF) is een systematische ordening van alle bestaande kwalificatieniveaus en opleidingen in Nederland. Een van de belangrijkste taken is de inschaling in het NLQF (en EQF) van de niet door OCW gereguleerde kwalificaties en opname van die kwalificaties in het NCP-register.

Nationaal Agentschap Erasmus+
Erasmus+ ondersteunt de educatieve, professionele en persoonlijke ontwikkeling van deelnemers in onderwijs, training, jeugd en sport, in Europa en daarbuiten. Hierdoor draagt het programma bij aan duurzame groei, werkgelegenheid, sociale cohesie en de versterking van de Europese identiteit.

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)
De KNAW brengt vanuit haar onafhankelijke positie mensen en middelen bij elkaar om met kennis en creativiteit bij te dragen aan de ontwikkeling van onze samenleving. Ze bevordert de kwaliteit en de integriteit van de wetenschapsbeoefening. Haar instituten moeten staan voor excellente kwaliteit en dienen te fungeren als magneten voor onderzoekstalent.

Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen

Het betreft 29 instellingen, waaronder de musea, die onder de Erfgoedwet (Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen) vallen.

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

Het betreft 892 bevoegde gezagsorganen van 6626 instellingen. Voor zover het onderwijsinstellingen betreft waar de gemeente het bevoegd gezag is, zijn deze instellingen niet aan te merken als RWT.

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs
Het betreft 296 bevoegde gezagsorganen van 641 onderwijsinstellingen. Binnen deze aantallen zitten ook gemeentelijke bevoegde gezagen/onderwijsinstellingen die eigenlijk niet aan te merken zijn als RWT.

Regionale opleidingscentra (roc’s), agrarische opleidingscentra (aoc's) en vakinstellingen

Het betreft 62 bekostigde mbo-instellingen.

Instellingsbesturen hogescholen

Het betreft 36 bekostigde hogescholen.

Instellingsbesturen universiteiten

Het betreft 18 bekostigde universiteiten.

Academische Ziekenhuizen

Het betreft middelen voor de 8 ziekenhuizen die zijn verbonden aan een universiteit ten behoeve van de opleiding van artsen en ten behoeve van onderzoek.

Stichting Cito
Op 1 januari 2014 is de Wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Stichting SLO
Op 1 januari 2014 is de Wet SLOA 2013 (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiering van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO.

Nationaal Agentschap Erasmus+
Erasmus+ ondersteunt de educatieve, professionele en persoonlijke ontwikkeling van deelnemers in onderwijs, training, jeugd en sport, in Europa en daarbuiten. Hierdoor draagt het programma bij aan duurzame groei, werkgelegenheid, sociale cohesie en de versterking van de Europese identiteit.

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) SZW ZBO 1

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

Algemeen

In dit hoofdstuk worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2023 en de stand ontwerpbegroting 2024. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

De mutaties uit de Eerste Suppletoire Begroting zijn reeds toegelicht in de Memorie van Toelichting op de Eerste Suppletoire Begroting 2023. Deze mutaties worden daarom niet in dit verdiepingshoofdstuk toegelicht. Voor de uitgaven en ontvangsten geldt dat de tabellen met de specificatie van de nieuwe mutaties alleen zijn opgenomen als er mutaties hebben plaatsgevonden.

Mutaties die op meer dan één beleidsartikel betrekking hebben, worden hieronder toegelicht. Het betreft de budgettaire verwerking van de:

  1. leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven;
  2. loon- en prijsbijstelling (lpo);
  3. CA-maatregelen.

1. Leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinancieringsuitgaven

Onderstaande tabel geeft de verdeling van de mutaties als gevolg van de raming van de leerlingen- en studentenontwikkeling en de studiefinanciering weer. Zie de tabel «belangrijkste beleidsmatige mutaties» in de beleidsagenda voor een toelichting.

1 Primair onderwijs 151.048 172.156 163.538 90.768 8.290 ‒ 60.477
3 Voortgezet onderwijs 21.571 85.233 92.572 91.974 79.708 64.429
4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie ‒ 95 ‒ 85.050 ‒ 53.438 ‒ 30.161 ‒ 737 20.627
6 Hoger beroepsonderwijs 0 ‒ 121.004 ‒ 153.188 ‒ 184.769 ‒ 199.977 ‒ 203.609
7 Wetenschappelijk onderwijs 0 ‒ 99.696 ‒ 112.221 ‒ 140.380 ‒ 184.147 ‒ 241.303
11, 12 Studiefinanciering (relevant) ‒ 70.035 ‒ 160.439 ‒ 148.195 ‒ 123.388 ‒ 55.149 ‒ 41.450
Totaal leerlingen- en studentenontwikkeling en studiefinanciering 102.489 ‒ 208.800 ‒ 210.932 ‒ 295.956 ‒ 352.012 ‒ 461.783

2. Loon- en prijsbijstelling (lpo)

De loon- en prijsbijstelling (lpo) 2023 is uitgekeerd aan de departementen. De lpo wordt via de reguliere systematiek verdeeld over de OCW-begroting, waarbij op enkele artikelen de lpo wordt ingezet als bijdrage aan de Rijksbrede dekkingsopgave. In de tabellen 91 en 92 wordt de uitgekeerde loonbijstelling en prijsbijstelling per begrotingsartikel weergegeven.

In tabel 93 wordt de uitgekeerde relevante extra prijsbijstelling per begrotingsartikel weergegeven. Deze extra prijsbijstelling is uitgekeerd als gevolg van de uitzonderlijke stijging van de prijzen sinds het uitkeren van de reguliere prijsbijstelling voor 2022.

Primair onderwijs 1 717.482 720.815 721.245 720.375 722.342 725.183
Voortgezet onderwijs 3 496.229 516.035 514.504 511.989 508.782 505.085
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 235.581 228.456 226.791 226.348 224.506 224.328
Hoger beroepsonderwijs 6 188.140 188.044 188.147 185.799 181.587 178.543
Wetenschappelijk onderwijs 7 263.878 266.961 269.407 272.681 273.305 274.719
Internationaal beleid 8 433 441 432 432 432 432
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 9 11.933 12.422 12.346 12.465 13.170 13.094
Studiefinanciering 11 6.886 7.021 6.842 6.703 5.209 4.977
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 12 107 108 110 116 115 116
Lesgelden 13 603 611 611 651 648 650
Cultuur 14 37.816 38.250 39.991 38.544 38.473 38.390
Media 15 1.906 2.001 1.844 1.704 1.692 1.679
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 53.966 53.962 53.936 53.790 53.801 53.807
Emancipatie 25 941 922 953 907 907 842
Nog onverdeeld 91 0 0 0 0 0 0
Apparaat Kerndepartement 95 16.691 16.831 16.768 16.518 16.382 16.493
Totaal12 2.032.592 2.052.880 2.053.927 2.049.022 2.041.351 2.038.338
  1. Hierbij is de ontvangen loon- en prijsbijstelling op de HGIS-middelen vanuit het Ministerie van BZ niet meegenomen. Het totaal aan ontvangen loon- en prijsbijstelling over de jaren bedraagt respectievelijk 5.425, 5.308, 5.308, 5.308, 5.308 en 5.308 (€ x 1.000). Daarnaast is ook over de ca-reeksen loon en prijsbijstelling ontvangen. Het totaal bedraagt respectievelijk 2.328, 22.031, 28.244, 28.518, 29.170 en 29.177 (€ x 1.000).
  2. Het totaal bedrag in deze tabel wijkt af ten opzichte van het bedrag in tabel 1 als gevolg van een toegepaste kasschuif en per abuis niet loon en prijsgevoelig gecodeerde budgetten. Het verschil is uit de eindejaarsmarge gecompenseerd.
Primair onderwijs 1 86.073 87.496 87.580 87.296 87.638 87.986
Voortgezet onderwijs 3 82.133 93.953 93.986 93.801 93.138 92.513
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 78.144 75.792 75.244 75.092 74.479 74.438
Hoger beroepsonderwijs 6 56.201 56.178 56.209 55.515 54.260 53.351
Wetenschappelijk onderwijs 7 118.656 120.128 121.302 122.867 123.177 123.859
Internationaal beleid 8 639 642 630 629 629 629
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 9 839 875 871 868 876 867
Studiefinanciering 11 58.233 131.407 282.815 175.056 196.394 223.403
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 12 2.172 2.191 2.183 2.193 2.227 2.247
Lesgelden 13 288 292 292 310 309 310
Cultuur 14 34.520 35.329 36.046 35.134 35.088 35.026
Media 15 29.168 29.402 29.770 29.884 30.038 30.181
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 35.057 34.750 34.683 34.640 34.645 34.646
Emancipatie 25 331 325 341 326 326 267
Nog onverdeeld 91 0 0 0 0 0 0
Apparaat Kerndepartement 95 3.451 3.634 4.264 4.146 4.089 4.089
Totaal12 585.905 672.394 826.216 717.757 737.313 763.812
  1. Hierbij is de ontvangen loon- en prijsbijstelling op de HGIS-middelen vanuit het Ministerie van BZ niet meegenomen. Het totaal aan ontvangen loon- en prijsbijstelling over de jaren bedraagt respectievelijk 5.425, 5.308, 5.308, 5.308, 5.308 en 5.308 (€ x 1.000). Daarnaast is ook over de ca-reeksen loon en prijsbijstelling ontvangen. Het totaal bedraagt respectievelijk 2.328, 22.031, 28.244, 28.518, 29.170 en 29.177 (€ x 1.000).
  2. Het totaal bedrag in deze tabel wijkt af ten opzichte van het bedrag in tabel 1 als gevolg van een toegepaste kasschuif en per abuis niet loon en prijsgevoelig gecodeerde budgetten. Het verschil is uit de eindejaarsmarge gecompenseerd.
Primair onderwijs 1 14.615 14.857 14.871 14.824 14.884 14.941
Voortgezet onderwijs 3 14.088 16.101 16.106 16.074 15.962 15.855
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 4 13.211 12.815 12.723 12.696 12.593 12.585
Hoger beroepsonderwijs 6 9.500 9.496 9.501 9.383 9.171 9.018
Wetenschappelijk onderwijs 7 20.078 20.328 20.527 20.792 20.845 20.960
Internationaal beleid 8 109 110 107 107 107 107
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid 9 0 0 0 0 0 0
Studiefinanciering 11 554 564 550 539 419 400
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten 12 3.400 3.428 3.414 3.427 3.479 3.512
Lesgelden 13 49 49 50 53 52 53
Cultuur 14 5.608 5.742 5.851 5.691 5.675 5.656
Media 15 45.658 45.979 46.649 46.905 47.155 47.393
Onderzoek en wetenschapsbeleid 16 6.431 6.372 6.361 6.353 6.353 6.354
Emancipatie 25 56 55 58 55 55 45
Nog onverdeeld 91 0 0 0 0 0 0
Apparaat Kerndepartement 95 1.153 1.232 1.509 1.458 1.433 1.433
Totaal1 134.510 137.128 138.277 138.357 138.183 138.312
  1. Hierbij is de ontvangen loon- en prijsbijstelling op de HGIS-middelen vanuit het Ministerie van BZ niet meegenomen. Het totaal aan ontvangen loon- en prijsbijstelling over de jaren bedraagt respectievelijk 2.140, 2.056, 2.012, 1.990, 1.990 en 1.990 (€ x 1.000). Daarnaast is ook over de ca-reeksen loon en prijsbijstelling ontvangen. Het totaal bedraagt respectievelijk 14.116, 23.440, 30.585, 25.635 en 25.752 (€ x 1.000).

3. CA-maatregelen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van overhevelingen die in het kader van het Coalitieakkoord (CA) vanaf de Aanvullende Post (AP) hebben plaatsgevonden.

1, 3, 95 Versterken onderwijskwaliteit 220 11.498 11.407 11.057 12.050 12.050
1, 3, 95 Kansengelijkheid 33.778 365.132 461.391 467.099 464.880 464.887
6, 7, 95 Vervolgopleidingen en onderzoek 6.009 1.487 11.776 11.785 11.357 11.357
Totaal 40.007 378.117 484.574 489.941 488.287 488.294

Verdiepingshoofdstuk per artikel

Artikel 1 Primair onderwijs

Stand ontwerpbegroting 2023 15.192.716 14.158.661 14.166.703 14.144.640 14.179.443
Mutatie amendement 2023 9.500 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 1.177.594 1.263.285 1.185.925 1.117.054 1.080.530
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 297.508 ‒ 102.833 ‒ 36.118 85.076 59.227
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 108.923 12.782 12.765 7.765
Stand ontwerpbegroting 2024 16.082.302 15.428.036 15.329.292 15.359.535 15.326.965 15.285.402

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Dit saldo betreft onder meer:

  1. De mutatie van € 108,9 miljoen in 2024 wordt voor een groot deel verklaard door een ombuiging en het toevoegen van middelen voor Schoolmaaltijden. Hiernaast zijn CA-middelen uit de pijler kansengelijkheid voor brugfunctionarissen van vo naar po verschoven en is er een toevoeging van middelen voor cultuureducatie in het PO;
  2. Een kasschuif is toegepast om de doorrekening van de Referentieraming (RR) voor het primair onderwijs te corrigeren. De reeks die bij Voorjaarsnota 2023 is verwerkt blijkt niet het juiste ritme te bevatten en vanaf 2027 is er sprake van een te laag budget (structureel circa € 70,0 miljoen per jaar vanaf 2028). Met deze kasschuif worden de middelen tot en met 2026 in de juiste jaren gezet. Het budget vanaf 2027 en verder wordt gecorrigeerd bij Voorjaar 2024;
  3. De mutatie van € 12,8 miljoen in 2025 wordt voor een groot deel verklaard door het verschuiven van CA-middelen uit de pijler kansengelijkheid voor brugfunctionarissen van vo naar po;
  4. De mutatie van € 12,8 miljoen in 2026 wordt voor een groot deel verklaard door het verschuiven van CA-middelen uit de pijler kansengelijkheid voor brugfunctionarissen van vo naar po;
  5. De mutatie van € 7,8 miljoen in 2027 wordt voor een groot deel verklaard door het verschuiven van CA-middelen uit de pijler kansengelijkheid voor brugfunctionarissen van vo naar po.
Stand ontwerpbegroting 2023 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208
Stand ontwerpbegroting 2024 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208 9.208

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

Stand ontwerpbegroting 2023 11.189.294 10.684.334 10.650.733 10.589.672 10.507.501
Mutatie Nota van wijziging 2023 0 ‒ 9.500 ‒ 8.500 ‒ 8.500 ‒ 2.000
Mutatie amendement 2023 ‒ 9.405 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 727.153 891.861 832.895 833.964 843.712
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 169.428 ‒ 33.079 ‒ 10.075 2.802 ‒ 4.787
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 ‒ 74.344 29.391 ‒ 8.768 ‒ 8.990
Stand ontwerpbegroting 2024 11.737.614 11.459.272 11.494.444 11.409.170 11.335.436 11.228.585

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

Dit saldo betreft onder meer:

  1. De mutatie van -/- € 74,3 miljoen in 2024 wordt voor een groot deel verklaard door het ombuigen van middelen voor Schoolmaaltijden, waarvan een deel van vo naar po is verschoven. Hiernaast zijn CA-middelen uit de pijler kansengelijkheid voor brugfunctionarissen van vo naar po verschoven en de kasschuif MDT.
  2. De mutatie van € 29,4 miljoen in 2025 wordt voor een groot deel verklaard door de kasschuif MDT en het verschuiven van CA-middelen uit de pijler kansengelijkheid voor brugfunctionarissen van vo naar po;
  3. De mutatie van -/- € 8,8 miljoen in 2026 wordt voor een groot deel verklaard door het verschuiven van CA-middelen uit de pijler kansengelijkheid voor brugfunctionarissen van vo naar po;
  4. De mutatie van -/- € 9,0 miljoen in 2027 wordt voor een groot deel verklaard door het verschuiven van CA-middelen uit de pijler kansengelijkheid voor brugfunctionarissen van vo naar po.
Stand ontwerpbegroting 2023 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391
Stand ontwerpbegroting 2024 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391 7.391

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Stand ontwerpbegroting 2023 5.541.718 5.361.940 5.313.018 5.298.785 5.248.471
Mutatie Nota van wijziging 2023 0 19.000 17.000 17.000 17.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 288.048 265.468 318.410 329.834 361.226
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 1.223 5.601 4.825 5.262 5.365
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 ‒ 9.077 ‒ 6.846 ‒ 6.909 2.688
Stand ontwerpbegroting 2024 5.830.989 5.642.932 5.646.407 5.643.972 5.634.750 5.589.012
Stand ontwerpbegroting 2023 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 700 700 700 700 700
Stand ontwerpbegroting 2024 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700 4.700

Artikel 6 Hoger beroepsonderwijs

Stand ontwerpbegroting 2023 4.466.326 4.337.220 4.334.611 4.241.150 4.145.106
Mutatie Nota van wijziging 2023 0 ‒ 6.200 ‒ 5.600 ‒ 5.600 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 168.318 201.367 41.359 ‒ 31.588 ‒ 60.460
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 7.455 ‒ 5.774 ‒ 5.765 ‒ 6.015 ‒ 6.215
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 3.797 27.509 17.010 17.421
Stand ontwerpbegroting 2024 4.627.189 4.530.410 4.392.114 4.214.957 4.095.852 4.099.338

Toelichting op nieuw mutaties

Uitgaven

  1. Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023: Dit betreft enkele technische mutaties in verband met o.a. de herschikking van nog niet verdeelde middelen die tijdelijk op Artikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) waren geplaatst en bedragen die vanuit andere directies ontvangen worden en via de bekostiging van de hogescholen worden gerealiseerd.
  2. Mutatie ontwerpbegroting 2024: Deze mutaties betreffen het verwerken van de benodigde dekking voor de verruiming van de 1 februari-regeling in de studiefinanciering en anderszijds de technische herschikking van budget tussen Artikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) en Artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs). Daarnaast is € 73,0 miljoen uit het NGF overgeboekt naar dit artikel in verband met het project Nationale Aanpak Professionalisering Leraren.
Stand ontwerpbegroting 2023 1.213 1.213 1.213 16 16
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 ‒ 1.196 ‒ 1.196 ‒ 1.196 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 17 17 17 16 16 16

Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs

Stand ontwerpbegroting 2023 6.705.031 6.764.882 6.829.565 6.915.641 6.933.182
Mutatie Nota van wijziging 2023 0 ‒ 3.300 ‒ 2.900 ‒ 2.900 0
Mutatie amendement 2023 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000 ‒ 1.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 387.353 307.065 254.458 227.791 182.075
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 9.579 9.654 9.654 9.654 9.654
Mutatie ontwerpbegroting 2024 ‒ 894 ‒ 1.826 500 500
Stand ontwerpbegroting 2024 7.100.963 7.076.407 7.087.951 7.149.686 7.124.411 7.161.854

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

  1. Mutatie centrale ISB ronde 2023: Dit betreffen technische mutaties in verband met de herschikking van budgetten tussen Artikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) en Artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs) en de ontvangst van de lpo over de middelen die als HGIS/ODA aangemerkt zijn.
  2. Mutatie ontwerpbegroting 2024: Dit betreffen technische mutaties in verband met de herschikking van budgetten tussen Artikel 6 (Hoger beroepsonderwijs) en Artikel 7 (Wetenschappelijk onderwijs) en de verwerking van de uitvoeringskosten van de NGF-projecten.
Stand ontwerpbegroting 2023 16 16 16 16 16
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 515 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 531 16 16 16 16 16

Artikel 8 Internationaal beleid

Stand ontwerpbegroting 2023 19.250 19.426 19.068 19.051 19.050
Mutatie Nota van wijziging 2023 1.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 2.190 1.234 1.210 1.209 1.209
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 133 0 0 0 0
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 ‒ 82 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 22.573 21.578 21.278 21.260 21.259 21.271
Stand ontwerpbegroting 2023 99 99 99 99 99
Stand ontwerpbegroting 2024 99 99 99 99 99 99

Artikel 9 Arbeids- en personeelsbeleid

Stand ontwerpbegroting 2023 223.401 232.606 231.195 233.213 245.702
Mutatie amendement 2023 ‒ 95 0 0 0 0
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 ‒ 24.251 20.850 18.487 17.858 13.571
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 537 ‒ 197 ‒ 250 0 11
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 1.230 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 198.518 254.489 249.432 251.071 259.284 257.711
Stand ontwerpbegroting 2023 6.500 7.000 7.000 7.000 7.000
Stand ontwerpbegroting 2024 6.500 7.000 7.000 7.000 7.000 7.000

Artikel 11 Studiefinanciering

Stand ontwerpbegroting 2023 5.516.325 7.160.607 8.305.886 7.071.063 7.057.882
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 159.473 111.420 288.946 169.751 258.051
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 1.000.571 ‒ 987.682 3.174 ‒ 38.121 ‒ 66.290
Mutatie ontwerpbegroting 2024 ‒ 443 ‒ 1.089 2.614 3.614
Stand ontwerpbegroting 2024 6.676.369 6.283.902 8.596.917 7.205.307 7.253.257 7.218.125

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

De uitgaven onder de regel «nieuwe mutaties» worden grotendeels veroorzaakt door een kasschuif op het openbaar vervoer van € 1 miljard van 2024 naar 2023.

Stand ontwerpbegroting 2023 1.233.363 1.280.277 1.328.034 1.375.239 1.412.910
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 166.907 320.575 455.874 469.724 492.320
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 0 0 1.000 1.000
Stand ontwerpbegroting 2024 1.400.270 1.600.852 1.783.908 1.845.963 1.906.230 1.966.318

Artikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Stand ontwerpbegroting 2023 73.732 74.358 74.134 74.541 75.627
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 4.239 3.856 3.118 3.663 3.323
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 36 36 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 77.935 78.250 77.252 78.204 78.950 79.624
Stand ontwerpbegroting 2023 2.086 2.104 2.096 2.104 2.136
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 94 80 59 74 62
Stand ontwerpbegroting 2024 2.180 2.184 2.155 2.178 2.198 2.216

Artikel 13 Lesgelden

Stand ontwerpbegroting 2023 15.667 15.873 15.882 16.899 16.820
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 982 1.012 1.013 1.074 1.069
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 201 201 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 16.448 17.086 16.895 17.973 17.889 17.968
Stand ontwerpbegroting 2023 262.124 266.674 274.713 284.092 291.945
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 ‒ 10.399 22 5.002 9.215 17.572
Stand ontwerpbegroting 2024 251.725 266.696 279.715 293.307 309.517 323.942

Artikel 14 Cultuur

Stand ontwerpbegroting 2023 1.209.069 1.231.783 1.271.086 1.233.413 1.231.482
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 109.845 86.484 89.035 78.587 82.224
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 20.486 ‒ 109 2.457 4.559 3.719
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 ‒ 13.679 470 5.320 3.320
Stand ontwerpbegroting 2024 1.339.400 1.304.479 1.363.048 1.321.879 1.320.745 1.319.376
Stand ontwerpbegroting 2023 4.537 3.549 494 494 494
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 5.639 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 10.176 3.549 494 494 494 494

Artikel 15 Media

Stand ontwerpbegroting 2023 1.128.228 1.138.336 1.139.084 1.139.690 1.144.686
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 114.814 77.782 54.433 54.863 55.105
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 375 ‒ 2.210 1.285 1.300 0
Stand ontwerpbegroting 2024 1.242.667 1.213.908 1.194.802 1.195.853 1.199.791 1.204.937
Stand ontwerpbegroting 2023 134.235 135.660 125.590 123.690 123.690
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 40.280 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 174.515 135.660 125.590 123.690 123.690 123.690

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Stand ontwerpbegroting 2023 1.594.966 1.573.220 1.528.929 1.525.648 1.525.901
Mutatie Nota van wijziging 2023 6.150 14.650 16.450 15.850 16.250
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 92.276 137.299 104.916 113.161 98.721
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 5.668 12.204 ‒ 433 ‒ 960 ‒ 3.259
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 2.147 500 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 1.687.724 1.739.520 1.650.362 1.653.699 1.637.613 1.648.075

Toelichting op nieuwe mutaties

Uitgaven

De nieuwe mutaties bestaat uit diverse overboekingen van andere departementen of directies naar Artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid). Het gaat hier onder andere om middelen voor NRO en Nederlands Polair Programma (NPP). Meerjarig is budget ten behoeve van Werk aan Uitvoering overgeboekt naar Artikel 15 (Media) van het Ministerie van OCW.

Stand ontwerpbegroting 2023 101 101 101 101 101
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 1.400 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 1.501 101 101 101 101 101

Artikel 25 Emancipatie

Stand ontwerpbegroting 2023 20.241 19.857 20.613 19.633 19.633
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 5.456 2.235 2.285 1.354 1.354
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 141 ‒ 1.127 ‒ 1.039 ‒ 1.102 ‒ 63
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 25.838 20.965 21.859 19.885 20.924 18.787
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0

Artikel 91 Nog onverdeeld

Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 10.592
Stand ontwerpbegroting 2023 0 0 0 0 0
Stand ontwerpbegroting 2024 0 0 0 0 0 0

Artikel 95 Apparaat kerndepartement

Stand ontwerpbegroting 2023 351.652 357.621 365.754 359.794 354.196
Mutatie Nota van wijziging 2023 0 0 0 0 ‒ 1.400
Mutatie 1e suppletoire begroting 2023 34.171 30.872 32.605 33.337 30.146
Mutatie suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 ‒ 2.243 6.875 ‒ 91 40 140
Mutatie ontwerpbegroting 2024 0 58 1.657 1.657 1.657
Stand ontwerpbegroting 2024 383.580 395.426 399.925 394.828 384.739 386.199

Toelichting nieuwe mutaties

Uitgaven

Een kasschuif van de loonruimte van € 6,9 miljoen van 2023 naar 2024 zodat deze middelen beschikbaar blijven voor de arbeidsvoorwaarden.

Stand ontwerpbegroting 2023 567 567 567 567 567
Stand ontwerpbegroting 2024 567 567 567 567 567 567

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Moties (afgerond)

De motie van het lid Beckerman c.s. ; De Tweede Kamer constaterende dat zowel de Raad voor Cultuur als de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed knelpunten signaleren in de uitvoering van de Erfgoedwet waaronder: • 1.Gemeenten die hun taken nu niet goed of niet goed genoeg (kunnen) uitvoeren terwijl zij er met de Omgevingswet nieuwe taken bij krijgen. • 2.Het onder druk staan van de kwaliteit van archeologisch onderzoek bij bedrijven. • 3.Te grote onzichtbaarheid van archeologie bij een breed publiek; overwegende dat de Erfgoedwet in 2021 geëvalueerd moet worden en de Minister reeds enkele onderzoeken heeft aangekondigd; verzoekt de regering de Erfgoedwet met de sector en betrokkenen breed te evalueren met aandacht voor onder andere bovenstaande knelpunten en een internationale vergelijking te maken om te leren van andere landen; verzoekt de regering voorts, de Tweede Kamer bij deze evaluatie te betrekken en voorafgaand het plan van aanpak van de evaluatie naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 293 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Beleidsreactie advies «Archeologie bij de tijd» van 8 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 484).
De motie het lid Werner c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen van een langjarige verhoging van het indemniteitsplafond als onderdeel van de algemene verkenning naar het herstel van de culturele en creatieve sector. Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 422 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Kamerbrief stand van zaken moties en toezeggingen van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
Motie lid Beckerman c.s. De Tweede Kamer verzoekt het kabinet het belang van de popsector te onderschrijven; –in overleg met gemeenten en provincies te komen tot een gedeelde visie op wat nodig is voor een levendige popcultuur; –tevens in overleg met de sector in kaart te brengen of en hoe binnen het generiek cultuurbeleid een breder investeringsfonds, versterking van de popkoepels, een richtsnoer voor honoraria en uitbreiding van de programma’s die bedoeld zijn om muziekinstrumenten beschikbaar te stellen, de popketen kunnen versterken. Kamerstukken II 2020/21, 35813, nr. 3 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Stand van zaken ven moties en toezeggingen cultuur van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
Motie van het lid Van der Berg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de aanvullende tegemoetkoming evenementen te verlengen tot 3 september. Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1364 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief inzake Nadere uitwerking aanvullende steun voor evenementen van 28 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 408).
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat uit de evaluaties van de Upstreamregelingen blijkt dat de voortzetting van deze regelingen een structurele verbetering kan betekenen van het verdienmodel van de artiesten; overwegende dat er voor de continuering van deze regelingen zes ton per jaar nodig is en dat dit budget in de begroting van 2022 niet is opgenomen;) verzoekt de regering om de regelingen te verlengen en budget hiervoor te zoeken. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 81 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Kamerbrief stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur van 14 juni 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 32820, nr. 469).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met vertegenwoordigers van belangengroepen te bezien of de bescherming van cultureel erfgoed beter verankerd kan worden in regionale en nationale crisisplannen en het bestaande erfgoedbeleid, en de Kamer daarover bij de begroting voor 2023 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 82 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de koninklijke familie teneinde te komen tot een eerste recht op koop wanneer zij besluiten werken te willen gaan verkopen. Kamerstukken II 2021/22, 35984, nr. 9 De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief Beleidsreactie advies Onvervangbaar en Onmisbaar van 27 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 489).
Motie van het lid Werner c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de beleidsreactie op het eindadvies van de Commissie Collectie Nederland aan te geven of de doelstellingen en budgetten van het Nationaal Museaal Aankoopfonds wettelijk verankerd kunnen worden. Kamerstukken II 2021/22, 35984, nr. 11 De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief Beleidsreactie advies Onvervangbaar en Onmisbaar van 27 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 489).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in internationaal verband de afspraken rondom de bescherming van cultuurgoederen in particulier bezit tegen het licht te houden, met als doel kunstwerken die tot het nationale en internationale cultuurgoed moeten worden gerekend, beter te beschermen en de publieke toegankelijkheid te vergroten. Kamerstukken II 2021/22, 35984, nr. 12 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met VNG en IPO om te bespreken hoe de gemeenten er zorg voor zullen dragen dat de culturele instellingen en makers die afhankelijk zijn van gemeentelijke financiering niet ten gevolge van de coronagerelateerde financiële problemen de deuren moeten sluiten of werkzaamheden beëindigen, en verzoekt de regering de Kamer over de uitkomsten van dit overleg te informeren. (Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 483). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 14 juni 2022 Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken II, 2021/22, 32820, nr. 469).
Motie van het lid Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze prestatieafspraken verruimd en flexibeler kunnen worden zodat maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee kunnen wegen bij de aanvraag en verantwoording in de nieuwe BIS-periode, waarbij extra administratieve druk beperkt blijft, en de Kamer hierover ruim voor besluitvorming van de volgende BlS-ronde te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 473 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Toekomst culturele basisinfrastructuur van 20 oktober 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 485).
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor Caribisch Nederland de uitgangspunten van de hoofdlijnenbrief cultuur ook mee te nemen in de gezamenlijk op te stellen cultuuragenda’s behorende bij de spoedig af te sluiten cultuurconvenanten en daarvoor de middelen in de hoofdlijnenbrief ook expliciet voor Caribisch Nederland beschikbaar te stellen; en verzoekt de regering om Caribisch Nederland ook te betrekken in de uitvoering en de evaluatie van de fair practice pilots en de maatregelen gericht op jongerencultuur. Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 476 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Stand van zaken ven moties en toezeggingen cultuur van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de VNG te bevorderen dat gemeenten de toegankelijkheid van het culturele leven, festivals, recreatie, vrijetijdsbesteding en sport in lokaal beleid en de algemene plaatselijke verordening verankeren. Kamerstukken II 2021/22, 24170, nr. 256 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Toegankelijkheid in de culturele en creatieve sector voor mensen met een beperking van 10 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 24170, nr. 265).
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering conform de motie-Kwint c.s. op korte termijn werk te maken van het wettelijk inperken van woekerhandel in de doorverkoop van toegangskaarten voor sport en culturele evenementen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 22 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Uitvoering van de motie van het lid Kwint over op korte termijn werk maken van het wettelijk inperken van woekerhandel in de doorverkoop van toegangskaarten van 6 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 22).
Motie van het lid Mohandis c.s. ;De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met verantwoordelijke bewinds-lieden voor het Sport- en Cultuurfonds te zorgen dat het fonds toereikend blijft om cultuurdeelname voor kinderen te faciliteren zodat het groeiende aantal kinderen in armoede hier aanspraak op kan blijven maken. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 25 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur van 22 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat een gedegen nulmeting noodzakelijk is om de fysieke toegankelijkheid van culturele instellingen voor mensen met een handicap, van wie de behoefte per persoon en per handicap kan verschillen, te kunnen monitoren, meten en verbeteren) om, samen met het op te richten kennispunt, een start te maken met een handreiking waarin wordt vastgesteld wat er nodig is om fysieke toegang tot cultuur te garanderen, en de Kamer daarover voor de zomer van 2023 te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 42 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur van 22 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de mogelijkheid om de Fair Practice Code te verplichten, als subsidievoorwaarde voor instellingen en bij toekenning van cultuursubsidies als de rijkscultuurfondsen, te betrekken bij de voorbereiding van de nieuwe BIS. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 45 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Voortgangsbrief arbeidsmarktbeleid culturele en creatieve sector van 8 juni 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 29544, nr. 1199).
Motie van de leden Wuite en Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk versterkt kan worden, bijvoorbeeld door een cultureel attaché aan te stellen bij de vertegenwoordiging op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten, die een helpdeskfunctie kan vervullen en bijvoorbeeld de haalbaarheid verkent voor een cultureel erfgoedfonds en een stimuleringsregeling voor samenwerking en creatieve vernieuwing tussen kunstenaars en culturele instellingen; en de Kamer uiterlijk voor 1 februari 2023, te informeren over de werkzaamheden én kansen voor samenwerking. Kamerstukken II 2022/23, 36200- IV, nr. 14 13-07-2023 Aan deze motie is uitvoering gegeven met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen van 22 juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
Motie van het lid Koekkoek c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een analyse te maken van de structurele problemen met betrekking tot persvrijheid alsook van mogelijke oplossingen om mediavrijheid in Nederland te versterken, en die in de vorm van een Kamerbrief zo spoedig mogelijk te doen toekomen aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2020/21, 32827, nr. 229 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).
Motie van de leden Gündogan en Ploumen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren naar de multipliereffecten van de culturele en creatieve sector op innovatie en economische vooruitgang en naar de pay-offeffecten van investeringen in de culturele en creatieve sector op de uitgaven in de zorgsector. (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 442). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 14 juni 2022 Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 469).
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een oplossing te zoeken voor de onverzekerbaarheid van culturele evenementen tegen een pandemie voor de komende jaren. Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 445 De Eerste en Tweede Kamer zijn op 4 november 2022 met de Meerjarenbrief Cultuur – De kracht van creativiteit geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 36200-VIII,nr. A) en (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 482).
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen op welke manier de pluriformiteit van het media-aanbod beter beschermd kan worden, en de Tweede Kamer hierover te informeren. (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 236). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Plan van aanpak persvrijheid en persveiligheid van 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31777, nr. 32).
Motie van het Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de publieke omroep voor een betere borging van cultuur die geproduceerd is door Nederlandse makers, zowel in crisistijd als daarna, en dit mee te nemen in het herstelplan voor de cultuursector. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 114 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Mediabegrotingsbrief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).
Motie van het lid Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering op korte termijn in overleg met zowel de publieke als private media-aanbieders te identificeren welke mogelijkheden kunnen worden benut om het Nederlandse medialandschap te versterken, en de Kamer hierover op korte termijn te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 103 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Brief aan de Tweede Kamer Stand van zaken moties en toezeggingen mediabeleid van 5 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).
Motie van de leden De Hoop en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg te treden met werkgevers over wat eerlijke bijdragen zijn van hen aan PersVeilig. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 105 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Plan van aanpak persvrijheid en persveiligheid van 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31777, nr. 32).
Motie van de leden Werner en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om met de NPO af te spreken dat wordt gerapporteerd over de voortgang van de vertegenwoordiging van mensen met een beperking zoals hierboven bedoeld en hierbij gebruik te maken van de reeds bestaande initiatieven. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 136, t.v.v. nr. 108 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Brief aan de Tweede Kamer Stand van zaken moties en toezeggingen mediabeleid van 5 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet de NPO te laten rapporteren over hoe de NPO laaggeletterden en laagtaalvaardigen met bijvoorbeeld dagprogrammering bereikt, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925- VIII, nr. 109 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Brief aan de Tweede Kamer Stand van zaken moties en toezeggingen mediabeleid van 5 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een wetswijziging die de toegang tot een volwaardige bibliotheek voor elke inwoner van Nederland garandeert, en deze uiterlijk in 2023 aan de Kamer te doen toekomen. Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 474 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 Een abonnement op de hele wereld. Versterken van het stelsel van openbare bibliotheken (Kamerstukken II 2022/23, 33846, nr. 70).
Motie van het lid Sjoerdsma c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het huidige budget voor PersVeilig en het Flexibel Beschermingspakket Freelancers structureel beschikbaar te stellen en waar mogelijk de capaciteit te vergroten; verzoekt de regering dit gezamenlijk met de werkgevers te financieren, waarbij de overheidsbijdrage komt uit de middelen voor journalistiek en de aanpak van ondermijnende criminaliteit uit het vorige en huidige regeerakkoord en werkgevers om aanvullende inzet wordt gevraagd. Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 254 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Mediabegrotingsbrief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).
Motie van de leden Mohandis en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat er een adviescollege wordt ingesteld om een voorstel te doen voor nieuwe toelatings- en erkenningscriteria voor het omroepbestel; overwegende dat de publieke omroep en omroepverenigingen van groot maatschappelijk belang is en in een sterk veranderend medialandschap toekomstbestendig moet blijven; overwegende dat zowel het Commissariaat voor de Media als de Raad voor de Cultuur hebben geoordeeld het formuleren van nieuwe toelatingscriteria an sich niet voldoende is om de maatschappelijke worteling en kwaliteit van de publieke omroep en omroepverenigingen te blijven borgen;) verzoekt het kabinet om het adviescollege te verzoeken om naast het formuleren van bovengenoemde criteria – in brede zin onderzocht wordt op welke wijze en vorm maatschappelijke worteling van de omroepverenigingen, kwaliteit van de publieke omroep, de externe pluriformiteit en het bijdragen aan de wettelijke taakopdracht in de toekomst het beste kan worden vormgegeven. Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 269 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 20 december 2022 Kadernotitie adviescollege publieke omroep (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 274).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe de omroepverenigingen over de vrijheid van besteding van hun eigen middelen kunnen beschikken om te werken aan hun maatschappelijke worteling, en de Kamer hierover te informeren voor de Mediabegroting. Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 263 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Mediabegrotingsbrief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met de regionale omroepen, College van Omroepen, de RPO en de NPO te komen tot een plan hoe het blok NPO Regio doorontwikkeld kan worden, waarbij afspraken worden gemaakt over de financiering, het borgen van de rol van regionale omroepen bij het maken van content en waarbij er meer recht wordt gedaan aan een blok van twee uur regionale programmering, en de Kamer hierover te informeren voor de Mediabegroting. Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 264 De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/2023, 36200-VIII, nr. 37).
Motie van het lid Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering het kabinet om met de NPO in gesprek te gaan over regionale programmering en regio-diversiteit Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 270 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Mediabegrotingsbrief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).
Motie van de leden Van Strien en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering in de BIS-periode van 2025-2028 uitdrukkelijk ruimte te laten om de uitkomsten van het onderzoek van DEN en TNO mee te kunnen nemen, zodat de kansen van digitalisering en innovatie gepakt kunnen worden. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 39 06-07-2023 Aan de motie is uitvoering gegeven met de brief Uitgangspunten cultuursubsidies 2025-2028 van 16 juni 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 32820, nr. 499).
Motie van het lid Van Strien; De Tweede Kamer (overwegende dat creatieve oplossingen nodig zijn om de lokale pers en journalistiek te versterken; overwegende dat herintroductie van de jongejournalistenregeling zowel publieke als private lokale media in staat stellen meer te investeren in journalistiek; overwegende dat een door lokale media gezamenlijke gecreëerde open source nieuwsdatabase het lokale nieuwsaanbod kan versterken; overwegende dat er best practices in het land te vinden zijn waarop op lokaal niveau de media zijn versterkt;) verzoekt de regering met een visie op lokale journalistiek te komen en daarin op bovengenoemde ideeën te reageren en best practices te inventariseren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 129 De Tweede Kamer is op 30 mei 2023 over de motie geïnformeerd met de Visiebrief lokale omroepen (Kamerstukken II 2022-2023, 32827, nr. 281).
Motie van de leden Werner en Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de NPO nadrukkelijk te wijzen op artikel 2 van de mediawet en daarbij aan te geven dat succes niet afgemeten wordt aan kijkcijfers en marktaandelen; verzoekt de regering om de NPO te vragen de invloed van programmatische doelstellingen waaronder kijkcijfers op het bepalen van het media-aanbod en de mogelijke spanning van die werkwijze met de Mediawet en de publieke mediaopdracht, mee te nemen in de jaarlijkse rapportage aan het Commissariaat en de Minister op grond van artikel 2.58 Mediawet. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 167 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 23 februari 2023 Stand van zaken rond aangenomen motie van Kamerleden Werner en Sjoerdsma over jaarlijkse rapportage media-aanbod op grond van artikel 2.58 van de Mediawet (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 206).
De motie van het lid Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met het onderwijsveld te onderzoeken of het mogelijk is binnen de regels voor vavo maatwerk te bieden en te bevorderen dat alle instellingen voor vavo deelnemen aan een samenwer-kingsverband voor passend onderwijs. Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 275 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Brief voortgangsrapportage passend onderwijs mbo van 24 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 438).
Motie van de leden Van den Berge en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het kader van de evaluatie van de Burgerschapsagenda mbo 2017–2021 specifiek aandacht te besteden aan: •de kwaliteit en professionalisering van docenten burgerschap; •de aansluiting tussen de leerdoelen van burgerschapsonderwijs in het mbo en de leerdoelen van maatschappijleer in het vmbo. Kamerstukken II, 2019/20, 35336, nr. 16 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 1 juli 2022 met de brief Versterking burgerschapsonderwijs in het mbo (Kamerstukken II, 2021/22, 31524, nr. 509).
Motie Kuik en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de maatschappelijk partners binnen het mbo te onderzoeken wat een reële richtlijn is om effectief burgerschapsonderwijs vorm te geven, en daarbij expliciet te maken welke inzet de mbo-instelling minimaal moet leveren om effectief burgerschapsonderwijs te geven. Kamerstukken II, 2019/20, 31524, nr. 466 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 1 juli 2022 met de brief Versterking burgerschapsonderwijs in het mbo (Kamerstukken II, 2021/22, 31524, nr. 509).
Motie Smals en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de burgerschapsopdracht binnen het mbo meer uniform ingevuld kan worden, zodat het burgerschapsonderwijs resulteert in meer kennis en kunde over de democratische rechtsstaat in Nederland, en dit mee te nemen in de evaluatie van de burgerschapsagenda. Kamerstukken II, 2019/20, 31524, nr. 468 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 1 juli 2022 Versterking burgerschapsonderwijs in het mbo (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 509).
Motie van de leden Kuik en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met de mbo-sector hoe recht gedaan kan worden aan de positie van jongeren onder de 18 in het mbo en hun in ieder geval voorrang te geven bij het krijgen van het fysieke onderwijs vanaf september. Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 197 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Kaders Werkagenda mbo van 15 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 511).
Motie van de leden Bruins en Van den Berge; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met ondernemers, onderwijsinstellingen en bestaande aanbieders van excellentietrajecten, en met voorstellen te komen om de mogelijkheden voor het afleggen van excellentietrajecten uit te breiden. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 78 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Kaders Werkagenda mbo van 15 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 511).
De Tweede Kamer (constaterende dat de subsidie voor onderwijsvoorzieningen voor personen met een handicap, zoals de inzet van een gebarentolk, alleen kan worden toegekend aan personen jonger dan 30 jaar; overwegende dat bij het wegnemen van de belemmeringen die personen ondervinden bij het volgen van onderwijs als gevolg van ziekte of gebrek, een leeftijdgrens geen rol mag spelen) verzoekt de regering, artikel 19a van de Wet overige OCW-subsidies te herzien op dit punt, of een aparte regeling te treffen voor personen die nu geen aanspraak kunnen maken op deze voorziening. Kamerstukken II 2019/20, 34562, nr. 12. De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Brief voortgangsrapportage passend onderwijs mbo van 24 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 438).
De motie Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden van één gemeenschappelijk wettelijk kader voor het gehele voortgezet onderwijs en het mbo te onderzoeken dat tegemoetkomt aan de wensen en de onderscheiden posities van de verschillende geledingen. Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 27 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 3 mei 2023 Versterken medezeggenschap in het mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 550).
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de doelgroep en cliënten-organisaties te inventariseren wat er nodig is om een passend onderwijs-aanbod te bieden aan mensen met een handicap en/of neurodivergente personen en wat daarvoor nodig is qua ondersteuning, lesmiddelen en andere voorwaarden; (Kamerstukken II 2020/21, 35830-VIII, nr. 18). De Tweede Kamer is geïnformeerd op 24 juni 2022 met de brief Voortgangsrapportage passend onderwijs mbo (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 438).
De motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, in gesprek te gaan met de MBO Raad, Vereniging Hogescholen en VSNU om ervoor te zorgen dat fysiek onderwijs de norm is, en behoudens dwingende omstandigheden alleen bij hoge uitzondering en met instemming van studenten en docenten tot afstandsonderwijs mag worden overgegaan. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 262 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 8 juli 2022 met Kamerbrief inzake kaders uitgangspunten afstandsonderwijs in het reguliere onderwijs PO, VO, MBO en HO (Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Digitalisering in het onderwijs van 1 december 2021, over een afwegingskader voor online en fysiek onderwijs) (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 189).
Motie van de leden Van der Woude en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering instellingen uitdrukkelijk mee te geven om binnen hun argumentatie om af te wijken van de keuzelijst te onderbouwen op welke manier de afwijkende actie zich in de praktijk heeft bewezen, de effectiviteit zeer voor de hand ligt of wetenschappelijk is onderbouwd en dit ter instemming voor te leggen aan de medezeggenschapsraad en de onderbouwing bij de afwijking vast te leggen in het jaarverslag. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 266 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 3 juni 2022 met de Brief Tweede voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) in het mbo en hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II 2021/22, 31424, nr. 508).
Motie van de leden Westerveld en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in aanvulling op het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut naar stagediscriminatie specifiek stagediscriminatie bij studenten met een functiebeperking in beeld te brengen. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 271 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap op 17 juni 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31288, nr. 964).
Motie van de leden Westerveld en Bouchallikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe de voorlichting in het voortgezet onderwijs en in het mbo verbeterd kan worden met als doel leerlingen en studenten zo vroeg mogelijk te informeren over de kansen en het carrièreperspectief in de technieksector. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 98 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 20 oktober 2022 Inzet Werkagenda mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524 nr. 515).
Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering: –te zorgen voor een landelijk dekkend systeem in de aanpak van laaggeletterdheid, zodat het niet van de toevallige gemeente waar je woont afhangt of je geholpen wordt in het geval van laaggeletterdheid of om laaggeletterdheid te voorkomen; –inzichtelijk te maken welke incidentele middelen in de aanpak van laaggeletterdheid een structurele financiering behoeven en welke structurele resultaten hiermee behaald kunnen worden; –zorg te dragen voor de structurele betrekking van het werkveld, waaronder de in de overwegingen genoemde partijen en programma’s; –de Kamer hier op zo kort mogelijke termijn, maar in ieder geval voor de begrotingsbehandeling van OCW voor het begrotingsjaar 2023, over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 73 De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 geïnformeerd met de brief ‘Voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024’ (Kamerstukken II 2022/23, 28760, nr. 114).
Motie van de leden Paternotte en Pieter Heerma; De Tweede Kamer verzoekt de regering op zeer korte termijn een aanpak tegen arbeidsmarkttekorten te formuleren zowel generiek als specifiek voor de sectoren wonen, zorg, onderwijs, klimaat, (internationale) veiligheid en kinder-opvang, daarin te kijken naar succesvol internationaal beleid en de mogelijkheden binnen het beroepsonderwijs, en de Tweede Kamer voor het zomerreces daarover te rapporteren. Kamerstukken II, 2021/22, 35788, nr. 128 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aanpak arbeidsmarktkrapte van 24 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29544, nr. 1115).
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenvakbonden, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven afspraken te maken over het opnemen van een minimale stagevergoeding in de cao, en dat deze vergoeding in ieder geval de onkosten die de student in verband met de stage maakt, moet dekken; verzoekt de regering ook om daarbij eerst te focussen op afspraken met stage- en leer-werkbedrijven over een minimale stagevergoeding voor mbo-studenten. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 10 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van de leden Van Baarle en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aan het herijkte plan tegen stagediscriminatie concrete doelstellingen te verbinden, en jaarlijks over de voortgang te rapporteren. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 21 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van de leden Van Baarle en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bevorderen dat studenten op hun opleiding terechtkunnen bij een laagdrempelig en fysiek studentenloket om discriminatie bij het zoeken van een stage te melden. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 17 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat het voorkomen van stagediscriminatie een expliciete voorwaarde wordt om erkend leerbedrijf te worden en om deze voorwaarde ook te (laten) handhaven. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 18 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven ernaar te streven dat minimaal 35% van het totale aantal mbo-studenten een bbl-traject volgt en dit percentage tot doelstelling van het bbl-offensief te maken. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 517 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de de Minister met een aanvalsplan te komen om het aantal voortijdige schoolverlaters stapsgewijs te verlagen naar onder de 18.000 jongeren in 2026 en in dat aanvalsplan afspraken met mbo-scholen op te nemen om alle obstakels voor omschakeling naar een bbl-traject weg te nemen; verzoekt de Minister van OCW om samen met het Ministerie van Defensie te onderzoeken welke rol het dienstjaar van Defensie in het vsv-aanvalsplan kan spelen. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 518 De Tweede Kamer is op 3 april 2023 geïnformeerd met de brief Hoofdlijnen aanvalsplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst (Kamerstukken II 2022/23, 26695, nr. 142).
Motie van de leden Van der Plas en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering een apart onderzoek in te stellen naar stagediscriminatie op handicap. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 527 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de Wet educatie en beroepsonderwijs op te nemen dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geregeld in overleg dient te treden met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van studenten over aangelegenheden van algemeen belang voor studenten. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 524 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd met de Kamerbrief Gelijkwaardige behandeling mbo-studenten (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 569).
Motie Van der Molen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van stagematching een variant op te nemen waarbij studenten kennismaken met twee stageorganisaties en stageorganisaties kennismaken met twee studenten, waarna de school aan de hand van wederzijdse voorkeuren een knoop doorhakt welke student waar stage gaat lopen. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 525 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van de leden Van der Molen en Palland; De Tweede Kamer (constaterende dat studenten in het mbo geen aanspraak kunnen maken op gemeentelijke studietoeslag, indien ze door een beperking niets bij kunnen verdienen; constaterende dat studenten in het mbo geen collegekaart krijgen, waardoor ze niet aan kunnen tonen dat zij student zijn en niet in aanmerking komen voor kortingen; constaterende dat voor studenten in het mbo strengere voorwaarden en een kortere periode geldt waarin ze lesgeld terug kunnen vragen; constaterende dat in de medezeggenschapsmonitor er alleen aandacht is voor medezeggenschap in het hoger onderwijs; constaterende dat mbo-studenten die op zichzelf willen gaan wonen in veel gevallen niet in aanmerking komen voor een studentenkamer van sociale studentenhuisvesters;) verzoekt de regering te werken aan verdere gelijkheid van mbo-studenten ten opzichte van studenten in het hoger onderwijs en de voorgaande vijf knelpunten in kaart te brengen, en de Kamer gelijktijdig met de indiening van de Voorjaarsnota te informeren op welke wijze en op welke termijn deze knelpunten kunnen worden verholpen. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 526 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd met de Kamerbrief Gelijkwaardige behandeling mbo-studenten (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 569).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de SBB een plan op te stellen om te komen tot geïntensiveerde handhaving van antidiscriminatie-eisen bij stagebedrijven, te bewerkstelligen dat er serieuzer werk wordt gemaakt van het opvolgen van meldingen en samen met de SBB te streven naar intensivering van de capaciteit op de handhaving van antidiscriminatie-eisen. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 531 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van het lid El Yassini c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij een positieve evaluatie vanaf 2024 de huidige middelen van de subsidie praktijkleren in te zetten voor een vervolgregeling van vijf jaar. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 144 De Tweede Kamer is op 25 mei 2023 geïnformeerd met de brief Evaluatie Subsidieregeling Praktijkleren 2019-2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 563).
Motie van de leden El Yassini en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering komend jaar € 600.000 vanuit de bekostiging mbo in te zetten om de stijgende kosten voor de mbo-vakwedstrijden op te kunnen vangen en de borging van dit programma te verzekeren. Kamerstukken II 2022-23, 36200-VIII, nr. 77 De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 geïnformeerd met brief Reactie op moties en amendementen die zijn ingediend tijdens de meest recente begrotingsbehandeling, het wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek, het wetgevingsoverleg Cultuur, het wetgevingsoverleg Media en het wetgevingsoverleg Emancipatie (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 212).
Motie van het lid van der Molen; De Tweede Kamer (constaterende dat er veel verschillende regelingen zijn om mensen die leraar willen worden financieel te ondersteunen; overwegende dat het voor veel zij-instromers een behoorlijke zoektocht is hoe ze leraar kunnen worden; constaterende dat lerarenopleidingen en scholen samenwerken rond aankomend leraren, zowel in samenwerkingsverbanden regionale aanpak personeelstekort (RAP) en opleidingsscholen;) verzoekt de regering om deze aanpakken te verbinden, zodat beter samen met zij-instromers kan worden gezocht naar de meest geschikte route om leraar te worden, en tevens te stoppen met aparte financiële regelingen om leraar te worden en deze middelen beschikbaar te stellen voor regionale samenwerkingsverbanden zodat zij zij-instromers kunnen helpen met de financiële ondersteuning van het opleidingstraject. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 99 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd met de brief Voortgang Lerarenstrategie (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat mbo-studenten ook een melding kunnen doen bij de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) over stagediscriminatie; verzoekt de regering tevens om in gesprek met onderwijsinstellingen ervoor te zorgen dat de ADV’s betrokken worden bij de opstelling van de escalatieladders en routekaarten. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 105 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 geïnformeerd met de brief Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
Motie van de leden Westerveld en Bouchalllikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ook tweejaarlijks een monitor medezeggenschap mbo uit te voeren en over de vormgeving in gesprek te gaan met JOB MBO. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 997 De Tweede Kamer is op 2 maart 2023 geïnformeerd met de brief Versterken medezeggenschap in het mbo (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 550).
Gewijzigde motie van de leden El Yassini en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering het tweede project van de Ambachtsacademie na afronding daarvan te evalueren en de Tweede Kamer daarover te informeren. (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 186) Deze motie wordt uitgevoerd door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De motie van het lid Ypma c.s. ; De Tweede Kamer (overwegende dat leraren professionals zijn die ruimte en zeggenschap verdienen om zelf vorm en inhoud te geven aan hun vak); verzoekt de regering te bevorderen dat: - in de nascholing en professionalisering van leraren gerichte aandacht is voor het omgaan met verschillen, het gebruik van ICT en curriculum-ontwikkeling; - het opleiden van nieuwe generaties leraren binnen opleidingsscholen, een samenwerking van school en lerarenopleiding, wordt geïntensiveerd, zodat theorie en praktijk meer dan nu met elkaar worden verweven; - er overeenstemming komt over het ontwikkelen van brede, vakoverstijgende educatieve bachelors en masters, zowel op hbo- als wo-niveau, die studenten voorbereiden op het moderne beroep van leraar, zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs; - er universitaire opleidingen voor het primair onderwijs worden ontwikkeld; verzoekt de regering te bevorderen dat de lerarenopleidingen, in zowel hbo als wo, hun curriculum aanpassen aan en het lerarenregister rekening houdt met de ontwikkelingen die verder uitgewerkt worden onder onderwijs2032. 31293, nr. 289 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Lerarenstrategie van 1 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).
De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om het criterium meerwaarde concreet uit te werken en hierbij te onderbouwen hoe deze voldoende kritisch is om hiermee onnodige verengelsing tegen kan worden gegaan en dit uiterlijk 1 juni 2020 naar de Tweede kamer te sturen. Kamerstukken 2019/20 II, 35282, nr. 62 De Tweede Kamer is op 21 april 2023 geïnformeerd met de brief Voornemen intrekken wetsvoorstel Wet taal en toegankelijkheid (Kamerstukken I 2022/23, 35282, nr. L).
Motie van het lid Van der Molen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voor de mbo’ers die doorstromen naar het hbo de 1 februari-regeling aan te passen naar een 1 september-regeling en dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen, waarbij de extra kosten gedekt worden uit de lumpsum van het hoger beroepsonderwijs (artikel 6). (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 55). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO van 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Onderwijsraad om advies te vragen over hoe het hoger onderwijs inclusiever kan worden. Kamerstukken II, 2020/21, 29338, nr. 227 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 24 juni 2022 Brief voortgangsrapportage passend onderwijs mbo (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 438).
Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer vraagt de regering te onderzoeken of de aanpak zoals die plaatsvindt in het Toptraject van Saxion aanknopingspunten biedt voor trajecten gericht op doorstroom naar het hoger onderwijs wo, naar de associate degree, en wat voor die samenwerking, ook bestuurlijk, dan eventueel geregeld moet worden. Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 26 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Reactie op moties en toezeggingen op het gebied van middelbaar beroepsonderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 544).
Motie van de leden Paternotte en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen met welke belemmeringen en bezwaren deze Europese opleidingen te maken hebben, en vervolgens na te gaan hoe de geïnventariseerde belemmeringen weggenomen kunnen worden. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 46 De Tweede Kamer is op 14 oktober 2022 geïnformeerd met de brief Ondersteuning voor de Nederlandse deelnemers aan het Europese Universiteiten Initiatief (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 81).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de mate waarin stagediscri-minatie plaatsvindt in het hoger onderwijs en om te stimuleren dat bestaande initiatieven om stagediscriminatie tegen te gaan ook in het hoger onderwijs worden doorgevoerd. (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 62). De Tweede Kamer is op 17 juni 2022 geïnformeerd met de Beleidsbrief met hoofddoelen en beleidskeuzes Hoger Onderwijs en Wetenschap (Kamerstukken I 2021/22, 31288 M) en (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).
Motie van de leden Van der Molen en Van der Laan; De Tweede Kamer bij het voorliggende studiebeursvoorstel aanpassingen te onderzoeken hoe ook studenten met ouders met een middeninkomen gericht en/of extra financieel ondersteund kunnen worden, bijvoorbeeld door verhoging van de basisbeurs en verbreding van de aanvullende beurs, en de invoering per studiejaar 2023–2024 als criterium te hanteren; verzoekt het kabinet een voorstel te doen hoe een deel van de middelen aangewend kan worden voor scholing richting specifieke tekortberoepen. (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 180). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de maximale aanvullende beurs voor de laagste inkomens niet te verlagen ten opzichte van het voorkeursscenario. (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 187). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de verantwoorde ruimte maximaal te benutten om de weging van een studieschuld op een hypotheek te beperken. (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 189). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de financiële positie van studenten met een beperking te onderzoeken en deze jaarlijks te monitoren. (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 190). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
Motie van het lid Van der Graaf; De Tweede Kamer (constaterende dat er in de hoofdlijnenbrief over de herinvoering van de basisbeurs geen varianten zijn uitgewerkt met de geïndexeerde bedragen van de oude basisbeurs als uitgangspunt;) verzoekt de regering ook varianten uit te werken met een hogere basisbeurs. (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 196). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
Motie van het lid Van der Graaf c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een voorstel te komen om toe te werken naar één centraal punt waar studenten met een beperking al hun financiële steun kunnen aanvragen. (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 197). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 10 juni 2022 Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
Motie van de leden De Hoop en Segers; De Tweede Kamer verzoekt de regering alle lerarenopleidingen te ondersteunen om aankomende leraren vaardigheden bij te brengen tot het voeren van lastige gesprekken; verzoekt de regering tevens om met de lerarenopleidingen te bezien hoe het voeren van lastige gesprekken onderdeel kan worden van het curriculum, en de Kamer hierover te informeren voor de OCW-begrotingsbehandeling, Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 626 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655).
Motie van de leden Van der Molen en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het beoordelingskader van de NVAO de wijze van toetsing van de taalkeuze te expliciteren en dit tevens te expliciteren voor het advies van de CDHO rondom de taalkeuze, en de Kamer daarover te informeren voor het einde van het kalenderjaar; en verzoekt de regering om op alle lopende aanvragen voor Engelstalige nieuwe opleidingen die bij de CDHO, bij het ministerie of de NVAO in behandeling zijn voorafgaand aan de definitieve besluitvorming alsnog een toets op de taalkeuze toe te passen en de uitkomst daarvan te publiceren. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 978 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 geïnformeerd met de brief Motie-Omtzigt c.s. over anderstalige opleidingen en over het ontwikkelen en handhaven van heldere normen voor de onderwijstaal Nederlands (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1056).
Motie van het lid Kwint en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de Vereniging Hogescholen en Universiteiten van Nederland ervoor te zorgen dat het actief werven van buitenlandse studenten tot nader order, in ieder geval totdat de Minister met nieuwe maatregelen komt omtrent internationalisering, gestopt wordt. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 83 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 9 december 2022 Reactie op moties en vragen internationale studenten (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 177).
Motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer (overwegende dat in de WHW staat dat Nederlands de voertaal in het hoger onderwijs is en deze wettelijke bepaling niet gehandhaafd wordt, terwijl juist tweetalig onderwijs internationale studenten de kans biedt om het Nederlands te leren; overwegende dat, als we zouden stoppen met volledig Engelstalige bacheloropleidingen, dit volgens het CPB 150 miljoen structureel oplevert en dit terug kan vloeien naar die instellingen die het aantal studenten weet te vergroten dat na afstuderen nog in Nederland werkt; overwegende dat een numerus fixus voor Engelstalige masterstudies met centrale afspraken ervoor kan zorgen dat de instroom gereguleerd kan worden, waarbij de toegestane instroom in studies voor tekortsectoren groter zou mogen zijn en instellingen in krimpregio’s een hogere vaste voet in hun financiering zouden kunnen krijgen; overwegende dat, indien onderwijsinstellingen direct verantwoordelijk zijn voor de huisvesting van internationale studenten, dit een beheerste werving van internationale studenten in de hand kan werken;) verzoekt de regering om uitgebreid op de voorgaande vier oplossingen te reageren in de brief die in februari naar de Kamer zal komen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 101 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 21 april 2023 Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85).
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met een evaluatie van de huidige manier van schuldfinanciering te komen, waarbij zij ook alternatieve voorstellen meeneemt, bijvoorbeeld langere rentelooptijden. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 122 De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 geïnformeerd met de brief Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van het lid Omtzigt c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat artikel 1.3, lid 5 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek stelt dat de universiteiten, levensbeschouwelijke universiteiten, hogescholen en de Open Universiteit zich in het kader van hun werkzaamheden op het gebied van het onderwijs wat betreft
Nederlandstalige studenten mede richten op de bevordering van de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands; constaterende dat artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek stelt dat het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands, waarbij in afwijking van de eerste volzin een andere taal kan worden gebezigd: • wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; • wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt; • indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode; constaterende dat de invulling van beide artikelen niet altijd helemaal duidelijk is en dat het aan handhaving ontbreekt;) verzoekt de regering heldere normen te ontwikkelen voor deze artikelen en te bevorderen dat de inspectie deze normen publiceert en handhaaft voor de invulling van deze twee artikelen; verzoekt de regering wat betreft het onderwijs in de bachelorfase over de normen en de handhaving voor 1 juni 2023 aan de Kamer te rapporteren.
Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1008 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 geïnformeerd met de brief Motie-Omtzigt c.s. over anderstalige opleidingen en over het ontwikkelen en handhaven van heldere normen voor de onderwijstaal Nederlands (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1056).
Motie van de leden De Hoop en De Graaf; De Tweede Kamer (overwegende dat het vraagstuk van internationalisering in het hoger onderwijs niet enkel raakt aan onderwijsinstellingen en studenten, maar ook gaat over huisvesting, mentale gezondheid en eenzaamheid, migratie, economisch en arbeidsmarktbeleid; overwegende dat die verschillende thema’s blijvend betrokken moeten worden bij beleidskeuzes over internationalisering;)
verzoekt de regering om in de februaribrief te komen met voorstellen voor hoe deze vraagstukken in samenhang beoordeeld kunnen worden.
Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1011 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 21 april 2023 Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85).
Motie van de leden Van der Woude en De Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering g in de februaribrief te reageren op het rapport «Stayrate en arbeidsmarktpositie van internationale afgestudeerden in Nederland» van het Nuffic; verzoekt de regering in de februaribrief in te gaan op de binding van internationale studenten met Nederland en de arbeidsmarkt na afronding van hun studie; verzoekt de regering daarbij gericht in te gaan op de stayrate (blijfkans) van internationale studenten in het beroepsonderwijs. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1013 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 21 april 2023 Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85).
Motie van de leden Peters en Eerdmans; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de februaribrief op het voorstel van een onbeperkte numerus fixus te reageren. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1018 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 21 april 2023 Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85).
Motie van het lid Pauls c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of een pilot met een vierjarigenvoltijdpabopraktijkopleiding kan worden gerealiseerd per volgend schooljaar, en de Kamer daarover voor het zomerreces te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 189 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd met de brief Voortgang Lerarenstrategie (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie van de leden Peters en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken of en, zo ja, hoe het mogelijk is om bij de aanvraag van de aanvullende beurs rekening te houden met of ouders in het land waar ze een inkomen verdienen tot de middeninkomens behoren, en de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces. Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 18 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 27 juni 2023 met de brief Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van de leden De Graaf en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor het zomerreces de mogelijkheden in beeld te brengen onder welke voorwaarden studenten hun reisvoorziening tijdelijk stop kunnen zetten waarbij het reisrecht behouden blijft, en hiertoe in overleg te treden met ov-bedrijven en DUO; verzoekt de regering tevens de Kamer te informeren over de uitkomst van de gesprekken met ov-bedrijven en DUO. Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 23 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 27 juni 2023 met de brief Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ook andere maatregelen te bedenken om studenten proactief te benaderen voor de aanvraag van de aanvullende beurs, en deze maatregelen te bedenken in samenspraak met studenten. Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 26 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 27 juni 2023 met de brief Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van de leden Pouw-Verweij en Peters; De Tweede Kamer (constaterende dat het bedrag van de aanvullende beurs voor inkomens van € 35.000 tot € 70.000 proportioneel wordt afgebouwd, waarbij de daling met een lineaire curve verloopt; Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 27 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 27 juni 2023 met de brief Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van de leden El Yassini en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering om bij de aanvraag van studiefinanciering van toekomstige studenten te vragen of ze aanspraak maken op studiefinanciering in een ander land;verzoekt de regering te onderzoeken hoe gemonitord kan worden of studenten cumulatief studiefinanciering ontvangen; verzoekt de regering ook voor de zomer met een plan te komen om cumulatieve studiefinanciering te voorkomen. Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 30 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 27 juni 2023 met de brief Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering na de behandeling in de Tweede Kamer over te gaan op actieve vormen, zoals mailing, van generieke communicatie richting studenten over hun rechten rondom de basisbeurs. Kamerstukken II 2022/23, 36229, nr. 30 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 27 juni 2023 met de brief Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken welke laagdrempelige instroomroutes tot vakleerkracht muziek of muziekspecialist in het basisonderwijs aangeboden kunnen worden en de Kamer hier voor 6 juni over te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36132, nr. 10 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 20 juni 2023 Voortgang Lerarenstrategie (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie van de leden Krul en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de gewijzigde Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs waarborgen op te nemen waardoor er voor jonge mensen in alle regio’s in Nederland voldoende opleidingsaanbod blijft. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1044 De Tweede Kamer is op 26 juni 2023 geïnformeerd met de brief Herziene Regeling macrodoelmatig opleidingsaanbod hoger onderwijs 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1062).
Motie van de leden Kerstens en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te treden met vakbonden en werkgevers om te onderzoeken hoe tot een aanpak van de hoge werkdruk en het structurele overwerk gekomen kan worden. (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 120). De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van 17 juni 2022 Beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap (Kamerstukken II, 2021/22, 31288, nr. 964).
Motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de uitval van zwangere vrouwen in de wetenschap. II, 2020/21, 29338, nr. 228 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 14 oktober 2022 Aanbieding eindrapportage onderzoek naar de uitval van vrouwen in de wetenschap (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 986).
Motie van de leden Van der Wouden en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW in samenwerking met de Minister van EZK, universiteiten en andere kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, start-ups en bedrijfsleven tot een eenduidige visie op maatschappelijke impact, waaronder valorisatie, te komen. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 952 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van EZK en OCW van 11 november 2022 Innovatie en impact (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).
Motie van de leden Graus en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het kader van de transitie naar proefdiervrije innovaties Nederlandse initiatieven die bijdragen aan een onmiddellijke daling van het aantal dierproeven, voorrang te geven bij het verstrekken van de benodigde financiering. Kamerstukken II 2021/22, 32336, nr. 132 De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 30 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32336, nr. 143).
Motie van de leden Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te komen tot een door de ministeries van EZK en van OCW tezamen met de relevante partners opgestelde en gedragen integrale valorisatiestrategie en actieplan, en dit uiterlijk in het derde kwartaal van 2022 te delen met de Kamer. Kamerstukken II 2021/22, 33009, nr. 107 De Tweede Kamer is op 11 november 2022 geïnformeerd met de brief Innovatie en impact (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).
Motie van het lid Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de Minister om ten behoeve van maatschappelijke impact, waaronder valorisatie, voor de continuering van het huidige Faculty of Impact-programma van NWO voldoende middelen beschikbaar te stellen uit het fonds Onderzoek en Wetenschap gedurende de looptijd van dat fonds. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 975 De Tweede Kamer is op 11 november 2022 geïnformeerd met de brief Innovatie en impact (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering Minister de instellingen de risicoanalyse kennisveiligheid op systematische wijze te laten uitvoeren en een risicoclassificatie van internationale relaties en samenwerkingsverbanden daar onderdeel van uit te laten maken; verzoekt de Minister om zowel de uitkomsten als de aanpak van de risicoanalyse die instellingen nu uitvoeren, onderdeel te maken van de externe audit en op basis daarvan samen met kennisinstellingen en externe experts te kijken welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de risicoanalyse aan te scherpen. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 979 De Tweede Kamer is op 23 december 2023 geïnformeerd met de brief Voortgang aanpak kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1003).
Motie van het lid Rog c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Onderwijsraad, om onderzoek te doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen in het funderend onderwijs en het kabinet en de Tweede Kamer te adviseren over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen. Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 528 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van de Onderwijsraad aan de Tweede Kamer op 3 november 2022 met het advies Taal en rekenen in het vizier (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 648).
Motie van het lid Van den Hul c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat een waarschijnlijk grote groep leerlingen is ondergeadviseerd als resultaat van het afgelasten van de eindtoets vanwege covid-19 en deze onderadvisering de kansenongelijkheid nog verder vergroot;) verzoekt de regering de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over hoe deze groep Ieerlingen in beeld komt en biijft, welke maatregelen worden genomen zodat deze groep leerlingen alsnog de kans krijgen die zij verdienen en hoe de voortgang wordt gemonitord. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 194 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 3 april 2023 Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666).
De motie van de leden Kwint en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in te zetten op alleen wetenschappelijk bewezen leesmethodes. Kamerstukken II 2020/21, 28760, nr. 110 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).
Motie van de leden Rudmer Heerema en Van Nispen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg te treden met de Vereniging van Nederlandse gemeenten en hen actief te wijzen op de naderende wettelijke verplichting conform het amendement-Rudmer Heerema/Van Nispen (35 102, nr. 23) met betrekking tot het geven van twee uur bewegings-onderwijs per week, te laten inventariseren wat er beschikbaar is, wat er nodig is en wat er ontbreekt aan accommodaties om te kunnen voldoen aan de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs, en hen te wijzen op de gemeentelijke verantwoordelijkheid in het bieden van voldoende sportaccommodaties om dit mogelijk te maken. II, 2020-21, 35570-VIII, nr. 272 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 15 juli 2022 Rapport Huisvesting Bewegingsonderwijs in het Primair Onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 641).
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering aandacht te hebben voor de consequenties van de concentratie van taken bij het CvTE met betrekking tot de doorstroomtoetsen p.o., dit doorlopend te evalueren, en bij negatieve consequenties de Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 20 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 3 april 2023 Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666).
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een landelijke regie een stok achter de deur te zetten om te voorkomen dat scholen zich nog langer afzijdig kunnen houden bij de aanpak van het lerarentekort. Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 430 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 1 juli 2022 over Lerarenstrategie Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te inventariseren of en hoe scholen voor funderend onderwijs gestalte geven aan buddysystemen voor beginnende leraren, en gaat over tot de orde van de dag. Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 435 t.v.v. nr. 432 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te verkennen hoe een deel van het resterende budget voor de ventilatie van schoolgebouwen versneld benut kan worden om meer gemeenten en scholen extra te stimuleren om te voorzien in goede ventilatie, met name in gemeenten die te maken hebben met een bovengemiddeld aandeel vo-leerlingen. (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 60). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief aan de Tweede kamer Vervolg aanpak ventilatie op scholen van 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 634).
Motie van de leden Van der Staaij en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om de verbetering van ventilatie in scholen landelijk aan te jagen en te bezien of de verplichte cofinanciering daarvoor kan vervallen. (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1689). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief aan de Tweede kamer Vervolg aanpak ventilatie op scholen van 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 634).
Motie van het lid Pouw-Verheij c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat scholen sluiten een noodgreep is en dat onorthodoxe maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat ze snel en verantwoord kunnen openen; constaterende dat een cluster scholen in gemeente Staphorst luchtreinigers heeft geïnstalleerd die aerosolen uit de lucht filteren; overwegende dat deze wijze van luchtbehandeling hoopgevende resultaten belooft en dat het effect wetenschappelijk wordt gemonitord;) verzoekt de regering deze scholen groen licht te geven om direct na de kerstvakantie de pilot voort te zetten. Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1687 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 30 september 2022 Voortgangsbrief ventilatie op scholen en langetermijnaanpak onderwijshuisvesting (Kamerstukken I 2022/23, 25295, nr. BA) en (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 647).
Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een oplossing te vinden waardoor De Monnikskap blijft bestaan. (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 430). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Borging toekomst De Monnikskap van 27 juni 2022 (Kamerstukken II 2021-22, 31497, nr. 439).
Motie van de leden Doornhof en Pijlman; De Eerste Kamer verzoekt de regering te waarborgen dat binnen Stichting Cito de uitvoering van de taak om de overheidstoets aan te bieden, organisatorisch is gescheiden van de uitvoering van haar overige taken. Kamerstukken I 2021/22, 35671, G De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 3 april 2023 Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666).
Motie van het lid Hijnk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat vanaf het schooljaar 2022–2023 CO2-melders in alle klaslokalen hangen. Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1894 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 11 juli 2022 Reactie op de motie van het lid Hijink over vanaf het schooljaar 2022-2023 CO2-meters in elke klas (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 640).
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat er in landen zoals Duitsland bewezen effectieve praktijkgerichte interventies bekend zijn) deze bewezen effectieve praktijkgerichte interventies uit het buitenland in overweging te nemen en in overleg met het veld zo spoedig mogelijk tot een invulling van deze hiaat in de menukaart te komen. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 179 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 17 november 2022 Derde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 35).
Motie van de leden El Yassini en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te komen tot kaders ten aanzien van het begeleiden van nieuwe leraren en hierin de samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen te verankeren; verzoekt de regering afspraken te maken met sociale partners over het behoud van zijinstromers en nieuwe leraren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 80 De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met het onderwijs te komen tot een landelijk netwerk van invalpools en afspraken te maken waardoor uitzendbureaus niet langer worden ingezet in het onderwijs. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 81 De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering te zoeken naar een meer verplichtende samen-werking tussen besturen voor het bestrijden van het lerarentekort, die aansluit bij bestaande en passende samenwerkingen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 88 De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen waarop meer regie gevoerd kan worden op regionale samenwerking tussen schoolbesturen in de bestrijding van het lerarentekort. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 94 De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekostiging van samenwerkingsverbanden met te hoge reserves te verlagen, zodat ze niet nog meer reserves opbouwen; verzoekt de regering het deel dat daardoor minder overgemaakt wordt aan samenwerkingsverbanden uit te geven aan passend onderwijs; verzoekt de regering om met samenwerkingsverbanden toekomstbe-stendige afspraken te maken waardoor het opbouwen van zulke grote bovenmatige reserves niet meer kan. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 103 De Tweede Kamer is op 13 februari 2023 geïnformeerd met de brief Uitwerking van de motie van het lid Westerveld c.s. over de bekostiging van samenwerkingsverbanden met te hoge reserves verlagen en uitgeven aan beter passend onderwijs (Kamerstuk 36200-VIII-103) en Derde monitor versnelde afbouw bovenmatige eigen vermogens samenwerkingsverbanden passend onderwijs. (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 203).
Motie van de leden Bisschop en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met onderwijsbonden en sector-raden te verkennen in hoeverre een beperking van het aantal uren onderwijstijd in combinatie met keuzes in het curriculum kan bijdragen aan het beperken van het lerarentekort. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 111 De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).
Motie van het lid van Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om de monitoring van onderadvisering van leerlingen met een migratieachtergrond te verbeteren en een meer systematisch karakter te geven. Kamerstukken II 2022-23, 36200-VIII, nr. 117 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 3 april 2023 Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666).
Motie van de leden Van der Molen en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat in de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2021–2022 geconcludeerd wordt dat er een sterke afname is van instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen in de tekortvakken in het onderwijs, met name bij de talen; overwegende dat al jarenlang onderzocht wordt hoe de instroom en het studiesucces vergroot kan worden en desondanks de kentering nog niet heeft plaatsgevonden;) verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe desbetreffende individuele tweedegraads lerarenopleidingen ervoor staan en wat er (financieel) voor nodig is om hen in stand te houden; verzoekt de regering om samen met de betrokken opleidingen en het werkveld een ambitieus actieplan op te stellen om de instroom en het studiesucces te vergroten; verzoekt de regering om de Tweede Kamer voor het zomerreces over beide punten te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 996 De Tweede kamer is op 20 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief Voortgang Lerarenstrategie (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het inspectiekader de predicaten «goed» en «excellent» af te schaffen. Kamerstukken II 2022/2023, 36200 VIII, nr.188 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 20 april 2023 met de brief Uitvoering motie van lid Van Meenen over de afschaffing van de waardering ‘Goed’ en predicaat ‘Excellent’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 668).
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre prestatiedruk in het onderwijs ten koste gaat van maatschappelijke betrokkenheid van leerlingen en studenten. Kamerstukken II 2017/18, 31289, nr. 365 De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 geïnformeerd met de brief Reactie op de commissiebrief lijst met feitelijke vragen over de kabinetsreactie resultaten monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten ho (Kamerstukken II 2021/22, 31 288 nr. 931).
De motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt het kabinet, op de kortst mogelijke termijn te bezien of de aanwijzingsbevoegdheid van de Minister van Onderwijs uitgebreid kan worden voor alle onderwijssectoren met «maatschappelijke verantwoor-delijkheid», antdemocratische gedragingen of antidemocratisch gedach-tegoed en het schorsen van bestuurders, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te berichten. Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 118 De Tweede Kamer is op 30 mei 2022 geïnformeerd met de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium van 30 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22 35 920, nr. 6).
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen om in alle onderwijssectoren een wet voor maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in te voeren. Kamerstukken II 2018/19, 29614, nr. 121 De Tweede Kamer is op 30 mei 2022 geïnformeerd met de Nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium van 30 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22 35 920, nr. 6).
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders en besturen uit beide sectoren te komen tot een omschrijving van de hoofdlijnen van de begroting met ten minste het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel, de allocatie van middelen binnen het bestuur, de inzet van reserves en materiële lasten. Kamerstukken II 31293, nr. 448 t.v.v. nr. 445 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met scholen afspraken te maken over het registreren van incidenten die van invloed zijn op de (sociale) veiligheid van leerlingen; verzoekt de regering tevens, in de monitor sociale veiligheid een beeld te geven van het aantal incidenten op scholen en de aard hiervan. Kamerstukken 2018/19 II, 29240, nr. 105 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Vrij en veilig onderwijs van 18 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 31293, nr. 653).
De motie van de leden Kuiken en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Gwendoline van Puttenschool concrete voorstellen te doen gericht op een passende aansluiting op het hbo in Nederland op basis van de vigerende praktijk op de school. Kamerstukken II 2019/20, 35300-VIII, nr. 146 De Tweede Kamer is op 16 november 2022 geïnformeerd met de brief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg inzake de invoering van het CXC-stelsel op Sint Eustatius (Kamerstukken II 2022/23, 31289 nr. 525).
Motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te zorgen dat leraren en scholen bij het ontwikkelen van nieuwe kerndoelen en eindtermen stevig betrokken blijven, en daarvoor de benodigde ondersteuning en middelen beschikbaar te stellen; verzoekt de regering tevens, om heldere afspraken te maken met de vertegenwoordigers van leraren en vakverenigingen over hun betrokkenheid bij het proces en bij de wetenschappelijke curriculumcommissie. Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 523 De Tweede Kamer is op 21 november 2022 geïnformeerd met de brief Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).
Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de pabo’s ervoor te zorgen dat het curriculum van de pabo tijdens de curriculumherziening van het funderend onderwijs wordt aangepast en herzien op basis van de tussentijdse uitkomsten, en dat het curriculum van de pabo meer in lijn loopt met het proces van de curriculumherziening; verzoekt de regering tevens, dit proces te monitoren, en periodiek de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 41 De Tweede Kamer is op 21 november 2022 geïnformeerd met de brief Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).
Motie van de leden Rog en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector en de inspectie, te verkennen hoe voorkomen kan worden dat de indicator «onderbouwren-dement» kansenbelemmerend en risicomijdend gedrag bij scholen onbedoeld versterkt en op dit punt toe te werken naar een nieuwe vorm van toezicht, en de Kamer daarover te informeren voor de Voorjaarsnota. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 53 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Samen voor beter onderwijs, duidelijk over kwaliteit van 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 652).
Motie van het lid Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of zij een voortvarende uitbreiding van het aantal jongerenrechtbanken mogelijk kan maken, en de Tweede Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 35352, nr. 28 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 Vrij en veilig onderwijs (Kamerstukken II 2022/23 31293, nr. 653).
Motie van het lid van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat er een toeslag komt voor brede scholengemeenschappen op één locatie om kansengelijkheid en tegengaan van segregatie te bevorderen) om brede scholengemeenschappen met twee locaties binnen een beperkte straal gelijk te stellen aan brede scholengemeenschappen op één locatie en hun ook deze toeslag uit te keren. 31289, nr. 446 De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
Motie van het lid Michon-Derkzen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een verkenning uit te voeren in samenwerking met het Rode Kruis en verschillende onderwijspartijen, zoals de VO-raad en docentenvakgroepen, om te bezien op welke manier EHBO-kennis en vaardigheden op korte termijn het beste overgebracht kan worden binnen het voortgezet onderwijs en de Kamer hierover voor de zomer van 2021 te informeren. II, 2020-21, 35565, nr. 3 (tvv nr. 2) De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om nadrukkelijker te borgen dat leerlingen betrokken worden bij de totstandkoming van de herstelplannen van scholen. II, 2020-21, 35570-VIII, nr. 241 De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Inspectie van het Onderwijs opdracht te geven altijd werk te maken van individuele meldingen en signalen van onveiligheid. Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 484 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 Vrij en veilig onderwijs (Kamerstukken II 2022/23 31293, nr. 653).
Motie van de leden Paternotte en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met spoed te kijken welke maatregelen binnen de kaders van fysiek onderwijs kunnen helpen virusverspreiding tegen te gaan, en uiterlijk volgende week de Kamer hierover te berichten. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 47 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 4 juli 2022 Sectorplannen COVID-19 onderwijs en kinderopvang (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 188).
Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering staatsexamenkandidaten, inclusief vso-leerlingen, in 2023 recht te geven op de duimregeling, waarbij met terugwerkende kracht een duim gelegd kan worden op een resultaat uit 2020, 2021 of 2022, als zij op die manier hun diploma kunnen halen. Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 510 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 29 september 2022 Uitvoering moties staatsexamen (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 521).
Motie van de leden De Hoop en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de uitvoering van de extra voorzieningen in samenspraak met LBVSO dit jaar nauwlettend te monitoren. Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 511 De Tweede Kamer is op 22 december 2022 geïnformeerd met de brief Staatsexamens voortgezet onderwijs 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 531).
Motie van het lid Peter; De Tweede Kamer verzoekt de regering om eerst middels een uitvoeringstoets bij scholen te onderzoeken of een landelijk meldpunt sociale onveiligheid bij gaat dragen aan het terugdringen van pesten in de klas; verzoekt de regering tevens om de Kamer hierover te informeren voordat een meldpunt sociale onveiligheid opgericht gaat worden. Kamerstukken II 2021/22, 29240, nr. 125 De Tweede Kamer is op 18 november 2022 geïnformeerd met de brief Vrij en veilig onderwijs II (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).
Motie van het lid Van Haga; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met gemeenten best practices te verzamelen over het doeltreffend ventileren van klaslokalen. Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1898 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief aan de Eerste en Tweede Kamer van 30 september 2022 Voortgangsbrief ventilatie op scholen en langetermijnaanpak onderwijshuisvesting (Kamerstukken I 2022/23, 25295, nr. BA) en (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 647).
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aanvullend op de rol en de inzet van de leraar in kaart te brengen hoe jonge rolmodellen met een gedeeld referentiekader en credible voice structureel meerwaarde kunnen leveren aan het stimuleren van de verinnerlijking van democratische waarden en de versterking van het onderwijs; verzoekt de regering tevens in kaart te brengen op welke wijze scholen die op dit moment grote uitdagingen ervaren vanwege maatschappelijke spanningen die spelen binnen de school op korte termijn makkelijker gebruik kunnen maken van dergelijke programma’s die zich reeds in de praktijk hebben bewezen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandelingte informeren. Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 627 De Tweede Kamer is op 18 november 2022 geïnformeerd met de brief Vrij en veilig onderwijs II (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om het begrip basiswaarden van de democratische rechtsstaat in relatie tot de burgerschapsopdracht van een meer praktisch kader te voorzien in relatie tot de bevoegdheden in deze wet, teneinde meer duidelijkheid te verschaffen voor onderwijsinstellingen en de onderwijsinspectie, en dit te laten neerslaan in de onderzoekskaders van de onderwijsinspectie; verzoekt de regering tevens te bezien of de onderzoekskaders van de onderwijsinspectie in bredere zin specificatie behoeven naar aanleiding van het voorliggende wetsvoorstel. Kamerstukken II 2021/22, 33920, nr. 30 Aan de motie is uitvoering gegeven doordat de onderzoekskaders zijn gewijzigd (met daarin een uitgebreide passage over burgerschap). De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Kamerbrief bij Onderzoekskaders 2022 IvhO met verslagen van de Ringen en Evaluatie Initiatiefwet Bisschop van 22 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 191).
Motie van de leden Peters en Pouw-Verheij; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in lijn met de adviezen van de Onderwijsraad glasheldere doelen voor taal en rekenen te formuleren, waarbij taal en rekenen stevig verankerd moeten worden in andere vakken en leergebieden, zodat leerkrachten exact weten wat hun opdracht is en ze als team hieraan kunnen werken. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 98 De Tweede Kamer is op 23 februari 2023 geïnformeerd met de Kamerbrief inzake tussenbalans bijstelling kerndoelen basisvaardigheden (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 658).
Motie van de leden Segers en Ellian; De Tweede Kamer (overwegende dat educatie een van de belangrijkste middelen is om antisemitische uitlatingen, racisme en discriminatie te bestrijden; overwegende dat we in het burgerschapsonderwijs kennis over de Joodse geschiedenis, antisemitisme en de Holocaust bij zowel leerlingen als docenten kunnen verbeteren door ruimte te bieden aan nazaten van overlevenden en slachtoffers van de Holocaust om hun persoonlijke verhalen en familiegeschiedenis te vertellen;) verzoekt de regering om in het funderend onderwijs deze persoonlijke verhalen over de Tweede Wereldoorlog door nazaten van overlevenden en slachtoffers van de Holocaust een structurele plek te geven in het onderwijs voor leraren en leerlingen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 108 De Tweede Kamer is op 29 maart 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief Reactie op initiatiefnota over de aanpak van antisemitisme - de volgende stap (Kamerstukken II 2022/223, 36272, nr. 4).
Motie De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de Minister om bij zijn Masterplan basisvaardigheden – op een zeker abstractieniveau – afrekenbare doelen vast te leggen in termen van een verbeterde beheersing van de basisvaardigheden voor taal en rekenen door scholieren in het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Kamerstukken II 2022/2023, 31293, nr.657 De Tweede kamer is op 16 mei 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief over Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs: doelen en voortgang (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 670).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat er minimaal 83.000 mensen zijn met een onderwijsbevoegdheid die niet werkzaam zijn in het onderwijs; overwegende dat twee derde van deze «stille reserve» heeft aangegeven dat ze overwegen terug te keren in het onderwijs; constaterende dat er nog altijd een gigantisch lerarentekort is;) verzoekt de regering een actieplan op te zetten om de stille reserve actief te benaderen om terug te keren in het onderwijs en dit zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Kamerstukken II 2022/2023, 27923, nr. 451 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd met de brief Voortgang Lerarenstrategie (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
Motie Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een coördinerende rol te vervullen in het bevoegd en bekwaam maken van docentvluchtelingen, waarbij ingezet wordt op een passend onderwijsaanbod, ontwikkelbudget en financiering van ontwikkeltrajecten voor docentvluchtelingen. Kamerstukken II 2022/2023, 34334, nr. 29 De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd met de brief Voortgang Lerarenstrategie (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
De motie van de leden Van Meenen en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering ook voor passend onderwijs inzichtelijk te maken wat de belangrijkste regels zijn voor administratie en verantwoording en welke ruimte de wet- en regelgeving biedt. Kamerstukken 2018/19 II, 31497, nr. 292 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 15 juli 2022 met de brief Planning wetsvoorstellen passend onderwijs (Kamerstukken II 20221/22, 31497, nr. 440).
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, om in overleg te treden met de lerarenopleidingen over hoe passend onderwijs beter geborgd kan worden in het curriculum. Kamerstukken II 2019/20, 31497, nr. 324 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief Lerarenstrategie van 1 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).
De motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een pilot te starten waarbij een aantal schoolbesturen met zowel primair als voortgezet onderwijs binnen hun bestuur de vrijheid krijgen om zo flexibel mogelijk om te kunnen gaan met de instroom in het primair onderwijs en de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, rekening houdend met het individuele niveau en snelheid van de leerling. Kamerstukken 2019/20 II, 35000-VIII, nr. 38 De Tweede Kamer is op 26 april 2023 geïnformeerd over deze motie met de brief over Invulling van de motie van de leden Sahla en Maatoug over oplossingen voor geïdentificeerde knelpunten bij samenwerking tussen de kinderopvang en het onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31322, nr. 489).
De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om breder onderzoek te doen naar wat stijgende druk op kinderen en hun stressniveau doet en wat de samenhang hiertussen is en het gebruik van aanvullend schaduwonderwijs. (Kamerstukken II 2019/20, 31293, nr. 506). De Tweede Kamer is over deze motie op 10 juni 2022 geïnformeerd met de brief van VWS over Aanbieding aanpak mentale gezondheid van ons allemaal (Kamerstukken II 2021/22, 32793, nr. 613).
De motie van de leden Westerveld en kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs. Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 507 De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief over Voortgang moties aanvullend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met de VO-raad scholen actief te ontmoedigen om in hun school gebruik te maken van particuliere instituten voor betaald aanvullend onderwijs; verzoekt de regering tevens, om daarnaast scholen juist aan te moedigen zelf – of in samenwerking met andere scholen – indien nodig gratis aanvullend onderwijs aan te bieden. Kamerstukken II, 2019/20 31293, nr. 505 De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief over Voortgang moties aanvullend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de positie van dit soort (boven)regionale voorzieningen wat betreft financiën, bureaucratische en bestuurlijke complexiteiten, en de wijze waarop een landelijk dekkend aanbod van deze voorzieningen gegarandeerd kan worden, en de Tweede Kamer hierover voorafgaand aan het debat over de evaluatie van passend onderwijs te informeren. Kamerstukken II, 2019/20, 27020, nr. 110 De Tweede Kamer is op 8 februari 2023 geïnformeerd met de brief van VWS Uitvoeringsplan af- en ombouw gesloten jeugdhulp (Kamerstuk II 2022/23, 31839, nr. 924).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer (overwegende dat er reeds lange tijd een politieke wens bestaat om initiatieven voor thuiszitters, waar men poogt zorg en onderwijs te combineren, beter mogelijk te maken; constaterende dat het kabinet pas in 2023 wil beginnen met een experiment om te kijken wat er gebeurt wanneer bepaalde wet- en regelgeving niet van toepassing wordt verklaard;) verzoekt de regering niet nog drie jaar hiermee te wachten en zo snel als mogelijk dit experiment te laten starten en hierbij zo veel mogelijk aan te sluiten bij reeds bestaande initiatieven die nu in de knel zitten. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 376 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs en maatschappelijke diensttijd van 22 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 656).
Motie lid Rog c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, te monitoren dat het geld voor ondersteuning ook daadwerkelijk doeltreffend wordt besteed aan de ondersteuning van leerlingen en leraren en dat de leraren hier, net als bij de werkdrukmiddelen, voldoende inspraak op hebben. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 387 De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief Samen de schouders onder passend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 448).
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om erop toe te zien dat de Tyltylschool De Maasgouw met de ouders tot overeenstemming komt over het ontwikkelingsperspectief van hun kind, en afspraken maakt over de zorgondersteuning (inhoudelijk en qua middelen) voor de aanvang van het nieuwe schooljaar. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 410 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 30 maart 2023 Samen de schouders onder passend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 448).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering specifiek te monitoren of toelaat-baarheidsverklaringen voor leerlingen die naar het praktijkonderwijs of vmbo met leerwegondersteunend onderwijs doorstromen op tijd worden afgegeven zodat er geen uitvoeringsproblemen ontstaan bij de aanmelding voor het voortgezet onderwijs. Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 16 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs van 6 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 636).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering – waar nodig – het onderwijs voor jongeren die in deze kleinschaligwoonvoorzieningen wonen, extra financieel te ondersteunen. Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 417 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van VWS van 14 november 2022 Stand van zaken jeugdzorg (Kamerstukken II 2022/23, 31839 nr. 914).
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken met gemeenten om te voorkomen dat zij financieel of in natura commerciële bijlesbureaus faciliteren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 44 De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief over Voortgang moties aanvullend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering het kabinet om van de middelen die aan het einde van 2021 overblijven op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 3 miljoen vrij te maken om de uitvoering van de verbeteraanpak passend onderwijs te versnellen. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 54 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 15 juli 2022 met de brief Planning wetsvoorstellen Passend onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).
Motie van het lid Goudzwaard; De Tweede Kamer roept het kabinet op nadrukkelijk te sturen op zwaarwegende prioriteiten voor passend onderwijs en niet op secundaire doelen, zodat scholen de nodige rust krijgen om acute problemen aan te pakken. Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 433 (was 431) De Tweede Kamer is geïnformeerd op 15 juli 2022 met de brief Planning wetsvoorstellen Passend onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).
Motie van het lid Raemakers; De Tweede Kamer verzoekt de regering die gesprekken met aanbieders van gesloten jeugdzorg en de daarbij behorende onderwijspartners voor 1 november te voeren en daarbij te verzekeren dat zo veel als mogelijk wordt ingezet op het mogelijk maken van onlineonderwijs voor al die leerlingen waarbij fysiek onderwijs of onderwijs op niveau, gegeven de situatie, geen optie is, en de Kamer daarover te informeren voor het WGO Jeugd van dit najaar. Kamerstukken II 2021/22, 31839, nr. 861 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van VWS van 14 november 2022 Stand van zaken jeugdzorg (Kamerstukken II 2022/23, 31839 nr. 914).
Motie van de leden Dassen en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering het bieden van een maaltijd op school expliciet als optie toe te voegen aan de investeringen in de rijke schooldag, in het bijzonder op scholen in kwetsbare wijken; verzoekt de regering de invoering van de rijke schooldag, en het daarbinnen bieden van de optie van een maaltijd op school, te versnellen door voor de begrotingsbehandeling OCW te bezien hoe uit onderuit-putting in 2022 een bedrag van indicatief 100 miljoen euro kan worden toegevoegd aan het beschikbare budget voor de rijke schooldag. Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 49 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 28 maart 2023 Stand van zaken Programma schoolmaaltijden (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 208).
Motie van de leden Segers en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre het aanvraagproces voor de maatschappelijke diensttijd voldoende toegankelijk is en met een plan te komen om scholen en onderwijsprofessionals te ondersteunen bij het aanvraagproces. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 109 De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 geïnformeerd over de motie met de brief over Voortgangsrapportage Maatschappelijke Diensttijd 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 35034, nr. 23).
Motie van het lid Van den Hul en Diks; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de aankomende tussenevaluatie van de Beijing-agenda inzichtelijk te maken wat de kabinetsbrede genderstrategie is om de verplichtingen die voortvloeien uit het Beijing Platform for Action daadwerkelijk te realiseren. Kamerstukken 2019/20 II, 35300-XVII, nr. 39 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de Emancipatienota 2022-2025 die op 18 november 2022 aan de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 374).
Motie Geluk-Poortvliet/Bergkamp; De Tweede Kamer verzoekt de regering de effecten op emancipatie en gelijke behandeling te betrekken in het bredere onderzoek naar toepassing van algoritmen door het Ministerie van BZK. (Kamerstukken II 2020/21, 30420, nr. 340). De Tweede Kamer is geïnformeerd met brief van het ministerie van BZK van 10 juni 2021 Voortgang AI en algoritmen (kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 765).
Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te streven naar 100% acceptatie van lhbtiqa+ mensen in onder andere het onderwijs, en alle overheidscommunicatie (waaronder de memorie van toelichting op de OCW-begroting) hierop aan te passen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 74 01-02-2023 Aan de motie wordt uitvoering gegeven. Zo is in de Verantwoording over 2021 (Kamerstukken II, 2021/22, 36000-VIII, nr. 1) dit zichtbaar bij de indicatoren. Ook wordt dit meegenomen in de begrotingscyclus en andere documenten.
Motie van de leden Werner en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering de positieve voorbeelden van emancipatie van vrouwen en mensen uit de lhbtiq+-gemeenschap te gebruiken om de emancipatie van mensen met beperkingen te bevorderen. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 128 De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 geïnformeerd met de Kamerbrief naar aanleiding van de moties betreffende de emancipatie van mensen met een beperking (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 381).
Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de indicatoren op het gebied van emancipatie waar mogelijk jaarlijks bij te houden en deze jaarlijks mee te nemen in het jaarverslag van het Ministerie van OCW. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 22 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 geïnformeerd met de brief Voortgang aanpassing niet-financiële informatie in begroting OCW 2024 en later (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 227).
Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering een burgerberaad in te stellen over emancipatiebeleid voor mensen met een handicap en op basis van de uitkomsten daarvan een actieprogramma en een werkagenda op te stellen, en de Kamer over concrete stappen te informeren voor 1 mei 2023. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 160 De Tweede Kamer is op 24 mei 2023 geïnformeerd met de Kamerbrief naar aanleiding van de moties betreffende de emancipatie van mensen met een beperking (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 381).
Motie van de leden Westerveld en Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de volgende begrotingen meetbare indicatoren en streefcijfers op te nemen voor alle doelen en doelgroepen van het emancipatiebeleid. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 161 De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 geïnformeerd met de brief Voortgang aanpassing niet-financiële informatie in begroting OCW 2024 en later (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 227).
De motie van de leden Straus en Ypma; De Tweede Kamer verzoekt de regering te zorgen dat scholen hun jaarverslagen en inspectierapporten op hun website publiceren. Kamerstukken II 2014/15, 34000-VIII, nr. 56 Op basis van het wetsvoorstel actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs is de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (Staatscourant 2022, 5140) aangepast en zijn schoolbesturen vanaf verslagjaar 2021 verplicht hun jaarverslag te publiceren. Hiermee is uitvoering gegeven aan deze motie.
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de rapportage aan de Kamer de voortgang van de individuele instellingen en de financiële voortgang hierin mee te nemen indien de jaarverslagen daartoe aanleiding geven. Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 273 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 Financiële Positie van het Onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 33495, nr. 123).
Motie Westerveld en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij sociale partners de opdracht neer te leggen om individueel afdwingbare regelingen in cao’s op te nemen met als doel het behoud van oudere werknemers. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 55 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 1 juli 2022 Lerarenstrategie (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 443).
Motie van het lid Gündogan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de uitwerking van de plannen van een voltijdbonus, de toekenning van een bonus bij een extra dagdeel werken, ook bekend als een meerurenbonus, expliciet ook mee te nemen als een van de te verkennen opties. Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1135 De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief Aanpak voltijds- en meerurenbonus in het po (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 671).
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om sociale partners op te roepen om meer belonen van meer uren werk te betrekken in de komende cao-onderhandelingen en dit in samenhang te doen met de kansen die initiatieven als de Rijke Schooldag bieden. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 90 De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief Aanpak voltijds- en meerurenbonus in het po (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 671).
Motie van de leden Van der Molen en Wiersma; De Tweede Kamer (constaterende dat Nederland en Vlaanderen binnen de Taalunie samen-werken om de studie van het Nederlands buiten het eigen taalgebied te promoten. constaterende dat in Europees perspectief Nederland en België extreem weinig hierin investeren en deze investering steeds minder wordt, overwegende dat met het amendement «middelen voor de internationale Neerlandistiek infrastructuur» een eenmalige additionele investering voorgesteld wordt voor de internationale neerlandistiek) verzoekt de Minister, om met haar Vlaamse collega’s in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat ook Vlaanderen haar bijdrage levert en de Kamer voor het zomerreces hierover te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 146 De Tweede Kamer is op 19 december 2022 geïnformeerd met het Antwoord op Kamervragen van de leden Van der Molen (CDA) en Van der Woude (VVD) over het bericht 'Neerlandici lopen weg bij vergadering Taalunie'. (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 367).
Motie van de leden Wuite en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om dekkingsopties in kaart te brengen voor het versterken van de kwaliteit van toekomstgerichte bibliotheekvoorzieningen in Caribisch Nederland, en de Kamer hierover voorafgaand aan de Voorjaarsnota te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 942 De Tweede Kamer is geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 Een abonnement op de hele wereld. Versterken van het stelsel van openbare bibliotheken (Kamerstukken II 2022/23, 33846, nr. 70).
Motie van de leden Paternotte en Bruins; De Tweede Kamer verzoekt de regering om op korte termijn het CPB te vragen de effecten van investeringen in kennis in kaart te brengen, dan wel het initiatief te nemen om de effecten beter in de kaart te brengen. (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 89). De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 geïnformeerd met de Kabinetsreactie (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 171) en op 24 juni 2022 met de Bijlage bij de kabinetsreactie op motie Paternotte-Bruins over het door het CPB in kaart brengen van de effecten van investeringen in kennis (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 183).
Motie van het lid Paternotte c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om bij de zoektocht naar oplossingen voor het energie-intensieve mkb ook te kijken naar gerichte ondersteuning van scholen en cultuurinstellingen en te kijken of gemeenten daarbij een rol kunnen spelen, en de Kamer hier voor 1 november over te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 23 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 21 november 2022 met de Najaarsnota 2022 van het Ministerie van Financiën (Kamerstukken II 2022/23, 36250, nr. 1).
Motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om op korte termijn een AI-strategie te ontwikkelen met betrekking tot de impact van AI op het onderwijs, en de Kamer op de hoogte te houden van de voortgang van deze strategie. Kamerstukken II 2022/2023, 32034, nr. 44 De Tweede Kamer is op 20 maart 2023 geïnformeerd met de Beleidsreactie op het rapport ‘Naar hoogwaardig digitaal onderwijs’ van het Rathenau Instituut en de verkenning ‘Inzet van intelligente technologie’ van de Onderwijsraad (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 207).

Moties (niet afgerond)

Motie Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de staatssecretaris uiterlijk juni 2023 met een brede visie op volkscultuur te komen waarin zij de kansen en versterkingsmogelijkheden signaleert. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 41 De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 met de brief Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2024 nader geïnformeerd.
Motie Akerboom c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe concreet stappen gezet kunnen worden naar het verduurzamen van culturele instellingen en activiteiten, en de uitkomsten hiervan om te zetten in handvatten voor de sector. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 46 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2024 geïnformeerd.
Motie Klaver c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of naast de middelen voor het nationaal slavernijmuseum middelen vrijgemaakt kunnen worden voor het versterken van bestaande museale voorzieningen of het opzetten van nieuwe museale voorzieningen in Suriname en het Caribische deel van het Koninkrijk en dit in samenspraak te doen met de bewoners van het Caribische deel van het Koninkrijk en Suriname. Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 13 De Tweede Kamer wordt voor het einde van 2023 geïnformeerd.
Motie van het lid Leijten; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Nederlandse verantwoordelijkheid bij het behoud van materieel en immaterieel erfgoed van de slavernij- en koloniale geschiedenis uit te drukken via langdurige betrokkenheid, waar mogelijk ook financieel, en hierover overleg te voeren en over de uitkomst de Kamer te informeren. Kamerstukken II 2022/2023, 36284, nr. 27 De Tweede Kamer wordt voor het einde van 2023 geïnformeerd.
Motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na het advies van de Raad voor Cultuur over koloniale archieven met Indonesië in gesprek te gaan over het overdragen van van Indonesiërs gestolen stukken uit het NEFIS archief. Kamerstukken II 2022/2023, 26049, nr. 102 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd.
Motie van de leden Mohandis en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering g om zorg te dragen dat de landelijke ambities op het gebied van cultuur zoals in de basisinfrastructuur 2025–2028 zijn geformuleerd in samenspraak met gemeenten te laten landen in de lokale basisinfrastructuur. Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 502 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd.
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe kan worden voorzien in professioneel muziek- en kunstonderwijs voor jongeren, de doorstroming van talent naar kunstvakopleidingen kan worden gestimuleerd, en de Kamer te informeren over de te nemen maatregelen. Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 503 De Tweede Kamer wordt in in het najaar van 2024 geïnformeerd.
Motie van het lid Werner c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat er een wijziging van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid voor de periode 2025–2028 in de Tweede Kamer voorligt; constaterende dat het onderdeel van het beleid is om de versterking van de culturele infrastructuur in Nederland en in het bijzonder in regio’s waar dit het meest nodig is aan te pakken; overwegende dat dit nieuwe subsidiekader de mogelijkheid biedt regionale achterstanden op het gebied van cultuur aan te pakken;) verzoekt de regering de conceptregeling te wijzigen zodat geografische spreiding niet langer meegenomen wordt als sub-criterium, maar als een volwaardig uitgangspunt voor de komende subsidieperiode. Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 505 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd.
Motie van de leden Strien en Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering de aanstaande visie op volkscultuur vergezeld te laten gaan van een voorstel hoe juist ook binnen de BIS, via de cultuurregio’s en het Fonds voor Cultuurparticipatie en daarnaast ook breder via erfgoedgelden en de gelden achter het Verdrag van Faro, deze hartencultuur gestimuleerd en gefaciliteerd kan worden en een volwaardige plek kan krijgen binnen het beleid van OCW. Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 506 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd.
Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij het tot stand komen van de cultuurconvenanten 2025–2028 zich in te spannen voor heldere afspraken over onder andere de verplichting tot fair pay, jongerencultuur, maatschappelijk ondernemerschap en het borgen van het recht op en de toegankelijkheid tot culturele activiteiten, en deze onderwerpen te betrekken bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuurvisie in aanloop naar de herziening van het stelsel in 2029. Kamerstukken II 2022/223, 32820, nr. 508 De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2024 geïnformeerd.
Motie van de leden Van den Berge, Snels en Renkema; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met fotografenverenigingen over het voorlichten van gebruikers van fotomateriaal op internet en over het hanteren van billijke tarieven en procedures in gevallen waar sprake is van onopzettelijke inbreuk op het auteursrecht. Kamerstukken II, 2020/21, 35454, nr.10 De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd over de stand van het onderzoek.
Motie van de leden Van der Molen en De Vries; De Tweede Kamer verzoekt de regering deelname aan de Regeling Letterhoeke voort te zetten. Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VII, nr. 76 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of er aan de kant van de NPO of de publieke omroepen knelpunten worden ervaren bij het waarborgen van de pluriformiteit en op welke wijze deze mogelijke knelpunten kunnen worden weggenomen, en de Kamer daarover te informeren in de jaarlijkse voortgangsrapportage prestatieafspraken. Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 239 Deze motie wordt meegenomen in de Mediabegrotingsbrief die medio november 2023 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of het sanctiebeleid kan worden aangescherpt en verduidelijkt waardoor ieders rol binnen het bestel helder is, en op zo spoedig mogelijke termijn tot een voorstel hiertoe te komen. Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 255 Deze motie wordt meegenomen in de Mediabegrotingsbrief die medio november 2023 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Motie van de leden Van Strien en Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering met alle betrokken partijen in gesprek te gaan om te zorgen dat alle gratis content van deelnemende partijen ook op de gratis variant van NLZIET te zien zal zijn, en de Kamer uiterlijk begin 2023 te informeren over de voortgang van deze gesprekken Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 266 De Tweede Kamer wordt uiterlijk vóór de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een meerjarige toekomstvisie en te onderzoeken op welke wijze de «bibliotheek op school» als concept duurzaam verankerd kan worden en welke financiële en juridische voorwaarden daarvoor benodigd zijn. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 44 Het eindrapport naar de voorwaarden van duurzame verankering Bibliotheek op School en de beleidsreactie wordt einde van het jaar aan de Tweede Kamer verstuurd.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering er nu eindelijk zorg voor te dragen dat geen enkel kopstuk van de publieke omroep direct danwel indirect, bijvoorbeeld via buitenproducenten, meer aan de NPO verdient dan de geldende ministersnorm. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 165 De Tweede Kamer wordt medio november 2023 met de Mediabegrotingsbrief nader geïnformeerd over de uitwerking van de motie.
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de publieke omroep te bewerkstelligen dat een vast contract na een jaar de norm wordt, inclusief harde percen-tages voor zowel de omroepen als de productiehuizen die aan de omroepen leveren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 133 De Tweede Kamer zal voor het einde van het jaar geïnformeerd worden over de uitwerking van de motie.
Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met de NPO en de omroepen te verkennen op welke wijze er concrete afspraken kunnen worden gemaakt om te komen tot een nieuwe en hogere norm voor percentages program-mamakers in vaste dienst van de publieke omroepen in de volgende erkenningsperiode en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 166 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Bevers en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering zorg te dragen voor een vorm van bestuurlijke samenwerking waarbij het duurzaam behoud van Tresoar en de bestaande financiële bijdrage daaraan worden geborgd. Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 133 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar nader over deze geïnformeerd.
Motie van de leden Mohandis en Kwint; De Tweede Kamer (constaterende dat videoplatforms zoals Facebook, TikTok, Instagram en YouTube een groot marktaandeel in Nederland hebben en daarbij hoge advertentie-inkomsten genereren; constaterende dat in België deze videoplatforms ook vallen onder de stimuleringsregeling en hun bijdrage moeten leveren aan Vlaamse content; van mening dat iedereen die verdient aan Nederlandse content ook moet bijdragen aan de ontwikkeling ervan;) verzoekt de regering te onderzoeken hoe de Vlaamse regering dit heeft vormgegeven en hoe deze regeling eventueel toepasbaar zou kunnen zijn in Nederland, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 22 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet in overleg met de sector ervoor zorg te dragen dat de producties die via de investeringsverplichting het licht zullen zien, ook een bijdrage leveren aan het bereiken van fair pay binnen de Nederlandse audiovisuele sector. Kamerstukken II 2022/2023, 36176, nr. 23 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van de leden kwint en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering spoedig te onderzoeken of en hoe er gekomen kan worden tot een investeringsverplichting of een heffing gericht. Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 36, t.v.v. nr. 22 De Tweede Kamer wordt voor de Mediabegroting geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van de leden Werner en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks een overzicht naar de Kamer te sturen waarin staat welke producties afgelopen jaar onder de investeringsver-plichting vielen en hoe deze producties aan de criteria en genres voldoen zoals opgesteld in de Wet investeringsverplichting. Kamerstukken II 2022/23, 36176, nr. 25 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van de leden Van Strien en Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alles in het werk te stellen om op zo kort mogelijke termijn met socialemediaplatforms, en in het bijzonder Twitter, om tafel te zitten om te bezien hoe bedreigingen tegen journalisten te monitoren, erop te acteren en pilots hiervoor te starten, in aanloop naar de inwerkingtreding van de Europese digitaledienstenverordening. Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 35 De Tweede Kamer wordt voor in het voorjaar 2024 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om, vooruitlopend op de implementatie van de digital services act, sociale mediabedrijven te verplichten om: - continu bereikbare escalatiekanalen te hebben, waar opvolging wordt gegeven aan meldingen van slachtoffers door personen die de Nederlandse taal spreken en de culturele context van content begrijpen; - medewerkers te laten modereren op strafbare content en deze te verwijderen. Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 51 t.v.v. nr. 37 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van het lid Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat zij optimaal voorbereid zijn om de DSA vanaf inwerkingtreding te handhaven ten opzichte van grote sociale mediaplatformen, en er zorg voor te dragen dat de digitale diensten coördinator operationeel is op 17 februari 2024 om toezicht te houden op in Nederland gevestigde aanbieders van tussenhandeldiensten. Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 52 t.v.v. nr. 38 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2024 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van het lid Werner en Sjoerdsma; De Tweede Kamer (overwegende dat het vaker voorkomt dan gehoopt dat journalisten opgepakt worden bij demonstraties, wat een aantekening op het stafblad oplevert die er lastig vanaf te krijgen is; overwegende dat pas tijdens een zitting getoetst kan worden of een journalist terecht gebruik wil maken van zijn verschoningsrecht, wat de veiligheid van de journalist kan schaden; overwegende dat journalisten in beeld kunnen komen als bijvangst tijdens het aftappen van een verdachte en de wet bronbescherming dan niet van toepassing is; overwegende dat veel bedreigingen online plaatsvinden en het tijd wordt dat de platforms hiermee serieus aan de slag gaan door bijvoorbeeld een pilot te starten waar journalisten vrijwillig aan mee kunnen doen, waarbij platforms strenger gaan monitoren op bedreigingen en deze sneller worden verwijderd; overwegende dat we te maken hebben met desinformatie, waarbij de opkomst van AI het voor veel mensen lastiger maakt om de betrouwbaarheid vast te stellen en er daarom nagedacht moet worden over manieren om de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van de journalist te waarborgen;) verzoekt de regering te werken aan verdere verbetering van de persveiligheid- en vrijheid van journalisten en de vijf bovenstaande punten verder in kaart te brengen, en de Kamer voorafgaand aan de begroting 2024 over mogelijke oplossingen te informeren Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 41 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2024 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van de leden Mohandis en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering om Nederland een voortrekkersrol te laten nemen in het aansporen van grote socialmediaplatforms zoals Twitter om zich aan de DSA te houden; verzoekt de regering om bij overtreding van de DSA daadwerkelijk sanctiemaatregelen voor te bereiden. Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 42 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2024 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van de leden Mohandis en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering in aanloop naar de aangekondigde hervormingen van regionale en lokale omroepen en het structureel maken van PersVeilig in gesprek te gaan met betrokkenen over wat verhoudingsgewijs een eerlijke bijdrage is aan PersVeilig en de benodigde veiligheidsmaatregelen van regionale en lokale journalisten en columnisten, en de Kamer over de uitkomst van dit gesprek te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 31377, nr. 43 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2024 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.
Motie van de leden Van den Berge en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering een deskundig team op te richten, bestaande uit experts en ervaringsdeskundigen, dat mbo-instellingen en leerwerkbedrijven kan ondersteunen in de aanpak van stagediscriminatie, en dat tevens kabinet en de Tweede Kamer kan adviseren over maatregelen om stagediscriminatie aan te pakken. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 50 De Tweede Kamer wordt in de Brief over monitoring Werkagenda MBO en Stagepact voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om maximaal drie jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer te voorzien van een evaluatie in hoeverre de regel dat alleen één vo-school en één mbo-instelling een verticale scholen-gemeenschap kunnen vormen, een beperking is voor het vormen van verticale scholengemeenschappen. Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 25 De Tweede Kamer zal in 2025 geïnformeerd worden over de uitkomsten van de evaluatie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een langetermijnvisie te ontwikkelen voor het vervolgonderwijs waarin meer waardering is voor het beroepsonderwijs en praktische vaardigheden; verzoekt de regering, tevens om met het onderwijsveld, leerlingen en ouders tot een gezamenlijke aanpak te komen om deze schreefgroei tegen te gaan, en de Tweede Kamer op de hoogte te houden. Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 19 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden El Yassini en Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering mbo-studenten op de BES-eilanden, op aanvraag van de student, te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal, wanneer zij na een Papiamentstalige opleiding willen doorstromen naar het hoger onderwijs in Europees Nederland; verzoekt de regering deze ondersteuning te dekken uit de middelen voor versterking onderwijs-arbeidsmarkt ten behoeve van de ontwikkeling van Caribisch Nederland. Kamerstukken II 2021/22, 35893, nr. 8 De wetswijziging dat meer mogelijkheden creëert om beroepsonderwijs op Bonaire in het Papiaments aan te bieden is op 1 augustus 2023 in werking getreden. Hiermee is de Tweede Kamer geïnformeerd.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om – in samenspraak met vertegenwoordigers van het onderwijs, leraren, ouders en leerlingen dan wel studenten – te inventariseren of er voor het onderwijs ook een verbod op het opleggen van een zwijgbeding kan komen, en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35771, nr. 12 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Stoffer en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met MKB-Nederland het ontstaan van bedrijfsscholen financieel te stimuleren. Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1143 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden De Graaf en El Yassini; De Tweede Kamer (constaterende dat bbl-studenten vier dagen werken en één dag naar school gaan; overwegende dat er vanuit de praktijk behoefte is aan flexibiliteit, bijvoorbeeld drie dagen werk en twee dagen school; overwegende dat er krapte is op de arbeidsmarkt en dat er veel mbo-studenten nodig zijn om de maatschappelijke transities aan te kunnen, maar het niet voor iedere student passend is om slechts één dag per week onderwijs te krijgen;) verzoekt de regering met inachtneming van het bovenstaande in de toekomstverkenning mee te nemen hoe een dergelijke werkbegeleidende leerweg kan worden vormgegeven en wat ervoor nodig is om deze leerweg te realiseren. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 521 De Tweede Kamer wordt aan het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Van der Graaf en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de bekendheid met het studentenfonds te vergroten onder zowel studenten als docenten en studieadviseurs en de middelen hierin ten bate van mbo-studenten in te zetten. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 522 De Tweede Kamer is geïnformeerd op 3 juli 2023 met de brief ‘Schriftelijk overleg over de Werkagenda en het Stagepact mbo’ (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 568). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar nader geïnformeerd met de Voortgangsbrief over de werkagenda.
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om periodiek mysteryguestonderzoek uit te laten voeren om stagediscriminatie te signaleren en te bezien hoe de uitkomsten van dit onderzoek gebruikt kunnen worden om beterschap te bewerkstelligen bij bedrijven. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 532 De Tweede Kamer wordt in de brief over monitoring Werkagenda MBO en Stagepact voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de toekomstverkenning van een Leven Lang Ontwikkelen mogelijkheden te onderzoeken om een scholingsrecht toe te kennen. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 535 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Hagen en Bischop. De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met Ouders & Onderwijs en de MBO Raad te bezien op welke wijze ouders meer kunnen worden betrokken bij het onderwijs van hun kinderen, ook als de jongeren de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, en de Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 537 De Tweede Kamer wordt aan het einde van het jaar geïnformeerd in de voortgangsrapportage passend onderwijs mbo.
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vanaf 2024 structureel 10 miljoen euro te reserveren om boeken en licenties voor mbo-studenten jonger dan 18 jaar voor de vakken taal, rekenen en burgerschap kosteloos ter beschikking te stellen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 145 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden De Hoop en Bouchallikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen van hoe opleidingsniveau als discriminatiegrond kan worden toegevoegd aan de Algemene wet gelijke behandeling. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 91 De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Molen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks 4,32 miljoen euro voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo structureel te reserveren binnen artikel 4 van de OCW-begroting en jaarlijks 0,68 miljoen voor de organisatie van de nationale vakwedstrijden vmbo structureel te reserveren binnen artikel 3 van de OCW-begroting en een wettelijke basis te creëren voor de organisatie WorldSkills Netherlands voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 100 De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de afspraken over stagevergoedingen niet alleen te laten gelden voor stages in het mbo, maar ook binnen het hbo en het wo; verzoekt de regering tevens om een jaarlijkse monitor stagevergoedingen uit te voeren met een uitsplitsing naar sector en onderwijsniveau, hierin een onderscheid te maken tussen cao-gerelateerde en niet-cao-gerelateerde vergoedingen, alsmede met een algemene norm over de kostendekkendheid van een stagevergoeding. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 118 De Tweede Kamer wordt in een brief over de monitoring van de werkagenda en het stagepact voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van de uitkomsten van het lopende onderzoek te komen met een plan gericht op facilitering en benutting van de mogelijkheden voor mbo-studenten op het gebied van internationalisering, waarbij gekeken wordt wat er binnen de mbo-instellingen nodig is. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 120 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in de Raad van Ministers nadrukkelijk in te spannen voor wederzijdse erkenning van mbo-diploma’s tussen Europese lidstaten met als voornaamste inzet het wegnemen van barrières voor de maatschappelijk cruciale sectoren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 121 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet naast het onderzoek naar staatssteun gelijktijdig andere opties voor de voortzetting van de Ambachtsacademie te onderzoeken in overleg met AmbachtNederland; verzoekt het kabinet om de Kamer hier voor 1 februari 2023 over te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 123 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Romke de Jong en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering Europese samenwerking te stimuleren door programma’s als Erasmus+ onder de aandacht te brengen bij scholen en partijen, zodat innovatief taalonderwijs via digitale leermethoden voor minderheidstalen verder gestimuleerd kan worden. Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 127 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Van der Molen en Bevers; De Tweede Kamer verzoekt de regering de onderwijsinspectie de opdracht te geven jaarlijks de inspectieresultaten met betrekking tot het onderwijs in het Fries zichtbaar te maken in een onderwijsverslag voor het Fries; verzoekt de regering DINGtiid, het orgaan voor de Friese taal, het verzoek te doen een specifiek onderzoek te starten naar het onderwijs in de Friese taal in het middelbaar beroepsonderwijs en te vragen voor de toekomst daarvan specifieke aanbevelingen te doen; verzoekt de regering te verkennen, in aansluiting op het amendement-Van der Molen c.s. (36 200-VIII, nr. 60) over middelen voor de Friese taal, of er op basis van het advies van DINGtiid tevens middelen benodigd zijn voor het middelbaar beroepsonderwijs. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 137 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden El Yassini en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe en op welke manier de AanDeBak-garantie breder kan worden ingezet door mbo-instellingen in heel Nederland, en de Kamer hierover te informeren voor Prinsjesdag. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 553 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de kosten van de leermiddelen en mogelijke oplossingen voor belemmeringen daarin op te nemen. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 555 De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering rekening te houden met de keuzevrijheid van studenten bij studievoorlichting. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 556 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de toekomstverkenning LLO in te gaan op verschillende opties voor een leerbudget in het onderwijs. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 557 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister in de toekomstverkenning LLO te onderzoeken welke knelpunten publieke onderwijsinstellingen ervaren bij het aanbieden van onderwijs in het kader van leven lang ontwikkelen en voorstellen te doen om deze weg te nemen. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 558 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Peters en De Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om mbo-instellingen aan te moedigen om alumni-beleid op te zetten en uit te voeren; verzoekt de regering om bij het opstellen van de zogenoemde «Bosatlas» gegevens van mbo-instellingen, bijvoorbeeld alumnigegevens, mee te nemen in het bepalen van het (regionale) arbeidsmarkt. Kamerstukken II 2022/2023, 31524, nr. 559 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Krul en Peter; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een visie op te stellen over practoraten en daarin ten minste op te nemen hoe mbo-instellingen dezelfde rechten als het hoger onderwijs kunnen krijgen om aanspraak te maken op onderzoeksprogramma’s en toegang tot voorzieningen. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1043 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd in de beleidsreactie op de toekomstverkenning.
De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering ervoor te zorgen dat het voor onderwijsinstellingen niet mogelijk is om meer instellingscollegegeld dan de bekostiging van de opleiding en het tarief ter hoogte van het wettelijk collegegeld te vragen. Kamerstukken II, 2017/18, 315524, nr. 357 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
De motie van het lid Ganzenvoort c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering bij de toelichting op toekomstig voor te hangen AMvB’s te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties. Kamerstukken I 2017/18, 34911, nr. G Bij elke voorgehangen AMvB wordt dit betrokken.
De motie van het lid Van Meenen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het najaar met voorstellen te komen die eisen stellen aan de onderbouwing van gehanteerde selectiecriteria, gericht op kansengelijkheid en de kwantiteit van selectiecriteria te maximeren. Kamerstukken 2018/19 II, 31288, nr. 713 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
De motie van de leden Rog en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de afspraak in het regeerakkoord over de differentiatie op de pabo, het per volgend studiejaar mogelijk te maken dat studenten naast de huidige pabo ook kunnen kiezen voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jonge kind of een gespecialiseerde pabo gericht op het oudere kind en de eventuele toelatingseisen en bevoegdheidseisen daarop aan te passen. Kamerstukken 2019/20 II, 35000-VIII, nr. 55 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
De motie van de leden Paternotte en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan hogescholen en universiteiten te vragen om voor studenten die hun Engelse taalvaardigheid willen verbeteren, facultatieve activiteiten te ontwikkelen en het bestaande aanbod te inventariseren. Kamerstukken 2019/20 II, 35282, nr. 31 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
De motie van de leden Molen en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen hoe niet-bekostigd onderwijs van grotere meerwaarde kan zijn voor studenten; verzoekt de regering, bij de verduidelijking in de WHW over het verzorgen van onderwijs aan de doelgroep (werkende) volwassenen door instellingen in het hoger onderwijs voldoende waarborgen op te nemen om een gelijk speelveld tussen bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen te garanderen. Kamerstukken 2019/20 II, 31288, nr. 810 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct een plan van aanpak te maken om een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind te creëren en per zomer 2020 een experiment te starten waarbij pabo-instellingen op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan een pilot voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind, en de eventuele toelatingseisen en bevoegd gezag daarop aan te passen; verzoekt de regering tevens, om per collegejaar 2021–2022 de gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind voor alle pabo-instellingen mogelijk te maken, en de Tweede Kamer voor 1 januari 2021 te informeren over de voortgang hierop. Kamerstukken 2019/20 II, 27923, nr. 401 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kaders op te stellen om de communicatie van hogeronderwijsinstellingen buiten onderwijstijd primair in het Nederlands te laten zijn, met uitzonderingen als een andere taal doelmatiger blijkt te zijn zonder dat belangen van derden daardoor geschaad worden. Kamerstukken 2019/20 II, 31288,nr. 857 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd.
Motie van het lid van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekendheid van het levenlanglerenkrediet en de STAP-regeling te vergroten voor bovenstaande categorieën personen die niet in loondienst zijn – bijvoorbeeld door het inzetten van ambassadeurs – en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 30012, nr. 131 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Sazias; De Tweede Kamer verzoekt de regering voorlichting over het levenlanglerenkrediet te intensiveren en het levenlanglerenkrediet ook optimaal toegankelijk te maken voor lager opgeleiden. Kamerstukken II 2020/21, 30012, nr. 132 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe voor instellingen die een opleiding aanbieden in het buitenland middels de 25%-mogelijkheid wettelijk verplicht kan worden dat studenten 25% van het onderwijs fysiek in Nederland volgen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35830-VIII, nr. 21 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
De motie Kwint en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, in overleg met studenten, mbo-scholen, hogescholen en universiteiten te formuleren onder welke uitzonderlijke voorwaarden online proctoring wel kan worden ingezet, conform de motie-Futselaar. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 263 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Wassenberg en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen welke ondersteuning de onderwijsinstellingen nodig hebben om, in het geval de anderhalvemetermaatregel na de zomer niet zou worden losgelaten, onderwijs en tentamens toch zo veel mogelijk fysiek te organiseren en zo min mogelijk gebruik te maken van online proctoring. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 268 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister te verkennen hoe groot de brede behoefte aan flexstuderen is, uitgesplitst naar bachelor- en masterstudenten, en dat mee te wegen in het voorstel voor verankering in de wet; verzoekt de Minister te verkennen hoe de instellingen flexstuderen in een zo veel mogelijk vergelijkbare vorm kunnen aanbieden. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 956 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet uitgebreid en zo precies mogelijk te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een brede invoering van flexstuderen voordat het flexstuderen wordt ingevoerd. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 957 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het wetsvoorstel flexstuderen de positie van de medezeggenschap, specifiek die van de opleidingscommissies, te waarborgen. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 958 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; (constaterende dat instellingen de mogelijkheid hebben om studenten die voltijds zitting nemen in de medezeggenschapsraad eenmalig vrijstelling te kunnen bieden voor het betalen van het wettelijke collegegeld; constaterende dat de keuze om deze vrijstelling wel of niet aan te bieden aan instellingen zelf is en een meerderheid van de instellingen aangeeft deze optie niet te bieden; van mening dat de participatie van studenten in medezeggenschapsraden van grote waarde is en dit moet worden gestimuleerd;) verzoekt de regering in gesprek te treden met instellingen die momenteel deze optie niet bieden om te onderzoeken welke redenen hieraan ten grondslag liggen en mogelijke obstakels hiertoe weg te halen. Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 97 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid in de afweging te betrekken of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is. Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 33 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd in het geval dat de minister op basis van een schriftelijke advies van de inspectie tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van wanbeheer.
Motie van de leden Van der Laan en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering het instemmingsrecht van de medezeggenschap op de studievoorschotmiddelen vanaf 2025 te continueren. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 976 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat een gedegen instrument wordt ontwikkeld waarmee de NVAO steekproeven kan houden bij opleidingen waar zij dat nodig acht, en verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de studentenorganisaties en externe stake-holders, waaronder bedrijven, over de inrichting van dat instrument. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 982 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van het lid Koffeman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om studenten van de pechgeneratie op een behoorlijke wijze te compenseren voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten. Kamerstukken I 2022/23, 36200, nr. P De Eerste Kamer is geïnformeerd over het niet uitvoeren van de motie met de brief van 6 december 2022 (Kamerstukken I 2022/2023, 35788, AB) en op 24 mei 2023 met de brief Verslag van een nader schriftelijk overleg (met reactie op nadere vragen) over de herinvoering van de basisbeurs en tegemoetkoming van huidige studenten zonder basisbeurs (Kamerstukken I 2022/23, 35788, nr. AF).
Motie van het lid van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering Minister uiterlijk voor het zomerreces met een nieuw wetsvoorstel te komen voor de beheersing van de instroom van internationale studenten. Kamerstukken II 2022-23, 36200-VIII, nr. 76 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden De Hoop en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om wetenschappelijk onderwijs in het Frysk wettelijk te verankeren in lijn met het Europees Handvest voor regionale talen, dat stipuleert dat de overheid moet voorzien in onderwijs van regionale talen op alle onderwijsniveaus. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 96 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd.
Motie van de leden Westerveld en Sylvana Simons; De Tweede Kamer (overwegende dat er in beleid en in debat veel minder aandacht is voor jongeren met minder kansen, of jongeren in het beroepsonderwijs en zij ook vrijwel niet gerepresenteerd worden in besturen van landelijke jongerenorganisaties; constaterende dat er een landelijke regeling is voor financiële steun voor studenten aan het hoger onderwijs met een bestuursfunctie; constaterende dat voorwaarde voor een beurs is dat een organisatie zich moet bezighouden met «activiteiten die belangrijk zijn voor het hoger onderwijs»;) verzoekt de regering om het woord «hoger» te schrappen in deze subsidievoorwaarde, zodat deze organisaties voor een bredere groep kunnen opkomen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 104 De Tweede Kamer wordt voor het einde van geïnformeerd.
Motie van het lid Pouw-Verweij c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met het hoger onderwijs in overleg te gaan om te komen tot criteria voor het nastreven van een evenwichtige verhouding. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 114 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd.
Motie van de leden Van der Molen en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de Vereniging Hogescholen, de instellingen en de studentenbonden te kijken hoe meer hogescholen enthousiast kunnen worden gemaakt om een ombudsfunctionaris voor zowel studenten als medewerkers in te stellen. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 995 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de vertegenwoordigers van de medezeggenschappers, de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen uitgangspunten op te stellen over de wijze waarop de medezeggenschap betrokken dient te worden bij crisisbesluitvorming. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 999 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Van Meenen en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de medezeggenschap op het gebied van scholing, ondersteuning en communicatie. Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 1000 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de omvang van het schaduwonderwijs specifiek voor decentrale selectie in kaart te brengen; verzoekt de regering tevens om in gesprek te gaan met instellingen, met het doel om hen aan te moedigen om de banden met het schaduwonderwijs te verbreken (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10) De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Van der Laan en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering opleidingen te verplichten om te onderbouwen en te publiceren hoe de selectieprocedure past bij de inhoud van de opleiding, effectief is en gelijke kansen borgt (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10) De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het veld over en afspraken te maken met instellingen over het zo veel mogelijk beperken van onnodige selectiecriteria en - instrumenten, en de Kamer hierover te informeren (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 14) De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat instellingen handvatten krijgen hoe zij hun selectieprocedures kunnen toetsen en evalueren, te stimuleren dat instellingen hun selectievormen en -procedure extern gaan toetsen, bijvoorbeeld dat instellingen dit onderling gaan doen, en te onderzoeken of een verplichting van de externe toetsing wenselijk is; verzoekt de regering om de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10) De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe sterk de relatie is tussen de huidige bekostigingssystematiek van het Nederlandse hoger onderwijs en de steeds maar toenemende internationale studentenaantallen. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1009 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Peters en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onder een representatief aantal Nederlandse afgestudeerden van Engelstalige opleidingen te onderzoeken in hoeverre zij voor hun werk het Engels en/of het Nederlands hanteren. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1019 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een kennisbasis te ontwikkelen en een monitoring op te stellen, waarbij ook taalbeheersing een rol speelt, om in beeld te krijgen in hoeverre instellingen erin slagen om internationale studenten voor de Nederlandse arbeidsmarkt te behouden. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1013 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd.
Motie van de leden El Yassini en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat het effect is van de herinvoering van de basisbeurs op het aantal EER-studenten dat in Nederland komt studeren; verzoekt de regering te onderzoeken of een betere indicator nodig is. Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 29 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de eerstegraadslerarenopleidingen, educatieve minor en educatieve module meer aandacht kunnen besteden aan lesgeven in het vmbo. Kamerstukken II 2022/23, 36132, nr. 12 De Tweede Kamer wordt voor het einde van geïnformeerd.
Motie van het lid Gerkens c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de Staatssecretaris met haar collega van OCW in overleg te gaan om de besturen van de lerarenopleidingen te bewegen tot het formuleren van een ambitie voor digitale geletterdheid op lerarenopleidingen op landelijk niveau en hierover aan de Eerste Kamer te rapporteren. Motie EK CXLVII nr. J De Eerste Kamer wordt in 2024 geïnformeerd.
Motie van de leden Michon-Derkzen en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken welke onderdelen van Title IX toepasbaar kunnen zijn in de Nederlandse situatie, en de Kamer hierover te informeren voor 1 januari 2024. Kamerstukken II 2022/23, 36234, nr. 5 De Tweede Kamer wordt voor het eind van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de verkenning naar een leven lang leren expliciet terug te komen op het plan voor een publiek bij- en nascholings-instituut, inclusief een afweging waarom hier wel of niet toe wordt overgegaan. Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 674 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.
Motie van de leden Kwint en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor Prinsjesdag in overleg te treden met de lerarenopleidingen over het curriculum, de stroomlijning daarvan en de aandacht voor basisvaardigheden, en de Kamer over de uitkomsten van dit overleg en aanvullende acties te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 676 De Tweede Kamer wordt voor het eind van het jaar geïnformeerd.
Motie van het lid Krul c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de middelen uit het sectorplan in te zetten voor het versterken van de samenwerking bij de taalopleidingen aan de universiteiten, waarbij het niet de bedoeling is om veel tijd te verspillen aan vergaderen en ingewikkelde plannen maken, bijvoorbeeld over joint degrees of unilocaties; verzoekt de regering dat de energie met name ingezet moet worden op het laten groeien van de studentenaantallen en dat de sectorplanmiddelen in ieder geval ook ingezet moeten worden voor een grote landelijke campagne «kies talen» in lijn met het rapport Talen Centraal. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1045 Momenteel wordt bezien hoe aan deze motie uitvoering kan worden gegeven.
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aansluitend bij het initiatief Studenten Pact voor de start van het onderwijs in het najaar van 2024 te verkennen hoe de voorlichting aan studenten en medewerkers over seksueel grensover-schrijdend gedrag verankerd kan worden tijdens de introductieweken en in de curricula van alle hogeronderwijsinstellingen. Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr. 80 Momenteel wordt bezien hoe aan deze motie uitvoering kan worden gegeven.
Motie van de leden Van der Woude en Van der Laan; De Tweede Kamer (overwegende dat de Minister het wetsvoorstel flexstuderen verbindt aan zijn toekomstverkenning en zijn beleidsreactie daarop in het najaar van 2023; overwegende dat hierin wederom een risico op vertraging schuilt, omdat de wet gepubliceerd moet zijn op 1 oktober 2024 voor het collegejaar 2025–2026, en we niet nog een jaar willen verliezen;) verzoekt het kabinet parallel aan andere processen te werken aan deze wet om een realistisch tijdpad van wetsbehandeling met oog op inwerkingtreding in collegejaar 2025–2026 mogelijk te maken; verzoekt het kabinet tevens de wet los te trekken van de toekomstverkenning, beleidsreactie en andere processen als die het proces dreigen te vertragen. Kamerstukken II 2022/23, 36360VIII, nr. 10 Momenteel wordt bezien hoe aan deze Motie uitvoering kan worden gegeven.
Motie van de leden Peters en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de VU en de ambtsopleidingen tot afspraken te komen welk deel van het budget nieuwe opleidingen mee mogen nemen indien ze naar een andere universiteit willen vertrekken, en de Kamer hierover te informeren voor de begrotingsbehandeling; verzoekt de regering om ook de samenwerkingsafspraken tussen de VU en de ambtsopleidingen waarin dit is vastgelegd gelijktijdig mee te sturen. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1059 Momenteel wordt bezien hoe aan deze Motie uitvoering kan worden gegeven.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de instellingen te onderzoeken hoe meer aandacht besteed kan worden aan eerstegeneratiestudenten en daarbij in ieder geval in kaart te brengen hoe er beter zicht gekregen kan worden op deze groep, verzoekt tevens hierbij gebruik te maken van de ervaringen van instellingen die al zicht hebben op deze groep, verzoekt de regering om de uitkomsten hiervan voor de begroting naar de kamer te sturen. Kamerstukken II 2022/23, 36200VIII, nr. 248 Momenteel wordt bezien hoe aan deze Motie uitvoering kan worden gegeven.
Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW te zorgen voor een onafhankelijke evaluatie van het programma Erkennen en Waarderen en die niet alleen te richten op draagvlak voor en voortgang van het programma, maar ook op impact op onze internationale positie in de wetenschap; verzoekt deze Minister tevens actief het gesprek te entameren tussen academici over verschillende perspectieven op selectie van topwetenschappers en topwetenschap. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 953 De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 geïnformeerd met de Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar 2026 nader geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Molen en Inge van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om initiatief te nemen om landelijke afspraken te maken tussen de betrokken ministeries en de uitvoerende diensten, waaronder Belastingdienst, UWV en Sociale Verzekeringsbank, die werkbaar zijn voor de universiteiten, zodat er een fiscale methodiek komt voor hoe om te gaan met de top-upbeurzen, die duidelijk is en die door alle betrokken partijen eenduidig geïnterpreteerd wordt. Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 977 De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.
Motie van de leden Van der Woude en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de technologiestrategie een analyse te maken van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap in Nederland en andere landen; verzoekt het kabinet daarbij eveneens om bij deze analyse van de financiële middelen een nadere uitsplitsing te maken naar specifieke sectoren en technologieën binnen de brede domeinen alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap, inclusief de relevantie van deze sectoren of technologieën voor grote maatschappelijke transities. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 75 De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te laten onderzoeken of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen, met daarbij ook aandacht voor de toenemende bedreiging, intimidatie en haatreacties naar wetenschappers, en onvrije gevoelens van studenten, en met aanbevelingen te komen hoe het vrije woord van studenten en veiligheid van wetenschappers binnen wetenschappelijke waarheidsvinding te allen tijde beschermd dienen te worden. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 40 De Tweede Kamer is op 5 juli 2023 geïnformeerd met de brief Reactie op verzoek commissie over de stand van zaken van de uitvoering van de motie van het lid Van der Woude c.s. over een onderzoek of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven een rol spelen in wetenschap en hoger onderwijs (Kamerstukken II, 2022/23, 35925-VIII, nr. 40). De Tweede Kamer wordt aan het einde van het jaar nader geïnformeerd.
Motie van de leden Wasenberg en Beckerman; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met de betrokken kennis- en onder-wijsinstellingen te onderzoeken hoe kennis over (en de toepassing van) systematic reviews vast onderdeel kan worden van medisch-biologische opleidingen Kamerstukken II 2022/23, 32336, nr. 146 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd in de verzamelbrief Dierproeven.
Motie van de leden Van der Woude en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een inventarisatie van voor- en nadelen van deze vormen van bekostiging mee te nemen in haar beleidsreactie, daarbij reeds beschikbaar onderzoek en internationale voorbeelden te gebruiken en een concreet tijdpad te schetsen voor implementatie van een nieuwe bekostigingssystematiek. Kamerstukken II 2022/2023, 31288, nr. 1040 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat de commissie-Weckhuysen advies gaat geven over de starters- en stimuleringsbeurzen en een door NWO ingestelde commissie advies uitbrengt aan de raad van bestuur van NWO op basis van haar onderzoek naar de verhouding tussen de starters- en stimuleringsbeurzen en andere vormen van onderzoeksfinanciering;) verzoekt de Minister om, na het uitbrengen van deze adviezen hiertoe, samen met NWO en instellingen duidelijkheid te geven omtrent het aanvragen van een NWO-beurs na het ontvangen van een starters- en stimuleringsbeurs en deze duidelijkheid zo spoedig als haalbaar aan de Kamer te sturen. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1041 De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.
Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW om te onderzoeken hoe wetenschappelijke inzichten meer benut kunnen worden bij het vormgeven van overheidsbeleid en daarmee de kennis van universiteiten en hogescholen een grotere rol te geven bij het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken, door bijvoorbeeld voortaan eerst de calls of de aanbestedingen voor advies uit te zetten via het SIA en de NWO. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1042 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van de leden Bisschop en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering de toekomstverkenning hoger onderwijs en de nationale technologiestrategie ook te toetsen op het bijdragen aan de ontwikkeling van regio’s buiten de stedelijke gebieden en organisaties vanuit deze regio’s actief bij de ontwikkeling van deze agenda’s te betrekken. Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1050 05-06-2023 De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van ervaringen van de huidige experimenteerscholen te verkennen in hoeverre met het oog op het bieden van passend onderwijs een wettelijke ontheffing van het verplichte aantal schooldagen en vakantieweken nodig en mogelijk is die met kwalitatieve waarborgen is omgeven. Kamerstukken 2018/19 II, 31293, nr. 467 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Bisschop c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de vereniging van leerplichtambtenaren (Ingrado) en de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) te werken aan betere informatievoorziening over de positie van ouders en kinderen bij de vrijstelling wegens gewetensbezwaren. Kamerstukken 2019/20 II, 35300-VIII, nr. 88 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het beste tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van leraren omtrent kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid; verzoekt de regering tevens, de samenwerkende non-profitorganisaties voor duurzaam onderwijs te betrekken bij dit onderzoek. Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 529 De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering een fonds in te richten waarmee het huidige budget voor bewegingsonderwijs vanuit de prestatiebox, eerst voor twee jaar, beschikbaar komt voor innovatieve plannen van scholen in samenwerking met alo’s om de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs te halen en het bewegen in brede zin steviger op school te verankeren, en de Kamer periodiek te informeren over de voortgang hiervan en gaat over tot de orde van de dag. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 42 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Heerema en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering, om de burgerschapsopdracht ook op B4-scholen van toepassing te verklaren, op een wijze die past bij het bijzondere karakter van deze scholen, nieuwe B4-scholen op dit punt vooraf te toetsen en dit in de Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen vast te leggen, en hierover de Kamer in het voorjaar van 2021 te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 35352, nr. 25 De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering proactief de plannen en begrotingen van scholen met het grootste negatieve herverdeeleffect te volgen, deze scholen indien nodig te adviseren en zo vrijwel uit te sluiten dat de effecten binnen drie jaar niet zouden kunnen worden opgevangen; verzoekt het kabinet, te onderzoeken of het nodig en mogelijk is om te komen met een coulanceregeling voor de enkele scholen die ook na het vierde jaar na invoering van de wet nog last hebben van het negatieve herverdeeleffect, mits zij kunnen aantonen dat zij er alles aan hebben gedaan om deze effecten zo goed mogelijk op te vangen. Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 10 De motie wordt meegenomen in de evaluatie van de wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen of kleine geïsoleerde scholen door onbedoelde effecten van de vereenvoudigde bekostiging in zware problemen komen en deze scholen indien nodig te ondersteunen. Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 11 De motie wordt meegenomen in de evaluatie van de wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. De Tweede Kamer wordt in 2027 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering concreet te maken op welke wijze en met welke bijbehorende middelen de kansengelijkheid die verband houdt met de leesvaardigheid zal worden verbeterd, en de Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II, 2020/21, 28760, nr. 111 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te regelen dat scholen bij nieuw- of verbouw altijd moeten voldoen aan de Europese normen voor toegankelijkheid en dat bij tussentijds onderhoud toegankelijkheid altijd moet worden meegenomen. Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 429 Voor de uitvoering van deze motie is het nodig dat er een Nederlandse vertaling van de Europese norm voor toegankelijkheid van gebouwen is. Deze vertaalslag wordt nu door de het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) gemaakt. De Tweede Kamer wordt hier voor het einde van het jaar over geïnformeerd.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van de wet waarin wettelijke eisen voor strategisch personeelsbeleid vastgesteld worden de lerende cultuur en de verantwoordelijkheid om die te bewerkstelligen mee te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 15 De Tweede Kamer wordt in 2025 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze in de eindtoets en het eindexamen Nederlands schrijfvaardigheid als onderdeel kan worden ingevoegd en de Kamer te informeren binnen welke termijn schrijfvaardigheid als onderdeel wordt opgenomen. Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 632 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering het huidige bestuursmodel te evalueren en te onderzoeken hoe het primaat van de politiek hersteld kan worden en daarbij ook de voor- en nadelen van de lumpsumfinanciering kritisch te bezien. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 70 De Tweede Kamer is op 18 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de Brief Kabinetsreactie IBO koersen op kwaliteit en kansengelijkheid (Kamerstukken II, 2022/23 31293 nr. 669).
Motie van de leden De Hoop en Sylvana Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een voorstel waarin kinderopvang niet enkel dient om ouders tijd te bieden om te kunnen werken, maar waarin het belang van het kind zowel in didactief perspectief, als in het kader van de kansengelijkheid ook wordt meegenomen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 92 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen bij een representatief aantal vertrekkende docenten waarom ze het onderwijs verlaten; verzoekt de regering om de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 452 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zich er met urgentie voor in te spannen dat er een centraal beeld komt van de aantallen leerplichtige vluchtelingen en vluchtelingenkinderen die onderwijs mislopen, en hier binnen vier weken over terug te koppelen aan de Kamer. Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 454 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar over deze motie geïnformeerd.
Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken over het spoedig beperken van de verhuisbewegingen van vluchtelingenkinderen, en hier binnen vier weken aan de Kamer over terug te koppelen. Kamerstukken II 2022/23, 34334, nr. 28 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar over deze motie geïnformeerd.
Motie van de leden El Yassini en Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een plan te komen om primair- en voortgezetonderwijsinstellingen veel beter aan te laten sluiten bij SIVON. Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 42 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mediawijsheid te verankeren in de kerndoelen voor burgerschap en digitale geletterdheid Kamerstukken II 2022/23, 31777, nr. 36 Op dit moment wordt bezien hoe er aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Kathmann; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe betaalbare op publieke waarden gedreven alternatieve applicaties voor het onderwijs gerealiseerd kunnen worden. Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 277 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Boswijk c.s.; De Tweede Kamer het kabinet om de makers van het geschiedeniscurriculum te verzoeken het perspectief van de individuele Indiëveteraan nadrukkelijk mee te nemen in het geschiedenisonderwijs over de dekolonisatieperiode. Kamerstukken II 2022/2023, 26049, nr. 108 Op dit moment wordt bezien hoe er aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Drost; De Tweede Kamer (overwegende dat de Inspectie van het Onderwijs heeft geconstateerd dat samenwerking tussen tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor Oekraïense leerlingen en reguliere nieuwkomersvoorzieningen een succesfactor is geweest;) verzoekt de regering zorg te dragen voor een afdoende koppeling tussen tijdelijke en reguliere nieuwkomersvoorzieningen. Kamerstukken II 2022/2023, 36373, nr. 17 Op dit moment wordt bezien hoe de motie vormgegeven wordt.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met scholen en ouders voorbeelden in kaart te brengen van scholen met een continurooster waarbij kinderen rustig pauze kunnen hebben, geen filmpjes hoeven te kijken en tijd hebben om hun lunch op te eten. Kamerstukken II 2022/23, 36360VIII, nr. 15 Op dit moment wordt bezien hoe deze motie vormgegeven kan worden.
Motie van het lid Bisschop c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau - en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen; verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar manieren om Engels en grenstalen te leren op een manier die bijdraagt aan het versterken van het Nederlands, vooral ook bij leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand, en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar wijzen waarop ook leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand in staat gesteld worden het eindniveau voor Nederlands, Engels en de grenstalen te realiseren. Kamerstukken II 2015/16, 31293, nr. 302 Deze motie wordt meegenomen in de voortgangsrapportage curriculum. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na invoering van de wet te blijven monitoren wat dit vereenvoudigde bekostigingsmodel voor gevolgen heeft voor brede schoolgemeenschappen en segregatie, en de Kamer jaarlijks te informeren. Kamerstukken II, 2019/20, 35354, nr. 15 De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze motie geïnformeerd met de brief Voortgang uitvoering beleidsagenda tegen segregatie in het funderend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 665). De Tweede Kamer zal in 2024 weer worden geïnformeerd.
Motie van de leden Paternotte en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om proactief, in overleg met scholen, vervolgopleidingen en jongeren, concrete voorstellen op te stellen voor specifieke maatwerkroutes van het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs. Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 72 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering identiteitsverklaringen in het onderwijs te verbieden. Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 485 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Gündogan en Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering daadwerkelijk een einde te maken aan alle identiteitsverklaringen waarin een seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken (en het daarnaar leven) in welke vorm dan ook, impliciet of expliciet, wordt afgewezen. Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 489 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Peters en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om samen met het onderwijsveld plannen te ontwikkelen om een lerende cultuur te bevorderen en te sturen op de kwaliteit en het functioneren van leraren als een team en de Kamer in het voorjaar hierover te berichten. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 52 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de positie van het openbaar onderwijs inclusief de status van de garantiefunctie openbaar onderwijs ten gevolge van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen expliciet mee te nemen in de evaluatie van deze wet. Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 49 In de evaluatie van de wet wordt de positie van het openbaar onderwijs expliciet meegenomen. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Paul en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering ongewenste praktijken en effecten rond de oprichting van nieuwe scholen te onderzoeken en aan te pakken en in gesprek te gaan met de VNG over de positie van gemeenten in de uitwerking van de wet; verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren over het gebruik van de wet. Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 51 De Tweede Kamer wordt twee keer per jaar geïnformeerd over deze motie. Voor het einde van het jaar is de eerstvolgende keer.
Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen welk beleid er waar wordt gevoerd om schoolsegregatie tegen te gaan, te identificeren wat mogelijke best practices zijn en hoe de rijksoverheid gemeenten verder zou kunnen ondersteunen in die inspanningen. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 12 De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden De Hoop en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de inspectie concludeert dat het burgerschapsonderwijs nog niet op peil is en ook uit het Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen van de UvA blijkt dat jongeren weinig belang hechten aan de democratische rechtsstaat, ook in vergelijking met Europese leeftijdsgenoten) deze democratische attituden periodiek in beeld te brengen om de effecten van burgerschapsonderwijs te kunnen monitoren. Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 14 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze wetenschappelijke onderbouwing en gebruikerservaringen van leermiddelen transparant en inzichtelijk gemaakt kunnen worden voor leraren, en de Kamer hierover te informeren vóór de begrotingsbehandeling van OCW. Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 630 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Beertema en Paul; verzoekt de regering te onderzoeken hoe in de eindtoets in het basisonderwijs praktische vaardigheden en competenties, de «rechterhandjes», kunnen worden geïmplementeerd om te bewerkstelligen dat naast de cognitieve en theoretische vaardigheden ook de praktische competenties positief worden herkend en erkend en worden meegenomen in een positief getoonzette waardering in de uitslag van de eindtoets. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 143 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met BZK, EZK en particuliere investeerders zoals pensioenfondsen te verkennen of en hoe een revolverend fonds en een programmatische aanpak kunnen bijdragen aan de problematiek rond onderwijshuisvesting, en de Tweede Kamer hier in het voorjaar van 2023 over te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 89 De Tweede Kamer is op 17 april 2023 over de voortgang van deze motie geïnformeerd met de brief over Voortgang onderwijshuisvesting (Kamerstukken II parlementair jaar 2022/23, 36200-VIII, nr. 218). De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar verder geïnformeerd over de voortgang van de uitwerking voor een revolverend fonds en een programmatische aanpak voor onderwijshuisvesting.
Motie van het lid Segers c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scholen te ondersteunen in het vormgeven van inspraak van leerlingen op hun school via de medezeggenschapsraden en om te stimuleren dat scholen inspraak stimuleren en het faciliteren als leerlingen daarom verzoeken, bijvoorbeeld in de vorm van een leerlingenraad. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 106 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat er zeker 22 miljoen euro aan onderwijsgeld onrechtmatig is besteed door de bestuurder van de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs; tevens constaterende dat minimaal 2,2 miljoen aan vrijwillige ouderbijdrage niet is uitgegeven aan taalreizen en schoolkosten, maar aan vastgoed;) verzoekt de regering alle mogelijke juridische stappen te verkennen teneinde zo veel als mogelijk van dit geld bij de bestuurders van SvPO terug te vorderen. Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 530 Toegezegd is om de Tweede Kamer te informeren bij ontwikkelingen over Scholen voor Persoonlijk Onderwijs. Wanneer dit aan de orde is, zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen om scholen niet langer af te rekenen op zittenblijvers en op- en afstroom van leerlingen en dit mee te nemen in de volgende voortgangsrapportage over inspectietoezicht eind 2023. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 190 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het team van leraren als noodzakelijke voorwaarde voor onderwijsverbetering te benoemen in de onderzoekskaders van de inspectie; verzoekt de regering om de Inspectie van het Onderwijs te vragen om ook in gesprekken met raden van toezicht de teamprestaties en de gestructureerde, gezamenlijke en structurele aandacht voor verbetering centraal te stellen en indien nodig de onderzoekskaders hierop aan te scherpen; verzoekt de regering ten slotte om de Kamer te informeren hoe de inspectie toezicht gaat houden op de kwaliteit van collectieve, structurele en gestructureerde verbeterplannen van de onderwijsteams. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 191 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Gewijzigde motie van de leden Peters en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe geregeld kan worden dat de eisen aan grafische rekenmachines voor langere tijd vastgesteld kunnen worden zodat ouders niet onnodig op kosten gejaagd worden, verzoekt de regering met het College voor Toetsing en Examens in overleg te treden en hen expliciet in alle communicatie te laten vermelden dat ALLE eerder op een school gebruikte rekenmachines die voldoen aan de gestelde eisen, ook daadwerkelijk op die school door alle leerlingen gebruikt mogen worden, verzoekt de regering dit tevens actief aan scholen en ouders mede te delen, zodat ouders hun geld kunnen gebruiken voor nuttiger zaken. Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 51 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken of er voldoende aandacht is voor het mbo in de lerarenopleiding en hoe de specialisatie mbo en voortgezet onderwijs hieraan bijdraagt. Kamerstukken II 2022/23, 36132, nr. 11 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Peters en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van de examens van 2023 ook de inzet van de NPO-middelen te betrekken. Kamerstukken II 2022/2023, 31289, nr. 538 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van der Laan en Van der Werf; De Tweede Kamer (overwegende dat de onderwijsinspectie in 2016 al concludeerde dat de lessen seksuele vorming ondermaats zijn, en dat er sindsdien niets is veranderd aan de kerndoelen ten aanzien van seksualiteit; overwegende dat het kabinet in de kabinetsreactie op de initiatiefnota-Van der Werf «Let’s talk about seksueel geweld» toezegt te werken «aan aanscherping van de kerndoelen ten aanzien van seksualiteit, het verbeteren van de sociale veiligheid, het toegankelijk en bekend maken van effectieve lesmethodes en het ondersteunen van leraren bij het doceren over seksualiteit en gelijkwaardigheid»;) verzoekt de regering deze toezeggingen uit te werken in een voorstel waarin duidelijk wordt hoe effectieve lesmethoden laagdrempelig toegankelijk en bekend worden gemaakt en hoe deze aansluiten op de aangescherpte kerndoelen, en de Kamer daarover in het najaar van 2023 te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36234, nr. 8 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Paul c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering het gebruik van bewezen ineffectieve lesmethodes terug te dringen en het gebruik van bewezen effectieve lesmethodes te stimuleren en beide op te laten nemen in de inspectiekaders. Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 672 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in navolging van het advies van de Inspectie van het Onderwijs een verkenning uit te werken hoe in het voortgezet onderwijs gerealiseerd kan worden dat een voldoende voor het vak Nederlands voorwaardelijk wordt voor het behalen van een diploma. Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 673 De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de Minister om bij de aanpak van het verbeteren van de basisvaardigheden goed leiderschap te vertonen en ervoor te zorgen dat dit masterplan een gedragen plan van de hele sector wordt en niet slechts leidt tot verdeeldheid, het afschuiven of afnemen van verantwoordelijkheden en vingerwijzen. Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 677 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg met wetenschappers en samen met provincies zich in te zetten voor onderwijs in andere streektalen. Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 679 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering geen stappen te nemen naar een structuur voor permanente curriculumherziening, noch naar een permanente wetenschappelijke commissie, voordat het wetsvoorstel voor de nieuwe kerndoelen Nederlands en rekenen/wiskunde medio 2024 is ingediend en deze herziening is geëvalueerd. Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 684 t.v.v. nr. 681 Op dit moment wordt bezien hoe er aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat er een nieuwe route voor zijinstroom voor een vakinhoudelijke specialist in het vmbo gerealiseerd wordt, onder andere voor leraren die gaan lesgeven in techniek en/of technischeberoepsvakken in het vmbo, met nadruk op vakdidactiek en pedagogische vaardigheden, waarbij ze net zoals andere zijinstromers van meet af aan intensief begeleid worden; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat de opleidingen omgangskunde en pedagogiek kunnen leiden tot een bevoegdheid in het voortgezet onderwijs waarbij de vakken burgerschap, sociale vaardigheden, maatschappijleer, ontwikkelingsgerichte vakken, LOB enzovoort gegeven mogen worden; verzoekt de regering te bewerkstelligen dat tweedegraadslerarenoplei-dingen gaan werken met een dubbele bevoegdheid, bij voorkeur door een tekortvak en een niet-tekortvak te combineren. Kamerstukken II 2022/23, 36360VIII, nr. 12 Op dit moment wordt bezien hoe er aan deze motie invulling gegeven kan worden.
Motie van het lid Peeters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat afgestudeerde leerkrachten drie jaar na afstuderen nog begeleid kunnen worden door de lerarenopleiding. Kamerstukken II 2022/23, 36360VIII, nr. 13 Op dit moment wordt bezien hoe er aan deze motie invulling gegeven kan worden.
De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering, het schoolondersteuningsprofiel niet langer verplicht te stellen voor scholen, maar de extra ondersteuningsmogelijkheden te laten beschrijven in de schoolgids. Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 267 De wetswijziging rondom het Schoolondersteuningsprofiel is onderdeel van het wetsvoorstel Versterking positie ouders en leerlingen in het passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector er zorg voor te dragen dat op alle onderwijsinstellingen op korte termijn een aanspreekpunt voor leerlingen en studenten met zorgbehoeften aanwezig is. Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 305 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vóór de zomer van 2020 een concreet wetsvoorstel rondom de verplichting van samenwerkingsverbanden om een doorzettingsmacht te regelen ter consultatie aan te bieden en voor 1 oktober 2020 naar de Tweede Kamer te sturen; verzoekt de regering tevens, een overzicht te geven van de concrete resultaten van de aangekondigde versnellingsaanpakken om het aantal thuiszitters te verminderen, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2020 te informeren. Kamerstukken 2019/20 II, 31497, nr. 354 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden te realiseren door onafhankelijke personen, met een zwaarwegende stem voor ouders en leraren in de invulling van het toezicht. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 373 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scenario’s uit te werken voor ophoging van de landelijke basisnorm, onder meer met betrekking tot de ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen, en de Kamer daarover voor het voorjaars-reces te informeren; verzoekt de regering, eveneens het kenniscentrum begaafdheid de opdracht te geven onderzoek te doen waarom het samenwerkingsverbanden en scholen nog onvoldoende lukt om onderwijsmiddelen ter ondersteuning aan hoogbegaafde leerlingen goed in zetten en het kenniscentrum de opdracht te geven om scholen meerjarig te onder-steunen in het efficiënt en effectiever inzetten van de beschikbare middelen zodat hier een goed aanbod tot stand komt voor hoogbegaafde leerlingen, zonder dat hiervoor een bijdrage van ouders wordt gevraagd. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 378 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie Rudmer Heerema c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de ondersteuning bij hoogbegaafdheid te borgen in de landelijke basisnorm en zo te borgen dat iedere school voor hoogbegaafde leerlingen een ondersteuningsaanbod heeft, zonder dat daarvoor extra kosten in rekening worden gebracht of andere drempels voor worden opgeworpen, waarbij bijvoorbeeld particulier onderwijs uiteindelijk ook de best passende plek kan zijn. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 379 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Bischop en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering een vergelijking op te stellen van het niveau van basisondersteuning van de samenwerkingsverbanden, de verdeling en de bereikbaarheid van specialistische voorzieningen in samenwerkingsverbanden en de doorlooptijd als het gaat om extra ondersteuningsaanvragen. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 380 De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van Meenen en Van Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het bestaande aanbod van entreeopleidingen in het praktijkonderwijs wettelijk te verankeren en ervoor zorg te dragen dat er geen negatieve neveneffecten ontstaan voor pr.o.-leerlingen op het gebied van examinering en branchecertificering en zonder dat er kansenongelijkheid kan ontstaan voor leerlingen in verschillende delen van het land. Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 447 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met onderwijs, ouders en deskundigen de knelpunten in de financiering van onderwijs voor zorgleerlingen in relatie tot de toelaatbaarheidsverklaringen in kaart te brengen, en verbeteringen voor te stellen, met als uitgangspunt dat de schoolgang van een kind nooit mag betekenen dat het minder zorg kan krijgen. Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 409 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar over deze motie geïnformeerd.
Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van het initiatiefwetsvoorstel van Kwint en Westerveld apart aandacht te besteden aan het effect op de ouderbijdragen bij de profielscholen en de gevolgen voor de instandhouding van het specifieke onderwijsaanbod van deze scholen. Kamerstukken II 2020/21, 35063, nr. 18 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een limiet te stellen aan de vrijwillige ouderbijdrage. Kamerstukken II 2020/21, 35063, nr. 17 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Ephraim; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel onderwijsbudget er gemoeid is met het inzetten van niet-gekwalificeerde krachten; verzoekt de regering om duidelijke, toetsbare kwaliteitseisen op te stellen waaraan derde partijen zoals externe onderwijsbureaus moeten voldoen, en een wildgroei aan commerciële aanbieders te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 181 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over het eerste gedeelte van deze motie. De Tweede Kamer is op 10 maart 2023 over de uitvoering van het tweede gedeelte van deze motie geïnformeerd met de brief over Kansengelijkheid funderend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23,  31293, nr. 660).
Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering kabinet om samen met vervoerders, gemeenten, scholen, ouders en leerlingen een toekomstvisie te schetsen met voldoende leerlingenvervoer, door goed opgeleide vakmensen, en in deze visie expliciet de mogelijkheden mee te nemen om af te zien van aanbesteding. Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 125 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Baarle c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om te verkennen of het inrichten van een vorm van toezicht op leerlingenvervoer mogelijk is en dit in samenhang te bezien met de doelgroepen van Valys en Wmo. Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 128 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Paul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het leerlingenvervoer voor een grote groep leerlingen niet goed functioneert; overwegende dat een aanpak voor de korte termijn noodzakelijk is, maar dat op langere termijn structurele oplossingen nodig zijn; overwegende dat gemeenten vaak verschillende soorten zorgvervoer los van elkaar aanbesteden, waardoor chauffeurs maar enkele uren per dag kunnen werken; overwegende dat gesprekken tussen ouders en gemeenten leiden tot de beste invulling van de vervoersbehoefte van een leerling; overwegende dat onnodige drempels om taxichauffeur te worden weggehaald moeten worden; overwegende dat het organiseren van thuisnabij onderwijs bemoeilijkt wordt door regelgeving;) verzoekt de regering in overleg met alle relevante partijen tot structurele oplossingsrichtingen te komen en deze aan de Kamer aan te bieden. Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 130 De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer (overwegende dat brugfunctionarissen zoals ingezet in Zaanstad, die de verbinding vormen tussen de kinderen, de school en de dienstverlening van gemeenten, kunnen helpen wanneer families in moeilijkheden zitten en voorkomen dat er ernstige financiële problematiek ontstaat;) verzoekt de regering te bezien hoe dit positieve initiatief verbreed kan worden en waar brugfunctionarissen nog meer kunnen worden ingezet, en de Kamer te infomeren over het vervolg hiervan. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 93 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om binnen de samenwerkingsverbanden expertise, bezwaarprocedures, doorzettingsmacht en een ombudsfunctie onder te brengen en ze te laten aansturen door een onafhankelijk, autonoom bestuur dat niet wordt gerekruteerd uit de bestuurslagen van de aangesloten scholen. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 452 Deze motie wordt meegenomen in het wetstraject m.b.t. onderwijszorgarrangementen. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de afweging over de inzet van deze extra middelen naast hoogbegaafdheid ook initiatieven voor thuiszitters en voorzieningen voor kinderen met een of meerdere beperkingen te betrekken. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 455 De Tweede Kamer wordt voor het einde van jaar het geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met samenwerkingsverbanden te onderzoeken hoe ondersteuningsaanvragen sneller kunnen worden toegekend en in een of meerdere samenwerkingsverbanden een proef te starten met directe toekenning van ondersteuning. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 456 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het aanmerken van voltijdhoogbegaafdenonderwijs als speciaal onderwijs structurele financiering, expertise, leerlingenvervoer en een dekkend aanbod zou waarborgen. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 459 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met betrokkenen de contouren van een wet inclusief onderwijs te formuleren, die in overeenstemming is met het Verdrag inzake de rechten van het kind en het VN-verdrag Handicap, waarin randvoorwaarden, ijkmomenten en doelstellingen voor 2035 zijn vastgelegd, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het einde van 2023. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 460 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Westerveld en De Hoop; De Kamer verzoekt de regering om bij de verdere uitwerking en concretisering van de werkagenda inclusief onderwijs gedetailleerd te beschrijven hoeveel elke actielijn en maatregel gaat kosten zodat in kaart wordt gebracht hoeveel financiële middelen nodig zijn om de ambitie te realiseren. Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 462 tvv nr. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Dassen en Weyenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering om verschillende opties uit te werken voor het structureel en laagdrempelig maken van de gratis schoolmaaltijden waarbij zij gezond en gevarieerd eten aanbieden voor kinderen in het primair en voortgezet onderwijs, hier de kosten van in kaart te brengen en te delen met de Kamer voor de Miljoenennota. Kamerstukken II 2022/2023, 36350, nr. 29 Op dit moment wordt bezien hoe er aan deze motie invulling gegeven kan worden.
De motie van de leden Bergkamp en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in welke mate niet medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge interseksekinderen en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling in 2020 te informeren. Kamerstukken 2019/20 II, 35300-VIII, nr. 131 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 met de brief Voorkomen van niet-medisch noodzakelijke non-consensuele behandelingen intersekse kinderen (Kamerstukken II 2022/23,30420, nr. 384) geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt aan het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van het lid Van den Berge c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met organisaties die sociale, psychologische en economische ondersteuning bieden aan eenoudergezinnen en met voorstellen te komen om deze ondersteuning aan alleenstaande ouders te versterken. Kamerstukken II, 2020/21, 30420, nr. 348 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd met de Voortgangsrapportage Emancipatienota aan het einde van het jaar.
Motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de sociaaleconomische Raad te vragen de mogelijk-heden te verkennen van een verlofregeling voor slachtoffers van geweld achter de voordeur van maximaal tien dagen. Kamerstukken II, 2020/21, 30420, nr. 350 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.
Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen wat er nodig is om de GREVIO-aanbeveling omtrent de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen te implementeren en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 124 De Tweede Kamer wordt voor de Begrotingsbehandeling geïnformeerd over de onderzoeksresultaten.
Motie van het lid Bischop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de Emancipatienota en de voortgangsrapportages ook het thema prostitutie op te nemen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 149 In de Voortgangsrapportage Emancipatie die de Tweede Kamer aan het einde van het jaar zal ontvangen zal ook het beleid rondom het thema van ‘sekswerk’ worden meegenomen.
Motie van het lid Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering een verkenning naar een markering van bewerkte advertenties uit te voeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 154 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering zoals eerder voorgesteld in het plan, elk jaar de «uit het keurslijf»-prijs uit te reiken aan de organisatie of persoon die een zichtbare rol heeft gespeeld in het bevorderen van de emancipatie van de man. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 156 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.
Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer (overwegende dat het coalitieakkoord en het Regenboogakkoord beloven dat er tijd en geld vrijkomt voor Roze in Blauw, dat er meer aandacht komt voor de aanpak van discriminatie op de Politieacademie en dat er een aanpak van discriminatie op internet komt; ) verzoekt de regering om deze belofte vanaf 2023 waar te maken en de Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 157 De Tweede Kamer wordt eind van het jaar door JenV geïnformeerd hierover en het komt terug in de eerstvolgende rapportage van de Emancipatienota.
Motie van het leden Werner en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om emancipatie van mensen met een handicap op te nemen in de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid; verzoekt de regering deze uitbreiding te betrekken bij de verkenning van nieuwe onderzoeksbureaus die de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) kunnen overnemen, en de Kamer daarover voor 1 mei 2023 te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 159 Het streven is dat de volgende editie van beide monitoringsonderzoeken in 2024 gereed zal zijn. Over de uitkomst van beide verkenningen wordt de Kamer nader geïnformeerd in de eerstvolgende voortgangsrapportage van de Emancipatienota.
Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voortbouwend op bestaande brede kennis, nader onderzoek te doen naar intersectionele vormen van discriminatie en oplossingsrichtingen, en hierover de kamer in 2023 te informeren. (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 187) De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de regeringscommissaris en partijen uit het onderwijs een onderzoek te doen naar een doorlopende lijn van aanpak en leren aangaande relationele en seksuele vorming, van het p.o. tot aan het wo, die passend is bij de ontwikkelingsfase van de kinderen en jongeren. Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr.78 Op dit moment wordt bezien hoe er aan deze motie uitvoering gegeven kan worden.
Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering na te gaan hoe herstelrecht bij seksueel grensover-schrijdend gedrag in de uitvoering van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld kan worden meegenomen en de Kamer dit najaar te informeren over de voortgang vóór het debat over de begroting van OCW. Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr. 79 De Tweede Kamer wordt aan het einde van het jaar nader geïnformeerd.
De motie van het lid Bruins c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe ook voor kleine scholen meer maatwerk in de regelgeving kan worden aangebracht als het gaat om verantwoording en medezeggenschap. Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 74 De Tweede Kamer wordt voor het eind van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Kops en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat een voltijdbonus van 5% per kwartaal kost, oplevert en hoe dit uitgevoerd zou kunnen worden. Kamerstukken II 2018/19, 35000 VIII, nr. 33 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de begroting van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap 2024 doelstellingen en streefwaarden op te nemen over het aantal vaste dienstverbanden uitgesplitst per functie. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 47 De doelstelling over de vaste contracten wordt opgenomen in de OCW-begroting 2024. Hiermee wordt invulling gegeven aan deze motie.
Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien het overleg met de sociale partners niet tot een bindende afspraak leidt in het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid te regelen dat leraren bij goed functioneren na een jaar altijd een vast contract krijgen. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 82 De motie wordt meegenomen in het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met voorstellen te komen voor één cao voor het funderend onderwijs, die voortaan in rechtstreekse onderhandelingen tussen de Minister en de vakbonden tot stand komt. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 87 Deze motie wordt meegenomen in de uitwerking van het vervolg op het IBO Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid (zie ook Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 669, p. 14). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van de leden Van Baarle en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering met spoed een onafhankelijk en extern onderzoek uit te laten voeren naar de handhavingspraktijken van DUO en hierbij expliciet aandacht te hebben voor: • de totstandkoming van het algoritme, de validatie ervan en de mogelijk (indirect) discriminerende werking ervan in de praktijk; • de gegevenshuishouding en het vraagstuk van mogelijke zwarte lijsten; • de mogelijk (indirect) discriminerende werking van de persoonlijke beoordeling en de handhavingspraktijken, alsmede de bejegening hierin van onderzochten; • de vraag of het mogelijk is te bepalen wat de schade is geweest van de mogelijk (indirect) discriminerende werking op groepen betrokkenen. verzoekt de regering om, indien de uitkomst van het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, de werkwijze aan te passen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 238 De Tweede Kamer wordt over deze motie geïnformeerd zodra de uitkomsten van het onderzoek beschikbaar zijn. De termijn waarop is afhankelijk van de doorlooptijd van het onderzoek.
Motie van het lid Belhaj c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met Suriname te verkennen op welke wijze het onderwijsbeleid voor jonge Surinamers die willen studeren in Nederland of in het Caribische gedeelte van het Koninkrijk (aan weerszijden) beter kan aansluiten, en te verkennen welke mogelijkheden er zijn om jonge talentvolle Surinamers die niet de financiële mogelijkheden hebben om te studeren, daarbij op weg te helpen. (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 5) De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze motie.
Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering in Europees verband te pleiten om een verbod in te voeren op het tracken van kinderen in het klaslokaal en Europese alternatieven te ontwikkelen voor de onderwijsproducten en -diensten van big tech, die gestoeld zijn op publieke waarden. Kamerstukken II 2022/23, 32034, nr. 46 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd met de Visiebrief Digitalisering in het funderend onderwijs: Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs. Kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas. (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 251). De Tweede Kamer wordt over de voortgang in 2024 nader geïnformeerd.
Motie van het lid Sylvana Simons c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering : • (kennis van de) verhalen over antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden uit de Nederlandse geschiedenis te laten opgraven, archiveren en onderzoeken; • bij dit onderzoek samen te werken met onder andere de in de constatering genoemde representatieve organisaties en een leidende onderzoeksrol voor hen te waarborgen; • de resultaten van deze onderzoeken op te nemen in de Nederlandse canon en te verankeren in het onderwijs. Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 142 De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd.

Toezeggingen (afgerond)

T0220 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Gerkens (SP), toe de wet formeel na vijf jaar te evalueren, maar als er signalen zijn, die signalen er binnen drie jaar uit te lichten om de Kamer er apart over te informeren. Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief) De Eerste Kamer is met de brief «Gewijzigde planning evaluatie Erfgoedwet, beleidsdoorlichting cultuur en Erfgoedbalans» van 29 juni 2021 geïnformeerd en in het vierde kwartaal van 2022 is de Eerste Kamer verder geïnformeerd over de stand van zaken. De Commissie OCW in de Eerste Kamer heeft hierop op 12 oktober 2022 laten weten dat zij deze toezegging als gestand gedaan beschouwd.
tz_OCW_2017_59 De Minister zegt toe dat in de volgende Erfgoedmonitor aandacht besteed wordt aan de kennis en kunde van conservatoren van musea. Debat [13-11-2017] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beleidsreactie op beleidsdoorlichting Erfgoed’ (Kamerstukken II 2022/23, 31511, nr. 51).
tz_OCW_2019_105 De minister blijft de kwaliteit van archeologisch onderzoek bewaken, onder andere op het gebied van de effecten van het certificeringsstelsel, het niveau van specialistische kennis bij universiteiten en de ondersteuning voor kleine gemeenten. In samenwerking met het Convent van Gemeentelijke Archeologen wordt de toezichthoudende rol van de provincies op het gebied van erfgoed geïnventariseerd. Bij de evaluatie van de Erfgoedwet in 2021 zal de Tweede Kamer over een en ander worden geïnformeerd. Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten De Tweede Kamer is over deze toezegging op 26 september 2022 geïnformeerd met de brief ‘Beleidsdoorlichting Erfgoed’ (Kamerstukken II 2022/23, 31511, nr. 48).
T03350 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe beleid op te stellen voor de makers van nu in de culturele sector en de Eerste Kamer hierover te informeren. Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat. De Eerste Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Meerjarenbrief cultuur - De kracht van creativiteit (Kamerstukken I 2022/23, 36200-VIII, nr. A).
T03347 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP) toe om nog voor het zomerreces de Kamer een reactie te geven op de in de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Kwint over een eerste recht op koop wanneer het Koninklijk Huis besluit kunstwerken te verkopen. Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat. De Eerste Kamer is op 27 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Beleidsreactie op het advies 'Onmisbaar en Onvervangbaar. Naar een dynamisch beschermingsmodel voor de Collectie Nederland van de Commissie Collectie Nederland’ (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O).
T03348 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Pijlman (D66), toe na het definitieve advies van de Commissie Collectie Nederland in februari te hebben ontvangen, te bezien in hoeverre het beleid ten aanzien van het Nationaal Museaal Aankoopfonds aanpassing behoeft en de Eerste Kamer hierover te informeren. Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat De Eerste Kamer is op 27 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Beleidsreactie op het advies 'Onmisbaar en Onvervangbaar. Naar een dynamisch beschermingsmodel voor de Collectie Nederland van de Commissie Collectie Nederland’ (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O).
T03349 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over het oormerken van de middelen (twee procent) uit de Recovery and Resilience Facility (RRF) voor de culturele sector. (De staatssecretaris zal de Eerste Kamer informeren over inzet van het herstelplan en de middelen van het regeerakkoord zodra de plannen nader zijn uitgewerkt). Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat. De Eerste Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief over de stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. N).
T03351 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Atsma (CDA), Fiers (PvdA) en Frentrop (FVD), toe om de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Collectie Nederland van de Raad van Cultuur over de dynamische Collectie Nederland, dat in februari 2022 wordt verwacht, met de Eerste Kamer te delen. Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat. De Eerste Kamer is op 27 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Beleidsreactie op het advies 'Onmisbaar en Onvervangbaar. Naar een dynamisch beschermingsmodel voor de Collectie Nederland van de Commissie Collectie Nederland’ (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O).
T03352 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om bij toekomstig op te stellen beleid voor de aankoop van kunstwerken door de Staat te bezien of met andere kunstminnende Europese landen afspraken kunnen worden gemaakt om te voorkomen dat de prijzen door verkopers van kunstwerken tot grote hoogten worden opgedreven. Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat. De Eerste Kamer is op 27 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Beleidsreactie op het advies 'Onmisbaar en Onvervangbaar. Naar een dynamisch beschermingsmodel voor de Collectie Nederland van de Commissie Collectie Nederland’ (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O).
T03353 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Veldhoen GroenLinks) en Fiers (PvdA), toe zich in te zetten voor de arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele sector en toekomstig beleid op dit punt met de Eerste Kamer te zullen delen. Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat. De Eerste Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief over de stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. N).
T03354 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe om met de kunstbranche voorwaarden te bespreken over de wijze waarop, bij toekomstige kunstaankopen met Rijksgelden, de waardebepaling (taxatie) dient plaats te vinden. Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat. De Eerste Kamer is op 27 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Beleidsreactie op het advies 'Onmisbaar en Onvervangbaar. Naar een dynamisch beschermingsmodel voor de Collectie Nederland van de Commissie Collectie Nederland’ (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O).
tz_OCW_2022_21 Middels de jaarverslagen van de Rijkscultuurfondsen zal de Tweede Kamer inzicht krijgen in de verantwoording over de coronasteunmiddelen die de fondsen hebben uitgezet. Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs De Tweede Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen op het gebied van cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
tz_OCW_2022_22 In de brief over de hoofdlijnen van het beleid in deze regeerperiode zal de staatssecretaris Cultuur en Media ook ingaan op de verankering van de waardering van cultuur als basisvoorwaarde in de wetgeving. Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs De Tweede Kamer is op 14 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II, 2021/22, 32820, nr. 469).
tz_OCW_2022_18 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt toe per brief terug te komen op de afspraken met de VVTP en Taskforce over doorbetaling van zzp’ers, mede in het licht van de ophoging van de suppletieregeling. Hierin zal ook worden ingegaan op de vraag waar bestuurlijke afspraken worden gemaakt en waaraan betrokkenen zich committeren. Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs De Tweede Kamer is op 14 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II, 2021/22, 32820, nr. 469).
tz_OCW_2022_20 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de aanvulling op de suppletieregeling in verband met de overvraag. Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs De Tweede Kamer is op 14 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II, 2021/22, 32820, nr. 469).
tz_OCW_2022_50 Inzake bestuurlijke afspraken en onderzoeken rond de trickledown: er zijn afspraken gemaakt met de VVTP en de NAPK over de trickledown. In het derde kwartaal van 2022 ('Q3') zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hier schriftelijk over informeren. Ook het rapport van de Boekmanstichting — dat onderzoek loopt; dat is specifiek gericht op zzp'ers en de doorbetaling — neemt de staatssecretaris hierin schriftelijk mee. Debat [13-04-2022] - Tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03) De Tweede Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Meerjarenbrief cultuur - De kracht van creativiteit (Kamerstukken geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
tz_OCW_2022_66 De Tweede Kamer wordt via een brief nader geïnformeerd over de financiële middelen voor cultuur en cultuurconvenanten in Caribisch Nederland. Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei De Tweede Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen op het gebied van cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
tz_OCW_2022_62 De Tweede Kamer ontvangt rond Prinsjesdag een brief over het vervolg van het Herstelplan cultuur. Hierin wordt ook ingegaan op: De toegankelijkheid van de cultuursector; het VN-verdrag in deze; en diversiteit en inclusie en de ontwikkelingen rond de replicatie van het schip De Zeven Provinciën in Bataviastad. Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei De Tweede Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen op het gebied van cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
tz_OCW_2022_63 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer een brief over de arbeidsmarkt-pilots in de cultuursector, met informatie over proces en planning. Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei De Tweede Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen op het gebied van cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).
TZ202211156 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief waarin het proces en de vervolgstappen naar versterking van de arbeidsmarktpositie binnen de cultuursector (o.a. meer vastigheid en vergroting bestaanszekerheid) worden opgenomen. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Voortgangsbrief arbeidsmarktbeleid culturele en creatieve sector (Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1199).
TZ202211157 In juni 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitgangspuntbrief voor de BIS 2025-2028, waarin ook het financieel kader, de conceptregeling en de beleidskaders voor de fondsen worden opgenomen. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 16 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Uitgangspunten cultuursubsidies 2025-2028» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 499).
TZ202211155 Het onderwerp matching wordt meegenomen in de vernieuwingsagenda m.b.t. de BIS. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 14 maart 2023 over de toezegging geïnformeerd met de brief «Adviesaanvraag aan de raad voor cultuur over de vernieuwing van het cultuurbestel vanaf 2029» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 492).
TZ202211166 Meteen na de Najaarsnota (ieder geval voor 6 december 2022) ontvangt de Tweede Kamer de appreciatie van de motie op stuk nr. 27 van het lid Werner over de financiële positie van musea die een verband legt met de energielasten. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 6 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Appreciatie aangehouden motie Werner over onderzoek naar de financiële positie van musea en de gewijzigde motie Werner - Sjoerdsma over kijkcijfers en marktaandelen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 172).
TZ202211159 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief, waarin per culturele sector staat beschreven welke toegankelijkheid er mogelijk is bij welke fysieke beperkingen. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over de toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
TZ202211160 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over een podiumkunstproductie, die samen met de staatssecretaris van VWS wordt ontwikkeld, om mentale gezondheid onder jongeren bespreekbaar te maken. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over de toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
TZ202211162 De Tweede Kamer wordt in 2023 per brief geïnformeerd over het onderzoek naar de toegevoegde waarde van Kunst op Recept, welk onderzoek in overleg met de minister van VWS plaatsvindt. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 22 juni 2023 over de toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 500).
TZ202211164 De Tweede Kamer ontvangt in november 2022 de jaarlijkse voortgangsrapportage over het internationaal cultuurbeleid (ICB). Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 24 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Internationaal Cultuurbeleid’ (Kamerstukken II 2022/23, 31482, nr. 117).
TZ202211163 De Tweede Kamer ontvangt begin 2023 een beleidsreactie Erfgoed, waarin het onderwerp religieus erfgoed wordt meengenomen. Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beleidsreactie op beleidsdoorlichting Erfgoed’ (Kamerstukken II 2022/23, 31511, nr. 51).
TZ202305-114 Voorafgaand aan het commissiedebat Sportbeleid d.d. 21 juni 2023 (cie VWS) ontvangt de Tweede Kamer een reactie op het onderzoek naar oa misstanden in de danswereld. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 15 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beleidsreactie op het rapport ‘Schaduwdansen’’ (Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr. 77).
tz_OCW_2020_80 De minister van OCW zegt toe voor het WGO Cultuur over de uitvoering van de motie zoals ingediend door het lid van den Berge c.s. te rapporteren (naar verwachting in een verzamelbrief). Debat [23-09-2020] - VSO Evaluatie Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en advies Raad voor Cultuur (33 846, nr. 59) De Tweede Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Een abonnement op de hele wereld. Versterken van het stelsel van openbare bibliotheken’ (Kamerstukken II 2022/23, 33846, nr. 70).
tz_OCW_2020_108 Het feit dat «kwijtschelding van gemeentelijke huur niet meetelt voor de omzetbepaling van de NOW-regeling» wordt meegenomen in het controleprotocol voor accountants. Indien er relevante signalen zijn dat dit eerder wèl is meegeteld, en er bezwaren zijn ingediend, zal de minister de Tweede Kamer informeren of hierop wordt geacteerd. Debat [23-11-2020] - Wetgevingsoverleg Begroting OCW, onderdeel Cultuur De minister van SZW heeft op basis van de vaststellingen die bij het UWV zijn ingediend, geconcludeerd dat er geen vaststellingen zijn ontvangen waarin de huurkwijtschelding alsnog als omzet is meegeteld. Er zijn geen relevante signalen zijn die de Tweede Kamer gemeld moeten (of kunnen) worden.
T03078 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de termijnen en doorlooptijden van een aanvraag voor een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal in de aangepaste dienstenprocedure te monitoren en de Eerste Kamer hierover te informeren. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 14 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Reactie op een aantal toezeggingen rond de gewijzigde nieuwe dienstenprocedure publieke omroep’ (Kamerstukken I 2022/23, 35042, nr. N).
T03080 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe om het onderzoek naar de veiligheid van journalisten uit te breiden met een onderzoek naar nepnieuws en desinformatie bij de publieke omroep. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 2 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beleidsdoorlichting Media’ (Kamerstukken I 2022/23, 35444, nr. P).
T03081 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Blécourt-Wouterse (VVD), toe om bij elke aanvraag van een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal de ACM te verzoeken om de zienswijze van belanghebbenden (o.a. commerciële partijen) te betrekken en hierop terug te komen in het advies. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 14 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Reactie op een aantal toezeggingen rond de gewijzigde nieuwe dienstenprocedure publieke omroep’ (Kamerstukken I 2022/23, 35042, nr. N).
T03082 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de Eerste Kamer op de hoogte te brengen indien blijkt dat niet alle inkomsten bij de publieke omroep worden meegenomen in het onderzoek naar de financiering van de publieke omroep. Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) De Eerste Kamer is op 2 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beleidsdoorlichting Media 2022’ (Kamerstukken I 2022/23, 35444, nr. P).
tz_OCW_2021_64 De Tweede Kamer wordt in de loop van 2022 geïnformeerd over de uitvoering van de motie inzake de pay off effecten van cultuur. Debat [22-11-2021] - WGO Begrotingsbehandeling onderdeel Cultuur De Tweede Kamer is op 14 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II, 2021/22, 32820, nr. 469).
tz_OCW_2021_66 De beleidsreactie bij de evaluatie field labs volgt z.s.m. na het kerstreces. Debat [22-11-2021] - WGO Begrotingsbehandeling onderdeel Cultuur De Tweede Kamer is op 4 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van moties en toezeggingen cultuur» (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1930).
tz_OCW_2021_67 In de rapportage over de beleids-doorlichting van artikel 15 van de OCW-begroting zal aandacht worden besteed aan de wijze waarop de commerciële partijen in het omroepbestel worden geconsulteerd. Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Mediabegrotingsbrief 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).
tz_OCW_2021_69 In het voorjaar 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met een nadere positiebepaling inzake NLZIET. Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van diverse moties en toezeggingen m.b.t. het mediabeleid» (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).
tz_OCW_2021_70 In de Mediabrief die de Tweede Kamer vóór de zomer van 2022 ontvangt wordt ingegaan op een internationale vergelijking t.a.v. de streamingsdiensten. Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van diverse moties en toezeggingen m.b.t. het mediabeleid» (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).
tz_OCW_2021_73 De Tweede Kamer wordt vóór de zomer van 2022 nader geïnformeerd over de voorzieningen rond tolkvertaling op Prinsjesdag. Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van diverse moties en toezeggingen m.b.t. het mediabeleid» (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).
tz_OCW_2021_74 Bij de eerstvolgende rapportage over de prestatieafspraken ontvangt de Tweede Kamer ook een nadere uitwerking van het begrip "bicultureel". Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van diverse moties en toezeggingen m.b.t. het mediabeleid» (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).
tz_OCW_2021_45 De minister zegt toe dat er bij de uitzending van de troonrede op Prinsjesdag een doventolk zal worden ingezet. Debat [12-10-2021] - Verzameldebat media (o.a. omroepbestel, persveiligheid) De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken van diverse moties en toezeggingen m.b.t. het mediabeleid» (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).
T03341 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de Boekmanstichting te verzoeken om op korte termijn een nieuw onderzoek uit te voeren naar de huidige situatie van zzp’ers in de culturele sector; (om opnieuw onderzoek te doen naar de situatie van ZZP'ers en naar de vraag of de steun inderdaad bij de ZZP'ers terecht is gekomen). Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerk. Voornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat. De Eerste Kamer is op 22 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief over de onderzoeken effecten corona culturele sector (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. Q).
tz_OCW_2022_48 Inzake eventuele maatregelen die de cultuursector zelf kan treffen mocht er weer een nieuwe lockdown dreigen: Het kabinet zal voor de zomer berichten over hoe dat eruit zou kunnen zien naar aanleiding van het deze maand te verwachten plan van aanpak van de sector zelf. Debat [13-04-2022] - Tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03) De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief over de nadere uitwerking langetermijnaanpak COVID-19 (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1883).
tz_OCW_2022_67 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een reactie op het adviesrapport van de Raad voor Cultuur inzake grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector. Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei De Tweede Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Meerjarenbrief cultuur - De kracht van creativiteit (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 482).
tz_OCW_2022_65 De Tweede Kamer ontvangt rond Prinsjesdag de bibliotheekbrief, met daarin aandacht voor de mogelijkheid van een zorgplicht voor gemeenten voor voldoende bibliotheekvoorzieningen per gemeente. Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei De Tweede Kamer is op 4 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Een abonnement op de hele wereld. Versterken van het stelsel van openbare bibliotheken’ (Kamerstukken II 2022/23, 33846, nr. 70).
tz_OCW_2022_113 Kort na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief inzake het specifieke takenpakket van het onafhankelijke adviescollege en de wijze waarop de Kamer gedurende dit traject wordt geïnformeerd. Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media De Tweede Kamer is op 9 september 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Instelling Adviescollege landelijke publieke omroep’ (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 252).
tz_OCW_2022_114 De Tweede Kamer ontvangt november/december 2022 de beleidsdoorlichting op het Media-artikel in de OCW-begroting. Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Mediabegrotingsbrief 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).
tz_OCW_2022_116 De Tweede Kamer ontvangt een brief met een stand van zaken van beleid rond lokale omroepen, de lopende pilots, subsidies en de samenwerkingsvormen en het wel/niet online content maken. Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media De Tweede Kamer is op 16 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken nieuw bestel lokale publieke omroep» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 275).
T03480 (Toezegging Tegengaan desinformatie publieke omroep (35.925 VI) (Toezegging gedaan tijdens overleg/debat van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V). De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66) over de status van een eerdere toezegging aan het lid Pijlman (D66) om te onderzoeken of er binnen de Mediawet voldoende mogelijkheden zijn om desinformatie bij de publieke omroep tegen te gaan, toe dit mee te nemen in de beleidsdoorlichting media en de Eerste Kamer over de resultaten te informeren. Op 31 mei 2022 tijdens een overleg van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) blijkt deze toezegging gedaan te zijn. De Eerste Kamer is op 2 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beleidsdoorlichting Media 2022’ (Kamerstukken I 2022/23, 35444, nr. P).
TZ202211-287 In december 2022 ontvangt de Tweede Kamer een kadernotitie van het adviescollege landelijke publieke omroep. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 20 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief kadernotitie adviescollege publieke omroep (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 274).
TZ202211-292 De Tweede Kamer ontvangt voor de kerst 2022 een brief met een update over het beleid ten aanzien van lokale omroepen en de contouren voor het versterken van het lokale omroepbestel. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 16 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Stand van zaken nieuw bestel lokale publieke omroep» (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 275).
TZ202211-293 In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het lokale mediabeleid. Hierin worden ook de onderwerpen jongejournalistenregeling en open source nieuwsdatabase meegenomen. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 30 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Visiebrief lokale omroepen» (Kamerstukken II 2022/23, 2827, nr. 281).
TZ202211-295 In het eerste kwartaal van 2023 (Q1)wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de aangehouden motie van Werner over het succes van NPO-programma's niet afmeten aan kijkcijfers en marktaandelen (Kamerstuk 36 200-VIII, nr. 136). Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 3 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «stand van zaken aangenomen moties» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 206).
TZ202211-297 De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd of er een indicatie kan komen wanneer het onderzoek van ACM inzake de fusie tussen RTL en Talpa (dat er in september 2023 zal zijn) er is. Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media De Tweede Kamer is op 17 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over de reactie op verzoek vaste commissie voor OCW amendement Westerveld (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 223).
TZ202305-132 De Tweede Kamer ontvangt vóór 15 juni 2023 een brief met een nadere reactie op het verzoek van de commissie van 17 mei 2023 (2023D20832) om het in de periode maart 2020 tot aan 30 september 2021 gehanteerde afbakeningsdocument aan de Tweede Kamer te doen toekomen, niet zijnde de in de ontvangen reactie benoemde ambtelijke tussenversies maar hetgeen waar in de tussentijd naar werd gehandeld. Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Afbakeningsdocument Hotsport COVID-19 AZ’ (Kamerstukken II 2022/23, 25295, nr. 2107).
TZ202305-133 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 de Nota n.a.v. het verslag en een Nota van wijziging van het wetsvoorstel Archiefwet 2021 (Kamerstuk 35968). Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Nota van wijziging en Nota naar aanleiding van het verslag Wetsvoorstel Archiefwet 2021 (Kamerstukken II 2022/23, 35968, nr. 7).
tz_OCW_2019_53 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar een brief waarin meer profiel wordt gegeven aan de burgerschapsopdracht in het mbo. Daarin wordt ook ingegaan op de kwalitatieve doelstellingen. Debat [27-03-2019] - Sociale veiligheid in het onderwijs De Tweede Kamer is op 29 november 2019 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Nader rapport voorstel van wet verduidelijking burgerschapsopdracht» geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 35352, nr. 4).
TZ_OCW_2019_170 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2020 de eerste verkenning gericht op de doorlopende coaching van kwetsbare jongeren in relatie tot de arbeidsmarkt, met aandacht voor de regierol van de gemeenten de benodigde a) regelgeving, b) gegevensuitwisseling en c) verschuiving van budgetten. Debat [31-10-2019] - AO Voortijdig schoolverlaten en Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Monitoringsbrief Participatiewet (Kamerstukken II, 2022/23, 34352, nr. 282).
tz_OCW2020_39 De minister OCW zegt toe voor het nieuwe studiejaar de Tweede Kamer te informeren over de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Kuik en Westerveld over de aanpassing van WJW en de WEB voor studenten met een functiebeperking of chronische ziekte. Debat [03-03-2020] - Wetsvoorstel Versterking in het MBO De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage passend onderwijs mbo» (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 438).
tz_OCW_2020_40 De minister OCW zegt toe bij de evaluatie van het mbo-studentenfonds in ieder geval de verdeling van de middelen en of deze op de juiste plek terecht komen mee te nemen. Debat [03-03-2020] - Wetsvoorstel Versterking in het MBO De Tweede Kamer is over deze toezegging op 20 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op moties en toezeggingen op het gebied van middelbaar beroepsonderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 544).
tz_OCW_2020_58 De minister komt in het najaar terug op de mogelijkheid van ‘een erkenning’ voor een inclusieve leer-werkplek. Debat [18-06-2020] - AO Onderwijs en corona III Mbo De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgangsrapportage passend onderwijs mbo» (Kamerstukken II, 2021/22, 31497, nr. 438).
tz_OCW_2020_78 De minister van OCW zegt toe de Tweede Kamer later dit jaar te informeren over de effecten van de uitbraak van COVID-19 op het aanbod voor laaggeletterden in gemeenten. Debat [23-09-2020] - VSO Voortgang uitwerking vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024 (28760-102) De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024’ (Kamerstukken II 2022/23, 28760, nr. 114).
tz_OCW_2021_27 De minister heeft het actieplan Stages en leerbanen van de samenwerkings-organisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) verlengd tot en met 2022. Zij zal dit blijven monitoren en de Tweede Kamer hierover geregeld informeren. Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona De Tweede Kamer is op 3 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de tweede voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) in het mbo en hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II 2021/22, 31424, nr. 508).
tz_OCW_2021_26 De minister neemt het BSA en de «zwerversproblematiek» mee in haar voortgangsbrief over het NP Onderwijs die voor het herfstreces naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona De Tweede Kamer is op 3 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Tweede voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) in het mbo en hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II 2021/22, 31424, nr. 508).
tz_OCW_2021_54 Op de vraag over of het verplicht is voor leerbedrijven die een erkenning willen krijgen om een cursus over discriminatie te volgen: Voor nieuwe bedrijven volgens haar wel, voor bestaande nog niet. Maar dat zoekt zij even uit. Zij komt er bij de Tweede Kamer op terug op het moment dat zij ook terugkomt op het in de voorwaarden expliciteren van het verbod op discriminatie. Want als het nog niet verplicht is, moeten we dat misschien wel gaan doen. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
tz_OCW_2021_75 Na overleg met betrokken partijen ontvangt de Tweede Kamer het afwegingskader wanneer fysiek onderwijs en wanneer digitaal aanvullen. Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 8 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over de kaders en uitgangspunten afstandsonderwijs in het reguliere onderwijs (PO, VO, MBO en HO) (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 189).
tz_OCW_2021_83 De minister van OCW komt in haar brief over het afwegingskader wanneer fysiek onderwijs en wanneer digitaal aanvullen ook terug op de verantwoordelijkheids-verdeling. Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 8 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over de kaders en uitgangspunten afstandsonderwijs in het reguliere onderwijs (PO, VO, MBO en HO) (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 189).
tz_OCW_2022_69 De minister komt trouwens nog deze zomer, in ieder geval voor het reces, met een hoofdlijnenbrief over het mbo. Na de zomer komt hij met een brief om dat verder uit te werken. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Kaders Werkagenda middelbaar beroepsonderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 511).
tz_OCW_2022_71 De eindrapportage stages zal na de jaarwisseling komen. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 13 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Rapport SEO - het proces van stagematching in het MBO. Een enqûete onder stagecoördinatoren’ (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 551).
tz_OCW_2022_72 In de mbo-werkagenda wordt ook aandacht besteed aan de middelen die worden ingezet tegen stagediscriminatie. De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd hoeveel bedrijven hun kwalificatie zijn kwijtgeraakt. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 15 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Antwoorden feitelijke vragen ontwerpbegroting OCW 2023’ (Kamerstukken II, 2022/23, 36200-VIII, nr. 141).
tz_OCW_2022_73 In het najaar informeert de minister de Tweede Kamer over de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 2 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortijdig schoolverlaten en overstap van school naar werk’ (Kamerstukken II 2022/23, 26695, nr. 140).
tz_OCW_2022_81 Inzake de per 1 augustus 2024 te stellen wettelijke eisen aan strategisch personeelsbeleid voor het po, het vo en het mbo: De Tweede Kamer wordt daar binnenkort over geïnformeerd. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Lerarenstrategie’ (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).
tz_OCW_2022_103 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer het resultaat van een stagepact (motie stagevergoeding). Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 14 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Aanbieding Werkagenda en stagepact mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549).
TZ202211144 Eind 2022 ontvangt de Tweede Kamer de evaluatie van het bindend studieadvies (BSA), zowel in het mbo als hoger onderwijs. Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer is op 9 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Toekomst bindend studieadvies (bsa)’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1039).
TZ202211151 Voor de OCW-begrotingsbehandeling ontvangt de Tweede Kamer een brief over schoolkosten voor mbo-studenten en vergoeding kosten startkwalificatie. Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO De Tweede Kamer is op 22 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Boeken en licenties in het mbo’ (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 540).
TZ202211145 Over het programma «Tel mee met taal» ontvangt de Tweede Kamer een tussentijdse monitor. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De Tweede Kamer is op 14 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang en tussenevaluatie vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024’ (Kamerstukken II 2022/23, 28760, nr. 114).
TZ222211-262 De Tweede Kamer wordt rond de jaarwisseling 2022/2023 geïnformeerd over het Actieplan Groene en Digitale banen, waarin ook het voortzetten van het Techniekpact wordt besproken. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 3 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Inzet op arbeidsmarktkrapte in de klimaat- en digitale transitie: Het Actieplan Groene en Digitale Banen’ (Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1173). Verzuimd is om de Eerste Kamer per brief over het uitvoeren van deze toezegging te informeren.
TZ202211-271 De Tweede Kamer ontvangt naar aanleiding van de aangenomen motie-El Yassini (31 524, nr. 518) in het eerste kwartaal van 2023 een brief over voortijdig schoolverlaten. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Hoofdlijnen aanvalsplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst’ (Kamerstukken II 2022/23, 26695, nr. 142).
TZ202211-256 Vóór de zomer 2023 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de basisvaardigheden van mbo-studenten. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Kaderbrief aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 565).
TZ202211-257 In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de verdere professionalisering van het mbo met als speerpunten het burgerschapsonderwijs en de basisvaardigheden. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 24 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over de ontwikkelingen van de kwalificatiestructuur in het MBO (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 561).
TZ202306-304 Voor het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief over de aanpak basisvaardigheden in het mbo, waarin ook de stappen die gezet gaan worden om de kwaliteit van docenten te verhogen, worden meengenomen. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 3 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Kaderbrief aanpak basisvaardigheden mbo» (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 565).
T02067 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bruijn (VVD), toe een ex ante raming van de macro-economische effecten van het wetsvoorstel en de effecten van de maatregelen op arbeid mee te nemen bij de wetsevaluatie. Debat [20-01-2015] - Plenair debat over de Wet studievoorschot hoger onderwijs (34 035) De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op vragen over de hoofdlijnenbrief herinvoering van de basisbeurs» (Kamerstukken I 2021/22, 35788, Y).
tz_OCW_2020_24 In het kader van flexibilisering van het hoger onderwijs ontvangt de Tweede Kamer voor eind 2020: een wettelijke verankering van het experiment 'leeruitkomsten'; in een variawet wetgeving om belemmeringen weg te nemen voor flexibilisering van het onderwijs aan specifieke doelgroepen. Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs De Tweede Kamer is op 20 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met het wetsvoorstel «Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek houdende de verankering van eenheden van leeruitkomsten in die wet (Wet leeruitkomsten hoger onderwijs) (Kamerstukken II 2021/22, 36136, nr. 1).
tz_OCW_2020_97 De minister voor BVOM zegt toe de minister van OCW te vragen de Tweede Kamer op de hoogte te stellen van de voortgang van het opnemen van kennis en vaardigheden op het gebied van burgerschap en sociale veiligheid in het curriculum van lerarenopleidingen. Debat [09-11-2020] - Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Lerarenstrategie’ (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).
tz_OCW_2020_94 Het Nibud zegt t.a.v. het Nibud-studentenonderzoek echt de tijd nodig te hebben tot het najaar 2021. De minister zal hun nog een keer vragen of er misschien eerder al deelresultaten zijn op te leveren. De minister zal dat gesprek nog een keer met hen voeren. Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII) De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO’ (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
tz_OCW_2021_47 Inzake studentenwelzijn: De minister gaat op korte termijn - en wat ook de onderzoekers gaan doen-samen met de GGD nadere analyses maken, bijvoorbeeld per instelling en per regio, om ook eens te kijken of ze daar interessante verschillen zien en te kijken wat ze daarvan kunnen leren. De minister zelf en haar departement willen in gesprek met de onderzoekers. Ze wil er ook met de instellingen en met studentenorganisaties over in gesprek om tot een agenda te komen van stappen die je kunt zetten om het welzijn van studenten te verbeteren. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
tz_OCW_2021_51 Betreffende problemen inzake internationalisering: de minister gaat in overleg met VSNU en de Vereniging Hogescholen om te kijken wat de minister wel kan doen om problemen voor het komende collegejaar te voorkomen en informeert de Tweede Kamer voor de kerst. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Internationalisering’ (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 963).
tz_OCW_2021_53 De minister zal er voor zorgen dat de Tweede Kamer periodiek op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van het stagebeeld, zowel in het mbo als in het hbo. De minister krijgt ook met regelmaat een update van in ieder geval de SBB. Zij zal zorgen dat de Tweede Kamer daarover wordt geïnformeerd. De minister belooft dat ze in het eerste kwartaal van 2022 de Tweede Kamer breed bericht over de voortgang. Hoe gaat het met de stages? Ze probeert daarbij ook zo goed mogelijk zicht te krijgen op de situatie in het hbo en in het hele hoger onderwijs. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 24 januari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Aanbieding onderzoek stagetekorten in het hoger beroepsonderwijs (hbo)’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1023).
tz_OCW_2021_82 De Tweede Kamer wordt door de minister van OCW geïnformeerd over de achtergrond van het Mare-artikel over de gang van zaken bij de Universiteit Leiden. Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over het verhogen digitale veiligheid onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).
tz_OCW_2022-7 De Tweede Kamer ontvangt binnen enkele weken een brief over de stand van zaken en voortgang betreffende het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid. Debat [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs’ (Kamerstukken 2022/23, 22452, nr. 85).
tz_OCW_2022_8 In april ontvangt de Tweede Kamer het actieplan Studentenhuisvesting waarin ook aandacht voor huisvesting van de internationale student. Debat [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid De Tweede Kamer is op 7 september 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Landelijk actieplan studentenhuisvesting 2022-2030’ (Kamerstukken II 2022/23, 33104, nr. 30).
tz_OCW_2022_27 Voor de zomer van 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorbereiding op passend onderwijs binnen de lerarenopleidingen, mede in overleg met MOCW. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Lerarenstrategie’ (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).
tz_OCW_2022_34 De Tweede Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de tijdlijn studieschuld in relatie tot het Hypotheek Data Netwerk. Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering (Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten) De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO’ (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
tz_OCW_2022_35 De Tweede Kamer ontvangt een brief van het kabinet over de generatietoets. De Tweede Kamer wordt nader geïnformeerd of en hoe deze toets zich verhoudt tot de studiefinanciering. Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering (Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten) De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
tz_OCW_2022_36 De Tweede Kamer ontvangt vóór het zomerreces een schriftelijke reactie op de motie van de leden Van der Molen en Van der Laan inzake de aanwending van middelen voor scholing richting specifieke tekortberoepen. Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering (Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten) De Tweede Kamer is op 17 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).
tz_OCW_2022_37 De Tweede Kamer ontvangt vóór het zomerreces een schriftelijke reactie op de motie van het lid Van der Graaf, c.s., inzake een voorstel voor één centraal punt waar studenten met een beperking al hun financiële steun kunnen aanvragen. Debat [04-04-2022] - Notaoverleg Hoofdlijnenbrief Studiefinanciering (Hoofdlijnen herinvoering basisbeurs en tegemoetkoming studenten) De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Kabinetsreactie op Nibud Studentenonderzoeken en toezeggingen in recente debatten over studiefinanciering en DUO’ (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 206).
tz_OCW_2022_44 In de beleidsbrief die de Tweede Kamer voor het zomerreces ontvangt wordt ook ingegaan op:- de concrete verdeling van de middelen uit het regeerakkoord- de instrumenten voor profilering en samenwerking: «wie gaat wat doen?»- de niet-materiële aspecten in de zin van rust en ruimte voor studenten- de punten uit de aangehouden motie van het lid Westerveld (Kamerstuk.. ) Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) De Tweede Kamer is op 17 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).
tz_OCW_2022_47 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief over de gehele keten van het beroepsonderwijs. Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) De Tweede Kamer is op 17 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).
tz_OCW_2022_79 Inzake de academische vrijheid, de vrijheid van meningsuiting: De Tweede Kamer ontvangt ook een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs hierover. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 10 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beleidsreactie Staat van het Onderwijs 2023’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 221).
tz_OCW_2022_104 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer de beleidsreactie op het evaluatieonderzoek inzake seminaria aan de VU. Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap De Tweede Kamer is op 22 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Investeringen in Nederlandse Levensbeschouwelijke Universiteiten en beleidsreactie financieringswijze ambtsopleidingen aan de Vrije Universiteit’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 990).
tz_OCW_2022_109 De Tweede Kamer wordt eind van het jaar geïnformeerd over de inzet van middelen voor studentenwelzijn in relatie met arbeidsmarkt tekorten in de jeugdzorg. Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
Tz_2022_09024 De minister zal de Tweede Kamer begin volgend jaar (2023) in zijn brief over internationalisering informeren over hoe een aanscherping in het accreditatiekader kan worden verwerkt. Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Resultaten van de uitvoering van instellingsaccreditatie (SO 31 288, nr. 960) De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs’ (Kamerstukken 2022/23, 22452, nr. 85).
TZ202211-319 De Tweede Kamer ontvangt een brief van de minister over het instellingscollegegeld in het hoger onderwijs ten behoeve van vluchtelingen. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 13 januari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie inzake structurele financiering vluchteling-studenten in het hoger onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 19637, nr. 3057).
TZ202211-264 Voor de monitoring van het Bestuursakkoord hoger onderwijs (Kamerstuk 31 288, nr. 969), in welk akkoord is afgesproken een kader te ontwikkelen voor een integrale aanpak rondom studentenwelzijn, worden nog afspraken gemaakt over indicatoren. Begin 2023 wordt de Kamer geïnformeerd over het kader en de nadere afspraken hierover. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
TZ202211-259 De Tweede Kamer ontvangt begin 2023 een brief over internationalisering in het hoger onderwijs, waarin onder meer het reguleren van de instroom van internationale studenten in het universitaire onderwijs en de onderwijstaal worden meegenomen. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs’ (Kamerstukken 2022/23, 22452, nr. 85).
TZ202212-031 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een integraal plan 'Sociale veiligheid in het hoger onderwijs'. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Integrale aanpak sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 29240, nr. 131).
TZ202302-057 De eerder toegezegde februaribrief, waarin de minister diverse maatregelen inzake de beheersbaarheid van de instroom van internationale studenten zal uiteenzetten, komt medio maart 2023. In de brief zal ook o.a. aandacht worden besteed aan Nederland als voertaal in het onderwijs. Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten De Tweede Kamer is op 21 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs’ (Kamerstukken 2022/23, 22452, nr. 85).
TZ202302-150 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief met de uitkomsten van de verkenning naar alternatieve rekenmethodes in het kader van de rente op studieschulden. Hierin wordt ook gekeken naar de mogelijkheid om het rentepercentage van vijf jaar te blijven hanteren, tenzij het rentepercentage daalt. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering’ (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
TZ202302-152 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over mentaal welzijn van studenten, waarin wordt teruggekomen op de motie van het lid De Hoop (36 200-VIII, nr. 95) en de rol van suïcidepreventie in het Landelijk kader studentenwelzijn. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Aanpak studentenwelzijn in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1067).
TZ202302-153 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten van het gesprek tussen het Nibud en de minister over het opnemen van de koopkrachtontwikkelingen van studenten in officiële koopkrachtberekeningen. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering’ (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
202302150 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten van het gesprek tussen het Nibud en de minister over het opnemen van de koopkrachtontwikkelingen van studenten in officiële koopkrachtberekeningen. Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) De Tweede Kamer is op 27 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op diverse moties en toezeggingen op het gebied van studiefinanciering’ (Kamerstukken II 2022/23, 24724, nr. 210).
202302170 In de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief met een update over de regionale aanpak. Debat [15-12-2022] - Commissiedebat Leraren en Lerarenopleidingen De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Lerarenstrategie’ (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
TZ202305-108 Binnen twee weken ontvangt de Tweede Kamer een brief over sociale veiligheid in het hoger onderwijs, waarin onder andere ingegaan zal worden op de goede initiatieven die daar plaatsvinden, hoe de studenten betrokken worden en op de uitbreiding van de meldplicht. Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Integrale aanpak sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap» (Kamerstukken II 2022/23, 29240, nr. 131).
T03625 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Voort (D66), toe dat hij de resultaten van het onderzoek van het Trimbos-instituut naar de oorzaken van stress en prestatiedruk onder studenten voor de zomer van 2023 aan de Eerste Kamer zal sturen. Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs De Commissie OCW in de Eerste Kamer heeft op 27 juni de bevestiging gedaan dat deze toezegging al als voldaan aangemerkt wordt.
tz_OCW_2019_75 De minister zegt toe dat zij de mogelijkheid onderzoekt een advies in te winnen over «de waarde van wetenschap» bij WRR of KNAW en/of andere adviesorganen. Debat [14-05-2019] - Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 27 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Aanbieding van het KNAW adviesrapport ‘Waarde van wetenschap. Observeren, weten en meten’ (Kamerstukken II 2022/23, 29338, nr. 264).
tz_OCW_2021_48 In het voorjaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer het KNAW-onderzoek inzake preventie van ongewenst gedrag in de wetenschap. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek’ (Kamerstukken II 2021/22, 29338, nr. 259).
tz_OCW_2022_6 In de volgende brief over Kennisveiligheid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de ervaringen en uitkomsten van de gesprekken met de Raden van Toezicht van de instellingen hoger onderwijs over het instrumentarium rond kennisveiligheid. Ook de vormgeving van het toezicht komt hierin aan de orde. Debat [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid De Tweede Kamer is op 23 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang aanpak kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1003).
tz_OCW_2022_46 Vóór de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over valorisatie. Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) De Tweede Kamer is op 11 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief Innovatie en impact (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).
tz_OCW-2022_78 Het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen inzake de preventie van wangedrag in de wetenschap ontvangt de Kamer op 14 juli 2022. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek’ (Kamerstukken II 2021/22, 29338, nr. 259).
tz_OCW-2022_78 Het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen inzake de preventie van wangedrag in de wetenschap ontvangt de Tweede Kamer op 14 juli 2022. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek’ (Kamerstukken II 2021/22, 29338, nr. 259).
tz_OCW_2022_108 In het vierde kwartaal ontvangt de Tweede Kamer informatie over de ranking van universiteiten in relatie tot het programma 'erkennen en waarderen'. Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang programma ‘Erkennen & Waarderen’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1028).
tz_OCW_2022_105 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de motie van het lid van der Woude inzake valorisatie. Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap De Tweede Kamer is op 11 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief Innovatie en impact (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).
tz_OCW_2022_107 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd over de 'top-up beurzen'. Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap Over deze toezegging bent of wordt de Tweede Kamer geïnformeerd door de minister van Financiën.
Tz_2022_09026 De minister informeert de Tweede Kamer eind dit jaar over een toetsingskader, waarmee beoordeeld wordt onder welke voorwaarden onderzoekers uit derde landen in Nederland kunnen werken. Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Kennisveiligheid Nederlandse kennisinstellingen (CD 2/6) De Tweede Kamer is op 23 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang aanpak kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1003).
Tz_2022_09023 De minister stuurt dit najaar, (nog voor de begrotingsbehandeling onderwijs) een brief aan de Tweede Kamer, waarin de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de integrale visie van het kabinet op de maatschappelijke impact, waaronder valorisatie. In deze brief wordt de Tweede Kamer ook geïnformeerd over de uitvoering van de motie 31288, nr. 975, die gaat over het zoeken naar middelen voor de continuering van het programma Faculty of Impact. Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (CD 30/6) De Tweede Kamer is op 11 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief Innovatie en impact (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).
Tz_2022_09025 De minister informeert de Tweede Kamer per brief voor de begrotingsbehandeling (onderwijs) over de wijze waarop de middelen kunnen worden ingezet voor het creëren van vaste banen in het hoger onderwijs. Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (CD 30/6) De Tweede Kamer is op 17 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Aanpak en inhoud toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 987).
TZ202211-266 Begin 2023 wordt een overzicht van alle hoogleraren die (mede)gefinancierd zijn uit publieke middelen, niet zijnde de begroting van het ministerie van OCW, doorgestuurd naar de Tweede Kamer. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 26 januari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken transparantie over financiering leerstoelen en nevenwerkzaamheden hoogleraren’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1022).
TZ202304-181 De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer over vernieuwing van en de evaluatie van het regieorgaan SIA . Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie evaluatierapport 2022 Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA en nieuw SIA-convenant’ (Kamerstukken II 2022/23, 29338, nr. 269).
TZ202304-182 De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer over de wijze van monitoring en evaluatie per instrument van de beleidsinvesteringen. Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 12 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Eerste voortgangsbrief bestuursakkoord en beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap’ (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1071)
TZ202304-183 Binnenkort informeert de minister de Tweede Kamer over de integrale aanpak van sociale veiligheid binnen de instellingen. (De uitwerking van de motie Kwint van 15 okt 2020 wordt hierin meegenomen). Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Integrale aanpak sociale veiligheid in hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstukken II 2022/23, 29240, nr. 131).
T02151 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties. Debat [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs Is/wordt de Eerste Kamer geïnformeerd???
10-07-2023 De Tweede Kamer is over deze toezegging op 6 juli 2023 geïnformeerd met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
tz_OCW_2019_197 Inzake Europese scholen: in 2020 zal uiteindelijk de definitieve locatiekeuze plaatsvinden. Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs en maatschappelijke diensttijd» (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).
T03342 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Doornhof (CDA), toe om de werking van de scheiding van mensen, middelen en processen binnen de Stichting CITO te betrekken bij de evaluatie van het wetsvoorstel. Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666).
tz_OCW_2021_86 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief over het initiatief «Meer diversiteit voor de klas» en de pabo's. Daarin wordt ook ingegaan op de mogelijkheid van meer concrete doelstellingen. Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over genderdiversiteit in de top (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 378).
Tz_OCW_2022_55 In de brief over het lerarentekort wordt ook ingegaan op mogelijkheden van het tegengaan van de flexibele schil en tijdelijke contracten. Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Lerarenstrategie’ (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).
tz_OCW_2022_57 Kort na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief over het masterplan basisvaardigheden. Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen» De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie’ (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).
tz_OCW_2022_70 De bewindslieden komen op zeer korte termijn, zeker voor het reces, bij de Tweede Kamer terug op het lerarentekort terug via een Kamerbrief over lerarenstrategie. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Lerarenstrategie’ (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).
tz_OCW_2022_85 De minister geeft in de brief over kansengelijkheid eveneens een reactie op het proefschrift van Karin den Heij. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666).
tz_OCW_2022_64 De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de verdere plannen rond cultuureducatie (via MPVO) en het gebruik van middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs hiervoor. Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie’ (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).
TZ202211-318 In het voorjaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de opties voor de nieuwkomersbekostiging (ingangsdatum mogelijk 1-1-2024) en de toetsing. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de Nota naar aanleiding van het verslag wetsvoorstel tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen (Kamerstukken II 2022/23, 36373, nr. 1).
TZ202211-298 De minister komt zo snel mogelijk met een voorstel naar de Tweede Kamer voor een tijdelijke onderwijsvorm en de onderwijshuisvesting. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 6 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Wetsvoorstel tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36373, nr. 5).
TZ202212-005 In 2023 volgt de internetconsultatie van het wetsvoorstel Onderwijshuisvesting met een verheldering en verbetering van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en schoolbesturen. Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 17 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Voortgangsbrief onderwijshuisvesting (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 218).
TZ202211-274 Uiterlijk 9 december 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de wijze waarop het kabinet de lerarenstrategie, zoals vermeld in de Kamerbrief lerarenstrategie van 21 oktober 2022 (Kamerstuk 27 923, nr. 446), nader gaat uitvoeren. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 13 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid (Kamerstukken II 2022/2023, 27923 nr. 449).
TZ202211-282 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een actualisatie van de handreiking schooladvisering. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Schooladvisering en doorstroomtoetsen primair onderwijs (po) 2023’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 666).
TZ202211-277 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de aanpak en bijbehorende financieringsmogelijkheden om ouderbetrokkenheid rondom het onderwijs en de voorschool te versterken. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Uitwerking van CA-maatregelen voor- en vroegschoolse educatie en de start van Programma Ontwikkeling jonge kind’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 694).
202304040 In mei ontvangt de Tweede Kamer een wetsvoorstel over onderwijs en nieuwkomers waarin de zorgplicht voor nieuwkomers wordt meegenomen. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Wetsvoorstel tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36373, nr. 5).
202302186 De Tweede Kamer wordt in april geïnformeerd over de indicatoren en doelen die gehanteerd worden. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Scholen aan de slag met subsidie basisvaardigheden (31 293, nr. 654) De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs: doelen en voortgang» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 670).
202302180 In de beleidsreactie op de eerstvolgende Schoolkostenmonitor zal de minister ingaan op de bekostiging van de devices, de rol die de verschillende gemeenten daarin kunnen spelen en hoe we zorgen voor de digitale hulpmiddelen in de klas. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de visiebrief Digitalisering in het funderend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 251).
202302181 De minister gaat kijken hoe hij binnen dat halfjaar een gesprek kan voeren over het smartphonebeleid op scholen. Hij zal de Tweede Kamer daarvan op de hoogte houden. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Landelijke afspraken mobiele telefoons in de klas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 250).
202302182 De minister komt terug op het licentie-foliosysteem in de reactie op de evaluatie van de Wet gratis schoolboeken, die binnenkort naar de Tweede Kamer komt. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de visiebrief Digitalisering in het funderend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 251).
202212096 Voor de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de voorgangsrapportage NPO, waarin ook een terugkoppeling wordt gegeven van de gesprekken die zijn gevoerd met de PO-Raad, VO-Raad en het Landelijk Actie Komittee Scholieren (LAKS) over het voorkomen van meer toetsen in het onderwijs. Onbekende bron. Mogelijk is deze toezegging al gedaan op 14 december 2022 (Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs ?) door MPVO. Is door de griffie Tweede Kamer naderhand toegevoegd in de gereorganiseerde en herziene toezeggingen-administratie van de Tweede Kamer. De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Vierde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 226).
TZ202306-012 De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd over de uitkomsten van een verkenning over het verbieden van smartphones. Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Landelijke afspraken mobiele telefoons in de klas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 250).
TZ202306-298 Binnenkort ontvangt de Tweede Kamer een brede visiebrief op digitalisering, waarin ook de verstrekking van digitale leermiddelen (o.a. laptops) wordt meegenomen. Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Aandachtig digitaliseren in het funderend onderwijs: kwaliteit voor iedere leerling met menselijkheid als kompas» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 251).
tz_OCW_2017_10 Het wetsvoorstel, waarin medezeggenschapsraden een grotere rol krijgen bij advies en instemming, zal voor het zomerreces bij de Tweede Kamer worden ingediend. Debat [10-05-2017] - Werkdruk in het basisonderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
tz_OCW_2018_54 Voor het einde van 2018 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel waarin instemmingsrecht wordt geregeld op hoofdlijnen van de begroting van een school. Daarin wordt óók het adviesrecht geregeld op beleid m.b.t. groepsgrootte. Debat [18-04-2018] - AO Groepsgrootte in het basisonderwijs en de Werkdruk in het Primair Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
De minister gaat met de Inspectie van het Onderwijs en ook met de PO-Raad en de VO-raad in gesprek om met hen te spreken aangifteverlegenheid aangaande strafbare feiten te spreken en om te bezien op welke wijze dat praktijk is en wat we daaraan kunnen doen. De minister informeert de Tweede Kamer vóór de zomer 2019 over de resultaten van die gesprekken. Debat [02-04-2019] - VAO Sociale Veiligheid op Scholen De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vrij en veilig onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).
tz_OCW_2021_59 Betreffende zorgen over problemen met professionals (o.a. inspectie) als ouders kinderen thuis houden door het risico op een coronabesmetting, bijvoorbeeld wanneer een ouder een kwetsbare gezondheid heeft: De minister zal nagaan of dergelijke situaties zich op dit moment echt voordoen. Hij heeft daar zelf geen concrete signalen over ontvangen via de lijnen die daarvoor openstaan, dus via de professionals en dergelijke. Maar hij zal dat nagaan en de Tweede Kamer daarover op een passend moment informeren. Dat zal dan in de komende weken moeten gebeuren. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
tz_OCW_2021_58 Betreffende de vraag of de minister een overzicht heeft van hoeveel klassen er nu thuiszitten vanwege corona en of hij bereid is om het OMT te vragen om morgen hierover te spreken: Als het om het laatste gaat: dat zal hij dat uiteraard verder doorgeleiden. De adviezen lopen via VWS. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
tz_OCW_2021_62 Inzake het zwartboek van Scheerens en Kirschner: De minister zal wel een korte appreciatie geven van dat gesprek, in een voortgangsbrief of iets dergelijks, als dat in de komende tijd aan de orde is. Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs en maatschappelijke diensttijd» (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).
tz_OCW_2021_80 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs informeert de Kamer over zijn gesprek met het CvTE, waarin hij ook zal ingaan op het gebruik van de grafische rekenmachine en alternatieven daarvoor. Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over het verhogen digitale veiligheid onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).
tz_OCW_2021_35 Bij evaluatie wet Rog/ Van Meenen, die begin 2022 verschijnt, wordt onderdeel van meldplicht meegenomen. (School die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen). Debat [07-10-2021] - Technische briefing sectorrapportages voor het primair en voortgezet onderwijs door de PO-raad en de VO-raad De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vrij en veilig onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).
tz_OCW_2022_9 De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer over de mogelijkheden om in 2023 herkansingen voor deelcertificaatkandidaten te realiseren. In deze brief geeft de minister ook een reactie op het verzoek van het lid Van Meenen om volgend jaar een verlengde duimregeling mogelijk te maken, specifiek voor de groep kandidaten die in 2022 één of meerdere certificaten heeft behaald, zoals ook wordt gevraagd in de motie-Van Meenen c.s. (Kamerstuk 31 289, nr. 510). Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Examens in het voortgezet onderwijs De Tweede Kamer is op 29 september 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Uitvoering moties staatsexamen’ (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 521).
tz_OCW_2022_11 In een volgende brief over «Sociale Veiligheid op school» komt aan de orde: het indringend onder de aandacht brengen van een meldpunt sociale veiligheid en de rol die scholen zelf bij melding kunnen spelen; het takenpakket van vertrouwensinspecteurs; het verbeteren van de laagdrempeligheid van het meldpunt bij inspectie (mede naar aanleiding van suggesties van het LAKS, Ouders &amp; Onderwijs en Balans); aandacht binnen de lerarenopleidingen; structuur van vertrouwenspersoon «intern/extern» en het jaarlijks monitoren via enquête en inspectie; zicht op bijscholing; aandacht voor concrete sancties in regelgeving voor sociale veiligheid in het buitenland, specifiek in Frankrijk; aandacht voor leerlingen die minder machtig zijn. Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vrij en veilig onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).
In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de derde voortgangsrapportage NPO. Deze bevat alle data over leergroei en nieuwe data uit kwalitatief onderzoek onder schoolleiders en bestuurders. Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) De Tweede Kamer is op 17 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Derde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/2023, 36200-VIII, nr. 35).
Tz_OCW_2022_54 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over beleid inzake mentale gezondheid van jongeren. Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Mentale gezondheid: van ons allemaal’ (Kamerstukken II 2021/22, 32793, nr. 613).
tz_OCW_2022_56 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de stand van zaken kerndoelen basisvaardigheden (een tussenbalans). Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen» De Tweede Kamer is op 23 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Tussenbalans bijstelling kerndoelen basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 658).
tz_OCW_2022_58 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een uitgebreid plan voor de monitoring in het kader van de halfjaarlijkse informatie over het masterplan. Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen» De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie’ (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).
tz_OCW_2022_59 In de tussenevaluatie die de Tweede Kamer begin 2023 ontvangt wordt ook ingegaan op de ontwerp-ruimte c.q. onderwijstijd voor de basisvaardigheden taal en rekenen. Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen» De Tweede Kamer is op 23 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Tussenbalans bijstelling kerndoelen basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 658).
tz_OCW_2022_60 In de subsidieregeling wordt ook ingegaan op de ouderbetrokkenheid en de groep kwetsbare leerlingen/ouders. Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen» De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655).
tz_OCW_2022_61 In de brief over bestuur en toezicht wordt ook ingegaan op bevordering van de lerende cultuur. Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen» De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie’ (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).
tz_OCW_2022_82 De minister zegt toe te verkennen in hoeverre raden van toezicht betrokken kunnen worden bij de leercultuur. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655).
tz_OCW_2022_98 In de brief over kansengelijkheid zal de minister ook ingaan of keuzevrijheid tot meer segregatie leidt (inzake Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen). Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 10 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Visie Kansengelijkheid funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 660).
tz_OCW_2022_99 De Tweede Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de monitoring van de beleidsagenda tegen onderwijssegregatie. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang uitvoering beleidsagenda tegen segregatie in het funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 665).
tz_OCW_2022_101 Het plan inzake een eventuele coronagolf in het najaar gaat voor het zomerreces naar de Tweede Kamer toe. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 4 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Sectorplannen COVID-19 onderwijs en kinderopvang’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 188).
tz_OCW_2022_110 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over bestuur en toezicht. Debat [29-06-2022] - Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs (35 920) - voortzetting De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Samen voor beter onderwijs, duidelijk over kwaliteit’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 652).
tz_OCW_2022_111 In de brief over sociale veiligheid, die de Tweede Kamer in september krijgt, geeft de minister ook de stand van zaken van burgerschapsondersteuning (met behulp van rolmodellen). Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vrij en veilig onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).
TZ202211143 De Tweede Kamer ontvangt vóór de Begrotingsbehandeling (23 november 2022) een brief waarin de bekostiging van het Masterplan Basisvaardigheden en de indicatoren op hooflijnen staan vermeld. Ook wordt daarin licht geworpen op de menukaart en de invulling van het toezicht. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs inclusief Reactie op vragen schriftelijk overleg scholen aan de slag met subsidie’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655).
TZ202211-314 De afspraken (n.a.v. het overleg met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid) en het beeld worden via de voortgangsrapportage van JenV naar de Tweede Kamer gestuurd. Als dit langer duurt dan komt de minister hier zelf op terug. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 14 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de verzamelbrief opvang Oekraïne (Kamerstukken II 2022/23, 19637, nr. 3093).
TZ202211-315 De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) komt met maatregelen inzake o.a. de Nt2-docenten (eind december 2022 naar de Tweede Kamer). Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De tweede Kamer is op 20 december 2022 per brief over de uitvoering inburgering van de Minister van VWS (Kamerstukken II 2022/23, 32824, nr. 380) geïnformeerd.
TZ202211-317 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de pilot voor statushouders die leraar waren in het land van herkomst. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Lerarenstrategie’ (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
TZ202211-268 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 een beleidsreactie op het ‘Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Sturing op onderwijskwaliteit’ waarin ook aandacht wordt besteed aan een mogelijk nieuw financieringsinstrument, waarbij een vorm van bekostiging wordt ontwikkeld zodat meer sturing mogelijk is. Debat [17-06-2020] - Debat Onderwijs en Corona II in het primair en voortgezet onderwijs De Tweede Kamer is op 18 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Kabinetsreactie IBO "Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid’ (Kamerstuknummer II 2022/23, 31293, nr. 669).
TZ202211-272 In december 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met een toelichting over de voorgestelde regionale infrastructuur voor de onderwijsarbeidsmarkt. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 13 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid (Kamerstukken II 2022/2023, 27923 nr. 449).
TZ202211-270 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2023 een visiebrief over de doorlopende leerlijn voor het beroepsonderwijs, waarin (het ontwikkelen van) praktijkgerichte vakken in de gemengde en theoretische leerwegen in het vmbo, maar ook op het havo, aan de orde komen. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de visiebrief Digitalisering in het funderend onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 251).
TZ202211-279 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2023 een brief over de stand van zaken van de curriculumbijstelling vmbo inzake het examenprogramma voor wiskunde. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs: doelen en voortgang» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 670).
TZ202211-280 Begin 2023 ontvangt de Kamer een reactie op de commissiebrief (2022Z21361) inzake het herziene vak scheikunde op de havo. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 13 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Reactie op verzoek commissie over het havo-bovenbouwprofiel natuur en techniek» (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 534).
TZ202211-283 In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een tussenbalans inzake de ontwikkeling van kerndoelen voor digitale geletterdheid. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 23 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Tussenbalans bijstelling kerndoelen basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 658).
TZ202211-286 Uiterlijk in april 2023 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de doelen en indiciatoren ter verbetering van de taal- en rekenvaardigheden in het kader van het Masterplan basisvaardigheden (Kamerstuk 31 923, nr. 620). Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 16 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Masterplan basisvaardigheden voor het funderend onderwijs: doelen en voortgang» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 670).
202212103 In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over welke praktijkgerichte programma's als erkend vak ingevoerd gaan worden, die scholen vanaf 2024-2025 vrijwillig mogen aanbieden. In de brief staan ook de mogelijkheden vermeld om scholen, die het praktijkgerichte programma gaan aanbieden, tegemoet te komen in de kosten. Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs De Tweede Kamer is op 11 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Praktijkgerichte programma's vmbo’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 651).
TZ202212-089 In januari 2023 ontvangt de Tweede Kamer de eerste voortgangsrapportage over de verbetering van de basisvaardigheden in het curriculum, waarin ook de teamcultuur wordt meegenomen (docententeam en Raad van Toezicht). Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 23 februari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Tussenbalans bijstelling kerndoelen basisvaardigheden» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 658).
TZ202212-096 Voor de zomer van 2023 2023 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsrapportage NPO (Nationaal Programma Onderwijs), waarin ook een terugkoppeling wordt gegeven van de gesprekken die zijn gevoerd met de PO-Raad, VO-raad en het landelijk Actie Komitee Scholieren (LAKS) over het voorkomen van meer toetsen in het onderwijs. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 12 juni 2023 geïnformeerd over deze toezegging met de brief «Vierde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 226).
202304031 De Tweede Kamer ontvangt over drie weken de brief over sturing in het onderwijs. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 18 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Kabinetsreactie IBO "Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid’ (Kamerstuknummer II 2022/23, 31293, nr. 669).
202303088 De minister stuurt nog een brief naar de Tweede Kamer voor de stemmingen over de moties. Debat [29-03-2023] - Tweeminutendebat Examens De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Moties eerder bekend maken resultaten staatsexamenkandidaten' (Kamerstukken II, 2022-23, 31289, nr. 543).
202302176 In maart ontvangt de Tweede Kamer weer een brief inzake een plan ter verbetering van de onderwijshuisvesting en het aanpakken van de oudere schoolgebouwen. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Documenten inzake Covid-19 binnen het onderwijs n.a.v. Woo-verzoek (36 200-VIII, nr. 147) De Tweede Kamer is op 17 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Voortgangsbrief onderwijshuisvesting (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 218).
TZ202306-007 De Tweede Kamer wordt in juli 2023 geïnformeerd over een verkenning van niet-effectieve lesmethoden. Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Onderzoekskaders 2023 Inspectie van het Onderwijs en de verslagen van de Ringen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 249).
TZ202306-088 Voor het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief over leerplusarrangementen. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 21 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'De nieuwe Onderwijskansenregeling in het voortgezet onderwijs (vo)’ (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 551).
TZ202306-111 Voor of net na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief over thuisonderwijs en particulier scholen. Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs De Tweede Kamer is op 19 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Aanscherpingen particulier en thuisonderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 232).
T01575 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Smaling (SP), toe om de tijdelijke geschillencommissie - voor geschillen tussen ouders en scholen - permanent te maken wanneer geconstateerd wordt dat deze nog nodig is. Debat [02-10-2012] - Passend Onderwijs
Herziening organisatie en financiering in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs (passend onderwijs) onder nummer 33.106 + Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs onder nummer 32.812.
De Eerste Kamer is op 30 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Samen de schouders onder Passend onderwijs (voortgangsrapportage) en zal verder op de hoogte gehouden worden in volgende voortgangsrapportages op het gebied van passend onderwijs.
tz_OCW_2020_99 Voor de zomer van 2021 ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de norm voor basisondersteuning. Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Samen de schouders onder passend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 448).
tz_OCW_2020_101 De routekaart Inclusief onderwijs is in de eerste helft van 2021 gereed en wordt aan de Tweede Kamer gestuurd. Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Contouren werkagenda Route naar inclusief onderwijs ’(Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 446).
tz_OCW_2020_103 De Tweede Kamer ontvangt de uitwerking van een directe bekostiging van het praktijkonderwijs (voor de (kabinets)formatie) Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Nieuwe bekostigingssystematiek lwoo en pro’ (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 443).
tz_OCW_2021_33 De minister gaat op zoek naar oplossingen en financiering voor regio’s die vooruitlopend op de herbezinning, als gevolg van de overgang naar kleinschaligere voorzieningen, jongeren niet het onderwijs kunnen bieden waar ze recht op hebben. Debat [28-09-2021] - Tweeminutendebat Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs (31497, nr. 393) De Tweede Kamer is op 31 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Uitkomst herbezinning residentieel onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 542).
T03343 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om in het voorjaar, uiterlijk voor het zomerreces van de Eerste Kamer, een inhoudelijke reactie op de adviezen van de Onderwijsraad «Later selecteren, beter differentiëren» en «Publiek karakter voorop» aan de Kamer te doen toekomen, alsmede deze reactie te betrekken in een bredere schets over de ambities in het regeerakkoord. Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) De Tweede Kamer is op 10 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Visie Kansengelijkheid funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 660). De Eerste Kamer blijkt niet in een afzonderlijke brief over deze toezegging geïnformeerd te zijn.
tz_OCW_2022_25 Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een integraal plan van aanpak voor hoogbegaafde kinderen, inclusief de lacunes in regelgeving. De in het debat genoemde elementen worden daarin meegenomen. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op verzoek van de Commissie OCW over de brandbrief over voltijd hoogbegaafden (hb)-onderwijs en plan van aanpak hoogbegaafdheid’ (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 442).
tz_OCW_2022_23 Kort na het commissiedebat van 30 maart 2022 ontvangt de Tweede Kamer een overzicht van te verwachten wetsvoorstellen en de wijze van bundeling van de wetsvoorstellen (o.a. inzake aanpak verzuim en het hoorrecht) en een beschouwing inzake passend onderwijs. Deze brief bevat tevens een stand van zaken betreffende de 'verbeteraanpak'. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Planning wetsvoorstellen Passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).
tz_OCW_2022_24 Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de contourenschets van het beleid rond 'thuiszitters'. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op inbreng LBVSO debat passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 441).
tz_OCW_2022_26 De minister zegt toe dat hij parallel aan de pilot «onderwijszorgarrangementen» binnen maximaal één jaar start met de ontwikkeling van wetgeving en dat hij de Tweede Kamer daarvan op de hoogte houdt. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs en maatschappelijke diensttijd» (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).
tz_OCW_2022_28 Eind 2022 ontvangt de Tweede Kamer een stappenplan c.q. routekaart inzake inclusiever en inclusief onderwijs. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Contouren werkagenda Route naar inclusief onderwijs ’(Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 446).
tz_OCW_2022_29 Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief over mogelijkheden voor "weer samen naar school"-klassen, zowel binnen onderwijszorgarrangement als binnen de routekaart. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
tz_OCW_2022_30 Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met de resultaten van de gesprekken met de VNG over het verkorten van de reistijd binnen het leerlingenvervoer speciaal onderwijs. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Planning wetsvoorstellen Passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).
tz_OCW_2022_31 Nog voor de zomer komt de beleidsreactie op het onderzoek naar rechtstreekse bekostiging van het praktijkonderwijs. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Nieuwe bekostigingssystematiek lwoo en pro’ (Kamerstukken II, 2022/23, 31497 nr. 443).
tz_OCW_2022_32 De Tweede Kamer ontvangt van beide ministers een reactie op de brief van LBVSO ( Leerlingenbelang voortgezet speciaal onderwijs) inzake passend onderwijs in het vervolgonderwijs. Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op inbreng LBVSO debat passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 441).
De Tweede Kamer ontvangt in juni een brief met de reactie op de vier moties inzake reclame, particulier aanvullend onderwijs, commerciële bureaus en de waarborgen tegen weglek. Tevens bevat de brief een stappenplan hoe kwaliteit en veiligheid worden geborgd. Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
tz_OCW_2022_88 Voor het (zomer)reces komt de brief over de Rijke schooldag naar de Tweede Kamer. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 7 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Programma School en Omgeving in het funderend onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 639).
tz_OCW_2022_92 De uitwerking van de hele verzuimaanpak komt nog voor het (zmer)reces naar de Tweede Kamer. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Uitwerking verzuimaanpak’ (Kamerstukken II 2021/22, 26695, nr. 139).
tz_OCW_2022_94 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief met een plan van aanpak voor hoogbegaafdheid. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Reactie op verzoek van de Commissie OCW over de brandbrief over voltijd hoogbegaafden (hb)-onderwijs en plan van aanpak hoogbegaafdheid’ (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 442).
tz_OCW_2022_97 In het kader van het versterken van de beweging naar inclusief onderwijs komt de minister ook met een bredere experimenteerregeling, die ook mogelijkheden biedt om de Samen naar School-klassen in het voortgezet onderwijs op te zetten. De minister stuurt de Tweede Kamer nog voor de zomer een verzamelbrief waarin hij hier nader op ingaat. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).
tz_OCW_2022_83 Een grote visie op kansengelijkheid komt voor de OCW-begrotingsbehandeling naar de Tweede Kamer. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 10 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Visie Kansengelijkheid funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 660).
TZ_OCW_2022_84 Naast een reactie op het advies Later selecteren, beter differentiëren van de Onderwijsraad zal de minister de uitkomsten van de Staat van de Ouder expliciet betrekken bij de brief over kansengelijkheid. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 10 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Visie Kansengelijkheid funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 660).
tz_OCW_2022_87 In het najaar stuurt de minister zijn reactie op het onderzoek van KBA Nijmegen inzake de bekostiging van het praktijkonderwijs naar de Tweede Kamer. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 18 november 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Nieuwe bekostigingssystematiek lwoo en pro’ (Kamerstukken II, 2022/23, 31497 nr. 443).
tz_OCW_2022_89 De brief met een uitgebreide planning over Passend onderwijs ontvangt de Tweede Kamer zo snel mogelijk. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Planning wetsvoorstellen Passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).
tz_OCW_2022_96 De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de stijging van het aantal thuiszitters. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Samen de schouders onder passend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 448).
tz_OCW_2022_100 Er is nu een vierjarig onderzoek bezig naar wat effectieve beleidsinterventies zijn betreffende kansengelijkheid. Begin 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
tz_OCW_2022_91 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de routekaart naar inclusiever onderwijs. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Contouren werkagenda Route naar inclusief onderwijs ’(Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 446).
tz_OCW_2022_93 Het experiment onderwijszorgarrangementen zal starten per 1 januari 2023. In datzelfde jaar start de minister ook met wetgeving hieromtrent. Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs en maatschappelijke diensttijd» (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).
TZ202211146 De Tweede Kamer ontvangt voor de Kerst een brief met een visie op kansengelijkheid, waarin onder meer de onderwerpen vrijwillige ouderbijdrage en de brugfunctionaris worden opgenomen. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De Tweede Kamer is op 3 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang uitvoering beleidsagenda tegen segregatie in het funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 665).
TZ202211-320 In het voorjaar ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten over digitaal onderwijs. Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho De Tweede Kamer is op 30 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Samen de schouders onder passend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 448).
TZ202211-275 Er wordt met de sectorraden gewerkt aan richtlijnen voor bijlesbureaus in het onderwijs, waarover de Tweede Kamer begin 2023 zal worden geïnformeerd. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 1 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Voortgang moties aanvullend onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 686).
TZ202211-276 Voor het kerstreces 2022 wordt de monitor leerlingenvervoer aan de Tweede Kamer verzonden en wordt per brief ingegaan op de stand van zaken van de toezeggingen en moties. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Stand van zaken uitvoeren acties leerlingenvervoer’ (Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 134).
TZ202211-285 In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de route naar inclusiever onderwijs. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 17 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Contouren werkagenda Route naar inclusief onderwijs ’(Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 446).
TZ202304-042 Vóór het debat over onderwijs en zorg van 31 mei a.s. ontvangt de Tweede Kamer schriftelijke informatie over de bekostiging van nevenvestigingen in het speciaal onderwijs. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 30 mei 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Bekostiging nevenvestigingen in het speciaal onderwijs» (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 225).
TZ202304-039 Vóór de zomer ontvangt de Kamer een schriftelijke reactie op het rapport van het LBVSO. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
202304037 Vóór 1 juli 2023 ontvangt de Tweede Kamer een update over hoogbegaafdenonderwijs. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
202304033 Vóór de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over bundeling van voorstellen in één wetstraject. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Planning wetsvoorstellen Passend onderwijs’ (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).
202304032 Vóór de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de module passend onderwijs en basisondersteuning op de lerarenopleidingen. Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs De Tweede Kamer is op 20 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang Lerarenstrategie’ (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 456).
TZ202306-003 Voor de zomer komt de regeling hoogbegaafdheid. Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 691).
TZ202307-020 De motie van het lid Beertema over het instellen van een moratorium op de behandelmethoden die vallen onder de noemer Applied Behavior Analysis (ABA) wordt schriftelijk geapprecieerd door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de heer Van Ooijen. Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. De Tweede Kamer is op 4 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de Kamerbrief over appreciatie gewijzigde moties debat hervormingen jeugdzorg
(Kamerstukken II 2022/23, 31839, nr. 969).
TZ202212-091 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over kansengelijkheid, waarin onder andere het leerplusarrangement voortgezet onderwijs wordt opgenomen alsmede kansrijk adviseren. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 10 maart 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Visie Kansengelijkheid funderend onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 660).
tz_OCW_2020_89 Het prevalentie-onderzoek (ZONMW) naar intersekse kinderen ontvangt de Tweede Kamer in de tweede helft van 2021. Debat [02-11-2020] - Wetgevingsoverleg Emancipatie De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de Aanbiedingsbrief rapport «Genitale operaties bij kinderen met DSD jonger dan 12 jaar» (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 379)
tz_OCW_2021_37 Z.s.m. stuurt de minister aan de Tweede Kamer een brief over verdiepend onderzoek n.a.v. themaonderzoek Universiteit van Utrecht en Groningen, incl. evaluaties sociale veiligheid (breder dan themaonderzoek) Debat [07-10-2021] - Technische briefing sectorrapportages voor het primair en voortgezet onderwijs door de PO-raad en de VO-raad De Tweede Kamer is op 15 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Onderzoek Ervaringen en aanpak van pestgedrag tegenover lhbtiq+ jongeren in het voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II 2022/23, 29240, nr. 128).
tz_OCW_2021_85 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de uitvoering van de motie-Gündogan c.s. inzake gendergelijkheid in Herstelfonds en hoe de gendertoets eruit gaat zien. Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie De Tweede Kamer is op 28 maart 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Het eerste concept herstel- en veerkrachtplan (HVP)’ (Kamerstukken II 2021/22, 21501-07, nr. 1796).
TZ202212-036 Vóór de zomer van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van reeds uitgevoerde onderzoeken naar de situatie van bi+ personen, over de maatregelen die genomen kunnen worden en over waar eventueel nog extra inzichten voor nodig zijn. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is op 28 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Resultaten onderzoek en lopende activiteiten ten aanzien van de emancipatie van bi+ personen’ (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 382).
TZ202212-029 Voor het Kerstreces 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met de stand van zaken van het vrouwenquotum in het bedrijfsleven, de publieke sector en de recente Europese richtlijn (Gender balance among non-executive directors of companies listed on stock exchanges ‒ 2012/0299(COD)). Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over genderdiversiteit in de top (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 378).
TZ202212-030 In de brief over het vrouwenquotum, die de Tweede Kamer voor het Kerstreces 2022 ontvangt, wordt ook ingegaan op het wetsvoorstel inzake «wettelijke verplichting voor het opstellen van streefcijfers voor vrouwen in de semi-publieke sector» en de mogelijkheid van het inbouwen van een quotum, mochten streefcijfers niet werken. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is op 22 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over genderdiversiteit in de top (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 378).
TZ202212-032 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer de contouren van de aanpak van online geweld in het nationaal actieprogramma tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid De Tweede Kamer is op 13 januari 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief «Aanbieding Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld» (Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr. 67).
tz_OCW_2021_19 De eerste stand van zaken betreffende de uitvoering van DUO ontvangt de Tweede Kamer in januari 2022. Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Stand van Uitvoering Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) 2021’ (Kamerstukken II 2021/22, 25268, nr. 208).
TZ202211-278 In het Onderwijsakkoord (Kamerstuk 35 925-VIII, nr. 184) is afgesproken een verkenning naar één cao uit te voeren, waarin de wens van de vakbonden om rechtstreeks met de minister te onderhandelen wordt betrokken. Deze verkenning loopt en wordt eind 2022 afgerond. Na afronding van de verkenning ontvangt de Tweede Kamer een reactie hierop van de minister OCW. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 18 april 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Kabinetsreactie IBO "Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid’ (Kamerstuknummer II 2022/23, 31293, nr. 669).
tz_OCW_2022_10 De minister informeert de Tweede Kamer in een brief over de hoge studieschulden van studenten uit het Caribisch deel. In de brief gaat hij in op de problematiek, de stand van zaken en de aanpak. Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Vierlandenoverleg OCW en Voortgang Caribische Landen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 254).
tz_OCW_2022_38 De Tweede Kamer wordt halfjaarlijks geïnformeerd over het proces Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging. Debat [07-04-2022] - Commissiedebat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) De Tweede Kamer is op 6 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgangsbrief IT-traject Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging bij DUO’ (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 946).
tz_OCW_2022_39 In de eerstvolgende Rapportage DAP ontvangt de Tweede Kamer het verbeterplan inzake strategische en tactische sturing van bekostigingssystemen evenals een uitgebreide risicoinventarisatie. Debat [07-04-2022] - Commissiedebat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) De Tweede Kamer is op 6 december 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgangsbrief IT-traject Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging bij DUO’ (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 946).
TZ202211142 De bewindspersonen (de heer Dijkgraaf en de heer Wiersma) zeggen toe dat zij zich in de OCW Begroting 2024 richten op de beleidsdoelen, inclusief het aanscherpen van deze beleidsdoelen, én deze laten aansluiten bij de Strategische Evaluatie Agenda. Het betreft dan geactualiseerde beleidsindicatoren passend bij de prioriteiten in de begroting. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De Tweede Kamer is op 8 juni 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Voortgang aanpassing niet-financiële informatie in begroting OCW 2024 en later’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 227).
TZ202211-273 Ter vermindering van de werkdruk van leraren is de maatregel aangekondigd om naar duidelijker eisen aan onderwijskwaliteit en een eenduidige opdracht te gaan (Kamerstuk 31293, nr. 651). Ter uitvoering van deze maatregel gaat de Inspectie van het Onderwijs de onderzoekskaders concretiseren en aanpassen, die midden 2023 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Onderzoekskaders 2023 Inspectie van het Onderwijs en de verslagen van de Ringen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 249).
TZ202212-090 In de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de brief inzake aanpassing van de onderzoekskaders op standaard basisvaardigheden plus (in brede zin) op kwaliteit. Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Onderzoekskaders 2023 Inspectie van het Onderwijs en de verslagen van de Ringen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 249).
202302169 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een update over de onderzoekskaders. Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs (CD 14/12) De Tweede Kamer is op 6 juli 2023 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Onderzoekskaders 2023 Inspectie van het Onderwijs en de verslagen van de Ringen’ (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 249).
tz_OCW_2021_76 In het eerste kwartaal van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een overzicht van de noodzakelijke stappen die gezet moeten worden om alle instellingen te laten aansluiten bij informatievoorziening over digitale bedreigingen. Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Verhogen digitale veiligheid onderwijs en onderzoek '(Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).
tz_OCW_2021_77 In het eerste kwartaal van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een stappenplan om te komen tot een gedeeld normenkader ten aanzien van digitale veiligheid. Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Verhogen digitale veiligheid onderwijs en onderzoek’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).
tz_OCW_2021_78 De Tweede Kamer wordt door de minister van OCW geïnformeerd over de wijze waarop instellingen in hun jaarverslag kunnen rapporteren over de stappen die zij hebben gezet en die zij gaan zetten op het gebied van digitale veiligheid (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190). Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief ‘Verhogen digitale veiligheid onderwijs en onderzoek’ (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).
tz_OCW_2021_79 In het eerste kwartaal van 2022 wordt de Tweede Kamer door de minister van OCW geïnformeerd over informatie die mogelijk gedeeld zou kunnen worden ten aanzien van het IBOP-volwassenheids-niveau van instellingen. Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief over het verhogen digitale veiligheid onderwijs en onderzoek geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).
tz_OCW_2021_81 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs informeert zo snel mogelijk over de mogelijkheden om tot een meldplicht bij cyberaanvallen te komen voor alle instellingen in het funderend onderwijs. Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 over deze toezegging geïnformeerd met de brief 'Verhogen digitale veiligheid onderwijs en onderzoek '(Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).
TZ202211148 Voor de begrotingsbehandeling ontvangt de Twede Kamer brieven over: - schoolmaaltijden - examens - toezicht - «vrij en veilige school» - rapportage NPO-gelden – voorgangsrapportage basisvaardigheden - lwoo/pro (leerwegondersteunend onderwijs /praktijkonderwijs) - huisvesting - antwoord op verslag SO leraren - financiële positie van schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De brieven over de onderwerpen waaraan de toezegging refereert zijn aan de Tweede Kamer gezonden.
TZ202211149 De Tweede Kamer ontvangt brieven over de volgende onderwerpen: - Emancipatie – studiefinanciering - medezeggenschap - menukaart leermiddelen mbo - toekomst hoger onderwijs - financiële impuls krimpregio's. Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek De brieven over de onderwerpen waaraan de toezegging refereert zijn aan de Tweede Kamer gezonden.
Het wetvoorstel inzake zwangerschapsverlof voor mbo-studenten ontvangt de Tweede Kamer begin 2019. Debat [07-03-2018] - Loopbaanoriëntatie en -begeleiding Aan deze toezegging is uitvoering gegeven met de opname van de Wet Versterken positie mbo-studenten, gepubliceerd in Staatsblad 2020, 234.
tz_OCW_2022_13 De Tweede Kamer ontvangt in maart het wetsvoorstel Bestuurlijk instrumentarium. Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school Nadere memorie van antwoord Wet uitbereiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs is op 16 maart 2023 naar de Eerste Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022//23, 35920, nr. G).

Toezeggingen (niet afgerond)

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur TZ202211166 De Tweede Kamer wordt in 2023 per brief geïnformeerd over de evaluatie naar de werking van het immaterieel erfgoedveld (UNESCO), welke knelpunten daarbij zichtbaar zijn en welke mogelijkheden er zijn om deze aan te pakken. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2024 per brief geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur TZ202211165 In het najaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer het beleidskader internationaal cultuurbeleid (ICB) voor de periode 2025-2028. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar per brief geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) TZ202307-011 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 op de hoogte gehouden van de pilot en de status van het project inzake de motie Van Strien betreffende de ‘maatschappelijke impact’ van instellingen in het aanvraag- en verantwoordingsproces van de nieuwe BIS (Kamerstuk 32 820, nr. 473). De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) TZ202307-012 De Tweede Kamer wordt voor het WGO Cultuur d.d. 6 november 2023 geïnformeerd over de aanpak van de nulmeting naar de toegankelijkheid en deelname van mensen met een beperking in de cultuursector. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [06-07-2023] - Tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) (CD 29/6) TZ202307-014 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer 2023 een brief waarin een verduidelijking op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de fondsen inzake amateur/professional wordt gegeven. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek) T03062 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe de proeve van een nieuwe omroepstelsel ook naar de Eerste Kamer te sturen en daarin aandacht te besteden aan objectiveerbare criteria. De Eerste Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042) T03079 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe om bij het monitoren van de werkwijze van de ACM ook de nieuwe taak van de ACM in de dienstenprocedure te monitoren, te weten het uitvoeren van een markteffectanalyse bij de aanvraag van een nieuw aanbodkanaal, in het bijzonder ten aanzien van de Wet openbaarheid van bestuur. De Eerste Kamer wordt hierover geïnformeerd. De Eerste Kamer is op 14 juni 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35042, nr. N). Voor het einde van het jaar wordt de Eerste Kamer nader geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media tz_OCW_2021_68 Vóór de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de Mediabrief. Hierin zit ook een stand van zaken van de ontwikkelingen rond de "toelatingseisen". De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [13-04-2022] - Tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03) tz_OCW_2022_49 Of men nu terughoudend is in het organiseren van evenementen omdat dat risico er is en wat dat doet met de markt: voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de ervaringen in de afgelopen maanden. Bij het zich voordoen van nieuwe ontwikkelingen zal de Tweede Kamer in het voorjaar worden geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media tz_OCW_2022_115 In de Mediabegrotingsbrief wordt o.a. aandacht besteed aan: audiodescriptie; beleidsreactie op Rapport van Dialogic «Prominentie in beeld» inzake vindbaarheid van regionale zenders; de samenwerkingsagenda rond NLZiet, Start en On demand. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [21-06-2022] - debat over de staat van de rechtsstaat, en over: het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925-VI) T03479 Overleg/debat van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V). De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe schriftelijk te reageren hoe persoonlijke belangen worden gewogen in verhouding tot de openbare toegankelijkheid van archiefstukken van de overheid. De Eerste Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur TZ202211161 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een meerjarenplan, waarin de rol van de culturele en creatieve sector bij maatschappelijke opgaven verder wordt uitgewerkt. Hierbij wordt zowel de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij maatschappelijke opgaven als de inzet van creativiteit, kunst en cultuur bij maatschappelijke opgaven, zoals in de zorg en het sociale domein, opgenomen en bovendien het onderwerp wat cofinanciering door andere departementen concreet kan inhouden. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media TZ202211-288 Na de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer een reactie van de regering op het definitieve advies van het adviescollege landelijke publieke omroep. In deze reactie neemt de regering ook de reactie op de Beleidsdoorlichting artikel 15 – Media van 25 oktober 2022 (2022D48668) mee. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media TZ202211-289 In februari 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de samenwerkingstafels over NLZiet ter uitvoering van de motie Van Strien/Sjoerdsma (Kamerstuk 32 827, nr. 266). De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media TZ202211-290 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de NPO en collegeomroepen die gaan over de arbeidsmarktpositie van personen die werkzaam zijn bij en voor de omroepen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media TZ202211-291 De Algemene Rekenkamer wordt verzocht om een vervolgonderzoek te doen naar de mate waarin de gedane aanbevelingen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer van 10 december 2019 (Kamerstuk 32 827, nr. 180) door de NPO zijn opgevolgd. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media TZ202211-294 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief over de toegankelijkheid, waaronder ondertiteling, van regionale publieke omroepen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media TZ202211-296 In evaluatie van de zogenoemde evenementenlijst in 2023 wordt het punt van de toegankelijkheid meegenomen. Ook wordt dan gekeken of de definitie van een opzet net in deze tijd nog passend is. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) TZ202303-075 en TZ202304-054 De Tweede Kamer ontvangt een brief waarin wordt uiteengezet of bij deze voorgestelde wetswijziging Caribisch Nederland is meegenomen en indien dit niet het geval is, waarom dit wetsvoorstel niet van toepassing is op Caribisch Nederland. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) TZ20223-077 De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de hoeveelheid, omvang en inhoud van talentprogramma's van streamingdiensten. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [22-03-2023] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het invoeren van een investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36176) 202304056 De Tweede Kamer ontvangt een evaluatieplan, waarin wordt uitgewerkt welke aspecten bij de evaluatie worden betrokken. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Archivering van stukken door bewindspersonen onder de archiefwet en de Woo/Wob TZ202305-134 De Tweede Kamer ontvangt begin 2024 de modelselectielijst voor chatberichten. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar verder geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid TZ202306-031 De staatssecretaris zegt m.b.t. de motie van de leden Mohandis en Van der Plas inzake een verhoudingsgewijs eerlijke bijdrage van regionale en lokale omroepen en mediabedrijven aan PersVeilig (Kamerstuk 31 777, nr. 43) toe dat de Tweede Kamer in het najaar (in de mediabegrotingsbrief) wordt geïnformeerd over de gesprekken die zullen worden gevoerd tussen de lokale omroepsector en PersVeilig. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid TZ202306-032 De Tweede Kamer zal in oktober worden geïnformeerd over de aangehouden motie van het lid Kwint inzake in de mediabrief voorstellen doen om de kwetsbare positie van freelancejournalisten substantieel te verbeteren (Kamerstuk 31 777, nr. 44 ). De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid TZ202306-033 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de gesprekken van de staatssecretaris van OCW met de NVJ en mogelijk ook met de Raad voor de Journalistiek over hoe zelfregulering in de journalistiek kan worden versterkt en of de overheid de juiste accreditatie hanteert. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid TZ202306-034 De Tweede Kamer wordt volgend voorjaar in de voortgangsrapportage geïnformeerd over de definitieve uitkomsten inzake de motie van het lid Kwint om te onderzoeken hoe de pluriformiteit van het media-aanbod kan worden gewaarborgd (Kamerstuk 32 827, nr. 236). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-06-2023] - Debat persvrijheid en persveiligheid TZ202306-035 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd wat de rol van de staatssecretaris van OCW is bij het tegengaan van desinformatie. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [29-06-2023] - Commissiedebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) TZ202307-013 In de meerjarenbrief, die Tweede Kamer in oktober 2023 ontvangt, zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over het meefinancieren van cultuur door andere departementen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-01-2022] - Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten tz_OCW_2022_4 De minister informeert de Tweede Kamer twee jaar na de inwerkingtreding in 2023, in de zomer van 2025, in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. Hij gaat daarin ook in op de wijze waarop er wordt omgegaan met studenten met een beperking of chronische ziekte en de rol van het ministerie. De Tweede Kamer zal in een tussenrapportage in 2025 worden geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [20-04-2022] - Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden tz_OCW_2022_51 De rol van het Nederlands heeft grote aandacht. Samen met minister Wiersma zal minister Dijkgraaf daar in het kader van de onderwijsagenda Caribisch Nederland uitgebreid aandacht aan besteden. Hij verwacht dan ook in het derde kwartaal van 2022 de Tweede Kamer hierover verder te rapporteren. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 tz_OCW_2022_68 De minister gaat na de zomer onder andere ook werken aan een langeretermijnvisie voor het vervolgonderwijs. Hij wil daarbij niet alleen het ho, maar ook heel nadrukkelijk het mbo betrekken. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 tz_OCW_2022_75 Na de zomer komt er een kabinetsvisie over de doorstroom in de beroepskolom, van het vo naar het mbo en het hbo. Hierin wordt ook ingaan op de gevraagde langetermijnvisie op het vervolgonderwijs, waarin meer waardering is voor beroepsonderwijs en praktische vaardigheden. De Tweede Kamer is op 20 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31524 nr. 515) en wordt voor het einde van het jaar verder geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 TZ_OCW_2022_76 Na de zomer komt de brief met een lange termijn toekomstverkenning op het vervolgonderwijs (krimp versus groei mbo/ho). De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 tz_OCW_2022_102 Na de zomer komt er een brief over het masterplan basisvaardigheden en volgt ook de voortgangsrapportage van Tel mee met Taal. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap tz_OCW_2022_106 In de «Toekomstverkenning hoger onderwijs» gaat de minister in: Op de ontwikkelingen rond de Bologna-afspraken (o.a. uitstroom bachelor naar arbeidsmarkt); Op bruikbare ervaringen met internationalisering voor het mbo. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO TZ202211150 In de Toekomstverkenning mbo worden ook de mogelijkheden van «hybride» docentschap meegenomen, evenals eventuele financiële stimuleringsmogelijkheden. Ook wordt hierin aandacht besteed aan ondersteuningsbehoeften van mbo-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het passend onderwijs. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO TZ202211147 Het actieplan Leven Lang Ontwikkelen (LLO) ontvangt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs TZ202211-269 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd over de spoedig uit te voeren staatssteuntoets voor subsidie aan de Ambachtsacademie. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs TZ2202211-260 In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de brief met de toekomstverkenning Leven Lang Ontwikkelen (LLO), bestaande uit een toekomstvisie LLO en een actieplan. Deze toekomstverkenning LLO, Leven Lang Ontwikkelen, die onder verantwoordelijkheid ligt van minister Wiersma en minister Van Gennip, komt in het voorjaar naar de Tweede Kamer. De bredere waaier van het vervolgonderwijs, onder verantwoordelijkheid van minister Dijkgraaf, in het kader van de stelselverkenning. Voor de zomer maakt de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samen met de minister voor Langdurige Zorg en Sport afspraken met het veld over de pilots inzake innovatieve vormen van begeleiding. Daarna wordt de Kamer per brief geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [16-02-2023] - Commissiedebat Macrodoelmatigheid mbo TZ202303003 De schoolkostenmonitor komt, inclusief de beleidsreactie, voor de zomer. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-115 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer het aanvalsplan voortijdig schoolverlaten. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs T03626 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat hij de vraag of het overzicht met maatregelen voor jongeren zoals beschreven in de Tweede Kamerbrief van 13 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35 883, nr. 2) met daarin onder andere maatregelen voor mbo versus hbo en universitair onderwijs geactualiseerd kan blijven worden en aan de Kamers kan worden aangeboden, naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal doorgeleiden en met hem in gesprek hierover zal gaan. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Gedaan op: 23 juni 2023. Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties /Kamerstukken Wet elektronische publicaties (35.218) T02944 De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe haar de tussentijdse evaluatie in 2022 van het programma ‘Samen aan de slag voor een vaardig Nederland’ te sturen. Wanneer aan deze toezegging kan worden voldaan is nog onbekend.
Debat [17-04-2012] - Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I) T01480 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd. Dit is een toezegging waaraan ook in de toekomst zal blijven worden voldaan.
Debat [21-06-2018] - AO Internationalisering in het hoger onderwijs tz_OCW_2018_89 De inwerkingtreding van de wijziging van de WHW en de WEB gericht op de randvoorwaarden voor Engelstalige opleidingen is voorzien op 1 maart 2020 en zal de Tweede Kamer tijdig bereiken. Deze toezegging zal in de uitwerking van de maatregelen die zijn genoemd in de brief over beheersing internationale studentenstromen d.d. 21 april 2023 (Kamerstukken II, 22452, nr. 85) worden meegenomen.
Debat [11-12-2019] - WGO Wet Taal en Toegankelijkheid tz_OCW_2019_228 De Tweede Kamer ontvangt de conceptregeling over de beoordelingskaders voor de capaciteitsfixus vóór de vaststelling van de desbetreffende ministeriële regeling. De Minister van OCW heeft voorgenomen de Wet Taal en Toegankelijkheid in te trekken. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd per brief van 21 april 2023, (Kamerstukken II 2022/23, 22452, nr. 85). Zodra de wet definitief wordt ingetrokken, vervalt deze toezegging.
Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs tz_OCW_2020_25 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de uitwerking van het plan van hbo-instellingen inzake beroepsmasters in het hbo. De Tweede Kamer zal voor de begrotingsbehandeling worden geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs tz_OCW_2021_49 Op basis van de evaluatie van de coronaperiode (die evaluatie komt in het voorjaar beschikbaar) wil de minister graag met de onderwijskoepels en de instellingen, maar ook met studentenorganisaties uitdenken hoe ze tot een gebalanceerde visie kunnen komen inzake de balans tussen digitaal en fysiek onderwijs. De Tweede Kamer zal voor de begrotingsbehandeling worden geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) tz_OCW_2022_45 De Tweede Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag over het Profileringsfonds De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 tz_OCW_2022_77 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de instroomnorm voor pabo's. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [19-10-2022] - Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van nieuwe betaalmethoden in het openbaar vervoer (36126) Tz_2022_10138 De minister informeert de Tweede Kamer per brief over de mogelijkheden van en de wijze waarop een uniforme regeling voor het hoger onderwijs kan worden ingevoerd, waarin wordt geregeld het tijdstip wanneer een studie is volbracht in relatie tot het recht op collegeldrestitutie. Dit mede naar aanleiding van de verkenning van de Vereniging van Hogescholen en Universiteiten van Nederland, die eind december 2022 wordt verwacht. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een toekomstverkenning hoger onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan flexibilisering, digitalisering en personalisering van het onderwijs. De Tweede Kamer is op 13 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31523, nr. 548) en wordt voor het einde van het jaar nader geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs TZ202211-265 De Tweede Kamer wordt in de loop van 2023 geïnformeerd over het plan van hogescholen over de uitbreiding van het aanbod van praktijkgerichte masters. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten TZ202302-058 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de publicatie van de Toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap. Deze toekomstverkenning hangt nauw samen met de toekomstverkenning mbo. In de toekomstverkenning wordt aandacht besteed aan internationalisering, waaronder de bekostigingssystematiek voor internationale studenten. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten 202302061 Na de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de reactie van de minister op de Toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap. Hierin zal ook de samenhang met het mbo worden betrokken. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten TZ202302-058 Voor de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de publicatie van de Toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap. Deze toekomstverkenning hangt nauw samen met de toekomstverkenning mbo. In de toekomstverkenning wordt aandacht besteed aan internationalisering, waaronder de bekostigingssystematiek internationale studenten. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [31-01-2023] - Debat over de werving van internationale studenten TZ202302-061 Na de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de reactie van de minister op de Toekomstverkenning hoger onderwijs en wetenschap. Hierin zal ook de samenhang met mbo worden betrokken. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [15-02-2023] - Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, de verstrekking van een tegemoetkoming aan studenten die onder het studievoorschotstelsel hebben gestudeerd en de verruiming van de 1-februariregeling voor ho-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het mbo (Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs) (36229) TZ202302-151 De minister komt voor de Begrotingsbehandeling met een plan van aanpak inzake de studiefinanciering van studenten uit de BES-eilanden, bezien vanuit het perspectief van de Wet Studiefinanciering. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [15-06-2023] - Commissiedebat Internationalisering hoger onderwijs (HO) TZ202306-192 De minister gaat in gesprek met de Taalunie om niveau 5F te definiëren en informeert de Tweede Kamer voor het eind van het jaar (2023) over de uitkomsten van dit gesprek. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 TZ202306-297 Dit najaar ontvangt de Tweede Kamer een inhoudelijke reactie op het rapport van de Inspectie van het Onderwijs over de rechtsstructuren van instellingen. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 TZ202306-299 Aan het einde van dit kalenderjaar ontvangt de Tweede Kamer een update over de voortgang van het vrijstellingenbeleid van lerarenopleidingen (inzake het verlenen van vrijstellingen voor het pedagogisch-didactische gedeelte bij het behalen van een tweede bevoegdheid). Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 TZ202306-305 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de selectie(procedure) bij instellingen in het hoger onderwijs, waarin verdere duiding wordt gegeven hoe met selectie kan worden omgegaan in het kader van kansengelijkheid en toegankelijkheid van het hoger onderwijs. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs T03627 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat er breed onderzoek en monitoring gedaan zal worden naar de effecten van het leenstelsel en het basisbeursstelsel. Daarin worden aspecten zoals studielasten, woningmarkt, arbeidsmarkt et cetera meegenomen. De minister zal in een brief op een rijtje zetten hoe de (uitvoering van de) toezegging precies vormgegeven wordt. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [30-05-2023] - Eerste Kamer debat over de behandeling van het wetsvoorstel voor de basisbeurs in het hoger onderwijs T03628 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geeft, naar aanleiding van een opmerking van het lid Fiers (PvdA), aan in gesprek te zijn met DUO over onderzoek naar het probleem van uitwonende studenten die tussen wal en schip terecht zijn gekomen, omdat ze niet zijn ingeschreven bij de gemeente. De Eerste Kamer wordt hier graag over geïnformeerd. De Eerste Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [06-06-2017] - Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek T02448 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs TZ202211-261 In 2023 wordt een onderzoek gestart naar de vraag of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen (zie motie Van der Woude, Kamerstuk 35 925-VIII, nr. 40). Het streven is een rapport voor het einde voor het eind van 2023 te sturen naar de Tweede Kamer. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs TZ202211-263 De uitwerking van de visie op jonge onderzoekers wordt in de tweede helft van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid TZ202304-180 De minister informeert de Tweede Kamer in het najaar over de gesprekken tussen de NWO en de Radboud universiteit over de financiering van HFML-Helix. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid TZ202304-184 De tussentijdse evaluatie van het nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek wordt in het najaar met de Tweede Kamer gedeeld. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2023 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid TZ202304-185 In het najaar informeert de minister de Tweede Kamer over de internationale vergelijking m.b.t. selecteren van onderzoek en de impact van afwijking van de internationale norm. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid TZ202304-186 De visie op jonge onderzoekers wordt in het najaar van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid TZ202304-187 Zodra het onderzoek en het gesprek tussen de de UNL en de universiteiten naar en over externe financiering is afgerond, wordt de uitkomst hiervan met de Tweede Kamer gedeeld. (Najaar) De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [18-04-2023] - Commissiedebat Wetenschapsbeleid TZ202304-188 De toekomstverkenning wordt rond de zomer met de Tweede Tweede Kamer gedeeld. De beleidsreactie hierop ontvangt de Tweede Kamer na de zomer. Hierin wordt ook de bekostiging meegenomen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [09-05-2023] - Commissiedebat dierproeven MOCW/MLNV TZ202305-020 De Tweede Kamer wordt voor de zomer over de motie over het onderzoek naar niet-humane primaten geïnformeerd, zodat mogelijkerwijs de onderzoeksopdracht na de zomer kan worden verleend en de Tweede Kamer erop kan reageren, waarbij de resultaten eind 2024 zouden kunnen worden gedeeld. De Tweede Kamer in 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 TZ202306-294 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de algemene uitkomsten van het onderzoek naar de loyaliteitsverklaringen van Chinese promovendi. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs tz_OCW_2019_185 Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee, op basis van het regeerakkoord, duidelijke eisen worden gesteld aan het beroep op de vrijstelling voor thuisonderwijs. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) T03344 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om onderzoek te doen naar de effecten van een later aanmeldmoment voor de motivatie van leerlingen en dit mee te nemen in de evaluatie van het wetsvoorstel. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) T03345 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat de Inspectie van het Onderwijs ook expliciet toezicht zal gaan houden op de kwaliteit van het onderwijs dat leerlingen na afname van de eindtoets ontvangen alsmede de onderwijstijd, dat dit zal worden gemonitord en in de evaluatie van het wetsvoorstel zal worden meegenomen. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
Deze toezegging is op 12 mei 2022 door Sociale Zaken en Werkgelegenheid overgedragen aan Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bekend in administratie van SZW onder registratienummer 4202. Verwijzing in administratie SZW: Uitgaande brief [19-11-2021] - Verzoek stand van zaken afdoening moties. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt toe een adviesaanvraag te doen aan de Landsadvocaat waarin hij het vraagstuk voorlegt van de definitie van problematisch gedrag, gekoppeld aan het vraagstuk van toezicht op informele scholing. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs TZ202212-008 De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd over het advies van een groep van deskundigen over wat nodig is voor inclusief onderwijs en daarbij behorende huisvesting. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs TZ202211-281 Het duidelijk afbakenen van de begrippen anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk landt in een wetsvoorstel, waarover de Tweede Kamer begin 2023 wordt geïnformeerd. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs TZ202212-094 In Q1 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitwerking informeel onderwijs, waarin ook wordt ingegaan op anti-integratief lesmateriaal. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-02-2023] - Tweeminutendebat Digitalisering in het onderwijs (CD 1/12) TZ202302-179 Google heeft toegezegd om rond augustus 2023 een versie van Chrome gereed te hebben waarin alle privacyrisico's zijn weggenomen. De minister zal de Tweede Kamer dan informeren over de uitkomst daarvan. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-094 Het wetsvoorstel inzake o.a. inhuur van uitzendkrachten in het onderwijs komt begin 2024 naar de Tweede Kamer. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-095 Voor het zomerreces komen de plannen over vve en kinderopvang in een gezamenlijke brief met de minister van SZW naar de Tweede Kamer. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-096 De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden over een verkenning inzake een eventuele invoering van de leerplicht voor 4-jarigen. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-108 Binnenkort ontvangt de Tweede Kamer een visie over digitalisering. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 TZ202306-296 Voor de begrotingsbehandeling (najaar 2023) ontvangt de Tweede Kamer een verzamelbrief met de stand van zaken wat betreft alle moties rondom medezeggenschap, randvoorwaarden, vergoeding, ondersteuning, communicatie et cetera. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. TZ202307-015 De Tweede Kamer zal jaarlijks rondom de Begrotingsbehandeling op de hoogte worden gehouden van de monitoring van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. TZ202307-016 In 2023 wordt gestart met een toekomstverkenning naar een structureel kader voor nieuwkomersonderwijs. Het mbo wordt in deze verkenning meegenomen alsmede de doorstroming naar het regulier onderwijs en de positie van het openbaar onderwijs. De Tweede Kamer wordt in december 2023 per brief geïnformeerd over de eerste resultaten van deze verkenning en mogelijke contouren, waarbij ook een indicatie van een tijdpad wordt opgenomen. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. TZ202307-017 Na de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over de wijze waarop de aanpassing van de startdatum inzake de nieuwkomersbekostiging zal worden uitgevoerd en over de mogelijkheden van het nemen van tussentijdse maatregelen inzake deze bekostiging. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. TZ202307-018 In het najaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden tot het wegnemen van de knelpunten inzake de kleine scholentoeslag. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [19-04-2016] - VAO Onderwijshuisvesting PO/VO tz_OCW_2016_92 In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-01-2019] - AO Leraren tz_OCW_2019_11 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves. De Tweede Kamer wordt in 2024 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [08-10-2020] - AO Toereikendheid en doelmatigheid onderwijsbekostiging (McKinsey Rapport) tz_OCW_2020_85 De minister BVOM zegt toe de Tweede Kamer een brief te zenden met daarin een overzicht van mogelijkheden van niveaudifferentiatie in het funderend onderwijs. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [15-06-2021] - Debat inzake Wijziging van een aantal onderwijswetten ivm verduidelijking van burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs - Voortzetting van 8 juni 2021) T03201 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), toe dat alle stukken die betrekking hebben op de uitvoering en handhaving van het wetsvoorstel, zoals themaonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs en informatie over de ontwikkelingen rondom en de aanpak van antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed, niet alleen aan de Tweede Kamer maar ook aan de Eerste Kamer verstuurd zullen worden. Dit is een doorlopende toezegging.
Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs tz_OCW_2021_61 Betreffende het sponsorconvenant: De minister kan toezeggen de Tweede Kamer te informeren op het moment dat we gaan starten (met de evaluatie). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school tz_OCW_2022_12 Eind mei/begin juni ontvangt de Tweede Kamer het inspectierapport inzake de herstelopdracht aan Gomarus met een reactie van de minister. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [06-04-2022] - Commissiedebat Curriculum funderend onderwijs po/vo tz_OCW_2022_42 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer een brief over de doorstroom vmbo naar mbo en over de nieuwe leerweg. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) tz_OCW_2022_112 Betreffende welke wetenschappelijke principes het beste werken in welke methode: Na de zomer komt de minister hierop terug bij de evaluatie van de gratis schoolboeken. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs TZ202212-006 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 de beleidsreactie op de eindrapportage van de Taskforce financiën en de uitwerking van de motie inzake het revolverend fonds voor de onderwijshuisvesting (Kamerstuk 36200 VIII, nr. 89). De Tweede Kamer is op 17 april 2023 geïnformeerd met de brief over onderwijshuisvesting geïnformeerd (Kamerstukken II parlementair jaar 2022-2023, 36200-VIII, nr. 218) en wordt voor het einde van het jaar verder geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs TZ202212-007 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Kamer de voorhang wijziging Bouwbesluit, waarin de verplichting voor het plaatsen van CO2-meters wordt opgenomen alsmede de nieuwe norm voor toegankelijkheid van schoolgebouwen naar aanleiding van Europese normen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs TZ202211-267 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar 2023 een visiebrief op het beroepsonderwijs in het funderend onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan de wijze waarop praktische vaardigheden een stevige plek kunnen krijgen in de procedure van schooladvisering en doorstroomtoetsen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd over verschillende opties om binnen de grenzen van artikel 23 Grondwet te kijken naar het verbieden van (delen van) identiteitsverklaringen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs TZ202212-104 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief met een aantal mogelijkheden en richtingen over het toevoegen van praktijk aan de havo. In de brief worden ook de mogelijkheden verkend om de invoering van praktijk breder van toepassing te laten zijn dan de havo. In de brief worden ook de mogelijkheden verkend om de invoering van praktijk breder van toepassing te laten zijn dan de havo. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs TZ202212-105 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het beroepsonderwijs, waarin ook ingegaan wordt op de visie op de gemengde en de theoretische leerweg. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs TZ202212-092 In de loop van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie door de Inspectie van het onderwijs over de predicaten «goed» en «excellent» met daarbij ook aandacht voor waardering van groei van zwakke scholen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs TZ202212-093 De Tweede Kamer ontvangt eind 2023 een brief over hoe de onaangekondigde bezoeken door de Inspectie van het Onderwijs over de predicaten «goed» en «excellent» met daarbij ook aandacht voor waardering van groei van zwakke scholen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs TZ202212-095 Eind 2023 ontvangt de Tweede Kamer in de volgende voortgangsrapportage het nieuwe onderwijsresultatenmodel. In die rapportage wordt ook het beredeneerd (vs. berekend) oordeel van de Inspectie van het Onderwijs opgenomen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [29-03-2023] - Tweeminutendebat Examens TZ202303-087 In de volgende rapportage komt de minister terug op de duimregeling voor staatsexamenkandidaten. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden TZ202306-008 De Tweede Kamer zal in het najaar 2023 worden geïnformeerd over het landelijk curriculum, de eindtoets rekenen en de noodzakelijke maatregelen voor de lerarenopleidingen. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden TZ202306-009 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 de visie op de toekomst van het funderend onderwijs. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden TZ202306-010 De Tweede Kamer ontvangt in het najaar 2023 een reactie op het advies van de Stichting Platforms VMBO. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [22-05-2023] - Notaoverleg Curriculum funderend onderwijs en masterplan basisvaardigheden TZ202306-011 De Tweede Kamer ontvangt voor het zomerreces 2023 een schriftelijke reactie op de petitie 'Neem sociale en emotionele vaardigheden op in het curriculum'. De tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-114 Er komt een brief over de brede brugklas (dit betreft een check op de populatie). Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-292 In het najaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over een alternatief voor de predicaten ‘goed’ en ‘excellent’. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 TZ202306-293 Na de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de kerndoelen basisvaardigheden inclusief het tijdspad hoe deze kerndoelen worden geïmplementeerd. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [26-06-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Slotwet, Jaarverslag 2022 en de Staat van het Onderwijs 2022 TZ202306-295 In de tweede helft van dit jaar ontvangt de Tweede Kamer een plan over hoe leraren zich als beroepsgrond (= beroepsgroep) beter en succesvol kunnen organiseren. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [03-07-2023] - Wetgevingsoverleg (WGO) Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. TZ202307-019 In het najaar 2023 wordt de Tweede Kamer in het kader van de bredere lerarenstrategie geïnformeerd over de aanpak van het lerarentekort Nederlands als tweede taal en over hoe meer aandacht komt voor NT2 in de lerarenopleiding. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [05-07-2017] - Voortgangsrapportage Passend Onderwijs tz_OCW_2017_38 Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [02-07-2018] - Passend onderwijs tz_OCW_2018_110 In het nog te ontvangen wetsvoorstel inzake instemming van de medezeggenschapsraad op hoofdlijnen van de begroting wordt ook de medezeggenschap van ondersteuningsprofielen meegenomen. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg tz_OCW_2019_39 De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot 'onderwijs en zorg', te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg tz_OCW_2020_21 De Tweede Kamer ontvangt het wetsvoorstel inzake de doorzettingsmacht. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [13-01-2021] - AO mbo (+ praktijkonderwijs) tz_OCW_2021_6 De minister BVOM zegt toe een reactie aan de Tweede Kamer te sturen op het advies van Van Schoonhoven in samenhang met het wettelijke traject versterking samenwerking praktijkonderwijs en mbo. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 TZ_OCW_2022_86 Inzake het aantal lesgebonden taken van leraren, maar ook de wet- en regelgeving over bijvoorbeeld bevoegdheden en examens: De minister informeert de Tweede Kamer daar dan in 2023 over, ook als uitkomst van een traject dat ze in de werkagenda met elkaar hebben afgesproken. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 tz_OCW_2022_95 Inzake de governance van de samenwerkingsverbanden: Begin 2023 brengt de minister een wetsvoorstel in internetconsultatie, waarin wordt geregeld dat interne toezichthouders bij een samenwerkingsverband ook echt onafhankelijk zijn. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 tz_OCW_2022_90 Het wetsvoorstel over het hoorrecht wil de minister uiterlijk aan het einde van het jaar naar de Tweede Kamer sturen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs TZ202304-043 Bij de wetgeving over onderwijs en zorg wordt de doorzettingsmacht en de onafhankelijkheid hiervan meegenomen. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs TZ202304-041 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer informatie over snellere ondersteuning aan leerlingen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs TZ202304-038 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitwerking van digitaal onderwijs. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs TZ202304-036 Voor het einde van het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de ambitie van inclusief onderwijs per 1 januari 2024. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-04-2023] - Commissiedebat Passend Onderwijs TZ202304-035 Vóór 1 juli a.s. wordt de ruimte voor de onderwijszorgarrangementen aan de Tweede Kamer schriftelijk medegedeeld. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs TZ202306-001 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een terugkoppeling over de gesprekken inzake de toegankelijkheid van (digitale) leermiddelen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs TZ202306-002 Voor het eind van het jaar volgt een brief over de gewenste infrastructuur voor zieke leerlingen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [31-05-2023] - Commissiedebat zorg en onderwijs TZ202306-004 Voor de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de budgetten inzake residentieel onderwijs. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-089 Een gezamenlijke brief met minister Dijkgraaf over samenwerking tussen mbo en praktijkonderwijs komt voor het zomerreces naar de Tweede Kamer (over de systematiek van het leerplusarrangement en het plafond in het praktijkonderwijs. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-097 De schoolkostenmonitor komt in de zomer naar de Tweede Kamer. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-101 Een besluit over de ouderbijdrage komt voor de OCW-begroting in een brief naar de Tweede Kamer. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-104 Binnenkort ontvangt de Kamer een wetsvoorstel inzake een VOG (voor bijles). Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-112 De subsidieregeling over de verrijkte schooldag komt voor de zomer naar de Tweede Kamer. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [07-06-2023] - Commissiedebat Kansengelijkheid in het funderend onderwijs TZ202306-113 Bij de begroting ontvangt de Tweede Kamer een brief over het programma School en Omgeving. Momenteel wordt bezien hoe aan deze toezegging uitvoering kan worden gegeven.
Debat [14-09-2021] - Plenaire beh. Wijz. van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ivm het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de RvC van grote naamloze en besloten vennootschappen T03270 De minister voor Rechtsbescherming zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), dat bij de evaluatie van de wet de assumptie - dat als de raad van commissarissen diverser wordt gemaakt, de raad van bestuur ook vanzelf diverser wordt - onderzocht zal worden en dat indien mocht blijken dat dit niet het geval is, er passend beleid komt. De Eerste Kamer wordt bij de tussenevaluatie van de topvrouwenwet in 2027 geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie Het kabinet gaat één keer per jaar rapporteren over de ontwikkelingen en de NLse inzet t.a.v. zorgwekkende ontwikkelingen op gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten LHBTI-personen in de EU’. Het kabinet rapporteert jaarlijks over deze toezegging.
Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid TZ202212-028 De Tweede Kamer wordt in 2023 geïnformeerd over de pilots én de resultaten van de pilots inzake het betrekken van uitwerkingsgerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen bij (in) de arbeidsmarkt. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid TZ202212-033 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsreactie op het onderzoek in welke mate in Nederland niet-medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge intersekse kinderen. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid TZ202212-034 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek door de Interdepartementale werkgroep inzake het wetsvoorstel Meerouderschap en meerpersoonsgezag. De Tweede Kamer wordt voor de Begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid TZ202212-035 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten van het onderzoek naar benodigde wetgeving en regelgeving voor de «X» (aanduiding) in officiële documenten. De Tweede Kamer is 6 juli 2023 met de brief over het voorkomen van niet-medisch noodzakelijke non-consensuele behandelingen intersekse kinderen geïnformeerd over deze toezegging (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 384).
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-109 De Tweede Kamer wordt na de zomer (via commissie JenV) nader geïnformeerd over het herstelrecht. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-110 Voor de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van de quickscan straatintimidatie (J&V) en voortgang uitvoering motie van Van der Woude (Kamerstuk 36200-VIII-153)(OCW). De minister van JenV kijkt op dit moment wanneer de Tweede Kamer geïnformeerd kan worden over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-112 Deze zomer ontvangt de Tweede Kamer de resultaten van het onderzoek naar digitaal seksueel geweld tegen vrouwen. De Tweede Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-113 Eind van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een nadere concretisering van de doelen van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. De Tweede Kamer wordt (door de minister van SZW) voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-115 Voor het einde van 2023 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de gesprekken over de kwetsbare positie van mensen met een beperking en de mate waarin zij geconfronteerd worden met seksueel grensoverschrijdend gedrag. (Via VWS). De Tweede Kamer wordt (door de minister van VWS) voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-116 In het eerste kwartaal van 2024 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief seksuele gezondheid, waarin ook aandacht zal zijn voor de rol van ouders bij weerbaarheid van kinderen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. (VWS). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-117 Minister Dijkgraaf informeert in het najaar van 2023 de Tweede Kamer over de uitkomsten van de gesprekken die hij voert met de Rutgers stichting. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-118 In de zomer ontvangt de Tweede Kamer een ‘procesbrief’ waarin wordt aangegeven welke acties en brieven de Tweede kamer kan verwachten n.a.v. Het nationaal actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. De Tweede Kamer wordt (door de minister van SZW) voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
Debat [24-05-2023] - Commissiedebat Integrale aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag TZ202305-111 De positie van ZZP-ers (en schijnzelfstandigen) wordt meegenomen in de Arbovisie 2040, die de Tweede Kamer in de zomer 2023 ontvangt. De Tweede Kamer wordt (door de minister van SZW) voor het einde van het jaar geïnformeerd over deze toezegging.
33.862 Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht T02245 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn. De rapporten van de Inspectie van het onderwijs over de deugdelijkheidseisen en over de bevindingen (het stimulerende deel) zijn en blijven openbare stukken.
Debat [26-06-2019] - Wetgevingsoverleg over de Slotwet en het jaarverslag: in het kader van de operatie «Meer inzicht in Kwaliteit» wordt de beleidsdoorlichting als aandachtspunt bij de behandeling van het Jaarverslag meegenomen) tz_OCW_2019_130 De Tweede Kamer ontvangt elk jaar voorafgaand aan de OCW-begrotingsbehandeling een overzicht van lopende experimenten en pilots, met looptijd en evaluatiemomenten. Dit overzicht zal voortaan jaarlijks worden verschaft. Aan deze toezegging wordt jaarlijks uitvoering gegeven voorafgaand aan de begrotingsbehandeling en verder voor het einde van het jaar.
Debat [07-12-2015] - Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs - van kramp naar kans tz_OCW_2015_218 In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen. Wetsvoorstellen over de pre-pack worden afgewacht. Het is nog niet duidelijk wanneer de Tweede Kamer geïnformeerd wordt over deze toezegging.

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

Artikel 1 Primair onderwijs

Regeling onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap 24.400 27.878 27.878 27.878 27.878 27.878 27.878 geen 2024 20241
Regeling Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland 2019–2023 12.064 12.930 14.528 14.528 14.528 14.528 14.528 geen 2024 2027
Regeling subsidieverstrekking voor godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen2 14.764 17.473 18.051 18.051 18.051 18.051 18.051 geen 2023 2024
Academische ziekenhuizen en SBD's voor onderwijs aan zieke leerlingen2 7.444 7.716 7.716 7.716 7.716 7.716 7.716 2018 2024 2024
Aanpassen lesmateriaal voor visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen(Dedicon) 4.334 4.389 4.389 4.389 4.389 4.389 4.389 2021 2026 2024
Woord en gebaar 35 35 35 35 35 35 35 2014 2024 2024
Goed worden, goed blijven (PO-Raad) 5.658 5.058 4.700 4.700 20203 2025 2025
Nederlands Gebarencentrum 487 550 550 550 550 550 550 2021 2026 2024
Ouderorganisatie 1.275 1.365 1.365 1.365 1.365 1.365 1.365 2014 2024 2024
Stichting gedragswerk 765 750 750 750 750 750 750 2015 2024 2024
Onderwijsconsulenten (Stichting Ondersteuning scholen en ouders) 5.236 2.708 4.000 4.000 4.000 4.000 4.000 geen 2023 2024
Ondersteuning aanpak lerarentekort 2.695 8.793 15.400 15.400 14.500 17.500 17.500 2015 2026 2026
Subsidieregeling andere eindtoetsen PO 5.247 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 6.000 2019 2024 2024
Nationaal Onderwijsmuseum 550 550 550 550 550 550 550 geen 2023 2023
Landelijke Geschillencommissie 1.067 1.271 1.300 1.300 1.300 1.300 1.300 2021 2026 2023
Versterking ICT en externe connectiviteit (SIVON) 2.807 2.121 geen 2024 2025
Subsidieregeling post-initiële leergang bewegingsonderwijs 8.510 7.774 8.000 8.000 8.000 8.000 8.000 geen 2024 2024
Ondersteuning nieuwkomers (PO-Raad) 872 1.047 1.285 1.200 1.200 1.200 1.200 geen 2024 2024
Curriculum.nu (Stichting Leerplanontwikkeling) 3.742 2.890 1.202 geen 2024 2024
Gerichte interventies voor het verbeteren van de basisvaardigheden PO 108.661 156.294 224.765 221.053 214.169 215.181 215.727 geen 2024 2024
School en Omgeving 20.733 77.740 174.404 221.983 245.373 264.134 264.132 geen 2023 2025
Nationaal Groeifonds 3.893 9.090 5.200 2.750 2.750 2.750 geen 2024 2024
Schoolmaaltijden 60.827 geen 2024 2023
Digitale school 7.350 7.850 7.850 7.850 7.850 geen 2025 2025
Programmatische aanpak Onderwijshuisvesting 5.040 10.700 11.000 10.300 10.900 10.200 geen 2024 2025
Residentieel instrument 4.200 9.000 11.000 11.000 11.500 11.500 geen 2025 2024
Brugfunctionaris 40.285 40.285 40.285 40.285 40.285 geen 2027 2027
Ruimte OK 800 764 geen 2024 2023
Gelijke Kansen Alliantie 7.850 7.850 7.850 7.850 7.850 geen 2028 2028
Overige beschikkingen op basis Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en SLOA 1.380 1.778 1.077 4.273 11.858 13.414 14.999 divers divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 233.526 421.834 602.220 646.906 662.247 687.676 689.105
  1. De regelingen/verleningen worden jaarlijks getoetst en opnieuw toegekend.
  2. Wettelijke grondslag op basis van de Wet op het primair onderwijs.
  3. Evaluatie via monitor bestuursakkoord PO 2017.

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo 24.161 36.786 25.076 17.940 17.940 17.940 17.940 2021 nnb 20231
Instellingssubsidie stichting School en Veiligheid 2.258 2.258 2.258 2.258 2.258 2.258 2.258 2022 nvt 20231
Instellingssubsidie INGRADO 1.945 1.945 1.945 1.945 1.945 1.945 1.945 2020 nvt 20231
Instellingssubsidie Combo/Laks 672 672 672 672 672 672 672 2021 2026 20231
Instellingssubsidie stichting Lowan 489 489 489 489 489 489 489 2020 nvt 20231
(Instellings)subsidie continuering en doorontwikkeling Boris (vso/pro) 634 634 634 634 634 634 634 2021 2026 20231
Instellingssubsidie Erkennen leerwerktrajecten vmbo 524 524 524 524 524 524 524 2020 nvt 20231
Subsidie activiteitenplan Stichting Platforms vmbo 943 1.152 970 970 970 970 970 2020 2024 20231
Subsidie Platform Beta en Techniek (Tecwijzer) 500 500 500 2020 nvt 20231
Voortgezet Leren (vo-raad) 3.000 2.695 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 2020 2025 20251
Steunpunt Passend onderwijs (vo-raad) 750 750 750 750 750 832 832 2020 2026 20261
Regeling vrijroosteren leraren fase 2 & 3 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 2019 2025 2025
Regeling doorstroom po-vo 14.500 14.500 14.500 14.500 14.500 14.500 14.500 geen 2026 2026
Regeling doorstroom VMBO-HAVO/MBO 13.500 13.500 13.500 13.500 13.500 13.500 13.500 geen 2026 2024
Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021 ‒ 2023 2.551 5.577 5.637 5.767 5.982 5.982 5.982 geen nnb 2026
Subsidieregeling reiskosten DAMU-leerlingen VO 200 200 200 200 200 200 200 nvt 2023 2023
Praktijkgerichte programma's 8.071 10.241 10.501 10.501 10.501 10.500 41 nvt nnb 2025
Regeling vakwedstrijden vmbo en mbo 758 758 758 758 758 758 758 nvt 2024 2024
Regeling Heterogene brugklassen 68.618 21.250 55.500 55.500 55.500 55.500 55.500 nvt nnb 2026
Basisvaardigheden VO 113.598 176.214 254.366 250.162 242.371 243.518 244.065 nvt nnb 2027
Maatschappelijke Diensttijd 0 118.149 147.853 243.024 223.755 185.254 181.753 nvt nnb 2028
NGF Ontwikkelkracht 0 12.689 19.972 22.381 13.921 0 0 nvt nnb 2028
Subsidies techniekhavo 0 8.100 8.100 8.100 8.100 nvt nnb 2028
School en Omgeving 13.269 49.709 111.510 141.931 156.884 168.877 168.877 nvt nnb 2027
Schoolmaaltijden 0 39.000 0 0 0 0 0 nvt nvt nvt
Brugfunctionaris VO 0 0 11.538 11.538 11.538 11.538 11.538 nvt 2027 2027
Overige beschikkingen op basis van de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS 17.466 51.179 68.215 79.911 92.877 71.276 71.587 divers divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 291.407 572.471 761.968 889.955 882.569 813.667 800.565
  1. De regelingen/verleningen worden jaarlijks getoetst en opnieuw toegekend.

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Subsidieregeling Flexibilisering MBO 6.631 2.190 0 0 0 0 0 2023 (nog niet gepubliceerd) 2024 2024
Subsidieregeling Tel mee met Taal 5.000 5.100 0 0 0 0 0 2023 2024 2024
Loopbaanorientatie 1.523 34.623 34.082 33.818 33.407 32.717 32.000 2022 (nog niet gepubliceerd) 2026 2027
Vakwedstrijden MBO 4.100 4.727 4.928 4.928 4.928 4.928 4.928 2023 (nog niet gepubliceerd) nvt 2024
Maatschappelijke diensttijd 77.098 0 0 0 0 0 0
Doorstroom beroepskolom 0 16.380 33.180 49.980 58.620 66.820 50.020 nvt 2026 2026
LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF) 0 3.068 3.600 0 0 0 0 2024
Overige subsidies: 22.941 25.781 28.557 29.342 25.203 25.046 25.763
1. Digitaal veilig onderwijs (coalitieakkoord) 1.148 5.737 5.974 6.650 5.564 4.925 0 nvt nnb nnb
2. MBO Projecten 2.403 5.427 4.729 4.293 nvt nnb 2025
3. Nieuwe digitale generieke rekenexamens 2.492 2.492 2.492 1.246 nvt nnb 2025
4. Gelijke Kansen Alliantie 8.796 692 0 0 0 0 0 nvt nnb 2023
Totaal subsidie(regelingen) 428.851 357.733 363.393 348.424 343.378 341.778 315.018

Artikel 6 Hoger beroepsonderwijs

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (Stcrt. 2020, 10893) 525 585 2.638 2.638 0 0 0 Geen 2024 2025
Zelftesten 6 0 0 0 0 0 0 Geen n.v.t. 2022
Centers for Teaching and Learning (NPuls, NGF) 1.388 53.612 45.000 40.000 0 0 0 Geen 2026 2026
LLO-Katalysator, NGF (algemeen) 900 2.000 12.476 24.000 11.100 0 0 Geen 2026 2026
Bouwsteen 2: LLO-oplossingen (LLO-Katalysator, NGF) 0 17.000 34.000 0 0 0 0 Geen 2025 2025
Bouwsteen 3: LLO-professionalisering (LLO-Katalysator, NGF) 0 16.000 32.000 16.000 0 0 0 Geen 2025 2025
Nationale aanpak professionalisering leraren (NGF, NAPL) 0 0 3.527 24.134 22.514 22.925 0 Geen 2027 2027
Subsidieregeling stimuleren virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs (Stcrt. 2021, 32823) 1.845 3.300 3.300 0 0 0 0 Geen 2026 2026
Overige subsidies ≤ € 1 miljoen1 1.766 2.543 2.886 1.997 1.698 1.610 797 divers divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 6.430 95.040 135.827 108.769 35.312 24.535 797
  1. In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de overige subsidies van het betreffende begrotingsartikel doorgelicht.

Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs

Open & Online onderwijs (Stcrt. 2017, 43113) 1879 483 480 0 0 0 0 Geen 2023 2023
Regeling afstudeersteun (bestuursbeurzen HO) 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 Geen ntb loopt meerjarig door
Subsidieregelingen beurzenprogramma's EUI+Sino-Dutch 1.037 1.037 1.037 1.037 1.037 1.037 Geen 2028 loopt meerjarig door
Instellingssubsidie stichting Nuffic1 11.880 10.755 9.779 9.779 9.779 9.779 9.779 Geen ntb loopt meerjarig door
Instellingssubsidie stichting Studiekeuze123 2.749 4.354 4.264 4.264 4.264 4.264 4.264 Geen ntb loopt meerjarig door
Instellingssubsidie stichting Vluchteling Studenten UAF 2.082 2.751 2.751 2.751 2.751 2.751 2.751 Geen ntb loopt meerjarig door
Instellingssubsidie Studentenwelzijn (Ecio) 868 981 981 981 842 842 842 Geen ntb loopt meerjarig door
Instellingssubsidie Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) 325 321 394 308 346 283 343 Geen ntb loopt meerjarig door
Instellingssubsidie Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) 255 279 279 279 279 279 279 Geen ntb loopt meerjarig door
Overige subsidies ≤ € 1 miljoen2 1.613 1.172 1.561 1.453 1.352 1.930 1.870 divers divers divers
Totaal subsidie(regelingen) 21.651 23.333 22.726 22.052 21.850 22.365 22.365
  1. Inclusief aantal niet-wettelijke taken die vanaf 2022 worden verlegd, afgebouwd of beeindigd.
  2. In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de overige subsidies van het betreffende begrotingsartikel doorgelicht.

Artikel 8 Internationaal beleid

Stichting Ons Erfdeel 185 185 185 185 185 185 185 Geen evaluatie
Stichting Nuffic 971 1.060 1.060 1.060 1.060 1.060 1.060 2025 loopt meerjarig door
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training 4.089 4.339 4.339 4.339 4.339 4.339 4.339 2020 2024 loopt meerjarig door
Internationalisering onderwijs 1.000 1.136 1.136 1.136 1.136 1.136 1.136 2024 loopt meerjarig door
Duitsland Instituut Amsterdam 820 896 896 896 896 896 896 2020 2025 loopt meerjarig door
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) 599 668 667 668 667 667 667 2013 2025 loopt meerjarig door
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur 25 157 157 157 157 157 157 Gezien aard subsidie geen evaluatie voorzien
Overige incidentele subsidies 91 167 167 93 76 75 72 Gezien aard subsidie geen evaluatie voorzien
Totaal subsidie(regelingen) 7.780 8.608 8.607 8.534 8.516 8.515 8.512
  1. Vanwege het algemene, kaderstellende karakter van de Kaderregeling heeft deze geen einddatum en is een evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid als zodanig niet mogelijk. Evaluatie van verstrekte subsidies op basis van de regeling kan deel uitmaken van beleidsevaluaties. In de reguliere beleidsdoorlichtingen van de verschillende begrotingsartikelen worden ook de subsidies van het betreffende begrotingsartikel verstrekt onder de Kaderregeling doorgelicht: de planning beleidsdoorlichtingen is te vinden in de Beleidsagenda.

Artikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Regeling Lerarenbeurs 65.386 62.717 64.837 59.394 59.393 59.394 59.394 2022 2027
Regeling zij-instroom 39.240 55.240 55.240 55.240 55.240 55.240 55.240 2021 2026
Onderwijsassistenten 6.750 11.280 18.575 17.300 14.000 9.000 9.000 2022 2027
Regeling instroom schoolleiders PO van buiten 2.000 2.000
Regeling korte scholingstrajecten vo 852 2.400 2.400 2.400 2.400 2.400 2.400 2023
Regionale aanpak personeelstekort 18.416 14.249 2022 2023
MBO instructeursbeurs 466 1.800 1.800 1.800 1.800 1.800 1.800
pilot doorlopende begeleiding startende leraren 2021 256 192 2022 2023
Bijzondere leerstoel onderwijsarbeidsmarkt 285 71
Overige beschikkingen op basis van de kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (https://wetten.overheid.nl/BWBR0037603/2021-01-19) 1.630 4.093 7.196 7.369 9.201 8.115 6.529
Totaal subsidie(regelingen) 133.281 154.042 152.048 143.503 142.034 135.949 134.363

Artikel 14 Cultuur

Subsidies op grond van Besluit op het specifiek cultuurbeleid of Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS 296.837 147.009 96.368 72.858 65.137 61.612 61.430
Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19 28.149 Evaluatie coronasteun cultuursector. Een synthesestudie, 22-06- 2023, nvt 2023
Totaal Subsidies (regelingen) 324.986 147.009 96.368 72.858 65.137 61.612 61430 ... ... ...

Artikel 15 Media

Regeling op het Specifiek Cultuurbeleid 432 806 803 796 796 796 796 Geen1
Project Versterking lokale journalistiek door samenwerking 3.109 4.189 4.000 3.000 Geen 2025
Subsidies Persvrijheid en veiligheid 1.385 1.059 106 106 106 106 Geen n.n.b.
Werk aan Uitvoering 3.375 0 0 0 0 0 0 Geen n.n.b.
Subsidieregelingen onderzoeksjournalistiek SvdJ en FBJP 7.922 9.938 12.181 15.593 13.988 13.916 13.916 Geen 2023
Regeling professionalisering lokale omroepen 10.509 14.514 15.581 14.802 Geen 2025
Steunfonds lokale informatievoorziening Geen
Totaal subsidie(regelingen) 25.347 30.832 33.624 34.297 14.890 14.818 14.818
  1. Programma’s en activiteiten die niet het karakter hebben van een subsidieregeling en zijn opgenomen onder de «Regeling op het Specifiek Cultuurbeleid» worden beschikt en verantwoord door het Ministerie van OCW op basis van de Wet op het Specifiek Cultuurbeleid, Wet overige OCW-subsidies, Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS en de Mediawet 2008. De verantwoording bevat een activiteitenverslag of bestuursverslag en een financieel verslag of jaarrekening die voorzien is van een accountantsverklaring. Om die reden is niets ingevuld onder «laatste evaluatie», «volgende evaluatie» en onder «einddatum subsidie (regeling)».

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Naturalis Biodiversity Center 7.525 8.509 8.502 8.500 8.499 8.499 8.499 2014 2023 Jaarlijks
BPRC 11.350 11.989 11.989 11.989 11.989 11.989 11.989 2014 Jaarlijks
NEMO/NCWT 3.661 3.995 3.991 3.990 3.990 3.990 3.990 2014 Jaarlijks
VSC 0 191 191 191 191 191 191 Geen1 2028 Jaarlijks
STT 239 254 254 254 254 254 254 2014 Jaarlijks
Subsidieregeling Stichting AAP 1.124 1.192 1.192 1.192 1.192 1.192 1.192 Geen Geen 2033
LNVH 150 150 150 150 0 0 0 Geen Geen 2025
Nationaal Programma Open Science 757 0 0 0 0 0 0 Geen Geen 2022
Erkennen en Waarderen 385 360 360 256 264 0 0 Geen 2026 2026
Wetenschapscommunicatie 0 277 1.389 1.389 1.389 1.111 1.111 Geen1 2027 2031
Scholars at Risk 0 400 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 Geen1 2031
Sociale Veiligheid Monitoring-universiteiten 0 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 Geen1 2026 2031
Biotech Booster 1.140 1.710 46.750 0 0 0 0 Geen1 2024
Einstein Telescoop 0 28.000 14.000 0 0 0 0 Geen1 2024
Zelfdenkende Moleculaire Systemen 0 6.150 14.650 16.450 15.850 16.850 16.100 Geen1
Overig Nationale Coördinatie 2.076 4.512 4.758 4.782 5.446 5.883 5.883 2014 Geen Jaarlijks
Overig Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap 0 91 140 140 140 140 140 Geen1 2023-2031 Divers
Delta Climate Center 0 0 26.942 3.908 14.600 1.922 16.678 Geen1 2027 2033
Totaal subsidie(regelingen) 28.407 70.280 138.958 56.891 67.504 55.721 69.727
  1. Regeling nog niet uitgevoerd of horizon nog niet bereikt.

Artikel 25 Emancipatie

Subsidie-regeling gender- en lhbti-gelijkheid 2022-2027 instellingssubsidies 2021 2028 2027
Synergie in en met allianties - Verwey-Jonker Instituut
Kleurrijk en Vrij 2.463.000 2.463.000 2.400.000 2.337.000 2.337.000
Grip 900.000 900.000 900.000 900.000 900.000
Act4respect 950.000 950.000 950.000 950.000 950.000
Gezondheidszorg op maat 950.000 950.000 950.000 950.000 950.000
Financieel sterk door werk 965.000 965.000 965.000 965.000 965.000
Verandering van binnenuit 882.400 882.400 882.400 882.400 882.400
Worden wie je bent 836.600 836.600 836.600 836.600 836.600
Jong Gelijk 887.600 887.600 887.600 887.600 887.600
Atria 2.623.933 2.623.933 2.623.933 2.623.933 2.623.933
Ihlia 997.467 997.467 997.467 997.467 997.467
projectsubsidies
Begeleiding Regenboogsteden 316.199 316.199 316.199 316.199 316.199
Aan het begin van de regenboog fase 2 291.295 291.295 291.295 218.473
Overige projectsubsidies 1.837.508 558.291 276.207 66.311
Totaal subsidie(regelingen) 14.901.002 13.621.785 13.276.701 12.930.983 12.646.199

Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

De evaluatieprogrammering in deze bijlage vormt de basis van de strategische evaluaties die in de hoofdtekst van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) worden uitgelicht (zie hoofdstuk 2.4). Het biedt een overzicht van de strategische evaluatieprogrammering per beleidsdomein. Het onderzoek binnen een beleidsdomein is geordend langs de strategische thema’s voor dat domein. De evaluatieprogrammering laat per beleidsdomein zien welke evaluatieonderzoeken er lopen, hoe die voortkomen uit bepaalde kennisbehoeften en hoe wordt bijgedragen aan de ambities binnen de strategische thema’s.

Domein Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs

Onderwijskwaliteit ex durante
ex post
2023 Lopend Onderzoek pilot tweetalig primair onderwijs 1
ex durante
ex post
2025 Lopend ICCS International Civic Citizenship Study 3
ex durante
ex post
2025 Lopend ICILS International Computer and Information Literacy Study 3
ex durante
ex post
2024 Lopend TIMSS Trends in International Mathematics and Science Study 1
ex durante
ex post
2027 Lopend PIRLS Progress in International Reading Literacy Study 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Monitoronderzoek Curriculum 1
ex durante 2023 Lopend Implementatiemonitor NP Onderwijs 1,3
ex post n.t.b. Te starten Tussenevaluatie NP Onderwijs 1,3
ex durante 2023 Lopend Extra meting HBSC 3
ex durante
ex post
2023 Lopend Monitoring en evaluatie NT2 Experiment staatsexamen 3
ex durante
ex post
n.t.b. Te starten Implementatiemonitor subsidieregeling verbetering basisvaardigheden 3
ex durante
ex post
n.t.b. Te starten Effectonderzoek subsidieregeling verbetering basisvaardigheden 3
ex ante 2023 Te starten Reviewstudie kwaliteitscriteria leermiddelen 3
ex durante
ex post
n.t.b. Te starten Monitoringsonderzoek Expertisepunt Burgerschap 3
ex durante
ex post
n.t.b. Te starten Monitoringsonderzoek Ondersteuningsstructuur digitale geletterdheid 3
ex ante n.t.b. Te starten Verkenning burgerschapsonderwijs 1,3
ex durante
ex post
2023 Te starten Monitor burgerschap 3
ex durante
ex post
2026 Lopend PISA 2022-2025 3
ex durante
ex post
2024 Lopend Evaluatie vernieuwing vmbo / sterk techniek onderwijs (STO) 3
ex durante
ex post
2025 Lopend Monitoring en Evaluatie Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen (MRvNS) 1,3
ex durante
ex post
2025 Lopend Monitoring en evaluatie experiment ruimte in onderwijstijd 1
ex durante
ex post
2024 Lopend Evaluatie regelingen PO-DaMu-regeling 1
ex durante
ex post
2024 Lopend Evaluatie subsidieregeling impuls en innovatie bewegingsonderwijs 1
ex durante
ex post
2023 Lopend NGF Digitaal onderwijs goed geregeld - onderzoeksopzet programma- en maatschappelijke effecten 1
ex durante
ex post
2024 Te starten Evaluatie wet overhevelen buitenonderhoud 1
ex durante
ex post
2023 Te starten Beleidsdoelstellingen die effect hebben op onderhuisvesting en wettelijke eisen aan onderhuisvesting 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Evaluatie en monitoring Incidentele Maatregelen Leerlingendaling (IML) 3
ex durante
ex post
2023 Lopend Breed gesprek medezeggenschap 1,3
ex durante
ex post
2023 Te starten Onderzoek evaluatie wijziging onderwijswetten pseudonimisering onderwijsdeelnemers 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Onderzoek ervaringen met afstandsonderwijs 1
ex durante
ex post
2023 Te starten Onderzoek/nulmeting i.h.k.v. evaluatie vereenvoudiging bekostiging po en vo 1,3
ex durante
ex post
2026 Te starten Monitoring onderwijsagenda Caribisch Nederland 1,3
Kansengelijkheid ex durante 2026 Lopend Jaarlijkse doelstellingenmonitor passend onderwijs 2021-2027 3
ex ante
ex durante
ex post
2027 Lopend Monitor en evaluatie experiment onderwijszorgarrangementen 3
ex durante
ex post
2024 Lopend Monitor subsidie hoogbegaafdheid 1,3
ex ante
ex durante
ex post
2026 Lopend Geïntegreerde onderwijsvoorzieningen 1,3
ex durante
ex post
2027 Te starten Kennisgedreven aansluiting verbinding onderwijs en jeugdhulp 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Evaluatie stimuleringsaanpak dyslexie 3
ex durante
ex post
2024 Te starten Evaluatieonderzoek naar de wet kwaliteit (v)so 1,3
ex durante
ex post
2024 Lopend Meting naar leerlingenvervoer 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Monitor pilots brugklas vmbo/pro-klas 3
ex ante
ex durante
2027 Te starten Doorstroom in een kansrijk stelsel 1,3
ex ante 2024 Lopend Ex-ante beleidsevaluatie doorstroom en kansrijk stelsel 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Onderzoek aanvullend onderwijs/ schaduwonderwijs 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Schoolkostenmonitor po, vo, mbo 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Doelgroepenonderzoek en praktijk-onderzoek nieuwkomersonderwijs 1
ex durante
ex post
2026 Lopend Monitoring en evaluatie onderwijs aan Oekraïense ontheemden 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB): implementatie en besteding 1
ex durante
ex post
2024 Lopend Quasi-experimenteel onderzoek in de vve (EVENING) 1
ex durante
ex post
2024 Lopend OAB in de vroegschool (R&D programma) 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Werkplaatsen onderwijsachterstanden (R&D programma) 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Flankerend onderzoek OAB (R&D programma) 1
ex durante
ex post
2023 Lopend OAB in de school (R&D programma) 1
ex durante
ex post
2027 Lopend Monitor en evaluatie van het programma «BESt 4 Kids» en het wetsvoorstel Kinderopvang Caribisch Nederland 1
ex durante
ex post
2025 Lopend Effectmeting kansrijke interventies po/vo: pilot high-dosage tutoring; programma po/vo; programma extra sectoren 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) voor vmbo-jongeren met een migratieachtergrond 3
ex durante
ex post
2023 Afgerond Evaluatie maatregelen gelijke onderwijskansen 1,3
ex durante
ex post
2028 Te starten School en omgeving impactonderzoek 1
ex durante
ex post
2026 Te starten Monitor en evaluatie school en omgeving 1
ex durante
ex post
2023 Te starten Monitor aanvullend onderwijs 3
ex durante
ex post
2024 Te starten Evaluatie schoolmaaltijden 1,3
ex durante
ex post
2025 Lopend Onderzoek beleidsmaatregelen voor tegengaan segregatie 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Evaluatieonderzoek Maatschappelijke Diensttijd 3
Leraren en schoolleiders ex durante Lopend Arbeidsmarktramingen inclusief tekorten po en vo 9
ex durante Lopend Integrale personeelstelling onderwijs (IPTO) 9
ex durante Lopend Loopbaanmonitor recent afgestudeerden en zijinstromers 9
ex durante Te starten monitoronderzoek SHRM-VO 9
ex durante
ex post
Te starten Evaluatie subsidieregeling korte scholingstrajecten vo 9
ex durante
ex post
Lopend Experiment bijzondere nadere vooropleidingseisen opleiding tot leraar basisonderwijs 9
ex durante Lopend Monitoring bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen 9
ex durante
ex post
Lopend Experiment andere dag- en weekindeling 1
ex durante
ex post
Lopend Onderzoek naar de werkdrukmiddelen po 1
ex durante
ex post
Lopend Onderzoek regeling zijinstroom G5 po 1
ex durante
ex post
Lopend Onderzoek/analyse tekorten in de vroeg- en voorschoolse educatie 9
ex durante Te starten Onderzoek naar vertrekredenen (jonge) docenten 9
ex durante
ex post
Lopend Evaluatie uitvoering convenanten G5 1
Sociale veiligheid en gelijke behandeling ex ante
ex durante
ex post
Doorlopend tweejaarlijks Lopend Veiligheidsmonitor 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Seksueel (grens)overschrijdend gedrag 3
Overig ex durante
ex post
2023 Lopend Evaluatie subsidie Nji 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Evaluatie Kennisrotonde 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Evaluatie subsidie onderwijsconsulenten 1,3
ex durante
ex post
2023 Lopend Evaluatie subsidie GVO/HVO (CvV: verzorgen van godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs) 1
Iedereen gelijke kansen ex durante
ex post
2023 Te starten Evaluatie Nederlands Gebarencentrum 1
ex durante
ex post
2023 Lopend Evaluatie subsidie Steunpunt Passend onderwijs 1,3

Domein Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs (DGPV)

Het brede domein DGPV bestaat uit de directies Primair Onderwijs (po), Voortgezet Onderwijs (vo) en Kansengelijkheid en Onderwijsondersteuning. Ook Maatschappelijke Diensttijd (MDT) is onderdeel van DGPV. Samen zijn deze directies onder andere verantwoordelijk voor beleidsterreinen zoals het onderwijsstelsel, curriculumbeleid, toetsen, examens, digitalisering, onderwijspersoneel, schoolontwikkeling, passend onderwijs, kansengelijkheid, onderwijsachterstandenbeleid en sociale veiligheid. Binnen al deze beleidsterreinen spelen uitdagingen en kennisvragen, waarbij monitoring en (strategische) evaluaties richting geven aan het huidige beleid en de toekomstige ambities van DGPV. De bovenstaande thema’s laten zich samenvatten in drie hoofdthema’s: onderwijskwaliteit, kansengelijkheid en leraren en schoolleiders. De afspraken en prioriteiten uit het coalitieakkoord leggen verdere accenten binnen deze hoofdthema’s, die in de onderstaande thema-beschrijvingen worden toegelicht. De hoofdthema's geven bovendien richting aan het strategisch programmeren van het beleidsonderzoek binnen DGPV en voor het inventariseren en effectief gebruiken van kennis uit onderzoek tijdens de gehele beleidscyclus.

Thema Onderwijskwaliteit

Dit thema richt zich op het verhogen van de onderwijskwaliteit in het po en vo en de randvoorwaarden die nodig zijn om dit te realiseren. Op deze manier wil het Ministerie van OCW er voor zorgen dat elke leerling datgene leert wat hij of zij nodig heeft om succesvol het vervolgonderwijs te doorlopen en mee te doen in de maatschappij. Daarvoor is het onder andere cruciaal dat de basisvaardigheden van alle leerlingen op orde zijn. Subthema’s zijn onder andere:

  1. het verbeteren van de basisvaardigheden (taal en rekenen) inclusief burgerschap en digitale geletterdheid, het meten daarvan en de samenwerking met de omgeving hierbij;
  2. de ondersteuning(sstructuur) van scholen om de onderwijskwaliteit te verhogen;
  3. de curriculumbijstelling;
  4. professionalisering van onderwijsprofessionals op de basisvaardigheden; en
  5. de sturing op onderwijskwaliteit.

Op dit moment leven diverse kennisvragen, zoals de vraag hoe bepaalde inhoudelijke leergebieden scherper en concreter kunnen worden gemaakt voor scholen en hoe scholen en leraren beter gebruik kunnen maken van beschikbare wetenschappelijke kennis over wat wel werkt en wat niet werkt om de onderwijskwaliteit te verhogen.

Thema Kansengelijkheid

Kansengelijkheid richt zich op de vraag hoe onderwijsbeleid kan bijdragen aan gelijke kansen voor alle leerlingen, zodat iedereen in Nederland een goed bestaan kan opbouwen en mee kan doen in de samenleving. Dit betekent concreet dat leerlingen onderwijs volgen op een plek en op het niveau dat recht doet aan hun capaciteiten en mogelijkheden. Ook is er voor ieder kind een vorm van onderwijs beschikbaar en moeten kinderen met en zonder ondersteuningsbehoefte samen naar school gaan. Om dit mogelijk te maken, moeten drempels die de doorstroom van po naar vo hinderen beperkt of weggenomen worden. Ook moeten leerlingen die meer tijd nodig hebben om hun potentieel te bereiken, hier voldoende mogelijkheden voor krijgen. Bijvoorbeeld door middel van uitgestelde selectie en flexibele doorstroom. Om dit mogelijk te maken, is het belangrijk dat onderwijspersoneel en schoolorganisaties in staat zijn om (flexibel) onderwijs te bieden, dat aansluit bij de behoeftes van leerlingen. Kansengelijkheid behelst diverse subthema’s, zoals doorstroom en selectie, voor- en vroegschoolse educatie, de rijke schooldag, onderwijsachterstandenbeleid, Integraal Kindcentra (IKC's), passend en inclusiever onderwijs, de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp/zorg en maatschappelijke diensttijd. Het tegengaan van kansenongelijkheid is, vanwege de invloed van de directe leefomgeving op de ontwikkeling van kinderen, niet alleen een thema voor het Ministerie van OCW, maar ook voor sectoren zoals de sportsector en jeugdwerk. Kennisvragen richten zich op dit moment op de onderwerpen schakelmomenten en overgangen, differentiatie en selectie, maatwerkdiploma’s, het jonge kind, verbeterde samenwerking in de regio om leerlingen het beste onderwijsaanbod te bieden en kansengelijkheid als indicator voor het onderwijsstelsel. Op dit thema wordt in 2023-2024 een periodieke rapportage uitgevoerd, waarmee wordt terug gekeken op de effectiviteit van het beleid van de afgelopen jaren en lessen worden getrokken voor het toekomstige beleid.

Thema Leraren en schoolleiders

Om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, wordt geïnvesteerd in goed opgeleide en voldoende onderwijsprofessionals. Zij spelen immers een sleutelrol bij het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Ook meer aandacht voor de verdere ontwikkeling van onderwijspersoneel en een professionele werkomgeving zijn manieren om de professionaliteit en aantrekkelijkheid van de sector verder te verhogen. Deze ambities staan echter onder druk door personeelstekorten in het po en vo. Onderzoek op het thema «leraren en schoolleiders» draagt bij aan het vergroten van (kennis over) de aantrekkelijkheid van beide beroepen en de positie van onderwijspersoneel. Subthema's zijn onder andere werkdruk, arbeidsvoorwaarden, leraren- en schoolleiderstekorten, een Leven Lang Ontwikkelen en samen opleiden en professionaliseren. Bestaande kennisvragen richten zich bijvoorbeeld op de vraag wat bepaalde beleidsmaatregelen betekenen voor de vaardigheden van leraren, de personeelstekorten en het verlagen van de ervaren werkdruk in het po en vo.

Domein Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Onderwijskwaliteit Onderzoek naar basisvaardigheden van mbo-studenten ex post 2024 Betreft nulmeting om niveau basisvaardigheden van mbo-studenten op een goede manier in kaart te brengen. 4
Onderzoek naar de bekwaamheid en bevoegdheid van docenten generieke vakken en burgerschap ex post 2023-2024 Betreft nulmeting om in kaart te brengen welke opleiding docenten hebben die lesgeven in generieke vakken en burgerschap op het mbo. Doel is om aan de hand van de uitkomsten te bepalen welke inzet nodig is om kwaliteit van het onderwijs in deze vakken te verhogen. Rapportage wordt in 2023 verwacht. 4
Monitor digitale vaardigheden docenten ex post 2023 ‒ 2027 Betreft onderzoek naar de digitale competenties van mbo-docenten. Dit is onderdeel van het Programma Digitaal Bekwaam, uitgevoerd door de MBO Raad en MBO digitaal. De monitor leren en lesgeven met ICT is in 2022 afgenomen. In totaal maken 40 instellingen gebruik van het onderzoeksinstrument, 19 niet of niet volledig. De monitor geeft inzicht in de stand van zaken bij individuele instellingen en wat door de instellingen gebruikt kan worden om gericht professionaliseringsactiviteiten te organiseren. De monitoring loopt door tot 2027. 4
Laaggeletterdheid ex durante 2024 Naar aanleiding van de motie van de leden Simons (BIJ1) en Gündogan (Volt) wordt een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de uitvoeringspraktijk van de WEB-middelen door gemeenten. Het onderzoek zal inzichtelijk maken hoe het budget door gemeenten wordt ingezet maar ook hoe de effectiviteit ervan zou kunnen worden vergroot. 4
Werkplaats ICT en Werkplaats Burgerschap ex durante
ex post
2022 In de Werkplaats Burgerschap wordt onderzocht hoe mbo-scholen een visie op burgerschap ontwikkelen en hoe zij die visie in praktijk brengen en hoe dat beter kan om de gestelde doelen te bereiken. In de Werkplaats ICT wordt onderzoek gedaan naar de effecten van gepersonaliseerd leren met ICT op motivatie, prestaties en uitval. Tevens wordt onderzoek gedaan naar de relatie tussen technologie, didactiek en pedagogiek en de effectiviteit van de inzet van verschillende ICT-mogelijkheden voor verschillende doelgroepen. 4
Interdepartementaal
beleidsonderzoek mbo (IBO)
ex ante 2024 Zie toelichting in hoofdtekst SEA (hoofdstuk 2.4). 4
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Evaluatie Regionaal investeringsfonds mbo ex durante 2023, 2026 De evaluatie dient om zowel inzicht te verkrijgen in de activiteiten die de publiek-private samenwerkingsverbanden oppakken om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren en innovatie te stimuleren. De evaluatie is gericht op het in beeld brengen van de effectiviteit van de subsidieregeling. 4
Monitoring en evaluatie «experiment Ruimte in de regio, experiment Cross-overs en pilots met mbo-certificaten» ex durante ex post 2026 De genoemde experimenten worden geëvalueerd vanuit de vragen: hoe in de regio de aansluiting van de opleidingen op de arbeidsmarkt vergroot kan worden, hoe het eigenaarschap van docenten en werkgevers met betrekking tot de inhoud van het onderwijs verder kan worden vergroot en hoe de kwaliteit en innovatiekracht van het onderwijs kan worden versterkt. 4
Leven Lang Ontwikkelen (LLO) ex durante 2023 e.v. Sommige beleidsmaatregelen voor LLO worden afzonderlijk gemonitord maar er ontbreekt een overkoepelende, integrale monitor om de doeltreffendheid van de totale set aan beleidsinstrumenten te monitoren en te evalueren. Een van doelen is meer zicht te krijgen op de werkende mechanismen in de interactie tussen eigen regie en leercultuur. Daarnaast start een monitor om het aanbod van de scholing (inhoud en vorm) voor werkenden en werkzoekenden in het mbo in beeld te brengen. Daaraan gerelateerd maakt het de deelname aan deze scholing inzichtelijk. De monitor gaat ook in op de vraag welke belemmeringen en voorwaarden er zijn er bij de mbo-instellingen om een flexibel aanbod te realiseren. 4
Internationalisering ex ante 2023 Onderzoek naar behoefte ondersteuning scholen. 4
Kansengelijkheid Oriëntatie-programma’s ex durante
ex post
2023-2024 Mbo-instellingen wordt de mogelijkheid geboden om oriëntatieprogramma’s in te richten voor studenten die bij instroom echt niet weten welke opleiding ze willen volgen en voor mbo-studenten die niet op de goede plek zitten en zich willen heroriënteren. De evaluatie kijkt naar wat oriëntatieprogramma’s kunnen betekenen voor het verminderen van uitval en switch (in de latere leerjaren). 4
Monitoring Stagepact ex ante ex durante ex post 2023-2027 Zie hoofdtekst SEA (hoofdstuk 2.4). 4
Evaluatie MBO verklaring ex durante
ex post
2023 Aan studenten die zonder diploma uitvallen uit een mbo-opleiding wordt een mbo-verklaring gegeven. Het doel is dat zij daarmee makkelijker werk kunnen vinden of terug kunnen keren naar het onderwijs. Deze evaluatie brengt in beeld hoe mbo-instellingen de uitvoering vormgeven en brengt in kaart of de doelen ook worden bereikt. 4
NRO Keuzemomenten in de beroepskolom ex post 2023 De kernvraag in dit onderzoek is in hoeverre het mogelijk is om op basis van persoonlijke en omgevingskenmerken van studenten, in te schatten in hoeverre het risico op studie-uitval als gevolg van bepaalde keuzes bestaat en wat de kenmerken zijn van studenten die wel en niet uitvallen gedurende de studieloopbaan, met name in de overgang mbo-hbo. 4
Evaluatie interventies verbeteren toegang stageplekken studenten met niet-westerse migratieachtergrond ex durante 2022 Het onderzoeksprogramma «Gelijke kansen richting de toekomst» betreft een samenwerking tussen de Ministeries van SZW en OCW. Het is een vorm van participerend en evaluerend onderzoek. Essentie van het onderzoeksproject is het ontwikkelen en uitvoeren van interventies om studenten met een niet-westerse achtergrond een betere positie te geven voor toegang tot voldoende kwalitatief goede stageplekken en leer-werkplekken, en uiteindelijk ook op de arbeidsmarkt, en zo gelijke kansen te bevorderen. Tevens worden de betreffende interventies op effectiviteit beoordeeld en geëvalueerd. 4
Pilot mbo-school verantwoordelijk voor plaatsing studenten bij leerbedrijf ex durante
ex post
2023 Tijdens het AO over mbo en corona (juni 2020) heeft D66 (lid Van Meenen) het voorstel gedaan om mbo-instellingen verantwoordelijk te maken voor sollicitatieprocedures, in ieder geval ten minste voor de eerste leerplekken en stages tijdens de opleiding. Uitwerking van de pilot is beoogd als onderdeel van het lopende onderzoek Gelijke kansen richting de toekomst. In vergelijkend onderzoek zullen bestaande werkwijzen rond de verdeling/matching van stageplekken worden vergeleken. Daarbij zal worden onderzocht of de werkwijzen bijdragen aan gelijke kansen naar de arbeidsmarkt en het verminderen van stagediscriminatie. De loopduur zal zijn van 2021-2023. 4
Monitor passend onderwijs ex durante 2026 Tweejaarlijkse onderzoek naar de toegankelijkheid van het onderwijs voor studenten met een chronische ziekte, beperking of ondersteuningsbehoefte en naar de ondersteuning die hen geboden wordt en naar (de effecten op) hun studieresultaten. 4
Schoolkostenmonitor ex durante 2023 De monitor brengt in beeld hoe de uitvoering loopt rond de afspraken die gemaakt zijn om de kosten van mbo-studenten voor het volgen van een mbo-opleiding te beperken en kijkt daarmee naar de toegankelijkheid van het mbo. 4
Vervolg monitor toelatingsrecht
Monitor integrale veiligheid ex durante 2026 Zie hoofdtekst SEA (hoofdstuk 2.4). 4

Domein Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (mbo)

Grondslag van de gekozen strategische thema’s is een gemeenschappelijke visie op de positie die het beroepsonderwijs in de Nederlandse samenleving inneemt en de richting waarin het mbo zich, gelet op zijn maatschappelijke uitdagingen, zou moeten ontwikkelen. De afspraken in het coalitieakkoord leggen binnen de thema’s specifieke accenten.

Thema Onderwijskwaliteit

Dit kabinet investeert sterk in de kwaliteit van onderwijs, ook in het mbo. De eerste prioriteit is om de basis verder op orde te brengen. Docenten spelen daarin een belangrijke rol. Door versterking van docenten, op het gebied van basisvaardigheden en op hun onderzoekende houding. Er is behoefte aan inzicht in wat bepaalde beleidsmaatregelen betekenen voor de vaardigheden van leraren en hoe die op hun beurt bijdragen aan het verhogen of vergroten van de (basis-)vaardigheden van studenten.

Thema Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt

Het mbo kan een belangrijke bijdrage leveren aan oplossingen om de arbeidsmarktkrapte te verminderen. De arbeidsmarkt verandert bovendien steeds sneller. Met slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes, intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven en door het stimuleren van op-, om- en bijscholing wil het mbo bijdragen aan een skillsgerichte arbeidsmarkt en duurzame inzetbaarheid. Kennisvragen die spelen zijn bijvoorbeeld hoe innovatie kan worden gestimuleerd en welke effectieve strategieën er zijn voor verdere versterking van publiek-private samenwerking. Een bredere kennis behoefte betreft het inzicht krijgen in welke beleidsinstrumenten echt bijdragen om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren.

Thema Kansengelijkheid

Het mbo is de onderwijssector die voor studenten met uiteenlopende talenten het verschil kan maken. Daarom is het van belang dat het onderwijs toegankelijk is en de leerloopbaan van alle studenten zo goed mogelijk ondersteund wordt. De emancipatiefunctie van het mbo verdient blijvende aandacht, net als doorstroom van het mbo naar de arbeidsmarkt. Er ligt een inzichtsbehoefte in wat bijdraagt aan het succes van jongeren met een relatief trage start in het onderwijs. Hoe kunnen studenten die de nodige ambitie en talenten hebben, maar een gebrek aan vaardigheden en/of kapitaal (financieel, sociaal, cultureel) goed worden ondersteund om een passende opleiding te kiezen en die succesvol te doorlopen.

Domein Hoger Onderwijs & Studiefinanciering

Gezond en sterk fundament

Monitor beleidsmaatregelen (jaarlijks) monitor 2023, 2024, 2025 Het volgen van de belangrijkste ontwikkelingen in het hoger onderwijs - waaronder toegankelijkheid, studievoortgang en het gebruik van het studievoorschot – en het waar mogelijk leggen van verbanden met beleidsmaatregelen. 6, 7 en 11
Startmonitor (jaarlijks) monitor 2023, 2024, 2025 De Startmonitor brengt het studiekeuzeproces en de start en integratie van studenten in hun opleiding in kaart en spoort de determinanten op van studiesucces en studie uitval in het eerste studiejaar. 6, 7 en 11
Invoeringstoets herinvoering basisbeurs evaluatie - invoeringstoets 2024/2025 Invoeringstoets van de herinvoering van de basisbeurs. 6, 7 en 11
Onderzoek naar de verwevenheid tussen onderwijs en onderzoek in het hoger onderwijs verkenning 2024 Het onderzoek heeft als doel beter inzicht te krijgen in wat de verwevenheid onderwijs/onderzoek precies inhoudt. En om een actueel beeld te hebben in de verhouding tussen onderwijs- en onderzoeksactiviteiten van onderwijzend en onderzoekend personeel ten behoeve van het toereikend houden van het macrobudget. 6 en 7
Onderzoek bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen onderzoek 2023-2024 Het bestuursakkoord is door het Ministerie van OCW met de Vereniging Hogescholen en Uiversiteiten van Nederland in oktober 2020 gesloten met een looptijd tot en met 2023-24. Hierin laten de lerarenopleidingen een ambitieus programma zien dat bijdraagt aan het beter en meer op maat opleiden van aankomende leraren, beter benutten van eerder verworven competenties en intensievere (regionale) samenwerking tussen hbo- en wo-lerarenopleidingen. De lerarenopleidingen zijn aan de slag gegaan met alle ambities uit het bestuursakkoord en de eerste concrete resultaten zijn geboekt. Dit meerjarig onderzoek heeft een tussenmeting in 2022, oplevering tussenrapportage december 2022 en oplevering eindevaluatie begin 2024. 6 en 7
Eindevaluatie subsidieregeling open en online ex-post evaluatie 2023-2024 Het experiment Open en Online maakt het mogelijk voor instellingen om te experimenteren met online onderwijs en open leermaterialen. De subsidieregeling is per 2022 afgelopen en daarna worden geëvalueerd op effect. 6 en 7
Uitvoering van de werkagenda «Samen voor het beste onderwijs» - verkenning kwaliteit positie lerarenopleidingen verkenning 2024 In het kader van de uitvoering van de werkagenda «Samen voor het beste onderwijs» zal er een verkenning komen naar de kwaliteit en positie van lerarenopleidingen. Het is nog nader te bepalen wanneer precies. 6 en 7
Monitoring bestuursakkoord afspraken tekortsectoren monitor 2024 Monitor aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt waarbij onder andere gekeken wordt naar instroom, uitval, switch en gediplomeerden in de tekortsectoren gezondheidszorg, onderwijs en betatechniek en afgestudeerden in deze richtingen met een baan in de eigen of aanverwante richting. 6 en 7
Ruimte geven aan divers talent

Studentenmonitor monitor 2023, 2024, 2025 De Studentenmonitor brengt de stand van zaken in het hoger onderwijs vanuit het perspectief van studenten in beeld. 6, 7 en 11
Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten hoger onderwijs monitor 2023, 2024 Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in hoe het staat met de mentale gezondheid van studenten in het hbo en het wo. 6 en 7
Monitor tegengaan stagediscriminatie monitor 2024 Met het stagemanifest werkt het Ministerie van OCW samen met het onderwijs- en werkveld om stagediscriminatie in het hoger onderwijs tegen te gaan. Dit wordt gedaan door de maatschappelijke bewustzijn over stagediscriminatie te vergroten en door te borgen dat studenten adequate begeleiding ontvangen bij het zoeken, vinden en behouden van stageplekken. 6 en 7
Monitor stageproblematiek monitor 2023 De monitor heeft onder andere als doel om beter zicht te krijgen op de problemen rondom stagetekorten. De monitor loopt tot en met eind 2023 en dan wordt bezien of er nog aanleiding is voor vervolg. 6 en 7
Onderzoek stagediscriminatie op basis van functiebeperking mbo/ho verkenning 2023 Dit onderzoek is bedoeld om meer kwantitatief en kwalitatief inzicht krijgen in de problematiek van stagediscriminatie van studenten met een (zichtbare) functiebeperking in het mbo en ho. 6 en 7
Monitor medezeggenschap monitor 2024 Deze monitor biedt inzicht in de praktische gang van zaken van centrale en decentrale raden van medezeggenschap. Hiernaast geeft de monitor een beeld van hoe medezeggenschappers zelf reflecteren op hoe de medezeggenschap binnen de instellingen functioneert. De monitor wordt iedere twee jaar uitgezet. 6 en 7
Bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van nu en de toekomst

Evaluatie naar de effecten van de extra middelen voor regionale samenwerking mbo-hbo en vo-ho evaluatie 2023/2024 Met dit onderzoek wordt nagegaan welke effecten de extra middelen voor regionale samenwerking tot nu toe hebben gehad voor de instellingen en studenten. 6 en 7
Evaluatie naar virtuele internationale samenwerkingspro-
jecten (VIS) en hun leeruitkomsten voor studenten
evaluatie 2027 Evaluerend onderzoek naar VIS-projecten, bestaande uit twee deelonderzoeken. Deelonderzoek 1 ziet op de ontwerp- en ontwikkelfase van VIS-projecten, deelonderzoek 2 ziet op de deelname van studenten en de door hen behaalde leeruitkomsten. 6 en 7
Toekomstverkenning en de uitwerking hiervan verkenning gevolgd door nog nader te bepalen uitwerking 2023, 2024, 2025 De toekomstverkenning gaat over het mbo, ho en wetenschap. Het doel hiervan is om te verkennen hoe deze vormen van onderwijs en onderzoek eruit moeten zien in 2040. Op de toekomstverkenning volgt een beleidsreactie en een uitwerking hiervan. 6 en 7
Monitoring van de pilots slimmer collegejaar monitor 2023-2027 De pilots zijn onderdeel van een verkenning naar de mogelijkheden voor een slimmer collegejaar. Deze pilots worden gemonitord en geëvalueerd. Vijftien onderwijsinstellingen gaan vier jaar lang proberen meer rust en ruimte te creëren in het lesprogramma. 6 en 7
Overig Stelselrapportage Hoger Onderwijs evaluatie 2023 Het doel van de stelselrapportage is om op beknopte wijze de stand van zaken weer te geven met betrekking tot de belangrijkste beleidsdoelen van de overheid ten aanzien van het hoger onderwijs: toegankelijkheid, onderwijskwaliteit, aansluiting op de arbeidsmarkt, internationalisering en doelmatigheid. 6 en 7
Interdepartementaal beleids onderzoek (IBO) 2024 Nog nader te bepalen.

Domein Hoger Onderwijs & Studiefinanciering

Het belang van goed hoger onderwijs en onderzoek voor Nederland is groot. De Nederlandse overheid streeft naar een toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig hoger onderwijsstelsel. De strategische evaluatie agenda voor het hoger onderwijs (ho) en studiefinanciering is gebaseerd op de drie hoofddoelen zoals bepaald in het bestuursakkoord 2022. Middels deze drie hoofddoelen wordt gewerkt aan een toekomstbestendig onderwijsstelsel. Allereerst de (1) versterking van het fundament. Op basis hiervan kunnen we (2) ruimte geven aan divers talent. Hierdoor kan Nederland zich op een groot aantal thema’s verder onderscheiden en kan er worden gewerkt aan (3) het vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning hiervan.

Voor het hoger onderwijs en studiefinanciering wordt in 2023 gewerkt aan zowel een terugblik als een vooruitblik. Voor de terugblik wordt in een stelselrapportage terug gekeken op het beleid en welke effecten het beleid heeft gehad om zo te leren richting de toekomst. Voor de blik vooruit wordt gewerkt aan een toekomstverkenning die zich richt op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het ho en de wetenschap. Het doel hiervan is om te verkennen hoe deze vormen van onderwijs en onderzoek eruit moeten zien in 2040. Op de toekomstverkenning volgt een beleidsreactie en een uitwerking hiervan. Hiervoor zijn de volgende overkoepelende beleidsprioriteit vastgesteld: de uitwerking van de toekomstvisie mbo, hoger onderwijs en wetenschap onder andere op de terreinen van de waaier: flexibilisering, digitalisering, governance, bekostiging, groei en krimp.

Een gezond en sterk fundament

Alleen met een gezond en sterk fundament kan het stelsel voor hoger onderwijs de maatschappij blijven voorzien van kwalitatief hoogstaand onderwijs, met inzicht in maatschappelijke oplossingen en bijdragen aan brede duurzame welvaart. Binnen dit hoofthema vallen onder andere de volgende beleidsprioriteiten:

  1. uitvoering afspraken uit het bestuursakkoord hoger onderwijs en wetenschap ten aanzien van rust, ruimte en kwaliteit;
  2. uitvoering van maatregelen ter beheersing van de internationale studentenstromen inclusief wetgeving, regie en bestuursafspraken;
  3. verdere digitalisering en flexibilisering van het onderwijs inclusief de uitvoering van de Nationaal GroeiFonds-projecten en aanpassing van wet-en regelgeving;
  4. uitvoering van de werkagenda "Samen voor het beste onderwijs" waaronder basisvaardigheden leraren op orde, samenwerking en kwaliteit lerarenopleidingen versterken en flexibilisering gericht op lerarentekort;
  5. mentaal welzijn studenten en docenten door onder andere de wettelijke verankering van het bindend studie advies en uitvoering van flankerend beleid hier omheen, instellingen geven uitvoering aan kader voor mentaal welzijn en pilots Slimmer Collegejaar.

Ruimte geven aan divers talent binnen ho

Vanuit de basis van een gezond en sterk fundament, moet het talent van studenten, docenten en onderzoekers de volle ruimte krijgen: van jong tot ervaren, met verschillende achtergronden, perspectieven en loopbaanpaden. Binnen dit hoofdthema vallen onder andere de volgende beleidsprioriteiten:

  1. het borgen van de kwaliteit van de studiefinanciering inclusief de invoeringstoets herinvoering basisbeurs en de uitkering tegemoetkoming voor de leenstelselgeneratie;
  2. uitvoering afspraken uit het bestuursakkoord ten aanzien van doorstroom, toegankelijkheid en gelijke kansen;
  3. integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en wetenschap. Het is belangrijk dat iedereen zich optimaal kan ontwikkelen en dat kan alleen wanneer onderwijsinstellingen veilig, toegankelijk en inclusief zijn voor álle studenten en álle medewerkers.

Bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van nu en de toekomst

De maatschappelijke impact van het stelsel van hoger onderwijs en de publieke erkenning daarvan moeten beiden groeien. Het gaat daarbij zeker om de grote maatschappelijke uitdagingen van nu, zoals klimaat, energie, gezondheid, veiligheid, kansengelijkheid en arbeidsmarkt. Het hoger onderwijs leidt jonge mensen op tot bekwame professionals die een essentiële bijdrage leveren aan het aangaan van deze maatschappelijke uitdagingen. Binnen dit hoofdthema vallen onder andere de volgende beleidsprioriteiten:

  1. verdere uitwerking aanpak groei, krimp, tekortsectoren en arbeidsmarktkrapte voor toekomstig onderwijs;
  2. visie en uitwerking ontwikkelen op Leven Lang Ontwikkelen (samen met mbo);
  3. de uitwerking van de toekomstvisie mbo, hoger onderwijs en wetenschap onder andere op de terreinen van de waaier: flexibilisering, digitalisering, governance, bekostiging, groei en krimp.

Domein Cultuur en Media

Mediastelsel Algemeen/overkoepelend
Landelijk, regionaal en lokaal mediastelsel ex durante (monitor) 2023 Onderzoek diversiteit en tevredenheid tv-pakketten 2023, periodiek onderzoek door het Commissariaat voor de Media 15
ex durante (monitor) 2023 Mediamonitor, onderzoek door Commissariaat voor de Media 15
ex post (evaluatie) 2024 ZBO evaluatie Commissariaat voor de Media 15
ex post (evaluatie) 2023 Evaluatie evenementenlijst 15
ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) 2023 Onderzoek overheveling gelden voor lokale omroep naar de Rijksoverheid (coalitieakkoord) 15
Journalistiek ex post (evaluatie) 2023 Evaluatie Stimuleringsfonds voor de Journalistiek 15
ex ante (verkennend) 2023 Doorrekening financiële scenario's streekomroepen 15
ex post (evaluatie) 2023 Onderzoek bedreiging niet-westerse journalisten 15
ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) 2023 Bescherming pluriformiteit bij concentratie media-aanbod (Motie Kwint) 15
ex post (evaluatie) 2023 Evaluatie extra middelen onderzoeksjournalistiek 15
Mediawijsheid ex post (evaluatie) 2023 Evaluatie Netwerk Mediawijsheid 2019-2023 15
ex post (evaluatie) 2025 Evaluatie NICAM (kijkwijzer) 15
ex post (evaluatie) 2023 Evaluatie verlaagd btw-tarief digitale uitgaven 15
Cultuur Algemeen/ overkoepelend cultuur ex durante (monitor) 2024 (permanent) Cultuurmonitor Boekmanstichting ontsluit de beschikbare informatie over de culturele sector 14
ex post (evaluatie) 2023 Evaluatie specifieke steunmaatregelen corona cultuur 14
Basisinfrastructuur Cultuur (BIS) ex post/ex ante (verkennend) 2023/24 en verder Evaluatie en voorbereiding Basisinfrastructuur cultuur (BIS) 2025-28 en 2029-32 14
ex post (evaluatie) 2023 Visitatie rijkscultuurfondsen 14
Cultuurparticipatie evaluatie 2024 Evaluatie Programma Cultuurparticipatie 201-2024 (Fonds Cultuurparticipatie/LKCA) 14
ex post (evaluatie) 2025 Evaluatie Impuls Jongerencultuur (via spuk en Fonds voor Cultuurparticipatie) 2022-2024 14
Diversiteit en inclusie ex durante (monitor) 2024 Monitor samenstelling personeel en besturen culturele en creatieve instellingen 14
ex durante (monitor) 2023 Monitor diversiteit film en tv-sector 14
ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) 2023 Onderzoek Handreiking toegankelijkheid cultuur (Motie Werner) 14
Bibliotheken ex post (evaluatie) 2024 Evaluatie WSOB 14
Verkenning 2023 Inventarisatie leenrechtuitgaven schoolbibliotheken 14
ex ante (verkennend, ontwerpend onderzoek) 2023 Onderzoek de Bibliotheek op School 14
ex post (evaluatie) 2026 Evaluatie Implementatiewet toegankelijkheidsrichtlijn 14
Letteren ex post (evaluatie) 2023 Evaluatie vaste boekenprijs 14
Arbeidsmarkt ex post (evaluatie) 2025 Evaluatie regelingen arbeidsmarkt 14
ex post (evaluatie) 2026-2027 Evaluatie maatregelen Fair Practice Culturele sector 14
Auteursrecht Verkenning 2024 Onderzoek naar de economische betekenis van auteursrecht 14
Creatieve industrie Verkenning 2023 Onderzoek naar mutiplier effecten culturele en creatieve sector (Motie Volt/PvdA) 14
Architecten ex post (evaluatie) 2025 ZBO evaluatie bureau architectenregister 14
Digitale Transitie ex post (evaluatie) 2024 Beleidsevaluatie instrumentarium digitalisering cultuur en erfgoed 14
Internationaal Cultuurbeleid (ICB) ex post (evaluatie) 2024/2025 Evaluatie Internationaal Cultuurbeleid (ICB) 2021-2024 in samenwerking met Ministerie van BZK 14
Erfgoed Musea ex ante (verkennend) 2023 Onderzoek Nationaal Historisch Museum (bevolkingsonderzoek) 14
Monumenten ex post (evaluatie/verkennend) 2023/2024 Evaluatie stelsel monumentenregelingen 14
ex post (evaluatie/verkennend) 2023 Verkenning stelselinstrumenten erfgoedparticipatie, immaterieel erfgoed amateurkunst 14
ex durante (monitor) 2023 Monitor erfgoedparticpatie (naar model MAK, ism RCE relatie FARO) 14
Archeologie ex post (evaluatie) 2024 Onderzoek financiering via fondsen (boerderijen, molens, joods erfgoed) 14
Leefomgeving ex post (evaluatie) 2023/24 Evaluatie bestuurlijke afspraken (wederopbouw gebieden nationaal belang) 14
ex ante (verkennend) 2023/24 Verkennend onderzoek naar hoe het concept ruimtelijke kwaliteit (ook in relatie tot erfgoed) geoperationaliseerd kan worden. Uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) 14
Immaterieel erfgoed ex post (Evaluatie) 2023 Evaluatie beleid Immaterieel Erfgoed (o.a. KIEM) 14
Cultuur-educatie Cultuuronderwijs ex durante (monitoren) 2023 Het programma Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024 en de programma's daarvoor die als doel hadden de binnenschoolse cultuureducatie (cultuuronderwijs) te verbeteren werden begeleid door periodieke monitor in het po en het vo. In 2022/2023 worden deze opnieuw uitgevoerd. 14
ex post (Evaluatie) 2023/24 Evaluatie pilot mbo card 14
ex post (evaluatie) 2023/24 Periodieke Rapportage Cultuuronderwijs, waaronder de Evaluatie Bestuurlijk kader Cultuureducatie 2013-2024 en het programma Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024. 14
Archieven ex ante (verkennend) 2023 Uitvoeringstoetsen van het Archiefbesluit en de Archiefregeling 14
ex post (evaluatie) 2030 Evaluatie Archiefwet. De nieuwe Archiefwet zal naar verwachting per 1/1/2025 van kracht worden. Voorzien is in een evaluatie na 5 jaar. 14

Domein Cultuur en Media

Het domein omvat het gehele cultuur- en mediabeleid: artikel 14 (cultuur) en artikel 15 (media). Het cultuur- en mediabeleid is opgedeeld in vijf beleidsinhoudelijk samenhangende thema’s. Ze zijn zo gekozen dat de beste garantie bestaat voor langjarige aansluiting op de beleidspraktijk en daarmee herkenbaarheid voor beleidsmakers en politiek. Specifieke actuele thema’s, bijvoorbeeld op basis van het Regeerakkoord, kunnen hier ondergebracht worden.

De evaluaties zijn zo ingepland dat ze passen bij de kennisbehoefte en bij reeds bekende beslismomenten in de beleidscyclus. Het kan dus zo zijn dat er op een subthema op dit moment nog geen beleidsevaluatie gepland staat in de komende periode. Dit is geen hiaat, maar een keuze die past bij het strategisch plannen van evaluaties met oog voor de verbinding met de beleidspraktijk. Met de jaarlijkse actualisatie van de Strategische Evaluatie Agenda wordt steeds opnieuw naar de evaluatie van deze subthema's gekeken.

Mediabestel

Inhoud en scope: het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig, pluriform en onafhankelijk en toegankelijk media-aanbod.

Belangrijkste wetten en programma's: de belangrijkste wet is de Mediawet.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: bekostiging landelijke en regionale publieke omroep, Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid en aantal andere instellingen.

Beleidsthema’s: houdbaarheid en samenhang landelijk, regionaal en lokaal mediastelsel; onafhankelijk en rendabel functioneren journalistiek; toerusting en vertrouwen burgers mediagebruik, mediawijsheid.

De kennisbehoefte zit in de eerste plaats in het monitoren van ontwikkelingen in het medialandschap en de consequenties daarvan voor het mediabeleid: digitalisering, overnames, internationalisering, internationale platforms, nieuwe distributietechnieken, privacy, AI en het vermogen van burgers om te gaan met media (vertrouwen, mediawijsheid). In de tweede plaats is behoefte aan een scherper inzicht in de pluriformiteit van het nieuwsaanbod. Tenslotte is er kennisbehoefte als het gaat om de veiligheid van journalisten.

Cultuur

Inhoud en scope: verzorgen van een kwalitatief hoogwaardig en pluriform cultureel aanbod dat sociaal en geografisch toegankelijk is.

Belangrijkste wetten en programma's: Wet op het specifiek cultuurbeleid, WSOB, wet op de vaste boekenprijs.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: het Ministerie van OCW (basisinfrastructuur cultuur), rijkscultuurfondsen, Koninklijke Bibliotheek, gemeenten en provincies, topteam creatieve industrie, Cultuur-Ondernemen.

Beleidsthema's: diversiteit en inclusie (code culturele diversiteit BIS), arbeidsmarkt (Arbeidsmarktagenda, governance code BIS), auteursrecht, creatieve industrie (topsector), Internationaal Cultuurbeleid (ICB), digitale transitie.

De kennisbehoefte voor dit thema omvat beter inzicht in de culturele arbeidsmarkt, de diversiteit van de sector, de toegankelijkheid van het culturele aanbod (geografisch, voor mensen met een beperking of andere persoonlijke kenmerken), de waarde van auteursrecht, de duurzaamheid van de sector, het culturele leven in Caribisch Nederland en de mate waarin cultuur kan bijdragen aan oplossing van maatschappelijke problemen.

Erfgoed

Inhoud en scope: alle beleid uit hoofde van de Erfgoedwet (2016) op de gebieden musea, monumenten, archeologie, immaterieel erfgoed.

Belangrijkste wetten en programma's: Erfgoedwet. Daarnaast is Omgevingswet van belang voor de rol van erfgoed in de ruimtelijke inrichting.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: Regionaal historische centra (RHC), behoud, beheer en toegankelijkheid erfgoed, rijksmusea en de het beheer van de rijkscollectie, Commissie Collectie Nederland.

Beleidsthema's: musea, monumenten, archeologie, immaterieel erfgoed, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), RHC. Duurzaamheid van het erfgoed.

De kennisbehoefte voor dit thema omvat beter inzicht in de arbeidsmarkt, de diversiteit van de sector, de toegankelijkheid van het culturele aanbod (geografisch, voor mensen met een beperking of andere persoonlijke kenmerken), de duurzaamheid van de sector, het lokale erfgoedbeleid en de praktijk van het immaterieel erfgoed (erfgoedgemeenschappen, vrijwilligers).

Cultuureducatie

Inhoud en scope: Doelbewust leren over en met kunst, erfgoed en media via gerichte instructie, zowel binnen- als buitenschools.

Belangrijkste wetten en programma's: Beleid cultuuronderwijs (Cultuureducatie met Kwaliteit 2021-2024), Programma cultuurparticipatie 2021-2024.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: Uitvoerders regelingen cultuuronderwijs: scholen van po en vo (financiering via prestatiebox); Fonds Cultuurparticipatie, Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA), gemeenten.

Beleidsthema's: cultuuronderwijs, actieve cultuurbeoefening (amateurs).

De kennisbehoefte voor dit thema omvat voor het cultuuronderwijs meer inzicht in werkzame beleidsinterventies gericht op de scholen, en de veronderstelde effecten van cultuuronderwijs bij kinderen (zoals burgerschap, creativiteit). Voor cultuurbeoefening door amateurs is behoefte aan beter inzicht in de lokale ondersteunende infrastructuur (lessen, oefenruimtes, podia) en het gebruik ervan.

Archieven

Inhoud en scope: Centraal staat de nieuwe Archiefwet die in december 2020 door de Tweede Kamer is goedgekeurd en wordt geïmplementeerd. Het kabinet moderniseert de Archiefwet zodat naast overheidsarchieven, ook de digitale informatie goed bewaard blijft.

Belangrijkste wetten en programma's: Archiefwet. Er is relatie met de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet Open Overheid, openheid en waarborg van belangrijke informatie.

Belangrijkste onderwerpen en stakeholders: overheidsarchieven, (digitale) informatie, Nationaal Archief, transparante overheid, Archiefbesluit en Archiefregeling.

Beleidsthema's: archieven, digitale informatie, transparante overheid.

De kennisbehoefte voor dit thema is volledig gericht op wettelijke en bestuurlijke inzichten die bij kunnen dragen aan een zo goed mogelijk functionerende archiefwet.

Domein Onderzoek en Wetenschap

Een sterke basis en hoge kwaliteit Starters- en stimuleringsbeurzen midterm evaluatie 2024 te starten Eerste (kwalitatieve) evaluatie naar hoe de beurzen zijn besteed, in welke mate het beroep op onderzoeksfaciliteiten en werkplekken toeneemt, of de doelen behaald gaan worden en of de middelenverdeling over de type beurzen nog passend is. Evaluatie in het kader van Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. 6,7 en 16
Starters- en stimuleringsbeurzen eindterm evaluatie 2027 te starten Volledige (kwantitatieve) evaluatie van dit instrument. 6, 7 en 16
Praktijkgericht onderzoek 1e monitoringsrapportage 2024 te starten Reflectie op de ontwikkelde strategieën, de inzet van alle onderzoeksmiddelen, de voortgang en ontwikkeling op de bestedingsdoelen en de indicatoren. Evaluatie in het kader van Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. 16
Praktijkgericht onderzoek 2e monitoringsrapportage 2027 te starten Idem. 16
Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur (GWI) monitoring door NWO uit te zetten 2023 lopend Evaluatie in het kader van Fonds Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid. 16
Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur (GWI) Idem 2025 te starten Idem. 16
Open science convenant monitoring 2025 te starten Onderzoek naar de versnelling van open science in Nederland en de bijdrage van het convenant (en Regieorgaan Open science). 16
Open science convenant monitoring 2029 te starten Idem. 16
Kennisveiligheid externe audits 2023 lopend Externe audits bij universiteiten, hogescholen en umc's, gericht op implementatie van organisatie-interne maatregelen uit Nationale Leidraad kennisveiligheid. 16
Kennisveiligheid 2025 te starten Evaluatie in het kader van Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. 16
Matching Horizon Europe ex post evaluatie 2026 te starten Evaluatie in het kader van Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. 16
Europese partnerschappen monitoring 2023 lopend Evaluatie in het kader van Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. 16
Europese partnerschappen monitoring 2028 te starten Idem. 16
Nationaal Expertisecentrum Wetenschap & Samenleving (NEWS) ex durante
ex post evaluatie
2028 te starten Eerste evaluatie van nieuw instrument. 16
Perspectief Naturalis ex durante onderzoek 2023 te starten Onderzoek naar de taken en financiering van Naturalis nu en in de toekomst. 16
Summit Grant (Toponderzoek) door NWO uit te zetten 2028 te starten Evaluatie in het kader van Fonds Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid. 16
Open competitie door NWO uit te zetten 2024 te starten Evaluatie in het kader van Fonds Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid. 16
Sectorplannen midterm evaluatie 2026 te starten Onderzoek naar meetbare en zichtbare effecten van de sectorplannen onder andere met betrekking tot profilering, samenwerking en het terugdringen van tijdelijke contracten. Nader in te vullen door domeinspecifieke sectorplancommmissies. 16
Sectorplannen eindterm evaluatie 2029 te starten Idem. 16
Nationale Wetenschapsagenda (NWA) ex durante evaluatie 2029 te starten Evaluatie doelmatigheid en doeltreffendheid uitvoering NWA-programma. 16
Programma Erkennen & Waarderen subsidie-evaluatie 2026 te starten Onderzoek naar resultaten van het subsidieprogramma. 16
Sociale veiligheid en gelijke behandeling Sociale veiligheid ex durante, ex post evaluatie 2026 te starten Evaluatie in het kader van Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. 16
Zelfcensuur en beperking diversiteit in perspectieven verkennend onderzoek 2023 lopend Onderzoek naar prevalentie, vormen, factoren, gevolgen en maatregelen van zelfscensuur door onderzoekers, docenten en studenten bij universiteiten en hogescholen. 16
Commissie DIHOO midterm evaluatie 2023 lopend Onderzoek naar diversiteit en inclusie in Hoger Onderwijs en Onderzoek. 16
Instituten in het stelsel van onderzoek en wetenschap Rathenau ex durante evaluatie 2023 lopend Periodieke evaluatie. 16
AWTI ex durante evaluatie 2023 lopend Periodieke evaluatie. 16
Koninklijke Bibliotheek ex durante evaluatie 2024 te starten Periodieke evaluatie. 16
NWO Institutenstelsel ex durante evaluatie 2024 te starten Periodieke evaluatie. 16
NWO ex durante evaluatie 2025 te starten Periodieke evaluatie. 16
KNAW ex durante evaluatie 2025 te starten Periodieke evaluatie. 16
Evaluatie van SIA convenant-evaluatie 2023 afgerond Evaluatie in relatie tot het convenant. 16
Synthese-onderzoek en periodieke rapportage 1e Synthese-onderzoek Fonds Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid strategische evaluatie 2025-2026 te starten Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het onderzoeks- en wetenschapsbeleid bekostigd uit het Fonds. 16
2e Synthese-onderzoek Fonds Onderzoeks- en Wetenschapsbeleid strategische evaluatie 2030-2031 te starten Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het onderzoeks- en wetenschapsbeleid bekostigd uit het Fonds. 16
Periodieke rapportage art. 16 Begroting OCW beleidsdoorlichting 2026-2027 te starten Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde onderzoeks- en wetenschapsbeleid. 16

Domein onderzoek en wetenschap

Dit kabinet heeft de ambitie om het stelsel voor hoger onderwijs en wetenschap verder te versterken. Naast een gezond en sterk fundament zijn ruimte geven aan divers talent en het vergroten van de maatschappelijke impact de drie belangrijkste doelen van het vigerende beleid. Deze doelen worden bereikt door het implementeren van nieuwe instrumenten (bijvoorbeeld regieorgaan Open Science NL en Starters- en stimuleringsbeurzen), het uitbreiden van bestaande instrumenten (bijvoorbeeld Sectorplannen), en het bieden van een sociaal veilige omgeving waar ruimte is voor diverse perspectieven en talenten. Ook de structurele financieringslijnen in onderzoek en wetenschap (bijvoorbeeld rijksbijdrage aan universiteiten en hogescholen en financiering van programma’s van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)) dragen hieraan bij.

Een sterke basis en hoge kwaliteit

Het fundament voor onderzoek en wetenschap wordt sterker door meer ruimte voor ongebonden en excellent onderzoek, verbeterde toegang tot (inter)nationale onderzoeksfaciliteiten, meer profilering, samenwerking en gezonde concurrentie tussen instellingen en sectoren en aansluiting van de Nederlandse wetenschap bij internationaal (top)onderzoek. Hiertoe investeert de Minister van OCW in grootschalige wetenschappelijke infrastructuur (GWI), Europese partnerschappen, Matching Horizon Europe en Summit Grant, maar ook in sectorplannen, starters- en stimuleringsbeurzen en open competitie. De kwaliteit is hiermee gediend. Het is belangrijk om deze kwaliteit ook van meerwaarde te laten zijn voor de samenleving. Een aantal beleidsthema’s draagt bij aan het vergroten van de maatschappelijke impact van onderzoek en wetenschap. Zo wordt gewerkt aan een beter gebruik van kennis uit (praktijkgericht) onderzoek ten behoeve van maatschappelijke uitdagingen. Het Open Science convenant moet verder bijdragen aan de transitie naar een meer open en participatieve onderzoekspraktijk in Nederland, waarbij data en kennis breder gedeeld en gebruikt worden. Initiatieven rondom kennisveiligheid moeten bijdragen aan meer maatschappelijke impact door actoren in staat te stellen een betere afweging te maken tussen de kansen en risico’s rondom internationale samenwerking in onderzoek en wetenschap. De voorziene onderzoeken op deze thema’s geven meer inzicht in de mate waarin deze doelen in de praktijk ook behaald worden.

Sociale veiligheid en gelijke behandeling

Een aantal beleidsthema’s levert een bijdrage aan het welzijn van onderzoekers, docenten en studenten en daagt hen uit diverse talenten te gebruiken. Onderzoekers moeten in een sociaal veilige omgeving hun werk kunnen doen. Zij moeten, ongeacht hun achtergrond, in staat zijn wetenschappelijke talenten ten volle te benutten. Diversiteit brengt een grotere variatie aan perspectieven in de wetenschap en dat komt de wetenschappelijke kwaliteit ten goede. Daarom is inzicht nodig in hoeverre beleidsprogramma’s als Sociale veiligheid en Erkennen & Waarderen, de commissie Diversiteit hoger onderwijs en onderzoek (DIHOO), en andere instrumenten in het kader van talent bijdragen aan een verbeterde sociale veiligheid, lagere werkdruk, meer diversiteit en verbeterde erkenning en waardering. De voorziene onderzoeken geven dat inzicht.

Instituten in het stelsel van onderzoek en wetenschap

Als stelselverantwoordelijke zorgt de Minister van OCW voor de rijksbijdrage die rechtstreeks naar universiteiten en hogescholen gaat en waarin een deel bestemd is voor onderzoek bij de universitair medische centra (umc’s), de rijksbijdrage die via NWO in competitie wordt verdeeld, en de basisfinanciering die via NWO en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) over de onderliggende instituten wordt verdeeld. Alle instituten in het stelsel worden periodiek geëvalueerd op onder andere hun rol, taakuitvoering, effectiviteit en doelmatigheid. Voor 2024 en 2025 zijn evaluaties voorzien van NWO, KNAW en de Koninklijke Bibliotheek (KB).

Het verzamelen en verbinden van beleidsinformatie op geaggregeerd niveau

Tot slot worden de zogenaamde syntheseonderzoeken uit de SEA gebruikt om op geaggregeerd niveau de inzichten uit de beleidsindicatoren en -evaluaties beter te duiden en met elkaar te verbinden. Op deze manier is het mogelijk om meer inzicht te krijgen in hoe beleidsinstrumenten elkaar aanvullen en gezamenlijk bijdragen aan het behalen van de beleidsdoelen.

Domein Emancipatie

Arbeid Doel gendergelijkheid Topvrouwen: CPB evaluatie effecten invoering quotum 2024 Onderzoek naar de effecten van de invoering van het diversiteitsquotum. ex durante 25
Doel gendergelijkheid Topvrouwen: Monitor topvrouwen semipubliek 2024 en volgende jaren) Een overkoepelende monitor voor de (semi)publieke sector, waarin de  governance codes en de v/m-verhoudingen in de (semi)publieke sector periodiek worden bijgehouden, zodat trends kunnen worden waargenomen en beleid hierop kan worden aangepast. ex durante 25
Doel gendergelijkheid Topvrouwen: SER diversiteitsportaal private sector 2024 en volgende jaren Een portaal waarin beursgenoteerde en grote vennootschappen jaarlijks rapporteren aan de SER over de man-vrouwverhouding in de (sub)top van hun organisaties. De SER maakt resultaten van rapportages aan eind van elk kalenderjaar openbaar. Op deze wijze kunnen ontwikkelingen worden gemonitord en kan beleid worden bijgestuurd. ex durante 25
Doel gendergelijkheid Onderkant arbeidsmarkt: programma economische veerkracht 2025 Programma/onderzoek in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda, gericht op het verkrijgen van handelingsperspectieven om de economische veerkracht/de arbeidsparticipatie van vrouwen te vergroten. ex ante 25
Doel gendergelijkheid Onderkant arbeidsmarkt: 6e ronde Vakkundig aan het werk 2025 Onderzoek gericht op verbeteren arbeidstoeleiding van vrouwen met een uitkering/ niet uitkeringsgerechtigde vrouwen. ex ante 25
Doel lhbtiq+- emancipatie Verkenning bi+ mensen en arbeidsmarkt 2024 Kwalitatiefonderzoek naar de ervaringen van bi+ personen op de arbeidsmarkt. ex ante 25
Sociale veiligheid Doel lhbtiq+- emancipatie Evaluatie opbrengsten van samenwerking met Regenboogsteden 2026 Evalueren wat werkt en wat niet werkt in de samenwerking met gemeenten; in kaart brengen wat de samenwerking oplevert aan resultaten. ex post 25
Doel gendergelijkheid Evaluatie opbrengsten van samenwerking met Veilige Steden 2026 Evalueren wat werkt en wat niet werkt in de samenwerking met gemeenten; in kaart brengen wat de samenwerking oplevert aan resultaten. ex post 25
Doel gendergelijkheid Nationaal Actieprogramma Aanpak
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
2024 en verder De regeringscommissaris seksueel
grensoverschrijdend gedrag wordt in 2023 gevraagd advies uit te brengen over hoe het programma goed te monitoren, te verantwoorden en te borgen. Op basis hiervan zal de volgende SEA worden aangevuld.
ex ante
ex durante
25
Gender-diversiteit en gelijke behandeling Doel gendergelijkheid Representatiemonitor 2024 Monitoringsonderzoek naar de representatie van vrouwen in de media. Momenteel wordt verkend om in deze editie ook de representatie van mensen met een (zichtbare) beperking en mensen van kleur mee te nemen. ex post 25
Doel lhbtiq+- emancipatie en gendergelijkheid Een ex-ante evaluatie naar mainstreamen 2024 Onderzoek naar wat er bekend is over mainstreaming als beleidsinzet in de literatuur, en wat andere departementen en directies van de directie Emancipatie nodig hebben om mainstraemen op een effectieve wijze in te zetten. ex ante 25
lhbtiq+ emancipatie Onderzoek trans en intersekse sporters in topsport en amateursport. 2024 Onderzoek naar hoe trans en intersekse personen (mee) kunnen blijven sporten in de topsport en in de amateursport. Op welke wijze kan er bijvoorbeeld samen met en/of door sportbonden tot afspraken omtrent indelingen van teams en competities gekomen worden, zodat deze personen ook volwaardig kunnen deelnemen aan sporten nationaal en internationaal. ex ante 25
Algemeen Doel gendergelijkheid Emancipatiemonitor 2024 De Emancipatiemonitor bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland. Aan de hand van de meest actuele gegevens over de positie van vrouwen en mannen brengt deze monitor de stand van het emancipatieproces in kaart. Op basis van deze monitor wordt veel kennis vergaard over gendergelijkheid op de arbeidsmarkt. ex durante
ex post
25
Doel lhbtiq+-emancipatie Lhbtiq+-monitor 2024 De Lhbtiq+-monitor schetst een beeld van de leefsituatie van lhbtiq+ personen op domeinen als veiligheid, gezondheid en werk. Daarnaast schetst de monitor een beeld van de opvattingen van de algemene Nederlandse bevolking over lhbtiq+ personen. Er wordt gekeken welke groepen op voor- en achterstand staan en welke ontwikkelingen hierin te zien zijn. ex durante
ex post
25

Domein Emancipatie

De algemene doelstelling van het emancipatiebeleid is het realiseren van gendergelijkheid en gelijke behandeling wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving.

Uitgangspunt van het emancipatiebeleid van dit kabinet is dat iedereen in Nederland zichzelf kan zijn, iedereen kan worden wat die wil worden en iedereen de mogelijkheden heeft om zich te ontwikkelen en bij te dragen aan de samenleving. Om dit te bereiken zetten we ons in voor gender- en lhbtiq+-gelijkheid en het voorkomen van discriminatie van en geweld tegen deze groepen.

De directie Emancipatie van het Ministerie van OCW gaat over zowel gendergelijkheid als over lhbtiq+ -emancipatie. De directie Emancipatie heeft, in tegenstelling tot de meeste directies, geen eigen wet- en regelgeving, of stelsel waarvoor het verantwoordelijk is, maar is actief op een breed scala aan onderwerpen dat voor een groot deel onder de verantwoordelijkheid van andere departementen valt. De directie heeft hierbij vooral een agenderende, coördinerende en aanjagende rol. Daarbij wordt nauw samen gewerkt met maatschappelijke organisaties, andere overheden en andere departementen. Dit heeft impact op de manier waarop we werken en daarmee ook op de manier waarop we kunnen evalueren.

De directie werkt aan verschillende dossiers, die voor het doel van de SEA zijn gegroepeerd in drie hoofdthema’s: Arbeid, Sociale Veiligheid, en Genderdiversiteit en Gelijke Behandeling. Op de belangrijkste dossiers van de directie bestaan soms raakvlakken en overlap tussen onderwerpen op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+-emancipatie. Het komt echter ook voor dat dossiers exclusief over de positie van vrouwen of lbhtiq+ personen gaan.

In aanvulling op de SEA (die voor het domein Emancipatie een enigszins afgebakend beeld geeft), wordt met beleidsindicatoren op ocwincijfers.nl de stand van emancipatie gemonitord volgens de groeperingen in de hoofdthema’s.

Thema Arbeid

Elke vrouw moet financieel onafhankelijk zijn en haar kwaliteiten op de arbeidsmarkt waar kunnen maken.
Het beleid richt zich op gendergelijkheid op de arbeidsmarkt, waaronder op gelijke beloning en gelijke arbeidsdeelname van vrouwen (ten opzichte van mannen) op elk niveau. De inzet is daarmee onder andere gericht op het bevorderen van arbeidsparticipatie en financiële onafhankelijkheid van vrouwen, maar ook op het verbeteren van de doorstroom van vrouwen naar leidinggevende posities. Dit kabinet zet onder andere in op het creëren van betere omstandigheden op de arbeidsmarkt zoals het beter monitoren op loonverschillen, het lonender maken van meer uren werk, het bestrijden van zwangerschapsdiscriminatie en het faciliteren van de combinatie van arbeid en zorg (stelselherziening kinderopvang en betaald ouderschapsverlof).

Uit de tabel wordt duidelijk dat de genderdiversiteit in de top de komende jaren wordt gemonitord, zowel in de private sector als in de (semi)publieke sector.

Daarnaast zijn verschillende pilots en onderzoeken in gang gezet via de Nationale Wetenschapsagenda en Vakkundig aan het Werk, onder meer om gemeenten te ondersteunen bij een gendersensitieve uitvoering van het re-integratiebeleid  om zo de arbeidstoeleiding van vrouwen met een afstand tot de arbeidsmarkt te verbeteren.

Thema Sociale Veiligheid

Het beleid richt zich op het bevorderen van (sociale) veiligheid van vrouwen en lhbtiq+ personen, bijvoorbeeld  in de publieke ruimte, op de werkvloer, in het onderwijs of in de sport. Daarbij wordt extra ingezet op specifieke groepen en gemeenschappen waar dit nodig is, bijvoorbeeld bi+ personen, transgender personen, intersekse personen en lhbtiq+ personen in gesloten gemeenschappen.

Zo richt de directie Emancipatie zich op het bevorderen van de sociale veiligheid en gelijke behandeling op iedere school en onderwijsinstelling voor leerling, student, leraar en docent, zodat eenieder veilig, gelijkwaardig en vrij onderwijs geniet en het onderwijs een plek is waar iedereen zichzelf vrij kan uiten en ontplooien. Voor studenten en docenten moet het onderwijs sociaal veilig en inclusief zijn. Daarnaast is het van belang dat leerlingen al in het funderend onderwijs de waarde van gelijkwaardigheid en gelijke behandeling wordt bijgebracht, zodat leerlingen elkaar leren kennen en respecteren ongeacht hun verschillen.

Een ander belangrijk onderdeel van emancipatie binnen het onderwijs is de invloed van gender op de school- en beroepsloopbaan. Gender, seksuele diversiteit, afkomst of ondersteuningsbehoefte horen niet van invloed te zijn op de school-, studie- en loopbaankeuzes die door een leerling worden gemaakt, of hoe een leerling behandeld wordt door diens leraar. Jongeren moeten een kansrijke keuze kunnen maken passend bij hun interesses, talenten en capaciteiten zonder dat deze beïnvloed wordt door bijvoorbeeld sociale verwachtingen, gendernormen en rolpatronen.

Middels het National Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zet de directie zich in om een cultuurverandering te bewerkstelligen zodat iedereen in onze samenleving zich veilig voelt en we elkaar wensen en grenzen herkennen, erkennen en respecteren. Dit betreft een Nationaal Actieprogramma dat door de Ministeries van OCW en SZW wordt gecoördineerd en waarvoor een regeringscommissaris is aangesteld om het kabinet gevraagd en ongevraagd te adviseren bij de totstandkoming en de uitvoering van dit programma. De directie emancipatie is binnen het Ministerie van OCW de coördinerende directie.

Thema Genderdiversiteit en gelijke behandeling

Alle mensen zijn vrij om hun identiteit vorm te geven.
Het beleid richt zich op het bevorderen van gelijke behandeling, de acceptatie van genderdiversiteit, het tegengaan van stereotypering en het bevorderen van representatie. Een van de belangrijkste instrumenten die de directie Emancipatie inzet om gelijke behandeling te stimuleren, is gender mainstreaming. De inzet en de kansen voor een effectievere inzet van gender mainstreaming wordt (strategisch) geëvalueerd in 2024. In 2024 wordt ook de volgende editie van de Representatiemonitor verwacht. Momenteel wordt verkend of hierin naast de representatie van vrouwen, ook gekeken kan worden naar de representatie van mensen met een (zichtbare) beperking en mensen van kleur. Binnen het thema «genderdiversiteit en gelijke behandeling» valt ook het onderwerp sport. De belangrijkste prioriteit hierbinnen is het realiseren van een inclusieve omgeving «op en buiten het veld» waarbinnen iedereen ongeacht seksuele oriëntatie of genderidentiteit vrij, veilig, gelijkwaardig én volwaardig kan sporten in de top- en amateursport. Iedereen moet veilig en met plezier kunnen sporten. Het kabinet blijft duidelijk en actief stelling nemen tegen geweld, intimidatie, discriminatie en uitsluiting van lhbtiq+ personen in de sport. Samen met de directie Sport bij het Ministerie van VWS blijft directie Emancipatie inzetten op het bevorderen van lhbtiq+ -acceptatie en -veiligheid in de sport. Verder is een belangrijk thema maximale borging van zorgvuldigheid in de zorg voor intersekse kinderen en de afwegingen die daarbij aan de orde komen tussen artsen, ouders, en kind. Teneinde te voorkomen dat er niet-medisch noodzakelijke en non-consensuele behandelingen plaatsvinden bij intersekse kinderen, zijn er gezondheidsverschillen op basis van gender, seksuele gerichtheid, genderidentiteit en -expressie en geslachtskenmerken. Daarom zet de directie zich in om het publiek, de zorgsector en de overheid hiervan bewust te maken en te ondersteunen.

Om gelijke behandeling te bewerkstelligen is het van belang om juridische gelijkwaardigheid te waarborgen. Vrouwen en lhbtiq+ personen kennen diverse belemmeringen om gelijk behandeld te worden. De directie Emancipatie zet zich in om op alle terreinen gelijkwaardigheid en gelijkheid te garanderen, ook voor de wet. Dit betreft onder andere de transgenderwet en wet- en regelgeving op het gebied van meerouderschap, meeroudergezag, overheidsdocumentatie, onnodige sekseregistratie, interlandelijke adoptie en draagmoederschap.

Thema Algemeen

Voor de algemene onderwerpen die dwarsdoorsnijdend zijn voor alle thema’s is de categorie «algemeen» toegevoegd. Hierin vallen bijvoorbeeld de Emancipatie- en de Lhbtiq+-monitor die rapporteren over alle domeinen. Binnen deze categorie valt ook de internationale inzet. De directie Emancipatie vervult een grote rol in de standpuntbepaling van Nederland in onderhandelingen over afspraken in internationale gremia én in het tegengaan van de internationale pushback op gendergelijkheid en gelijke rechten voor lhbtiq+ personen.

Momenteel wordt een nieuwe uitvoerder voor de volgende Lhbtiq+-monitor gezocht. Naar verwachting wordt eind 2024 een volgende editie Lhbtiq+-monitor opgeleverd, waarbij het streven is de reikwijdte van de monitor verder uit te breiden. Verder wordt in 2024 een nieuwe editie van de Emancipatiemonitor verwacht.

Bijlage 6: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (CN) (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028
Totaal uitgaven 86.799 68.818 61.676 59.772 57.520 44.987 44.987
Artikel 1 Primair onderwijs 43.434 22.039 17.367 17.449 15.626 3.093 3.093
Bekostiging R S 28.557 30.443 30.142 30.398 30.398 30.398 30.398
Bijdrage aan medeoverheden R S 14.877 22.039 17.367 17.449 15.626 3.093 3.093
Artikel 3 Voortgezet onderwijs 24.775 24.128 23.804 23.801 23.801 23.801 23.801
Bekostiging R S 24.775 24.128 23.804 23.801 23.801 23.801 23.801
Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie 13.357 12.200 12.425 12.442 12.442 12.442 12.442
Subsidies (regelingen) 0 0 0 0 0 0 0
Bekostiging R S 12.200 12.200 12.425 12.442 12.442 12.442 12.442
Bijdrage aan medeoverheden E I 1.157 0 0 0 0 0 0
Artikel 11 Studiefinanciering 2.683 3.101 3.101 3.101 3.101 3.101 3.101
Inkomensoverdrachten R S 2.683 3.101 3.101 3.101 3.101 3.101 3.101
Artikel 14 Cultuur 50 2.350 2.479 479 50 50 50
Subsidies (regelingen) R S 50 50 50 50 50 50 50
Bijdrage aan medeoverheden R I 2.300 2.429 429
Artikel 15 Media 1 0 5 10 0 1 0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's R I 1 0 5 10 0 1 0
Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid 2.500 5.000 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
Bekostiging R S 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500 2.500
Bijdrage aan medeoverheden E I 0 2.500 0 0 0 0 0

Toelichting

Artikel 1 Primair onderwijs

Bekostiging

Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in CN lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Bijdrage aan medeoverheden

Deze middelen worden ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in CN tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Middelen voor onderwijshuisvesting zijn incidenteel en lopen naar verwachting in 2027 af. Het overige deel betreft structurele middelen ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 3 Voortgezet Onderwijs

Bekostiging

Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen in CN voor de personele kosten en materiële instandhouding. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Bekostiging

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in CN. De onderwijsinstellingen in CN ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in CN wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 11 Studiefinanciering

Inkomensoverdrachten

Deze middelen zijn bedoeld voor het toekennen van studiefinanciering in CN op grond van de Wet studiefinanciering BES. Deze wet regelt de studiefinanciering BES en de opstarttoelage en is van toepassing op studenten die voldoen aan de voorwaarden. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Artikel 14 Cultuur

Subsidies

Deze middelen zijn structureel beschikbaar voor losse projecten in verband met cultuur en erfgoed, zoals het ondersteunen van bewustwording en herdenking van het slavernijverleden en de implementatie van archeologiewetgeving en -beleid. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Bijdrage aan medeoverheden

Er zijn middelen (€ 2,0 miljoen voor 2023 en € 2,0 miljoen voor 2024) gereserveerd voor een bijzondere uitkering voor een toekomstgerichte bibliotheekvoorziening in CN. Daarnaast is voor een bijzondere uitkering voor het aanstellen van cultuurcoaches in 2023 € 0,3 miljoen en in 2024 en 2025 € 0,4 miljoen per jaar gereserveerd. 

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Bekostiging

Deze middelen worden structureel aangewend voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma op en over de Cariben. De middelen maken geoormerkt deel uit van de rijksbijdrage Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Deels worden deze middelen via Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) ingezet ten behoeve van het Caribean Netherlands Science Institute (CNSI) op Sint-Eustatius. Het merendeel van het bedrag wordt via calls van NWO ingezet voor onderzoeksprojecten in het teken van de Cariben. Het betreft structurele bekostiging ten behoeve van rijkstaken.

Bijlage 7: Specifieke uitkeringen

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage is voor het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangegeven welke specifieke uitkeringen voor 2023 t/m 2028 uitgekeerd worden en welke voornemens er zijn voor specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit). Indien nodig wordt er onder de tabel een toelichting gegeven

SiSa nr. Onderdeel Toelichting
D14 Naam Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen 54,8
Korte duiding Gemeenten krijgen uit het NP Onderwijs budget voor hun rol in voorschoolse educatie, primair onderwijs en voortgezet onderwijs
Juridische grondslag artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Deze Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen (hierna: de regeling) is gericht op het bieden van mogelijkheden aan gemeenten om in samenwerking met scholen, kinderopvang, (jeugdgezondheids)zorg, bibliotheken en andere lokale partijen activiteiten aan te bieden om de vaardigheden van kinderen op cognitief, executief, sociaal en emotioneel vlak aanvullend te stimuleren.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 1 Primair Onderwijs
V Naam Huisvesting en noodlocaties voor onderwijs aan Oekraïners primair onderwijs 159,0
Korte duiding Gemeenten krijgen middelen voor het zorgen voor huisvesting voor onderwijs aan Oekraïners.
Juridische grondslag artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Voldoende en adequate huisvesting voor onderwijs aan Oekraïners.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 1 Primair Onderwijs
V Naam Voorschoolse educatie aan Oekraïnse kinderen 13,7
Korte duiding Gemeenten krijgen middelen voor het organiseren van voorschoolse educatie aan Oekraïnse kinderen.
Juridische grondslag artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Het doel van deze maatregel is om te voorkomen dat Oekraïnse kinderen met een taalachterstand het onderwijs instromen.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 1 Primair Onderwijs
D15 Naam Scholenprogramma Groningen 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0 3,0
Korte duiding Gemeenten in Groningen krijgen middelen om schoolgebouwen te versterken.
Juridische grondslag artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Het doel van deze maatregel is om 101 scholen aardbevings- en toekomstbestendig te maken.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 1 Primair Onderwijs
D8 Naam Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 571,4 572,4 572,4 609,2 609,2 609,2
Korte duiding Het overgrote deel van dit budget bestaat uit de middelen voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (goab). Met het GOAB worden middelen verstrekt om onderwijsachterstanden, waaronder taalachterstanden, van kinderen vroegtijdig te signaleren en bestrijden. Het overige deel bestaat uit middelen t.b.v. het programma Ontwikkeling Jonge Kind.
Juridische grondslag Artikel 168a, eerste en derde lid, van de Wet op het primair onderwijs
Maatschappelijke effecten Het doel van deze maatregelen is om kinderen te ondersteunen die op basis van hun omgevingskenmerken een vergroot risico lopen op een onderwijsachterstand.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 1 Primair Onderwijs
D14 Naam Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen 35,0
Korte duiding Gemeenten krijgen uit het NP Onderwijs budget voor hun rol in voorschoolse educatie, primair onderwijs en voortgezet onderwijs
Juridische grondslag artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Deze Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen (hierna: de regeling) is gericht op het bieden van mogelijkheden aan gemeenten om in samenwerking met scholen, kinderopvang, (jeugdgezondheids)zorg, bibliotheken en andere lokale partijen activiteiten aan te bieden om de vaardigheden van kinderen op cognitief, executief, sociaal en emotioneel vlak aanvullend te stimuleren.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 3 Voortgezet Onderwijs
V Naam Huisvesting en noodlocaties voor onderwijs aan Oekraïners voortgezet onderwijs. 159,0
Korte duiding Gemeenten krijgen middelen voor het zorgen voor huisvesting voor onderwijs aan Oekraïners.
Juridische grondslag artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet
Maatschappelijke effecten Voldoende en adequate huisvesting voor onderwijs aan Oekraïners
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 3 Voortgezet Onderwijs
D12 Naam RMC's 43,6 40,7 67,2 67,2 67,2 67,2
Korte duiding Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.
Juridische grondslag Artikel 8.3.2 Wet educatie en beroepsonderwijs
Maatschappelijke effecten De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
D10 Naam Educatie 85,5 85,5 85,5 85,5 85,5 85,5
Korte duiding De middelen voor educatie worden per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio educatie arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). De verdeelsleutel is vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB.
Juridische grondslag Artikel 2.3.1 Wet educatie en beroepsonderwijs
Maatschappelijke effecten Budget om cursussen voor het versterken van basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden) aan te bieden aan hun inwoners. De doelgroep betreft volwassenen die Nederlands als eerste of tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn.
Ontvangende partijen samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente)
Artikel Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
D12A Naam Regionaal programma 19,2 22,1 22,1 22,1 22,1 22,1
Korte duiding De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt.
Juridische grondslag Artikel 8.3.4 Wet educatie en beroepsonderwijs
Maatschappelijke effecten De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
D16 Naam spuk erfgoed 2021 ‒ 29027505 6,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Middelen Erfgoed Aardbevingsgebied Groningen
Juridische grondslag Artikel 5, Wet Specifiek Cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Het behoud van het Gronings erfgoed, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit en daarmee de gebiedsidentiteit, als ook het bereiken van een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en behoud van het Gronings erfgoed in zijn ruimtelijke context.
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel 14 Cultuur
D13 Naam Impuls regionale culturele infrastructuur «verbreding en vernieuwing» 2,0 2,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Impuls versterking regionale culturele infrastructuur
Juridische grondslag Artikel 7, Wet op het specifiek cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Een tijdelijke, extra impuls geven aan de culturele infrastructuur in de provincies Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel. Het Rijk stelt via de provincies middelen beschikbaar om gezamenlijk de culturele infrastructuur in deze provincies te versterken en te ondersteunen.
Ontvangende partijen Provincies Flevoland, Friesland, Drenthe, Zeeland, Limburg en Overijssel
Artikel 14 Cultuur
D23 Naam Regeling eenmalige specifieke uitkering en subsidies lokale bibliotheekvoorzieningen 17,6 38,4
Korte duiding De specifieke uitkering is bestemd als tegemoetkoming in de kosten die gemeenten maken voor de oprichting van nieuwe bibliotheekvestigingen en het verbeteren of doorontwikkelen van bestaande beperkte bibliotheekvoorzieningen. .
Juridische grondslag Regeling eenmalige specifieke uitkeringen en subsidies lokale bibliotheekvoorzieningen
Maatschappelijke effecten Met de regeling wordt nadruk van de maatregelen voor de korte termijn gelegd op gemeenten zonder fysieke bibliotheek, op de terugkomst en verbetering van de bibliotheek in wijken met een grote maatschappelijke opgave en op niet-stedelijke regio’s waar de afstand tot de
bibliotheek te groot is geworden.
Ontvangende partijen Gemeenten
Artikel 14 Cultuur
D24 Naam Landelijke erfgoedregistratie 0,1 0,1 0,1 0,2 0,0 0,0
Korte duiding Met het initiatief wordt de Landelijke Erfgoedregistratie bestendigd en verder uitgebouwd. Daarmee wordt het mogelijk dat vanuit het Digitaal Stelsel Omgevingswet erfgoedgegevens beschikbaar komen voor eenieder.
Juridische grondslag Artikel 5, Wet Specifiek Cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Invulling geven aan de gedachte van de Omgevingswet: gemeenten hebben de plicht om informatie met betrekking tot de omgeving eenduidig beschikbaar to stellen aan zowel ambtenaren als burger. Alle belanghebbenden moeten een gelijke informatiepositie kunnen innemen.
Ontvangende partijen Gemeente Amsterdam
Artikel 14 Cultuur
D21 Naam Impuls jongerencultuur 13,9 13,9 0,0 0,0 0,0 0,0
Korte duiding Jongeren hebben in de coronaperiode veel moeten missen, ook op cultureel vlak, terwijl cultuurdeelname positieve effecten heeft op ons welzijn. In het kader van herstel is er daarom in het bijzonder oog voor cultuurparticipatie door jongeren.
Juridische grondslag Artikel 7, Wet op het specifiek cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Cultuurparticipatie verbindt jongeren met elkaar, draagt bij aan hun veerkracht en aan hun persoonlijke ontwikkeling.
Ontvangende partijen diverse gemeenten en provincie
Artikel 14 Cultuur
D20 Naam spuk erfgoed 2022 ‒ 33754543 3,0
Korte duiding Middelen Erfgoed Aardbevingsgebied Groningen
Juridische grondslag Artikel 5, Wet Specifiek Cultuurbeleid
Maatschappelijke effecten Het behoud van het Gronings erfgoed, landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit en daarmee de gebiedsidentiteit, als ook het bereiken van een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en behoud van het Gronings erfgoed in zijn ruimtelijke context.
Ontvangende partijen Provincie Groningen
Artikel 14 Cultuur
Totaal 1.166,8 739,7 750,3 787,2 787,0 787,0

Bijlage 8: Nationaal Groeifonds-projecten

Totaal uitgaven NGF-Projecten 8.792 175.463 279.376 161.224 74.732 19.933 19.183
Subtotaal uitgaven Open Leermateriaal 1.606 7.302 11.586
Primair onderwijs
Subsidies 1.558 6.464 10.924
Opdrachten 0 538 429
Apparaat kerndepartement
Personeel 48 300 233
Subtotaal uitgaven Ontwikkelkracht 179 21.554 27.657 31.367 20.474
Voortgezet onderwijs
Subsidies 0 12.689 19.972 22.381 13.921
Opdrachten 35 6.400 5.860 6.715 4.142
Apparaat kerndepartement
Personeel 144 2.465 1.825 2.271 2.411
Subtotaal uitgaven Digitaal onderwijs goed geregeld 33 4.074 5.733 5.583 3.083 3.083 3.083
Primair onderwijs
Subsidies 0 3.450 5.300 5.200 2.750 2.750 2.750
Opdrachten 0 300 200 150 100 100 100
Apparaat kerndepartement
Personeel 33 324 233 233 233 233 233
Subtotaal uitgaven Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden 181 3.519 3.850 50 0 0 0
Middelbaar beroepsonderwijs
Subsidies 3.068 3.600 0 0 0 0
Opdrachten 181 451 250 50 0 0 0
Subtotaal uitgaven Leeroverzicht en Skills 3.365 11.015 7.540 5.260 1.300 0 0
Middelbaar beroepsonderwijs
Opdrachten 2.575 8.075 4.750 3.000 1.300 0 0
SBB 790 2.940 2.790 2.260
Subtotaal uitgaven Nationale Aanpak Professionalisering Leraren 0 3.527 24.134 22.514 22.925 0 0
Hoger beroepsonderwijs
Subsidies 3.527 24.134 22.514 22.925 0 0
Subtotaal uitgaven Nationale LLO Katalysator 900 35.000 78.476 40.000 11.100
Hoger beroepsonderwijs
Subsidies 900 35.000 78.4761 40.000 11.100
Subtotaal uitgaven Digitaliseringsimpuls onderwijs NL 1.388 53.612 45.000 40.000
Hoger beroepsonderwijs
Subsidies 1.388 53.612 45.000 40.000
Subtotaal uitgaven Biotech Booster 1.140 1.710 46.750 0 0 0 0
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Subsidies 1.140 1.710 46.750 0 0 0 0
Subtotaal uitgaven Einstein Telescoop 0 28.000 14.000 0 0 0 0
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Subsidies 0 28.000 14.000 0 0 0 0
Subtotaal uitgaven Zelfdenkende Moleculaire Systemen 0 6.150 14.650 16.450 15.850 16.850 16.100
Onderzoek en wetenschapsbeleid
Subsidies 0 6.150 14.650 16.450 15.850 16.850 16.100
  1. Van dit budget is € 1,5 miljoen overgeboekt naar DUS-i voor de uitvoering van de subsisdieregeling.

Toelichting

Open Leermateriaal

Er zijn vanuit de vijf programmalijnen activiteiten gestart om scholen te verbinden, leraren te versterken, open leermateriaal te verrijken, de infrastructuur te verbeteren en kennis te ontwikkelen. In het afgelopen jaar zijn de KPI’s voor het programma opgesteld en is de programmastructuur opgezet. De verschillende partners zijn betrokken bij de vijf programmalijnen en er zijn in totaal drie pilotrondes geweest, met een participatie van meer dan 100 scholen in 12 pilotprojecten. Er zijn verschillende open leermateriaal collecties ontwikkeld, verrijkt en verbeterd. Ook is er een onderzoek uitgevoerd naar kwaliteitsconcepten voor leermiddelen met adviezen voor een kwaliteitsmodel voor het programma en is de DUS-I regeling Impuls open leermateriaal ondertekend. In de komende maanden richten we ons op de uitvoering van de regeling (de regeling gaat in september open) en het wijzigingsverzoek van Kennisnet tot en met eind augustus 2024 die in de plaats komt van een nieuwe projectsubsidie. Ook bereiden we ons voor op het eerste go/no-go moment begin 2024. Tot slot zal de programmaraad Digitalisering van start gaan (samen met Digitaal onderwijs goed geregeld).

Ontwikkelkracht

Het programma Ontwikkelkracht investeert in het lerend vermogen van het onderwijs, door te bouwen aan een stevige kennisinfrastructuur voor het funderend onderwijs. Ontwikkelkracht is er voor leraren en schoolleiders in het funderend onderwijs die de ontwikkeling van hun leerlingen en hun eigen vakmanschap willen versterken. Het programma verschaft ruimte, tijd en kennis door de kracht van de onderwijspraktijk te verbinden met inzichten uit onderzoek. Ontwikkelkracht investeert in het versterken van de onderzoeks- en verbetercultuur, kennisdeling, de ontwikkeling van effectieve interventies, en het professionaliseren van leraren en schoolleiders tot expertleraren en -schoolleiders die als Expertscholen andere scholen gaan opleiden. Onderwijsprofessionals en wetenschappers staan aan het roer om in co-creatie te zorgen voor meer evidence-informed werken in het onderwijs, met als doel een impuls te geven aan de onderwijskwaliteit.

Het programma is in de zomer van 2022 opgestart. Het programmabureau – dat onderdeel uitmaakt van het ministerie van OCW - is begin 2023 gestart. De subsidies voor de uitvoerende partijen zijn eind 2022 en begin 2023 verleend. Scholen kunnen vanaf schooljaar 2023/2024 deelnemen aan activiteiten binnen het programma middels tegemoetkomingen via de subsidieregeling Ontwikkelkracht.

Digitaal onderwijs goed geregeld

Door dit project – uitgevoerd door het programma Edu-V - maken scholen met minder inspanning en risico gebruik van digitale toepassingen in het onderwijs. Scholen kunnen op deze manier toekomstbestendig onderwijs bieden en het beste uit hun leerlingen/studenten halen. Dit gebeurt door afspraken te maken en standaarden te ontwikkelen over gegevensuitwisseling in de leermiddelenketen, bijvoorbeeld over privacy, veiligheid en zeggenschap over data. Hierdoor wordt ook een modernisering van de leermiddelenketen mogelijk en wordt een gelijk speelveld bevorderd. Deze afspraken en standaarden worden in publiek-private samenwerking (dus door onderwijs en leveranciers gezamenlijk) ontwikkeld. Het project is in de zomer van 2022 opgestart.

In 2023 is het project volop in ontwikkeling. Er zijn publiek-private werkgroepen van start gegaan, waarin wordt gewerkt aan de eerste versie van het afsprakenstelsel. Ook worden het ontwerp en totstandkoming van een nieuwe governance en het uitvoeren van de eerste Proof of Concepts voorbereid. Voor de uitvoering van het programma en de Proof of Concepts worden subsidies verleend, passend binnen de budgettaire kaders. Er is een meerjarige roadmap opgesteld, waarbij de pilots op scholen iets later plaatsvinden dan oorspronkelijk gepland.

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden

In het najaar van 2022 en voorjaar 2023 is de projectorganisatie van het LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden opgestart. Er is een landelijk projectleider aangesteld en er zijn twee pilotregio’s geselecteerd, te weten Zuidoost Brabant en Twente. Deze regio’s hebben een plan van aanpak opgesteld om verder uitvoering te geven aan het project. In 2024 zullen de regio’s verder uitvoering geven aan deze plannen. De eerste gesprekken met mogelijke kandidaten zijn gevoerd zodat zij in 2023 en 2024 een onderwijsaanbod kunnen krijgen om aan hun basis- én vakvaardigheden te werken. Doel is om hiermee een betere positie op de arbeidsmarkt te verwerven. De impactmonitor om de effecten van het project te meten is eveneens opgestart en levert in 2024 een eerste rapportage op. Tot slot hebben na een Europese aanbesteding twee partijen opdracht gekregen om regionale ondersteuning te bieden bij de professionalisering van docenten, werkgevers en andere professionals op het gebied van laaggeletterdheid. Beide partijen zullen in 2024 trainingen voor (onderwijs)professionals hebben ontwikkeld en deze aanbieden in de pilotregio’s.

Leeroverzicht en Skills

Op 12 juli 2022 is het investeringsvoorstel «Leeroverzicht en Skills» in het kader van het Nationaal Groeifonds definitief gehonoreerd. Met dit investeringsvoorstel worden twee programma’s gefinancierd: de doorontwikkeling van het Programma Leeroverzicht en het Programma Vaardig met Vaardigheden (onder regie van het Ministerie van SZW). Voor het Programma Leeroverzicht is in totaal tot en met 2026 € 19,7 miljoen beschikbaar, voor het Programma Vaardig met Vaardigheden is dat € 8,8 miljoen. Voor het programma Vaardig met Vaardigheden loopt tot de zomer van 2024 een pilotfase waarin publieke en private partijen voor het eerst ervaring gaan opdoen met de koppeling aan skillstaal CompetentNL. Hiermee kunnen we leren wat toekomstige afnemers nodig hebben om in hun toepassingen gebruik gaan maken van skills-informatie. Daarnaast wordt in 2024 de minimal viable product van CompetentNL opgeleverd. De eerste versie van CompetentNL bevat skillsinformatie over mbo-kwalificaties. In 2024 wordt parallel daaraan verkend wat er nodig is om ook andere onderwijssectoren op CompetentNL aan te sluiten.

De programma’s Leeroverzicht en Vaardig met Vaardigheden gaan samen verkennen hoe de skillsontologie van CompetentNL gebruikt kan worden op het Leeroverzicht (LO), om het vinden van een passende opleiding te ondersteunen. De intentie is om dit in 2024 verder te verkennen met deelname aan drie pilots. OCW bereidt de overdracht voor van het applicatie- en technisch beheer naar een definitieve beheerorganisatie. In de tweede helft van 2023 vindt daarvoor de aanbesteding plaats voor een bedrag van € 8,0 miljoen voor de eerste twee jaar. ICTU, verantwoordelijk voor het tijdelijk beheer draagt de reguliere doorontwikkeling van leeroverzicht over en begeleidt voor een periode van naar verwachting een half jaar de nieuwe beheerorganisatie voor een naadloze overdracht. ICTU beheert van 2024 tot en met 2026, aansluitend op de pilots, de doorontwikkeling van Leeroverzicht met skills en arbeidsmarktinformatie.

Nationale Aanpak professionalisering Leraren (NAPL)

Het doel van NAPL is om zowel de kwaliteit van leerkrachten te versterken als de aantrekkelijkheid van het beroep van leerkracht te vergroten. De NAPL structureert en stimuleert de doorlopende professionalisering van leraren in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo). NAPL ontwikkelt een infrastructuur voor de professionalisering van leraren door te investeren in vier pijlers: landelijke ontwikkelpaden (pijler 1), een opleidingsregister (pijler 2), co-creatielabs in regionale netwerken (pijler 3) en een systeem van kwaliteitsborging (pijler 4). Deze nieuwe infrastructuur draagt bij aan een hogere kwaliteit van de professionalisering van leraren, daardoor een verbetering van onderwijskwaliteit, daardoor de groei van ontwikkelmogelijkheden van kinderen en daardoor een versterking van de economische welvaart en het verdienvermogen van Nederland. Het Nationaal Groeifonds investeert maximaal € 160 miljoen in het project. Dit bedrag bestaat uit een definitieve toekenning voor de eerste vier jaar vanaf 2024 van € 73 miljoen en een voorwaardelijke toekenning van € 87 miljoen voor de resterende zes jaar.

Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (mbo, hbo, wo)

Het doel van de nationale LLO-katalysator is een forse impuls te geven aan de ontwikkeling van bij-, op- en omscholingsaanbod. In regionale samenwerkingsverbanden van bedrijfsleven, onderwijs (mbo, hbo en wo; publiek en privaat) en overheid vindt vraaggerichte ontwikkeling van het scholingsaanbod plaats en worden afspraken gemaakt over uitvoering en deelname.

Het programma is opgeknipt in twee tranches die weer verdeeld zijn in twee fasen; fase 1 loopt in 2022, fase 2 loopt tot eind 2025. In tranche 2 loopt fase 3 tot medio 2028 en fase 4 loopt tot het eind van het programma in 2029.

In fase 1 (tot eind 2025) ligt de focus op scholing benodigd voor het realiseren van de ambities op het vlak van de energie- en grondstoffentransitie. Vervolgens wordt de aanpak verbreed naar andere (tekort)sectoren. Onderdeel van het plan is ook een LLO-Radar, waarmee continu de (toekomstige) behoefte aan vaardigheden op de arbeidsmarkt in beeld wordt gebracht, zodat tijdig kan worden voorzien in passend scholingsaanbod. Daarnaast wordt in de LLO-katalysator gewerkt aan het versterken van de leercultuur bij bedrijven en instellingen, aan professionalisering van de onderwijsorganisaties op het gebied van LLO-dienstverlening en vindt op landelijk niveau onderzoek en ontwikkeling plaats. Het budget voor de LLO-katalysator is € 392,0 miljoen. Hiervan is € 167 miljoen onvoorwaardelijk toegekend (tranche 1 tot 2025), voor de periode daarna (tranche 2 tot eind 2029) is € 225,0 miljoen voorwaardelijk toegekend. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (Npuls)

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Met dit programma wordt geïnvesteerd in vier zaken:

1. de ICT-infrastructuur van mbo, hbo en wo;

2. een onderzoeksinfrastructuur;

3. Centers for Teaching and Learning voor mbo, hbo en wo;

4. transformatiehubs.

Het programma is opgeknipt in twee fases; fase 1 loopt van 2022 tot en met 2024 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2030. Eind 2024 zal de eerste evaluatie uitgevoerd zijn en bij een positieve evaluatie zal fase 2 gestart worden. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden.

Biotech Booster

Biotech Booster is een uniek verbond van kennisinstellingen en bedrijven om kennis over biotechnologie beter om te zetten in bedrijvigheid en toepassingen. Zo draagt innovatie in biotechnologie maximaal bij aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen in gezondheid, klimaat, energie, landbouw en voeding. Biotech Booster vergroot ons toekomstige innovatie- en verdienvermogen. De Opbouw- en Implementatiefase wordt in 2023 afgerond. In 2024 wordt er bijna € 47 miljoen aan dit project uitgegeven.

Einstein Telescope

De Einstein Telescope is een toekomstig ondergronds observatorium voor het meten van zwaartekrachtsgolven te ontwikkelen in de regio Zuid-Limburg, Wallonië, Vlaanderen en Noord-Rijn Westfalen (zgn. Euregio Maas Rijn). Nederland werkt samen met Duitsland en België aan het Europees Bid om de Einstein Telescope te kunnen gaan bouwen. Daarnaast werkt het consortium aan het betrekken van het bedrijfsleven. In 2024 wordt € 14 miljoen uitgegeven aan de voorbereidingen van het Bid.

Zelfdenkende moleculaire systemen

Met het project zelfdenkende moleculaire systemen wordt big data met chemie verbonden om zo tot een volledig gerobotiseerd laboratorium te bouwen en dit te koppelen aan excellente wetenschap aan de ene kant en industriële R&D op het gebied van formulering van complexe mengsels aan de andere kant. In 2024 zal er ruim €14 miljoen uitgegeven gaan worden.


  1. __Kamerbrief evaluatie en verbeteraanpak passend onderwijs↩︎

  2. __Doelstellingenmonitor passend onderwijs nulmeting (2023)↩︎

  3. __de zeven aangescherpte doelstellingen van passend onderwijs zijn:
    de ondersteuningsbehoefte is leidend;
    de leerling wordt gehoord;
    de leraar wordt ondersteund en toegerust;
    de ouder is gelijkwaardig partner;
    er is een dekkend netwerk van voorzieningen in elke regio;
    er is transparantie en verantwoording over ondersteuningsmiddelen;
    er is acceptabele administratieve belasting.↩︎

  4. __Kamerbrief Contouren Werkagenda route naar inclusief onderwijs 2035↩︎

  5. __Subsidieregeling virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs (Stcrt 2021, 32823).↩︎

  6. __Beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap. 17 juni 2021. Kamerstuk. 33 080 266.↩︎