[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota naar aanleiding van het verslag

Wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg

Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag

Nummer: 2023D41428, datum: 2023-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36385-6).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36385 -6 Wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg.

Onderdeel van zaak 2023Z12196:

Onderdeel van zaak 2023Z17012:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 385 Wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 11 oktober 2023

I. Algemeen

Aanleiding

Met veel belangstelling heeft de regering kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-, CDA-, PvdA- en GroenLinks-fracties over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet langdurige zorg (hierna: de Wlz) en de Algemene Kinderbijslagwet (hierna: de AKW) in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (hierna: het wetsvoorstel). In deze nota naar aanleiding van het verslag ga ik in op de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties. Voor de beantwoording van de vragen is de volgorde van het verslag aangehouden. De oorspronkelijke tekst van het verslag is integraal opgenomen in deze nota en cursief weergegeven. Na de passages met de vragen en opmerkingen volgt telkens mijn reactie.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken met betrekking tot de wijziging van de Wet langdurige zorg en de Algemene Kinderbijslagwet in verband met de invoering van ambtshalve toekenning en toekenning met terugwerkende kracht van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Kamerstuk 36 385). Zij danken de regering voor de toelichting op de voorgenomen wijziging. Voorgenoemde leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij vinden het voorstel een belangrijke verbetering voor ouders met een kind met intensieve zorg en om niet gebruik tegen te gaan. De leden van de CDA-fractie hebben verder geen vragen.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben de memorie van toelichting met interesse gelezen. In algemene zin merken deze leden op dat zij initiatieven om de sociale zekerheid te vereenvoudigen van harte toejuichen, met name als de complexiteit minder wordt voor de mensen die van sociale zekerheid afhankelijk zijn.

Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de VVD-fractie menen dat een vereenvoudiging van de toekenning van dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg en minder regeldruk voor ouders door middel van proactieve dienstverlening, zoals de regering dat omschrijft, passend is.

De leden van de VVD-fractie lezen dat, om de zogenoemde proactieve dienstverlening ten uitvoer te brengen, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) automatisch een signaal zal sturen naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om zodoende de dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (DKIZ) automatisch te laten uitkeren. In de memorie van toelichting geeft de regering aan dat die digitale (persoons)gegevenswisseling tussen het CIZ en de SVB veilig zal zijn en dat verder geen medische gegevens worden gedeeld in dat contact. Toch vragen de leden van de VVD-fractie aan de regering of zij garandeert dat medische- of persoonsgegevens door die gegevenswisseling niet op straat belanden.

De gegevensuitwisseling tussen het CIZ en de SVB is beveiligd. De medische gegevens worden gecodeerd verstuurd. Belangrijk is daarnaast dat het wetsvoorstel zoveel mogelijk aansluit bij de bestaande gegevensuitwisseling tussen het CIZ en de SVB. In het huidige proces wisselen de SVB en het CIZ gegevens uit nadat de ouder een aanvraag tot toekenning van DKIZ heeft ingediend bij de SVB. De SVB vraagt dan advies aan het CIZ. Indien het CIZ constateert dat bij het betreffende kind sprake is van een intensieve zorgbehoefte, informeert het CIZ de SVB hierover. Het wetsvoorstel bewerkstelligt dat deze gegevensuitwisseling plaatsvindt zonder aanvraag van de ouder, indien het CIZ een Wlz-indicatie heeft afgegeven voor een kind binnen de leeftijdscategorie van de DKIZ (van 3 tot 18 jaar). Daarnaast somt het wetsvoorstel in artikel I, onderdeel B, subonderdeel 1, specifiek en limitatief op welke persoonsgegevens worden uitgewisseld bij de ambtshalve signalering door het CIZ aan de SVB. Dit betreft dezelfde gegevens die in het huidige proces worden uitgewisseld.

De leden van de VVD-fractie merken verder op dat het wetsvoorstel voor 25% van de DKIZ doelgroep effect zal hebben. De procedure voor de overige doelgroep (75%) zal door dit voorstel niet wijzigen. Heeft de regering al plannen hoe de procedure voor de andere 75% van de doelgroep efficiënter gemaakt kan worden? Zo ja, hoe ziet dit tijdspad eruit? Zo nee, overweegt de regering om verdere onderzoeken te laten doen hoe het proces verbeterd kan worden voor de overige doelgroep?

Het wetsvoorstel regelt voor 25% van de doelgroep pro-actieve dienstverlening door middel van ambtshalve toekenning van DKIZ. Dit is alleen mogelijk voor kinderen met een Wlz-indicatie.

Voor de overige 75% is nog steeds een aanvraag bij de SVB nodig. Vervolgens beoordeelt het CIZ aan de hand van een beoordelingskader of sprake is van een intensieve zorgbehoefte. Voor deze groep ben ik doorlopend in gesprek met het CIZ en de SVB om de procedure beoordelingskader efficiënter en eenvoudiger te maken.

Zo heeft het CIZ twee onderzoeken uitgevoerd. Het eerste onderzoek richt zich op het advies van het CIZ aan de SVB voor kinderen met een psychiatrische aandoening. Hierin concludeert het CIZ dat het beoordelingskader in sommige gevallen onvoldoende passend is om intensieve zorg te beoordelen bij kinderen met psychiatrische aandoening. Daarnaast heeft het CIZ de complexiteit van de beoordelingsprocedure onderzocht.

In de volgende stand van de uitvoering ben ik voornemens de bevindingen en vervolgstappen naar aanleiding van de onderzoeken met uw Kamer te delen en een tijdspad te schetsen.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie zien dat het overgebleven voorstel nog steeds vrij complex is. Kan de regering toelichten hoe verschil wordt gemaakt tussen uitwonende en thuiswonende kinderen? Werkt het wetsvoorstel voor beide groepen hetzelfde?

De regeling werkt niet voor beide groepen hetzelfde. De dubbele kinderbijslag intensieve zorg is alleen voor ouders van thuiswonende kinderen. Er bestaat ook recht op dubbele kinderbijslag voor kinderen die wegens hun zorgbehoefte uitwonend zijn, maar dat heeft een andere wettelijke grondslag binnen de AKW (artikel 7, zesde lid, van de AKW). Ouders van kinderen die in een instelling verblijven wegens een ziekte of beperking kunnen via deze regeling in aanmerking komen voor de verdubbeling van de kinderbijslag. Voor deze verdubbeling van de kinderbijslag gelden aanvullende voorwaarden die anders zijn dan bij de dubbele kinderbijslag intensieve zorg, zoals een onderhoudseis voor ouders.

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie zijn daarnaast benieuwd naar hoe de maatregelen in het wetsvoorstel zich tot elkaar verhouden. Enerzijds zorgt het wetsvoorstel voor ambtshalve toekenning, en anderzijds voor het gericht informeren van ouders over recht op DKIZ. Is dat gericht informeren nog steeds noodzakelijk als al ambtshalve toegekend wordt? Kan de regering daarnaast bevestigen dat er geen extra risico op terugvorderingen bestaat door het ambtshalve toekennen van DKIZ?

Het klopt dat het wetsvoorstel enerzijds zorgt voor ambtshalve toekenning, en anderzijds voor het gericht informeren van ouders. De reden hiervoor is dat het wetsvoorstel de ambtshalve toekenning regelt voor kinderen met een nieuwe Wlz-indicatie, afgegeven vanaf het moment van inwerkingtreding. Het gericht informeren richt zich op de groep ouders die op het moment van inwerkingtreding al wel een Wlz-indicatie voor hun kind hebben, maar geen DKIZ ontvangen. Deze ouders profiteren niet van de ambtshalve toekenning. Zij ontvangen een gerichte mailing om het niet-gebruik dat al bestaat op het moment van inwerkingtreding te bestrijden.

Het ambtshalve toekennen brengt ten opzichte van de huidige situatie op zichzelf geen extra risico op terugvorderingen met zich mee. Een terugvordering kan plaatsvinden als achteraf blijkt dat ten onrechte dubbele kinderbijslag ambtshalve is verstrekt. Zo is het mogelijk dat het CIZ een Wlz-indicatie intrekt. Dit kan indien het CIZ vaststelt dat er onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid. Intrekking kan ook plaatsvinden indien het kind niet langer op langdurige zorg is aangewezen. Het intrekken van een Wlz-indicatie gebeurt in de praktijk zeer zelden. Mocht dit gebeuren, dan geeft het CIZ dit (geautomatiseerd) door aan de SVB. Indien daarmee de einddatum van het recht op DKIZ in het verleden komt te liggen, betekent dit dat de DKIZ ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend. Als gevolg daarvan zal de SVB het verschuldigde bedrag terugvorderen, tenzij er een dringende reden is om hiervan af te zien. Ik vind het belangrijk om op te merken dat deze terugvorderingen niet komen door de nieuwe systematiek van ambtshalve signaleren en toekennen, maar voortvloeien uit het recht op DKIZ zoals dat nu ook al bestaat. Dit wetsvoorstel verandert daar dus niets aan.

Verhouding nationale regelgeving en hoger recht

De leden van de VVD-fractie lezen dat de DKIZ niet automatisch toegekend kan worden door knelpunten in de huidige wetgeving (Algemene Kinderbijslagwet (AKW)). Werken met toestemming van de ouders levert volgens de regering geen vereenvoudiging op. Deze leden vragen waarom niet: is het niet eenvoudig voor ouders als zij benaderd worden, gewezen worden op hun rechten en slechts toestemming hoeven te geven om de DKIZ uitgekeerd te krijgen? Zit er wetgeving in de weg om dit mogelijk te maken, of zijn er andere knelpunten?

Om het niet-gebruik in de DKIZ aan te pakken is als eerste onderzocht wat er mogelijk is binnen de huidige wet- en regelgeving. Een mogelijkheid die verkend is, betreft het werken met toestemming. Hieruit is gebleken dat dit geen vereenvoudiging oplevert ten opzichte van de huidige situatie: ouders moeten dan nog steeds zelf in actie moeten komen. Wanneer kinderen een Wlz-indicatie krijgen, ontvangen ouders nu al informatie over de DKIZ en hoe zij dit moeten aanvragen. Er is gebleken dat niet alle ouders in actie komen, met niet-gebruik tot gevolg. Het automatisch toekennen van DKIZ na verlening van een Wlz-indicatie vergt een wetswijziging, maar maakt het voor ouders veel makkelijker dan werken met toestemming. Het voorliggende wetsvoorstel voorziet in deze wetswijziging.

Uitvoering

Financiële gevolgen

De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen in de memorie van toelichting over de AKW+, die bestaat ter compensatie voor het mislopen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Zij hopen dat de regering kan bevestigen dat de AKW+ wel blijft bestaan, ondanks het feit dat de IACK wordt afgeschaft. De afschaffing van de IACK hangt immers samen met het invoeren van (bijna) gratis kinderopvang, wat niet of weinig relevant is voor de doelgroep van de AKW+.

Het kabinet is niet van plan om uw Kamer voor te stellen de AKW+ af te schaffen. Het voorliggende wetsvoorstel verandert niets aan de AKW+.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip