Brief van het Presidium over een verzoekonderzoek door de Algemene Rekenkamer naar de productiviteitsontwikkeling bij een selectie van uitvoeringsorganisaties
Financieel jaarverslag van het Rijk 2022
Brief Presidium
Nummer: 2023D36904, datum: 2023-09-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36360-21).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.A. Bergkamp, Voorzitter van de Tweede Kamer (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36360 -21 Financieel jaarverslag van het Rijk 2022.
Onderdeel van zaak 2023Z11551:
- Gericht aan: J.C. Sneller, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven
- Indiener: V.A. Bergkamp, voorzitter van het Presidium
- Voortouwcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
Onderdeel van zaak 2023Z15220:
- Indiener: V.A. Bergkamp, Voorzitter van de Tweede Kamer
- Voortouwcommissie: TK
- 2023-07-06 10:00: Procedurevergadering commissie Rijksuitgaven (Wttewaall van Stoetwegenzaal) (Procedurevergadering), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2023-09-26 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 360 Financieel jaarverslag van het Rijk 2022
Nr. 21 BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de Leden
Den Haag, 14 september 2023
Het Presidium legt hierbij conform artikel 7.35, tweede lid, van het Reglement van Orde aan u voor het verzoek van de commissie voor de Rijksuitgaven, bij brief van 18 augustus 2023 (zie bijlage), om de Algemene Rekenkamer te verzoeken, conform de aangenomen motie van de leden Sneller en Slootweg (Kamerstuk 36 360, nr. 6), een onderzoek in te stellen naar de productiviteitsontwikkeling bij een selectie van uitvoeringsorganisaties.
Het Presidium stelt u voor om hiermee in te stemmen en dit verzoek door te geleiden aan de Algemene Rekenkamer.
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Vera Bergkamp
BIJLAGE BRIEF VAN DE COMMISSIE VOOR DE RIJKSUITGAVEN
Aan het Presidium
Den Haag, 18 augustus 2023
In de procedurevergadering van 6 juli 2023 heeft de commissie voor de Rijksuitgaven besloten een voorstel aan de Kamer te doen om de Algemene Rekenkamer te verzoeken, conform de aangenomen motie-Sneller/Slootweg (Kamerstuk 36 360, nr. 6), een onderzoek in te stellen naar de productiviteitsontwikkeling bij een selectie van uitvoeringsorganisaties.
De motie refereert aan de uitkomsten van een onderzoek van Moons en Van Veldhuizen dat wordt besproken in een artikel in ESB van april 20231. Dat onderzoek is een vooral kwantitatief onderzoek op basis van openbare informatie naar de productiviteitsontwikkeling van vijftig grote uitvoeringsorganisaties in de periode 2015–2021. Dat levert een beeld van grote verschillen in gemeten productiviteitsontwikkeling tussen organisaties, maar is op zichzelf onvoldoende om goed zicht te krijgen op de oorzaken van die verschillen. Het is ook onvoldoende om bredere lessen te trekken om de doelmatigheid van uitvoeringsorganisaties te verhogen.
Belangrijk aandachtspunt is dat goede cijfers om de ontwikkeling van productiviteit van uitvoeringsorganisaties te analyseren maar beperkt beschikbaar zijn.2 Ook de Staatssecretaris constateerde in het Verantwoordingsdebat van 31 mei jl. dat «cijfers niet altijd voorhanden zijn». De Algemene Rekenkamer zou met haar onderzoeksbevoegdheden in aanvulling op het bestaande onderzoek voor een selectie uitvoeringsorganisaties de diepte in kunnen gaan. Door in de haarvaten van enkele organisaties te kijken en een analyse te maken van de interne werkwijzen kan de Algemene Rekenkamer gericht onderzoek doen naar de oorzaken van geconstateerde ontwikkelingen en verschillen in productiviteit, ook in relatie tot de kwaliteit van de dienstverlening.
Voorgesteld wordt de Algemene Rekenkamer te verzoeken de volgende vragen voor te leggen:
1. Wat is de productiviteitsontwikkeling van een selectie van uitvoeringsorganisaties?
2. Wat zijn de oorzaken voor verschillen in productiviteitsontwikkeling?
3. Hoe verhoudt de productiviteitsontwikkeling zich tot de ontwikkeling van de kwaliteit van de dienstverlening door de uitvoeringsorganisaties?
De commissie heeft over het voorstel positief geadviseerd, conform de procedure van artikel 7.4, vierde lid van het Reglement van Orde. Het advies van de commissie is als bijlage bij deze brief gevoegd.
De commissie verzoekt de Kamer overeenkomstig haar voorstel te besluiten.
De voorzitter van de commissie,
Sneller
De griffier van de commissie,
Lips
Bijlage Advies van de commissie voor de Rijksuitgaven
Advies
De commissie voor de Rijksuitgaven oordeelt positief over het conceptverzoek van de Kamer aan de Algemene Rekenkamer om een onderzoek in te stellen naar de productiviteitsontwikkeling bij een selectie van uitvoeringsorganisaties.
Toetsing aan criteria
1. Heeft de Algemene Rekenkamer voldoende bevoegdheden?
Ja. Voor het onderzoek kan het nodig zijn om administraties, documenten en andere informatie van uitvoeringsorganisaties te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer heeft op grond van artikel 7.18 van de Comptabiliteitswet 2016 voldoende bevoegdheden om bij alle onderdelen van het Rijk alle informatie die zij nodig acht voor het uitvoeren van het verzoekonderzoek – een doelmatigheidsonderzoek – te onderzoeken.
2. Beschikt de Algemene Rekenkamer over de vereiste kennis en expertise?
Ja. De Algemene Rekenkamer beschikt over de vereiste kennis en expertise om het voor het onderzoek benodigde verdiepende onderzoek te doen naar productiviteitsontwikkeling bij een selectie van uitvoeringsorganisaties, inclusief de gevraagde oorzaakanalyse. Dat blijkt ook uit eerdere publicaties, bijvoorbeeld «Bekostiging Rechtspraak: gevolg voor doelmatigheid», een doelmatigheidsonderzoek uit 2016 en «Een zorgelijk gebrek aan daadkracht» (2022), onderzoek naar de effectiviteit van de zorgfraudebestrijding, inclusief een analyse naar de oorzaken van geconstateerde problemen.
3. Heeft uitvoering door de Algemene Rekenkamer meerwaarde?
Ja. Uitvoering van het onderzoek door de Algemene Rekenkamer heeft meerwaarde in vergelijking met soortgelijk onderzoek ten opzichte van een onderzoek door de Kamer zelf of door een extern onderzoeksbureau. Die meerwaarde vloeit vooral voort uit de bevoegdheden die de Algemene Rekenkamer bij uitvoeringsorganisaties van het Rijk kan inzetten om alle informatie die zij nodig acht te onderzoeken. De Algemene Rekenkamer kan gegevens van uitvoeringsorganisaties analyseren, vergelijken en samenbrengen met gegevens uit andere relevante onderzoeken. Andere onderzoeksbureaus zijn afhankelijk van het vrijwillig meewerken van uitvoeringsorganisaties of openbare informatie. Tot nog toe zijn goede cijfers om de ontwikkeling van de productiviteit van uitvoeringsorganisaties te analyseren echter maar beperkt (openbaar) beschikbaar. Daarmee kan onderzoek door de Algemene Rekenkamer ook meer de diepte ingaan dan onderzoek van andere onderzoeksbureaus en kan de Algemene Rekenkamer ook een verfijndere vorm van productiviteitsmeting doen dan bijvoorbeeld is gedaan in de analyse waarnaar in de motie wordt verwezen.
4. Is de probleemstelling en vraagstelling helder?
Ja. De staf van de commissie voor de Rijksuitgaven heeft drie onderzoeksvragen geformuleerd die aansluiten bij de motie. 1) Wat is de productiviteitsontwikkeling van een selectie van uitvoeringsorganisaties? 2) Wat zijn de oorzaken voor verschillen in productiviteitsontwikkeling? 3) Hoe verhoudt de productiviteitsontwikkeling zich tot de ontwikkeling van de kwaliteit van de dienstverlening door de uitvoeringsorganisaties? Deze onderzoeksvragen zijn naar verwachting voldoende concreet voor de Algemene Rekenkamer om te onderzoeken. Tegelijkertijd laten de onderzoeksvragen voldoende ruimte voor de Algemene Rekenkamer om zelf keuzes te maken over bijvoorbeeld de omvang en concrete invulling van de selectie en de te onderzoeken periode. Daarmee kan de Algemene Rekenkamer zelf bepalen wat nodig is om op basis van haar oorzaakanalyse betekenisvolle uitspraken over (knelpunten in) de productiviteitsontwikkeling te kunnen doen en waar mogelijk bredere lessen voor het structureel verbeteren van de doelmatigheid van uitvoeringsorganisaties te trekken. Vanwege de complexiteit van het onderzoek zal de omvang van de selectie naar verwachting zeer beperkt en de te onderzoeken periode relatief lang zijn.
5. Is helder op welk termijn het onderzoek moet plaatsvinden?
Ja. Het voorstel is de Algemene Rekenkamer te vragen om het onderzoek af te ronden voor het einde van de huidige kabinetsperiode. Dat is geen harde datum, maar geeft wel aan dat het conceptverzoek rekening houdt met en ruimte biedt voor een mogelijk relatief lange doorlooptijd. Dat is ook nodig, omdat de doorlooptijden van onderzoeken van de Algemene Rekenkamer aanzienlijk zijn en er ook voldoende tijd moet zijn voor ambtelijk en bestuurlijk hoor- en wederhoor