Onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland
Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Brief regering
Nummer: 2023D41153, datum: 2023-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-IV-8).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Bestuurlijk rapport onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland
- Eindrapport onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland
- Bijlagenboek onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland
- Beslisnota bij Kamerbrief over Brief onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland
Onderdeel van kamerstukdossier 36410 IV-8 Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024.
Onderdeel van zaak 2023Z16922:
- Indiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2023-10-11 16:44: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-10-13 16:00: Betrekken aantal brieven bij begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties en BES-fonds 2024 (E-mailprocedure), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2023
Hierbij stuur ik u het onderzoek, uitgevoerd door IdeeVersa, naar de eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland toe. Het onderzoek vloeit voort uit de toezegging in de brief aan uw Kamer over de stand van zaken RvS/IBO van 8 april 2022.1 Daarbij is afgesproken dat het Ministerie van BZK in nauwe samenspraak met de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en alle departementen onafhankelijk onderzoek laat doen naar de eilandelijke middelen. Dit op basis van de taakverdeling tussen het Rijk en de openbare lichamen. Verder heeft uw Kamer middels de motie van de leden Ceder en Van den Berg gevraagd om demografische ontwikkelingen bij de hoogte van de vrije uitkering te betrekken.2 Ook heeft uw Kamer middels de motie van de leden Van den Berg en Wuite verzocht om meer inzet te plegen om de zelfredzaamheid en de beleidsvrijheid te vergroten van de openbare lichamen.3
Sinds 2015 heeft er geen onderzoek meer plaatsgevonden naar de hoogte van de vrije uitkering van de eilanden en de verhouding tot de taken van de openbare lichamen. In de afgelopen jaren zijn er wel allerlei ontwikkelingen geweest die van invloed zijn op de hoogte van de vrije uitkering, zoals taakverschuivingen tussen openbare lichamen en het Rijk, de ontwikkelingen van eilandelijke taken, de groei van het aantal inwoners, investeringen (veelal door het Rijk) waarvan de onderhoudslasten niet zijn verwerkt in de vrije uitkering en de verstrekking van veel, veelal incidentele, bijzondere uitkeringen. Door deze ontwikkelingen ontbreekt het aan inzicht in de benodigde eilandelijke middelen en de verhouding van deze middelen tot de eilandelijke taken. Dit bemoeilijkt de uitvoering van de diverse eilandelijke taken door de openbare lichamen en de rijkstaken van de verschillende ministeries. Daarnaast is er voldoende aanleiding om de bestuurlijke en financiële relatie te verbeteren.
In het eindrapport van IdeeVersa wordt inzicht geboden in:
1. De huidige eilandelijke taken, ontwikkelingen in deze taken en eventuele knelpunten in de afbakening met het rijk;
2. De toereikendheid van de beschikbare financiële middelen voor deze taken en/of voorstellen hoe deze toereikendheid (VU, BU en eigen inkomsten) bereikt kan worden;
3. Voorstellen hoe het uitkeringsstelsel toekomstbestendiger gemaakt kan worden als het gaat om onder meer demografische- en volume ontwikkelingen, onderhoud en dergelijken.
Op basis van het onderzoek komt IdeeVersa met de volgende bevindingen voor de korte termijn, de langere termijn en het stelsel financiële verhoudingen:
Hoogte algemene uitkering
IdeeVersa heeft berekend wat de openbare lichamen minimaal nodig hebben om hun structurele eilandelijke taken uit te voeren. Voor Sint Eustatius en Saba is de vrije uitkering – door de toevoegingen uit de CN-envelop – zo goed als op niveau. Om op het benodigde structurele niveau te komen zijn volgens IdeeVersa slechts in beperkte mate aanvullende middelen nodig. Op basis van het onderzoek zou de vrije uitkering van Bonaire – door de stevige groei van de bevolking van Bonaire in de afgelopen tien jaar – aanzienlijk moeten worden verhoogd. Dit is overigens op basis van de huidige taken en met verrekening van een deel van de eigen inkomsten van de openbare lichamen. IdeeVersa vermeldt daarbij dat veel taken nog in ontwikkeling zijn en er sprake is van problematiek rondom semi-structurele uitkeringen, investeringen en uitvoeringkracht. IdeeVersa stelt in haar advies dan ook een aantal modules voor hoe aan deze aandachtspunten invulling gegeven kan worden.
Problematiek van semi-structurele uitkeringen
Uit het onderzoek van IdeeVersa blijkt verder dat sommige structurele taken incidenteel worden bekostigd. Dit kan leiden tot problemen in het aantrekken van structureel personeel en bemoeilijkt het begrotingsproces en het opstellen van een meerjarenraming. IdeeVersa doet daarom de aanbeveling om structurele lasten structureel te bekostigen. Dit kan door structurele bijzondere uitkeringen te verstrekken of de middelen toe te voegen aan de vrije uitkering.
Investeringen
Voor de langere termijn beveelt IdeeVersa aan om betere afspraken te maken tussen het Rijk en de openbare lichamen over hoe om te gaan met investeringsbeslissingen op de eilanden. In de vrije uitkering van de eilanden is volgens IdeeVersa tot nu toe vrijwel geen ruimte voor investeringen. Het Rijk stelt, met name via bijzondere uitkeringen, middelen ter beschikking voor investeringen. Bij investeringen is onderhoud en vervanging van belang. Hier wordt echter bij de verstrekking van de middelen voor investeringen volgens IdeeVersa tot nu toe geen rekening gehouden. De wijze waarop wordt omgegaan met investeringen is daarmee volgens IdeeVersa niet gericht op duurzame instandhouding.
Beleidsopties en digitalisering
IdeeVersa heeft daarnaast beleidsopties in kaart gebracht. Het is aan het Rijk en de openbare lichamen om hier een keuze in te maken. IdeeVersa stelt voor om deze keuzes vast te leggen in een gezamenlijk plan. Verder geeft IdeeVersa in overweging om gezamenlijk in te zetten op digitalisering. Digitalisering en het op orde brengen en houden van de informatievoorziening is belangrijk en complex. Indien dit op een goede manier gebeurt, biedt dit volgens IdeeVersa veel kansen, waaronder dat tekorten aan arbeidscapaciteit en expertise (uitvoeringskracht) beter kunnen worden ondervangen.
Stelsel financiële verhoudingen
Voor het stelsel financiële verhoudingen doet IdeeVersa de aanbeveling om de dynamiek van de vrije uitkering te verbeteren. Dit ziet enerzijds op de jaarlijkse indexering van de vrije uitkering en anderzijds op het corrigeren van de vrije uitkering voor de groei van het aantal inwoners. Daarbij kan worden gekeken naar verbetermogelijkheden die gangbaar zijn bij de gemeente- en provincie financiën. De nieuwe normeringsystematiek op basis van het BBP (loon, prijs en volumegroei), de zogeheten bijzondere fondsuitkering, het periodieke onderhoudsrapport (POR) en het Bestuurlijke Overleg Financiële Verhoudingen zijn daarbij volgens IdeeVersa interessante systematieken.
Ik wil IdeeVersa bedanken voor het grondige onderzoek dat zij heeft uitgevoerd. De komende tijd ga ik de uitkomsten van het onderzoek nader bestuderen samen met de departementen en de openbare lichamen. Gelet op de demissionaire status van het kabinet moet het volgende kabinet dan ook besluiten over de voorstellen en de nadere uitwerking. In dat kader zal ik de openbare lichamen op korte termijn een brief sturen met het verzoek om te komen met een formele reactie op het rapport. Aanvullend zal ik ook het College financieel toezicht vragen om vanuit hun expertise eveneens advies te geven.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen