Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 oktober 2023 (Kamerstuk 21501-02-2718) en het verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 27 en 28 september 2023 (Kamerstuk 21501-02-2717)
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2023D42942, datum: 2023-10-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2740).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
- Beslisnota bij het verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 oktober 2023 (Kamerstuk 21501-02-2718) en het verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 27 en 28 september 2023 (Kamerstuk 21501-02-2717)
- Aanbiedingsbrief
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2740 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2023Z17711:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2023-10-24 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-10-24 18:45: Debat over de Europese top van 26 en 27 oktober 2023 (Plenair debat (overig)), TK
- 2023-10-26 11:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2740 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 20 oktober 2023
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 10 oktober 2023 over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2718) en over de brief van 9 oktober 2023 over het verslag van de informele Raad Algemene Zaken van 27 en 28 september 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2717).
De vragen en opmerkingen zijn op 10 oktober 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 18 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Bromet
De griffier van de commissie,
Hessing-Puts
I Vragen en opmerkingen uit de fracties en reactie van de Minister
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD hebben met interesse kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken d.d. 24 oktober 2023. Ze hebben nog enkele vragen.
Deze leden maken zich zorgen over de situatie in Oekraïne. Steun aan Oekraïne is van levensbelang in de strijd tegen Rusland. Zij zijn benieuwd hoe de Minister oordeelt over de politieke onrust die ontstaan is in de Verenigde Staten (VS). Is de kans aanwezig dat steun aan Oekraïne vanuit de VS zal verminderen? Wat zijn hiervan de consequenties?
1. Antwoord van het kabinet
Sinds de invasie van Oekraïne door Rusland op 24 februari 2022 hebben de Verenigde Staten een leidende rol gespeeld in het leveren van onder andere militaire steun aan Oekraïne. Deze steun is, in combinatie met steun vanuit andere bondgenoten en partners, cruciaal geweest voor de Oekraïense verdediging tegen Russische agressie en voortzetting blijft van het grootst mogelijke belang. De Verenigde Staten en andere Westerse landen blijven zich volledig inzetten voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne. Dit bleek andermaal tijdens de bijeenkomst van de NAVO Ministers van Defensie op 11 en 12 oktober jl. in Brussel en tijdens de bijeenkomst van de Ukraine Defence Contact Group (UDCG) op 11 oktober jl. Ook in het Amerikaanse Congres is nog altijd brede steun, van zowel de democraten als de republikeinen, voor Oekraïne. Onlangs heeft de regering Biden een nieuw steunpakket van 24 miljard Amerikaanse dollar aangekondigd.
Ook zijn voornoemde leden benieuwd of al duidelijk is hoeveel Russische bevroren tegoeden in Nederland en de Europese Unie (EU) aanwezig zijn. Kan Nederland ook zelfstandig deze tegoeden naar Oekraïne doen toekomen? Waarvoor (specifiek) wil de EU de bevroren tegoeden gebruiken, mits het mogelijk is deze voor Oekraïne in te zetten?
2. Antwoord van het kabinet
In de laatste Kamerbrief over de Stand van Zaken sanctienaleving1 is uw Kamer geïnformeerd over de hoogte van de bevroren financiële tegoeden in Nederland. Inmiddels is door financiële instellingen ruim 650 miljoen euro aan Russische financiële tegoeden bevroren (stand oktober 2023). Op basis van openbare rapportages is binnen de EU in totaal ruim 20 miljard euro aan Russische economische middelen bevroren door lidstaten en ruim 200 miljard euro aan publieke middelen van de Russische Centrale Bank geïmmobiliseerd. In EU-verband wordt verkend hoe opbrengsten uit het geïmmobiliseerde publieke Russische vermogen ingezet kunnen worden voor de wederopbouw van Oekraïne. Nederland draagt actief bij aan het onderzoeken hiervan. Nederland zet daarbij in op een ambitieuze houding waarbij gehecht wordt aan een juridisch en financieel zorgvuldige oplossing in samenwerking met internationale partners. Nederland loopt daartoe dan ook niet vooruit op de precieze bestemming van deze gelden en volgt de stapsgewijze aanpak die hiertoe in EU-kader afgesproken is. Uw Kamer wordt op korte termijn in een brief van de Minister van Buitenlandse Zaken nader geïnformeerd.
Ook zijn de aan het woord zijnde leden benieuwd of de opstelling van Hongarije omtrent het blokkeren van steun aan Oekraïne omzeild kan worden. Zijn er mogelijkheden om EU-steun zo te organiseren dat een Hongaars veto geen invloed heeft?
3. Antwoord van het kabinet
De voorgestelde Oekraïne-faciliteit is onderdeel van het Commissievoorstel voor de tussentijdse herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van 2021 tot en met 2027. Besluitvorming hierover vindt plaats op basis van unanimiteit. Op dit moment is het te vroeg om vooruit te lopen op besluitvorming, aangezien de onderhandelingen nog gaande zijn. Samen met andere EU-lidstaten blijft het kabinet het belang van gezamenlijk EU-steun aan Oekraïne benadrukken.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen om de rechtsstaat in enkele EU-lidstaten. Recentelijk zijn er artikelen verschenen die berichten dat de Europese Commissie overweegt om 13 mld. euro aan bevroren EU-fondsen beschikbaar te maken voor Hongarije. Dit in de hoop dat Hongarije hierna haar positie ten opzichte van steun aan Oekraïne verandert. Voornoemde leden maken zich ernstige zorgen over deze berichtgeving. Kan de Minister de inhoud hiervan bevestigen? Overweegt de Europese Commissie inderdaad dit bedrag vrij te maken? Hoe staat het ervoor met de mijlpalen die zijn gezet voor de Hongaarse rechtsstaat? Zijn deze behaald? Deze leden keuren chantage, waar de opstelling van Hongarije de schijn van heeft, af. Deelt de Minister deze afkeuring? Hoe ziet het speelveld eruit? Zijn andere lidstaten bereid de Europese Commissie in deze keuze te ondersteunen?
4. Antwoord van het kabinet
Voor een recent overzicht van de stand van zaken rondom de inzet van het financiële instrumentarium in Hongarije wordt verwezen naar de Kamerbrief van 13 juni jl.2 Zoals ook vermeld in het RAZ-verslag van 26 september jl., heeft Hongarije binnen het kader van de inzet van de Common Provisions Regulation (CPR) op 18 juli jl. bij de Commissie het verzoek ingediend voor een formele beoordeling van de door Hongarije genomen maatregelen om gedeeltelijk te voldoen aan de horizontale randvoorwaarde met betrekking tot het Handvest van de Grondrechten EU, namelijk waar het gaat om eisen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid.3 Recent is bekend geworden dat de Commissie aanvullende vragen heeft gesteld aan Hongarije. Hierdoor wordt de beoordelingstermijn van drie maanden van de Commissie tijdelijk opgeschort. Indien de Commissie oordeelt dat de hervormingen op het terrein van rechterlijke onafhankelijkheid voldoende zijn om aan de genoemde horizontale randvoorwaarde uit de CPR te voldoen, vervalt de opschorting van ca. 13 miljard euro aan EU-cohesiemiddelen. Daarover beslist de Commissie zelfstandig. De Raad heeft hier geen rol. Het kabinet blijft het belang van een zorgvuldige toets bij de Commissie benadrukken. Samen met andere EU-lidstaten blijft het kabinet het belang van een sterke rechtsstaat en gezamenlijke EU-steun aan Oekraïne onderstrepen, zowel in EU-verband, als in bilaterale gesprekken met EU-lidstaten.
Bij de recente Slowaakse verkiezingen is de SMER-partij van oud-premier Fico als winnaar verschenen. De aan het woord zijnde leden keuren de anti-Oekraïne retoriek en pro-Russische houding van oud-premier Fico af. Deze leden zijn benieuwd hoe de Minister kijkt naar de verkiezingsuitslag. Brengt een mogelijke coalitie met SMER risico’s met zich mee voor steun aan Oekraïne en voor de rechtsstaat? Kan oud-premier Fico EU-steun aan Oekraïne beïnvloeden? Hoe beïnvloedt dit het Europees speelveld, specifiek de positie van Hongarije en Polen? Hoe kijken de Europese Commissie andere EU-lidstaten hiernaar? Kan de Minister haar zorgen hierover uitspreken bij haar collega’s?
5. Antwoord van het kabinet
De partij van Robert Fico, SMER, heeft een akkoord gesloten over een te vormen coalitie met de SNS en HLAS. Het is nog niet vast te stellen welke koers deze coalitie gaat volgen. Samen met andere EU-lidstaten blijft het kabinet het belang van een sterke rechtsstaat en gezamenlijke EU-steun aan Oekraïne onderstrepen, zowel in EU-verband, als in bilaterale gesprekken met EU-lidstaten.
De leden van de VVD-fractie lezen dat op dit moment ambtelijke discussie plaatsvindt over de mogelijke herziening van het Meerjarig Financieel Kader (MFK). Zij steunen de positie van het kabinet. De uitdagingen en verplichtingen moeten binnen de kaders van het huidige MFK worden opgevangen. Steun aan Oekraïne geniet hierbij een speciale positie. Hoe groot acht de Minister de kans dat de herziening aan bod komt bij de RAZ?
6. Antwoord van het kabinet
Het voorstel voor de tussentijdse herziening van het MFK staat op de agenda van de komende RAZ. Het is op dit moment nog niet bekend hoe het Voorzitterschap de bespreking zal vormgeven. Er is geen besluitvorming voorzien. Het kabinet zal zich in de discussie opstellen conform het BNC-fiche4 dat uw Kamer op 25 augsustus jl. toegekomen is.
Kan de Minister toezeggen naast de Kamer te informeren ook de Kamer te betrekken bij besluitvorming? In hoeverre is een akkoord op het MFK bij de eerstvolgende Europese Raad realistisch?
7. Antwoord van het kabinet
Het kabinet zal de Kamer via de geannoteerde agenda en verslagen van de Raad op de hoogte houden van ontwikkelingen rondom de tussentijdse herziening van het MFK. Bij nieuwe ontwikkelingen zal de Minister de Kamer tussentijds per brief informeren. Het kabinet verwacht niet dat er op dit dossier voldoende voortgang geboekt zal zijn voor een akkoord bij de eerstvolgende Europese Raad van 26 en 27 oktober 2023.
Voornoemde leden lezen dat migratie als apart agendapunt op de agenda van de ER zal staan. Zij achten het van groot belang dat dit vooraan op de Europese agenda blijft staan. Hoe kijkt de Minister naar de vorderingen op het gebied van het Asiel- en Migratiepact? Kan de Minister een schets geven van de lopende onderhandelingen? Gaan deze onderhandelingen naar schatting nog voor de verkiezingen van het Europees Parlement geconcludeerd worden?
8. Antwoord van het kabinet
Zoals reeds aan de Kamer gemeld in het verslag van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-raad) van 28 september jl., heeft het kabinet ingestemd met de Raadspositie voor de Crisisverordening (Kamerstuk 32 317, nr. 853). Daarmee zijn Raadsposities vastgesteld voor alle onderdelen van het Asiel en Migratiepact. Inmiddels zijn triloogonderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement (EP) op alle onderdelen van het Asiel- en Migratiepact gaande. Het kabinet hecht ten zeerste aan voortgang in de onderhandelingen over het Asiel- en Migratiepact. Zowel de Raad als het EP streven naar een afronding van de onderhandelingen voor de EP-verkiezingen van 2024.
Ten slotte maken de leden van de VVD-fractie zich zorgen over de veiligheidssituatie in Kosovo. De berichtgeving over de aanslag in Noord-Kosovo is verontrustend. Klopt het dat de EP-rapporteur voor Kosovo uitgaat van Servische betrokkenheid? Hoe oordeelt het kabinet hierover? Deze leden achten de voortzetting van de dialoog van groot belang. Op welke manier wordt de Kosovaarse regering ondersteund in een constructieve dialoog met haar Kosovaars-Servische burgers? Hoe vindt deze dialoog plaats?
9. Antwoord van het kabinet
De EU en het kabinet hebben de terroristische aanslag in Banjska (Noord-Kosovo) op 24 september jl. sterk veroordeeld. De Kosovaarse politie, onder monitoring van de European Union Rule of Law Mission (EULEX) en de Kosovo Force (KFOR), doet momenteel onderzoek naar de toedracht en daders van de aanslag. Het kabinet wacht de uitkomsten van dit onderzoek af. Het kabinet acht het van groot belang dat de door de EU-gefaciliteerde dialoog tussen Servië en Kosovo wordt voortgezet en dringt consistent bij beide partijen aan op een constructieve houding in deze dialoog. Het kabinet steunt de inspanningen van de EU Speciaal Vertegenwoordiger Lajčak in dit verband.
Het kabinet acht het herstel van vertrouwen tussen de Kosovaarse-Albanese meerderheid en Kosovaars-Servische minderheid in Kosovo van groot belang. In het slaan van bruggen tussen beide gemeenschappen hebben zowel de Kosovaarse regering als de leiders van de Kosovaars-Servische gemeenschap een rol. Het kabinet roept beiden op die verantwoordelijkheid meer te nemen. Via diverse MATRA-projecten levert het kabinet een bijdrage om de dialoog tussen de verschillende gemeenschappen in Kosovo te bevorderen.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 24 oktober 2023.
Deze leden spreken ten eerste hun afschuw en afkeuring uit tegen de terroristische aanval van Hamas. Zij betuigen hun medeleven met de slachtoffers en nabestaanden van dit opnieuw oplaaiende conflict, en verzoeken de Minister zich op alle mogelijke manieren in te spannen teneinde meer onnodig menselijk leed te voorkomen. Voor de aan het woord zijnde leden is het helder dat Israël het recht heeft zich te verdedigen tegen terroristische aanslagen. Daarbij dient wel door alle betrokken partijen het oorlogsrecht in het oog gehouden te worden. Zal de Minister dit punt ook bespreken tijdens de Raad? Hoe gaat de EU zich inspannen om er voor te zorgen dat het oorlogsrecht zoveel mogelijk gerespecteerd gaat worden?
10. Antwoord van het kabinet
Tijdens de informele (video-)conferentie van de Europese Ministers van Buitenlandse Zaken van 10 oktober jl. heeft Nederland steun uitgesproken voor Israël en benadrukt dat Israël het recht heeft zich te verdedigen tegen de aanvallen van Hamas, met inachtneming van het internationaal recht. Uiteraard dienen het humanitair oorlogsrecht en universele mensenrechten gerespecteerd te worden. Nederland blijft zich hierover uitspreken, ook in EU-verband. De EU blijft zich onder andere inspannen voor een politieke oplossing van het conflict, in lijn met het Peace Day Effort dat enkele weken geleden werd aangekondigd bij de Algemene Vergadering van de VN in New York. Samenwerking tussen de EU en de Arabische Liga, Saudi-Arabië, Egypte en Jordanië om via dit initiatief een politieke oplossing te realiseren is juist nu van groot belang. Tot slot blijft het wat Nederland betreft van belang dat humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking van de EU aan de Palestijnse Gebieden wordt voortgezet.
Tevens zijn voornoemde leden van mening dat het collectief straffen van inwoners van Gaza, waarbij de Israëlische autoriteiten toegang tot water en voedsel voor ongeveer 2 miljoen mensen hebben afgesloten, niet in lijn is met oorlogsrecht en de humanitaire situatie aanzienlijk verslechtert. Verwacht de Minister dat op dit punt overeenstemming gevonden kan worden in de Raad? Deelt de Minister deze positie?
11. Antwoord van het kabinet
Het is cruciaal dat het humanitair oorlogsrecht wordt gerespecteerd door beide partijen. Burgers en humanitaire hulpverleners mogen nooit doelwit zijn van geweld. Ook moet er ongehinderde toegang zijn voor humanitaire hulpverleners en hulpgoederen. Het kabinet is zeer bezorgd over de humanitaire situatie in Gaza. Nederland blijft zich hierover uitspreken, ook in EU-verband.
Op Europees niveau is de afgelopen 24 uur gesproken over het bevriezen van steun aan de Palestijnse gebieden. Unilateraal besloot de Hongaarse Eurocommissaris Oliver Varhelyi de steun op te schorten. Wat vindt de Minister hiervan? Is dit een kwestie waar de Europese Commissie zonder ruggenspraak van de Raad over kan beslissen?
12. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomt de rectificatie op de uitspraak van Eurocommissaris Várhelyi en heeft kennisgenomen van de doorlichting van EU-programmering voor de Palestijnse Gebieden door de Commissie, waarbij stopzetten van de programmering niet aan de orde is.
Wat deze leden betreft, is het Europees buitenlands beleid alleen daadkrachtig als de EU met een mond kan spreken. Na de invasie van Oekraïne is de EU erin geslaagd daadkrachtig en met een stem te spreken. Voornoemde leden zouden graag zien dat de EU ook in dit conflict zich eendrachtig opstelt, om zo snel mogelijk als waardig bemiddelaar tussen de partijen op te kunnen treden. Deelt de Minister die inzet? Zal zij de Hongaarse Eurocommissaris aanspreken op zijn unilaterale uiting?
13. Antwoord van het kabinet
Het kabinet onderschrijft het belang van EU-eenheid om een geloofwaardige en effectieve bijdrage te kunnen leveren aan een politieke oplossing voor het conflict. Het kabinet constateert dat de Raad eensgezind is over solidariteit met Israël, over het recht van Israël om zichzelf te verdedigen in lijn met internationaal recht en over het belang van regionale de-escalatie en bescherming van burgers. In deze context heeft Nederland in EU-verband reeds aangestipt dat inconsistente berichtgeving over het al dan niet continueren van EU-ontwikkelingssamenwerking schadelijk is voor de Unie.
Zowel de Palestijnse- als de Israëlische Minister van Buitenlandse Zaken zijn uitgenodigd voor de Raad. Zullen zij beiden ook aanwezig zijn?
14. Antwoord van het kabinet
Op het moment van schrijven is het onbekend of de Palestijnse en Israëlische Ministers van Buitenlandse Zaken bij de RBZ zullen zijn. Tijdens de informele videoconferentie van de Europese Ministers van Buitenlandse Zaken van 10 oktober jl. waren beide Ministers uitgenodigd, maar is uiteindelijk geen van beiden aangeschoven.
Wat betreft de leden van de D66-fractie moet er zo snel mogelijk gewerkt gaan worden aan een politieke oplossing voor dit conflict. Een oplossing waarin Israël zich veilig weet en waar ook Palestijnen serieus perspectief hebben. De EU kan hier een grote rol in spelen. Kan de Minister zich inspannen tijdens deze Raad om zo snel mogelijk dialoog gericht op een oplossing tussen de twee partijen te organiseren?
15. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomt de doorlopende inzet van de EU om toe te werken naar de-escalatie en een politieke oplossing van het conflict. De EU blijft zich, samen met de Arabische Liga en landen in de regio inspannen voor dialoog, in lijn met het «Peace Day effort» dat enkele weken geleden werd aangekondigd bij de Algemene Vergadering van de VN in New York.
Zal de Minister ook tijdens of en marge van de Raad haar Palestijnse- en Israëlische collega aanspreken op hun verantwoordelijkheid het oorlogsrecht in acht te nemen?
16. Antwoord van het kabinet
Het is cruciaal dat alle partijen het humanitair oorlogsrecht respecteren. Hiertoe roept het kabinet op via verschillende diplomatieke kanalen. In gesprekken met de Minister van Buitenlandse Zaken van Israël Eli Cohen, de Minister van Buitenlandse Zaken van de Palestijnse Autoriteit Riyad Malki en de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie Josep Borrell heeft het kabinet het belang van handelen in overeenstemming met internationaal humanitair recht meermaals benadrukt. Nederland blijft in overeenstemming met het internationaal humanitair recht partijen waar nodig aanspreken op schendingen.
De EU is de grootste financiële donor aan de Palestijnen. Dit geld gaat naar inwoners. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de steun aan de Palestijnen doorgezet dient te worden. Zij begrijpen de terughoudendheid van de Europese Commissie en delen de inzet dat bij iedere euro gecontroleerd moet worden of die niet in handen van Hamas terechtkomt. Tegelijk zouden zij graag zien dat de Europese Commissie inzet op zo snel mogelijk steun bieden aan Palestijnse burgers die slachtoffer zijn geworden van dit opnieuw opgelaaide conflict. Alle steun die gericht is op het organiseren van humanitaire basisvoorzieningen en die kan bijdragen aan het voorkomen van menselijk leed, moet wat deze leden betreft wel zo snel mogelijk beschikbaar komen. Deelt de Minister de opvatting dat er scherpe controle moet komen op geldstromen richting de Palestijnen, maar dat die geldstromen wel door moeten gaan omdat anders burgers onnodig geraakt worden? Is zij bereid dit op te brengen in de Raad? Zal zij ook met haar Palestijnse collega de mogelijkheden voor controle op die steun bespreken?
17. Antwoord van het kabinet
Het kabinet verwelkomt de rectificatie op de uitspraak van Eurocommissaris Várhelyi en heeft kennisgenomen van de doorlichting van EU-programmering voor de Palestijnse Gebieden door de Commissie, waarbij stopzetten van de programmering niet aan de orde is. Voor verdere toelichting op doorzetten van steun aan de Palestijnse bevolking verwijs ik u naar de Kamerbrief over de situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden van 11 oktober jl.5
Ook hopen de leden van de D66-fractie dat de Minister aandringt op Europese aandacht voor bescherming van de Joodse gemeenschap in Europa in het licht van de recente gebeurtenissen. In het Verenigd Koninkrijk hebben we de eerste geweldsplegingen tegen de Joodse gemeenschap al gezien. We weten ook uit eerdere escalaties in dit conflict, dat dit antisemitisme in de Europese samenleving aanwakkert. Zij verzoeken de Minister om zich in te zetten voor nauwe (intelligence) samenwerking met haar Europese collega’s om eventuele escalatie binnen de Europese Unie te voorkomen. Is de Minister van Buitenlandse Zaken hierover in gesprek met haar collega’s op andere departementen? Zal zij zich hierover ook in de Raad uitspreken?
18. Antwoord van het kabinet
De gebeurtenissen treffen in het bijzonder de Joodse gemeenschap in Nederland. In het verleden is gebleken dat antisemitisme in Nederland toeneemt wanneer het Israëlisch-Palestijns conflict oplaait. Nederland is extra alert op de bescherming van de Joodse gemeenschap en staat hiermee in nauw contact. Op 9 oktober jl. sprak de Minister-President samen met de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) met verschillende vertegenwoordigers van Joodse organisaties. Ook staat de NCAB in contact met zijn Europese collega’s.
De leden van de D66-fractie ondersteunen de inzet van Nederland om voorstander te blijven van het blijvend steunen van Oekraïne. Echter, maken deze leden zich zorgen over de berichten dat Hongarije dwarsligt met een veto op het MFK, waardoor de steun voor Oekraïne dreigt stil te staan. Bovendien is het zorgwekkend dat ook Slowakije zich mogelijkerwijs aansluit bij dit rijtje gezien de verkiezingsuitslagen daar.
Deze leden zijn benieuwd hoe de Minister de ontwikkelingen met betrekking tot Hongarije analyseert. Het lijkt erop dat sommige EU-lidstaten willen zwichten voor de chantage van de Hongaarse Minister-President Orbán. Namelijk dat lidstaten nu overwegen een deel van het geblokkeerde geld voor Hongarije, in verband met het rechtsstatelijkheidsmechanisme, te deblokkeren. Klopt deze berichtgeving en wat is het standpunt van Nederland hierop? Deelt de Minister de mening dat dit dansen is naar de pijpen van Minister-President Orbán, waarmee de Europese Unie haar rechtsbeginselen verkwanselt? Wat zijn volgens de Minister goede alternatieve stappen/maatregelen tegen Hongarije om ervoor te zorgen dat de Europese steun voor Oekraïne niet in gevaar komt?
19. Antwoord van het kabinet
Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar het antwoord op vraag 4.
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het voornemen van het Raadssecretariaat om nationale parlementen de toegang tot het delegates portal te ontzeggen. Dit digitale portaal is de enige mogelijkheid die nationale parlementen hebben om een vinger aan de pols te houden over wat er achter gesloten deuren op EU-niveau besloten wordt. Mocht de toegang technisch of juridisch onmogelijk worden gemaakt, is de Minister dan bereid de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie de opdracht te geven proactief en onverwijld, tenminste de commissie Europese Zaken en tevens overige relevante Kamercommissies, de limité stukken te delen teneinde de democratische controle op de Brusselse besluitvorming te kunnen behouden? Zo nee, waarom niet?
20. Antwoord van het kabinet
Voor het kabinet is de toegang voor de Kamer(s) tot het Delegates Portal een belangrijk onderdeel van de EU-informatievoorziening. Het kabinet heeft daarom aangedrongen op besprekingen over het voornemen van het Raadssecretariaat om alleen accounts van ministeries en Permanente Vertegenwoordigingen van lidstaten te accepteren, en niet (meer) van de nationale parlementen. Dit is een achteruitgang op transparantievlak en de EU-informatiemogelijkheden voor nationale parlementen. De Nederlandse inzet is om te waarborgen dat toegang tot deze informatie blijft bestaan, zodat nationale parlementen de limité stukken in kunnen blijven zien. De besprekingen zijn pas gestart en zijn nog gaande. De Kamer zal op de hoogte worden gehouden van relevante ontwikkelingen in deze besprekingen, conform de toezegging zoals gedaan door de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het commissiedebat informele RAZ van 26 september jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2716).
De leden van de PVV-fractie lezen met verbazing dat het kabinet het van belang acht dat huidige migratieafspraken worden geïmplementeerd, waaronder de reeds geldende Dublin afspraken. Als het kabinet dit echt meent, zou dit dan moeten impliceren dat ze zelf ook begint zich aan de positieve kanten van de Dublin afspraken te houden, dat dus inhoudt dat Nederland asielzoekers die via de grens met Duitsland of België, Nederland zijn binnengekomen terugstuurt naar Duitsland, respectievelijk België? Zo nee, hoe rijmt dit dan met het standpunt van het kabinet dat regels dienen te worden nageleefd?
21. Antwoord van het kabinet
Het feit dat een asielzoeker door een andere lidstaat is gereisd, is onder de Dublin verordening geen zelfstandig criterium om de verantwoordelijkheid voor een asielaanvraag aan een andere lidstaat over te dragen. België en Duitsland kunnen wel op basis van andere criteria verantwoordelijk zijn voor een asielverzoek, bijvoorbeeld als een asielzoeker daar een eerste asielaanvraag heeft gedaan. Het kabinet vraagt in bilateraal en Europees verband voortdurend aandacht voor de implementatie van migratieafspraken zoals de Dublin-verordening.
In dat licht, kan de Minister een overzicht geven van het aantal Dublin «take charge» en «take back»-verzoeken die het de eerste 9 maanden van 2023 heeft gedaan aan België en Duitsland en welk aandeel deze verzoeken hadden op het totale aantal inkomende asielverzoeken?
22. Antwoord van het kabinet
In de eerste negen maanden van 2023 ging het om 2020 ingediende verzoeken aan Duitsland, en om 370 ingediende verzoeken aan België. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid informeert uw Kamer binnenkort nader over de actuele situatie in de asielketen.
De leden van de PVV-fractie zijn teleurgesteld te lezen dat het kabinet de klimaatinzet van de EU steunt en het naleven van ambitieuze klimaatactie onderstreept. Heeft het kabinet dan niets geleerd van de desastreuze gevolgen van deze pseudowetenschappelijke klimaat- prietpraat voor de energieprijzen en de inflatie waarmee de Nederlander in de armoede wordt geduwd? Deze leden zouden graag zien dat het kabinet zich in haar demissionaire staat terughoudend opstelt in het doen van dergelijke boude uitspraken. Is de Minister bereid om een toontje lager te zingen?
23. Antwoord van het kabinet
Het kabinet neemt maatregelen om Nederland te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering en om de CO2-uitstoot te verminderen. Daarbij is het van belang dat ook andere landen meer actie ondernemen op het terrein van klimaatverandering. Dat is ook een inzet van NL en de EU bij de aanstaande COP28.
Bij de ontwikkeling van het klimaatbeleid worden de impact van deze maatregelen op de koopkracht van individuele burgers en het verdienvermogen van bedrijven constant meegewogen. Een koplopersrol bij de klimaat- en energietransitie biedt ook economische kansen voor Nederland. Het kabinet blijft zich inspannen om de klimaatdoelen die nationaal en internationaal zijn afgesproken te verwezenlijken.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 oktober aanstaande. Dit leidt bij deze leden tot een aantal vragen en opmerkingen.
Een deel van de bespreking zal gaan over de Russische inval in Oekraïne. Met het kabinet veroordelen voornoemde leden de illegale invasie van president Poetin in Oekraïne. De inzet van steun aan Oekraïne kunnen deze leden op hoofdlijnen onderschrijven. Wel hebben zij vragen over het langetermijnperspectief in deze oorlog. De inzet vanaf februari 2022 is geweest om de Russische agressie te beëindigen door middel van militaire steun aan Oekraïne en sancties. Nu we ruim anderhalf jaar verder zijn, lijkt de oorlog in Oekraïne steeds meer vast te komen zitten in een langdurige loopgravenoorlog. Hoe realistisch acht de Minister het scenario dat Rusland door deze maatregelen zal inbinden? Wat gebeurt er op diplomatiek vlak? Ziet de Minister kansen op een staakt het vuren?
24. Antwoord van het kabinet
Het is nog te vroeg om conclusies te trekken over het verloop van de oorlog. De situatie op de grond is en blijft veranderlijk.
Rusland kan deze oorlog morgen stoppen door de vijandelijkheden te staken en zijn troepen terug te trekken. Helaas zijn er op dit moment geen indicaties dat Rusland terugkeert naar de beginselen van het internationaal recht. Ook de kansen op een snelle diplomatieke oplossing of een staakt-het-vuren lijken uiterst gering. Moskou toont geen bereidheid tot serieuze onderhandelingen. Het is aan Oekraïne om te bepalen wanneer en onder welke voorwaarden onderhandelingen zouden kunnen worden gehouden.
Tegen die achtergrond blijft het voortzetten van onze steun aan Oekraïne cruciaal. Het land vecht voor zijn voortbestaan. Het kabinet zal Oekraïne steunen voor zolang als nodig is. Dat gebeurt door voortzetten van militaire, humanitaire en financiële steun, maar ook door het vormgeven van veiligheidsarrangementen voor Oekraïne conform de G7 verklaring die Nederland hierover ondertekende.6
Ten aanzien van een vredesproces steunt Nederland zowel het 10-puntenplan van president Zelensky als de afspraken die zijn gemaakt op 5 augustus jl. tijdens de internationale National Security Advisors-bijeenkomst in Jeddah om verdieping en samenwerking te zoeken in het vredesproces voor Oekraïne, inclusief met landen buiten de EU en NAVO.
De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen over de snelle militarisering van de Europese Unie. Een grote zorg hierbij gaat over de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Dit construct om Europese defensie-uitgaven te doen buiten de Europese verdragen en de Europese begroting om, achten deze leden in strijd met deze afspraken. Hoe kijkt de Minister hier naar? Op welke manier valt de EPF te rijmen met artikel 41.2 van het Verdrag van Europese Unie?
25. Antwoord van het kabinet
De Europese Vredesfaciliteit (EPF) is in lijn met de EU Verdragen. In artikel 41, tweede lid van het Verdrag van de Europese Unie (VEU) is immers bepaald dat beleidsuitgaven die voortvloeien uit operaties op militair of defensiegebied niet uit de EU-begroting worden gefinancierd, maar ten laste komen van de lidstaten op basis van een verdeelsleutel gebaseerd op het Bruto Nationaal Product (BNP). De EPF staat daarom buiten de EU-begroting en wordt door de lidstaten gefinancierd. Dit EU-instrument is, als onderdeel van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid, opgericht om de internationale veiligheid te versterken, onder meer middels de financiering van levering van militaire uitrusting en materieel.
De aan het woord zijnde leden verzetten zich tegen het voorstel van de Europese Commissie om het MFK te verhogen. Los daarvan, hoeft de 50 mld. euro steun voor Oekraïne wat deze leden betreft niet eerst langs de Europese Commissie, die hiervoor ook nog eens 885 fte extra voor wil inhuren. De extra bijdrage aan het Europese defensiefonds is een verdere militarisering van de Europese Unie en daarmee onwenselijk. Bovendien worden er in dit voorstel middelen gereserveerd voor Europese Asielmaatregelen die nog niet zijn geformuleerd, zoals de Minister zelf ook toegaf in de discussie rondom het BNC-fiche. Deze leden zijn van mening dat met dit voorstel de oorlog in Oekraïne wordt gebruikt om meer financiële middelen voor de Europese Commissie te reserveren, buiten een breed maatschappelijk debat met de bevolking om. Kan de Minister hier op reflecteren?
26. Antwoord van het kabinet
Het kabinet vindt dat de mogelijkheid van een tussentijdse herziening van het MFK met terughoudendheid moet worden gebruikt en alleen in uitzonderlijke en onvoorziene gevallen. Uitgaven die voorzienbaar waren tijdens de onderhandelingen over het huidige MFK passen niet bij een tussentijdse herziening. Alleen onvoorziene omstandigheden die niet binnen het plafond kunnen worden opgevangen dienen in overweging te worden genomen. Dit is het geval bij de oorlog in Oekraïne. Het kabinet herkent zich niet in het geschetste beeld dat het voorstel voor de Oekraïne-faciliteit gericht zou zijn op het reserveren van meer financiële middelen voor de Commissie. De middelen uit deze faciliteit kunnen niet voor andere doeleinden worden ingezet. De bewering dat de Commissie 885 fte zou willen inhuren voor de steun aan Oekraïne is onjuist. Deze zaken staan los van elkaar. Het verzoek van de instellingen om 885 extra fte is gebaseerd op impact assessments van recent aangenomen wetgeving, bijvoorbeeld in het kader van Fit-For-55. Deze fte zijn volgens de Commissie nodig om de extra werkzaamheden die daarbij horen te kunnen uitvoeren. Het kabinet kijkt kritisch naar de voorgestelde verhoging van het budget en de uitbreiding van het aantal medewerkers en is op dit moment niet overtuigd van de noodzaak.
De voorgestelde Oekraïne-faciliteit beoogt Oekraïne voor de periode van 2024 tot en met 2027 te voorzien van financiële steun gericht op herstel, wederopbouw en modernisering in het licht van het Oekraïense EU-toetredingstraject. Militaire steun maakt hier geen deel van uit. In lijn met de inzet van het kabinet voor blijvende solidariteit met Oekraïne en in lijn met de moties van de leden Piri7 en Amhaouch8, staat het kabinet in beginsel positief tegenover respectievelijk het structureler vormgeven van de financiële EU-steun aan Oekraïne en een Europees herstelprogramma gericht op het herstel en de wederopbouw van Oekraïne.
De door de Commissie voorgestelde ophoging van het Europees Defensiefonds in het kader van het platform voor strategische technologieën is gericht op onderzoek en ontwikkeling van Europese defensietechnologie en betreft evenmin militaire steun.
Ten aanzien van het belang van een maatschappelijk debat, merkt het kabinet op dat de voorstellen onderwerp zijn van publieke discussie, onder andere door de debatten met de Kamer en de formele betrokkenheid van het EP bij de besluitvorming.
Inbreng van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties spreken hun grote afschuw uit over de dood van Israëlische kinderen door toedoen van terroristen evenals over de dood van Palestijnse kinderen – slechts een paar kilometer verderop – door bombardementen. Israël heeft het recht zich te verdedigen en haar burgers te beschermen. Zonder duurzame oplossing is veiligheid voor Israëliërs en Palestijnen echter een illusie. Zonder de-escalatie komt er geen einde aan de spiraal van geweld. Het ontzeggen van water en voedsel voor de ruim 2 miljoen inwoners van Gaza is immoreel en druist in tegen internationaal recht. Collectief straffen van Palestijnen voor de barbaarse terreurdaden van Hamas leidt alleen tot nog meer onschuldige slachtoffers. Deze leden vragen hoe er vanuit Nederland en de EU wordt toegezien op respect voor het internationaal recht. Zij vragen de Minister of het kabinet het ermee eens is dat het afsluiten van water en voedsel voor de bevolking van Gaza een vorm van collectief straffen is en niet in lijn is met het internationaal recht.
27. Antwoord van het kabinet
Het is cruciaal dat alle partijen het humanitair oorlogsrecht respecteren. Burgers en humanitaire hulpverleners mogen nooit doelwit zijn van geweld. Ook moet er ongehinderde toegang zijn voor humanitaire hulpverleners en hulpgoederen. Het kabinet is zeer bezorgd over de door Israël afgekondigde blokkade en roept op tot het instellen van een humanitaire corridor en benadrukt de noodzaak van volledige toegang tot humanitaire voorzieningen voor Palestijnse burgers. Nederland blijft zich hierover uitspreken, zowel in bilateraal als EU-verband.
Inbreng van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 24 oktober 2023. Daarover hebben zij een aantal vragen en opmerkingen.
Deze leden zijn het ermee eens dat een herziening van het MFK momenteel een brug te ver is en dat eerst moet worden gekeken naar het efficiënt gebruikmaken van reeds bestaande budgetten. Hoe ligt de dynamiek op dit gebied tussen de EU-lidstaten? Welke lidstaten lopen voorop in het willen herzien van het MFK en liggen er voldoende kansen voor Nederland om binnen de EU (weer) op zoek te gaan naar een coalitie van prudentere lidstaten?
28. Antwoord van het kabinet
Het EU-krachtenveld is sterk verdeeld over de voorgestelde herziening van het MFK. Er is in de Raad op hoofdlijnen brede steun voor het voorstel voor een Oekraïne-faciliteit. Er is onder lidstaten erkenning dat de hoger dan voorziene rentekosten voor het EU-herstelinstrument opgevangen dienen te worden, maar er is nog veel discussie over een gepaste aanpak. Ten aanzien van de voorgestelde hogere beleidsuitgaven (migratie, extern beleid, strategische technologieën) is het krachtenveld verdeeld. Er is weinig steun voor het voorstel om het plafond voor de administratieve uitgaven te verhogen. Ten aanzien van het STEP-voorstel is er verdeeldheid over de noodzakelijkheid van extra middelen. Wel is een grote groep lidstaten voorstander van vergaande flexibilisering van cohesiefondsen. In dat kader heeft het voorzitterschap onder andere een verbreding van het Commissievoorstel voor 100% cofinanciering voorgesteld. Dat wil zeggen dat lidstaten geen eigen bijdrage meer hoeven te doen voor projecten binnen het cohesiebeleid. Nederland en verschillende gelijkgestemde lidstaten zijn hier geen voorstander van, omdat dit het eigenaarschap bij de lidstaten verkleint en de totale hoeveelheid investering hierdoor afneemt.
Het kabinet ziet in de Nederlandse inzet voldoende aanknopingspunten voor samenwerking met gelijkgezinde lidstaten en geeft daar in deze onderhandelingen actief invulling aan.
Ziet het kabinet de extra financiële steunpakketten aan Oekraïne als een «suppletoire begroting» binnen het MFK? En zijn er voldoende democratische middelen om de uitvoering te controleren van de financiële EU-steun aan Oekraïne en het Europees herstelprogramma gericht op het herstel en de wederopbouw van Oekraïne?
29. Antwoord van het kabinet
In het Commissievoorstel is de Oekraïne-reserve opgenomen in de MFK-verordening. Deze wordt daarmee onderdeel van het MFK. De beoogde uitgaven uit de faciliteit worden echter buiten de MFK-plafonds geplaatst. Deze constructie is niet uniek en geldt bijvoorbeeld ook voor een aantal bestaande speciale instrumenten zoals de reserve voor solidariteit en noodhulp. De steun die Oekraïne niet terug hoeft te betalen (subsidies en garanties) wordt gefinancierd via de EU-afdrachten. De steun in de vorm van leningen wordt gedekt met een garantie op basis van de budgettaire ruimte binnen het Eigenmiddelenbesluit.
Het Commissievoorstel tot instelling van een Oekraïne-faciliteit voorziet op verschillende momenten betrokkenheid van de Raad en het EP na inwerkingtreding. Het bedrag voor niet-terugbetaalbare steun moet jaarlijks worden vastgesteld door het EP en de Raad als onderdeel van de jaarlijkse begrotingsprocedure. Ook worden het Europees Parlement en de Raad op verschillende momenten geïnformeerd door de Commissie. De Commissie brengt jaarlijks verslag uit over de voortgang in de realisatie van de doelstellingen van de faciliteit en over de uitvoering van steun verleend onder de investeringspijler van de faciliteit. Tot slot wordt een ex-post evaluatie van de verordening uitgevoerd. De Commissie zendt de bevindingen en conclusies hiervan en haar opmerkingen aan het EP, de Raad en de lidstaten. Deze evaluatie kan op verzoek van de lidstaten worden besproken.
Voornoemde leden zijn het ermee eens dat er meer aandacht moet zijn voor het verbeteren van het Europese investeringsklimaat en het reduceren van regeldruk voor het MKB. Het is goed dat de RAZ ter voorbereiding op de ER hier extra aandacht voor heeft, maar ziet de Minister ook mogelijkheden voor concrete plannen of doelstellingen? Zou er bijvoorbeeld een ambitieuze doelstelling kunnen zijn – zoals dit kabinet ook maar al te graag doet op het reduceren van CO2- en stikstofuitstoot – om bijvoorbeeld de MKB-regeldruk te reduceren met een nog nader te noemen percentage? Kan de Minister hier wellicht een visie op geven en een percentage dat volgens haar haalbaar doch ambitieus is? Kan de Minister binnen de RAZ zich hard maken om een concrete doelstelling af te spreken op regeldrukreductie richting de ER?
30. Antwoord van het kabinet
Naar verwachting zal de Commissie in de aankomende maanden met de eerste wetgevingsvoorstellen komen om de rapportageverplichtingen op Europees niveau met 25% te verminderen. Het kabinet verwelkomt deze ambitieuze en concrete doelstelling. Het is positief dat de Commissie actief wil werken aan een regelgevingskader dat geschikt is voor concurrentievermogen en groei. Daarnaast zal de Commissie naar verwachting een MKB-gezant van de EU benoemen. Deze kan de Commissie van advies en begeleiding over MKB-vraagstukken voorzien en de belangen van het MKB extern behartigen.
Tot slot, een toekomstbestendige demografische aanpak kan interessant zijn, maar het is de vraag of dit wel op Europees niveau bedacht en besloten moet worden. Ieder land kent zijn eigen culturele en demografische uitdagingen. Wat is de visie van de Minister op deze «geïntegreerde aanpak van demografische uitdagingen»? Voldoet dit aan de toetsing wat betreft subsidiariteit en kan de Minister in haar volgende brief verder over deze «aanpak» uitweiden?
31. Antwoord van het kabinet
Hoewel demografische uitdagingen per lidstaat verschillen, kunnen mitigerende maatregelen grensoverschrijdende implicaties hebben, bijvoorbeeld op de interne markt. Daarom hecht het kabinet meerwaarde aan een breder gesprek binnen de EU over een geïntegreerde demografische aanpak. De toolbox biedt voornamelijk een overzicht van bestaande Europese handvatten, regels en maatregelen waaruit lidstaten kunnen putten bij de aanpak van demografische uitdagingen. Het kabinet zal de Kamer informeren over de aangekondigde voorstellen conform de informatieafspraken. Een subsidiariteitstoets is daar onderdeel van.
Is het nog democratisch correct om een demissionair kabinet de eerste bouwstenen te laten leggen aan een demografisch plan op EU-niveau wat misschien langdurige effecten kan hebben op onze maatschappij? Is de Minister het ermee eens dat dit soort plannen beter aan een volgend kabinet kunnen worden gelaten?
32. Antwoord van het kabinet
Het kabinet acht het in het Nederlands belang om bij te dragen aan de besprekingen over de toolbox. Hierbij baseert het kabinet zijn inzet waar mogelijk op staand beleid.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken d.d. 24 oktober en het verslag van de informele Raad Algemene Zaken d.d. 27 en 28 september. Zij hebben de volgende vragen.
Voedselzekerheid is cruciaal. In dat kader is de inzet op graanvervoer en op «EU Solidarity Lanes» een goed voornemen. Wat is de inzet om de veiligheid hiervan te garanderen?
33. Antwoord van het kabinet
Momenteel werken de Commissie, de EU-lidstaten die aan Oekraïne grenzen en Oekraïne zelf hard om de capaciteit van de solidarity lanes te vergroten en uitvoer vanuit Oekraïne zoveel mogelijk te faciliteren. Het gaat daarbij onder meer om het uitbreiden van de capaciteit van transportnetwerken. Het is zaak om manieren te vinden om graan en andere landbouwproducten op een zo veilig mogelijke manier uit Oekraïne te exporteren. Zo kwamen op 3 oktober jl. Polen, Oekraïne en Litouwen tot overeenstemming om graanexport uit Oekraïne naar de wereldmarkt via Litouwen te bespoedigen. Vanwege aanhoudende Russische agressie kan veiligheid van transport aan Oekraïense zijde echter niet altijd worden gegarandeerd. Daarom is blijvende diplomatieke, financiële en militaire steun aan Oekraïne van groot belang. Ook in EU-verband blijft het kabinet het belang van gezamenlijke steun benadrukken.
De aan het woord zijnde leden beamen dat waakzaamheid is geboden rondom verlenging van het tijdelijke crisis en transitie staatssteunkader (TCTF). Betekent dit ook dat het kabinet daadwerkelijk tegen is of dat zij zich flexibel zal opstellen in deze? En kan het kabinet een inschatting geven van het krachtenveld? Welke lidstaten willen het TCTF verlengen?
34. Antwoord van het kabinet
Het kabinet ziet gezien de huidige economische vooruitzichten geen noodzaak voor verlenging van het crisisdeel van het tijdelijk crisis- en transitiekader (TCTF). Bovendien kan dit schadelijk zijn voor het gelijke speelveld op de interne markt. De bevoegdheid om de staatssteunkaders te verlengen ligt echter bij de Commissie. Op basis van de uitkomsten van een recente consultatie van de lidstaten heeft de Commissie aangegeven dat er geen eenduidige conclusie is te trekken over de wenselijkheid van verlenging van het crisisdeel van het TCTF. Een groot deel van de lidstaten heeft aangegeven dat zij in meer of mindere mate een verlenging van het crisisdeel uit het TCTF noodzakelijk acht. De Commissie heeft aangegeven in oktober een knoop door te hakken over het al dan niet verlengen van het crisisdeel van het TCTF wanneer ook nieuwe gegevens over de daadwerkelijke uitgaven van de lidstaten op basis van het TCTF bekend zijn. Conform de door de Kamer en het kabinet overeengekomen EU-informatieafspraken gaat het kabinet niet in op posities van specifieke lidstaten.
Het kabinet wil blijkens de geannoteerde agenda graag de gevolgen van uitbreiding van de EU goed overzien en vindt het belangrijk om die gevolgen in kaart te brengen. Zal dit leiden tot een rapport of notitie en kan die naar de Kamer gestuurd worden?
35. Antwoord van het kabinet
De discussie in EU-verband over de gevolgen van toekomstige uitbreiding bevindt zich op dit moment nog in een verkennend stadium. De Kamer wordt via de geannoteerde agenda’s voor en verslagen van de RAZ en de Europese Raad geïnformeerd over de laatste stand van zaken, inclusief de Nederlandse inzet. Wanneer ontwikkelingen daartoe nopen zal het kabinet uw Kamer hierover informeren.
Het verslag stipt de beraadslagingen aan over het vaker gebruiken van gekwalificeerde meerderheid zonder verdragswijziging. Dit stond ook in de stukken voor de begroting Buitenlandse Zaken voor 2024, maar zonder nadere uitleg. De leden van de SGP-fractie vragen wat de concrete inzet is van het kabinet.
36. Antwoord van het kabinet
Op dit moment is de meest gebruikelijke stemprocedure in de Raad die van de gekwalificeerde meerderheid. Voor enkele terreinen geldt eenparigheid van stemmen (unanimiteit). Zoals eerder met uw Kamer gedeeld in de Kamerbrief van 17 mei 20219, bieden de Verdragen mogelijkheden om via zogenoemde passerelleclausules over te schakelen van unanimiteitsbesluitvorming naar besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid. Het gebruik van een passerelleclausule vereist unanimiteit in de Raad, maar vergt dus niet het gebruik van de gewone verdragswijzigingsprocedure. In de meeste gevallen geldt dat goedkeuring van het EP vereist is, en dat nationale parlementen binnen zes maanden bezwaar kunnen aantekenen. Het kabinet is voorstander van het vergroten van de effectiviteit van de EU en het frequenter gebruiken van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid op het terrein van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid van de EU (GBVB) waar het gaat om sancties, mensenrechtenschendingen en civiele missies.
De Minister noemt dat het afbouwen van afhankelijkheden voor Europese Strategische Autonomie samen moet gaan met het versterken van onder andere het geopolitieke handelingsvermogen van de Unie. Welke concrete ideeën heeft het kabinet om dit te versterken?
37. Antwoord van het kabinet
Het versterken van het geopolitiek handelingsvermogen van de EU maakt de Unie meer weerbaar en verstevigt haar positie in een wereld die gekenmerkt wordt door strategische competitie en complexe veiligheidsuitdagingen. Het kabinet zet hierbij onder andere in op het vertalen van de economische macht die de interne markt meebrengt, naar diplomatiek en geopolitiek handelingsvermogen. Dit ziet zowel op het versterken van het GBVB, waaronder het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB), als EU-interne instrumenten die de Unie weerbaarder maken. Voorbeelden hiervan zijn de implementatie van het Strategisch Kompas, waarmee de Europese defensiecapaciteiten en -samenwerking worden vergroot, nieuwe initiatieven voor investeringen in de defensie-industrie, het EU anti-dwang instrument waarmee de EU economische dwang door een derde land tegen de EU of een lidstaat tegen kan gaan, en het vergroten van de effectiviteit van economische sancties, bijvoorbeeld door meer capaciteit binnen de EU te creëren om sanctie omzeiling tegen te gaan. Ook zet het kabinet in op het vergroten van de effectiviteit van de EU en het frequenter gebruiken van besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid op het terrein van het GBVB waar het gaat om sancties, mensenrechtenschendingen en civiele missies. Tot slot steunt het kabinet de EU-inspanningen om de samenwerking met en investeringen in derde landen te versterken via bijvoorbeeld de EU Global Gateway. Al deze initiatieven moeten leiden tot de versterking van het geopolitieke handelingsvermogen van de Unie.
Kamerstuk 36 045, nr. 158.↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1970.↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2713.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3757.↩︎
Kamerstuk 23 432, nr. 496.↩︎
G7: Joint declaration of support for Ukraine – Consilium (europa.eu).↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1829.↩︎
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1768.↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2347.↩︎