[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Voortgang Nationaal Actieplan bedrijfsleven en mensenrechten 2022-2026

Mensenrechten in het buitenlands beleid

Brief regering

Nummer: 2023D44741, datum: 2023-10-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32735-377).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32735 -377 Mensenrechten in het buitenlands beleid.

Onderdeel van zaak 2023Z18578:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 377 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2023

In september 2022 is het Nationaal Actieplan bedrijfsleven en mensenrechten 2022–2026 (NAP) gepresenteerd en aan uw Kamer gestuurd (bijlage bij Kamerstuk 32 735, nr. 344). Het NAP is tot stand gekomen in samenwerking met de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Waterstaat, Financiën, Binnenlandse Zaken, Justitie en Veiligheid en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Zoals beschreven in het NAP zal de Kamer met een voortgangsbrief eenmaal per jaar geïnformeerd worden over de voortgang van de uitvoering.

In deze brief presenteert het kabinet kort de stand van zaken ten aanzien van de actiepunten. Ik zal hierbij enkele belangrijke resultaten en aandachtspunten uitlichten langs de drie pijlers van het plan: 1) de verplichting van de staat om mensenrechten te beschermen, 2) de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om mensenrechten te respecteren en 3) het recht op effectieve remedie.

1) De verplichting van de staat om mensenrechten te beschermen

De actiepunten onder deze pijler beslaan een breed terrein van verplichtingen van de Nederlandse overheid om mensen, zowel in Nederland als daarbuiten (voor zover onder Nederlandse jurisdictie), te beschermen tegen misstanden door bedrijven. Dit varieert van beleid rondom arbeidsmarktdiscriminatie en uitbuiting van arbeidsmigranten in Nederland tot aan het ondernemen in conflictgebieden.

Op deze pijler wordt goede voortgang geboekt. Zo zijn er verschillende acties ondernomen om mensenrechtenverdedigers op het gebied van bedrijfsleven en mensenrechten te beschermen en ondersteunen. Het recent gelanceerde Safety for Voices subsidiebeleidskader streeft er naar de veiligheid van mensenrechtenverdedigers te verbeteren, verschillende consortia partners steunen daarbij mensenrechtenverdedigers die als gevolg van hun business & human rights werk gevaar lopen. Voor bestaande subsidiekaders zoals Power of Voices zijn er consultaties geweest over hoe milieu- en mensenrechtenverdedigers beter beschermd kunnen worden. Het belang van mensenrechtenverdedigers in relatie tot het bedrijfsleven is tevens opgenomen in de nieuwe nota Mensenrechten, Democratie en Internationale Rechtsorde. Ook zijn er nieuwe richtsnoeren opgesteld voor posten over hoe om te gaan met een krimpende maatschappelijke ruimte en dreiging jegens mensenrechtenverdedigers. Daarnaast is er mede namens Nederland een referentie naar mensenrechtenverdedigers opgenomen in de herziene OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen over maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Ten aanzien van het voorkomen van misstanden bij arbeidsmigranten zijn in het NAP de modernisering van artikel 273f van Wetboek van Strafrecht en uitvoering van het rapport Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten opgenomen. Over de uitvoering van de aanbevelingen uit het advies van het Aanjaagteam bescherming Arbeidsmigranten wordt de Kamer voor het einde van 2023 geïnformeerd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met betrekking tot de modernisering van artikel 273f worden op dit moment de over het wetsvoorstel uitgebrachte adviezen verwerkt. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel komend najaar voor advies aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Nadat dit advies is ontvangen en verwerkt, kan het wetsvoorstel worden aangeboden aan uw Kamer. Tot slot is het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie 2022–2025 in uitvoering.

Binnen het EZK-bedrijfsleveninstrumentarium is een start gemaakt met het integreren van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Tot eind 2023 loopt een pilot die inzicht zal geven in hoe IMVO het beste kan worden toegepast (Kamerstuk 26 485, nr. 371). In de pilot worden bedrijven i) geïnformeerd over IMVO; ii) geadviseerd over de manier waarop zij met mogelijke IMVO-risico’s kunnen omgaan, iii) beoordeeld of zij de OESO-richtlijnen naleven/afdoende afspraken maken over verbeteringen en iv) gedurende het ondersteuningstraject gemonitord hoe het bedrijf IMVO-risico’s aanpakt. In 2024 zal de minister van EZK op grond van de ervaring van de pilot een besluit nemen over hoe IMVO in de toekomst proportioneel kan worden toegepast op het EZK-bedrijfsleveninstrumentarium, rekening houdend met de administratieve lasten, uitvoeringskosten, het (internationaal) gelijke speelveld en de mogelijke omvang van de ondersteuning.

Op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (MVI) is het nieuwe Manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen (MVOI) 2022–2025 in november 2022 gelanceerd en inmiddels getekend door de bestuurders van 84 organisaties, waaronder de Unie van Waterschappen namens alle 21 waterschappen. Elk van deze organisaties heeft zich gecommitteerd aan het opstellen van een actieplan MVOI en het jaarlijks rapporteren over de gerealiseerde resultaten. Het manifest vormde tevens de inspiratie voor de lancering van het Manifest Sustainable Procurement voor bedrijven.

Met betrekking tot de actiepunten op het ondernemen in conflictgebieden en fragiele gebieden, wordt momenteel onder andere door het Ministerie van Buitenlandse Zaken bezien of deze wellicht ook aangescherpt kunnen worden naar «ondernemen in conflict- en hoog-risicogebieden.»1 Dit om zo meer in lijn te zijn met de bewoordingen in relevante internationale fora, alsook om bedrijven die willen ondernemen in gebieden waar bijvoorbeeld repressie van (een deel van) de bevolking plaatsvindt beter te kunnen informeren, aangezien dit niet uitsluitend in conflictgebieden of fragiele gebieden voorkomt. Ook zal de conflictsensitiviteitsrichtlijn voor het Nederlands bedrijfsleven opnieuw worden bekeken. Conflictsensitiviteit wordt als aandachtpunt reeds meegenomen in de meerjarenstrategieën van ambassades in fragiele staten en conflictgebieden.

Verder is verdieping van de dialoog over de verduurzaming van handel en de rol van de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) via verschillende kanalen ingezet. Zo vindt er met het maatschappelijke middenveld regelmatig overleg plaats over het beleid voor maatschappelijk verantwoord ondernemen van het IMF en de multilaterale ontwikkelingsbanken, waaronder de Wereldbank. Kiesgroepen waarin Nederland vertegenwoordigd is, vragen regelmatig bij het management van de banken om toelichting en opheldering van door NGO’s opgebrachte klachten over specifieke projecten.

Voorts is er een breed overleg gestart over ketenverduurzaming. In juni 2023 is een eerste bijeenkomst georganiseerd met door het Ministerie van Buitenlandse Zaken gefinancierde strategische partners en uitvoerders die werken aan ketenverduurzaming. Doel van het overleg is het organiseren van meer strategische samenwerking tussen én met deze uitvoerders, met een specifieke focus op implementatie van en flankerend beleid bij Europese duurzaamheidswetgeving, ten behoeve van een positieve ontwikkelingsimpact.

Op het gebied van buitenlandse handel en investeringen heeft Nederland in april 2022 samen met gelijkgestemde landen een position paper gepubliceerd waarin het belang van een open en genereus Algemeen Preferentieel Stelsel (APS) is onderstreept.2 Dit position paper is met uw Kamer gedeeld (bijlage bij Kamerstuk 22 112, nr. 3400) en, is in de EU goed ontvangen. Ook heeft het een stempel op de Raadspositie gedrukt. Uw Kamer is op 31 januari 2023 geïnformeerd over de Raadspositie (Kamerstuk 22 112, nr. 3593) en recentelijk over de voorlopige verlenging van het APS (Kamerstuk 22 112, nr. 3755). Door het ratificeren en het effectief implementeren van internationale akkoorden te koppelen aan tariefpreferenties, stimuleert het APS het recht op ontwikkeling en respect voor mensenrechten in ontwikkelingslanden.

Tenslotte vindt het kabinet het van belang dat EU handelsakkoorden ambitieuze bepalingen bevatten ten aanzien van onder andere arbeidsrechten en milieu, en dat deze afspraken worden geïmplementeerd en gehandhaafd. Op 22 juni 2022 presenteerde de Europese Commissie een mededeling over de bijdrage van handelsakkoorden aan duurzame ontwikkeling waarin de Commissie heeft aangegeven de EU inzet op dit terrein verder te willen versterken.3 In het aan uw Kamer verzonden BNC Fiche van 2 september 2022 (Kamerstuk 22 112, nr. 3489) heeft het kabinet deze mededeling toegelicht en verwelkomd. Ook heeft het kabinet zich met succes ingezet voor ambitieuze Raadsconclusies op dit terrein, die zijn aangenomen op 17 oktober 2022.4

2) De verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om mensenrechten te respecteren

De actiepunten onder deze pijler richten zich op het beleid van de overheid op het gebied van IMVO om kaders te stellen voor het bedrijfsleven om mensenrechten te respecteren. Een belangrijk onderdeel hiervan vormt wetgeving. In de EU gaat het met name om het wetgevingstraject op gepaste zorgvuldigheid, de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), alsook de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Andere actiepunten onder deze tweede pijler betreffen sectorale samenwerking en het IMVO-steunpunt.

Op 1 december jl. is in de Raad voor Concurrentievermogen een Raadspositie vastgesteld over de Europese richtlijn voor gepaste zorgvuldigheid, de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (Kamerstuk 26 485, nr. 405). Op 1 juni jl. heeft vervolgens het Europees Parlement ingestemd met een positie ten aanzien van deze richtlijn (Kwartaalrapportage EU-wetgevingsonderhandelingen, Kamerstuk 22 112, nr. 3754). Op dit moment vinden de trilogen plaats om te komen tot een definitieve richtlijn.

De CSRD trad op 5 januari 2023 in werking. Het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Justitie en Veiligheid werken nu aan de implementatie van de richtlijn. De deadline voor implementatie is 6 juli 2024.

De dwangarbeid verordening is na het uitkomen van de herziening van het Nationaal Actieplan door de Europese Commissie gelanceerd, maar levert een belangrijke bijdrage aan het (Europese) IMVO-beleid. Daarom zal ik in de uitgebreide rapportage van 2024 een update geven over de voortgang van de onderhandelingen.

In Nederland heeft het kabinet pas op de plaats gemaakt met het voorbereiden van nationale wetgeving, toen op 1 november 2022 het initiatiefwetsvoorstel Verantwoord en Duurzaam Internationaal Ondernemen werd ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstuk 35 761, nr. 9). Op 15 september jl. hebben de initiatiefnemers een nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging voor dit voorstel ingediend bij de Tweede Kamer.

Voor wat betreft sectorale samenwerking en het IMVO-steunpunt, zijn de volgende ontwikkelingen te vermelden: de Kamer is op 28 februari 2023 geïnformeerd over het peilmoment voor sectorale samenwerking aan het einde van de eerste openstelling van het desbetreffende subsidiebeleidskader (Kamerstuk 26 485, nr. 408).

Sinds 30 september 2022 kunnen bedrijven contact opnemen met het IMVO-steunpunt, dat ondergebracht is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Via het IMVO-steunpunt verleent de Nederlandse overheid een actieve ondersteuning aan bedrijven bij de implementatie van de OESO-richtlijnen en hiermee het toepassen van gepaste zorgvuldigheid in hun bedrijfsvoering en waardeketen. Het afgelopen jaar is met name geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling van relevante kennis binnen het steunpunt, versterking van partnerschappen met andere organisaties binnen het IMVO-landschap en het aanscherpen van de «klantreis» op basis van de ervaringen van bedrijven.

3) Het recht op een effectieve remedie

De derde pijler betreft de noodzaak om slachtoffers van mensenrechtenschendingen door activiteiten van bedrijven toegang te geven tot effectieve remedie. Zoals in het NAP beschreven zet de Nederlandse overheid zich in voor effectieve EU-gepaste zorgvuldigheidswetgeving waarvan toegang tot herstel onderdeel uitmaakt.

Daarnaast worden bedrijven die steun krijgen van de overheid getoetst aan de hand van een IMVO-kader voor de verschillende RVO-instrumenten, gebaseerd op de OESO-richtlijnen. Het uitgangspunt bij de toepassing van de IMVO-eisen is dat deze gericht zijn op verbetering en proportioneel worden toegepast. Als blijkt dat een bedrijf zich niet aan de OESO-richtlijnen houdt of een verbetertraject onvoldoende uitvoert, dan kan dit tot gevolg hebben dat ondersteuning wordt onthouden of beëindigd. Momenteel wordt geïnventariseerd welke uitsluitingsgronden binnen het gehele BHOS-instrumentarium geformaliseerd dienen te worden. Hierbij wordt ook de beoordeling van een melding over een bedrijf bij het Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen (NCP) meegenomen.

De actiepunten onder deze pijler zouden gezamenlijk moeten bijdragen aan een «landschap» van verschillende vormen van remedie en rechtsherstel. Een informatiegids is een eerste stap om de verhoudingen tussen de verschillende mechanismen helder te krijgen. De mogelijkheden tot juridisch en niet-juridisch herstel voor buitenlandse betrokkenen (in de productieketens) in relatie tot Nederlandse bedrijven moeten hierin duidelijk worden. Een eerste overleg over de inhoud van deze gids heeft plaatsgevonden en een volgende stap is om een duidelijke opdracht hiertoe te formuleren. Het doel is om beschikbare informatie overzichtelijk bij elkaar te hebben en ervoor te zorgen dat de verschillende partijen die betrokken zijn bij rechtsherstel en remedie in Nederland elkaar gemakkelijk kunnen vinden. Zodra deze gids beschikbaar is, zal deze ook aangeboden worden door het IMVO-steunpunt.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher


  1. UNDP_Heightened_Human_Rights_Due_Diligence_for_Business_in_Conflict-Affected_Context.pdf ↩︎

  2. Het APS is een voorwaardelijk handelsstelsel waarmee de EU tariefpreferenties voor import aanbiedt aan bepaalde ontwikkelingslanden.↩︎

  3. De kracht van handelspartnerschappen: samen voor groene en rechtvaardige groei, Mededeling van de Commissie van 22 juni 2022, COM(2022) 409 final, eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52022DC0409&from=EN ↩︎

  4. Council Conclusions on the Trade and Sustainability Review – Consilium (europa.eu) ↩︎