Uitvoering van de motie van het lid Mohandis c.s. gerichte maatregelen nemen om ontslagen in de ouderenzorg te voorkomen (Kamerstuk 31765-807)
Kwaliteit van zorg
Brief regering
Nummer: 2023D44669, datum: 2023-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31765-834).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 31765 -834 Kwaliteit van zorg .
Onderdeel van zaak 2023Z18541:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-12-12 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-20 16:30: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-01-24 11:00: Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport (36410-XVI) 1TK (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-01-25 15:45: Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport (36410-XVI) antwoord 1e TK + rest (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-02-01 14:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-03-06 14:30: Arbeidsmarktbeleid in de zorg (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-10-16 10:00: Ouderenzorg (incl. ouderenhuisvesting) (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 834 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2023
Op 3 oktober 2023 heeft uw Kamer de motie van het lid Mohandis aangenomen1. Met deze motie wordt «de regering verzocht te inventariseren welke organisaties in de ouderenzorg ten gevolge van voorgenomen beleid en voorgenomen bezuinigingen overwegen personeel te ontslaan» en indien dat het geval is «gerichte maatregelen te nemen». Mede naar aanleiding van het verzoek van het lid Mohandis, gedaan bij de stemming over de motie op 3 oktober jongsleden, informeer ik u met deze brief over de wijze waarop ik de motie uit ga voeren.
Langs twee wegen ga ik in kaart brengen of er organisaties in de ouderenzorg zijn die overwegen personeel te ontslaan.
1. Wmco-meldingen bij het UWV
Werkgevers die binnen 3 maanden 20 of meer werknemers om bedrijfseconomische redenen willen ontslaan dienen dit, in het kader van de Wet melding collectief ontslag (Wmco), bij het UWV te melden. Daarbij dienen ze ook de reden van het ontslag, zoals een slechte financiële situatie, op te geven, evenals het aantal voorgenomen ontslagen. Ik ga de meldingen van organisaties in de ouderenzorg de komende periode volgen. Voor zover bekend heeft in 2023 tot dusverre geen enkele organisatie in de ouderenzorg een dergelijke melding bij het UWV gedaan.
2. Signalen van zorgkantoren
Via Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heb ik de zorgkantoren gevraagd om aan te geven hoeveel organisaties in de ouderenzorg te kennen hebben gegeven dat ze personeel moeten gaan ontslaan. ZN streeft ernaar om mij uiterlijk eind november 2023 een overzicht te kunnen bieden. In de voor december geplande voortgangsbrief WOZO kan ik u daarover nader informeren.
Het tweede deel van de motie vraagt om het nemen van gerichte maatregelen. Met het vertragen van een groot deel van de voorgenomen bezuinigingen in de ouderenzorg en het terugdraaien van de voorgenomen verlaging van de richttarieven door de zorgkantoren, ben ik van mening dat er reeds voldoende ruimte is geboden aan de organisaties in de ouderenzorg om de exploitatie rond te kunnen krijgen. Als toch mocht blijken dat er organisaties in de ouderenzorg zijn die vanwege financiële redenen voornemens zijn werknemers te ontslaan, dan is het aan een volgend kabinet om hierop eventueel gerichte maatregelen te nemen.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder
Kamerstuk 31 765, nr. 807.↩︎