Antwoord op vragen van het lid Westerveld over Bedreigd maritiem erfgoed
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D35221, datum: 2023-09-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-3516).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van zaak 2023Z13630:
- Gericht aan: G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Indiener: E.M. Westerveld, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3516
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over bedreigd maritiem erfgoed (ingezonden 12 juli 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 4 september 2023).
Vraag 1
Heeft u de media-aandacht voor het zeventiende-eeuwse scheepswrak «Burgzand Noord 9», beter bekend als Het Palmhoutwrak, gevolgd1? Zo ja, wat vindt u van deze casus?
Antwoord 1
Ik vermoed dat u mij vraagt naar scheepswrak «Burgzand Noord 17», het zogenaamde Palmhoutwrak waarover de documentaire De jurk en het scheepswrak is gemaakt. Ik heb deze casus inderdaad gevolgd. De bijzondere vondsten die zijn opgedoken zijn prachtig. Helaas is er een schaduwzijde: het materiaal is zonder opgravingsvergunning, en daarmee illegaal, geborgen. Dit plaatste de betrokken overheden voor een dilemma. Uiteindelijk zijn er met de duikers afspraken gemaakt over het alsnog melden van vondsten en over toekomstig handelen. Ook zijn alle bij de overheid bekende vondsten door de duikers overgedragen aan de provincie Noord-Holland.
Het zomaar leeghalen van wrakken is geen wenselijke manier om ons cultureel erfgoed onderwater te beheren. Het is dan ook ten strengste verboden. Net als voor alle andere soorten archeologische vindplaatsen, geldt voor scheepswrakken bescherming in situ (op de plaats zelf) als uitgangspunt. Dit vanuit de gedachte dat archeologische vondsten al eeuwen goed bewaard zijn gebleven in de (water)bodem en ze – door ze daar in te laten zitten – beschikbaar blijven als bron van kennis over het verleden. De generaties die na ons komen, kunnen ze dan bestuderen vanuit nieuwe inzichten, met nieuwe vragen en betere onderzoekstechnieken. Wanneer behoud in situ niet mogelijk is, kan worden besloten een locatie op te graven, met inachtneming van de daartoe opgestelde kwaliteitseisen en certificeringsplicht. Dit is bijvoorbeeld het geval bij scheepswrak Burgzand Noord 9, waar onderwaterarcheologen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) deze zomer onderzoek deden.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat maritiem erfgoed zoals Het Palmhoutwrak unieke kansen biedt om bestaande kennis over het maritieme verleden te verdiepen en uit te breiden?
Antwoord 2
Cultureel erfgoed onder water biedt inderdaad unieke kansen om meer te weten te komen over ons verleden. We zijn gezegend met een rijk maritiem erfgoed, dat ook nog eens zeer goed bewaard is gebleven. De RCE beschikt over een database met circa 60.000 punten waar zich «iets» onder water bevindt. Zeker 3000 van die punten zijn scheepswrakken, maar het gaat ook om andere waardevolle elementen zoals verdronken dorpen en restanten van waterwerken als bruggen en sluizen. Het Palmhoutwrak laat duidelijk zien hoe goed dit soort erfgoed in Nederland bewaard is gebleven. Om meer zicht te krijgen op de mogelijkheden die deze vindplaats biedt om onze kennis over het verleden uit te breiden, heb ik aan de RCE gevraagd om komend jaar een nadere verkenning uit te voeren naar het wrak.
Vraag 3
Wat is de huidige staat van het Nederlandse maritieme erfgoedonderzoek, vergeleken met bijvoorbeeld Groot Brittannië en Zweden? Welke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat maritiem erfgoed voorgoed verloren gaat door natuurlijke oorzaken en menselijk ingrijpen? Zijn deze maatregelen naar uw oordeel voldoende om dit erfgoed voor nu en voor toekomstige generaties te behouden?
Antwoord 3
Naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ)2 is – sinds 2012 – door mijn voorgangers en mijzelf extra geïnvesteerd in het beheer van cultureel erfgoed onderwater. Het doel is ervoor te zorgen dat zo min mogelijk maritiem erfgoed ongezien verloren gaat. Inmiddels is het niveau van de zorg voor dit erfgoed grotendeels op hetzelfde niveau als dat van de landarcheologie en behoort Nederland tot de toonaangevende landen op het gebied van maritiem erfgoedbeheer. In de samenwerking met andere landen, zoals Groot Brittannië en Zweden, opereren we op gelijkwaardig niveau.
Sinds 2012 zijn via de RCE diverse programma’s uitgevoerd die hieraan hebben bijgedragen. Deze hebben in 2021 een structureel vervolg gekregen. De RCE beschikt nu over een jaarlijks werkbudget van € 1,5 miljoen voor het beheer van erfgoed in de Nederlandse wateren en daarbuiten. Ons maritieme erfgoed heeft namelijk ook een sterke internationale component: Nederlandse schepen zijn op diverse plekken ter wereld vergaan. Om het erfgoed dat zich buiten de territoriale wateren bevindt beter te beschermen, werk ik bovendien aan de ratificatie van het Unesco verdrag ter bescherming van cultureel erfgoed onderwater.
Verder zijn de contacten met de Kustwacht geïntensiveerd, is het opgravingsverbod in de Erfgoedwet aangescherpt en heeft de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed extra capaciteit gekregen voor haar toezichtstaken. Dit alles maakt het beter mogelijk om te handhaven op schendingen van het opgravingsverbod onder water.
Tot slot zal de zorg voor ons maritieme erfgoed ervan profiteren wanneer vrijwilligers (sportduikers) een grotere bijdrage kunnen leveren. Hiertoe wordt het Besluit Erfgoedwet archeologie aangepast. Er komt een mogelijkheid om maritieme vrijwilligers ontheffing te verlenen van de certificeringsplicht voor het doen van archeologische opgravingen. Zo kunnen zij kleinere onderzoekshandelingen uitvoeren, waarmee informatie kan worden verzameld over maritieme vindplaatsen. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat vooraf toestemming is gevraagd. Een volledige opgraving zal altijd door deskundige professionals moeten gebeuren.
Vraag 4
Wat is de stand van zaken rond het opzetten van een maritiem archeologisch onderzoeksinstituut onder het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ)?
Antwoord 4
Het idee om een zogenaamde «Blue academie» op te richten onder het NIOZ is afkomstig van een groep mensen die zich sterk verbonden voelt met (de maritieme archeologie rondom) Texel. Vanuit de rijksoverheid worden er geen stappen gezet met betrekking tot dit idee. Ik heb de maritieme erfgoedzorg belegd bij de RCE. Deze beschikt over een onderzoeksteam van maritiem archeologen, dat als taak heeft om het onderwatererfgoed te monitoren, beschermen en onderzoeken. Zij dragen ook zorg voor het opbouwen en delen van kennis over maritiem erfgoed en onderhouden nauwe contacten met professionele partijen en vrijwilligersorganisaties zoals de LWAOW (de Landelijke Werkgroep Archeologie Onder water). Graag benoem ik ook dat aan de Universiteit Leiden in juli 2022 een Bijzonder hoogleraar voor Onderwaterarcheologie en Maritiem erfgoedbeheer is aangesteld.
Vraag 5
Hoeveel budget is beschikbaar voor het in situ beschermen van maritiem erfgoed? En hoeveel geld is beschikbaar voor het bergen, conserveren, restaureren, onderzoeken en tentoonstellen van maritiem erfgoed? Hoeveel budget is naar uw inschatting nodig om het thans bekende en in kaart gebrachte maritiem erfgoed naar de huidige maatstaven het best te bewaren?
Antwoord 5
Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 3. De RCE beschikt over een jaarlijks werkbudget van € 1,5 miljoen voor het beheer van maritiem erfgoed. Binnen dit budget zijn geen bedragen toegewezen aan de diverse onderdelen van dit beheer, zoals in situ bescherming of onderzoek. Daarnaast draag ik bij aan het Nationaal Scheepsarcheologisch depot Batavialand. Daar bevinden zich faciliteiten voor de conservering en restauratie van grotere maritieme archeologische vondsten. Ook beheert Batavialand de maritiem archeologische rijkscollectie.
De genoemde € 1,5 miljoen per jaar is toereikend om het belangrijkste bekende maritieme erfgoed doorlopend te monitoren en daarmee in situ te bewaren. Wanneer uit deze monitoring blijkt dat een bijzonder scheepswrak – bijvoorbeeld door erosie – verloren dreigt te gaan, kan dit enkel worden bewaard via het uitvoeren van een opgraving. Daarvoor is het werkbudget van de RCE niet toereikend. In een dergelijk geval zal moeten worden onderzocht of incidenteel budget kan worden vrijgemaakt. In het verleden is dit bijvoorbeeld gebeurd in het geval van de opgraving van het VOC-schip de Rooswijk (voor de kust van Engeland).
Het Rijk is overigens niet de enige partij die zich richt op maritieme archeologie. Ook verscheidene gemeentes en provincies spannen zich in voor maritiem erfgoed en stellen daar geld voor beschikbaar. Daarnaast worden diverse initiatieven ondernomen door musea en onderzoeksinstellingen zoals universiteiten. Zij kunnen daarbij aanspraak maken op (regionale en nationale) fondsen. Zo kunnen voor grootschalige publiekspresentaties op het gebied van (onderwater)archeologie bijvoorbeeld aanvragen worden ingediend bij het Mondriaanfonds. De restauratie van de Romeinse Zwammerdamschepen is via deze weg mogelijk gemaakt.