[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Bikker en Van Nispen over het bericht 'Keer op keer werd de minister gewaarschuwd, en nu heeft Nederland 450.000 nieuwe gokkers'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D36226, datum: 2023-09-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-3599).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z13595:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3599

Vragen van de leden Bikker (ChristenUnie) en Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Keer op keer werd de Minister gewaarschuwd, en nu heeft Nederland 450.000 nieuwe gokkers» (ingezonden 11 juli 2023).

Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) mede namens de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 11 september 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3313.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Keer op keer werd de Minister gewaarschuwd, en nu heeft Nederland 450.000 nieuwe gokkers»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 t/m 5

Op welke momenten, vanaf aanname van de wet door de Eerste Kamer in februari 2019 tot en met feitelijke inwerkingtreding van de wet in oktober 2021, is de regering gewaarschuwd voor de gevolgen van deze wet voor een eventuele toename van het aantal gokkers en in het bijzonder van jonge gokkers?

Kunt u in het feitenrelaas voor elk van deze momenten aangeven hoe met deze waarschuwingen is omgegaan waarin in elk geval wordt ingegaan op: de inhoud en afzender van de waarschuwing, het beleidsgevolg dat hieraan al dan niet is gegeven door het ministerie, hetzij door het Ministerie van Justitie en Veiligheid, hetzij een ander ministerie zoals het Ministerie van Financiën, en waarom dit gevolg werd gegeven, of de informatie de politieke top van het ministerie bereikte en hoe hier vanuit de politieke top intern dan wel extern op is geacteerd, of deze informatie met de Kamer is gedeeld en welke afweging hier aan ten grondslag lag, op welke wijze met de goksector is gesproken over deze zorgen en welke invloed deze gesprekken hebben gehad op de wijze waarop wel of geen gevolg is gegeven aan de waarschuwing?

Kunt u in uw feitenrelaas heel specifiek ingaan op het in het artikel genoemde advies van de Kansspelautoriteit van 2019 en de communicatie hieromtrent met de goksector?

Kunt u eveneens aangeven of vóór de aanname van de wet in februari 2019 de regering is gewaarschuwd voor de gevolgen van deze wet, specifiek waar het informatie betreft die niet naar de Tweede dan wel Eerste Kamer is gestuurd zodat deze die informatie niet bij de wetsbehandeling hebben kunnen betrekken? Kunt u ook hierbij aangeven op welke wijze hier op is geacteerd en waarom deze informatie de Kamers niet heeft bereikt?

Antwoord 2 t/m 5

Beantwoording van deze vragen acht ik alleen mogelijk na een grondige zoekslag in informatie- en communicatiesystemen en archieven binnen mijn ministerie. Deze zoekslag voer ik momenteel uit en hiervoor moeten duizenden bestanden beoordeeld en geduid worden. Zodra deze inventarisatie is afgerond zal ik middels een Kamerbrief nader ingaan op de vragen en uw Kamer een overzicht bieden van documenten en correspondentie inzake de totstandkoming van de Wet kansspelen op afstand en lagere wet- en regelgeving op het gebied van reclame. Daarnaast zal ik de betreffende documenten en correspondentie actief openbaar maken, zodat deze breed toegankelijk zijn.

Vraag 6

Kunt u voorts ingaan op waarschuwingen die na feitelijke inwerkingtreding van de wet in oktober 2021 zijn gedaan, in het bijzonder op de wijze waarop is omgegaan met de zorgen die de Kansspelautoriteit al in oktober 2021 heeft geuit richting het Ministerie van Financiën?

Antwoord 6

Het Ministerie van Financiën heeft zijn zorgen over de hoeveelheid reclame kort na feitelijke inwerkingtreding van de wet Kansspelen op afstand in 2021 en op meerdere momenten in de opvolgende jaren geuit richting Nederlandse Loterij. Ook is de raad van bestuur van Nederlandse Loterij meerdere malen aangesproken op de TOTO-reclame waarbij ook de groep jongvolwassenen werd bereikt. Het Ministerie van Financiën blijft vanuit zijn rol als aandeelhouder de directie van Nederlandse Loterij aanspreken op haar verantwoordelijkheden voor de uitvoering van het kansspelbeleid en haar verantwoordelijkheid om een voorbeeldrol in te nemen op het gebied van verantwoord spelen. Ook met de raad van commissarissen wordt hierover gesproken.

Inmiddels heeft het kabinet diverse maatregelen genomen op het gebied van reclame om kwetsbare personen beter te beschermen, in het bijzonder het verbod op het gebruik van rolmodellen in reclames voor risicovolle kansspelen sinds 30 juni 2022 en het verbod op ongerichte reclame voor kansspelen op afstand sinds 1 juli 2023. In dit kader wordt de inzet van sponsoring door aanbieders van online kansspelen gefaseerd verboden. Per 1 juli 2024 is programma- en evenementensponsoring niet meer toegestaan en vanaf 1 juli 2025 volgt het verbod op sponsoring in de sportsector. Ook de sector heeft in het kader van zelfregulering maatregelen afgesproken op het gebied van reclame, onder meer via Reclamecode Online Kansspelen.

Vraag 7

Welke duiding geeft u aan de correspondentie van het Ministerie van Financiën met de Nederlandse Loterij die in het artikel wordt beschreven? Op welke wijze is de Kamer destijds geïnformeerd over het onvermogen van het ministerie om de Nederlandse Loterij te brengen tot gedragsverandering?

Antwoord 7

De prioriteit voor de staat als aandeelhouder ligt bij de borging van de publieke belangen. Van Nederlandse Loterij als staatsdeelneming wordt verwacht dat het een voorbeeldrol vervult, bovenop het voldoen aan wet- en regelgeving. In de praktijk blijkt de invulling van deze voorbeeldrol, met name voor de online-activiteiten, een uitdaging te zijn. Er bestaat immers onmiskenbaar spanning tussen het uitvoeren van het kansspelbeleid en het invullen van de voorbeeldrol daarin enerzijds en het aanbieden van een attractief spelaanbod en het zorgen voor financiële continuïteit van de onderneming anderzijds. De directie en raad van commissarissen van Nederlandse Loterij zijn primair verantwoordelijk voor de weging van deze belangen. In de Kamerbrief van 24 mei 2023 over de uitkomsten van de evaluatie van het aandeelhouderschap in Nederlandse Loterij heeft de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst de hierboven genoemde spanning nader toegelicht.2 Ook is dit onderwerp verscheidene malen besproken met uw Kamer, zoals in de commissiedebatten staatsdeelnemingen van 26 januari 2022 en 30 november 2022 en in de beantwoording van Kamervragen van de leden de Jong, Sneller en Kat (allen D66).3

Vraag 8 t/m 14

Welk contact heeft naar aanleiding van de motie Van Nispen c.s. (Kamerstuk 24 557, nr. 186) plaatsgevonden met de goksector vanaf indiening van de motie tot het aantreden van een nieuw kabinet, in het bijzonder vanuit de politieke top?

Welke invloed heeft de goksector gehad op de verdere uitwerking van het verbod, waaronder de keuze om online reclame (deels) mogelijk te laten blijven en de keuze om sportsponsoring nog lange tijd uit te zonderen van het verbod?

Waarom is de in 2019 aangenomen Eerste Kamermotie Van Dijk c.s. (33 996, N) nooit uitgevoerd? Is hier destijds contact over geweest met de goksector en zo ja, welke invloed heeft dit gehad op het besluit?

Vindt u het met de kennis van nu verstandig dat geen gevolg is gegeven aan de motie Van Dijk?

Klopt het beeld dat indieners hebben dat veel van de aan gokreclames gestelde beperkingen de afgelopen jaren niet afkomstig waren van het ministerie maar op voorspraak van de Kamer er zijn gekomen, en dat dit zeker tot en met eind 2021 vrijwel altijd tegen de wens van het ministerie in gebeurde omdat moties voor beperkingen steevast werden ontraden?

Kijkt u met tevredenheid terug op de wijze waarop het reclamebeleid voor online gokken de afgelopen jaren is vormgegeven? Kunt u hierbij in het bijzonder reflecteren op de invloed die de goksector heeft en had op dit beleid?

Ziet u met de vraagstellers dat het hoog tijd is voor een heroriëntatie op de wijze waarop de goksector invloed kan hebben op het gokbeleid in het geheel en het reclamebeleid in het bijzonder?

Antwoord 8 t/m 14

Voor de beantwoording van deze vragen is het van belang om relevante correspondentie en documenten inzichtelijk te hebben. In de voorgenoemde Kamerbrief zal ik dan ook nader op deze vragen in gaan.


  1. NRC, 4 juli 2023, «Keer op keer werd de Minister gewaarschuwd, en nu heeft Nederland 450.000 nieuwe gokkers», Keer op keer werd de Minister gewaarschuwd, en nu heeft Nederland 450.000 nieuwe gokkers – NRC.↩︎

  2. Kamerstuk 28 165, nr. 395.↩︎

  3. Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1589.↩︎