Antwoord op vragen van het lid Beckerman over het bericht Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning zo de Maas in stromen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D42579, datum: 2023-10-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20232024-238).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Mede namens: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit VVD kamerlid)
- Mede namens: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
- Mede namens: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2023Z13961:
- Gericht aan: V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Indiener: S.M. Beckerman, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
238
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning zo de Maas in stromen (ingezonden 1 augustus 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) mede namens de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Infrastructuur en Waterstaat en van Justitie en Veiligheid (ontvangen 16 oktober 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3422.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning zo de Maas in stromen»?1
Antwoord 1
Ja dit artikel is bij mij bekend.
Vraag 2
Kunt u de documenten waar NRC inzag in heeft gekregen naar de Kamer sturen? Heeft u daar zelf al naar gekeken?
Antwoord 2
De documenten waar NRC inzage in heeft gekregen zijn niet bij mij bekend. In verband met de bescherming van het brongeheim van journalisten zijn de stukken niet opgevraagd bij NRC. Ik heb wel navraag gedaan bij de omgevingsdienst RUD Limburg Noord en de gemeente Venlo. Ook bij hen is niet bekend in welke stukken NRC inzage heeft gekregen.
Vraag 3
Zijn er momenteel voldoende middelen en capaciteiten beschikbaar om toezicht te houden op bedrijven zoals Claessen Tankcleaning en andere potentiele vervuilers? Zo niet, welke stappen onderneemt u om de capaciteit te vergroten?
Antwoord 3
Het beeld dat in het NRC artikel wordt geschetst over de misstanden bij Claessen Tankcleaning is zeer ernstig. Burgers hebben het recht om erop te vertrouwen dat bedrijven verantwoordelijkheid nemen voor een schone, veilige en gezonde leefomgeving. Binnen het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) op milieuregelgeving werken onder andere omgevingsdiensten, gemeentes, provincies, waterschappen en het Rijk samen om bedrijven te controleren.
Het soort situaties als bij Claessen Tankcleaning maken inzichtelijk waar knelpunten zitten op het gebied van middelen, capaciteit en duiding van signalen in het VTH-stelsel. Als stelselverantwoordelijke voor het VTH-stelsel werk ik samen met de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en van Justitie en Veiligheid (JenV), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging voor Nederlandse Gemeentes (VNG), de Unie voor Waterschappen (UvW) en Omgevingsdienst NL (ODNL) in het interbestuurlijk programma versterking VTH- stelsel (IBP VTH) om deze knelpunten aan te pakken door het opvolgen van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen en de Algemene Rekenkamer2.
Het recente tweejaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van de uitvoering van VTH3 laat zien dat er afgelopen twee jaar inzet is gepleegd om het VTH-stelsel te versterken. Het aantal fte dat beschikbaar is voor VTH-taken bij omgevingsdiensten is gegroeid met 8,6%. De groei is vooral zichtbaar voor toezichthouders (6,6%), buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) (22%) en juristen (18%). Dit heeft zich ook vertaald in een groei van de totale uitgaven van omgevingsdiensten.
Daarnaast is via een specifieke uitkering een extra financiële impuls gegeven aan de omgevingsdiensten van in totaal € 14,4 miljoen. Ook is een subsidie van € 5,1 miljoen aan Omgevingsdienst NL (ODNL) gegeven.
Vraag 4
Welke instanties hebben in voorgaande jaren Claessen Tankcleaning geinspecteerd? Hebben deze diensten in deze specifieke casus samengewerkt?
Antwoord 4
Voor de feitelijke informatie over de inspecties op het gebied van milieu heb ik contact gezocht met de gemeente Venlo. De gemeente is bevoegd gezag voor Claessen Tankcleaning en in die hoedanigheid eindverantwoordelijk voor VTH milieu. De omgevingsdienst RUD Limburg Noord is gemandateerd uitvoerend toezichthouder. De gemeente heeft in beantwoording van Raadsvragen een tijdlijn opgesteld van het dossier Claessen Tankcleaning en deze met mij gedeeld4. U treft deze tijdlijn bijgaand aan. Uit deze tijdlijn blijkt dat er inspecties zijn gedaan door de omgevingsdienst RUD Limburg Noord, de plaatselijke brandweer, het Waterschap Limburg en de veiligheidsregio Limburg Noord. Tevens blijkt uit deze tijdlijn dat er in de voorgaande jaren contact is geweest tussen de gemeente Venlo, bovengenoemde diensten, politie, Openbaar Ministerie (OM) en de Arbeidsinspectie.
De Arbeidsinspectie geeft aan dat bij dit bedrijf in de afgelopen jaren meerdere keren is geïnspecteerd. De Arbeidsinspectie merkt op dat haar toezicht gericht is op de werkgever en wat deze moet, of had moeten doen, om de werknemers te beschermen. De Arbeidsinspectie staat op diverse niveaus in contact met collega- diensten en -overheden om met name in de informatiepositie elkaar verder te kunnen versterken bij de eigen taakuitvoering.
Vraag 5
Acht u de versnippering van diensten en bevoegdheden problematisch? Wat wordt eraan gedaan om dit tegen te gaan?
Antwoord 5
Alle partijen in het VTH-stelsel zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het goed functioneren van het stelsel. Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid spreek ik partijen aan op de eigen rol en verantwoordelijkheden in het stelsel. Ik ben aan het onderzoeken of mijn mogelijkheden binnen het huidige stelsel hiervoor toereikend zijn.
Binnen het VTH-stelsel zie ik zowel versnippering in de taakuitvoering als in de organisatie van de uitvoerende omgevingsdiensten. Een voorbeeld van versnippering in de casus van Claessen Tankcleaning is de organisatievorm van de omgevingsdienst RUD Limburg Noord. Deze omgevingsdienst functioneert als netwerkorganisatie. Op papier zijn verantwoordelijkheden geregeld, maar in de praktijk voldoet dit niet aan de gewenste organisatievorm. Daarom wil ik dat alle omgevingsdiensten in Nederland gaan voldoen aan dezelfde set criteria om zo robuust hun taken uit te kunnen voeren. Deze robuustheidscriteria en het proces om tot robuuste omgevingsdiensten te komen, zijn inmiddels bestuurlijk vastgesteld. Uw Kamer is daarover bij brief van 4 juli 2023 geïnformeerd5.
Uiterlijk 1 oktober 2023 rapporteren alle besturen van de omgevingsdiensten aan mij of hun omgevingsdiensten aan deze criteria voldoen. Zo niet, dan dienen zij voor 1 april 2024 een plan bij mij aan te leveren waarmee zij uiterlijk op 1 april 2026 wel voldoen aan de criteria. Tegelijkertijd start ik het wettelijk borgen van de robuustheidcriteria in een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Ik houd de Kamer op de hoogte van de ontwikkelingen door met u periodiek de voortgangsrapportage te delen die binnen het IBP VTH wordt opgesteld.
Vraag 6
Wat is uw reactie op het feit dat Claessen Tankcleaning in het verleden al tien ernstige bedijfsongevallen heeft gehad maar dat hier blijkbaar geen straffen of maatregelen aan gebonden waren?
Antwoord 6
De Arbeidsinspectie heeft in de afgelopen jaren drie meldingen over Claessen Tankcleaning ontvangen die betrekking hebben op twee arbeidsongevallen. Beide zijn onderzocht. Het betrof in beide gevallen een val van een trap. In één geval is geen verband geconstateerd tussen de oorzaak van het ongeval en een mogelijke overtreding door de werkgever. In het andere geval is een boete conform de boetebeleidsregel6 opgelegd vanwege te laat melden door de werkgever. De Arbeidsinspectie heeft geen informatie waarmee kan worden bevestigd of er in het verleden acht ernstige ongevallen hebben plaatsgevonden en of die onder de meldingsplicht vielen.
Vraag 7
Hoe vaak zijn inspecties uitgevoerd bij Claessen Tankcleaning in de afgelopen vijf jaar? Kunt u een overzicht geven van de resultaten van deze inspecties met betrekking tot naleving van milieuregelgeving en de handhaving daarvan?
Antwoord 7
De omgevingsdienst RUD Limburg Noord geeft aan dat er sinds de eerste melding van 2020 in totaal 8 controles zijn uitgevoerd, waarvan 4 onaangekondigd. Voor een overzicht van de resultaten van deze controles verwijs ik naar de eerdergenoemde tijdlijn van de gemeente Venlo7.
Vraag 8
Welke handhavingsmaatregelen zijn er momenteel van kracht om bedrijven die zich schuldig maken aan milieucriminaliteit, zoals Claessen Tankcleaning, streng te straffen en te beboeten? Zijn deze maatregelen afdoende gebleken?
Antwoord 8
Binnen het VTH-stelsel milieu is een uitgebreid handhavingsinstrumentarium beschikbaar, zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk van aard.8 Zo kan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang worden opgelegd. Of er kan strafrechtelijk worden gehandhaafd door middel van het opleggen van een bestuurlijke strafbeschikking of het opmaken van een proces-verbaal. Aan de hand van de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)9 bepaalt het bevoegd gezag welk instrument in een specifiek geval passend is.
Uit informatie van de gemeente blijkt dat in het geval van Claessen Tankcleaning op 31 juli 2023 een last onder dwangsom is opgelegd en er sindsdien geen overtreding is vastgesteld.
Vraag 9
Kunt u analyseren waarom de Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie, milieupolitie en het Openbaar Ministerie (OM) al drie jaar niet ingrijpen bij Claessen Tankcleaning, ondanks overvloedig bewijs van wangedrag?
Antwoord 9
Een omgevingsdienst controleert een bedrijf in het kader van het toezicht op de verleende vergunningen. Als tijdens deze controles overtredingen worden vastgesteld dan geeft dat aanleiding om handhavend op te treden. Daarbij is de aard van de overtreding bepalend voor de wijze waarop het handhavingsproces wordt ingestoken en welke sanctiemiddelen hierop worden ingezet.
Ik heb contact gezocht met de omgevingsdienst RUD Limburg Noord om te analyseren of en in welke mate handhavend is opgetreden bij Claessen Tankcleaning. Naar aanleiding van de eerste melding over een onveilige milieusituatie in 2020 zijn door de omgevingsdienst in 2020 en 2021 controles uitgevoerd. Daarbij werden verschillende constateringen gedaan die vervolgens deels door het bedrijf zijn opgelost. In 2022 is een handhavingstraject opgestart omdat er sprake was van een overtreding die niet werd opgelost. De benzeenfakkel op het terrein werkte niet naar behoren en daarmee werd niet voldaan aan de vergunde situatie. De gemeente heeft daarop als bevoegd gezag een voornemen tot dwangsom naar Claessen Tankcleaning gestuurd. In het NRC artikel geeft de gemeente Venlo toe dat de gemeente «onvoldoende heeft doorgepakt» met het opleggen van de dwangsom vanwege «de complexiteit van het dossier en capaciteitsgebrek». Bovendien heeft de gemeente lang geloofd in de goede intenties van het bedrijf10.
Daarna zijn er in 2022 opnieuw diverse meldingen over misstanden bij dit bedrijf ontvangen, ook via de lokale media, het waterschap en de provincie. De meldingen zijn door de omgevingsdienst doorgegeven aan de bevoegde instanties. Bij controles heeft de omgevingsdienst echter, met uitzondering van de bovengenoemde reeds vastgestelde overtreding, geen van de genoemde misstanden kunnen vaststellen. Zonder onafhankelijk geverifieerd bewijs van overtreding, kan een instantie niet handhavend optreden.
Ook heb ik navraag gedaan bij de Arbeidsinspectie. De Arbeidsinspectie heeft dit bedrijf en enkele andere tankcleanerbedrijven eind 2020 gecontroleerd op blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Deze controles waren een reactie op meldingen vanuit deze sector. Bij álle bezochte bedrijven is handhaving ingezet vanwege ontbrekende blootstellingsbeoordelingen. Naar aanleiding hiervan heeft de Arbeidsinspectie in 2021 een inspectieproject Tankcleaners opgezet en uitgevoerd. Binnen dit project zijn bij 26 van de 27 geïnspecteerde bedrijven in totaal 85 overtredingen geconstateerd en is handhaving ingezet.
Er zijn naar aanleiding van meldingen twee ongevallen bij Claessen Tankcleaning onderzocht door de Arbeidsinspectie in de periode 2020–2022. In een geval is geen verband geconstateerd tussen de oorzaak van het ongeval en een mogelijke overtreding. In het andere geval is een boete van € 450,– conform de boetebeleidsregel11 opgelegd vanwege te laat melden door de werkgever.
Daarnaast heeft de Arbeidsinspectie deze zomer nog een gecombineerde inspectie uitgevoerd bij Claessens Tankcleaning met inspecteurs vanuit het programma Blootstelling en het regioteam Arbeidsmarktfraude. In dit kader wordt de naleving op het voorkomen van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en de naleving van de Wet Minimumloon verder onderzocht. Indien er uit dit onderzoek blijkt dat de werkgever in overtreding is, zal handhaving worden ingezet.
Vraag 10
Hoe beoordeelt u het onvermogen van de Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie, milieupolitie en het OM werknemers te beschermen tegen criminele handelingen van hun werkgevers?
Antwoord 10
Het artikel van NRC schetst een verontrustend beeld van de gang van zaken bij Claessen Tankcleaning. Alle werknemers hebben recht op een gezonde en veilige werkomgeving. Het is de plicht van de werkgever om te zorgen voor deze gezonde en veilige werkomgeving. Voor wat betreft blootstelling van werkenden aan gevaarlijke stoffen gelden concrete normen op basis van het Arbeidsomstandighedenbesluit, namelijk grenswaarden. Of deze grenswaarden zijn overtreden kan ik op basis van het artikel niet beoordelen. De Arbeidsinspectie geeft aan dat waar overtredingen zijn geconstateerd, handhaving door de Arbeidsinspectie is ingezet. Bij recente controles bleek dat het bedrijf stappen heeft gezet na eerdere controles en handhaving. Onder het gezag van het Functioneel Parket van het OM vindt nu een oriënterend onderzoek plaats naar de casus Claessen Tankcleaning.
Vraag 11
Volgens werknemers van Claessen Tankcleaning heeft de directeur zijn plichten met betrekking tot de veiligheid van werknemers en het milieu verwaarloosd om winstmarges te vergoten. Deelt u de mening dat het oneindig streven naar meer winsten de kans op milieucriminaliteit en uitbuiting van werknemers vergroot? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Veel bedrijven zijn gericht op het maken van winst; dat is op zichzelf niet problematisch. Het wordt problematisch als een bedrijf zijn plichten met betrekking tot de veiligheid van werknemers verwaarloost, bijvoorbeeld door focus op winstmarges. Alle werknemers hebben immers recht hebben op een gezonde en veilige werkomgeving. Als werknemers van mening zijn dat hun rechten met betrekking tot veiligheid worden verwaarloosd, kunnen zij in gesprek gaan met hun werkgever. Als dit gesprek geen uitkomst biedt, dat kunnen zij te allen tijde een melding doen bij de Arbeidsinspectie. Dit kan zowel telefonisch via nummer 0800-5151 of via de website van de Arbeidsinspectie: https://www.nlarbeidsinspectie.nl/onderwerpen/melden.
Daarnaast geldt dat criminelen die milieudelicten plegen dat veelal doen met het oog op financieel gewin. Ik zet mij er dan ook voor in om milieucriminaliteit te voorkomen en aan te pakken, zodat het voor criminelen niet lonend is om milieudelicten te plegen. Dat doe ik samen met de Minister van JenV en alle partners in het VTH-stelsel.
Vraag 12
Hoe beoordeelt u het onvermogen van de Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie, milieupolitie en OM het grootschalig lozen van gevaarlijke, giftige stoffen in de Maas te voorkomen in het licht van aankomende deadlines voor het Kaderrichtlijn Water?
Antwoord 12
Ik vind niet dat er sprake is van onvermogen in het licht van aankomende deadlines voor het Kaderrichtlijn Water. De RUD Limburg Noord geeft aan dat ze lozingseisen in de vergunning opgenomen hebben voor de som van zware metalen, EOX, minerale olie, onopgeloste bestanddelen en petroleumether extraheerbare oliën en vetten. Het is aan het bedrijf om zich aan alle vergunningseisen te houden waarmee de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) gewaarborgd worden. Het bevoegd gezag ziet vanuit haar verantwoordelijkheid erop toe dat het bedrijf zich houdt aan de opgelegde voorwaarden. Daarbij is het belangrijk dat toezicht risico gestuurd plaats vindt. Onderdeel hiervan is dat indien geconstateerd wordt dat een bedrijf zich niet houdt aan de vergunningsvoorschriften het toezicht in de toekomst geïntensiveerd zal worden.
De Arbeidsinspectie heeft geen taak in het licht van de Kaderrichtlijn Water en is ook geen toezichthouder op milieu en omgeving. Het waterschap Limburg beheert de RWZI te Venlo. Rijkswaterstaat is bevoegd gezag/toezichthouder voor het lozen van RWZI’s op rijkswater en het halen van de Kaderrichtlijn Water doelstellingen. Het waterschap Limburg en Rijkswaterstaat hebben een adviesrol in het Wabo vergunningstraject.
Vraag 13
Hoe beoordeelt u de huidige effectiviteit van het VTH-stelsel, specifiek met betrekking tot de controle op bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, zoals Claessen Tankcleaning? Welke verbeteringen zijn er nodig om toekomstige milieucriminaliteit te voorkomen?
Antwoord 13
Door alle partners binnen het VTH-stelsel wordt hard gewerkt om milieucriminaliteit aan te pakken. De afgelopen jaren is daar al hard aan gewerkt. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen en de Algemene Rekenkamer zijn de Minister van JenV en ik, samen met alle betrokkenen, binnen het IBP VTH bezig om de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving verder te versterken. Dit doen we door in te zetten op het versterken van de informatievoorziening en de datakwaliteit, het verbeteren van de informatie-uitwisseling, het implementeren van de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht en door ervoor te zorgen dat er meer prioriteit en capaciteit is voor de aanpak van milieucriminaliteit bij onder andere de bijzondere opsporingsambtenaren, de politie en het OM.
Vraag 14
Bent u bereid onderzoek te doen naar hoe het VTH-stelsel specifiek in dit geval gefaald heeft en wat er geleerd kan worden, dat van bredere toepassing kan zijn, voor het versterken van het VTH-stelsel?
Antwoord 14
Het VTH-stelsel is de afgelopen jaren veelvuldig onderzocht. Uit voorgaande onderzoeken12 naar het functioneren van het VTH-stelsel en de kwaliteit van de uitvoering van de VTH-taken om het VTH-stelsel te kunnen versterken, zijn diverse aanbevelingen gekomen om het VTH-stelsel te versterken. Het versterken en toekomstbestendig maken gebeurt nu, samen met de andere stelselpartijen, in het IBP VTH. Daarnaast laat ik elke twee jaar een onderzoek doen naar het functioneren van het VTH-stelsel. Het meest recente tweejaarlijks onderzoek heb ik recent aan de Kamer gestuurd13. Daarbij fungeert het tweejaarlijks onderzoek over 2022 als nulmeting voor het IBP VTH zodat bij een volgende meting de situatie in 2022 als referentie kan dienen. In het volgende onderzoek over 2024 zal de voortgang van de resultaten van het IBP VTH kunnen worden gemonitord.
Vraag 15
Bent u op de hoogte van vergelijkbare gevallen waar de Omgevingsdienst, Arbeidsinspectie, milieupolitie en het OM op de hoogte zijn van milieucriminaliteit maar niet ingrijpen? Zo ja, kunt u een overzicht delen van deze gevallen?
Antwoord 15
Nee, ik ben niet op de hoogte van vergelijkbare gevallen waar niet wordt ingegrepen bij milieucriminaliteit.
Vraag 16
Kunt u toelichten hoe het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel in de toekomst zorgt dat vergelijkbare situaties zoals beschreven in het artikel voorkomen of gestraft zullen worden?
Antwoord 16
Het is helaas onmogelijk toe te zeggen dat overtredingen van vergunningsvoorwaarden in de toekomst niet meer zullen plaatsvinden in Nederland. Samen met de bevoegde gezagen en uitvoeringsorganisaties blijf ik mij als stelselverantwoordelijke uiteraard inzetten om de kans hierop zo klein mogelijk te maken. Zo wordt binnen het IBP VTH onder andere gewerkt aan het:
in kaart brengen van risico’s als basis voor regionale uitvoeringsprogramma’s
uitrollen van de landelijke vergunningenstrategie
investeren in een gedeeld digitaal informatiemodel
opzetten van een landelijke kennisinfrastructuur.
Specifiek voor opsporen en het opleggen van een straf is er een landelijke handhavingsstrategie opgesteld waarmee beoogd wordt dat de handhavende instanties op eenzelfde manier optreden bij overtredingen. Deze strategie is vastgesteld en wordt ondersteund met de leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen.
Vanuit mijn rol als stelselverantwoordelijke breng ik de verantwoordelijkheden van alle stelselpartijen in beeld zodat beter invulling gegeven kan worden aan de verantwoordingslijnen.
Vraag 17
In het geval dat de huidige plannen dergelijke situaties niet kan verbeteren, hoe gaat u het programma aanpassen om ervoor te zorgen dat vergelijkbare situatie zoals beschreven in het artikel voorkomen of gestraft zullen worden?
Antwoord 17
Binnen het IBP VTH wordt door alle partijen hard gewerkt aan de opvolging van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen en daarmee de versterking van het VTH-stelsel. Hiermee zorgen we onder andere voor robuuste omgevingsdiensten die voldoende kennis, kunde en menskracht hebben om hun belangrijke taak te kunnen uitvoeren.
Vraag 18
Kunt u, in het licht van dit artikel, reflecteren op aanbevelingen 3, 6 en 9 van de commissie Van Aartsen?
Antwoord 18
De commissie van Aartsen heeft in maart 2021 tien aanbevelingen gedaan14. De aanbevelingen waar uw Kamer naar vraagt zijn:
Meer prioriteit, capaciteit en inzet voor strafrechtelijke handhaving en vervolging
Verplichting tot informatie-uitwisseling en investeren in kennisontwikkeling en kennisdeling
Inrichten van Rijkstoezicht op omgevingsdiensten
Ik onderschrijf deze aanbevelingen nog steeds van harte. Samen met alle betrokken partijen ben ik aan de slag gegaan om zo snel mogelijk opvolging te geven aan de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Met de Kamerbrief van 13 december 202115 is uw Kamer ingelicht over hoe de aanbevelingen worden opgevolgd. De invulling van deze opvolging is bepaald binnen het IBP VTH en daar wordt door alle partijen hard aan gewerkt.
Voor aanbeveling 9 is gekozen voor een alternatieve invulling. Met provincies, gemeenten en omgevingsdiensten wordt een systeem opgezet voor visitaties van omgevingsdiensten. Daarnaast is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gestart met thematische en signalerende onderzoeken naar het VTH-stelsel. Ook wordt ingezet op het versterken van het horizontaal toezicht door gemeenteraden en provinciale staten.
Halfjaarlijks verstuur ik uw Kamer een voortgangsrapportage om op de hoogte te blijven van het IBP VTH. Op 4 juli 2023 is de meest recente rapportage aan uw Kamer verzonden16.
Vraag 19
Bent u van mening dat de huidige plan van aanpak voldoende doet om strafrechtelijke handhaving en vervolging; kennisdeling; en capaciteit van omgevingsdiensten te verbeteren om dergelijke gevallen, zoals beschreven in het artikel, in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 19
Zoals ik in het antwoord op vraag 16 heb aangegeven, is het helaas onmogelijk toe te zeggen dat een vergelijkbare situatie in de toekomst niet meer zal plaatsvinden. Ik zet mij uiteraard in om, binnen het IBP VTH en als stelselverantwoordelijke, de kans hierop zo klein mogelijk te maken.
Ik ben van mening dat het huidige programma met de onderliggende plannen van aanpak het VTH-stelsel versterkt.
Vraag 20
Kunt u een stand van zaken delen met de Kamer met betrekking tot de planning voor de opvolging van aanbevelingen van de commissie Van Aartsen met extra aandacht voor aanbeveling 3, 6 en 9?17 Worden de gesteelde deadlines gehaald?
Antwoord 20
Het IBP VTH geeft opvolging aan de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Ik informeer de Kamer halfjaarlijks over de voortgang van deze opvolging. De meest recente voortgangsrapportage is op 4 juli 2023 met u gedeeld18.
Vraag 21
Welke knelpunten worden sinds de start van het programma versterking VTH-stelsel ervaren door de instanties belast met de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving op het gebied van milieu?
Antwoord 21
Ik heb geen compleet overzicht van alle knelpunten die worden ervaren in het VTH-stelsel. Er zijn wel signalen dat het ontbreken van voldoende (financiële) middelen en menskracht door sommige partijen als knelpunt binnen het stelsel wordt ervaren. Ook wordt ervaren dat er soms onvoldoende betrokkenheid is van (provinciale en gemeentelijke) bestuurders. Deze partijen moeten ook hun verantwoordelijkheden pakken. Ik ben daarom voor de zomer bijeengekomen met een groep lokale bestuurders die koploper zijn in het versterken van het VTH- stelsel. Met hen bespreek ik de kansen en uitdagingen die zij ervaren. Daarnaast hebben deze koplopers een ambassadeursrol in hun regio om de versterking van het VTH-stelsel bij hun collega’s te stimuleren. Ik kom twee keer per jaar met deze koplopersgroep bijeen om de voortgang te bespreken.
Vraag 22
Zijn er specifieke plannen om de sancties en straffen voor bedrijven die zich schuldig maken aan milieucriminaliteit te versterken, zodat deze een daadwerkelijke afschrikkende werking hebben?
Antwoord 22
Naar aanleiding van de motie van de leden Hagen/Sneller19 wordt door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzoek gedaan naar de strafmeting bij ernstige milieudelicten. Dit onderzoek start in het najaar. De Minister van JenV informeert u over de uitkomsten daarvan. In EU- verband wordt gewerkt aan een herziening van de richtlijn milieucriminaliteit (Richtlijn 2008/99/EG), waarbij ook de sanctiemogelijkheden voor milieudelicten tegen het licht worden gehouden. Bij de implementatie van deze richtlijn wordt ook naar de hoogte van de sancties voor milieudelicten gekeken.
Vraag 23
Onder welke voorwaarden wordt een directeur van een bedrijf strafrechtelijk vervolgd voor milieucriminaliteit? Wat moet er gebeuren voor dat een verantwoordelijke persoon in plaats van het bedrijf waar diegene directeur van is aangepakt wordt voor milieucriminaliteit?
Antwoord 23
De Nederlandse strafwetgeving kent diverse mogelijkheden om bestuurders van rechtspersonen persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk te houden voor betrokkenheid bij milieudelicten die in bedrijfsmatige sfeer zijn gepleegd. Zo kan een bestuurder onder meer strafrechtelijk worden vervolgd als pleger van een milieudelict, als feitelijk leidinggevende of als opdrachtgever van een milieudelict dat door de rechtspersoon is begaan. Of, en zo ja voor welke van deze daderschapsvormen, de bestuurder kan worden vervolgd, is afhankelijk van de concrete omstandigheden in het individuele geval.
In algemene zin geldt voor al deze daderschapsvormen dat de enkele omstandigheid dat iemand bestuurder van een rechtspersoon is, niet voldoende is om diegene persoonlijk strafrechtelijk aansprakelijk te stellen voor een door die rechtspersoon begaan milieudelict. Steeds moet kunnen worden bewezen dat de bestuurder op één of andere manier daadwerkelijk betrokken is geweest bij het begaan van zo’n delict. Waar die betrokkenheid uit moet bestaan, verschilt per strafrechtelijke daderschapsvorm. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat die betrokkenheid onder omstandigheden ook kan bestaan uit een meer passieve rol. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie dat de bestuurder ervan op de hoogte is dat in de sfeer van de rechtspersoon structureel milieudelicten worden begaan en die bestuurder – gelet op zijn feitelijke positie binnen die rechtspersoon – redelijkerwijs gehouden is om het plaatsvinden van die delicten te voorkomen of te beëindigen20. Voor een uitgebreide toelichting op de bestaande mogelijkheden om bestuurders strafrechtelijk aansprakelijk te stellen voor betrokkenheid bij milieudelicten, verwijs ik naar een proefschrift dat in 2021 over dit onderwerp is gepubliceerd21.
Het is in individuele zaken aan het OM om te besluiten of vervolging wordt ingesteld en, zo ja, tegen welke (rechts)personen. Het OM kan er daarbij voor kiezen om zowel de rechtspersoon zelf als bij die rechtspersoon werkzame bestuurders te vervolgen. Het is ook mogelijk dat uitsluitend de rechtspersoon of de werknemers van die rechtspersoon worden vervolgd. Het OM maakt die afweging op basis van de omstandigheden in een individuele strafzaak.
Vraag 24
Drinkwaterbedrijf Dunea heeft vanwege vervuiling besloten geen drinkwater meer uit de Maas te winnen.22 Kunt u reageren hierop in het licht van de Claessen Tankcleaning casus en een overizcht geven van drinkwaterbedrijven die niet meer water uit de Maas winnen vanwege vervuiling?
Antwoord 24
Er zijn verschillende redenen dat een innamestop bij drinkwaterbedrijven kan plaatsvinden. Dit kan zijn door de aanwezigheid van een stof die mogelijk impact heeft op de kwaliteit van het drinkwater of bijvoorbeeld de aanwezigheid van veel zwevende deeltjes vanwege omwoeling van de bodem door scheepvaart.
Drinkwaterbedrijven houden hier rekening mee. Slechts bij een zeer langdurige innamestop zal dit impact hebben op de drinkwatervoorziening. In maart heeft Dunea de inname van oppervlaktewater voor de productie van drinkwater bij het innamestation Brakel tijdelijk gestopt. Dat is gebeurd naar aanleiding van het aantreffen van het onkruidbestrijdingsmiddel terbutylazine in metingen van Rijkswaterstaat in Eijsden in Zuid-Limburg, 75 km van Venlo. Deze betreffende innamestop is dus niet gerelateerd aan activiteiten van Claessen Tankcleaning.
RIWA-Maas, de belangenvereniging van drinkwaterbedrijven die gebruik maken van de Maas voor drinkwaterproductie, levert ieder jaar een jaarrapport waarin een overzicht wordt gegeven van de innamestops die bij drinkwaterbedrijven hebben plaatsgevonden. Daarin wordt per innamestop toegelicht wat de oorzaak was die tot de innamestop heeft geleid. Het jaarrapport over 2022 zal voor het einde van dit jaar gepubliceerd worden.
Vraag 25
Hoeveel bedrijven zijn bij u bekend die het water van de Maas vervuilen met hun activiteiten? Kunt u hier een overzicht van geven?
Antwoord 25
Bevoegde gezagen hebben de verantwoordelijkheid om zelf hun vergunningenbestand bij te houden in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. Daar gebruiken ze hun eigen systemen voor. Een overzicht is op dit moment niet te maken voor de gehele Maas.
Vraag 26
Zijn er meer bedrijven bij u bekend die jarenlang onwetmatig lozen in de Maas?
Antwoord 26
Er zijn geen bedrijven bij mij bekend die onwetmatig lozen in de Maas.
Bijlage Tijdlijn verloop dossier Claessen Tankcleaning Venlo B.V.
Vergunningen
Aan Claessen Tankcleaning Venlo B.V. (hierna: Claessen Tankcleaning) zijn de volgende vergunningen verleend:
3 augustus 2015 is een revisievergunning verleend voor het bedrijfsmatig in- en uitwendig reinigen van tankauto’s.
Op 18 april 2016 is een veranderingsvergunning verleend voor het milieuneutraal veranderen inrichting: actief innemen afval(water), stoffen voor verwerking zuiveringsinstallatie.
Op 3 september 2018 is een veranderingsvergunning verleend voor de opslag van gereinigde en ongereinigde (tank)containers (max. 800).
Op 13 augustus 2020 is een veranderingsvergunning verleend om naast opslag van te reinigen en gereinigde containers ook tankcontainers met ADR en niet-ADR-stoffen op te slaan.
Controles en meldingen
Gelet op het type inrichting wordt het bedrijf elke 3 jaar gecontroleerd tenzij er aanleiding is om het bedrijf vaker te controleren.
Deze aanleiding deed zich voor vanwege een melding begin januari 2020. X benadert een medewerker van het team Bouwen en Milieu van de gemeente Venlo met een melding over een onveilige «milieu»-situatie bij Claessen Tankcleaning. De melding is van dien aard dat deze aanleiding is om hierop in te gaan.
Op 22 januari 2020 licht X zijn melding toe. Hij meldt dat de benzeenfakkel niet meer gebruikt wordt door Claessen Tankcleaning en vraagt ons om een controle in te plannen.
Op 20 februari 2020 levert X een rapport uit 2015 aan van Ingenia Consultants & Engineers B.V. In dit rapport staat hoe de benzeenfakkel zou moeten werken. Dit rapport dateert echter van na de vergunningverlening en maakt dus geen onderdeel uit van het vergunde procedé voor de verwerking van benzeen.
Op 9 maart 2020 wordt een eerste controle naar onder andere ook de werking van de benzeenfakkel uitgevoerd.
In het controlerapport dat op 14 april 2020 is verstuurd, is het volgende opgemerkt:
«Betreffende de Benzeenfakkel is in de verleende vergunning het volgende voorschrift 8.4 opgenomen:
Bij het uitvallen of niet goed functioneren van de fakkel moet het reinigen van tankauto’s met benzeen als restproduct onmiddellijk worden gestopt. Van de bedrijfsvoering van de fakkel dient een registratie te worden bijgehouden, waarin ten minste moet zijn vermeld:
de gegevens waaruit de goede werking van de fakkel blijkt;
datum en omschrijving van uitgevoerd onderhoud;
storingen met vermelding van de datum, de oorzaak en de remedie.
Vergunninghouder is verplicht het register ten minste 3 jaar te bewaren.
Tijdens het bezoek bleek dat er geen registratie aanwezig is van de fakkel. Verder kon tijdens het bezoek niet duidelijk gemaakt worden dat de benzeenfakkel goed functioneert. Daarop is afgesproken dat u bij een tankreiniging met de benzeenfakkel zou aangeven dat deze plaatsvond zodat een van de toezichthouders milieu de goede werking van de benzeenfakkel zou kunnen inspecteren. Daarop is geen bericht meer van u vernomen.
Tijdens het controlebezoek is ook geconstateerd dat een tankwagen met daarin oplosmiddelen houdende reststoffen niet werd gereinigd in de baan nummer 3 waar de spotafzuiging aanwezig is, maar op een baan waar deze afzuiging niet via de luchtwasser wordt geëmitteerd. U gaf aan dat het harsen betrof die voor verstoppingen in de luchtafvoer en luchtwasser zouden leiden. Dit betreft echter een overtreding van voorschrift 8.3 van de omgevingsvergunning uit 2015.Verder is in dit kader het rendement van de luchtafzuiging en de luchtwasser besproken. Nu is opgenomen dat 75% van de afgezogen oplosmiddelen dient te worden afgevangen. We verzoeken u om te bewijzen dat dit rendement gehaald wordt.
Ten slotte wijzen we u op voorschrift 8.2 Minimalisatieverplichting uit de NeR voor benzeen.
Voorschrift 8.2 luidt: Elke 5 jaar, te rekenen vanaf de datum dat de vergunning onherroepelijk is geworden, dient het bedrijf in verband met de minimalisatie verplichting uit de NeR een onderzoek uit te (laten) voeren naar de mogelijkheden om de emissie van benzeen verder te reduceren.
Bij het onderzoek dient het stappenplan doorlopen te worden zoals omschreven in paragraaf 4.15 van de NeR.
Binnen 6 maanden na afloop van de hierboven genoemde termijn dient aan het bevoegd gezag een rapportage worden overlegd waaruit blijkt dat aan paragraaf 4.15 van de NeR is voldaan.»
Op 17 april 2020 vindt een hercontrole bij Claessen Tankcleaning plaats naar de werking van de benzeenfakkel. Deze werd in afwijking van de omgevingsvergunning (zonder de vacumeerinstallatie) gebruikt, maar werkt. Deze bevindingen zijn meegenomen in het controlerapport van 8 juni 2021.
Op 20 april 2020 ontvangen we van Claessen Tankcleaning Venlo B.V. de resultaten van de vier laatste afvalwaterbemonsteringen. Daaruit bleek dat ze voldoen aan de normen zoals vermeld in de verleende vergunning.
Op 15 mei 2020 ontvangen we van X op een usb-stick een tiental filmpjes en ongeveer 50 foto’s. Daarop is te zien: foto’s van het door ons gestuurde controlerapport, foto’s van reinigingsopdrachten, foto’s en films van tankreinigingen. De filmpjes en afbeeldingen hebben geen ander beeld gegeven dan de reeds bekende overtredingen.
Op 10 juli 2020 heeft de politie afschriften ontvangen van de vergunningen. Door de politie wordt vooralsnog niet ingegaan op het verzoek van de milieumedewerker om met X een en ander rondom het niet functioneren van de technische installaties te bespreken.
Op 24 juli 2020 ontvangt de gemeente de reactie van de politie dat zij eerst in overleg zal treden met het OM hoe de casus verder aan te vliegen. Er wordt voor gekozen om niet het gesprek aan te gaan om te voorkomen dat er getuigenverhoor ontstaat waarbij onder meer de anonimiteit niet meer gegarandeerd kan worden.
Op 13 augustus 2020 is een veranderingsvergunning verleend om naast opslag van te reinigen en gereinigde containers ook tankcontainers met ADR en niet-ADR-stoffen op te slaan.
Op 16 oktober 2020 ontvangt de gemeente vervolgens een terugkoppeling van de politie in relatie tot de inbreng in het landelijke Milieu-informatie overleg met het OM. Het verzoek is om verscherpt en onaangekondigd toezicht te houden op de locatie. Er komt op voorhand geen onderzoek. Als uit de controle nieuwe feiten aan licht komen dan kan de casus opnieuw worden ingebracht.
Verder geven zij aan dat de Arbeidsinspectie in kennis is gesteld over de melding over misstanden over de gevaarlijke arbeidsomstandigheden en dat zij de melding in behandeling hebben genomen.
Op 5 februari 2021 zoekt de gemeente contact met de Arbeidsinspectie om de bij de gemeente bekende informatie te delen.
In de tussenliggende periode belt X zeer regelmatig met de vraag wat de stand van zaken is. Van het contact met X is geen registratie bijgehouden (zie ook 27 juli 2021).
Op 22 maart 2021 wordt specifiek het containerveld samen met de brandweer gecontroleerd. Tijdens deze controle valt op dat de inrichting is gewijzigd. De vacumeerinstallatie is niet meer aanwezig op de plaats zoals deze is aangegeven op de tekening behorende bij de omgevingsvergunning. Dit is onbedoeld niet meegenomen in de bevindingen. De vraag rijst of de installatie dan nog wel dezelfde werking heeft. Hieruit ontstaat aanleiding om een nieuwe controle in te plannen die op 8 juni 2021 is uitgevoerd.
Op 7 april 2021 wordt het Waterschap Limburg verzocht een afvalwaterbemonstering uit te voeren. Op 11 mei 2021 ontvangen we de resultaten van de op 22 april 2021 uitgevoerde afvalwaterbemonsteringen. De resultaten worden meegenomen in de bevindingen van de op 8 juni 2021 geplande controle.
Op 11 mei 2021 zoekt de gemeente opnieuw contact met de Arbeidsinspectie om hun deelname aan een integrale controle af te stemmen. De Arbeidsinspectie geeft aan dat zij niet kunnen deelnemen. Omdat de geplande datum niet doorgaat wordt een alternatieve datum afgesproken en wordt de Arbeidsinspectie opnieuw gevraagd aan te sluiten. Ook op een nieuw gepland controlemoment geeft de Arbeidsinspectie aan niet aan te kunnen sluiten.
Op 8 juni 2021 controle uitgevoerd waarbij X aanwezig was. X is meegevraagd om naar aanleiding van de gedane melding duidelijkheid te verschaffen.
Op 30 juni 2021 heeft X de portefeuillehouder benaderd met de vraag om een melding ongewoon voorval bij Claessen Tankcleaning Venlo B.V te bespreken. De portefeuillehouder heeft de behandelend ambtenaar vervolgens verzocht om aangaande deze melding contact op te nemen met X. Gelet op de aard van melding, namelijk een valpartij op de werkvloer, was er geen sprake van een ongewoon voorval in het kader van de milieuwet- en regelgeving op grond waarvan het college als bevoegd gezag handhavend zou kunnen optreden.
Op 5 juli 2021 ontvangen wij een mail van X met een overzicht van «overtredingen» zoals deze door Claessen Tankcleaning Venlo B.V. zouden worden begaan.
Vervolgens wordt op 20 juli 2021 een overleg ingepland tussen X en medewerkers van de gemeente Venlo. Daarbij heeft X gevraagd naar de stand van zaken en daarbij zijn zorgen geuit over naleving van de milieuwetgeving. Daarbij is de stand van zaken en de mogelijkheden dan wel onmogelijkheden in het kader van toezicht en handhaving besproken.
Op 20 juli 2021 vindt de verzending plaats van het controlerapport naar Claessen Tankcleaning Venlo B.V van het bezoek van 8 juni 2021. In het controlerapport zijn de volgende overtredingen vastgelegd:
De concentratie som zware metalen en EOX (extraheerbare organische halogeenverbindingen) zijn hoger dan is voorgeschreven in voorschrift vs. 3.2
Er is geen documentatie aanwezig van de benzeenfakkel: onderhoudsregistratie, storingen reparaties e.d. vs. 8.4
Er is geen onderzoek minimalisatie verplichting uit de NeR uitgevoerd, binnen 5 jaar nadat de vergunning onherroepelijk is geworden. Binnen 6 maanden na afloop van deze termijn dient aan het bevoegd gezag een rapportage te worden over gelegd waaruit blijkt dat aan paragraaf 4.15 van de NeR is voldaan.
Van de vloeistofdichte vloeren van de reinigingsbanen is nog geen Verklaring Vloeistofdichte Voorziening (VVV) afgegeven.
Op 27 juli 2021 ontvangt de gemeente een reactie van de adviseur namens Claessen Tankcleaning Venlo B.V., over de aanwezigheid van X tijdens de controle van 8 juni 2021. Hierop is geen reactie uitgegaan. Tekortkomingen 1 en 2 zijn opgelost door sturen plan van aanpak, resultaten afvalwaterbemonstering (ontvangen op 18 augustus 2021) en onderhoudsregistratie, storingen e.d. van de benzeenfakkel.
Voor tekortkomingen 3 en 4 geldt een langere termijn. Hiervoor worden de documenten op 20 oktober, 17 november en 9 december 2021 toegestuurd.
Tussentijds volgen er herhaaldelijk reminders van X per telefoon of sms (hier is geen consequente registratie van).
Op 13 december 2021 wordt informatie rondom een concept-aanschrijving inzake voornemen opleggen dwangsom met X gedeeld met de achterliggende gedachte om hiermee informatie rondom het vaststellen van de overtreding met X te delen.
Op 14 december 2021 ontvangen we telefonisch verzoek van X om de afschriften van de omgevingsvergunningen te sturen. Na herhaling van dat verzoek via sms worden deze op 22 december 2021 uiteindelijk per email opgestuurd.
Op 24 januari 2022 ontvangt de gemeente zowel schriftelijk als per email verzoek om reactie door advocaat Claessen Tankcleaning Venlo B.V. De stukken die X heeft ontvangen zijn kennelijk met klanten van Claessen Tankcleaning Venlo B.V gedeeld als ware deze afkomstig van de gemeente.
Op 2 februari 2022 komen er persvragen rondom misstanden bij het bedrijf welke 3 februari 2022 worden beantwoord. Op 15 februari 2022 volgen ook nog persvragen die dezelfde dag worden beantwoord. De misstanden zijn anoniem bij de media gemeld en hebben betrekking op de werkwijze van de benzeenfakkel en vacumeerinstallatie.
Op 17 februari 2022 vindt een gesprek plaats tussen Claessen Tankcleaning Venlo B.V en gemeente Venlo. Tijdens dat gesprek wordt ook benadrukt dat als er sprake is van een overtreding de gemeente het handhavingstraject zal inzetten. Inmiddels loopt er tussen Claessen Tankcleaning en X een civielrechtelijke kwestie, mede vanwege het opzettelijk delen van documenten als ware deze afkomstig van de gemeente waarmee Claessen Tankcleaning Venlo B.V stelt schade te hebben geleden.
Op 18 maart 2022 volgt in aanvulling op het gevoerde gesprek de gemeentelijke reactie naar Claessen Tankcleaning Venlo B.V. Hierin wordt aangegeven dat de rol van X in relatie tot het onbevoegd – en in naam van het college van burgemeester en wethouders – versturen van brieven zal worden onderzocht. Hierbij worden ook de mogelijkheden tot het doen van aangifte onderzocht. In deze brief geeft de gemeente aan het handhavingstraject te zullen inzetten.
Op 22 maart 2022 is het voornemen dwangsom verstuurd naar Claessen Tankcleaning Venlo B.V met betrekking tot de gewijzigde inrichting en werking van de benzeenfakkel ten opzichte van de vergunde situatie. Hierbij wordt geschetst op welke wijze aan deze overtreding een einde kan worden gemaakt. De termijn waarbinnen de overtreding moet worden beëindigd wordt bepaald op 30 april 2022. Er kan een zogenaamde zienswijze tegen dit voorgenomen besluit worden ingediend. Hiermee kan Claessen Tankcleaning Venlo B.V reageren op het voorgenomen besluit.
Op 31 maart 2022 reageert Claessen Tankcleaning Venlo B.V om met of in het bijzijn van een bestuurder de zienswijze te bespreken. Er is n.a.v. van dit verzoek telefonisch overleg geweest met Claessen Tankcleaning Venlo B.V waarin uitleg is gegeven over het indienen van de zienswijze. Dit wordt ambtelijk afgehandeld. Aan het verzoek om een langere termijn te gunnen om de zienswijzen in te dienen wordt gehoor gegeven. Er is geen zienswijze ingediend.
Op 5 april 2022 ontvangen we een brief, waarin de advocaat namens Claessen Tankcleaning Venlo B.V. een verzoek tot handhaving indient tegen het handelen van hun oud-medewerker X.
Op 5 april 2022 ontvangen we per mail een verzoek om een gesprek met het college van B&W door Claessen Tankcleaning Venlo B.V.
Op 6 april 2022 ontvangen we van het Waterschap Limburg een doorgestuurde melding over een lozing vanuit een vetafscheider naar het gemeentelijk riool. De melding is anoniem; getekend met «een ex-onderhoud monteur».
Op 13 april 2022 ontvangen we via de Provincie Limburg een klacht van een ex-werknemer.
Op 29 juni 2022 vindt een gesprek plaats met Claessen Tankcleaning Venlo B.V over de afhandeling van hun klacht over X.
Op 1 augustus 2022 vindt bij Claessen Tankcleaning Venlo B.V. aan de Columbusweg 27 Venlo een ongewoon voorval plaats. Er wordt een gaslucht geconstateerd waardoor de brandweer ter plaatse gaat. De brandweer heeft bij ons melding gedaan van drie dezelfde incidenten (in maart, juni en augustus 2022). Daarna is er overleg met de Veiligheidsregio en Claessen Tankcleaning Venlo B.V. met bezoeken op 14 september 2022 en 26 oktober 2022. Claessen Tankcleaning Venlo B.V. heeft n.a.v. het voorval hun werkwijze en instructies aangepast. Deze zijn beoordeeld door de veiligheidsregio en gemeente/RUD. E.e.a. is vastgelegd in een controlerapport dat op 8 november 2022 is verstuurd.
Op 23 en 26 september 2022 contact met Boekener Belang in verband met geuroverlast, veroorzaakt door isopropeenreingingen. Hierop is vervolgens door gemeente, veiligheidsregio en brandweer geacteerd, zoals hierboven vermeld.
Op 8 november is het controlerapport naar aanleiding van het ongewone voorval op 1 augustus, verstuurd naar Claessen Tankcleaning Venlo B.V.
Op 18 november 2022 ontvangen we vragen over Claessen Tankcleaning Venlo B.V. vanuit Politie Noord-Holland over de acceptatie van waswater met euralcode 16.10.02. Op 22 november 2022 antwoord geleverd dat het toegestaan was. Reactie: «Wij weten in 1e instantie voldoende.
Mochten we later nog vragen hebben hopen we op jouw medewerking».
Op 27 juni 2023 ontvangen we het verzoek van de NRC om een toelichting te geven over het bedrijf Claessen Tankcleaning Venlo B.V. Op 19 juli 2023 vindt dit gesprek plaats.
Op 27 juli 2023 controlebezoek door de gemeente bij Claessen Tankcleaning Venlo B.V. waarbij geconstateerd wordt dat de reinigingen van tankwagens met benzeen anders wordt uitgevoerd (qua werkwijze en installaties) dan in de vergunning omschreven. Daarop wordt aangezegd (en later bevestigd in controlerapport) dat het niet is toegestaan om binnen de inrichting reinigingen uit te voeren van opslagvoorzieningen (zoals tanks) waarin zich benzeen of restanten hiervan bevinden.
Claessen Tankcleaning Venlo B.V. dient zo spoedig mogelijk gelijkwaardigheid aan te tonen van de huidige werkwijze met bijbehorende installaties van de benzeenreinigingen, of; de werkwijze en installaties van de benzeenreinigingen weer in overeenstemming te brengen met de omgevingsvergunning.
Op 31 juli 2023 wordt de last onder dwangsom verstuurd, per aangetekende post en per mail.
Op 2 augustus 2023 is een hercontrole uitgevoerd door toezichthouder gemeente en RUD, gezamenlijk met politie. Bij dit onaangekondigde bezoek is er gecontroleerd of reiniging van tankwagens met benzeen ook daadwerkelijk gestaakt is. Er worden geen reinigingen van tankwagens met benzeen meer uitgevoerd. Daarbij is ook de bedrijfsregistratie (alle tankreinigingen van de laatste week voor 27 juli en alle benzeenreinigingen van de laatste 2 maanden) gevraagd en geleverd.
NRC, 26 juli 2023, «Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning zo de Maas in stromen,» https://www.nrc.nl/nieuws/2023/07/26/liters-kankerverwekkende-stoffen-laat-claessen-tankcleaning-zo-de-maas-in-stromen-a417058.↩︎
Kamerstuk 22 343 en 28 663, nr. 295, Kamerstuk 22 343, nrs. 294 en 297.↩︎
Kamerstuk 2023Z16807.↩︎
Dagmail, Gemeente Venlo.↩︎
Kamerstuk 22 343, nr. 360.↩︎
Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving.↩︎
Dagmail, Gemeente Venlo.↩︎
Zie ook mijn brief van 18 november 2022 (Kamerstuk 22 343 en 28 663, nr. 349).↩︎
Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) | Informatiepunt Leefomgeving.↩︎
Liters kankerverwekkende stoffen laat Claessen Tankcleaning zo de Maas in stromen - NRC.↩︎
Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving.↩︎
Kamerstuk 22 343 en 28 663, nr. 295, Kamerstuk 22 343, nrs. 294 en 297, Kamerstuk 28 089, nr. 259.↩︎
Kamerstuk 2023Z16807.↩︎
Kamerstuk 22 343 en 28 663, nr. 295.↩︎
Kamerstuk 22 343, nr. 311.↩︎
Kamerstuk 22 323, nr. 360.↩︎
Kamerstuk 2022D30653.↩︎
Kamerstuk 22 323, nr. 360.↩︎
Kamerstuk 22 343, nr. 344.↩︎
HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733, r.o. 3.5.2.↩︎
T.R. Bleeker, Milieuaansprakelijkheid van leidinggevenden (diss. Utrecht), Deventer: Wolters Kluwer 2021.↩︎
NOS, 14 maart 2023, «Drinkwaterbedrijf stopt met gebruik water uit Maas vanwege vervuiling,» https://nos.nl/artikel/2467439-drinkwaterbedrijf-stopt-met-gebruik-water-uit-maas-vanwege-vervuiling.↩︎