Antwoord op vragen van de leden De Roon en Fritsma over de gebrekkige digitalisering van de Duitse landmacht en de gevolgen daarvan voor de samenwerking met Nederland
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D37450, datum: 2023-09-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-3665).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Mede namens: C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Onderdeel van zaak 2023Z14118:
- Gericht aan: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Gericht aan: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Indiener: R. de Roon, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.R. Fritsma, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3665
Vragen van de leden De Roon en Fritsma (beiden PVV) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de gebrekkige digitalisering van de Duitse landmacht en de gevolgen daarvan voor de samenwerking met Nederland (ingezonden 16 augustus 2023).
Antwoord van Minister Ollongren (Defensie), mede namens de Staatssecretaris van Defensie (ontvangen 18 september 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoeksrapport «The Future of NATO’s European Land Forces: Plans, Challenges, Prospects»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Erkent u dat Duitsland slecht scoort op (digitale) interoperabiliteit, en de gebrekkige digitalisering partnerlanden dwingt hun eigen capaciteiten te «downgraden»?2
Antwoord 2
Nee. In de huidige landmachtsamenwerking met Duitsland is het in sommige gevallen niet mogelijk om onderling de maximale capaciteiten van Nederlandse systemen volledig te benutten. De systemen kunnen echter binnen de Nederlandse eenheden wel maximaal benut worden, zelfs wanneer geïntegreerd samengewerkt wordt met Duitsland. Er is daardoor geen sprake van «downgraden».
Vraag 3
Wat zijn de gevolgen hiervan voor de Nederlands-Duitse defensiesamenwerking? Heeft Nederland ook capaciteiten moeten «downgraden» om op één lijn te komen met de Duitsers?
Antwoord 3
In aanvulling op het antwoord op vraag 2 geldt dat Nederland en Duitsland doorlopend werken aan de verbetering van de digitale interoperabiliteit en standaardisatie. Defensie moderniseert binnen het vervangings- en moderniseringsprogramma Foxtrot haar grondgebonden mobiele militaire radio- en communicatieapparatuur (Kamerstukken 33 279, nr. 31 van 12 december 2019 en 27 830, nr. 316 van 2 oktober 2020). In een vergelijkbaar programma is de Duitse krijgsmacht in 2018 gestart met een groot moderniseringsprogramma om haar command & control middelen te moderniseren: D-LBO («Digitisation of Land-Based Operations», Kamerstuk 31 125, nr. 114 van 11 september 2020).
Vraag 4
Zijn er andere gebieden waarin de ontwikkeling en het opereren van onze landmacht wordt gehinderd door een gebrekkige inrichting van de Duitse landmacht? Zo ja, welke?
Antwoord 4
Nee, de ontwikkeling en het opereren van de Nederlandse landmacht wordt niet gehinderd door de inrichting van de Duitse landmacht.
Vraag 5
Deelt u de conclusie uit het rapport dat NAVO-lidstaten soms moeilijke keuzes moeten maken ten aanzien van de opbouw van hun landstrijdkrachten, zélfs als er voldoende budget is?
Antwoord 5
Ja. Niet alles kan. Keuzes moeten worden gemaakt. Hoewel het onderzoeksrapport van het International Institute for Strategic Studies (IISS) alleen ingaat op de landstrijdkrachten, geldt dit voor de gehele krijgsmacht en voor alle domeinen. Voor deze keuzes moeten onder andere bondgenootschappelijke verplichtingen worden afgewogen tegen nationale verplichtingen, zoals de inzet in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Meerjarige zekerheid en financiële stabiliteit, gecombineerd met een duidelijke (strategische) visie maken dat er toekomstbestendige keuzes gemaakt kunnen worden die de krijgsmacht over de volle breedte versterkt.
Vraag 6
Voor welke moeilijke keuzes staat Duitsland, en bestaat het risico dat onze landmacht straks nog meer capaciteiten moet «downgraden» om maar te kunnen samenwerken met Duitsland?
Antwoord 6
Over de keuzes die in andere landen worden gemaakt, kan het kabinet geen uitspraken doen. Zoals aangegeven in de beantwoording van de vragen 2 en 3 is geen sprake van «downgraden».
Vraag 7
Wordt Duitsland diplomatiek bij de les gehouden en op scherp gezet om de in 2022 aangekondigde defensie-investeringen, in het belang van de NAVO, wel goed uit te voeren?
Antwoord 7
Elke bondgenoot rapporteert jaarlijks aan de NAVO over de verwachte ontwikkelingen van de defensie-uitgaven. De voortgang van de intensivering van de defensie-uitgaven worden ook besproken tijdens bijeenkomsten van NAVO-Ministers van Defensie en meest recent nog tijdens de afgelopen NAVO-top van 11 en 12 juli 2023 in Vilnius (zie ook: Kamerstuk 28 676, nr. 440 van 18 juli 2023). De ontwikkeling van de defensie-uitgaven wordt door NAVO gepubliceerd in het openbare burden sharing rapport.3
Vraag 8
Erkent u (met het oog op bovenstaande) de noodzaak om de Nederlandse krijgsmacht zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren en dus niet samen te laten smelten met de Duitse krijgsmacht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee. Door samenwerking wordt onze krijgsmacht sterker en Nederland veiliger. Over de landmachtsamenwerking met Duitsland is uw Kamer reeds geïnformeerd (Kamerstuk 33 279, nr. 37 van 23 februari 2023).
International Institute for Strategic Studies (IISS), 27 juni 2023, «The Future of NATO’s European Land Forces: Plans, Challenges, Prospects» (https://www.iiss.org/research-paper/2023/06/the-future-of-natos-european-land-forces/).↩︎
zie pagina 31 van het IISS rapport.↩︎
De meest recente versie treft u hier: https://www.nato.int/cps/en/natohq/topics_49198.htm.↩︎