Antwoord op vragen van het lid Drost over de toegankelijkheid van het funderend onderwijs voor kinderen met long COVID
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D37443, datum: 2023-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-3667).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2023Z14323:
- Gericht aan: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Indiener: N. Drost, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3667
Vragen van het lid Drost (ChistenUnie) aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de toegankelijkheid van het funderend onderwijs voor kinderen met long covid (ingezonden 28 augustus 2023).
Antwoord van Minister Paul (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 18 september 2023).
Vraag 1
Ontvangt u ook signalen dat kinderen met long covid obstakels ervaren waardoor ze niet of minder goed onderwijs kunnen volgen? Zo ja, hoeveel kinderen ervaren deze obstakels?
Antwoord 1
Het is heel vervelend dat leerlingen kampen met post-COVID. Zeker als zij niet de erkenning krijgen die zij verdienen. Daarom ben ik sinds de uitbraak van COVID-19 in gesprek met diverse partijen1 die betrokken zijn bij COVID en post-COVID (waarmee ook bedoeld wordt long COVID) bij kinderen. Deze partijen zijn ook betrokken geweest bij de totstandkoming van het advies schooldeelname na vervallen corona maatregelen 2, wat is opgesteld om scholen, leerlingen en ouders te ondersteunen om over dit onderwerp het goede gesprek te voeren.
Daarnaast is gesproken met diverse belangenpartijen, waaronder het Longfonds, PostCovid NL, Long Covid Nederland, Kinderen met Long Covid, C-support en Belangenvereniging Intensieve Kindzorg (BVIKZ). In de diverse gesprekken die er gevoerd zijn, komen deze signalen naar voren.
Er zijn echter geen harde cijfers bekend over het aantal leerlingen in Nederland dat hiermee te maken heeft. Maar duidelijk is dat het voor kinderen die te maken hebben met post-COVID van belang is dat zij zo goed mogelijk verbonden blijven met hun klas en zich kunnen blijven ontwikkelen.
Vraag 2
Indien kennis over het bovenstaande ontbreekt, bent u bereid om dat in kaart te brengen?
Antwoord 2
Patiënten met post-COVID zijn geholpen met erkenning en een effectieve behandeling, meer dan met individuele registratie. Om dit te bewerkstelligen heeft de Minister van VWS op 1 juni jl. Uw Kamer geïnformeerd over het programma onderzoek en kennisdeling post-COVID, dat is opgericht om expertise en kennis rondom post-COVID te vergroten en te delen3. Het meerjarenprogramma bestaat uit een nationaal expertisenetwerk en een meerjarig onderzoeksprogramma. Het onderzoeksprogramma wordt mede gebaseerd op een kennisagenda waar onder andere de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU), het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) en het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG) een bijdrage aan leveren. Hierbij is gevraagd ook specifiek aandacht te besteden aan kinderen met post-COVID.
Vraag 3
Ontvangt u signalen dat long covid een belemmering vormt bij kinderen in de keuze voor een middelbare school vanwege het gebrek aan kennis en expertise bij deze scholen over hun verantwoordelijkheden en mogelijkheden bij het geven van onderwijs aan leerlingen met long covid?
Antwoord 3
Deze specifieke signalen hebben mij nog niet bereikt, ik zal dit toetsen in mijn gesprekken met vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen. Voor ernstig zieke leerlingen in zijn algemeenheid krijg ik wel signalen binnen dat het zoeken van een geschikte school lastig kan zijn.
Vraag 4
Zo nee, bent u bereid om te onderzoeken of long covid een belemmering vormt?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 5
Indien long covid een belemmering vormt, welke oorzaken liggen daaraan ten grondslag? Heeft het bijvoorbeeld te maken met de onbekendheid of het gebrek aan erkenning van long covid of omdat scholen geen passend onderwijs kunnen bieden?
Antwoord 5
Ik heb op dit moment onvoldoende zicht op de mate en oorzaken van belemmeringen die post-COVID vormt om iets te kunnen zeggen over de mogelijke oorzaken hiervan. Wat in zijn algemeenheid gezegd kan worden is dat wanneer een jeugdige vanwege een medische reden langdurig niet naar school kan er gekeken moet worden – samen met de jeugdige, ouders, school en zo nodig in overleg met jeugdarts, behandelaren en de leerplichtambtenaar – hoe deze weer passend deel kan nemen aan onderwijs.
Om scholen te informeren is het advies schooldeelname na vervallen corona maatregelen opgesteld. Daarin wordt ook ingegaan op de situatie van kinderen met long-COVID en staan links naar meer informatie.
Vraag 6
Deelt u de observatie dat de bereidheid van scholen om hun wijze van lesgeven aan te passen op leerlingen met long covid (door bijvoorbeeld deels online onderwijs mogelijk te maken) zeer wisselend is?
Antwoord 6
In zijn algemeenheid zijn er verschillen tussen scholen als het gaat om het vermogen om aangepast onderwijs te organiseren voor leerlingen die door ziekte tijdelijk niet (volledig) naar school kunnen. Maar kinderen zouden daar niet de dupe van mogen zijn. Zo lang een leerling staat ingeschreven is de school (ook bij ziekte) wettelijk verplicht om het onderwijs te organiseren, tenzij deze leerling op geen enkele wijze in staat is onderwijs te volgen. Er is voor scholen ondersteuning beschikbaar die hen helpt dit goed te doen. Zoals u weet werk ik daarnaast aan het tegengaan van verzuim en daarbinnen aan het organiseren van digitaal afstandsonderwijs. Over dat laatste informeer ik uw Kamer voor het einde van dit jaar.
Vraag 7
Welke verplichtingen hebben scholen om leerlingen met long covid goed onderwijs te bieden?
Antwoord 7
Ieder kind heeft recht op onderwijs en scholen hebben een zorgplicht, wat betekent dat zij de juiste ondersteuning en hulp moeten bieden indien nodig. Ook als een kind niet of niet volledig naar school kan door ziekte. De school is verantwoordelijk om in overleg met de ouders en eventueel betrokken deskundigen tot passend maatwerk te komen. Digitaal afstandsonderwijs kan daar onderdeel van zijn. Indien een reguliere school niet in staat is om de ondersteuning te bieden die nodig is, kan ook gekeken worden of een gespecialiseerde school voor langdurig zieke leerlingen dit wel kan.
Vraag 8
Welke mogelijkheden hebben scholen om leerlingen met long covid de juiste aanpassingen en begeleiding te bieden om goed onderwijs te kunnen geven?
Antwoord 8
Voor alle leerlingen die door een ziekte niet naar school kunnen, dus ook voor leerlingen met post-COVID, is het van belang dat zij zo min mogelijk leervertraging oplopen en niet het contact verliezen met klasgenoten. Voor scholen is er ondersteuning om hen te helpen met het organiseren daarvan en ook een jeugdarts kan hierin ondersteunen door scholen en ouders te adviseren.
Om het onderwijs aan een zieke leerling goed te organiseren kunnen scholen een consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen inschakelen. Deze consulent heeft veel kennis over ziek zijn en de consequenties van een ziekte voor het volgen van onderwijs en mogelijke oplossingen. Bijvoorbeeld om een leerling digitaal aan te sluiten op de eigen klas. Aan de ondersteuning zijn voor de school of ouders geen kosten verbonden.
Ik verken op dit moment ook digitaal afstandsonderwijs als een mogelijkheid om kinderen die niet (volledig) naar school kunnen toch onderwijs te laten volgen. Ook in het advies van het Maatschappelijk Impact Team wat voor de zomer is uitgekomen4, staat het advies over het bespoedigen van het digitaal afstandsonderwijs vermeld. Op dit moment wordt gewerkt aan de beleidsreactie op dit advies welke later dit jaar naar de Kamer verstuurd zal worden.
Vraag 9
Hoe wilt u voorkomen dat leerlingen met long covid onnodige leerachterstanden oplopen en contact verliezen met klasgenoten?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Deelt u de observatie dat als scholen long covid bij kinderen (die vaak noodgedwongen niet mee kunnen doen) niet herkennen of erkennen, kinderen zich vaak extra buitengesloten voelen en bent u bereid extra inzet te plegen zodat ook op scholen long covid beter wordt herkend en erkend?
Antwoord 10
Zeker, ik begrijp goed dat kinderen met een ziekte, zoals post-COVID, zich buitengesloten kunnen voelen wanneer zij lange tijd niet mee kunnen doen met school en wanneer hun ziekte niet erkend wordt. Dat kan eenzaam zijn en dat wil ik vanuit mijn positie zoveel mogelijk voorkomen. Daarom zet ik mij in voor zaken als het eerder genoemde «advies schooldeelname na vervallen coronamaatregelen», het onderwijs aan zieke leerlingen, digitaal afstandsonderwijs en blijf ik in gesprek met betrokken partijen bij post-COVID om te horen wat er nodig is.
Vraag 11
Op welke manieren communiceert u richting scholen het belang van preventieve maatregelen zoals thuisblijven bij klachten en ventilatie in klaslokalen en moet deze communicatie worden verduidelijkt? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 11
Momenteel zitten we qua ontwikkeling van de pandemie in een dermate gunstig scenario dat de specifieke maatregelen en adviezen wat betreft corona zijn komen te vervallen. Het beleid is er nu dus níet op gericht een corona-besmetting of verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Er geldt ook geen (zelf-)test of isolatieadvies meer.
De specifieke corona-adviezen zijn vervangen door nieuwe, generieke adviezen die helpen om verspreiding van luchtwegvirussen te beperken. Zo wordt aangegeven dat het altijd verstandig is om thuis te blijven als je ziek bent, in je elleboog te hoesten of te niezen, regelmatig handen te wassen en voor voldoende frisse lucht te zorgen.
Maar met gewone lichte verkoudheidsverschijnselen, zoals een hoestje of een snotneus, hoeven kinderen zeker niet thuis te blijven. Ik begrijp goed dat dit voor ouders van kinderen met post-COVID spanningen kan oproepen, omdat zij hierdoor het risico op besmetting niet goed kunnen inschatten. Informatie hierover kunnen scholen nog steeds vinden op www.lesopafstand.nl. Mocht de situatie wijzigen, dan zullen we op deze website en ook via andere kanalen scholen hier goed over informeren.
Via de Kamerbrief van 17 april jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd5 over de verdere maatregelen die in het kader van ventilatie op scholen zijn genomen. Het kabinet heeft eerder in totaal € 360 miljoen vrijgemaakt voor de aanpak van ventilatie op scholen. De Specifieke Uitkering Ventilatie In Scholen (SUVIS-regeling) is volledig uitgeput. De aanvraagperiode voor de Maatwerkregeling ventilatie is gesloten en ook deze regeling is nagenoeg volledig uitgeput.
Daarnaast zijn er in 2022 middelen beschikbaar gesteld voor het aanschaffen van CO2-meters. Momenteel wordt gewerkt aan een verplichtstelling van CO2-meters in alle klaslokalen. Ter ondersteuning is er vanuit expertisecentrum Ruimte-OK gezorgd voor voldoende experts die scholen van informatie en advies voorzien.
Aanvullend zet ik via onderzoek in op het verstevigen van kennis over het effect van luchtreinigers in het tegengaan van COVID-19 en andere virussen via de lucht. Tot slot is gezond binnenklimaat een aandachtspunt in de programmatische aanpak onderwijshuisvesting die ik momenteel aan het uitwerken ben. Middels een programmatische aanpak kan sneller, beter, duurzamer en adaptiever worden gebouwd, door projecten te bundelen en professionaliteit te vergroten. Naar verwachting ontvangt uw Kamer in oktober een volgende periodieke Kamerbrief onderwijshuisvesting, waarin ik uw Kamer wederom over de laatste stand van zaken rondom de programmatische aanpak zal informeren.
Vraag 12
Hebben kinderen met andere ziekten als ME/CVS ook te maken met soortgelijke belemmeringen en wat is uw inzet zodat deze kinderen zo goed mogelijk onderwijs kunnen volgen?
Antwoord 12
Mijn inzet is er op gericht om voor alle kinderen die ziek zijn er voor te zorgen dat zij zich kunnen blijven ontwikkelen, ondanks hun ziekte. Kinderen met andere ziekten als ME/CVS vallen dan ook, net zoals kinderen met post-COVID, onder de doelgroep voor onderwijs aan zieke leerlingen. Het proces voor alle langdurig zieke leerlingen is hierbij gelijk, ongeacht de aard van de ziekte van de leerling.
Vraag 13
Bent u bereid om over deze zaken in gesprek te gaan met Kinderen met Long Covid en andere patiëntengroepen of belangenorganisaties?
Antwoord 13
Ja, zoals aangegeven ben ik in gesprek met deze organisaties en ik zal dit ook blijven doen.
Dit zijn: VWS, AJN, PO Raad, VO Raad, Ouders en Onderwijs, IederIn en Ingrado.↩︎
Schooldeelname na vervallen coronamaatregelen 2 april 2023 RA AJN (oudersenonderwijs.nl).↩︎
Kamerstuk, 25 295, nr. 2060.↩︎
MIT-advies Maatschappelijke gevolgen van long covid | Rapport | Rijksoverheid.nl.↩︎
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 | Tweede Kamer der Staten-Generaal.↩︎