[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Onderzoeksrapport "Ontwikkelingen in integratie"

Integratiebeleid

Brief regering

Nummer: 2023D38712, datum: 2023-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32824-394).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32824 -394 Integratiebeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z15887:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

32 824 Integratiebeleid

Nr. 394 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 september 2023

Het is belangrijk dat àlle inwoners van Nederland ongeacht hun achtergrond gelijkwaardige kansen hebben om zich te ontplooien en zich thuis voelen. Dat is zowel voor henzelf belangrijk, als voor de Nederlandse samenleving als geheel.

Binnen de kaders van de Nederlandse rechtstaat is het dan ook niet acceptabel dat de plek waar je wieg (of die van je ouders) heeft gestaan, van invloed is op de kansen die je krijgt en de maatschappelijke positie die je kunt bereiken. Ons integratie- en samenlevenbeleid heeft als doel deze ongelijkheden te bestrijden.

Om de voortgang van dit beleid te volgen en inzicht te ontwikkelen in de mate waarin de beleidsdoelen worden gerealiseerd, is een zorgvuldige monitoring en empirische onderbouwing van het beleid onontbeerlijk. Om in die informatie te voorzien, kent dit beleid een lange traditie waarbij op basis van registerdata van het CBS en periodieke grootschalige survey’s onder de meest relevante groepen met een migratieachtergrond (het Survey Integratie Migranten, SIM), informatie wordt verzameld over de maatschappelijke positie van verschillende herkomstgroepen.

In 2020 is het veldwerk voor de meest recente editie van het SIM uitgevoerd en het beschikbaar komen van deze nieuwe bron vormde de aanleiding voor het (laten) uitvoeren van een brede studie naar de stand en ontwikkeling van de integratie en het samenleven van een zevental groepen met een migratieachtergrond. Deze studie is recentelijk afgerond en ik bied uw Kamer bijgaand ter kennisneming het onderzoeksrapport «Ontwikkelingen in Integratie, De maatschappelijke positie van zeven groepen met migratieachtergrond in kaart gebracht» aan, dat in mijn opdracht is samengesteld door het Rotterdams Instituut voor Sociaal Beleidsonderzoek (Risbo) van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Het onderzoek brengt de positie en ontwikkeling in kaart van de integratie (en het samenleven) van de zeven groepen met een migratieachtergrond waarover in het SIM2020 informatie beschikbaar is, te weten de groepen met een Iraanse, Marokkaanse, Nederlands-Caribische, Poolse, Somalische, Surinaamse en Turkse achtergrond. Daarbij worden zowel de stand, als de ontwikkeling in positie vergeleken met het gemiddelde van de bevolking in Nederland of, wanneer de bron voor de analyse die vergelijking niet mogelijk maakt, met de positie van de bevolking zonder migratieachtergrond.

Tevens worden, waar de data dit toelaten, zogeheten evenredigheidsanalyses uitgevoerd. Daarbij wordt de positie van een groep vergeleken met de positie van de overige bevolking met gelijke (achtergrond)kenmerken. Hiermee wordt inzicht ontwikkeld in de mate waarin verschillen in maatschappelijke positie tussen groepen zijn terug te voeren op generieke verklarende factoren, die voor alle groepen – ongeacht herkomst – van toepassing zijn, of dat er sprake is van specifieke – aan herkomst gerelateerde – verklaringen. Dit inzicht is relevant voor de in te zetten beleidsinstrumenten van het (integratie)beleid.

In het rapport komen de volgende domeinen aan bod: onderwijs, opleidingsniveau, taalbeheersing, gezondheid, inkomen, wonen, criminaliteit en veiligheid, participatie en vertrouwen, sociaal-culturele positie en samenleven. De arbeidsmarkt blijft in deze studie buiten beschouwing, aangezien Significant recentelijk een rapport heeft gepubliceerd dat soortgelijke analyses bevat voor dit beleidsdomein.1 Die publicatie, die een jaarlijkse rapportage is die plaatsvindt in het kader van de monitoring van het VIA-programma, is reeds eerder openbaar gemaakt.

Het Risbo-rapport schetst een betrekkelijk gunstige ontwikkeling van de integratie en het samenleven van de in de studie onderzochte groepen. Hun structurele positie verbetert over het algemeen in absolute zin, en die verbetering is in het algemeen omvangrijker dan de ontwikkeling van het Nederlandse gemiddelde. Daarmee is er ook sprake van een relatieve verbetering: de achterstand wordt geleidelijk ingelopen. Op de meeste terreinen is er evenwel nog geen sprake van gelijke posities, maar resteert nog een – slinkende – achterstand. De analyses laten zien dat groepen met een migratieachtergrond wel steeds vaker een vergelijkbare positie hebben als de bevolking met gelijke achtergrondkenmerken: er is op de meeste terreinen voor de meeste groepen sprake van een tendens van toenemende evenredigheid.

Op de (sociaal-)culturele dimensie signaleert het rapport een toenemende identificatie met Nederland, intensievere contacten met de groep zonder migratieachtergrond en een voortschrijdende «modernisering van waarden».

Net als op de structurele dimensie is ook hier die ontwikkeling het sterkst bij de tweede generatie. Tegelijkertijd vindt deze generatie Nederland minder een open samenleving waar iedereen gelijkwaardige kansen heeft; zij ervaren meer uitsluiting en non-acceptatie. Er is met andere woorden sprake van de zogeheten integratieparadox: de meer gewortelden ervaren meer discriminatie en uitsluiting. Deze bevinding sluit aan bij de conclusie die het Sociaal en Cultureel Planbureau in oktober 2022 al trok in de publicatie met de eerste bevindingen uit het SIM2022, «Gevestigd, maar niet thuis». Deze conclusie vormde voor het kabinet de bevestiging dat inzet op bestrijding van discriminatie en racisme belangrijk is en blijft.2

Dit rapport vormt een belangrijke bouwsteen voor de periodieke rapportage van beleidsartikel 13 van de SZW-begroting «integratie en maatschappelijke samenhang», waarvan ik uw Kamer de opzet op 6 september 2022 heb toegestuurd.3 De synthesestudie die voor deze Periodieke Rapportage momenteel door Regioplan Beleidsonderzoek wordt opgesteld, baseert zich (naast andere bronnen) in belangrijke mate op de inzichten die het Risbo-onderzoek oplevert.

De synthesestudie zal in het kader van de Periodieke Rapportage in december aan uw Kamer worden aangeboden. Ik zal op dat moment inhoudelijk en in samenhang reageren op bevindingen van de – integrale – synthesestudie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip


  1. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-f16ac5ebc94478600c8e55643dec871c9de9d288/pdf.↩︎

  2. Kamerstuk 32 824, nr. 378.↩︎

  3. Kamerstuk 30 982, nr. 66.↩︎