Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde Agenda informele OJCS Raad (Onderdeel Jeugd) van 18 september 2023 (Kamerstuk 21501-34-402)
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D36684, datum: 2023-09-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D36684).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VVD)
- Mede ondertekenaar: M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z14778:
- Indiener: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-12 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-13 10:00: Informele OJCS Raad (onderwijs en jeugd) d.d. 18 en 19 september 2023 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-14 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-28 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-10-05 13:40: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D36684 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor te leggen over de:
– Brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Ooijen inzake de geannoteerde Agenda informele OJCS Raad (Onderdeel Jeugd) van 6 september 2023 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 402).
– Brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 september 2023 inzake de geannoteerde Agenda informele OJCS-Raad 19 september 2023 Zaragoza (onderdeel onderwijs) (Kamerstuk 21 501-34, nr. 404)
– Brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 juni 2023 inzake het verslag van de OJCS-Raad (onderwijs en cultuur) van 15 en 16 mei 2023 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 400).
– Brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 19 juni 2023 inzake de Position Paper: EU Leermobiliteitskader (Kamerstuk 22 112, nr. 3710).
– Brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 juni 2023 inzake het verslag van een schriftelijk over o.a. de geannoteerde Agenda OJCS Raad – Onderdeel Jeugd van 15 mei 2023 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 399).
– Brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 24 april inzake de geannoteerde Agenda OJCS Raad – Onderdeel Jeugd d.d.15 mei 2023(Kamerstuk 21 501-34, nr. 398).
– Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 26 mei 2023 inzake het Fiche over Raadsaanbevelingen digitaal onderwijs en digitale vaardigheden (Kamerstuk 22 112, nr. 3697)
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie,
Arends
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
• Inbreng van de leden van de VVD-fractie
• Inbreng van de leden van de D66-fractie
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor de informele OJCS-Raad (onderwijs en jeugd) van 18 en 19 september 2023. Deze leden hebben hierover enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het thema van de raad kansengelijkheid in het hoger onderwijs is. Hierbij gaat het nadrukkelijk over de inclusiviteit en toegankelijkheid van het hoger onderwijs in Europees verband. Er wordt gesteld dat Nederland hier gidsland is, dat er verschillende opvattingen bestaan tussen landen over op welke persoonskenmerken men dan inzet en dat in de interpretatie van Nederland het gaat over de inclusie van álle vormen van persoonskenmerken die ondervertegenwoordigd zijn in hoger onderwijs: sociaaleconomisch, migratieachtergrond, seksuele oriëntatie en genderidentiteit, etcetera.
Deze leden willen graag weten hoe «ondervertegenwoordiging» wordt vastgesteld? Op basis van Europese of Nederlandse statistieken? Wordt hierbij rekening gehouden met andere verklaringen voor ondervertegenwoordiging dan louter en alleen vermeende discriminatie? Wordt mensen gevraagd naar hun genderidentiteit of seksuele oriëntatie om een ondervertegenwoordiging te kunnen vaststellen? Op basis waarvan brengt Nederland in dat «alle» persoonskenmerken relevant zijn, wie heeft dat bepaald? Is politieke oriëntatie ook een van de persoonskenmerken? Kan de Minister tot slot een overzicht maken van de verschillen tussen landen met betrekking tot persoonskenmerken die relevant worden gevonden?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de OJCS-Raad over jeugd en onderwijs voor 18 september 2023. Deze leden hebben daarover nog de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat Nederland constructief meewerkt aan raadsconclusies op het gebied van mentale gezondheid bij jongeren. Deze leden ondersteunen de inzet op het bundelen van kennis en leren van goede voorbeelden. Kan de Staatssecretaris aangeven om wat voor goede voorbeelden uit andere landen het dan gaat? Welke goede voorbeelden draagt Nederland zelf aan ten behoeve van andere landen? Wat verstaat de Staatssecretaris precies onder een integrale aanpak op het gebied van mentale gezondheid in Europa, behalve kennisdeling?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat Nederland het belang onderstreept van de EU-Jeugddialoog en de EU-mobiliteits- en activeringsprogramma’s zoals Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps. Welke concrete acties onderneemt de Staatssecretaris om hier gevolg aan te geven? Kan de Staatssecretaris uiteenzetten hoeveel Nederlandse jongeren deelnemen per programma, in absolute en relatieve zin en kan hij ingaan of dit volgens hem voldoende is?