Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Kabinetsappreciatie Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D43447, datum: 2023-10-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D43447).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
Onderdeel van zaak 2023Z14917:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Medeindiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Medeindiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- 2023-09-13 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2023-10-20 10:00: Rechtsstatelijke ontwikkelingen in de Europese Unie (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2023-10-25 09:30: Rechtsstatelijke ontwikkelingen in de Europese Unie (wordt omgezet naar een SO) (Commissiedebat), vaste commissie voor Europese Zaken
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D43447 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie.
De voorzitter van de commissie,
Bromet
De griffier van de commissie,
Hessing-Puts
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie en van de Kabinetsreactie. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie maken zich ernstige zorgen over de rechtsstatelijke ontwikkelingen in Hongarije. Waar er in het rechtsstaatrapport op enkele vooruitgang wordt gewezen, blijven veel aanbevelingen onuitgevoerd. Deze leden hechten er groot belang aan dat de benodigde hervormingen worden uitgevoerd. Pas dan mag er sprake zijn van uitkering van fondsen die tot nog toe tegengehouden worden. Recente berichtgeving duidt op een mogelijke deal tussen Hongarije en de Europese Commissie (EC) waarbij fondsen voor Hongarije worden vrijgemaakt in ruil voor steun aan Oekraïne. Gezien de zeer beperkte vooruitgang die Hongarije heeft gerealiseerd vinden deze leden dat een uitkering onwenselijk is. Deelt de Minister deze positie? Deelt de EC dit standpunt? Hoe groot acht de Minister de kans dat Hongarije toch een beperkt deel van de tot nog toe geblokkeerde fondsen uitgekeerd krijgt? Zijn er andere manieren om steun aan Oekraïne te realiseren waarbij er niet toegegeven hoeft te worden aan Hongaarse chantage? Vindt de Minister dat verdere kortingen van toekomstige fondsen op zijn plaats zijn gezien de beperkte verbetering?
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de uitvoering van de motie Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2694). Wat deze leden betreft is met de geconstateerde nieuwe rechtsstatelijke tekortkomingen er voldoende grond voor het bepleiten van gevolgen voor Hongarije, nog vóórdat het voorzitterschap begint. Deelt de Minister dit oordeel? Wat voor gevolgen kan de Minister bepleiten? Hoe ziet het speelveld eruit? Ook het naderende voorzitterschap van Hongarije is voor deze leden een grote bron van zorgen. Het rechtsstaatsrapport en de recente pro-Russische uitlatingen van de Hongaarse premier, tijdens de Chinese top, geven weinig grond voor vertrouwen. Deelt de Minister deze zorgen? Zijn er voldoende waarborgen? Welke mogelijkheden zijn er om een Hongaars voorzitterschap te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het landenhoofdstuk voor Polen. Zij maken zich ernstige zorgen over de rechtsstaat. Op nagenoeg geen enkel gebied is er sprake van vordering. Wel achten deze leden het hoopvol dat het Poolse volk een coalitie van pro-Europese partijen als grootste heeft verkozen bij de verkiezingen van 15 oktober jongstleden. Deze leden hopen dat met een nieuwe regering de benodigde hervormingen zullen plaatsvinden. Kan het kabinet Polen ondersteunen in het uitvoeren van de benodigde hervormingen? Welke uitdagingen zal een nieuwe Poolse regering hebben bij het uitvoeren van hervormingen? Verandert het Europese speelveld (specifiek het Hongaars-Poolse blok)?
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse de ontwikkelingen in Slowakije gevolgd, waar oud-premier Fico een regering zal gaan vormen met twee andere partijen. Slowakije heeft nog een veelvoud aan aanbevelingen die het moet uitvoeren. Kan de Minister risico’s identificeren? Kan Nederland verslechtering voorkomen? Hoe veranderen de Slowaakse verkiezingen het Europese speelveld?
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland ook enkele aanbevelingen heeft ontvangen. Er wordt veel ondernomen om de aanbevelingen van de Commissie te implementeren. Deze leden roepen het kabinet op zich te blijven inzetten voor implementatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatrapport 2023 van de Europese Commissie en van de uitslag van de Poolse verkiezingen van zondag 15 oktober, waarbij de rechtsstatelijke partijen hebben gewonnen. Ondanks dat PiS opnieuw de grootste partij is geworden, hebben de oppositiepartijen, die samen een afspraak gemaakt hebben niet met PiS te gaan regeren, een meerderheid gehaald. Uiteraard moeten we wachten hoe het formatieproces gaat verlopen de komende maanden, maar het lijkt er sterk op dat Polen hiermee weer terug keert naar de Europese onderhandelingstafel als constructief partner. Dat is niet alleen goed nieuws voor Poolse burgers, maar maakt de Europese Unie (EU) in de toekomst ook weer slagvaardiger.
De leden van de D66-fractie vragen aan de Minister of zij namens de Nederlandse regering al haar felicitaties aan de heer Tusk heeft overgebracht. Zo niet, is zij bereid die alsnog over te brengen? Nederland is, mede op aandringen van de leden van de D66-fractie, de afgelopen acht jaar zeer kritisch geweest op de anti-rechtsstatelijke, anti-Europese koers van Polen. Nu er een andere wind lijkt te gaan waaien, zouden deze leden graag zien dat Nederland zich inspant om Polen te helpen de rechtsstaat te herstellen en investeert in een goede band met Polen.
De leden van de D66-fractie zien dat op dit moment een aantal Europese fondsen waar Polen recht op heeft nog zijn bevroren. Onder andere de 35,4 miljard van het Europese herstelfonds. De EU heeft dit geld, terecht, bevroren vanwege de Poolse rechtelijke hervormingen. De EU heeft voorwaarden gesteld om dat geld vrij te geven, zoals het volledig hervormen van de Poolse tuchtkamer. Deze ledenwaren destijds geen voorstander van de eenzijdige actie van de EC voor wat betreft het voorwaardelijk vrijgeven van het Europese herstelfonds. Deze leden hopen en verwachten dat de nog te vormen Poolse regering zo snel mogelijk de nodige rechtsstatelijke hervormingen doorvoert. Zij vragen aan de Minister of zij bij de EC aan wil dringen om Polen zoveel mogelijk te ondersteunen in het doorzetten van de nodige hervormingen, en waar gewenst ook Nederlandse ondersteuning aan te bieden. Klopt het dat de middelen van het Europese herstelfonds vervallen als zij niet voor 2024 uitgegeven worden? Zo ja, kan de Minister onderzoeken of er een manier is om die middelen te reserveren voor de Poolse bevolking tot er een nieuwe Poolse regering gevormd is? Het is wat deze leden betreft belangrijk dat de middelen uiteindelijk ten goede komen aan de Poolse bevolking, nu er zicht is op de broodnodige rechtsstatelijke verbetering.
De leden van de D66-fractie merken op dat met de verkiezingen in Polen het politiek speelveld significant verandert. Als Tusk erin slaagt een Poolse regering te vormen zonder PiS, betekent dat dat Hongarije er voor het eerst alleen voor staat in sommige Europese discussies. De afgelopen twee jaar zijn er al haarscheuren ontstaan in de relatie tussen Hongarije en Polen naar aanleiding van hun verschillende houdingen ten opzichte van Oekraïne, maar op rechtsstatelijke onderwerpen hebben Polen en Hongarije elkaar steeds vastgehouden. Tot op heden hebben in de artikel 7-procedure Polen en Hongarije (in samenwerking met de andere Visegrád landen) elkaar constant de hand boven het hoofd gehouden. Hoe schat de Minister de kansen voor de artikel 7-procedure tegen Hongarije in, met een nieuwe Poolse regering? Acht zij de kans aanwezig dat Hongarije nu na jaren talmen, toch het stemrecht ontnomen kan worden? Is de Minister bereid om zich hier op Europees niveau voor in te spannen? Kan de Minister zich ervoor in spannen dat dit onderwerp, na de installatie van een nieuwe Poolse regering, zo snel mogelijk weer op de Europese agenda komt? Het zou wat deze leden betreft zeer onzorgvuldig zijn om hiermee te wachten tot Hongarije het voorzitterschap van de EU overneemt. In bredere zin vragen deze leden aan de Minister wat de verkiezing van de nieuwe Poolse regering betekend voor Nederland. Op welke dossiers en wetsvoorstellen die voor Nederland belangrijk zijn, verwacht de Minister nu voortgang te kunnen maken?
Dan hebben de leden van de D66-fractie nog enkele vragen over Hongarije. Enkele weken geleden vernamen zij geruchten dat de Commissie overwoog Hongaarse middelen uit het cohesiefonds vrij te geven in ruil voor Hongaarse steun aan een nog op te richten fonds voor Oekraïne. Die geruchten zijn inmiddels door Von der Leyen tegengesproken. Deze leden benadrukken hierbij graag nogmaals dat het wat hen betreft onverstandig en onwenselijk zou zijn om Europese middelen vrij te geven in ruil voor politieke steun van Hongarije. Deelt de Minister die opvatting?
De leden van de D66-fractie lazen vanmorgen dat Hongarije een reactie heeft gegeven op de brief van de EC, aangaande de door Hongarije doorgevoerde rechtsstatelijke hervormingen. Klopt het dat de EC nu voor mid-november een beslissing moet nemen over het wel of niet uit betalen van Hongaarse cohesiefondsen? Kan de Minister aangeven bij de EC, dat wat Nederland betreft Hongarije nog geen toegang zou moeten krijgen tot de Europese middelen? Kan de Minister het onmiddellijk met deze Kamer delen, wanneer haar berichten bereiken dat de EC wél van plan is de cohesiefondsen vrij te geven?
Tot slot hebben de leden van de D66-fractie nog een vraag over de ontmoeting tussen Orban en Poetin van 18 oktober jongstleden. Deze leden achten het zeer zorgelijk dat Orban, die over een jaar het voorzitterschap van de EU in handen krijgt, openlijk vriendschappelijk is met een dictator die oorlogsmisdaden begaat. Hoe beoordeelt de Minister deze ontmoeting? Heeft deze ontmoeting, en de steeds openlijkere pro-Russische houding van Orban, invloed op het EU-voorzitterschap, volgens de Minister? Kan de Minister, met het oog op de Poolse verkiezingen, onderzoeken of er nu een meerderheid is in de Raad voor het activeren van de Passerelle clausule? Het zou wat deze leden betreft wenselijk zijn het veto op te heffen waar het gaat om Europese besluitvorming aangaande Oekraïne, en zo de invloed van Orban te beperken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatrapport 2023 van de Europese Commissie. Dit heeft bij deze leden tot een aantal opmerkingen en vragen aan de Minister geleid.
De leden van de SP-fractie merken op dat de problemen met de rechtsstaat in Hongarije, ook volgens de rapportage vanuit de regering, onverminderd groot blijven. Met name de benarde positie van de persvrijheid en de anti-lhbtiq+ wetgeving baart deze leden ernstige zorgen. Begin dit jaar waren er berichten dat de EC voornemens was om bepaalde bevroren subsidies richting Hongarije weer te starten, vanwege voorzichtige verbeteringen in het Hongaarse justitieapparaat. Een delegatie van Europarlementariërs heeft hierover onderzoek gedaan in Hongarije en geconcludeerd dat de rechtsstaat in Hongarije er slechter voor staat dan de EC doet voorkomen. Deze Europarlementariërs adviseren dan ook tegen het openstellen van de eerder bevroren subsidies.1 De brief vanuit het kabinet van 8 september geeft nog weinig duidelijkheid over het vervolg van dit proces (Documentnummer 2023D36107). Kan de Minister een laatste stand van zaken geven en aangeven hoe het kabinet zich verhoudt tot de verschillende interpretaties van de EC en het Europese Parlement (EP)?
De leden van de SP-fractie merken op dat de casus Hongarije (en ook Polen) een fundamentelere discussie naar boven brengt over de positie van de EU als een unie van waarden. Het kabinet constateert terecht dat basale democratische waarden, zoals persvrijheid en de rechten van de lhbtiq+ gemeenschap in verschillende Europese landen, waaronder Polen en Hongarije, ernstig onder druk staan. Het is zeer de vraag of deze landen, zouden zij nu kandidaat-lidstaat zijn, tot de EU zouden worden toegelaten. Erkent het kabinet dat dit zeer twijfelachtig zou zijn? Deelt het kabinet de mening dat het instrumentarium voor lidstaten die Europese grondbeginselen niet naleven, moet worden aangescherpt? Zo nee, waarom niet?
De brief bespreekt ook de situatie in Nederland. Met name de situatie rondom het toeslagenschandaal komt hier aan bod. Wat deze leden betreft schrijft het kabinet wel erg eufemistisch over de situatie in Nederland als zij schrijft dat de schadeloosstelling «langzaam» vordert. Deze leden achten het feit dat de regering niet in staat is de compensatie binnen een redelijke termijn te realiseren en het nodig is 2 miljard euro van het budget van de afhandeling van het toeslagenschandaal aan externe consultants uit te geven op zijn zachts gezegd beschamend. Deze situatie betreft volgens deze leden dan wel een kwestie van politieke onkunde of van politieke onwil, in beide gevallen iets om ons als land voor te schamen. Deelt de Minister de mening dat er in deze brief een behoorlijk rooskleurig beeld van de situatie wordt geschetst?
De leden van de SP-fractie willen ook aandacht vragen voor de behandeling van lobbypraktijken in deze brief van het kabinet. Het kabinet schrijft: «Ook is de commissie kritisch op het vrijwillige karakter van het lobbyregister van de Tweede Kamer. Het kabinet is van mening dat de verbetering van transparantie van agenda -afspraken van bewindspersonen en de lobbyparagraaf bij wet- en regelgeving tegemoetkomt aan de gedachte achter een lobbyregister.»
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het kabinet de kritiek van de commissie wel erg makkelijk in het eigen voordeel interpreteert. De logische en eenvoudige reactie op deze kritiek zou namelijk het invoeren van een verplicht lobbyregister zijn. Zeker in een tijd waarin veel Kamerleden stoppen om lobbyist te worden en er ophef is over private giften aan politieke partijen, zou dit volgens deze leden een goede stap zijn. Kan de Minister hierop reageren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie en de kabinetsreactie daarop.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen ten aanzien van het voornemen van de EC om de Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM)-beschikking voor Bulgarije en Roemenië in te trekken dat het kabinet er bij de Commissie op zal aandringen dat het beschikbare rechtsstaatsinstrumentarium zo volledig en adequaat mogelijk wordt benut. Deze leden vinden dit uiteraard een goed voornemen en delen ook het kabinetsstandpunt dat de rechtsstaatshervormingen duurzaam en onomkeerbaar worden geïmplementeerd. Wel vragen deze leden met welke mechanismen dit nog kan worden afgedwongen. Het mechanisme voor samenwerking en toetsing (i.e. CVM) is immers ingesteld bij de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU in 2007. Welke garanties heeft het kabinet dat deze rechtsstaatshervormingen inderdaad duurzaam en onomkeerbaar worden geïmplementeerd, en via welke routes kan de Commissie dit alsnog afdwingen, ook na het intrekken van de CVM-beschikking?
De leden van de ChristenUnie-fractie wijzen voorts op het feit dat het Rechtsstaatsrapport in zorgwekkende termen spreekt over problemen rond de Hongaarse rechtsstaat. Deze leden hebben dan ook begrip voor het feit dat Nederland bij de Commissie inzet op voortzetting van de Artikel 7-procedure. Deze leden vragen wat deze procedure voor mogelijke gevolgen heeft ten aanzien van het Hongaarse voorzitterschap in 2024.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verder kritisch op het voornemen van de EC om 13 miljard euro uit het cohesiefonds uit te keren aan Hongarije. Wat is de mening van het kabinet over dit voornemen van de Commissie, en welke stelling neemt het kabinet ten aanzien hiervan in? Deelt het kabinet de mening dat deze gelden niet dienen te worden uitgekeerd zolang de rechtsstaat niet wordt gerespecteerd? Is het kabinet bereid om als dit niet het geval is tegen deze beslissing, die op basis van unanimiteit genomen wordt, te stemmen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie nemen kennis van de kabinetsappreciatie van het Rechtsstaatrapport 2023 van de Europese Commissie. Daarover resteert een set vragen en opmerkingen.
De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC vier voorstellen heeft gedaan voor de Nederlandse regering ten aanzien van de rechtsstaat. Zijn deze aanbevelingen vrijblijvend of juridisch-bindend? Volgen er consequenties in het geval dat Nederland niet voldoet aan de Commissie-aanbevelingen?
De leden van de BBB-fractie vragen wat de ontwikkelingen zijn van Nederland op het gebied van mediapluriformiteit. Zullen recente ontwikkelingen in het kader van het mogelijk intrekken van de licentie van een publieke omroep een rol spelen in het volgende Rechtsstaatrapport 2024 van Nederland? Volgen de EC en het onafhankelijke Commissariaat voor de Media deze ontwikkelingen en hoe wordt hier binnen deze communicatie met de Commissie en het Commissariaat over gesproken?
De leden van de BBB-fractie zien mogelijkheden in het verbeteren van de rechtsstaat wat betreft de EC zelf, bijvoorbeeld in het tijdig beantwoorden van Schriftelijke Vragen van leden van het EP, het verbeteren van de transparantie (bijvoorbeeld van lobbyisten2) conform adviezen van de EU-Ombudsman, en in het «nieuwe normaal» van versnelde besluitvorming.3 Kan de Minister haar visie hierop geven? Hoe kijkt het kabinet naar de adviezen van de EU-Ombudsman?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
– De brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 8 september 2023 over de Kabinetsappreciatie Rechtsstaatsrapport 2023 van de Europese Commissie (Documentnummer 2023D36107)
BNR, 17 mei 2023, «EU-parlementariërs: houd EU-geld vast, Hongarije glijdt verder af» (https://www.bnr.nl/nieuws/internationaal/10512958/eu-parlementariers-houd-eu-geld-vast-hongarije-glijdt-verder-af).↩︎
The Brussels Times, 19 april 2023, «Tobacco lobbying: EU Commission ombudsman highlights lack of transparency» (https://www.brusselstimes.com/462631/tobacco-lobbying-eu-commission-ombudsman-highlights-lack-of-transparency).↩︎
EU Observer, 27 september 2023, «EU Ombudsman warns of «new normal» of crisis decision-making» (https://euobserver.com/health-and-society/157472).↩︎