[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van de leden Van Weyenberg en Hammelburg over een substantiële verhoging van het tarief energiebelasting voor bedrijven en belastingvermindering voor huishoudens

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)

Amendement

Nummer: 2023D38174, datum: 2023-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36418-6).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36418 -6 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024).

Onderdeel van zaak 2023Z15616:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 418 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2024)

Nr. 6 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN WEYENBERG EN HAMMELBURG

Ontvangen 21 september 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Aan artikel XXIII, onderdeel B, onder 1, worden twee subonderdelen toegevoegd, luidende:

c. In het vierde aandachtsstreepje wordt «€ 0,11697» vervangen door «€ 0,22892».

d. In het vijfde aandachtsstreepje wordt «€ 0,04446» vervangen door «€ 0,10264».

II

Na artikel XXIII, onderdeel E, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

In artikel 63, eerste lid, wordt «€ 498,38» vervangen door «€ 541,83».

III

Na artikel XXIV worden zes artikelen toegevoegd, luidende:

ARTIKEL XXIVa

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2025 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verhoogd met € 9,25.

ARTIKEL XXIVb

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2026 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verhoogd met € 0,57.

ARTIKEL XXIVc

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2027 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verlaagd met € 1,55.

ARTIKEL XXIVd

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2028 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verhoogd met € 0,21.

ARTIKEL XXIVe

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2029 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verhoogd met € 1,36.

ARTIKEL XXIVf

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2030 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verhoogd met € 5,39.

ARTIKEL XXIVg

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2031 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verlaagd met € 0,91.

ARTIKEL XXIVh

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2032 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verhoogd met € 0,05.

ARTIKEL XXIVi

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt met ingang van 1 januari 2033 in artikel 63, eerste lid, het bedrag verhoogd met € 2,80.

Toelichting

Hoe meer energie je verbruikt in Nederland, hoe minder belasting je daarover hoeft te betalen. Met dit amendement wordt geregeld dat grootverbruikers een eerlijker steentje bij gaan dragen voor hun gasverbruik. Het tarief voor gas in de energiebelasting in de vierde schijf (1 miljoen t/m 10 miljoen m3) wordt verhoogd met (incl. indexatie) 12,23 cent naar 25,09 cent in 2024, in de vijfde schijf (verbruik boven de 10 miljoen m3) – bedrijven die vaak onder het Europese emissiehandelssysteem vallen en via dat systeem al beprijsd worden voor hun CO2-uitstoot – wordt het tarief verhoogd met (incl. indexatie) 6,39 cent naar 11,28 cent.

De opbrengst van deze tariefsverhoging wordt ingezet om huishoudens te ontzien in de energiebelasting. De belastingvermindering per elektriciteitsaansluiting wordt verhoogd met 43,45 euro. Zodat ook huishoudens met blokverwarming erop vooruitgaan. In 2024 is dit een schuif van 335 miljoen euro.

Toelichting – artikelsgewijs

Onderdeel I (artikel XXIII van het Belastingplan 2024)

Onderdeel I van dit amendement regelt dat vanaf 2024 de energiebelastingtarieven van de vierde en vijfde schijf worden verhoogd. Hiertoe worden de tarieven in artikel 59, eerste lid, onderdeel a, vierde en vijfde aandachtsstreepje, van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) gewijzigd. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat in de genoemde te wijzigen tarieven ook de wetswijzigingen inzake tariefaanpassingen per 1 januari 2024 zijn verwerkt. Schematisch zien de tarieven die gaan gelden in 2024, indien het geamendeerde wetsvoorstel voor het Belastingplan 2024 tot wet wordt verheven en in werking treedt, er als volgt uit: tarief 2023 -> tariefwijziging bij de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord -> tariefwijziging bij het Belastingplan 2023 -> tariefwijziging bij het Belastingplan 2024 -> indexatie -> tarief 2024.

Onderdeel II (artikel XXIII van het Belastingplan 2024)

Voorts wordt voorgesteld de belastingvermindering voor 2024 te verhogen. Hiertoe wordt in onderdeel II het bedrag in artikel 63, eerste lid, van de Wbm aangepast.

Onderdeel III (Artikel XXIVa tot en met XXIVi van het Belastingplan 2024)

Onderdeel III van dit amendement regelt dat de belastingvermindering in artikel 63, eerste lid, Wbm tot en met 2033 jaarlijks wordt aangepast. Op deze manier vloeien de extra opbrengsten van de verhoging van het tarief van de vierde en vijfde schijf van de energiebelasting voor aardgas voor de komende tien jaar naar een verhoging van de belastingvermindering. Deze extra opbrengst komt doordat het kabinet in het Belastingplanpakket 2024 voorstelt om per 1 januari 2025 de vrijstelling voor mineralogische en metallurgische procedés te laten vervallen.1 De grondslag voor het verbruik in de vierde en vijfde schijven wordt verbreed en de opbrengst van de voorgestelde tariefsverhoging zal daardoor hoger zijn. Na tien jaar is de opbrengst budgettair structureel en is correctie niet meer nodig.


Van Weyenberg

Hammelburg


  1. Voorgesteld in artikel II, onderdeel A, van het wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit, Kamerstukken II 2023/24, 36 432, nr. 2.↩︎