Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over dubieuze investeringen in wapenbedrijven
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D38492, datum: 2023-09-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20232024-40).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van zaak 2023Z14671:
- Gericht aan: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Indiener: J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
40
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over dubieuze investeringen in wapenbedrijven (ingezonden 5Ā september 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 22Ā september 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport Ā«High-risk arms trade and the financial sectorĀ», waaruit blijkt dat Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars afgelopen jaren miljarden euroās hebben belegd in wapenbedrijven die wapens leveren aan hoogrisicolanden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u het uitgangspunt van de opstellers van het rapport dat wapenexport naar hoogrisicolanden problematisch is, in het bijzonder de wapenleveranties aan oorlogvoerende partijen in Jemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nederland heeft een actief exportcontrolebeleid om te voorkomen dat export van Nederlandse militaire goederen ongewenste gevolgen heeft. Het kabinet past daarom een strikte en zorgvuldige toets toe van deze export aan de criteria van het Europese wapenexportbeleid. Op die manier kan onder andere worden voorkomen dat Nederlandse goederen in het conflict in Jemen worden ingezet.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de beleggingen van deze instellingen in het licht van hun verantwoordelijkheid om mensenrechten te respecteren zoals vastgelegd in de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO-richtlijnen)? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Het kabinet verwacht van alle bedrijven, waaronder financiĆ«le instellingen, dat zij in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGPās) ondernemen. Het naleven van de OESO-richtlijnen en UNGPās door middel van due diligence (gepaste zorgvuldigheid) houdt concreet in dat financiĆ«le instellingen beleid opstellen met betrekking tot duurzaamheidrisicoās, de potentiĆ«le en daadwerkelijke negatieve effecten van hun handelen op mens en milieu in kaart brengen, hun invloed aanwenden om deze risicoās of schendingen te voorkomen of aan te pakken, de activiteiten hierop te monitoren en hierover transparant te rapporteren. Met inachtneming van de OESO-richtlijnen en UNGPās maken pensioenfondsen en verzekeraars zelfstandig een afweging over hun beleggingskeuzes. Veel van de Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars hebben de afgelopen jaren in hun respectievelijke Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IMVB)-convenant stappen gezet om gepaste zorgvuldigheid te borgen in hun beleggingsbeleid en beleggingspraktijk. Dit betreft een doorlopend proces dat continue aandacht zal vragen van deze financiĆ«le instellingen. Ik moedig hen aan hierop gezamenlijk in sectorverband te blijven acteren.
Vraag 4
Kunt u aangeven of u de in het rapport genoemde beleggingen van pensioenfondsen en verzekeraars in lijn acht met eerder opgestelde aanbevelingen over beleggingen in de defensiesector in het Convenant Verzekeringssector in het kader van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)?2
Antwoord 4
In de kern is het themakader Ā«controversiĆ«le wapens en wapenhandel met hoog-risico landenĀ» (ontwikkeld door de partijen bij het IMVB-convenant in de verzekeringssector) bedoeld voor het bieden van handvatten die kunnen helpen bij het toepassen van gepaste zorgvuldigheid op de beleggingsportefeuille. Het kader dient niet gezien te worden als een verplichting voor verzekeraars, of andere partijen, maar als hulpmiddel of handreiking ter ondersteuning van de verzekeraar om aan de slag te gaan met beleggingsbeleid op dit thema.
Vraag 5
Bent u bereid in gesprek te gaan met de pensioenfondsen en verzekeraars om erop aan te dringen dat de beleggingen in wapenbedrijven die leveren aan hoogrisicolanden, worden teruggetrokken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In algemeenheid ā en los van casuĆÆstiek omtrent hoog-risicolanden ā ziet het kabinet het belang van een sterke defensie-industrie, bijvoorbeeld om staten in staat te stellen zich te verdedigen op basis van het VN handvest of andere legitieme veiligheidsbehoeften na te streven. Toegang tot financiering ā binnen de kaders van IMVO ā is noodzakelijk voor deze industrie om landen zoals bijvoorbeeld OekraĆÆne in staat te stellen om voorraden aan te vullen en capaciteit op te bouwen.
Meer specifiek in antwoord op uw vraag, moedigt het kabinet financiƫle instellingen aan om doorlopend kritisch naar hun beleid te kijken en om te bezien of zij hier verbeteringen in kunnen en moeten doorvoeren. Tijdens de looptijd van de IMVB-convenanten Pensioenfondsensector en Verzekeringssector is er door mijn voorganger en op ambtelijk niveau met deze sectoren gesproken over hun beleggingen in wapenbedrijven en de mogelijkheden die zij hebben om gepaste zorgvuldigheid toe te passen. De precieze invulling van het beleggingsbeleid blijft echter de verantwoordelijkheid en keuze van de pensioenfonds- en verzekeraarsbesturen zelf. Dit geldt ook voor de beslissing in welke bedrijven zij investeren. Ik zie daarom geen aanleiding om nu opnieuw met deze financiƫle instellingen in gesprek te gaan over hun beleggingen in wapenbedrijven.