[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat gesteld in het kader van de Landbouw en Visserijraad van 25 juli 2023 (Kamerstuk 21501-32-1565)

Landbouw- en Visserijraad

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2023D38486, datum: 2023-09-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1578).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1578 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2023Z15787:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1578 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 27 september 2023

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 24 juli 2023 over de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 25 juli 2023 (herbeoordeling van de werkzame stof glyfosaat) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1565).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 juli 2023 aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voorgelegd. Bij brief van 22 september 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Amhaouch

Adjunct-griffier van de commissie,
Dekker

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Inmiddels heeft uw Kamer een motie aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 106, item 6) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1570) om tegen de Europese goedkeuring van glyfosaat te stemmen. Ik zal uw Kamer op korte termijn informeren over de wijze waarop ik invulling zal geven aan deze motie. Hieronder zal ik feitelijk ingaan op uw vragen over de glyfosaat herbeoordeling.

D66

1

De leden van de D66-fractie hebben ten slotte enkele vragen over de uitkomsten van een onderzoek van de European Food Safety Authority (EFSA) over glyfosaat. Hoewel het volledige onderzoek nog moet worden gepubliceerd, vragen deze leden wat de reactie van de Minister is op de belangrijkste bevindingen. Vindt de Minister het terecht dat stoffen alleen als «kritisch» worden gedefinieerd wanneer ze effect hebben op alle voorgeschreven toepassingen? Wanneer een stof niet als kritisch wordt geïdentificeerd, kan deze dus worden toegelaten, zelfs als er potentieel ernstige schadelijke effecten zijn op sommige, maar niet alle, gebieden. Hoe reflecteert de Minister hierop?

Antwoord

Het Europese systeem bestaat uit twee stappen: de Europese stofgoedkeuring en de nationale middeltoelating. Verordening 1107/2009 (EC) geeft aan dat een werkzame stof kan worden goedgekeurd als «op basis van het ingediende dossier wordt verwacht dat een toelating in minstens één lidstaat mogelijk is voor minstens één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof in kwestie bevat en voor minstens één van de representatieve gebruiksdoeleinden». EFSA heeft geconcludeerd dat voor glyfosaat geen kritische zorgpunten zijn geïdentificeerd; wel zijn er drie open punten die door lidstaten bij de middeltoelatingen in het wettelijke gebruiksvoorschrift kunnen worden opgelost. Het betreft de volgende punten:

• In het aanvraagdossier ontbreekt een specifieke proefdierstudie om uit te kunnen sluiten dat een onzuiverheid in glyfosaat DNA-schade kan veroorzaken. Op basis van twee andere studies kan echter worden geconcludeerd dat deze onzuiverheid geen DNA-schade veroorzaakt. Daarnaast stelt de EC voor een maximumgehalte van deze onzuiverheid als goedkeuringsvoorwaarde op te nemen die door het Ctgb zal worden getoetst bij de (her)beoordeling van glyfosaathoudende middelen. Daarmee worden mogelijke negatieve effecten van deze verontreiniging op de gezondheid van mensen uitgesloten.

• Het aanvraagdossier bevatte onvoldoende data over een specifieke metaboliet (AMPA) van glyfosaat als residu in volggewassen. EFSA geeft aan dat deze metaboliet in heel kleine hoeveelheden aanwezig kan zijn in bepaalde gewassen die worden geteeld op velden waar eerder glyfosaat is gebruikt. EFSA geeft echter aan dat dergelijke residuen niet tot een risico voor consumenten zullen leiden. De EC geeft daarom aan dat lidstaten dit onderdeel bij de (her)beoordeling van glyfosaathoudende middelen moeten beoordelen en indien nodig aanvullende wetenschappelijke data kunnen eisen.

• In het aanvraagdossier ontbreken data over mogelijke effecten op waterplanten die boven het wateroppervlak uitsteken en direct in aanraking komen met spuitnevel. De EC heeft aangegeven dat lidstaten dit punt tijdens de beoordeling voor de toelating voor glyfosaathoudende middelen moeten meenemen en waar nodig maatregelen kunnen voorschrijven, zoals bufferzones of technieken om verwaaiing van de spuitnevel te verminderen (driftreducerende maatregelen). Hiermee worden onaanvaardbare effecten op waterplanten voorkomen.

Het Europese voedselveiligheidsagentschap EFSA hanteert het begrip «kritiek zorgpunt» wanneer uit de risicobeoordeling volgt dat voor geen enkel van de aangevraagde representatieve gebruiksdoeleinden (toepassingen) van een gewasbeschermingsmiddel een veilig gebruik is aangetoond. Een werkzame stof wordt dan niet goedgekeurd, tenzij het aantoonbaar mogelijk is om de risico’s met bepaalde maatregelen voldoende terug te brengen (risicomitigatie). Is er geen «kritiek zorgpunt», dan is er dus minstens één representatieve toepassing die wel veilig is bevonden en kan de stof in principe worden goedgekeurd.

In de tweede stap beoordeelt een lidstaat of een middel, op basis van een Europees goedgekeurde stof, ook daadwerkelijk veilig kan worden toegepast voor het aangevraagde gebruik en binnen de nationale omstandigheden. In Nederland wordt deze beoordeling door het Ctgb uitgevoerd waarbij wordt gekeken welke restricties moeten worden voorgeschreven om er voor te zorgen dat elk gebruik veilig is voor mens, dier en milieu.

2

Wat is zijn reactie op de nog openstaande kwesties met betrekking tot toxiciteit, biodiversiteit en ecotoxiciteit? De EFSA meldt dat het risico dat glyfosaat vormt voor de natuur zeer moeilijk te onderzoeken is vanwege de complexiteit en diversiteit van factoren. De EFSA stelt dat er geen geharmoniseerde methodologie is om het risico te onderzoeken en dat er op basis van de beschikbare informatie geen sterke conclusies kunnen worden getrokken.

Antwoord

EFSA concludeert dat er geen kritische zorgpunten zijn maar identificeert wel een aantal open punten. Het is gebruikelijk dat bij de risicobeoordeling van werkzame stoffen een of enkele onderdelen niet volledig kunnen worden afgerond. Dit geeft niet direct reden tot zorg, maar hier moet nog goed naar gekeken worden. Lidstaten moeten, indien relevant, naar aanleiding van de open punten bij de nationale middeltoelatingen aanvullende restricties opleggen zodat een veilig gebruik gegarandeerd is. Daarom stelt de EC voor de drie open punten aanvullende maatregelen voor op zowel op EU-niveau als lidstaatniveau.

EFSA meldt inderdaad dat onkruiden voor sommige dier- of insectensoorten een belangrijke habitat of bron zijn van voedsel. Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen of niet-chemische methoden, zoals schoffelen, kan via het wegnemen van onkruiden een indirect effect hebben op de biodiversiteit. EFSA geeft aan dat dit niet uniek is voor glyfosaathoudende middelen en dat er geen methodiek beschikbaar is om dergelijke effecten van gewasbeschermingsmiddelengebruik te beoordelen en te bepalen wanneer dergelijke effecten nog acceptabel zijn of niet. Ik ben dan ook blij dat het Ctgb de EC inmiddels heeft gevraagd om EFSA een mandaat te geven om een dergelijke methodiek te ontwikkelen.

3

Daarnaast vermeld de EFSA dat er bij de helft van de voorgeschreven manieren om glyfosaat te gebruiken een hoog langetermijnrisico is voor zoogdieren. Zijn deze langetermijnrisico’s er dus ook voor mensen? Wat zijn deze risico’s?

Antwoord

EFSA constateert voor twaalf toepassingen van glyfosaat een risico voor kleine, plantenetende zoogdieren, zoals muizen. Op basis van de beschikbare wetenschappelijke informatie kunnen deze toepassingen niet worden toegelaten. Er is geen risico geconstateerd voor mensen. Bij de nationale (her)beoordeling van glyfosaathoudende middelen dienen lidstaten ook de risico’s voor kleine plantenetende zoogdieren te beoordelen en alleen toepassingen toe te laten die veilig zijn bevonden.

4

Deelt de Minister de mening dat er meer duidelijkheid moet komen op bovengenoemde zaken voordat er eventueel sprake kan zijn van verlenging?

Antwoord

Ik vind het belangrijk de door EFSA genoemde open punten goed geadresseerd worden in de toelatingsbeoordeling. Zoals ik heb aangegeven kan dat in de tweede stap in het proces: de (her)beoordeling van glyfosaathoudende middelen door de lidstaten, voor Nederland het Ctgb waarbij alleen toepassingen mogen worden toegelaten die bewezen veilig zijn.

PvdD

1

De leden van de PvdD-fractie zijn daarnaast geschokt over het rapport van de EFSA waaruit zou blijken dat er «geen kritieke problemen» zouden zijn betreffende ’s werelds meest gebruikte landbouwgif glyfosaat, hoewel er wel veel ontbrekende informatie blijkt te zijn. Kan de Minister bevestigen dat er onder andere informatie mist over de risico’s van glyfosaatresten op voedsel voor consumenten? Klopt het dat er ook informatie ontbreekt over de effecten van glyfosaat op waterplanten?

Antwoord

Zie mijn antwoord op vraag 1 en 2 van D66.

2

Hoe beoordeelt de Minister de uitspraak van de EFSA dat het algemene risico van glyfosaat voor de biodiversiteit vooralsnog niet te meten is, omdat er nog geen overeenstemming is over de onderzoeksmethoden en de specifieke beschermdoelen?

Antwoord

EFSA geeft aan dat onkruiden voor sommige dier- of insectensoorten een belangrijke habitat of bron zijn van voedsel. Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen of niet-chemische methoden, zoals schoffelen, kan via het wegnemen van onkruiden een indirect effect hebben op de biodiversiteit. EFSA geeft aan dat dit niet uniek is voor glyfosaathoudende middelen en dat er geen methodiek beschikbaar is om dergelijke effecten te beoordelen en te bepalen wanneer dergelijke effecten nog acceptabel zijn of niet. Ik ben dan ook blij dat het Ctgb de EC inmiddels heeft gevraagd om EFSA een mandaat te geven om een dergelijke methodiek te ontwikkelen.

3

Deze leden vragen de Minister ook hoe hij het beziet dat deze risicobeoordeling van de EFSA, net als eerdere Europese risicobeoordelingen, voornamelijk is gebaseerd op onderzoek dat is aangeleverd door de pesticidefabrikanten zelf. Erkent de Minister dat er een grote prikkel in dergelijk onderzoek schuilt om de resultaten te positief te interpreteren en risico’s onderbelicht te laten? Deelt u de zorg dat het Europese beoordelingssysteem structureel te weinig gewicht geeft aan onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar deze stoffen? Deze leden benadrukken dat er namelijk vele onafhankelijke studies zijn die wijzen op het risico van glyfosaat op kanker, de ziekte van Parkinson, de schadelijkheid voor het bodemleven en de schadelijkheid voor het waterleven. Deze leden verzoeken de Minister met klem zich niet te laten leiden door de studies en lobby van de pesticidebedrijven en om tegen een nieuwe toelating van glyfosaat te stemmen wanneer dit op de agenda komt.

Antwoord

De vier rapporterende lidstaten en EFSA hebben hun beoordeling gebaseerd op studies aangeleverd door de aanvragers (industrie) en op studies uit de wetenschappelijke literatuur. Deze studies moeten aan strenge wetenschappelijke eisen voldoen en worden door lidstaten en EFSA beoordeeld aan de hand van vaste methodieken en richtsnoeren. In totaal zijn circa 2.400 studies beoordeeld, waaronder circa 800 uit onafhankelijke wetenschappelijke literatuur.