Leefomgevingskwaliteit luchthavens van nationale betekenis
Luchtvaartbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D41105, datum: 2023-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31936-1113).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Beslisnota bij Kamerbrief Leefomgevingskwaliteit luchthavens van nationale betekenis
- Eindrapportage ´Evaluatie RBML op uitvoeringspraktijken kleine burgerluchtvaart'
- Erratum op TNO Notitie ZZS Emissies Luchthavens
- TNO rapport Notitie Emissieberekening ZZS Luchthavens
Onderdeel van kamerstukdossier 31936 -1113 Luchtvaartbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z16900:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-10-11 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-10-11 16:44: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-10-25 13:00: Luchtvaart (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
31 936 Luchtvaartbeleid
30 175 Luchtkwaliteit
Nr. 1113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2023
Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van lopende onderzoeken en trajecten ten aanzien van luchtkwaliteit en geluid rond luchthavens. Ook wordt u geïnformeerd over de afronding van de evaluatie van de Regeling Burger- en Militaire Luchthavens (RBML)1.
Luchtkwaliteit
De Luchtvaartnota 2020–2050 stelt dat wordt toegewerkt naar een verbetering van de leefomgeving, waarbij handhaafbare normen worden geïntroduceerd voor de luchtverontreiniging. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) acht het van groot belang dat er een betere balans komt tussen de verschillende belangen en dat burgers beschermd worden aan de hand van een stelsel waar dit in terug komt. In dat kader kijkt IenW ook naar normstelling bij luchtverontreinigende stoffen.
Eerdere toezegging en doorlooptijd onderzoek
In de Kamerbrief van 30 maart 20232 is de Kamer geïnformeerd over het TNO-rapport waarin de zeer zorgwekkende stoffen (ZZS)-emissies door luchtvaart berekend zijn. In het rapport zijn ook drie mogelijke maatregelen genoemd om de luchtkwaliteit op en rondom luchthavens te verbeteren. Mede naar aanleiding van dit rapport zijn door IenW vier onderzoeken in gang gezet:
1. Als vervolgstudie op het TNO rapport over ZZS-emissies onderzoekt het NLR tot welke concentraties de ZZS-emissies leiden op en rond de luchthavens.
2. Adecs onderzoekt welke bijdrage activiteiten op de luchthaven leveren aan de luchtconcentraties van een aantal andere luchtverontreinigende stoffen.
3. To70 onderzoekt daarnaast het effect dat vlootvernieuwing heeft op emissies van luchtverontreinigende stoffen.
4. To70 ontwikkelt ook een nieuwe rekenmethode waarmee de emissie van luchtverontreinigende stoffen kan worden berekend. De rekenmethode kan omgezet worden in een rekenvoorschrift.
In bovengenoemde Kamerbrief is aangegeven dat de Kamer in het derde kwartaal van 2023 geïnformeerd zou worden over de resultaten van het NLR onderzoek naar ZZS (nummer 1 in bovengenoemde lijst). Tot zeer kort geleden leek dit haalbaar en daarom is in recente beantwoording van Kamervragen over ZZS aangegeven dat deze resultaten in het derde kwartaal van dit jaar gedeeld zouden worden. Vlak hierna werd echter duidelijk dat het onderzoeksbureau op basis van voortschrijdend inzicht haar rapport over ZZS-concentraties verder wil aanscherpen. Het lukt daarom niet meer om de Kamer in het derde kwartaal hierover te informeren. Het onderzoeksbureau heeft aangegeven het rapport in het vierde kwartaal van dit jaar af te ronden. Voor de overige onderzoeken is eerder aangegeven dat deze vóór het kerstreces gedeeld worden met de Kamer. Daarmee worden nu alle resultaten in het vierde kwartaal van dit jaar verwacht. Zodra de onderzoeksresultaten er zijn, zal IenW een beleidsreactie opstellen en worden zowel de rapporten als de beleidsreactie aan de Kamer aangeboden.
Erratum TNO-notitie over emissies zeer zorgwekkende stoffen
In maart is als bijlage bij de Kamerbrief een TNO-notitie naar de Kamer verstuurd. Deze notitie bevat berekeningen over welke en hoeveel emissies van ZZS door de luchtvaart vrijkomen. Na publicatie van de TNO-notitie is een onjuiste eenheid in de titel van Tabel 1 gevonden en gecorrigeerd. In de tabeltitel stond de eenheid in ton (1.000 kg), terwijl dit volgens TNO in kg moet zijn. De berekeningen zelf heeft TNO uitgevoerd met de juiste eenheid. Het gaat hier enkel om een fout in de titel van een tabel. Deze fout heeft daarom verder geen gevolgen voor de het rapport; de bureaus die werken aan de vervolgonderzoeken hebben gebruik gemaakt van de juiste cijfers. De door TNO aangepaste notitie is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Geluid
Bepalingsmethoden geluidbelasting regionale luchthavens (Doc29)
Met de brief van 18 oktober 2018 is aan de Kamer aangegeven dat IenW opdracht heeft gegeven om te onderzoeken of de Europese rekenmethode voor de bepaling van vliegtuiggeluid, ECAC Doc29, in navolging van Schiphol ook voor de regionale luchthavens toepasbaar is3. Daarnaast is ook onderzoek uitgevoerd naar NORAH, een Europese rekenmethode voor helikoptergeluid. Op 20 februari 20234 is de Kamer geïnformeerd over de daarvoor uitgevoerde onderzoeken. Met de afronding van deze onderzoeken zijn de rekenmethodes Doc29 en NORAH technisch gereed om gebruikt te worden voor regionale luchthavens.
Wijziging Regeling burgerluchthavens
Om de nieuwe bepalingsmethoden voor geluid vast te leggen als rekenvoorschrift, dient de Regeling burgerluchthavens gewijzigd te worden. De wijziging wordt momenteel voorbereid en het voornemen is dat deze wijziging aan het begin van het tweede kwartaal van 2024 in werking treedt. Daaraan voorafgaand zal de concept-wijzigingsregeling begin 2024 voorgelegd worden voor internetconsultatie.
De luchthavens Maastricht Aachen Airport, Groningen Airport Eelde en Rotterdam The Hague Airport zijn momenteel bezig met de voorbereiding van de aanvraag van een luchthavenbesluit. Het uitgangspunt is dat bij de vaststelling van deze luchthavenbesluiten gebruik gemaakt zal worden van de nieuwe bepalingsmethoden. In overleg met de provincies wordt overgangsrecht voorbereid voor de luchthavens van regionale betekenis.
Evaluatie Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML)
Met de inwerkingtreding van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) in 2009 is een nieuw stelsel van regelgeving voor regionale luchthavens en militaire luchthavens vastgesteld. Onderdeel van het stelsel was de decentralisatie van bepaalde bevoegdheden omtrent (burger)luchthavens van regionale betekenis naar provincies. Het nieuwe stelsel bevat regels om de milieuruimte en externe veiligheidsruimte van luchthavens te bepalen, zowel voor het gebruik van de luchthaven door vliegverkeer als voor de ruimtelijke indeling van het gebied in de nabijheid van luchthavens.
In de uitvoeringsagenda van de Luchtvaartnota 2020–2050 is opgenomen dat IenW een evaluatie van de uitvoeringspraktijk van RBML laat uitvoeren op knelpunten die de kleine burgerluchtvaart treffen. Deze evaluatie is de afgelopen periode uitgevoerd door een extern bureau en het eindrapport wordt bij deze brief aan de Kamer aangeboden.
Door middel van een analyse naar knelpunten die in de praktijk worden ervaren, is door het bureau samen met belanghebbenden zoals provincies en de general aviation-sector gekeken naar oplossingsrichtingen die in een vervolgtraject verder uitgewerkt zullen worden.
Aan de hand van casussen heeft het bureau gekeken naar de dieperliggende oorzaken achter de problemen, die hun oorsprong vinden in de (her)inrichting van het stelsel. Enkele knelpunten en mogelijke oplossingen die door het bureau zijn gesignaleerd zijn:
• De ingevoerde decentralisatie betekent per definitie gedifferentieerd beleid en uitvoering, en maatwerk per provincie. De provincies houden graag ruimte voor maatwerk, terwijl de sector harmonisatie wil. Waar het gelijk trekken van beleid op provinciaal niveau enkel kan op vrijwillige basis van provincies, kunnen procedurele verschillen eenvoudiger op te lossen zijn, door provinciale processen en procedures beter af te stemmen. Het bureau stelt voor dat provincies met stakeholders in gesprek gaan om te verkennen met welke effectieve maatregelen zoveel mogelijk ongemak bij de sector kan worden weggenomen tegen relatief beperkte inspanning, bijvoorbeeld procedurele zaken als formulieren.
• Een ander knelpunt dat naar voren kwam betreft de afbakening van verantwoordelijkheden. Dit komt tot uiting in de vergunningverlening, het houden van toezicht en bij de klachtenafhandeling. Hierover wordt geadviseerd om definities en verantwoordelijkheden nader te bekijken en te detailleren om zodoende tot een afspraak te komen over bijvoorbeeld de afhandeling van klachten. Advies is om hiervoor een werkgroep in te richten met experts en juristen vanuit provincies, Inspectie Leefomgeving en Transport en IenW.
• Andere aanbevelingen gaan over het verbeteren van informatievoorziening aan provincies en betere afstemming tussen actoren in het stelsel.
Met de oplevering van het rapport is de eerste fase van dit traject afgerond. Momenteel werkt het ministerie aan de uitwerking van de aanbevelingen uit de evaluatie, in overleg met onder andere provincies en sectorpartijen. Zodra concrete resultaten zijn behaald, zal de Kamer daarover worden geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers