[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg over de Voortgang proces BFTK 2024-2028 (Kamerstuk 36200-VII-174)

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2023

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2023D43612, datum: 2023-10-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D43612).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z13088:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D43612 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief inzake de voortgang proces BFTK 2024–2028 (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 174).

De voorzitter van de commissie,

Hagen

De adjunct-griffier van de commissie,

Morrin

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

II Antwoord / reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de voortgang van het proces inzake de Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur (BFTK) 2024–2028. Deze leden hebben hier nog vragen en opmerkingen over. Zij betrekken bij hun vragen en opmerkingen ook het rondetafelgesprek Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur van donderdag 12 oktober jl. dat is gehouden naar aanleiding van deze brief van de Minister.

Tresoar

De leden van de VVD-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van het feit dat een tweetal (unaniem) aangenomen moties over Friese regionaal historisch centrum Tresoar (Regeling Letterhoeke) nog altijd niet lijken te zijn uitgevoerd. Zowel de motie van de leden Van der Molen en Aukje de Vries (35 570 VII, nr.76) als de motie van de leden Bevers en Van der Molen (36 200 VII, nr. 133) vragen aandacht voor de bijzondere positie van Tresoar. De Kamer doet hierin nadrukkelijk een uitspraak over een vorm van bestuurlijke samenwerking en borging van de bestaande financiële bijdrage. Deze leden ontvangen graag de stand van zaken over de uitvoering van deze moties en gaan ervan uit dat de effectuering plaats vindt in de nieuwe BFTK 2024–2028.

Zorg

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het belangrijk is om je op een vertrouwde manier te kunnen uitdrukken, zeker als je je kwetsbaar voelt. Daarom onderschrijven deze leden nadrukkelijk het belang van het beheersen van de Friese taal in de zorg, voornamelijk in Friesland. Dit geldt zowel in de curatieve zorg (op het spreekuur bij de huisarts, in het ziekenhuis etc.) als in de langdurige zorg. In het verleden zijn er bij ziekenhuizen projecten geweest om het gebruik van het Fries te bevorderen. Kan de Minister aangeven hoe in navolging van dit soort projecten Fries in de zorg verder bevorderd wordt, met name gericht op (dementerende) ouderen in Friesland?

Rechtspraak

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de positie van het Fries in de rechtspraak. De gelijkwaardigheid wordt door veel procespartijen niet gevoeld, terwijl juist in een procedure bij de rechter het zo belangrijk is dat je je emoties en gedachten op de best mogelijke manier kan uitdrukken. In het rondetafelgesprek is de suggestie gedaan om alle Friestalige zaken te concentreren in Leeuwarden, mits daar alle voorzieningen voorwaarden voor tweetalige rechtspraak maximaal zijn ingevuld. Kan de Minister aangeven of deze optie realistisch is? Kan de Minister aangeven wat er anders nodig is om het recht van Friezen om Fries te spreken in de rechtszaal te garanderen?

Onderwijs

In de wet is een draagvlakconstructie voor het verplichte vak Fries in het onderwijs opgenomen. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of de Minister van mening is dat dit in de provincie Fryslân zou moeten gelden als een basisvaardigheid.

Wat betreft de voorschoolse educatie snappen deze leden dat het doel daarbij vooral is de Nederlandse taal goed te leren beheersen. Onderzoeken wijzen echter uit dat ook het gebruik van een andere taal, in dit geval Fries, een positieve uitwerking heeft op de taalvaardigheid. Mede gelet op het feit dat Nederlands en Fries gelijkwaardige rijkstalen zijn vragen zij zich nog af of ook in de voor en vroegschoolse educatie (vve) Fries als voertaal gebruikt mag worden?

Het mbo is de opleider voor het midden- en kleinbedrijf. Is de Minister het met de stelling eens dat voor studenten van het mbo die in Fryslân studeren, en waarschijnlijk in de provincie Fryslân werkzaam zullen zijn, van belang is dat zij de Friese taal beheersen? Welke rol ziet de Minister weggelegd voor een mogelijk practoraat in het mbo? Is de Minister bereid om daarop in te gaan in de komende bestuursafspraak?

De Friestalige media zijn naast hun rol in de nieuwsvoorziening ook belangrijk voor het uitdragen van de Friese taal. Het is lastig om voldoende Friestalige journalisten te werven. Tijdens het rondetafelgesprek is geopperd om een minor Friestalige journalistiek tot stand te brengen om in deze leemte te voorzien. Deze leden hebben daar met belangstelling kennis van genomen. Is de Minister bereid naar mogelijkheden te zoeken om deze minor te ontwikkelen en in stand te houden, ook als minder dan 25 studenten zich aanmelden?

Cultuur en wetenschap

De leden van de VVD-fractie stellen dat het onderhoud en stimuleren van zowel een culturele infrastructuur als een rijkstaal extra inspanning vraagt van de provincie Fryslân. Deelt de Minister deze mening? Erkent de Minister dat dit vraagt om steun en aandacht van het Rijk voor beide kanten, namelijk cultuur en de taal? Is de Minister bereid deze speciale aandacht om te effectueren door vaste positie in de Raad voor Cultuur toe te wijzen aan een deskundige die de belangen van de Friestalige minderheid van ons land kan behartigen?

Deze leden willen de Minister tenslotte verzoeken te reflecteren op de constatering van de Raad van Europa dat de universitaire frisistiek de afgelopen twintig jaar voortdurend is verzwakt. Erkent de Minister dat deze verzwakking van de frisistiek zowel onwenselijk als zeer lastig herstelbaar is? Welke maatregelen kan en wil de Minister nemen voor het duurzaam voortbestaan van de frisistiek?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor het schriftelijk overleg Voortgang proces BFTK 2024–2028 van 18 oktober 2023 en willen de Minister nog enkele (kritische) vragen voorleggen.

Bestuur

De leden van de D66-fractie hebben tevens met interesse kennis genomen van de inbreng van de sprekers bij het rondetafelgesprek Bestuursafspraak Friese Taal en Cultuur op 12 oktober jl.

De leden van de D66-fractie zijn de Minister erkentelijk voor het onderschrijven van het ambitieniveau in de vorige bestuursafspraak, namelijk een toename van het aantal personen dat de Friese taal kan schrijven, lezen en spreken (zie: Kamerstuk 36 200 VII, nr. 115). De Kamer heeft verzocht het ambitieniveau te verhogen (zie: Kamerstuk 36 200 VII, nr. 135), waarop de Minister heeft toegezegd de huidige afspraken te willen continueren en daarnaast samen nieuwe mogelijkheden te willen vinden om de inzet te versterken en het ambitieniveau te verhogen (zie: Kamerstuk 36 200 VII, nr. 174). Deze leden zijn de Minister daar zeer erkentelijk voor. Streeft de Minister op alle vlakken naar een verbetering van de situatie ten opzichte van de vorige bestuursafspraak? Daarnaast vragen zij of de Minister bereid is zich aan te sluiten bij het uiteindelijke doel om de provincie Fryslân een volwaardige tweetalige samenleving te laten worden. En is de Minister bereid daarbij de basisprincipes gelijkwaardigheid, proportionaliteit en meer ambitie te onderschrijven, zoals door de provincie Fryslân beschreven?

De leden van de D66-fractie uiten hun hoge verwachtingen van de Minister ten aanzien van het uitwerken van de gezamenlijke wettelijke zorgplicht zoals die is verwoord in de Wet gebruik Friese taal. In de brief over de voortgang van het proces wordt niet ingegaan op de aangenomen motie van het lid Romke de Jong c.s. (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 128) waarin de regering wordt verzocht met de nieuwe bestuursafspraak te onderzoeken hoe de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur verder uitgewerkt kan worden door een commissie en daarbij de taalvitaliteit mee te nemen. In de formulering van de motie is nadrukkelijk niet verzocht te onderzoeken of een commissie onderzoek kan doen naar de uitwerking van de wettelijke zorgplicht, maar hoe zo’n commissie dat onderzoek kan doen. Deze leden vinden het van groot belang dat deze breed gedragen motie wordt uitgevoerd en vragen de Minister wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over de onderzoeksopdracht, de samenstelling van de commissie en het tijdpad waarin deze commissie zijn werkzaamheden zal vervullen. Is de Minister bereid deze commissie als opdracht mee te geven voor de tussentijdse evaluatie van de nieuwe bestuursafspraak, anno 2025, met een rapportage te komen? En is de Minister bereid in overleg te treden met de provincie Fryslân over welke mensen zitting nemen in deze commissie om recht te doen aan het gewicht van het onderwerp?

De leden van de D66-fractie hechten grote waarde aan een betrouwbare overheid die zich houdt aan internationale verdragen. De Raad van Europa heeft dit jaar in twee rapporten aangegeven dat Nederland in onvoldoende mate uitvoering geeft aan het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en het Europees Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden. Is de Minister bereid alle adviezen van de Raad van Europa in de nieuwe bestuursafspraak te benoemen en aan te geven of hij die op zal volgen, of uit te leggen waarom dat nog niet mogelijk is?

De leden van de D66-fractie erkennen het belang van lokaal taalbeleid bij gemeenten als bestuurslaag die het dichtst bij de inwoners staan en hechten grote waarde aan de culturele regionale diversiteit die ons Koninkrijk rijk is. Van Curaçao tot aan Fryslân, maar ook bijvoorbeeld tussen Friese gemeenten onderling. Deze leden zien de inzet voor de Friese taal en cultuur als uitstekend voorbeeld van regiospecifiek beleid dat vraagt om bijzondere afspraken, waarbij ook het Rijk verantwoordelijkheid draagt. Hoe betrekt de Minister het Fries bij het dossier regiospecifiek beleid? En hoe is de Minister van plan gemeenten nauwer te betrekken bij het proces van de totstandkoming en uitvoering van de bestuursafspraak? Is de Minister bereid om gemeenten te faciliteren in het aanstellen van meertaligheidscoördinatoren?

De leden van de D66-fractie hebben al eerder aangegeven de Minister zeer erkentelijk te zijn voor het sluiten van het zichtbaarheidsakkoord Friese taal. Deze leden moedigen de uitvoering daarvan aan, gezien de gelijkwaardige zichtbaarheid van het Fries en het Nederlands in Fryslân recht doet aan de status van de tweede rijkstaal. Zij vragen aandacht voor de rol van het Rijk in het gebruik van het Fries in de openbare ruimte, zoals in de infrastructuur en informatievoorziening. De landelijke wet- en regelgeving is nog gebaseerd op eentalig denken en dient volgens deze leden aangepast te worden. Erkent de Minister dat elders in Europa en ook mondiaal aangetoond wordt dat zoiets heel goed realiseerbaar is, aantoonbaar niet ten koste gaat van de verkeersveiligheid en dat dat voorts in Fryslân ook mogelijk dient te worden gemaakt? Is de Minister bereid daar in de bestuursafspraak afspraken over te maken?

De leden van de D66-fractie zijn het kabinet erkentelijk voor de stappen die zijn gezet om de zorg in Nederland toegankelijker te maken, zodat we niemand laten vallen. Welke stappen is de Minister bereid te zetten om inwoners van Fryslân de mogelijkheid te bieden in het Fries te worden ontvangen en behandeld in de zorg?

De leden van de D66-fractie hebben grote waardering voor het werk van de Afûk als taalbevorderingsinstituut voor onze tweede rijkstaal en hopen dat de Minister deze waardering deelt. Erkent de Minister het nationaal belang van de Afûk als taalbevorderingsinstituut voor de tweede rijkstaal, waar Nederland meerdere internationale verdragen voor heeft afgesloten? Op welke wijze gaat de Minister invulling geven aan dat belang dat de Afûk vervult ten aanzien van het realiseren van de geratificeerde verdragen?

Rechtspraak

De leden van de D66-fractie uiten opnieuw ernstige zorgen over de beperkingen van het recht van de Friezen om Fries te spreken in de rechtbank. Deze leden zien dat als fundamenteel recht van deze erkende minderheid. Het mag niet zo zijn dat deze minderheid impliciet of expliciet geforceerd wordt Nederlands te spreken door de rechtspraak. Een ieder die voor de rechtbank verschijnt dient volledig gehoord te worden en de ruimte te krijgen diens verhaal te doen in de moedertaal. Friezen hebben er in de ogen van deze leden ook recht op dat wat zij zeggen wordt opgenomen in het verslag en niet slechts een vertaling daarvan. Deze leden hebben daarom ook waardering voor de aanstaande uitvoering van artikel 14 van de Wet gebruik Friese taal, maar achten het lange uitstel daarvan exemplarisch voor met name de houding van de rechtspraak ten opzichte van de Friezen waar zij recht voor spreken. Deze leden hebben met teleurstelling kennisgenomen van de conclusies van de Raad van Europa dat er belemmeringen zijn voor het gebruik van het Fries in de rechtspraak. Zou de Minister een beschouwing kunnen geven over het belang en de waarde die het kabinet hecht aan het recht van Friezen om Fries te spreken in rechtszaken voor een goede rechtsgang? Hoe beoordeelt het kabinet de gelijkwaardigheid van de Friese taal in de rechtspraak als acht dagen van tevoren aangegeven moet worden dat men Fries wil spreken, terwijl dat door de wetgever niet als voorwaarde is gesteld? Is de Minister bereid onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de implementatie van de Wet gebruik Friese taal door de Rechtbank Noord-Nederland en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden? En is de Minister bereid in dat onderzoek de mogelijkheid voor een herziening van de gerechtelijke kaart mee te nemen, waardoor Friestalige zaken uitsluitend in Leeuwarden behandeld worden?

De leden van de D66-fractie vinden het zorgelijk dat rechters Friese procesdeelnemers vragen of zij ook Nederlands willen spreken en kennelijk niet op de hoogte zijn van de taalrechten van Friese procesdeelnemers. Is de Minister bereid er bij de Raad voor de rechtspraak op aan te dringen dat rechters enerzijds cursussen Fries kunnen volgen als onderdeel van de verplichte bijscholing en anderzijds procesdeelnemers geruststellen die zich van het Fries wensen te bedienen dat dat geen negatieve invloed zal hebben op de uitkomst van hun proces? En is de Minister bereid er bij de Raad voor de rechtspraak op aan te dringen dat rechters procesdeelnemers niet vragen of zij ook Nederlands kunnen spreken en verstaan en dat rechters die het Fries niet (volledig) machtig zijn gebruikmaken van simultane vertolking?

De leden van de D66-fractie vinden het teleurstellend dat er voor Friese zaken al tijden geen tolken meer worden ingezet. Vindt de Minister het wenselijk dat geregistreerde gerechtstolken die uitsluitend Friese zaken vertolken meer geld kwijt zijn aan de bijscholing dan dat zij verdienen met zaken? Vindt de Minister het wenselijk dat geregistreerde gerechtstolken al lange tijd niet meer tolken, omdat instanties niet bereid zijn het door hen gevraagde tarief te betalen? Welke stappen zet het kabinet om deze impasse te doorbreken, nadat het tarief voor gerechtstolken gedurende lange tijd niet is geïndexeerd?

Onderwijs

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het onderwijs de belangrijkste springplank vormt voor volwaardige deelname aan de samenleving en onderschrijven de visie van het kabinet dat het Fries in de provincie Fryslân een basisvaardigheid is. Deelt het kabinet de zienswijze dat de Friese taal en cultuur op hoogwaardig niveau in een doorlopende, op elkaar aansluitende, leerlijn zou moeten worden aangeboden van peuter tot promovendus (fan pjut oant promovendus)? Is de Minister bereid daartoe maatregelen op te nemen in de komende bestuursafspraak? En acht het kabinet het wenselijk dat er nog steeds een draagvlakconstructie voor het verplichte vak Fries in de wet is opgenomen, een basisvaardigheid in de provincie Fryslân?

De leden van de D66-fractie constateren dat er onduidelijkheid is ontstaan over het Fries in de voorschoolse educatie, met name in relatie tot niet-Friestalige doelgroepkinderen. Deze leden wijzen erop dat bij eerdere wetsbehandelingen aan is gegeven dat het Fries gelijkwaardig is aan het Nederlands, dat gemeenten de mogelijkheid hebben om voorschoolse educatie aan te bieden in het Fries en dat de provincie Fryslân ruimte heeft om de vve-programma’s in twee talen aan te bieden (Nederlands en Fries). Is het kabinet bereid, in overleg met de provincie Fryslân, deze onduidelijkheid weg te nemen door te bevestigen dat het Fries en Nederlands in de provincie Fryslân op alle manieren gelijkwaardige rijkstalen zijn en dat het Fries naast het Nederlands als voertaal gebruikt mag worden in de voorschoolse educatie, ook met het oog de doorlopende leerlijn met het basisonderwijs? Deze leden constateren daarnaast dat er ook onduidelijkheid is ontstaan over het Fries in de kinderopvang. Zij wijzen erop dat bij eerdere wetsbehandelingen aan is gegeven dat het Fries gelijkwaardig is aan het Nederlands, en dat het Nederlands, het Fries of beide als voertaal gebruikt mogen in de kinderopvang in Fryslân. Is het kabinet bereid, in overleg met de provincie Fryslân, deze onduidelijkheid weg te nemen door te bevestigen dat het Fries als tweede rijkstaal een gelijkwaardige voertaal is in de kinderopvang?

De leden van de D66-fractie achten het van groot belang dat het vak Friese taal en cultuur wordt versterkt in het primair en voortgezet onderwijs, om een nieuwe generatie op te laten groeien in een volwaardige tweetalige provincie Fryslân. Is de Minister bereid om in de komende bestuursafspraak maatregelen op te nemen die bijdragen aan het verbeteren van het imago van het vak Friese taal en cultuur als basisvaardigheid in de provincie Fryslân? Welke stappen is het kabinet bereid te zetten om het kwalitatieve toezicht op het behalen van de kerndoelen voor het vak in het primair en voortgezet onderwijs door de onderwijsinspectie te versterken?

De leden van de D66-fractie zien het Friese mbo als de kweekvijver voor de vakmensen in het Friese midden- en kleinbedrijf dat de ruggengraat van de regionale economie vormt. Erkent het kabinet dat het voor studenten die op het mbo studeren, die waarschijnlijk in de provincie Fryslân werkzaam zullen zijn, van belang is dat zij de Friese taal beheersen? Acht het kabinet het dan ook van belang dat het regionale taalklimaat in kwalificatiedossiers wordt meegenomen? Welke rol ziet de Minister weggelegd voor een mogelijk practoraat in het mbo? Is de Minister bereid om daarop in te gaan in de komende bestuursafspraak?

De leden van de D66-fractie uiten hun zorgen over het voortbestaan van de frisistiek als academisch veld. Deze leden zien de frisistiek als sluitstuk van de doorlopende Friese leerlijn en het startpunt van toekomstgericht onderzoek. Welke waarde hecht de Minister aan de frisistiek als academisch veld en hoe verhoudt zich dat tot de neerlandistiek? Hoe verhoudt zich dat standpunt tot de constatering van de Raad van Europa dat de universitaire frisistiek de afgelopen twintig jaar voortdurend is verzwakt? Deelt de Minister de zorgen over enerzijds het gebrek aan academici die zich (kunnen) verdiepen in de frisistiek en anderzijds het gebrek aan studenten die het Fries als tweede studie volgen wegens stelselwijzigingen en daarmee over het voortbestaan van dit veld? Erkent de Minister dat afbraak van de frisistiek zowel onwenselijk als potentieel onherstelbaar, dan wel zeer lastig herstelbaar, is? Erkent de Minister het belang van een goed ontwikkelde en duurzaam ingebedde (wetenschappelijke) digitale onderzoeksinfrastructuur voor het kunnen versterken van de academische frisistiek? Is de Minister voorts bereid om maatregelen te nemen voor het langdurig voortbestaan van de frisistiek?

Media

De leden van de D66-fractie hechten veel waarde aan de rol van de onafhankelijke media in onze vrije democratie en zien hen ook als één van de dragers van onze talen. Erkent de Minister de rol van de Friese media als één van de dragers van de Friese taal? Herkent de Minister de signalen dat er een gebrek is aan Friestalige journalisten? En is de Minister van mening dat het wenselijk is dat er een minor Friestalige journalistiek tot stand komt, die ook doorgaat als minder dan 25 studenten zich aanmelden?

De leden van de D66-fractie streven ernaar dat Nederland vooroploopt in digitalisering, verstandig omgaat met de keerzijde daarvan en de vruchten daarvan door alle groepen in de samenleving laat plukken. Erkent de Minister dat nieuwe ontwikkelingen, zoals verregaande digitalisering, die ten tijde van de ondertekening van de Europese verdragen nog niet speelden, wel van belang zijn voor de Friese taal en voorts in brede zin dienen te worden meegenomen in de nieuwe bestuursafspraak? Hoe geeft het kabinet uitvoering aan de motie van het lid Van der Graaf (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 131) om digitale innovaties om Friese spraak naar tekst, en tekst naar spraak te bespoedigen? En hoe geeft het kabinet uitvoering aan de motie van de leden Romke de Jong en De Hoop (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 127) over innovatief digitaal taalonderwijs voor minderheidstalen stimuleren door Europese samenwerking? Is de Minister bereid om bij de uitvoering van deze moties actief bij te dragen aan de digitale inclusie van zowel het Fries als het Papiaments?

Cultuur

De leden van de D66-fractie uiten hun waardering voor de inzet van het kabinet voor de cultuursector als aanjager van de creativiteit van de samenleving en verbindende factor. Deze leden hopen dat het kabinet ook het tweede aspect van de BFTK voorts zeer voortvarend aanpakt. Deze leden uiten de hoop dat de Friese cultuursector als levend erfgoed van het Rijk worden doorgegeven aan de generaties die na ons komen en zijn zich ervan bewust dat daarvoor aanvullende maatregelen nodig zijn. Is er volgens het kabinet sprake van een uitzonderlijke situatie voor de provincie Fryslân, omdat zij zowel een culturele infrastructuur als een rijkstaal moet stimuleren? Erkent de Minister dat dat vraagt om steun en aandacht van het Rijk voor beide kanten, namelijk cultuur en de taal? Is de Minister ook bereid om een vaste positie in de Raad voor Cultuur toe te wijzen aan een deskundige die de belangen van de Friestalige minderheid van ons land kan behartigen?

De leden van de D66-fractie zijn het kabinet zeer erkentelijk voor de pro-Europese houding die het in deze kabinetsperiode tentoon heeft gesteld en voor de rekenschap die er is gegeven aan het belang van internationale samenwerking. Is de Minister bereid in de nieuwe bestuursafspraak meer aandacht te schenken aan grensoverschrijdende samenwerking ten aanzien van minderheidstalen en culturele uitwisseling op Europees niveau? Deelt de Minister de visie dat Nederland ook naar het buitenland toe de meerwaarde van de Friese taal en cultuur uit zou moeten stralen?

De leden van de D66-fractie zijn het kabinet zeer erkentelijk voor de stappen die zijn gezet naar het versterken van de Nederlandse audiovisuele cultuursector. Deze leden zien ook de grote toegevoegde meerwaarde van regionale culturele uitingen door het hele Koninkrijk, bijvoorbeeld de bijzondere cultuursectoren in Caribisch Nederland en de provincie Fryslân. Erkent de Minister het belang van regionale spreiding van cultuurgelden om cultuur in heel Nederland tot bloei te laten komen, juist in de regio’s die steun kunnen gebruiken? Wat vindt de Minister er allereerst van dat het Filmfonds voor het overgrote gedeelte uitsluitend producties geworteld in Amsterdam financiert en dat ook de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) nauwelijks in regionaal gewortelde producties investeert? Hoe verhoudt dat zich tot het Unesco-verdrag inzake de bescherming en bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen? Is de Minister ten tweede bereid te onderzoeken of regionale fondsen zouden kunnen worden opgezet voor de ontwikkeling, productie en distributie van films en series naar Zweeds, Schots en Iers voorbeeld, waarmee in het bijzonder minderheden gebaat zijn? Hoe zal het kabinet er bij Rijkscultuurfondsen op aandringen voor de komende culturele basisinfrastructuur (bis) 2025–2028 aandacht te hebben voor de Friese taal en cultuur? Is de Minister ten derde bereid bij de evaluatie van de Wet Investeringsplicht Streamingdiensten specifiek te onderzoeken of het opnemen van de Friese taal als mogelijke voorwaarde heeft geleid tot meer Friestalige producties en of daar meer maatregelen voor nodig zijn?

De leden van de D66-fractie uiten hun ernstige zorgen over het voortbestaan van Tresoar, ondanks meerdere voorstellen die aan de zijde van de Kamer met algemene stemmen zijn aangenomen. Hoe geeft het kabinet uitvoering aan de motie van de leden Van der Molen en Aukje de Vries (Kamerstuk 35 570 VII, nr. 76) over het voortzetten van de deelname aan de Regeling Letterhoeke en de motie van de leden Bevers en Van der Molen (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 133) over borging van het duurzaam behoud van Tresoar en de bestaande financiële bijdrage? Erkent de Minister dat Tresoar absoluut niet mag verdwijnen als basisvoorziening in het behoud van Fries cultureel erfgoed, in het licht van de wettelijke zorgplicht voor de Friese taal en cultuur?

De leden van de D66-fractie vragen of de Minister bereid is de vragen zoveel als mogelijk individueel te beantwoorden en de beantwoording tevens in het Fries aan de Kamer te doen toekomen, gezamenlijk met de nieuwe bestuursafspraak.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om schriftelijke vragen te stellen over de nieuwe BFTK. Voor de CDA-fractie zijn de Friese taal en cultuur belangrijk. Iedere regio telt. Wij zijn er voor heel Nederland.

Het belang van de Friese taal en cultuur werd tijdens het rondetafelgesprek door de genodigden duidelijk naar voren gebracht. Deze leden moeten wel constateren dat het verschil tussen theorie en praktijk groot is en door diverse deelnemers aan het rondetafelgesprek als groot ervaren wordt. Kan het kabinet hier eens op reflecteren?

De brief van het kabinet dateert van 6 juli 2023. Kan de Minister aangeven wat er in de tussentijd is gebeurd en wat de stand van zaken is op dit moment? Hoe staat het met de nieuwe BFTK? Deelt de Minister de uitgangspunten van de provincie Fryslân voor een nieuwe Bestuursafspraak, namelijk gelijkwaardigheid, proportionaliteit en meer ambitie?

De provincie Fryslân verzoekt het kabinet om de rijkserkenning van het Fries onder Deel II en III van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden, en de erkenning van de Friezen onder het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden zonder terughoudendheid uit te werken in de nieuwe BFTK. Wat vindt de Minister van dit verzoek? Hoe ver staat het met de rijkserkenning?

Hiermee wil de provincie Fryslân volledig invulling geven aan het zevende evaluatierapport van het Committee of Experts van de Raad van Europa. Het doel hiervan is dat de provincie Fryslân een volwaardige tweetalige samenleving wordt. Wat vindt het kabinet van een volledige tweetalige samenleving?

Het Fries is een officiële taal in de provincie Fryslân naast het Nederlands en heeft daarmee een bijzondere positie. DINGtiid kwam tot een aanbeveling om rechtszaken waarbij het verzoek is gedaan om Fries te spreken of waar gerede kans is dat die wens onder de rechtsdeelnemers bestaat, te behandelen bij één zittingslocatie, namelijk die in Leeuwarden. Het moet in Leeuwarden dan wel goed en uitnodigend geregeld zijn, dat is nu nog niet het geval. Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan?

Deze stellingname van DINGtijd sluit ook aan bij de nulmeting, die in mei 2022 in opdracht van de provincie Fryslân is uitgevoerd bij de rechtbank Noord-Nederland naar het gebruik van het Fries in de rechtszaal. Uit de resultaten van dat onderzoek blijkt dat medewerkers met Fries als moedertaal het Fries beduidend beter verstaan dan de overige medewerkers. Ook de medewerkers in Leeuwarden verstaan het Fries beter dan de medewerkers in Assen en Groningen. Door rechtzoekenden wordt significant vaker Fries in de rechtbank van Leeuwarden gesproken dan in de rechtbank van Assen of Groningen. De leden van de CDA-fractie vinden deze aanbeveling van DINGtijd wel een goed idee en zouden graag zien dat dit verder uitgewerkt en besproken wordt.

Hoe kijkt de Minister aan tegen de implementatie van de Wet gebruik Friese taal door de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden? Is de Minister bereid daar onafhankelijk onderzoek naar te doen? Wil de Minister daarbij de mogelijkheid voor een herziening van de gerechtelijke kaart mee te nemen, waardoor Friestalige zaken uitsluitend in Leeuwarden behandeld worden?

De CDA-fractie maakt zich al jaren sterk voor blijvende betrokkenheid van het rijk voor Tresoar. Er zijn twee moties over aangenomen (zie Kamerstuk 35 570 VII, nr. 76 en 36 200 VII, nr. 128). Tijdens het rondetafelgesprek werd aangeven dat deze moties niet zijn of worden uitgevoerd. Klopt het dat deze moties niet zijn uitgevoerd? Kan het kabinet aangeven wat er in afgelopen tijd aangaande Tresoar wel is gebeurd?

Wat de leden van de CDA-fractie betreft staan de overwegingen uit de moties nog steeds, namelijk dat het Friese regionaal historisch centrum Tresoar een bijzondere positie inneemt op grond van een gedeelde verantwoordelijkheid van Rijk en provincie voor de Friese taal en cultuur. Dit is vastgelegd in de BFTK 2019–2023. Wat deze leden betreft worden deze moties alsnog uitgevoerd. Graag een uitgebreide reactie van de Minister over hoe hij deze moties alsnog gaat uitvoeren.

De leden van de CDA-fractie delen dat er in ziekenhuizen en verpleeghuizen Fries gesproken moet kunnen worden. Zeker in laatste levensfase is het belangrijk je goed te kunnen uiten. Dat gaat met emoties nu eenmaal makkelijker in de moedertaal. Daar vallen mensen ook automatisch op terug. Hoe kan de Minister dit middels de BFTK bevorderen?

Wat de leden van de CDA-fractie betreft doet gelijkwaardige zichtbaarheid van het Fries en het Nederlands in Fryslân recht aan de status van het Fries als officiële taal in de provincie Fryslân. Deelt de Minister dat uitgangspunt? Staat de Minister ervoor open om in de BFTK ook afspraken te maken over het Fries in de openbare ruimte zoals in de infrastructuur en informatievoorziening en de eventuele rol van de overheid daar in?

De leden van de CDA-fractie stellen dat regionale spreiding van cultuurgelden van belang is om cultuur in heel Nederland tot bloei te laten komen. Wat vindt de Minister ervan dat het Filmfonds voor het overgrote gedeelte uitsluitend producties geworteld in Amsterdam financiert en dat ook de NPO nauwelijks in regionaal gewortelde producties investeert?

Wil de Minister bij de evaluatie van de Wet Investeringsplicht Streamingdiensten ook bezien of het opnemen van de Friese taal als mogelijke voorwaarde heeft geleid tot meer Friestalige producties en of daar meer maatregelen voor nodig zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen bij de brief van het kabinet over de voortgang van het proces om te komen tot een nieuwe BFTK.

De leden van de SP-fractie zien de inzet voor de Friese taal en cultuur als uitstekend voorbeeld van regiospecifiek beleid dat vraagt om bijzondere afspraken, waarbij ook het Rijk verantwoordelijkheid draagt. Hoe betrekt de Minister het Fries bij het dossier regiospecifiek beleid?

De leden van de SP-fractie vragen aan de Minister welke waarde hij hecht aan de frisistiek als academisch veld en hoe zich dat verhoudt tot de neerlandistiek? Hoe verhoudt dat standpunt zich tot de constatering van de Raad van Europa dat de universitaire frisistiek de afgelopen twintig jaar voortdurend is verzwakt? Deelt de Minister de zorgen over enerzijds het gebrek aan academici die zich (kunnen) verdiepen in de frisistiek en anderzijds het gebrek aan studenten die het Fries als tweede studie volgen wegens stelselwijzigingen en daarmee over het voortbestaan van dit veld? Erkent de Minister dat afbraak van de frisistiek zowel onwenselijk als potentieel onherstelbaar, dan wel zeer lastig herstelbaar is? En erkent de Minister het belang van een goed ontwikkelde en duurzaam ingebedde (wetenschappelijke) digitale onderzoeksinfrastructuur voor het kunnen versterken van de academische frisistiek? Is de Minister voorts bereid om maatregelen te nemen voor het langdurig voortbestaan van de frisistiek?

De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet erkent dat het voor studenten die op het mbo studeren, die waarschijnlijk in de provincie Fryslân werkzaam zullen zijn, van belang is dat zij de Friese taal beheersen. Acht het kabinet het dan ook van belang dat het regionale taalklimaat in kwalificatiedossiers wordt meegenomen? Welke rol ziet de Minister weggelegd voor een mogelijk practoraat in het mbo? Is de Minister bereid om daarop in te gaan in de komende bestuursafspraak?

De leden van de SP-fractie constateren dat er onduidelijkheid is ontstaan over het Fries in de voorschoolse educatie, met name in relatie tot niet-Friestalige doelgroepkinderen. Deze leden wijzen erop dat bij eerdere wetsbehandelingen aan is gegeven dat het Fries gelijkwaardig is aan het Nederlands, dat gemeenten de mogelijkheid hebben om voorschoolse educatie aan te bieden in het Fries en dat de provincie Fryslân ruimte heeft om de vve-programma’s in twee talen aan te bieden (Nederlands en Fries). Is het kabinet bereid, in overleg met de provincie Fryslân, deze onduidelijkheid weg te nemen door te bevestigen dat het Fries en Nederlands in de provincie Fryslân op alle manieren gelijkwaardige Rijkstalen zijn en dat het Fries naast het Nederlands als voertaal gebruikt mag worden in de voorschoolse educatie, ook met het oog de doorlopende leerlijn met het basisonderwijs?

De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet bereid is om nu eindelijk, conform meerdere oproepen uit de Kamer, de problemen op te lossen die ertoe leiden dat het in de rechtszaal vaak nog niet mogelijk is om in het Fries het woord te voeren, zelfs in Friesland zelf. Bijvoorbeeld door de tarieven voor tolken eindelijk te indexeren.

De leden van de GroenLinks-en PvdA-fracties hebben met enige zorg kennisgenomen van de onderhavige brief. Deze brief is de reactie op de motie van de leden Kuiken en Romke de Jong, waarin de Kamer de regering verzocht om een verhoging van het ambitieniveau bij de nieuwe bestjoersâfspraken Fryske Taal en Cultuur (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 135). De leden van de GroenLinks-en PvdA-fracties hebben hechten aan de bescherming en bevordering van regionale talen en dialecten en willen dat dit zeker wordt waargemaakt voor het Frysk, dat immers in de provincie Fryslân geldt als de tweede rijkstaal. Wat dit betreft, baart het deze leden grote zorgen dat de Committee of Experts van de raad van Europa afgelopen zomer over de naleving van het Europees Handvest voor regionale talen en minderheidstalen moest concluderen dat «over het geheel genomen de positie van het Fries op universiteiten sinds de eerste evaluatie in 2001 voortdurend verzwakt is» en dat «het onderwijssysteem voor het Fries verbeterd moet worden». Wat is de reactie van de Minister op dit oordeel? Hoe geeft hij gestalte aan de uitvoering van de bijna Kamerbreed aangenomen motie van de leden De Hoop en Van der Molen over het wettelijk verankeren van wetenschappelijk onderwijs in het Frysk (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 96), opdat dit wetenschappelijke onderwijs ook de komende tijd zal blijven worden aangeboden?

Eerder heeft de ambtsvoorganger van de huidige Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs uitgesproken dat hij het Frysk als één van de basisvaardigheden zag en dus ook aandacht verdiende in het masterplan basisvaardigheden. Toch noemde de associate lector Meertaligheid Geletterdheid bij NHL Stenden het Masterplan basisvaardigheden «hiel gefaarlik» voor het Frysk op school, omdat het de bedoeling zou zijn dat 70 procent van de onderwijstijd te besteden aan basisvaardigheden, waar geen woord Frysk bij zou zijn (zie ook Friesch Dagblad, «Masterplan basisvaardigheden «hiel gefaarlik» voor Fries op school», 6 november 2022). Hoe verklaart de Minister deze geheel andere perceptie?

Ook in de kinderopvang mag het Frysk worden gebruikt, maar doordat dit niet mag zodra er ook kinderen zijn voor wie het Frysk niet de thuistaal is, en dit laatste opgaat in 90 procent van de Friese kindcentra, bestaat de mogelijkheid van Frysktalige kinderopvang slechts zeer beperkt. Onderkent de Minister dat ook de meeste kinderen voor wie het Frysk niet de thuistaal is moeten worden voorbereid op functioneren in een samenleving die in belangrijke mate Frysktalig is? Zou het voor die kinderen niet ook waardevol zijn om binnen de kinderopvang om op hun niveau kennis te maken met de Fryske taal? In het mbo zijn practoraten van groot belang voor verdieping van het beroepsonderwijs met praktijkgericht onderzoek. Omdat in Fryslân de Fryske de tweede officiële taal is, is dit ook van betekenis voor de practoraten. In hoeverre ziet het kabinet ook een rol voor zich om aandacht te vragen voor het Frysk bij de practoraten in die provincie?

De leden van de GroenLinks-en PvdA-fracties maken zich ook zorgen over het gebruik van de Frysk taal in de rechtspraak. Deze leden begrijpen dat het voor mensen die het Frysk gebruiken dat het nog lang niet altijd goed mogelijk is om in deze taal deel te nemen aan de rechtspraak. Formeel is het Frysk als taal geregeld, maar in de praktijk is het gebruik van het Frysk niet geborgd. Graag ontvangen zij van de Minister hier een reactie op en ook vernemen zij graag wat het kabinet concreet gaat doen op dit op korte termijn beter te borgen. Kan de Minister hierbij concreet ingaan op de punten van zorg die door DINGtiid en beëdigd rechtbank tolk F. Dijkstra hierover zijn aangedragen bij het rondetafelgesprek in de Kamer en in de position papers die hierover zijn opgesteld? Op dit punt zijn deze leden ook benieuwd naar een reactie van het kabinet op de suggestie van de voorzitter van het Steatekomitee Frysk voor een status aparte van de Rechtbank Leeuwarden.

De leden van de GroenLinks-en PvdA-fracties begrijpen dat de verschillende aspecten van het Frysk bij verschillende ministeries zijn belegd. Dit heeft als risico dat niemand zich verantwoordelijk voelt als eerste aanspreekpunt. Hoe ziet de Minister zijn eigen rol als coördinerend bewindspersoon en is er een aanspreekpunt op het ministerie waar aangelegenheden van het Frysk kunnen worden aangekaart?

Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de toegezonden stukken. Zij hebben behoefte aan het stellen van nadere vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de werking van de Wet gebruik Friese taal in de rechtspraak. Deze leden begrijpen dat acht dagen van te voren moet worden aangegeven dat men Fries wil spreken, terwijl dit niet in de wet staat als voorwaarde. Wat vindt het kabinet van deze gang van zaken? Deelt het kabinet het belang van het recht om Fries te kunnen spreken in rechtszaken voor een goede rechtsgang? Zij vragen hierbij in het bijzonder aandacht voor de positie van de tolken. Welke stappen zet het kabinet om de impasse tussen tolken en rechtbanken te doorbreken? Op welke wijze wordt de rechtbank op dit punt maar ook op de andere punten in staat gesteld uitvoering te geven aan haar wettelijke verplichtingen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen een reactie van het kabinet op de oproep van de gedeputeerde staten van Fryslân om zonder terughoudendheid, uitvoering te geven aan de internationale verdragen die het Rijk heeft ondertekend te weten:

• Erkenning van de Friese Taal en Cultuur onder Deel II en III van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden.

• Erkenning van de Friezen onder het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden.

• Ratificatie van het Unesco-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vragen over de uitvoering van de motie van het lid Van der Graaf (Kamerstuk 36 200 VII, nr. 131) over digitale innovaties om Friese spraak naar tekst, en tekst naar spraak te bespoedigen. Kan het kabinet aangeven wat de uitkomst is van het overleg met de provincie Fryslân om te bezien wat er nodig is om de ontwikkeling van dergelijke digitale innovaties te bespoedigen, en hoe het Rijk de provincie hierin kan ondersteunen? Wanneer heeft dit overleg plaatsgevonden? Voorts vragen deze leden een overzicht van de inspanningen die zijn verricht om bij de ontwikkeling van nieuwe toepassingen van spraakherkenningssoftware in te spannen dat deze ook voor het Fries toegankelijk zijn. Wat zijn daarvan de resultaten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met interesse de stukken van het schriftelijk overleg bestudeerd. Het lid Van der Plas is eveneens aanwezig geweest bij het rondetafelgesprek over de Friese taal op 12 oktober 2023. Op basis van de stukken en het rondetafelgesprek zijn een aantal vragen ontstaan.

Commissie zorgplicht

De leden van de BBB-fractie vragen wanneer de Minister de Kamer zal informeren over de onderzoeksopdracht, de samenstelling van de commissie en het tijdpad waarin de commissie Uitwerken Gezamenlijke Zorgplicht Friese Taal zijn werkzaamheden zal vervullen. Is de Minister bereid deze commissie als opdracht mee te geven voor de tussentijdse evaluatie van de nieuwe bestuursafspraak, anno 2025, met een rapportage te komen?

Elke regio telt

De leden van de BBB-fractie zien de inzet voor de Friese taal en cultuur als uitstekend voorbeeld van regiospecifiek beleid dat vraagt om bijzonder afspraken, waarbij ook het Rijk verantwoordelijkheid draagt. Hoe betrekt de Minister het Fries bij het dossier regiospecifiek beleid?

Zorg

Welke stappen is de Minister bereid te zetten om inwoners van Fryslân de mogelijkheid te bieden in het Fries te worden ontvangen en behandeld in de zorg vragen de leden van de BBB-fractie.

Rechtspraak

De leden van de BBB-fractie vragen of de Minister een beschouwing kan geven over het belang en de waarde die het kabinet hecht aan het recht van Friezen om Fries te spreken in rechtszaken voor een goede rechtsgang.

De leden van de BBB-fractie vragen daarnaast of de Minister het wenselijk vindt dat geregistreerde gerechtstolken die uitsluitend Friese zaken vertolken meer geld kwijt zijn aan de bijscholing dan dat zij verdienen met zaken. Vindt de Minister het wenselijk dat geregistreerde gerechtstolken al lange tijd niet meer tolken, omdat instanties niet bereid zijn het door hen gevraagde tarief te betalen? Welke stappen zet het kabinet om deze impasse te doorbreken, nadat het tarief voor gerechtstolken gedurende lange tijd niet is geïndexeerd?

Onderwijs

De leden van de BBB-fractie vragen of het kabinet de zienswijze deelt dat de Friese taal en cultuur op hoogwaardig niveau in een doorlopende, op elkaar aansluitende, leerlijn zou moeten worden aangeboden van peuter tot promovendus (fan pjut oant promovendus). Is de Minister bereid daartoe maatregelen op te nemen in de komende bestuursafspraak?

Deze leden van de BBB-fractie constateren dat er onduidelijkheid is ontstaan over het Fries in de voorschoolse educatie, met name in relatie tot niet-Friestalige doelgroepkinderen. Deze leden wijzen erop dat bij eerdere wetsbehandelingen aan is gegeven dat het Fries gelijkwaardig is aan het Nederlands, dat gemeenten de mogelijkheid hebben om voorschoolse educatie aan te bieden in het Fries en dat de provincie Fryslân ruimte heeft om de vve-programma’s in twee talen aan te bieden (Nederlands en Fries). Is het kabinet bereid, in overleg met de provincie Fryslân, deze onduidelijkheid weg te nemen door te bevestigen dat het Fries en Nederlands in de provincie Fryslân op alle manieren gelijkwaardige Rijkstalen zijn en dat het Fries naast het Nederlands als voertaal gebruikt mag worden in de voorschoolse educatie, ook met het oog de doorlopende leerlijn met het basisonderwijs?

Cultuur

De leden van de BBB-fractie vragen of de Minister bereid is te onderzoeken of regionale fondsen zouden kunnen worden opgezet voor de ontwikkeling, productie en distributie van films en series naar Zweeds, Schots en Iers voorbeeld, waarmee in het bijzonder minderheden gebaat zijn. Hoe zal het kabinet er bij Rijkscultuurfondsen op aandringen voor de komende bis-periode 2025–2028 aandacht te hebben voor de Friese taal en cultuur?

De leden van de BBB-fractie vragen of de Minister bereid is bij de evaluatie van de Wet Investeringsplicht Streamingdiensten specifiek te onderzoeken of het opnemen van de Friese taal als mogelijke voorwaarde heeft geleid tot meer Friestalige producties en of daar meer maatregelen voor nodig zijn.

II Antwoord/reactie van de Minister