Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de deelrapporten onderzoek inkoop persoonlijke beschermingsmiddelen (Kamerstukken 32805/25295-168)
Hulpmiddelenbeleid in de gezondheidszorg
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D39284, datum: 2023-09-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D39284).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J. Bakker, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z11229:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- : Dertigledendebat over de deelrapporten van het onderzoek naar de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (Plenair debat (dertigledendebat)), TK
- 2023-06-22 14:29: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-07-05 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-06 09:30: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-22 14:00: Deelrapporten onderzoek inkoop persoonlijke beschermingsmiddelen (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-12-20 16:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
2023D39284 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de deelrapporten van het onderzoek naar de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen1.
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Bakker
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de deelrapporten over het onderzoek naar de inkoop van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en de brief met daarin de reactie van de Minister. Een van de bevindingen die door betrokken medewerkers is geuit, is dat het momenteel lijkt alsof het crisisgevoel van destijds is vergeten en genoemde leden zijn het met de Minister eens dat dit een belangrijke bevinding is. Zij vinden het dan ook belangrijk dat de uitkomsten van de onderzoeken naar de inkoop van PBM als lessen worden meegenomen en hebben daarom nog enkele vragen.
Deze leden hebben begrip voor de omstandigheden waarin de inkopen hebben plaatsgevonden en dat dit onder grote (druk) is gebeurd. Zij zijn benieuwd naar welke criteria in het op onderdelen afwijkende inkoopproces aan de kant zijn gezet en waarom. Genoemde leden zijn ook benieuwd of dit achteraf gezien de juiste keuzes zijn geweest. Wat zou de Minister hierin anders doen in het geval van een nieuwe crisis? Wordt het reguliere inkoopproces zodanig aangepast dat deze in tijden van crisis niet vertragend werkt maar wel aan alle criteria voldoet?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat ten aanzien van de controle van de aanbiedingen de voorwaarden zoals prijs, leveringsvoorwaarden en betalingsschema’s in belangrijke mate gedicteerd werden door de aanbieders. Voor genoemde leden is dit een belangrijke bevinding omdat zij pleiten voor het wettelijk verankeren van een crisisclausule om te voorkomen dat crisisgieren misbruik maken van de situatie. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaf eerder aan dat een overeenkomst niet meer kan worden teruggedraaid indien aan de leveringsvoorwaarden is voldaan. Hoe verhoudt dit zich volgens de Minister met de bevinding en met de les die zij noemt dat ervoor gezorgd moet worden dat risico’s zo goed mogelijk gemitigeerd worden? Wat kan de Minister doen om ervoor te zorgen dat niet meer de aanbieders de voorwaarden dicteren?
Ook zijn deze leden benieuwd naar hoe de Minister terugkijkt op de start van de centrale inkoop en of deze op tijd werd opgestart. Welke lessen neemt zij hieruit mee bij een eventuele volgende crisis? Welke systemen zijn destijds in werking gesteld die bepalen hoe de voorraad verdeeld werd? Hoe was het voorraadbeheer geregeld en welke aanpassingen zijn hierin gedaan? Inkoop van PBM is in principe de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder zelf. In tijden van crisis is samenwerking van zeer groot belang en de leden van de VVD-fractie vragen daarom hoe voorkomen kan worden dat het ieder voor zich is en de grotere zorgaanbieders niet gaan domineren. Wat is volgens de Minister een «eerlijke verdeling» van de voorraad?
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie gelezen over de door Bunzl heimelijk bedongen commissies ter waarde van twee miljoen euro. Een functionaris van het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) was ook werkzaam bij een organisatie die onderdeel is van de Bunzl Group. Hoe kan de transparantie over belangen verbeterd worden?
Genoemde leden lezen dat Deloitte tot en met april 2023 € 9.500.000 exclusief btw aan kosten heeft gedeclareerd en het onderzoeks- en adviesbureau EBBEN € 974.00 exclusief btw. Hoewel de leden van de VVD-fractie waarde hechten aan het grondig onderzoeken van de inkoop van PBM en dat hier van geleerd wordt, vragen zij de Minister of ze vindt dat de hoge kosten opwegen tegen de resultaten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderzoeken en bijbehorende stukken omtrent de inkoop van PBM. Zij hebben nog een aantal vragen aan de Minister. Deze leden vragen de Minister om verder uit te weiden over de zogeheten VIP-teams. Wat was hun taak, op basis waarvan maakten zij keuzes en welke verantwoording legden zij af? Wanneer werden bepaalde leads bestempeld als een «complex dossier» en «VIP lead»? Werden de leads die door PBM leveranciers «uitgeleende» functionarissen werden aangedragen als complex dossier aangemerkt? Welke controle zat nog op deze leads? Kan de Minister schetsen hoe idealiter, in een crisissituatie, de beoordeling van leads en daaropvolgend het inkoopproces zou verlopen? Ziet de Minister bijvoorbeeld een rol voor het VIP-team?
Genoemde leden vragen tevens wat is gebeurd met de afgekeurde beschermingsmiddelen nadat zij niet aan zorginstellingen werden geleverd. Kan de Minister verder ingaan op het tijdspad van de aanpassing van de Wet publieke gezondheid (Wpg), waarin ook aandacht uitgaat naar de rolverdeling in crisistijd? Loopt deze aanpassing nog op schema?
Is de juridische constructie van leveranciers nu wel onderdeel van het aankoopbeleid van het ministerie? De leden van de D66-fractie onderstrepen net als de Minister de rolvastheid van ambtenaren. Zij zijn ook van mening dat dit van toepassing is tussen Ministers en ministeries. Kan de Minister nader ingaan op de rolverdeling tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Ministerie van Defensie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie achten dit schriftelijk overleg ontijdig, daar de antwoorden van het vorig schriftelijk overleg over de brief «Beleidsreactie op advies van ACOI over afhandeling Woo-verzoeken door VWS» nog niet binnen zijn. Wanneer kan de Kamer deze beantwoording verwachten? Genoemde leden hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op de deelrapporten waarin de inkoop van PBM is onderzocht. Deze leden concluderen dat de Minister vooral opkomt voor de staatsbelangen en weinig oog heeft voor de rol die de overheid gespeeld heeft bij het verkwisten van miljoenen aan belastinggeld van burgers. Zij hebben daarom nog een paar kritische vragen en opmerkingen.
Genoemde leden betreuren dat geen enkel rapport harde conclusies durft te trekken terwijl het amateurisme bij de inkoop van beschermingsmiddelen er duidelijk uitspringt. Dat in het begin van de coronacrisis tijdens inkoopfase 1 weinig naar de prijs werd gekeken, er nog geen adequate registratie was en geen testprocedure om de kwaliteit vast te stellen, daar kunnen deze leden begrip voor opbrengen. Vanaf inkoopfase 2, waarbij het LCH was opgericht speciaal om het inkoopproces in goede banen te leiden, werden echter nog steeds willekeurig beslissingen genomen en konden leveranciers hun eigen prijs en voorwaarden dicteren en dus vette marges opstrijken. In deze fase gaf het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 987 miljoen euro uit zonder sluitend inkoopproces, waardoor vriendjespolitiek en woekerprijzen een kans kregen. Deze leden ontvangen graag een zelfreflectie van de Minister op hoe dit heeft kunnen gebeuren, anders dan het crisis was. Wat deed het ministerie verkeerd en had voorkomen kunnen worden? Met alleen de verwijzing naar het tijdsgewricht en de crisisomstandigheden is dit niet te verklaren, aldus deze leden. De uitspraak van de Minister dat leveranciers niet altijd ethisch verantwoord gehandeld hebben, is een stuitende onderschatting van de eigen verantwoordelijkheid. De gelegenheid maakt de dief en het ministerie gaf die gelegenheid ruimschoots, aldus deze leden. Hoe heeft de Minister dit inmiddels aangepakt, welke inzichten hebben inmiddels tot verbeteringen geleid, hoe wordt belangenverstrengeling voorkomen en hoe worden de risico’s voortaan afgedekt? Kan de Minister garanderen dat bij een volgende crisis wel een duidelijke inkoopstrategie vastligt? Kunnen dan bijvoorbeeld sancties geheven worden indien er door personen willekeurig van afgeweken wordt? Graag ontvangen genoemde leden een reactie.
De leden van de PVV-fractie krijgen graag een opsomming van de door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gemaakte fouten, zoals de Minister deze leest in de deelrapporten over de inkoop van PBM.
Tot slot vragen genoemde leden welke coronawobs nog lopen die over de inkoop van beschermingsmiddelen gaan, wat de voortgangsstatus daarvan is en wanneer deze worden gepubliceerd. Kunnen deze leden daar een overzicht van krijgen? Wanneer denkt de Minister alle coronawobs afgerond te hebben? Hoeveel fte werkt op dit moment aan de afronding van de coronawobs? Hoeveel coronawobs zijn afgerond? Hoeveel coronawobs zijn nog lopende?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief Deelrapporten onderzoek inkoop PBM. Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over. Zij willen allereerst hun afkeuring uitspreken voor het feit dat sommige partijen misbruik hebben gemaakt van de situatie om zo buitensporige winsten te kunnen maken. Deze leden vragen de Minister welke lessen worden getrokken uit de onderzoeken en evaluaties van deze periode. Is het ministerie nu bijvoorbeeld beter voorbereid op een soortgelijke situatie, mocht weer een nieuwe pandemie de kop opsteken?
Genoemde leden vragen hoe het staat met de voorraden PBM. In hoeverre zouden de bestaande voorraden toereikend zijn als zich weer een vergelijkbare situatie zou voordoen? Daarnaast vragen deze leden ook in hoeverre de voorraden klaarliggen van middelen die nodig zouden zijn in andere crises, naast persoonlijke beschermingsmiddelen.
De leden van de SP-fractie vragen ook in hoeverre Nederland nu meer zelfvoorzienend is als het gaat om persoonlijke beschermingsmiddelen. Welke stappen worden gezet om ervoor te zorgen dat Nederland bij een volgende crisis de persoonlijke beschermingsmiddelen dichtbij huis kan laten produceren?
Zij vragen ten slotte in hoeverre het ministerie nu beter voorbereid is om de inkoop van essentiële middelen (zoals PBM) op zich te nemen. Worden de voorwaarden die hiervoor zouden worden gesteld nu beter voorbereid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben de brief van de Minister over de oplevering van de deelrapporten van het onderzoek naar de inkoop van PBM en bijgevoegde onderzoeken met interesse gelezen. Zoals deze leden in eerdere debatten hierover al uitten is begrip voor de crisissituatie waarbinnen gehandeld werd, toch blijven er nog vragen over de keuzes van destijds. Ook vinden deze leden het belangrijk dat lessen getrokken worden zodat bij eventueel toekomstige crisissituaties andere keuzes worden gemaakt.
Genoemde leden zijn benieuwd hoe de Minister reflecteert op het bestaan van een zogenaamd VIP-team, voor leads via bewindspersonen, Kamerleden en bekende Nederlanders. Zou de Minister in een nieuwe crisissituatie opnieuw zo’n team inrichten? Zo ja, waarom wel, zo niet waarom niet? In hoeverre was bij dit VIP-team sprake van belangenverstrengeling? Klopt het dat «het voorkomen van reputatieschade en het imago van het LCH & ministerie te verbeteren» ook doelen waren van dit team? Wat vindt de Minister van deze doelstellingen? Vindt de Minister deze doelstellingen passen bij een crisis? De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vragen of de Minister kan reflecteren op de rol die berichtgeving en beeldvorming heeft gespeeld in het proces van aankopen van PBM in alle drie de genoemde fases in de brief. Hoe reflecteert de Minister bijvoorbeeld op de oproep die is gedaan aan de samenleving om mee te werken aan het verkrijgen van PBM? Beoordeelt de Minister deze oproep uiteindelijk als effectief? Zou de Minister zo’n oproep in een nieuwe crisissituatie opnieuw doen? In hoeverre heeft het doen van zo’n oproep te maken gehad met het feit dat het ministerie onvoldoende voorbereid was op een dergelijke crisis?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat de Minister concludeert dat «groeipijnen» binnen het systeem van aankopen van PBM, bijgedragen kunnen hebben aan het minder oog hebben van bepaalde risico’s die samengaan met inkoop. Deze leden vinden dit nogal een understatement, zeker als worden gekeken naar hoeveel PBM uiteindelijk zijn afgekeurd omdat de kwaliteit onvoldoende was en hoeveel winst uiteindelijk is opgestreken door bedrijven. Een wat scherpere conclusie van de Minister lijkt deze leden dan ook passend. Het is volgens hen tegelijk mogelijk om te stellen dat het crisis was en sprake was van «alle hens aan dek», maar ook te erkennen dat er gewoon fouten zijn gemaakt. Deze leden vinden dat de Minister in de brief vooral uitlegt en geen fouten erkent. Ziet de Minister dit ook? Erkent zij dat er fouten zijn gemaakt? Genoemde leden ervaren hetzelfde gevoel als zij de volgende zinnen van de Minister lezen: «het is de vraag of dergelijke marges in crisistijd ethisch verantwoord zijn. De manier waarop sommige leveranciers en hierbij betrokken personen hebben gehandeld vind ik niet passen bij de omstandigheden van dat moment». Waarom spreekt de Minister zich niet sterker uit hiertegen? Keurt de Minister dit soort forse winsten in crisistijd moreel af? Graag lezen genoemde leden een oordeel van de Minister hierover.
Deze leden schrikken van de totale kosten van de onderzoeksrapporten van Deloitte (ruim 9.500.000 euro exclusief btw) en EBBEN (974.000 euro exclusief btw). Zeker gezien de veel lagere eerste inschatting van kosten door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij zijn benieuwd of de Minister het ook niet ironisch vindt dat juist dit onderzoek – dat gaat om de juiste besteding van overheidsgeld – zoveel heeft gekost. Kan de Minister hierop reflecteren alsmede op de kostenoverschrijding? Kan de Minister ook uitgebreid reageren op het artikel van Follow the Money2 waarin wordt gesteld dat het ministerie de wet heeft overtreden door het onderzoek niet aan te besteden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de deelrapporten rond het onderzoek naar de inkoop van PBM en de bevindingen en conclusies die de Minister hieruit trekt.3 Zij hebben nog een aantal vragen. De Minister constateert in de brief dat er onvoldoende overeenstemming was tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het LCH over de inkoopbehoefte van PBM. Genoemde leden vragen of het gebrek aan overeenstemming tussen het ministerie en het LCH de inkoop van PBM heeft beïnvloed en welke gevolgen dit had voor de beschikbaarheid van PBM.
Deze leden lezen dat er verschillende teams waren die aanbiedingen en leads beoordelen. Zij vragen hoe de aanbiedingen en leads geëvalueerd werden, en op welke wijze willekeur in het proces is uitgesloten. Ook vragen zij hoe met signalen is omgegaan van willekeur. Genoemde leden lezen dat er verschillende leads en aanbiedingen met duidelijke belangenverstrengeling waren. Zij vragen op welke manier er nog een integer proces kon zijn, nu van meet af aan duidelijk was dat er belangenverstrengeling was bij de betreffende leads of aanbiedingen. Over het naleven van de controles vragen de leden van de BBB-fractie zich verschillende dingen af, onder andere over de openbaringen genoemd in het document «overzicht verdiepend onderzochte transacties, gehele onderzoek inkoop PBM». Genoemde leden hebben drie vragen:
1. Hoe heeft het gebrek aan ervaring bij bepaalde leveranciers invloed gehad op de kwaliteit en levering van PBM?
2. Op welke manieren heeft de tijdsdruk de kwaliteit en de controle van de inkoop van PBM beïnvloed?
3. Hoe heeft het ontbreken van contractuele afspraken de relaties tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en leveranciers beïnvloed, vooral bij afkeuringen van PBM?
Ook willen de leden van de BBB-fractie weten hoe door het gebrek aan duidelijke governance-afspraken en verantwoordelijkheden tijdens de crisis kon worden gegarandeerd dat er duidelijke governance-afspraken waren tussen publieke en private partijen tijdens een crisis, en hoe deze risico’s beter kunnen worden beheerst. Is het niet beter, vragen deze leden, te erkennen dat de processen allerminst werden gereguleerd door governance-afspraken en veel meer door de hectiek van het moment?
Ten slotte willen genoemde leden meegeven dat zij vanwege de genoemde betrokkenheid van de landsadvocaat graag op de hoogte worden gehouden van mogelijke juridische gevolgen van de geconstateerde problemen.
II. Reactie van de Minister
Kamerstuk 32 805, nr. 168.↩︎
Follow the Money, 23 juni 2023, «Ministerie overtrad de wet bij onderzoek naar mondkapjesdeal door Deloitte» (https://www.ftm.nl/artikelen/vws-schond-aanbestedingswet-bij-mondkapjesonderzoek-deloitte).↩︎
Brief van 19 juni 2023 van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport inzake het Onderzoek inkoop PBM (deel 2) Kamerstuk 32 805, nr. 168.↩︎