Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over mogelijke discriminatie van de As-Soennah-moskee
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D41197, datum: 2023-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-175).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Beslisnota bij Antwoorden op vragen over ANBI status moskee (deel 1)
- Beslisnota bij Antwoorden op vragen over ANBI status moskee (deel 2)
Onderdeel van zaak 2023Z14245:
- Gericht aan: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Indiener: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
175
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Staatssecretaris van Financiën over mogelijke discriminatie van de As-Soennah-moskee (ingezonden 24 augustus 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 9 oktober 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3588.
Inleiding
Drie punten die in de beantwoording aan de orde komen wil ik hier nader toelichten:
Leden van uw Kamer hebben vragen gesteld over de individuele belastingplichtige. Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht (art. 67 AWR) kan ik niet ingaan op een individuele belastingplichtige en de gestelde vragen daarover.
De inspecteur van de Belastingdienst heeft pro forma hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 8 augustus jl. Het Hof heeft de Belastingdienst tot uiterlijk 19 oktober 2023 gegeven om het hoger beroep te motiveren. Dit hoger beroep moet nog dienen en zolang de zaak onder de rechter is, kan ik niet reflecteren op de uitspraak.
Een aantal vragen heeft betrekking op de rol en werkwijze van het Combiteam Aanpak Facilitators (CAF) binnen de Belastingdienst. Ik heb uw Kamer op 5 juli 2023 het tussenrapport onderzoeksvraag deel 1a inzake Onderzoek werkwijze CAF toegestuurd1. KPMG is op dit moment bezig met het tweede deel van het onderzoek waarin KPMG aan de hand van een door KPMG te ontwikkelen toetsingskader de CAF-dossiers zal toetsen. Ik verwacht het tweede deel van het onderzoek aan het eind van dit jaar met uw Kamer te delen.
Ik vind het onbevredigend dat ik de door u gestelde vragen op dit moment niet volledig kan beantwoorden. Nadat de rechter een uitspraak heeft gedaan en het oordeel definitief is, wil ik de huidige beantwoording – waar dat kan in verband met de fiscale geheimhoudingsplicht – aanvullen. Dit geldt eveneens bij oplevering van het tweede deel van het onderzoek door KPMG naar CAF.
Vraag 1
Bent u bekend met het NRC-artikel «De fiscus was te hard voor de Haagse As-Soennah-moskee, discrimineerde mogelijk zelfs»2.
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u onze constatering dat mede door politieke druk er een onbezonnen fraudejacht met een discriminatoir karakter is ingezet tegen islamitische instellingen en welke maatregelen neemt u om de verantwoordelijke medewerkers hiervoor ter verantwoording te roepen en dit te stoppen?
Antwoord 2
Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht kan ik niet ingaan op een individuele belastingplichtige.
Vraag 3
Hoe reflecteert u op de uitspraak van de rechtbank dat discriminatie niet kan worden uitgesloten?
Antwoord 3
Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht kan ik niet ingaan op een individuele belastingplichtige.
Vraag 4
Deelt de u de conclusie van de rechter dat de Belastingdienst een «verhoogde belangstelling» had voor «giften aan moskeeën»?
Antwoord 4
Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht kan ik niet ingaan op een individuele belastingplichtige.
Vraag 5
Hoe verklaart u deze verhoogde belangstelling voor één specifieke religieuze gemeenschap?
Antwoord 5
In de evaluatie uitvoering giftenaftrek3 kwam naar voren dat uit de praktijk bleek dat de giftenaftrek toen een fraudegevoelige regeling was. Facilitators voerden voor grote groepen belastingplichtigen bewust verkeerde giften op in de aangifte inkomstenbelasting. Er was sprake van grootschalige fraude en de regeling was gevoelig voor constructies. Ook ANBI’s konden deel uitmaken van een constructie. De Belastingdienst had daarom in het toezichtsproces nadrukkelijk aandacht voor de giftenaftrek in aangiften IH en de daarmee samenhangende risico’s voor de juistheid van aangiften. Uit onderzoek is gebleken dat er met name sprake was van vervalste kwitanties in de situaties dat er sprake was van contante betalingen. Dit deed zich met name – niet uitsluitend – voor binnen de islamitische gemeenschap bleek eveneens uit onderzoek4. Deze bevinding is ook gedeeld met de Tweede Kamer in het kader van de evaluatie giftenaftrek.
Vraag 6
Deelt de u de conclusie van de rechter dat moskeeën door de Belastingdienst «op zichzelf reeds als frauderisico worden gezien»? Bent u bereid dit ten strengste af te keuren en maatregelen te nemen tegen de personen die dit kennelijke beleid hebben ingezet?
Antwoord 6
De rechtbank heeft zich onder andere uitgesproken over de risicoselectie door het ANBI-team van de Belastingdienst. Tegen deze uitspraak is pro-forma hoger beroep ingesteld, daarom kan ik nu niet ingaan op deze vraag. Bovendien is sprake van de fiscale geheimhoudingsplicht wat belet in te gaan op een individuele belastingplichtige.
Vraag 7
Kunt u verklaren waarom moskeeën op zichzelf als een frauderisico werden gezien?
Antwoord 7
Nee.
Vraag 8
Kunt u een concrete datum aangeven vanaf wanneer moskeeën als een frauderisico werden gezien? Wat lag hieraan ten grondslag?
Antwoord 8
De werkwijze is niet aangepast naar aanleiding van het rapport «Ongekend onrecht» en de FSV-onderzoeken. De werkwijze van het ANBI-team is gewijzigd in die zin dat het ANBI-team in de geest van de «menselijke maat» meer nog dan in het verleden het gesprek aan gaat met vertegenwoordigers van instellingen. Het ANBI-team probeert hiermee meer aan de voorkant van het proces te komen door middel van voorlichting, zoals informatieverstrekking via het ANBI loket.
Vraag 9
Hoe classificeert u het bij voorbaat verdacht beschouwen van moskeeën? Is hier sprake van institutionele vooringenomenheid of institutioneel racisme?
Antwoord 9
De Belastingdienst houdt met twee afdelingen administratief- en materieel toezicht op de naleving van de ANBI-regelgeving. De ene afdeling richt zich op het behandelen van de jaarlijks circa 2.000 aanvragen voor het verkrijgen van de ANBI status. In dit team wordt ook beoordeeld of door de ANBI’s wordt voldaan aan de publicatieplicht. Jaarlijks worden ongeveer 4.000 instellingen beoordeeld in het kader van de publicatieplicht. Als niet aan de publicatieplicht wordt voldaan dan krijgen instellingen de kans om een formele omissie binnen een redelijke tijd te herstellen. In ongeveer 6% van deze beoordelingen is de ANBI-status ingetrokken.
De tweede afdeling beoordeelt of de aangemerkte ANBI’s nog steeds aan de ANBI-eisen voldoen. Hier worden ook de bezwaar- en beroepschriften tegen een afwijzing of intrekking van de ANBI-status behandeld en worden verzoeken tot vooroverleg in behandeling genomen. Ook wordt materieel toezicht gehouden op de naleving van de ANBI-regelgeving. Deze vorm van toezicht (achteraf) vormt het sluitstuk van de gehanteerde prioritering in het werkaanbod van het ANBI-team. Conform de uitvoerings- en handhavingsstrategie van de Belastingdienst wordt capaciteit eerst ingezet voor uitvoering en daarna voor handhaving. Dit betekent dat werkzaamheden die geïnitieerd worden door burgers, bedrijven en fiscaal dienstverleners (o.a. aanvragen, bezwaar/beroep, vooroverleg, serviceberichten aan intermediairs) voorrang krijgen.
Het materieel toezicht in de huidige vorm focust zich met name op specifieke ANBI-gerelateerde aspecten zoals het «algemeen nut karakter», beoordelen particuliere belangen, de besteding van giften en de feitelijke activiteiten. Door de afwezigheid van een gestructureerde vorm van gegevensverkrijging beschikt het ANBI-team nauwelijks over risicodetectie mogelijkheden. Dit toezicht is daarom voornamelijk afhankelijk van interne signalen die binnenkomen over ANBI’s. Deze signalen worden altijd behandeld door het ANBI-team. Daarbij wordt op dit moment geen gebruik gemaakt van selectiecriteria, algemene kaders of leidraden. In de praktijk nemen ervaren medewerkers van het ANBI het besluit welk onderzoek wordt. Dit kan een kantoortoets zijn of een boekenonderzoek. Mocht een boekenonderzoek noodzakelijk zijn dan kan het ANBI-team gebruik maken van een beperkt aantal controlemedewerkers van de verschillende Belastingdienstkantoren verspreid over het land.
Vraag 10
Waarom heeft u geweigerd om in de rechtszaak de selectiecriteria te verstrekken?
Antwoord 10
De Belastingdienst is reeds op hoogambtelijk niveau het gesprek aangegaan met vertegenwoordigers van Islamitische organisaties; daarbij kon niet ingegaan worden op individuele belastingplichtigen vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Baarle (DENK), ingezonden 24 augustus 2023 (vraagnummer 2023Z14245) en 25 augustus 2023 (vraagnummer 2023Z14269).