Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda met inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de Jaarvergadering van de Wereldbank van 9-15 oktober 2023 (Kamerstuk 26234-281)
Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2023D41394, datum: 2023-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26234-283).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Wuite, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Mede ondertekenaar: M. Prenger, adjunct-griffier
- Beslisnota bij het verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda met inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de Jaarvergadering van de Wereldbank van 9-15 oktober 2023 (Kamerstuk 26234-281)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 26234 -283 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee.
Onderdeel van zaak 2023Z17003:
- Indiener: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-10-17 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-10-25 12:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee
Nr. 283 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 13 oktober 2023
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 2 oktober 2023 over de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de Jaarvergadering van de Wereldbank van 9-15 oktober 2023 (Kamerstuk 26 234, nr. 281) en over de brief van 26 juni 2023 over het verslag van de Voorjaarsvergadering 2023 van de Wereldbank (Kamerstuk 26 234, nr. 280).
De vragen en opmerkingen zijn op 3 oktober 2023 aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 10 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Wuite
Adjunct-griffier van de commissie,
Prenger
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden geannoteerde agenda voor de Jaarvergadering 2023 van de Wereldbank en hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Evolving World, Evolving MDB’s
De Minister schrijft dat het model zorgt voor een sterk eigenaarschap van regeringen bij hun landenprogramma’s, maar onvoldoende prikkels biedt voor investeringen in de aanpak van wereldwijde uitdagingen. Tegelijkertijd schrijft de Minister dat de kosten voor deze investeringen worden gedragen op nationaal niveau en dat een deel van deze voordelen toekomt aan andere landen. De leden van de VVD-fractie vragen aan de Minister hoe de onvoldoende prikkels zich verhouden tot de kosten voor deze investeringen.
1. Antwoord van het kabinet
Bij de aanpak van wereldwijde uitdagingen vallen kosten en baten niet noodzakelijkerwijs in dezelfde landen. Ter illustratie kan gedacht worden aan de transitie van het gebruik van kolen voor energieopwekking naar de inzet van hernieuwbare energie met als doel de wereldwijde uitstoot aan kooldioxide te verminderen. De energietransitie is in internationaal belang vanwege de bijdrage aan klimaatmitigatie, maar de kosten hiervoor worden alleen door het lenende land gedragen, dat bovendien vaak niet altijd over de benodigde begrotingsruimte beschikt. De Bank stelt voor om in zulke gevallen prikkels te creëren voor investeringen met positieve, grensoverschrijdende neveneffecten, bijvoorbeeld door technische assistentie en langere leentermijnen aan te bieden. De financiering van deze investeringen wordt gedaan met publieke middelen waar het moet, maar met privaat kapitaal waar het kan.
Daarnaast vragen zij welke voordelen toekomen aan andere landen.
2. Antwoord van het kabinet
Naast het bovengenoemde voorbeeld over klimaatmitigatie kan bijvoorbeeld ook gedacht worden aan investeringen in de gezondheidssector, voor het beter monitoren en bestrijden van pandemieën. Deze investeringen zijn niet alleen waardevol voor het lenende land zelf, maar ook voor de internationale gemeenschap als geheel. Indien de kosten voor deze investeringen hoger zijn dan de baten die het land toekomen, stelt de Bank voor om het mogelijk te maken deze investeringen deels te subsidiëren. Juist omdat deze uitdagingen een grensoverschrijdende impact hebben, is het nodig deze op multilateraal niveau te adresseren. Ook hier geldt dat de financiering van deze investeringen gedaan wordt met publieke middelen waar het moet, maar met privaat kapitaal waar het kan.
De Minister schrijft ook dat tijdens de jaarvergadering de gouverneurs worden gevraagd om een aantal wereldwijde uitdagingen en Global Priority Programs te prioriteren waar de Bank zich op moet richten. De leden van de VVD-fractie vragen aan de Minister welke prioriteiten zij voornemens is om aan te kaarten in de jaarvergadering.
3. Antwoord van het kabinet
Voor het kabinet zijn programma’s prioritair die zich richten op klimaat, pandemieparaatheid en fragiliteit, aangezien deze thema’s de grootste grensoverschrijdende impact hebben en een grote bijdrage leveren aan het bestrijden van armoede en het bevorderen van gedeelde welvaart.
De Minister schrijft tot slot dat een manier om middelen te verhogen het mobiliseren is van belastingmiddelen. De Minister schrijft ook dat voor assistentie daarbij de Bank inzet op een eerlijk, rechtvaardig, groen en groeivriendelijk belastingbeleid in lenende landen en dat de Bank dat zal doen op basis van uitgebreide evaluaties van de overheidsfinanciën in alle klantlanden. De leden van de VVD-fractie constateren echter dat er klantlanden zijn die tegelijkertijd niet-coöperatief zijn op belastinggebied. Zij vragen daarom aan de Minister hoe de Bank voornemens is uitgebreide evaluaties van de overheidsfinanciën uit te voeren als deze klantlanden niet-coöperatief blijven, wat de Bank in dat geval zal doen en wat zij nog meer kan doen om mobilisatie van belastingmiddelen te bewerkstelligen.
4. Antwoord van het kabinet
De EU hanteert een lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied. Op deze lijst staan landen die de door hen gedane toezeggingen om aan de criteria inzake goed fiscaal bestuur te voldoen, niet zijn nagekomen binnen een bepaalde termijn. Deze criteria hebben als doel om schadelijke belastingconcurrentie te bestrijden en om de uitwisseling van belastinginformatie tussen landen te versterken.
Deze lijst staat los van de evaluatie die de Bank maakt van de staat van de overheidsfinanciën van een land. Wanneer de Bank landen assisteert bij vraagstukken rondom belasting, voert deze vooraf een public finance reviewuit. Deze review is onder andere gericht op de identificatie van kansen om het fiscale beleid te verbeteren en de maatregelen die hiervoor nodig zijn. De Bank kan dus ook landen ondersteunen die hun beleid zodanig willen verbeteren dat zij van de lijst van niet-coöperatieve jurisdicties verwijderd kunnen worden.
Voor de mobilisatie van belastingmiddelen doet de Bank meer dan alleen directe steun verlenen rondom belastingen. De wijze waarop een land belasting int hangt ook samen met de kwaliteit van instituties en bestuur, alsmede de mate waarin corruptie voorkomt. De Bank is op al deze onderdelen actief.
Rondetafelconferentie Oekraïne
De Minister schrijft dat het kabinet een Speciaal Gezant Bedrijfsleven en Wederopbouw Oekraïne heeft aangesteld om het Nederlands bedrijfsleven actief bij deze inspanningen te betrekken. De leden van de VVD-fractie constateren dat deze Gezant in juli 2023 is aangesteld. Derhalve vragen zij hoe de Gezant sindsdien opvolging heeft gegeven aan zijn opdracht.
5. Antwoord van het kabinet
De Speciaal Gezant Bedrijfsleven en Wederopbouw Oekraïne heeft als opdracht de inzet van kennis en kunde bij Nederlandse bedrijven voor de wederopbouw van Oekraïne te helpen optimaliseren. Daartoe heeft de Speciaal Gezant contact gezocht met brancheorganisaties en bestuurders van bedrijven om inzage te krijgen in de kansen en uitdagingen die bedrijven zien in het kader van de wederopbouw van Oekraïne. Hieruit blijkt dat bedrijven gemotiveerd en betrokken zijn om bij te dragen aan de wederopbouw, maar dat reismogelijkheden en financiering in oorlogssituaties een uitdaging zijn. De afgelopen periode heeft de Speciaal Gezant het belang benadrukt van de verdere ontwikkeling van instrumenten ter ondersteuning van het bedrijfsleven, zoals de mogelijkheid om de risico’s voor bedrijven die exporteren naar of investeren in Oekraïne af te dekken via een garantie- of verzekeringsfaciliteit.
Met VNO-NCW, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de drie platformen inzake wederopbouw in Oekraïne (water, gezondheidszorg en agro-food) overlegt de Speciaal Gezant over de vraag hoe het Nederlandse bedrijfsleven het beste betrokken wordt bij de aanbestedingen van internationale financiële instellingen, zoals de Wereldbank en EBRD. Hierover zal de Speciaal Gezant de komende twee maanden gesprekken voeren met de betrokken banken. Tenslotte leidt de Speciaal Gezant de delegatie van Nederlandse bedrijven die deelnemen aan de Rebuild Ukraine-conferentie in Warschau op 14 en 15 november a.s. Tijdens deze conferentie zal een twintigtal bedrijven zich presenteren in een Nederlands paviljoen om de Nederlandse kennis en kunde op het gebied van gezondheid, water en agro-food te belichten.
Mid-term Review IDA20
De Minister schrijft dat het Koninkrijk de aankomende mid-term review (MTR) zal gebruiken om de koploperspositie van de International Development Association (IDA) te borgen en om een nog betere aansluiting te zoeken van de IDA-programmering met het BHOS-beleid. De leden van de VVD-fractie vinden het goed om ambitie te hebben, maar zij vragen wel aan de Minister waarom Nederland onze koploperspositie moet borgen.
6. Antwoord van het kabinet
De genoemde koploperspositie heeft betrekking op IDA als grootste bron van schenkingen en concessionele financiering voor lage-inkomenslanden, niet op Nederland. IDA is een belangrijk, efficiënt en effectief kanaal voor ontwikkelingsfinanciering, beschikt over unieke expertise en een uniek financieel model waarmee donorgeld met een hefboom kan worden ingezet. Voor de 75 landen die toegang hebben tot IDA-financiering, is IDA van eminent belang. Nederland laat derhalve een belangrijk deel van zijn ontwikkelingsinzet via IDA lopen en was bij de 20e middelenaanvulling van IDA de negende donor.
Daarnaast vragen zij waarom het niet verstandiger is om met andere gelijkgestemde landen samen op te trekken en in te zetten op een gedeelde koploperspositie. Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat zo meer impact gemaakt kan worden?
7. Antwoord van het kabinet
De koploperspositie heeft betrekking op IDA als grootste bron van schenkingen en concessionele financiering voor lage-inkomenslandenwereldwijd, niet op Nederland. Het kabinet deelt de mening van de leden van de VVD-fractie dat samenwerking met gelijkgestemde landen binnen IDA een belangrijke manier is om de impact van IDA verder te vergroten.
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Zij hebben hierover enkele opmerkingen en vragen.
Rondetafelconferentie Oekraïne
De leden van de D66-fractie lezen dat het Koninkrijk in het bijzonder zal oproepen tot het treffen van voorbereidingen om Oekraïne de aankomende winter door te helpen en dat hierbij tijdige en efficiënt gecoördineerde hulpverlening van belang is. Deze leden onderschrijven het grote belang hiervan en verwijzen naar afgelopen jaar, waarin een deel van de winterization hulp te laat kwam. Kan de Minister concreet aangeven hoe zij ervoor gaat zorgen dat deze oproep aankomt en ernaar gehandeld gaat worden?
8. Antwoord van het kabinet
Afgelopen jaar heeft de internationale gemeenschap, met inbegrip van Nederland, hard gewerkt om de hulpverlening aan Oekraïne te versnellen. In Nederland zijn er ambtelijke processen ingericht, zoals een interdepartementale overlegstructuur voor in kindsteun. Zo heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat bijvoorbeeld in kind-componenten voor de energievoorziening geleverd. Inmiddels zijn er ook verschillende, internationale coördinatiemechanismen ingericht om steun sneller te leveren.
De Wereldbank en de EBRD hebben, onder meer met Nederlandse financiering, op grote schaal inkopen kunnen doen op internationale markten voor Oekraïne, voor bijvoorbeeld generatoren. Momenteel lopen er verschillende projecten die gericht zijn op het herstel van het Oekraïense elektriciteitsnetwerk en op het doen van gasaankopen, bijvoorbeeld via het Ukraine Relief, Recovery, Reconstruction and Reform Trust Fund(URTF) van de Wereldbank. Deze projecten zorgen ervoor dat de Oekraïense elektriciteitsinfrastructuur zo goed mogelijk hersteld is en voorbereid is op mogelijke nieuwe aanvallen tijdens de winter. Nederland draagt via hetzelfde trustfonds tevens bij aan het beschikbaar maken van financiële middelen via de Wereldbank voor het herstellen van beschadigde woningen en deze winterbestendig te maken.
Bij de rondetafelconferentie over Oekraïne in de marges van de jaarvergadering zal Nederland voorts oproepen tot tijdige verlening van steun van de internationale gemeenschap voor winterization. Daarbij zal Nederland het voortouw nemen door een bijdrage aan winterizationaan te kondigen als onderdeel van het derde BHOS-steunpakket van EUR 102 miljoen dat het kabinet op vrijdag 6 oktober bekend heeft gemaakt. Dit pakket bevat, onder andere, steun voor gasaankopen (EUR 20 miljoen) en de continuering van in kind energieleveranties aan Oekraïne (EUR 10 miljoen).
Wat zijn de ideeën van de Minister zelf om ervoor te zorgen dat winterization hulp dit jaar tijdig Oekraïne bereikt?
9. Antwoord van het kabinet
Op 6 oktober jl. (Kamerstuk 36 045, nr. 169) heeft het kabinet een nieuw steunpakket bekend gemaakt voor Oekraïne. Een schenking van EUR 20 miljoen aan de EBRD voor gasaankopen van het Oekraïense staatsbedrijf Naftogaz is onderdeel van dit pakket.
De EBRD kent Oekraïne goed door jarenlange betrokkenheid bij het land en was al voor de oorlog nauw betrokken bij de staatsbedrijven die zich onder andere richten op de energievoorziening. De EBRD draagt thans bij door op grote schaal gasinkopen te doen op internationale markten, die het mogelijk maken om Oekraïne winterklaar te maken en strategische gasreserves aan te leggen.
Nederland zorgt eveneens voor belangrijke in kindleveringen waarmee energie-infrastructuur kan worden hersteld. In het afgelopen jaar heeft Nederland op die wijze een groot aantal generatoren, transformatoren en kabels voor het Oekraïense energienetwerk geleverd. In het derde steunpakket van 2023 is er om die reden opnieuw een financiële bijdrage geleverd voor in-kind steun aan de energiesector in Oekraïne (EUR 10 miljoen). Ook roept Nederland andere landen op om tijdige bijdragen te doen ten behoeve van de winterparaatheid van Oekraïne.
Inbreng leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de jaarvergadering van de Wereldbank.
De leden van de BBB-fractie hebben de volgende vragen over pagina 3 van de geannoteerde agenda. Wat houdt de term «a livable planet» precies in? Hoe wordt deze term precies vertaald in het Nederlands?
10. Antwoord van het kabinet
Door het uitbreiden van het mandaat van de Wereldbank om meer rekening te houden met een «leefbare planeet» wordt de noodzaak erkend van gezonde ecosystemen voor zowel sociale als economische ontwikkeling. Hieraan zal de Bank invulling geven door het opnemen van verschillende indicatoren die de Bank zal monitoren, zoals de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen of het verlies aan bosdekking.
Maakt het verder uitbreiden van de doelstelling van de Wereldbank met «inclusiviteit» en «weerbaarheid» het einddoel niet te groot?
11. Antwoord van het kabinet
Inclusiviteit en weerbaarheid geven aan hoe de Wereldbank invulling geeft aan het mandaat van armoedebestrijding en het bevorderen van gedeelde welvaart. Inclusiviteit betekent bijvoorbeeld dat gekeken wordt naar jongeren, die een groot deel van de bevolking in veel ontwikkelingslanden zijn, maar vaak onvoldoende aandacht krijgen in beleid. Inclusief werken leidt ertoe dat economische welvaart ook breed gedeeld wordt, met ook mensen in kwetsbare situaties. Weerbaarheid houdt in dat zowel overheden als bevolkingen hun capaciteit vergroten om met onvoorziene omstandigheden om te gaan, zodat ze niet in armoede terugvallen bij tegenslagen waarmee eerdere voortgang en investeringen teniet gedaan zouden worden.
Hoe worden de kosten binnen de perken gehouden wanneer de doelstelling van de Wereldbank verdubbeld wordt?
12. Antwoord van het kabinet
De doelstelling van de Bank wordt niet verdubbeld. De hervormingen richten zich op de werkwijze van de Bank waarbij een aantal thema’s, zoals klimaat, meer nadruk krijgen.
In hoeverre zijn er dan voldoende financiële middelen aanwezig om de nieuwe projecten (die vallen onder de nieuwe doelstelling) te kunnen financieren?
13. Antwoord van het kabinet
Uitgangspunt is dat aandacht voor mondiale, grensoverschrijdende uitdagingen aanvullend is op bestaande activiteiten die zich richten op het bestrijden van armoede en het bevorderen van gedeelde welvaart. Een grotere ambitie vereist daarbij inderdaad meer financiële armslag. De Bank zal het leenvolume allereerst verhogen door balansoptimalisatie: het effectiever inzetten van de huidige financiële middelen. Een voorbeeld hiervan is de verlaging van de equity to loan ratiovan 20% naar 19%, waardoor met hetzelfde kapitaal meer leningen kunnen worden uitgegeven. De Bank wil na de Jaarvergadering starten met een aantal financiële innovaties, zoals het aantrekken van hybride kapitaal en portfoliogaranties. Dit zijn instrumenten die respectievelijk de omvang van het eigen vermogen van de Bank verhogen (hybride kapitaal) en het risicoprofiel van de uitstaande leningen verlagen (portfoliogaranties). Door beide instrumenten kan de Bank meer leningen aanbieden aan klantlanden tegen de huidige gunstige voorwaarden. Ook hecht de Bank in dit kader belang aan private capital mobilisation.
Is er een bepaalde rangorde in de termen van de doelstelling? Of moeten projecten van de Wereldbank zowel armoede bestrijden, én gedeelde welvaart stimuleren én passen in het idee van «a livable planet»? Zo ja, zou er een voorbeeld gegeven kunnen worden van een project dat onder de oude doelstelling wel mogelijk was, maar met de toevoeging van «a livable planet» niet meer uitvoerbaar is?
14. Antwoord van het kabinet
Het mandaat van de Bank bepaalt de strategische richting op hoofdlijnen, waarbij evenwel de ontwikkelingsbehoeften van klantlanden centraal staan bij het opstellen van landenprogramma’s. Bovengenoemde afweging tussen doelstellingen wordt gemaakt op basis van de deze ontwikkelingsbehoeften: het betreft tenslotte leningen die de landen aangaan voor hun eigen sociale en economische ontwikkeling. De intentie van het nieuwe mandaat is om investeringen met positieve grensoverschrijdende effecten te stimuleren en investeringen in traditionele ontwikkelingsdoelen op een meer duurzame wijze vorm te geven, bijvoorbeeld door meer rekening te houden met klimaatverandering bij het ontwerp van een waterzuiveringsinstallatie. Door de weerbaarheid van een economie voor klimaatschokken te versterken, kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat na een orkaan of overstroming de armoede aanzienlijk toeneemt. Mede op die manier kunnen projecten zowel aan een livable planetals aan traditionele ontwikkelingsdoelen bijdragen. De toevoeging van de term livable planet leidt er niet toe dat projecten die zich hoofdzakelijk richten op armoedebestrijding, niet langer mogelijk zijn.
Inbreng leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag van de Voorjaarsvergadering 2023 van de Wereldbank en de geannoteerde agenda voor de Jaarvergadering van de Wereldbank. Over de geannoteerde agenda hebben de leden van de SGP-fractie de volgende vragen.
De regering noemt een aantal extra doelen, zoals «inclusie», als reden voor een breder mandaat voor de Bank. Leidt dit niet tot een verlies aan focus – en daarmee van effectiviteit – op de thema’s waar de Bank oorspronkelijk voor bedoeld is, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Zo nee, waarom niet?
15. Antwoord van het kabinet
De uitbreiding van het mandaat van de Bank stelt de instelling beter in staat om grensoverschrijdende uitdagingen, zoals klimaatverandering en pandemieparaatheid, te adresseren. Deze uitdagingen zijn direct gerelateerd aan het kunnen behalen van de traditionele ontwikkelingsdoelen. Deze hervormingen hebben daarom tot doel het mandaat en de effectiviteit van de Bank juist te versterken, in plaats van af te zwakken. Zie voorts ook het antwoord op vraag 11.
Het is goed dat de Bank duurzamer gaat aanbesteden en inkopen en dat het Nederlandse bedrijfsleven daarbij kan aansluiten en zelfs een voorsprong heeft. De leden van de SGP-fractie vragen zich echter af hoe hoog we dan als ontwikkelingsbank de lat voor andere landen leggen.
16. Antwoord van het kabinet
De voorwaarden, regels en normen van de Bank gelden voor alle bedrijven die willen meedingen naar aanbestedingen voor het inkopen van goederen en diensten. Daarmee is een gelijk speelveld gecreëerd voor bedrijven uit alle landen en hebben de bedrijven gelijke kansen. Bij iedere aanbesteding bepaalt de aanbestedende entiteit van het lenende land de exacte voorwaarden waaraan de bedrijven en hun bieding moeten voldoen, rekening houdend met de behoeften van de klant en de complexiteit van het project. Dit zorgt er in de regel voor dat de lat voor bedrijven bij simpele projecten voldoende laag blijft, maar dat bij grotere en meer geavanceerde projecten de kennis en kunde van bedrijven met hoogwaardige producten – uit bijvoorbeeld Nederland – voldoende wordt gewaardeerd. De verplichting per 1 september 2023 om zogeheten non-price factorsmee te wegen leidt tot grotere aandacht voor duurzaam aanbesteden en inkopen van de Bank. Het gaat hierbij om criteria zoals kwaliteit, duurzaamheid en innovatieve aspecten.
Hoe betrouwbaar is het als de Bank bij tegenslag rentebetalingen uitstelt of obligaties annuleert, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Gebeurt dit vaker bij obligaties van banken en overheden?
17. Antwoord van het kabinet
Hybride kapitaal wordt veel gebruikt in de private financiële sector, maar is voor de Bank een instrument waarmee nog geen eerdere ervaring is opgedaan. In dit geval gaat het om een achtergestelde obligatie van de Bank die eigenschappen heeft van zowel kapitaal als schuld. Zo heeft hybride kapitaal kenmerken van schuld: er wordt een vaste rente betaald en het is niet gekoppeld aan extra stemrecht bij de Bank. Hybride kapitaal heeft evenwel ook eigenschappen van kapitaal: de looptijd is oneindig en het kan als onderpand gebruikt worden voor schulduitgifte. Aandeelhouders kunnen er ook voor kiezen om af te zien van de rente op deze obligaties, of om deze af te dragen naar een trustfonds naar keuze.
Met betrekking tot het risico van annulering van de obligatie is het belangrijk om te onderstrepen dat de Bank altijd een conservatief risicobeleid gehanteerd heeft. Mede hierdoor heeft de Bank een AAA-kredietrating. In het geval van financiële tegenslagen zou de Bank eerst de discretionaire uitgaven zoals overdracht naar IDA en andere trustfondsen stopzetten en pas daarna de rente op de achtergestelde obligaties stopzetten. Indien ook deze maatregelen onvoldoende blijken, zal de Bank eerst de eigen reserves inzetten. Als allerlaatste middel wordt de achtergestelde obligatie geannuleerd. Het risico kan daarom materialiseren, maar de kans dat dit gebeurt wordt als zeer laag geschat.
Het Koninkrijk zal oproepen om tijdig voorbereidingen te treffen om Oekraïne de winter door te helpen. Dat steunen de leden van de SGP-fractie. Zij vragen tegelijkertijd hoe het Koninkrijk die oproep zelf handen en voeten gaat geven.
18. Antwoord van het kabinet
Zie hiervoor het antwoord op vraag 9.
Het kabinet noemt IDA-gelden als belangrijk middel in de financiering van ontwikkelingssamenwerking in de allerarmste landen. Vallen deze IDA gelden onder de ODA-definitie, zo vragen de leden van de SGP-fractie.
19. Antwoord van het kabinet
Ja: de volledige Nederlandse bijdrage aan IDA valt onder de ODA-definitie.