[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag schriftelijk overleg over versterking internationale neerlandistiek (Kamerstuk 31288-1063)

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2023D43259, datum: 2023-10-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31288-1081).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31288 -1081 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z17906:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr. 1081 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 oktober 2023

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 28 juni 2023 over versterking internationale neerlandistiek (Kamerstuk 31 288, nr. 1063).

De vragen en opmerkingen zijn op 12 september 2023 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 19 oktober 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen

Adjunct-griffier van de commissie,
Huls

Inhoud

I Vragen en opmerkingen uit de fracties 2
Inbreng van de leden van de VVD-fractie 2
Inbreng van de leden van de CDA-fractie 2
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie 3
Inbreng van de leden van de BBB-fractie 4
II Reactie van de Minister 4

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de versterking internationale neerlandistiek van 28 juni 2023. Deze leden zijn tevreden met de verdere uitwerking van het amendement van de leden Van der Molen en Van der Woude voor extra structurele middelen voor de versterking van internationale neerlandistiek1. Zij hebben hierover geen verdere vragen.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de uitwerking van het amendement versterking internationale neerlandistiek van de leden Van der Molen en Van der Woude, waarmee extra structurele inzet van € 1 miljoen beschikbaar komt2. Deze leden zijn verheugd over deze extra middelen en de invulling hiervan, waardoor ervoor gezorgd kan worden dat het Nederlands aangeboden kan blijven worden in andere landen. Zij hebben tevens nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister voornemens is om de uitvoering van het investeren in menskracht, onderzoek en kennisdeling via de IVN3 te laten verlopen. Kan de Minister aangeven wat de stand van zaken hiervan is?

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat de hoogte van de beurs wordt voor studenten internationale neerlandistiek die een deel van hun studie aan een afdeling Nederlands van een Nederlandse universiteit gaan volgen. Kan de Minister hierbij tevens aangeven welke rol de universiteiten hebben bij deze studenten om ook studentenhuisvestiging te regelen?

De leden van de CDA-fractie vragen in welke landen de Minister voornemens is om via de netwerken van de attaches voor onderwijs en wetenschap initiatieven te stimuleren. Op welke wijze wordt IVN hierbij betrokken om de internationale neerlandistiek echt te versterken?

De leden van de CDA-fractie constateren dat met dit voorstel een deel van de vragen in het actieplan voor de neerlandistiek wordt gerealiseerd. Bestaat de intentie om ook voor de andere actiepunten beleid te ontwikkelen?

Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of de Vlaamse collega’s van de Minister ook van plan zijn om beleid te ontwikkelen voor de verdere ondersteuning van de internationale neerlandistiek.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief. Deze leden onderschrijven het belang van aanbod van neerlandistiek in andere landen en hebben dan ook in 2022 voor het amendement van de leden Van der Molen en Van der Woude gestemd dat een structurele investering in de internationale neerlandistiek infrastructuur mogelijk maakte4.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie zijn benieuwd hoe de Minister zich inspant om in bredere zin het vakgebied Nederlands te versterken en de instroom bij opleidingen Nederlands te vergroten. In de Kamer is daarvoor van verschillende kanten gepleit (zie daarvoor bijvoorbeeld de moties van de leden Van der Molen en Westerveld voor het inventariseren van wat financieel mogelijk is om de vijf opleidingen Nederlands te handhaven5 en van de leden Van der Molen en Westerveld over een plan om de instroom in opleidingen Nederlands te vergroten6).

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie lezen dat de middelen voor de versterking van internationale neerlandistiek gaan naar ondersteuners taalverwerving, uitzending van universitaire docenten, fellowships, gastleerstoelen, beurzen voor buitenlandse studenten neerlandistiek om ook aan een Nederlandse universiteit een deel van hun studie te laten doen en netwerken in het buitenland. Nu de Minister over deze besteding heeft besloten na overleg met betrokken organisaties, heeft dit de steun van deze leden.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie zijn wel benieuwd naar de precieze invulling van de door de Minister geschetste actielijnen. Welke concrete acties zijn bij de drie actielijnen met de daarvoor gereserveerde middelen te verwachten? Geven de genoemde actielijnen betrokken universiteiten, organisaties en betrokkenen naar het oordeel van de Minister voldoende richting? Deze leden vragen bovendien waarop genoemde personen en organisaties uiteindelijk in de voorgenomen evaluatie worden beoordeeld.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie constateren dat na twee jaar een evaluatie van de behaalde resultaten plaatsvindt. Nu wordt er bij wetsvoorstellen meestal een langere evaluatietermijn gehanteerd. Kan de Minister toelichten op grond van welke overwegingen hij in dit geval heeft gekozen voor deze evaluatietermijn? Wordt deze structurele investering wellicht minder structureel dan men anders bedoelt met het begrip structureel? Deze leden vragen tot slot of bij de evaluatie expliciet zal worden onderzocht in hoeverre het beschikbare budget past bij het in de brief geschetste ambitieniveau via de drie actielijnen voor de beoogde versterking van internationale neerlandistiek.

Inbreng van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie nemen met instemming kennis van de extra structurele inzet van € 1 miljoen voor de versterking van internationale neerlandistiek. De Minister motiveert dat internationale neerlandistiek bijdraagt aan het behoud van de Nederlandse taal en cultuur wereldwijd. Uitstekend volgens deze leden, want ook als het gaat om de Nederlandse taal is er geen enkele reden voor een weg-met-ons mentaliteit.

De leden van de BBB-fractie vragen de Minister of hij erop wil toezien dat de uitvoerende partijen met het investeringsbedrag daadwerkelijk inhoudelijk de neerlandistiek bevorderen. Dit om te voorkomen dat het geld ongemerkt weglekt naar activiteiten die organisatorisch en anderszins best nuttig zullen zijn, maar die slechts beperkt bijdragen aan de doelstelling. Om het ronduit te zeggen, met inachtneming van de Nederlandse cultuur: de leden van de BBB-fractie willen ook in internationaal verband een nuttige besteding van door Nederlanders betaald belastinggeld.

II Antwoord/reactie van de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap

Met interesse heb ik kennisgenomen van de vragen van de CDA-, PvdA en de GroenLinks,- en BBB-fracties. Ik dank de fracties voor hun inbreng. De antwoorden houden dezelfde volgorde aan zoals in de inbreng van de fracties. De antwoorden zijn cursief gedrukt. Door de antwoorden hopen wij tevens de Kamer voldoende te hebben geïnformeerd over de stand van zaken, zoals toegezegd in de Kamerbrief.

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de uitwerking van het amendement versterking internationale neerlandistiek van de leden Van der Molen en Van der Woude, waarmee extra structurele inzet van € 1 miljoen beschikbaar komt7. Deze leden zijn verheugd over deze extra middelen en de invulling hiervan, waardoor ervoor gezorgd kan worden dat het Nederlands aangeboden kan blijven worden in andere landen. Zij hebben tevens nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister voornemens is om de uitvoering van het investeren in menskracht, onderzoek en kennisdeling via de IVN8 te laten verlopen. Kan de Minister aangeven wat de stand van zaken hiervan is?

Het voorstel in de Kamerbrief over de versterking internationale neerlandistiek bevat drie actielijnen, te weten: investeren in menskracht, investeren in studenten en het versterken van initiatieven in het buitenland.

Investeren in menskracht – € 600.000

De Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) heeft van OCW informatie ontvangen over het indienen van de subsidieaanvraag en zal voor 1 oktober aanstaande een instellingssubsidieaanvraag doen bij OCW. Daarnaast zal IVN te maken hebben met aanloopkosten om de activiteiten te ondernemen die voortvloeien uit de subsidie.

Hiervoor zal IVN een eenmalige projectsubsidie aanvragen bij OCW. Dit zal parallel lopen aan de aanvraag voor de instellingssubsidie voor 2024. Beide aanvragen moeten voor 1 oktober zijn ingediend.

Het is niet mogelijk om in 2023 al geld uit te geven aan het uitzenden van docenten of ander personeel. De procedures voor aanmelden, selectie en uitzenden moeten zorgvuldig ontworpen worden en rekening houden met juridische en arbeidsrechtelijke aspecten.

Vanaf 2024 zal IVN elk jaar een nieuwe aanvraag doen voor de instellingssubsidie voor het opvolgende jaar.

Investeren in studenten – € 300.000

Met beurzen krijgen buitenlandse studenten neerlandistiek de mogelijkheid om een deel van hun studie aan een afdeling Nederlands van een Nederlandse universiteit te volgen. Het bedrag kan in 2023 niet worden uitgegeven, omdat er nog geen beurzenprogramma hiervoor is. Er wordt onderzocht hoe dit beurzenprogramma kan worden opgenomen in het integrale OCW-beurzenprogramma, waar nu de verkenning voor plaatsvindt. Het beoogde integrale beurzenprogramma wil antwoord geven op de behoefte aan meer gebalanceerde mobiliteit, door middel van een gericht programma gebaseerd op een aantal prioritaire thema’s en domeinen, voor studenten en onderzoekers. De bedoeling is een integrale systematiek voor beurzen vanuit OCW en een efficiënte uitvoering hiervan. Het is mijn streven om, afhankelijk van het verdere verloop van het opzetten van een integraal OCW-beurzenprogramma, het mogelijk te maken dat er in 2024 aanspraak kan worden gemaakt op deze beurzen.

Versterken van initiatieven in het buitenland – € 100.000

Dit geld is bedoeld voor netwerken in het buitenland van de attachés voor onderwijs en wetenschap (OWA’s)9 op de Nederlandse ambassades. In verband met het korte tijdspad om nog activiteiten uit te voeren in 2023 zullen niet alle OWA’s dit jaar een activiteit kunnen organiseren, dan wel bijdragen aan een activiteit ter versterking van de internationale neerlandistiek. Het bedrag zal in 2023 dus niet geheel worden uitgegeven, al zijn er voorstellen gedaan door OWA’s voor ongeveer 70% van het beschikbare geld voor 2023. Hier zal een gebalanceerde keuze in worden gemaakt. De IVN heeft laten weten aan OCW dat deze voorgestelde activiteiten door de OWA’s bijdragen aan internationale neerlandistiek.

Het extra budget zal in 2024 en verder naast het regulier budget meelopen in de werkplannen van de OWA’s en specifiek beschikbaar zijn voor de versterking van internationale neerlandistiek.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven wat de hoogte van de beurs wordt voor studenten internationale neerlandistiek die een deel van hun studie aan een afdeling Nederlands van een Nederlandse universiteit gaan volgen. Kan de Minister hierbij tevens aangeven welke rol de universiteiten hebben bij deze studenten om ook studentenhuisvestiging te regelen?

De hoogte van de beurs evenals de rol van de universiteiten in het beurzenprogramma zijn onderdeel van de verdere uitwerking die volgt na de verkenning. De uitwerking gaat verder in op hoe dit beurzenprogramma kan worden opgenomen in het integrale OCW-beurzenprogramma. Daarnaast committeren universiteiten zich aan de afspraken omtrent huisvesting die zijn gemaakt in het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2022–2030, de Gedragscode Internationale Student Hoger Onderwijs en het Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en wetenschap. Deze afspraken gaan onder meer over informatievoorziening en voorlichting vanuit de universiteiten aan internationale studenten.

De leden van de CDA-fractie vragen in welke landen de Minister voornemens is om via de netwerken van de attaches voor onderwijs en wetenschap initiatieven te stimuleren. Op welke wijze wordt IVN hierbij betrokken om de internationale neerlandistiek echt te versterken?

De OWA’s stimuleren initiatieven in de landen waar de OWA’s gestationeerd zijn. OCW bespreekt de initiatieven met de IVN om te beoordelen of deze initiatieven daadwerkelijk ten goede komen aan internationale neerlandistiek. IVN kan ook zelf voorstellen doen voor initiatieven bij de OWA’s.

De leden van de CDA-fractie constateren dat met dit voorstel een deel van de vragen in het actieplan voor de neerlandistiek wordt gerealiseerd. Bestaat de intentie om ook voor de andere actiepunten beleid te ontwikkelen?

De acties zoals geformuleerd in het actieplan voor de neerlandistiek zijn bedoeld om in brede zin en gezamenlijk met alle relevante partijen te werken aan een toekomstgerichte neerlandistiek. De samenwerking in het Nederlandse taalgebied met Vlaamse en Surinaamse overheden, de Taalunie, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en organisaties zoals de IVN is daarbij belangrijk, evenals de inzet van het veld, zoals Neerlandici, leraren Nederlands, journalisten, schrijvers en kunstenaars.

Ik onderschrijf het grote belang van de neerlandistiek voor de maatschappij, economie en wetenschap en span me daar dan ook in brede zin voor in. Denk bijvoorbeeld aan de recente investeringen die ik met de sectorplannen in de Talen en Culturen doe en daarmee in de neerlandistiek, of hoe ik met het wetsvoorstel Internationalisering in Balans onder andere beoog de taalvaardigheid in het Nederlands te bevorderen bij zowel Nederlandse als internationale studenten. Met dergelijke maatregelen en inspanningen door het veld zelf wordt een waardevolle bijdrage geleverd aan versterking van de neerlandistiek in den brede. Ik heb daarom geen intentie om voor alle separate actiepunten uit het actieplan nieuw beleid te ontwikkelen.

Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie of de Vlaamse collega’s van de Minister ook van plan zijn om beleid te ontwikkelen voor de verdere ondersteuning van de internationale neerlandistiek.

Het Comité van Ministers van de Taalunie onderstreept in gezamenlijkheid het belang van de internationale neerlandistiek. Om die reden dragen de Vlaamse collega’s ook bij aan het Impulstraject voor de Internationale Neerlandistiek. Nieuwe plannen zijn mij niet bekend.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige brief. Deze leden onderschrijven het belang van aanbod van neerlandistiek in andere landen en hebben dan ook in 2022 voor het amendement van de leden Van der Molen en Van der Woude gestemd dat een structurele investering in de internationale neerlandistiek infrastructuur mogelijk maakte10.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie zijn benieuwd hoe de Minister zich inspant om in bredere zin het vakgebied Nederlands te versterken en de instroom bij opleidingen Nederlands te vergroten. In de Kamer is daarvoor van verschillende kanten gepleit (zie daarvoor bijvoorbeeld de moties van de leden Van der Molen en Westerveld voor het inventariseren van wat financieel mogelijk is om de vijf opleidingen Nederlands te handhaven11 en van de leden Van der Molen en Westerveld over een plan om de instroom in opleidingen Nederlands te vergroten12).

In de afgelopen jaren zijn door diverse partijen acties ondernomen om de geesteswetenschappen, waar de talen onderdeel van zijn, aantrekkelijker te maken. Zo profiteert de neerlandistiek van de landelijke programma’s die worden georganiseerd in het kader van het sectorplan Duurzame Geesteswetenschappen, waarvoor sinds 2009 (structurele) middelen beschikbaar zijn gesteld via de rijksbijdrage van de betrokken universiteiten (in 2023 € 20 miljoen). Voorbeelden hiervan zijn het programma Masterlanguage, waarin gezamenlijk masteronderwijs wordt gegeven aan studenten in de talenopleidingen, en georganiseerde campagnes om aankomende studenten te enthousiasmeren voor de talenopleidingen.

Daarnaast wordt sinds 2021 voor een periode van vier jaar € 1,5 miljoen per jaar beschikbaar gesteld ten behoeve van versterking en het toekomstbestendiger maken van de bachelor- en masteropleidingen gericht op de neerlandistiek. Dit naar aanleiding van het amendement van Westerveld en Van der Molen. Dit bedrag wordt verdeeld over de vijf bestaande, volwaardige vestigingen neerlandistiek met een bachelor en een of meer op de neerlandistiek gerichte masters. De middelen worden door de betreffende instellingen ingezet voor versterking op lokaal niveau en samenwerking tussen de instellingen om de opleidingen gezamenlijk te versterken. Denk daarbij aan versterking van het Nederlands in het middelbaar onderwijs door de inzet van de zogeheten Teachers in Residence en het organiseren van landelijke «Neerlandistiekdagen» voor werkveld en academische Neerlandici.

Verder investeer ik € 200 miljoen per jaar in de sectorplannen in het wo, waarmee onder andere een gerichte investering in de Talen & Culturen wordt gedaan, ten behoeve van meer samenwerking en profilering binnen deze opleidingen. De vijf vestigingen neerlandistiek werken in dit kader momenteel gezamenlijk verder aan hun langetermijnvisie voor de neerlandistiek, gericht op het toekomstbestendig maken van de opleidingen en disciplines. Dit doen zij in nauw contact met de twee instellingen die een (educatieve) masteropleiding neerlandistiek aanbieden. Ook wordt door de instellingen middels de sectorplannen ingezet op inbedding van talige expertise in andere, groeiende brede opleidingen en verbreding van de toegang tot de lerarenopleiding, waarmee een substantieel groter potentieel aan leraren Nederlands kan worden gecreëerd. Zo wordt eveneens geborgd dat er voldoende taalspecifiek aanbod beschikbaar blijft en bouwen de instellingen gezamenlijk voort op de inzet van de eerder toegekende middelen.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie lezen dat de middelen voor de versterking van internationale neerlandistiek gaan naar ondersteuners taalverwerving, uitzending van universitaire docenten, fellowships, gastleerstoelen, beurzen voor buitenlandse studenten neerlandistiek om ook aan een Nederlandse universiteit een deel van hun studie te laten doen en netwerken in het buitenland. Nu de Minister over deze besteding heeft besloten na overleg met betrokken organisaties, heeft dit de steun van deze leden.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie zijn wel benieuwd naar de precieze invulling van de door de Minister geschetste actielijnen. Welke concrete acties zijn bij de drie actielijnen met de daarvoor gereserveerde middelen te verwachten? Geven de genoemde actielijnen betrokken universiteiten, organisaties en betrokkenen naar het oordeel van de Minister voldoende richting? Deze leden vragen bovendien waarop genoemde personen en organisaties uiteindelijk in de voorgenomen evaluatie worden beoordeeld.

De exacte acties voor de lijn investeren in menskracht zijn: ondersteuners taalverwerving, uitzending van universitaire docenten, fellowships, gastleerstoelen. De details voor de uitvoering worden op dit moment door de IVN ontwikkeld. De hoogte van de beurs evenals de rol van de universiteiten in het beurzenprogramma zijn onderdeel van de verdere uitwerking. Bij de uitwerking past ook de vraag hoe dit beurzenprogramma wordt opgenomen in het integrale OCW-beurzenprogramma. De derde actielijn betreft initiatieven en activiteiten (of bijdragen aan een activiteit) ter versterking van de internationale neerlandistiek. Voorbeelden van activiteiten vanuit de OWA’s:

Dag van het Nederlands, met activiteiten zoals filmvertoningen, creatieve workshops en voorlezen

Nederlandse taal filmfestival

Lezingen van Nederlandse schrijvers

Studentdebatten over internationale neerlandistiek

De invulling van de evaluatie moet nog vorm krijgen maar van belang is de vraag of voorgenomen activiteiten daadwerkelijk bijdragen en effectief zijn.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie constateren dat na twee jaar een evaluatie van de behaalde resultaten plaatsvindt. Nu wordt er bij wetsvoorstellen meestal een langere evaluatietermijn gehanteerd. Kan de Minister toelichten op grond van welke overwegingen hij in dit geval heeft gekozen voor deze evaluatietermijn? Wordt deze structurele investering wellicht minder structureel dan men anders bedoelt met het begrip structureel? Deze leden vragen tot slot of bij de evaluatie expliciet zal worden onderzocht in hoeverre het beschikbare budget past bij het in de brief geschetste ambitieniveau via de drie actielijnen voor de beoogde versterking van internationale neerlandistiek.

De evaluatie is nodig om tijdig bij te sturen indien nodig in de voorgenomen activiteiten. Het bedrag zelf is geen onderdeel van de evaluatie. Van belang is de vraag of voorgenomen activiteiten daadwerkelijk bijdragen en effectief zijn. De investering is structureel en het bedrag niet afhankelijk van de evaluatie.

Inbreng van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie nemen met instemming kennis van de extra structurele inzet van € 1 miljoen voor de versterking van internationale neerlandistiek. De Minister motiveert dat internationale neerlandistiek bijdraagt aan het behoud van de Nederlandse taal en cultuur wereldwijd. Uitstekend volgens deze leden, want ook als het gaat om de Nederlandse taal is er geen enkele reden voor een weg-met-ons mentaliteit.

De leden van de BBB-fractie vragen de Minister of hij erop wil toezien dat de uitvoerende partijen met het investeringsbedrag daadwerkelijk inhoudelijk de neerlandistiek bevorderen. Dit om te voorkomen dat het geld ongemerkt weglekt naar activiteiten die organisatorisch en anderszins best nuttig zullen zijn, maar die slechts beperkt bijdragen aan de doelstelling. Om het ronduit te zeggen, met inachtneming van de Nederlandse cultuur: de leden van de BBB-fractie willen ook in internationaal verband een nuttige besteding van door Nederlanders betaald belastinggeld.

Ik zal inderdaad scherp toezien dat de uitvoerende partijen met het investeringsbedrag daadwerkelijk inhoudelijk de neerlandistiek bevorderen. De eerder genoemde evaluatie zal zeker scherp letten op nuttige besteding en het voorkomen van lekken van geld.


  1. Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 56↩︎

  2. Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 56↩︎

  3. Internationale Vereniging voor Neerlandistiek↩︎

  4. Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 56↩︎

  5. Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 58↩︎

  6. Kamerstuk 22 452, nr. 75↩︎

  7. Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 56↩︎

  8. Internationale Vereniging voor Neerlandistiek↩︎

  9. Er zijn momenteel 7 OWA’s werkzaam op ambassades in het buitenland (China, Duitsland, Frankrijk, Indonesië, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zuid-Afrika). Zij zijn onderdeel van de directie Internationaal Beleid van OCW.↩︎

  10. Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 56↩︎

  11. Kamerstuk 35 570 VIII, nr. 58↩︎

  12. Kamerstuk 22 452, nr. 75↩︎