[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Overhedenoverleg en controversieel verklaring

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024

Brief regering

Nummer: 2023D40052, datum: 2023-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-VII-5).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 VII-5 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024.

Onderdeel van zaak 2023Z16440:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 410 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2024

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2023

Hierbij informeer ik u graag, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, over de uitkomsten van het Overhedenoverleg dat heeft plaatsgevonden tussen een kabinetsdelegatie en de koepels VNG, IPO en Unie van Waterschappen van 6 september jongstleden.

Verder heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken mij in haar brief van 15 september jl. gevraagd een brief naar de Kamer te sturen over de consequenties van het controversieel verklaren van de nieuwe financieringssystematiek voor decentrale overheden vanaf 2026. De commissie verzocht mij daarbij om de brief, mede namens de Staatssecretaris van

Financiën als mede-fondsbeheerder, te sturen ten behoeve van het tot nader order uitgestelde commissiedebat Financiën decentrale overheden. Dat doe ik hierbij.

Het overhedenoverleg

Tijdens het Overhedenoverleg op 6 september is met elkaar gesproken over de balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht. Dit vanuit de gedeelde verantwoordelijkheid en de ervaren urgentie om gezamenlijk voor de inwoners van Nederland aan de grote maatschappelijke opgaven te werken. Daarbij is ook gesproken over het belang van financiële middelen, die daarmee in evenwicht zijn. Er is vastgesteld dat de opschalingskorting zwaar weegt en een belangrijk gespreksonderwerp blijft. Vanuit het gezamenlijke belang dat opgaven niet stil komen te liggen, is een aantal concrete afspraken gemaakt.

1. Ter bespreking in het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen (BOFV) van oktober wordt op een rij gezet welke plussen en minnen er zijn in de financiën van de medeoverheden, met inbegrip van de opschalingskorting. Het is aan een nieuw kabinet om ten aanzien van de opschalingskorting besluiten te nemen. Mocht er nog geen nieuw kabinet zijn in april 2024, dan ligt de opschalingskorting op tafel bij de besluitvorming over de Voorjaarsnota door het demissionaire kabinet. Zulks ook in het licht van de overheidsfinanciën op dat moment.

2. Ter bespreking in het BOFV van oktober worden de mogelijkheden in de regelgeving in kaart gebracht, om incidentele middelen en overschotten te kwalificeren als structureel dekkingsmiddel. De fondsbeheerders zullen hiertoe in goed overleg met gemeenten en toezichthouders voorstellen uitwerken. Dit kan gemeenten mogelijk op korte termijn helpen om waar nodig tijdelijk te overbruggen.

3. In de voorbereiding op een nieuw kabinet brengen Rijk en koepels in gezamenlijkheid in kaart welke mogelijkheden er zijn in het realiseren van grote maatschappelijke opgaven, gegeven de beschikbare uitvoeringskracht. Daarnaast worden de plussen en de minnen in het gemeente- en provinciefonds en de actuele stand van de financiën in kaart gebracht. Betrokkenen kunnen varianten uitwerken om de financieringssystematiek aan te passen.

4. Tot slot is de wens uitgesproken dat er jaarlijks een overleg komt in de setting van een Overhedenoverleg en erop te letten dat de decentrale overheden goed worden betrokken gedurende het formatieproces.

Consequenties controversieel verklaren nieuwe financieringssystematiek

De brief van het kabinet «reactie op verzoek commissie over de stand van zaken nieuwe Financieringssystematiek» van 7 april jl. (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 160) is één van de stukken die vallen onder de controversieel verklaring van uw Kamer en daarmee niet meer behandeld wordt in de demissionaire periode. In deze brief van 7 april 2023 melden de fondsbeheerders dat ze van plan zijn om uitvoering te geven aan de motie van de leden Van Weyenberg en Inge van Dijk (Kamerstuk 36 200, nr. 89) die de regering verzoekt om voor de meicirculaire 2023 een uitvoeringsplan met tijdpad naar uw Kamer te sturen over de nieuwe financieringssystematiek. In deze brief van 7 april is toegezegd uw Kamer hierover in mei voor het verschijnen van de meicirculaire te informeren. Uw Kamer is over de uitwerking en aanpak, onder verwijzing naar deze motie, geïnformeerd in de Voorjaarsnota 2023 hoofdstuk 4.6 medeoverheden, die verschenen is op 28 april 2023 (Kamerstuk 36 350, nr. 1). Dezelfde informatie is tevens opgenomen in de hiermee samenhangende Wijzigingen van de begrotingsstaat van het gemeente- en het provinciefonds en de meicirculaire 2023.

De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de nieuwe indexeringssystematiek zoals aangekondigd in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) was onderdeel van de Voorjaarnota 2023 die uw Kamer eerder dit jaar heeft behandeld. Uw Kamer heeft verder de hiermee samenhangende wetsvoorstellen aangaande de Wijzigingen van de begrotingsstaat van het gemeente- en het provinciefonds zonder stemming aangenomen. In die stukken zijn ook de structurele 1,1 miljard vanaf 2027 en de indexatie op basis van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product vanaf 2027 opgenomen. Het laten vervallen van de normeringssystematiek per 2026 was al eerder opgenomen in de Startnota van 10 januari 2022 (Kamerstuk 35 925, nr. 143).

Ik hoop u met bovenstaande voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge