[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op moties over woningbouw, architectuurbeleid en ruimtelijke kwaliteit

Architectuur en Ruimtelijke Ordening

Brief regering

Nummer: 2023D42326, datum: 2023-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31535-13).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31535 -13 Architectuur en Ruimtelijke Ordening.

Onderdeel van zaak 2023Z17444:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 535 Architectuur en Ruimtelijke Ordening

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 oktober 2023

De Tweede Kamer hecht belang aan ontwerpkracht en heeft oog voor kwaliteit van de leefomgeving. Dit blijkt uit een aantal moties die de Tweede Kamer in het vergaderjaar 2022–2023 heeft aangenomen (Handelingen II 2022/23. nr. 7, item 9 en Handelingen II 2022/23, nr. 98, items 15 en 16), en uit het recent georganiseerd Ronde Tafel gesprek1. De moties roepen op tot het besteden van bijzondere aandacht aan ruimtelijke ordening, stedenbouwkunde en architectuur bij woningbouw2, tot het onderzoeken van een norm voor vernieuwende architectuur voor bouwlocaties3 en tot het onderzoeken van de terugkeer van een Nederlands architectuurinstituut4.

Laat ik voorop stellen dat ons land grote, complexe opgaven kent die allemaal beroep doen op de schaarse ruimte. Denk aan opgaven rond klimaat, energie, economie, water en bodem, en de transitie van het landelijk gebied. De moties richten zich vooral op de woningbouwopgave, en deze opgave is urgent. De plek waar deze woningen gebouwd worden en de manier waarop, bepaalt de leefkwaliteit in woonomgevingen voor meerdere generaties. Uit onderzoek wordt dit positieve verband tussen een kwalitatief goede woonomgeving en het welzijn van mensen bevestigd5. Het is dus erg belangrijk niet alleen op kwantiteit te sturen, maar ook op kwaliteit. Op lokaal niveau betekent sturen op kwaliteit dat er wordt vormgegeven aan leefbare steden, met groene, klimaatadaptieve en gezonde wijken. Fijne plekken met een goede balans tussen gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde en gemaakt met goede stedenbouw en architectuur.

In deze brief neem ik u mee in de wijze waarop hier invulling aan wordt gegeven, en reageer ik mede namens Staatssecretaris Uslu van Cultuur en Media op de drie moties.

Ruimtelijke kwaliteit in steden; een integrale aanpak

De leefomgevingskwaliteit in steden hangt af van veel facetten: gezonde en sociale wijken om in te wonen, voldoende geschikte woningen, goede en duurzame bereikbaarheid, een vitale mix van voorzieningen en werklocaties, en een groene en gezonde openbare ruimte.

Met de komst van de nieuwe Omgevingswet wordt ruimtelijke regelgeving overzichtelijker. In een Omgevingsvisie worden de verschillende opgaven en ambities in samenhang met elkaar omschreven. Er hoeft voortaan voor ruimtelijke plannen nog maar één omgevingsvergunning te worden aangevraagd en er is meer ruimte voor initiatiefnemers, mits het plan aansluit bij het omgevingsplan van de gemeente.

In de Omgevingswet is de omgevingskwaliteit van nieuwe plannen wettelijk geborgd door de instelling van een nieuwe Commissie Omgevingskwaliteit. Elke gemeente met gebouwde of aangelegde rijksmonumenten wordt geacht een dergelijke adviescommissie in te stellen6. Taken van deze commissie zijn advisering ten behoeve van omgevingsvergunningaanvragen, vergunningen bij Rijksmonumenten, en advisering ten behoeve van samenwerking overheid, initiatiefnemers en de bewonersparticipatie. Elke gemeente staat het vrij om daarnaast een eigen, soms meer informele, werkwijze te hanteren om kwaliteit bevorderen. Er is in Nederland op dit moment een breed palet aan soorten van advisering over ruimtelijke kwaliteit: van een stadsbouwmeester in Groningen tot een omgevingskamer in Staphorst of kwaliteitsteams bij grote gebiedsontwikkelingen.

Nu er vanwege de vele ruimtelijke opgaven veel nieuwe kwaliteitsvraagstukken op gemeenten afkomen, ligt het voor de hand deze adviesstructuur in de breedte te versterken. Ik wil daartoe verkennen of, aanvullend op de komst van de Commissies Omgevingskwaliteit, een landsdekkend stelsel van lokale bouwmeesters gevormd kan worden.

Een verkenning die ik samen zal oppakken met de Rijksbouwmeester en met de gemeenten en regio’s die nu al een bouwmeester hebben aangesteld.7

Deze bouwmeesters kunnen ter versterking van de Commissies Omgevingskwaliteit, vanuit een ruimtelijke visie voor de lange termijn, en met kennis van de identiteit en kenmerken van concrete gebieden in de gemeente, ter zake adviseren over projectplannen, de inzet van ontwerpkracht en de integraliteit van de opgaven. Mijn ambitie is dat elke gemeente in heel Nederland een dergelijke adviseur tot zijn beschikking heeft.

Voor advisering op integrale ruimtelijke ontwikkeling kunnen de lokale bouwmeesters straks onder andere een beroep doen op de handreikingen8 die Programma Mooi Nederland op dit moment samen met partners opstelt. De handreikingen doen aanbevelingen over een samenhangende aanpak van opgaven in de ruimte, en bevatten concrete suggesties voor ruimtelijke inrichting met kwaliteit.

Woningbouwbeleid; samen afspraken maken

Naast een integrale aanpak zijn goede stedenbouw en architectuur belangrijk voor ruimtelijke kwaliteit in woningbouw. Voor de inzet van architecten in de woningbouw is nu geen standaard norm gesteld.

Zoals ik in het commissiedebat Staat van de Volkshuisvesting9 in antwoord op de motie Nijboer heb toegezegd, wil ik onderzoeken hoe de inzet van architecten in het woningbouwproces kan worden bevorderd of kan worden verankerd in de Omgevingswet, zonder daarbij uiteraard de doorlooptijd van het vergunningsverleningstraject te verlengen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door te stellen dat een architect de omgevingsvergunning indient. De nieuw aan te stellen lokale bouwmeesters kunnen voor lokale en regionale ruimtelijke projecten adviseren over de inzet van architecten of stedenbouwkundigen.

Niet alleen in de reguliere woningbouw, ook bij fabrieksmatige woningbouw (o.a flexibel bouwen en tijdelijk bouwen) is ruimtelijke kwaliteit belangrijk. Op mijn verzoek hebben de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit10 (FRK) en het College van Rijksadviseurs11 (CRa) hier samen een impuls aan gegeven. Dit heeft geleid tot de publicatie «Ruimtelijke kwaliteit bij fabrieksmatige woningbouw»12, een stedenbouwkundig kader. Later dit jaar volgt een architectonisch kader en begin 2024 een kader waarin ook procesafspraken worden vastgelegd. Hiermee beoog ik invloed op de bouwsector, en op het ontwikkelen van nieuwe (biobased) materialen en manieren van bouwen.

Het rijk wil bovendien zelf het goede voorbeeld geven waar het de ontwikkeling van eigen vastgoed of eigen areaal betreft. Met de inzet van vernieuwende architectuur en mogelijk met de advisering van de nieuw aan te stellen lokale of regionale bouwmeester wordt hierop ingezet bij grote gebiedsontwikkelingen van het Rijksvastgoedbedrijf in Flevoland (o.a. Lelystad).

Architectuurbeleid; stimuleren van ontwerpkracht

De inzet van ontwerpkracht en architecten wordt middels beleid op verschillende manieren bevorderd. Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (ARO) 2021–202413 van de Ministeries van BZK en OCW is het vierjarige stimuleringsprogramma om de inzet van ruimtelijk ontwerp bij maatschappelijke opgaven te versterken. Het actieprogramma maakt sinds vorig jaar integraal onderdeel uit van het Programma Mooi Nederland. Met de middelen uit dit programma worden veel publieke en private opdrachtgevers gestimuleerd een beroep te doen op ontwerpers om opgaven met kwaliteit op te pakken.

De Subsidieregeling Culturele Basisinfrastructuur (BIS)14 van het Ministerie van OCW ondersteunt instellingen met vierjarige subsidies, waaronder de podiumkunsten, beeldende kunst, letteren, ontwerp, cultuureducatie en regionale musea. In het kader van de BIS worden in de beleidsperiode 2021–2024 onder andere het Nieuwe Instituut (HNI) en de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) ondersteund.

Tenslotte is er een breed netwerk van regionale en lokale architectuurcentra. Deze 48 architectuurcentra, die nu vooral door gemeentes ondersteund worden, hebben zich verenigd in een netwerk onder de naam Coördinatie Lokale Architectuurinitiatieven (CoLA). Zij verbinden op lokale en vaak gebiedsgerichte wijze de maatschappelijke ruimtelijke opgaven met de inzet van architectuur en ontwerp, en met de leefwereld van mensen.

In antwoord op de motie Beckerman wil ik samen met Staatssecretaris Uslu onderzoeken hoe de netwerkfunctie van de lokale architectuurcentra versterkt kan worden, waardoor zij nog beter in staat zullen zijn om kennis en inzichten over ontwerp te delen met het brede publiek. Voor 2024 zal ik hiertoe een impuls voorbereiden. Mijn ambitie daarbij is om nieuwe inzichten en innovatie rond architectuur en integrale gebiedsontwikkeling, zoals de gebiedsgerichte handreikingen van Mooi Nederland, niet alleen bij gemeenten onder de aandacht te brengen, maar ook bij het bredere publiek. Met een netwerk van goed functionerende architectuurcentra en de landelijke rol van het Nieuwe Instituut is er op dit moment geen aanleiding om een nieuw architectuurinstituut op te zetten.

Tot slot

Met het aanstellen van een netwerk van regionale en lokale bouwmeesters, het stimuleren van een netwerk van regionale architectuurcentra en een onderzoek naar het versterken van de rol van architecten in het vergunningsverleningstraject wordt de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit nog steviger verankerd in ruimtelijke ontwikkelingen in heel Nederland.

De keuzes die nu gemaakt worden in de leefomgeving en de manier waarop deze worden vormgegeven in de praktijk, vragen om een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inzicht in de gevolgen voor volgende generaties. Ik ben er van overtuigd dat we hiermee een stevige impuls geven aan ruimtelijke kwaliteit en het stimuleren van de inzet van ontwerpers, stedenbouwkundigen en (landschaps)architecten.

Mede namens Staatssecretaris Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gunay Uslu

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge


  1. Rondetafelgesprek over architectuurbeleid, Tweede Kamer, 6 september 2023.↩︎

  2. Kamerstuk 29 383 nr. 380.↩︎

  3. Kamerstuk 34 682 nr. 171.↩︎

  4. Kamerstuk 32 847 nr. 1053.↩︎

  5. Bron: Burgerperspectieven bericht 1> 2023, Sociaal en Cultureel Planbureau.↩︎

  6. Handreiking VNG ism RCE en FRK: «Adviesstelsel voor omgevingskwaliteit».↩︎

  7. Zoals Stadsbouwmeesters Nathalie de Vries voor Groningen, Tako Postma voor Delft, Eric Wiersema voor Amstelveen, en Sjoerd Feenstra voor Zwolle. Bij de versterkingsoperatie in Groningen krijgt de inzet van architecten en stedenbouwkundigen en de aandacht voor architectuur, herkomstwaarde en ruimtelijke kwaliteit een expliciete plek. Per 1 september 2023 is Enno Zuidema als de regiobouwmeester voor het aardbevingsgebied gestart.↩︎

  8. Over de handreikingen Mooi Nederland wordt uw kamer in de eerste helft van 2024 geïnformeerd.↩︎

  9. Kamerstuk 32 847, nr. 1104.↩︎

  10. https://www.ruimtelijkekwaliteit.nl/.↩︎

  11. https://www.collegevanrijksadviseurs.nl.↩︎

  12. https://www.ruimtelijkekwaliteit.nl/informatief/publicaties/item?id=41.↩︎

  13. Kamerstuk 31 535, nr. 12.↩︎

  14. https://www.cultuursubsidie.nl/over-het-cultuurstelsel#Culturele%20Basisinfrastructuur.↩︎