Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Herziening Kaderrichtlijn afvalstoffen (Kamerstuk 22112-3770)
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D38282, datum: 2023-09-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D38282).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: N. Wiendels, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z14916:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-09-13 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-09-20 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-21 12:00: Fiche: Herziening Kaderrichtlijn afvalstoffen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-10-12 11:00: Milieuraad op 16 oktober 2023 (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-02-29 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D38282 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het Fiche: Herziening Kaderrichtlijn afvalstoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3770)
De voorzitter van de commissie,
T. de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Wiendels
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
VVD-fractie
PVV-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche Herziening Kaderrichtlijn afvalstoffen (hierna: het fiche) en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en hebben nog wat vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen in het fiche dat het voorstel hoofdzakelijk de onderwerpen textiel en voedselverspilling betreft. Deze leden vinden dat daarmee de transitie van afval naar grondstof onvoldoende onderwerp is van deze herziening en vragen de Staatssecretaris of zij het daarmee eens is.
De leden van de VVD-fractie lezen in het fiche geen enkel woord over het vereenvoudigen van de einde-afvalstatus. Deze leden worden echter regelmatig geconfronteerd met voorbeelden waarbij ondernemers, ondanks dat ze voldoen aan de vier criteria voor einde-afvalfase (artikel 6, Kra), beperkt worden in het handelen in deze grondstoffen. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom dat geen aanleiding is voor herziening en welke maatregelen er dan wellicht elders voorliggen die de import en export van grondstoffen ten behoeve van een werkelijk circulaire economie bevorderen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat ongecontroleerde stort van textielafval in derde landen moet worden voorkomen en dat lidstaten de bevoegdheid krijgen de kosten voor analyse, inspectie en opslag in rekening te brengen bij de producent of een derde die namens de producent handelt. Deze leden vragen de Staatssecretaris aan te geven welke middelen voor handhaving op de export van textiel er binnen het huidige kader reeds zijn. Tevens vragen deze leden hoe het verhalen van kosten voor analyse, inspectie en opslag in de praktijk zal werken, aangezien er ongetwijfeld textiel van veel verschillende producenten in één zending van textiel zal voorkomen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er door de herziening van de kaderrichtlijn 3,5 tot 4,0 miljard euro beschikbaar zal komen voor het opzetten van inzamel-, sorteer-, hergebruik-, en recyclingsystemen voor de Europese Unie (EU). Deze leden vragen de Staatssecretaris inzichtelijk te maken welke impact de opzet van dergelijke systemen vanuit producentenverantwoordelijkheid heeft voor Nederlandse ondernemers en Nederlandse consumenten. Deze leden merken op dat de inzameling van textiel vooralsnog door gemeenten geregisseerd wordt en dat het percentage textiel dat wordt ingezameld per gemeente grote verschillen vertoont. Kan de Staatssecretaris aangeven welke consequenties dit voorstel van de Europese Commissie (EC) heeft voor Nederlandse gemeentes?
De leden van de VVD-fractie lezen dat 88 procent van de textielsector bestaat uit microbedrijven en dat deze bedrijven gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor slechts 16 procent van de omzet van textiel. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris voornemens is vragen te stellen over de keus om deze 88 procent microbedrijven uit te sluiten van de verplichtingen met betrekking tot de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Kan de Staatssecretaris aangeven hoe dat zit in de Nederlandse UPV textiel? Zijn zogenaamde microbedrijven daar eveneens uitgesloten? Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer Nederlandse textielbedrijven of importeurs buiten de UPV vallen? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het verdedigbaar is dat de EC met dit voorstel de focus legt op die 12 procent van de bedrijven die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor 84 procent van de omzet van textiel in Europa?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris de EC zal oproepen duidelijke definities te communiceren. Is de Staatssecretaris bereid daarbij te kijken naar de brede mogelijkheden die hergebruik van grondstoffen bieden buiten de textielsector? Zowel katoen als polyester zijn immers grondstoffen die niet alleen in de textielsector gebruikt worden. Wil de Staatssecretaris daar bij haar oproep rekening mee houden, zodat definities met betrekking tot recycling zoveel mogelijk ruimte bieden voor hergebruik van grondstoffen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris positief is over het voorstel voor tariefdifferentiatie op basis van Ecodesign-eisen. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat tarifering binnen de verantwoordelijkheden van de producentenverantwoordelijkheid hoort te vallen en dat overheden daar feitelijk geen bemoeienis mee zouden horen te hebben?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris een zogenaamde HUF-toets (handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets) zal laten uitvoeren. Kan de Staatssecretaris aangeven wat het verschil is tussen een HUF-toets en een eigen impactassessment voor de Nederlandse textielmarkt? Is zij bereid een volledige impactassessment te laten uitvoeren op de effecten van de herziening van deze richtlijn?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris voornemens is ter voorkoming van voedselverspilling te komen met een nationale campagne gericht op gedragsverandering. Kan zij aangeven welk gedrag veranderd dient te worden? Deze leden lezen dat uit de evaluatie van de Kaderrichtlijn afvalstoffen blijkt, dat er over de gehele linie geen significante vooruitgang is geboekt. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de redenen zijn voor het feit dat er over de gehele linie geen significante resultaten zijn geboekt? Kan zij aangeven hoe de maatregelen die nu voorliggen wel gaan leiden tot significante vooruitgang?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris kritisch is op het ontbreken van doelstellingen ten aanzien van het reduceren van voedselverspilling voor de primaire sector. Deze leden lezen eveneens dat daarmee het risico blijft bestaan dat perverse prikkels in stand worden gehouden. Kan de Staatssecretaris aangeven welke perverse prikkels er momenteel bestaan?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie constateren dat de invoering van de UPV textiel kosten met zich meebrengt en dat producenten deze kosten zullen doorberekenen aan de consument. Deze leden vragen aan de Staatssecretaris hoe zij er zorg voor draagt dat textielproducten, boven op de inflatie, niet onnodig duurder worden.
De leden van de PVV-fractie vragen de Staatssecretaris naar de concrete gevolgen van de UPV textiel op het dagelijks leven van de Nederlander.
De leden van de PVV-fractie constateren dat er in gemeenten reeds inzamelmogelijkheden zijn voor textiel. Iedereen kent de inzamelcontainers in bijvoorbeeld winkelcentra. Deze leden vragen aan de Staatssecretaris of dit voorstel dus niet overbodig is en alleen maar extra regeldruk met zich meebrengt.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of er overleg is met de huidige inzamelaars van kleding, zoals bijvoorbeeld goede doelen. Deze leden vragen wat dit voorstel gaat betekenen voor hun inzameling.
BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie lezen in de brief dat producenten verantwoordelijk worden voor de kosten van het beheer van textielafval. Zo beoogt het voorstel een markt te creëren voor inzameling, sortering, hergebruik, voorbereiding voor hergebruik en recycling (met name vezel-tot-vezelrecycling) en het stimuleren van circulair ontwerp van textielproducten. De UPV zal gelden voor producenten die nieuw huishoudtextiel, consumentenkleding, kledingaccessoires en schoeisel de eerste maal in het vrij verkeer binnen de interne markt van de EU brengen. Zijn de gevolgen voor Nederlandse ondernemers bekend? Wat doet dit met de inkomsten van bedrijven en hoe zijn de reacties vanuit relevante Nederlandse sectoren?
Ook lezen de leden van de BBB-fractie dat «lidstaten er zorg voor moeten dragen dat de producenten deelname aan het inzamelingssysteem door sociale ondernemingen en andere partijen die textiel hergebruiken niet kunnen weigeren.» Hoe wil de Staatssecretaris dit in Nederland vormgeven? En wat gaat de Staatssecretaris doen als bedrijven door omstandigheden niet kunnen meedoen aan zo’n inzamelingssysteem, maar dit dus «niet kunnen weigeren»?