[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Gewijzigd amendement van de leden Van den Berg en Ellemeet ter vervanging van nr. 7 over het vervallen van het opheffen van de omzet-, personeels- en activagrens en een vergunningplicht voor kleine aanbieders

Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2023)

Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)

Nummer: 2023D43587, datum: 2023-10-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36357-11).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36357 -11 Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2023).

Onderdeel van zaak 2023Z18042:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 357 Wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet VWS 2023)

Nr. 11 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DEN BERG EN ELLEMEET TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 7

Ontvangen 23 oktober 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel V, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» ingevoegd en in de tekst wordt «artikel 40b, eerste lid,» vervangen door «het eerste lid» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd «en wordt na «jaarverantwoording» ingevoegd «, met dien verstande dat een zorgaanbieder die met tien of minder aan voltijdsequivalenten in te zetten zorgverleners als bedoeld in artikel 1 van de Wet toetreding zorgaanbieders, zorg verleent of doet verlenen, na afloop van het eerste volledige kalenderjaar na de verlening van een toelatingsvergunning als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders, eenmalig een jaarverantwoording openbaar maakt op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze en tijdstip»».

2. Voor onderdeel 1 (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

Artikel 40b wordt als volgt gewijzigd:

3. Na onderdeel 1 (nieuw) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Het vijfde lid vervalt, onder vernummering van het zesde lid tot vijfde lid.

II

Na artikel VIIIA wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIAa

De Wet toetreding zorgaanbieders wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, eerste lid, aanhef, wordt na «toelatingsvergunning» ingevoegd «en die in de regel met vijfentwintig of meer voltijdsequivalenten aan zorgverleners zorg verleent».

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «met meer dan tien zorgverleners of».

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid.

C

In artikel 5, eerste lid, wordt «vierde lid» vervangen door «derde lid».

D

In artikel 7, eerste lid, wordt onder vervanging van «; of» aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door «; of» een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. de jaarverantwoording van een zorgaanbieder met tien of minder aan voltijdsequivalenten in te zetten zorgverleners, bedoeld in artikel 40b, eerste lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg, niet voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 40b, eerste tot en met derde lid, van die wet.

III

Na artikel XX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXA

Indien een zorgaanbieder met tien of minder aan voltijdsequivalenten in te zetten zorgverleners als bedoeld in artikel 1 van de Wet toetreding zorgaanbieders op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VIIIAa, onderdeel A, van deze wet niet in het bezit hoefde te zijn van een toelatingsvergunning op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet toetreding zorgaanbieders, zoals dat artikel luidde direct voorafgaand aan dat tijdstip, maar vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VIIIAa, onderdeel A, van deze wet over een toelatingsvergunning dient te beschikken, vraagt de zorgaanbieder die vergunning binnen zes maanden na inwerkingtreding van artikel VIIIAa, onderdeel A, aan.

Toelichting

De indiener Ellemeet heeft bij de wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza), specifiek de «Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders» met amendement (Kamerstukken II 2019/20, 34 768, nr. 25) beoogd de omzet-, personeels- en activagrens op te heffen, waardoor er ook toereikende financiële controle op kleinere aanbieders plaats kan vinden. De praktijk, met name bij eerstelijns zorgverleners, heeft inmiddels uitgewezen dat dit tot veel (te veel) administratieve lasten leidt bij diezelfde kleinere zorgaanbieders, waarbij de baten niet opwegen tegen de lasten voor de kleine zorgaanbieder. Daarom willen indieners van onderhavig amendement dit artikellid uit de Wet marktordening gezondheidszorg verwijderen.

Doch zijn de indieners van onderhavig amendement van mening dat er bij de start van een zorgonderneming meer randvoorwaarden in het zorgsysteem moeten komen. Daarbij is het essentieel dat instellingen die tien of minder personeelsleden hebben ook onder de vergunningplicht gaan vallen. Dit om oneigenlijk gebruik van zorg (specifiek fraude) tegen te gaan en het systeem van toetreding meer waterdicht te maken. De indieners zijn van mening dat een extra «drempel» om te kunnen starten met een zorgonderneming het kaf van het koren gaat scheiden.

Daarom stellen de indieners middels dit amendement voor zorginstellingen die starten als zorgondernemer of als aanbieder met tien of minder zorgverleners zorg (zoals omschreven in de Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg) (doen) verlenen ook onder de vergunningplicht te laten vallen en stellen zij tevens voor dat zorgaanbieders met tien of minder aan voltijdsequivalenten (fulltime equivalents, fte’s) in te zetten zorgverleners eenmalig een financieel jaarverslag bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) te laten inleveren. Mocht dit jaarverslag niet aan de eisen voldoen kan de vergunning worden ingetrokken. Indieners willen dat dit vereiste geldt voor zorgaanbieders met tien of minder fte’s aan zorgverleners, omdat in de zorg veel in deeltijd wordt gewerkt.De indieners zijn van mening dat dit aantal noodzakelijk is om het kaf van het koren te scheiden. Er dient een drempel te zijn. Na het eerste jaar dient dit amendement volgens de indieners te bewerkstellingen dat er juist wat meer ruimte komt door in de wet te regelen dat het tien voltijdsfuncties betreft.

In de voorgestelde overgangsregeling van artikel XXa wordt geregeld dat de toelatingsvergunning ook geldt voor zorgaanbieders met tien of minder fte’s zorgverleners die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VIIIAa, onderdeel A, al zorg verlenen. Zij krijgen zes maanden de tijd om een vergunning aan te vragen. Zodra een zorgaanbieder met tien of minder zorgverleners over een toelatingsvergunning beschikt, is die aanbieder op grond van artikel Va, onderdeel A, verplicht om over het eerstvolgende volledige kalenderjaar eenmalig een jaarverantwoording openbaar te maken.

Vervolgens willen de indieners middels dit amendement ook regelen dat als vereiste voor een interne toezichthouder het minimum van 25 fte’s aan zorgverleners in artikel 3, eerste lid, van de Wtza wordt toegevoegd. Zie artikel VIIIAa, onderdeel A. Er is aangesloten bij de formulering van artikel 5, onderdeel e, van het Besluit toetreding zorgaanbieders. De indieners hevelen het minimum aantal werknemers uit de algemene maatregel van bestuur en nemen dit op in de wet. Op deze manier willen zij bereiken dat er pas bij 25 fte’s aan zorgemedewerkers intern toezicht moet zijn in plaats van bij tien zorgmedewerkers. De indieners willen met deze wijziging iets meer ruimte bieden aan kleinschalige zorgaanbieders omdat de grens van 25 zorgmedewerkers snel bereikt is. De indieners zijn van mening dat dit in de wet dient te worden geregeld in plaats van in de algemene maatregel van bestuur.


Van den Berg

Ellemeet