Amendement van de leden Bikker en Klaver over middelen voor het verbeteren van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van het openbaar vervoer
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2024
Amendement
Nummer: 2023D37754, datum: 2023-09-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-XII-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.H. Bikker, Tweede Kamerlid (ChristenUnie)
- Mede ondertekenaar: J.F. Klaver, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36410 XII-4 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2024.
Onderdeel van zaak 2023Z15488:
- Indiener: M.H. Bikker, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.F. Klaver, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 410 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2024
Nr. 4 AMENDEMENT VAN DE LEDEN BIKKER EN KLAVER
Ontvangen 19 september 2023
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor van de departementale begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 300.000 (x € 1.000).
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe om binnen de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat structureel € 300 miljoen beschikbaar te stellen voor het verbeteren van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van het openbaar vervoer in de provincies en vervoersregio’s. De dekking voor dit amendement wordt gevonden op de Aanvullende Post Algemeen door de posten Resterende LPO Voorjaarsnota 2023 en Onderverdeelde LPO van tranches van vóór 2022, in totaal met € 300 miljoen te verlagen.
De openbaar vervoerbedrijven weten zich de komende jaren gesteld voor een grote opgave om het openbaar vervoer op peil te houden. Hogere brandstofkosten, stijgende personeelskosten en tegenvallende reizigersaantallen leggen forse druk op hun exploitatie. In de afgelopen jaren is de rijksoverheid bijgesprongen in het dragen van de hogere kosten, via de Beschikbaarheidsvergoeding Openbaar Vervoer (2020–2022) en Transitievergoeding Openbaar Vervoer (2023). Deze vergoeding loopt dit jaar af, waarna er geen Rijksmiddelen meer beschikbaar zijn om de openbaarvervoersbedrijven te compenseren. De hogere kosten zijn dan enkel op te vangen door enerzijds het verhogen van de tarieven of anderzijds bezuinigingen, voornamelijk door het schrappen van lijnen. Vanzelfsprekend heeft dit grote gevolgen voor de bereikbaarheid van dorpen, steden en buurten. Dit effect speelt met name – maar zeker niet alleen! – in minder bevolkte gebieden, zoals Friesland, Drenthe, de Achterhoek of Zeeland.
Met dit amendement beogen indieners de Rijksbijdrage aan het openbaar vervoer voort te zetten én uit te breiden om zo de verschraling van het regionaal OV én de prijsstijging van 11,7% voor OV-gebruikers tegen te gaan. Dit is niet alleen goed voor de bereikbaarheid van de regio, maar ook voor de verduurzaming van ons vervoer.
De structurele aanvullende middelen van € 300 miljoen zullen worden ingezet voor een bijdrage van het Rijk aan de decentrale overheden voor de exploitatie van de concessies die onder hun beheer vallen. Voor 2024 kunnen deze middelen, net als de Transitievergoeding Openbaar Vervoer (TVOV), via de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan de medeoverheden beschikbaar gesteld worden.
Omdat het een structurele uitgavenreeks betreft, geven de indieners de regering voor latere jaren in overweging om de middelen via het Provinciefonds en de Brede Doeluitkering (BDU) beschikbaar te stellen aan de medeoverheden.
Bikker
Klaver