Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Fiche: Mededeling en Verordening nieuw Douanewetboek van de Unie (Kamerstuk 22112-3725)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D35648, datum: 2023-09-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D35648).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: A.H.M. Weeber, griffier
Onderdeel van zaak 2023Z12487:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2023-07-06 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-09-05 14:00: Fiche: Mededeling en Verordening nieuw Douanewetboek van de Unie (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-06 16:00: Extra procedurevergadering commissie Financiën (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-10-26 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D35648 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 5 september 2023 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane over het door de Minister van Buitenlandse Zaken op 30 juni 2023 toegezonden fiche Mededeling en Verordening nieuw Douanewetboek van de Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 3725)
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De griffier van de commissie,
Weeber
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het fiche over de Mededeling en de Verordening over een nieuw Douanewetboek van de Unie en hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan aangeven hoeveel aangiften (invoer, vervoersaangiften, et cetera) er op jaarbasis in Nederland worden gedaan. Welk percentage van deze aangiften is bestemd voor andere lidstaten? Kan bij deze cijfers een onderscheid gemaakt worden tussen e-commercestromen en de overige goederenstromen? Verder vragen deze leden, mede in het licht van de cijfers van de vorige vraag, op welke aannames – naast de mogelijkheid dat Nederlandse vertegenwoordigers de verplichtingen van importeurs overnemen – het standpunt van het kabinet is gebaseerd dat de gevolgen voor de perceptiekosten beperkt zijn of mogelijk zelfs positief?
De leden van de VVD-fractie vragen wat de impact van het voorstel op de positie van Nederland als logistieke internationale hub zal zijn. Hoe weegt het kabinet de impact van de voorstellen op de Nederlandse economie, het vestigingsklimaat en werkgelegenheid als gevolg van een eventuele verschuiving van de douaneafhandeling naar andere lidstaten?
De leden van de VVD-fractie vragen of kan worden aangegeven in hoeverre het midden- en kleinbedrijf (mkb) bedrijfsleven wordt geraakt door de «alles of niets» benadering bij de invoering van de status van een «Trust & Check Trader» (TCT). Wat is de verwachting van het kabinet ten aanzien van het percentage van de importeurs dat TCT zal worden? Welke impact hebben de strikte voorwaarden die hieraan worden gesteld? Wat betekent dit voor de regeldruk voor ondernemers? Kan een niet-TCT nog onder redelijke voorwaarden deelnemen aan het internationale handels- en goederenverkeer? Welke stappen gaat het kabinet ondernemen een toename van de regeldruk voor ondernemers zoveel mogelijk te beperken?
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het kabinet vindt dat de indirecte vertegenwoordiging een realistische optie is voor het mkb-bedrijfsleven. Heeft het kabinet een beeld bij de risico’s die indirecte vertegenwoordigers lopen, omdat zij alle verantwoordelijkheden krijgen van een importeur? Hoe groot acht het kabinet de kans dat douanevertegenwoordigers alleen maar voor bepaalde klanten willen gaan optreden? Denkt het kabinet dat er voldoende indirecte vertegenwoordigers bereid zijn om op te treden voor niet-TCT’s? Zo nee, wat vindt het kabinet van de gevolgen hiervan, namelijk dat voor niet-TCT’s er geen enkele vereenvoudiging beschikbaar is, zelfs niet met betrekking tot uitstel en betaling van de douaneschuld?
De leden van de VVD-fractie vragen of het volgens het kabinet mogelijk zou moeten zijn dat één importeur voor één invoerzending meerdere vertegenwoordigers aanwijst die hem bijstaan bij de fiscale en niet-fiscale verplichtingen of verantwoordelijkheden, die voortvloeien uit het binnenbrengen of invoeren van goederen van buiten de Unie? Zo ja, welke stappen gaat het kabinet ondernemen om dit te bewerkstelligen?
Wat vindt het kabinet van het idee om een nieuwe vorm van vertegenwoordiging – de geassocieerd vertegenwoordiger – te introduceren die, in tegenstelling tot de direct vertegenwoordiger, de douanefunctie namens de importeur overneemt? Wat kan het kabinet doen om het voorstel op die manier gewijzigd te krijgen? Waarom stelt het kabinet dat de status van «Authorised Economic Operator» blijft bestaan, terwijl uit artikel 26 van de voorstellen volgt dat deze zal verdwijnen aan het eind van de transitieperiode?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige fiche en hebben hier vragen over.
De leden van de PVV-fractie merken, samen met het kabinet, op dat het voorstel op veel vlakken onduidelijk is aangaande een concrete invulling van voorgestelde en beoogde aanpassingen. Deze leden verzoeken het kabinet om aan te geven of sedert 30 juni 2023 nieuwe ontwikkelingen hebben plaatsgevonden op dit vlak die de inkleding van diverse voorstellen verder concretiseren.
Kan het kabinet bevestigen dat zij in algemene zin niet zal instemmen met overdracht van één of meerdere Nederlandse bevoegdheden aan de Europese Commissie (hierna: Commissie) dan wel de beoogde op te richten EU-hub of EU-douaneautoriteit?
In het kader van de oprichting van een EU-douaneautoriteit, merken de leden van de PVV-fractie op dat het kabinet hier niet evident een toegevoegde waarde van inziet, een kritische grondhouding hanteert en ervoor zal waken dat geen extra bevoegdheden naar de EU-douaneautoriteit worden overgedragen. Kan het kabinet aangeven hoe aan deze kritische grondhouding gestalte wordt gegeven?
Deze leden merken op dat taken die tot nu toe door de Commissie worden verricht in het voorstel voortaan door de EU-douaneautoriteit zullen worden verricht en zullen worden uitgebreid. Kan het kabinet aangeven of dit al dan niet een overdracht van Nederlandse bevoegdheden behelst?
Wat betreft de EU-hub voor douanegegevens vragen de leden van de PVV-fractie of het kabinet kan aangeven of inmiddels duidelijk is geworden hoe de Commissie denkt deze EU-hub vorm te geven? Waar zou deze in fysieke zin komen te staan, welke gegevens worden verzameld, welke gegevens worden gedeeld, welke instanties en welke andere systemen zouden toegang krijgen tot deze hub, hoe wordt voorkomen dat persoons- en bedrijfsgegevens in de verkeerde handen vallen, hoe wordt voorkomen dat Nederland afhankelijk wordt van een (centrale) EU-database, et cetera?