[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: Mededeling Steunpakket voor kleine en middelgrote ondernemingen

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2023D45049, datum: 2023-10-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3818).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3818 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2023Z18755:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3818 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2023

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling Steunpakket voor kleine en middelgrote ondernemingen

Fiche: Verordening inzake bestrijding van late betalingen in handelstransacties (Kamerstuk 22 112, nr. 3819)

Fiche: Richtlijn Verrekenprijzen (Kamerstuk 22 112, nr. 3820)

Fiche: Richtlijn Europese grensoverschrijdende verenigingen (Kamerstuk 22 112, nr. 3821)

Fiche: Verordening capaciteit spoorweginfrastructuur (Kamerstuk 22 112, nr. 3822)

Fiche: Verordening Europese arbeidsmarktstatistieken (Kamerstuk 22 112, nr. 3823)

De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot

Fiche: Mededeling Steunpakket voor kleine en middelgrote ondernemingen

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: Steunpakket voor kleine en middelgrote ondernemingen

b) Datum ontvangst Commissiedocument

12 september 2023

c) Nr. Commissiedocument

COM (2023) 535

d) EUR-Lex

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52023DC0535

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

Niet van toepassing

f) Behandelingstraject Raad

Raad voor Concurrentievermogen

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

2. Essentie voorstel

Op 12 september jl. publiceerde de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een steunpakket voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). Dit pakket bevat: (i) een voorstel voor een richtlijn inzake belastingvereenvoudiging voor het mkb (Head Office Tax System), (ii) een voorstel voor een verordening ter bestrijding van betalingsachterstanden (Late Payment Regulation) en (iii) een reeks niet-wetgevende maatregelen op met name het gebied van betere regelgeving, toegang tot financiering en beschikbaarheid van talent. De genoemde richtlijn en verordening worden in aparte BNC-fiches beoordeeld; deze blijven in dit fiche daarom buiten beschouwing. Dit BNC-fiche ziet toe op onderdeel iii; de resterende acties die benoemd zijn in de mededeling (hierna: het voorstel).

Het mkb vertegenwoordigt 99% van de Europese bedrijven en is een essentiële aanjager van de groene en digitale transitie. Echter, veel bedrijven worden geconfronteerd met onvoorspelbaarheid en volatiliteit als gevolg van verschillende crises de afgelopen jaren. Met het voorstel wordt beoogd het mkb op korte termijn verlichting te bieden, het concurrentievermogen op de lange termijn te vergroten en het ondernemingsklimaat en de interne markt in zijn algemeenheid te versterken.

Allereerst noemt de Commissie enkele maatregelen om de belastingheffing voor mkb-bedrijven die grensoverschrijdend zakendoen te vereenvoudigen. Zo zullen per 1 januari 2025 nieuwe btw-regels van toepassing zijn1. In aanmerking komende kleine ondernemingen zullen de mogelijkheid hebben om hun leveringen van goederen en diensten die behalve in hun lidstaat van vestiging in een andere EU-lidstaat worden verricht, vrij te stellen van btw.

Daarnaast stelt de Commissie verschillende niet-wetgevende maatregelen voor. Zo beoogt zij het huidige regelgevingsklimaat te verbeteren door voort te bouwen op het «one-in-one-out»-beginsel en de toepassing van de mkb-test2 te verbeteren. Voor laatstgenoemde geeft de Commissie aan gevolg te geven aan de aanbevelingen vanuit het Fit-for-Future Platform3, welke later dit jaar uitgebracht worden. Ook stelt zij voor een mkb-gezant (SME Envoy) van de EU te benoemen. Deze kan de Commissie van advies en begeleiding over mkb-vraagstukken voorzien en de belangen van het mkb extern behartigen. De mkb-gezant zal rechtstreeks rapporteren aan de Commissievoorzitter, verslag uitbrengen aan de commissaris voor Interne Markt en deelnemen aan hoorzittingen van de Raad voor regelgevingstoetsing over initiatieven die een potentieel grote impact hebben op het mkb. Om de belangen van het mkb structureel en in een vroeg stadium in overweging te nemen, zet de Commissie waar passend en gerechtvaardigd verder in op onder meer het vergaren van feedback van belanghebbenden, duidelijke informatievoorziening, langere transitieperioden en herzienings- en horizonbepalingen. Ten behoeve van een innovatievriendelijker en toekomstbestendiger regelgevingskader voor het mkb wordt bovendien het gebruik van regulatory sandboxes4 bevorderd. Over de acties op het gebied van betere regelgeving merkt de Commissie in zijn algemeenheid op dat deze in samenhang gezien moeten worden met die van medewetgevers op nationaal niveau, regionale autoriteiten en uitvoerende en gedecentraliseerde agentschappen. De acties hebben betrekking op een interinstitutionele context en gedeelde besluitvorming. Betere regelgeving is dan ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Mede in het licht van administratieve lasten en regeldruk, benadrukt de Commissie de potentiële voordelen van het gebruik van digitale technologieën. Zo geeft zij aan eind 2023 het Once-Only Technical System (onderdeel van de Single Digital Gateway5) te lanceren, waardoor mkb-ondernemingen administratieve procedures binnen de interne markt kunnen voltooien zonder documenten steeds opnieuw in te moeten dienen. Ook wordt er gewerkt aan een vrijwillig, gemeenschappelijk en elektronisch formulier (e-Declaration) voor de melding van detacheringen binnen de EU. De European Digital Innovation Hubs (EDIH’s), medegefinancierd door het programma Digitaal Europa6, worden als belangrijk gezien om digitalisering naar een hoger plan te tillen.

De Commissie geeft aan stappen te zullen nemen richting de in maart jl. aangekondigde verlaging van rapportageverplichtingen met 25%7, onder andere door stroomlijning van verplichtingen gerelateerd aan milieu, sociale- en bestuurlijke zaken. Ook wordt voor de Richtlijn Duurzaamheidsrapportage (Corporate Sustainability Reporting Directive8, CSRD) het voorstel uitgelicht om de deadline voor bepaalde elementen op te schuiven en daarmee langere aanpassings-/implementatieperioden te bedingen.

In aanvulling op de ruim 200 miljard euro die al beschikbaar is voor het mkb in het kader van de verschillende EU-financieringsprogramma’s die tot 2027 lopen, zet de Commissie in op verdere stimulering van beschikbare financiering en investeringen door en voor het mkb. De Commissie roept op het succes van het mkb-loket van InvestEU te vergroten door overdrachten van lidstaten naar nationale compartimenten in dat venster aan te moedigen en ervoor te zorgen dat het deel van de voorgestelde EU-garantie van € 7,5 miljard in het kader van het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP9) ook beschikbaar komt voor het mkb. Tevens geeft de Commissie aan voor het mkb geschikte gestandaardiseerde aanbestedingsbepalingen en gunningsvoorwaarden te bevorderen om deelname van het mkb aan overheidsopdrachten te vergroten. Daar waar het specifiek financiering in het kader van verduurzaming betreft, richt de Commissie zich onder meer op het faciliteren van eenvoudige en gestandaardiseerde methoden om als vereiste voor financiering over duurzaamheid te rapporteren. Ook moedigt zij financiële instellingen aan om groene mkb-financiering in hun bedrijfsmodel op te nemen. Om de voortgang van de verdieping van de kapitaalmarktunie (Capital Markets Union10, CMU) te bevorderen, wordt verder het belang van een snelle overeenstemming over de wetgevingsvoorstellen volgend uit het tweede kapitaalmarktunie actieplan uit 202011 benadrukt; deze zouden de toegang tot marktgeörienteerde financieringsbronnen en eigen vermogen moeten verbeteren.

Om te stimuleren dat het mkb naast toegang tot financiering ook toegang heeft tot geschoold personeel, roept de Commissie op om opleidingsacties te blijven ondersteunen die worden aangeboden door de Large Skills Partnerships (in het kader van het EU Pact for Skill12s), evenals andere initiatieven om de arbeidsmarkt beter aan te laten sluiten bij de behoeften van het mkb.

Verder bevat het voorstel een aantal elementen gerelateerd aan de levenscyclus en ontwikkeling van bedrijven. Zo geeft de Commissie aan ontvankelijk te zijn voor de behoeften van bedrijven die de financiële drempels van de mkb-definitie zijn ontgroeid. Uiterlijk eind 2023 zal zij de impact van hoge inflatie en langetermijnstijgingen van de productiviteit analyseren, alsook de interactie met mogelijke aanvullende maatregelen voor midcaps13, om, indien gerechtvaardigd, de financiële drempels van de mkb-definitie te verhogen. Verder zal zij een geharmoniseerde definitie van kleine midcap-ondernemingen ontwikkelen en vervolgens de nodige stappen zetten om ervoor te zorgen dat een herziene mkb-definitie in de relevante wetgevingshandelingen wordt weerspiegeld.

Tenslotte zal er meer aandacht besteed worden aan de benodigde randvoorwaarden voor bedrijfsoverdrachten en het voorkomen van ongewenste faillissementen. Samen met het netwerk van mkb-gezanten (SME Envoys Network)14 zullen deze kwesties in het tweede kwartaal van 2024 nader uitgediept worden.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

In algemene zin zet het kabinet zich in voor een sterke, duurzame en eerlijke interne markt. Het goed functioneren van de interne markt is van groot belang voor een aantrekkelijk vestigings- en ondernemingsklimaat en, in het verlengde daarvan, onze concurrentiekracht. Daarnaast levert de interne markt een belangrijke bijdrage aan het bereiken van brede welvaart, bestaanszekerheid en open strategische autonomie. Bij het wegnemen van ongerechtvaardigde belemmeringen heeft het kabinet de volgende prioriteiten: arbeidsmobiliteit, digitalisering en vergroening. Verder werkt het aan tal van noodzakelijke randvoorwaarden gericht op versterking van de interne markt15.

Ten aanzien van het thema fiscaliteit toont het kabinet zich doorgaans voorstander van het wegnemen van fiscale belemmeringen voor ondernemers die grensoverschrijdend actief zijn. Met name voor het mkb geldt dat de administratieve lasten relatief hoog zijn voor de eerste omzet die behaald wordt in een andere EU-lidstaat. Het verder beperken van deze administratieve lasten is bevorderlijk voor het mkb in Nederland en de concurrentiekracht van de EU.

Binnen het betere regelgevingsdossier zet het kabinet zich vooral in voor vereenvoudiging, handhaafbaarheid en effectiviteit van regelgeving. Regelgeving moet geen onnodige belemmering vormen voor het bedrijfsleven, maar juist ruimte bieden aan ontwikkelingen waar vanuit de maatschappij behoefte aan is. Goede regelgeving is van groot belang voor het functioneren van de Europese interne markt en vraagt om een voortdurende inspanning – zowel ten aanzien van bestaande als nieuwe regelgeving. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de positie van het mkb, dat kwetsbaar is voor hoge administratieve lasten en onnodige regeldruk.

Om krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken, zet het kabinet in op het verminderen van de vraag naar arbeid, het vergroten van het arbeidsaanbod en het verbeteren van de match tussen vraag naar en aanbod van arbeid. Inspanningen van het kabinet ten aanzien van toegang tot talent zijn vooral gericht op het aanleren van vaardigheden (denk aan om- en bijscholing) en het terugdringen van arbeidsmarkttekorten – met name in cruciale sectoren zoals de techniek en de ICT. Belangrijke pijlers zijn behoud en verhoging van de instroom in specifieke opleidingsrichtingen, arbeidsproductiviteitsgroei (bijvoorbeeld door procesinnovatie), versterking van governance en tegengaan van versnippering.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt het voorstel en acht het wenselijk dat de Commissie urgentie toekent aan en actie onderneemt ter versterking van de concurrentiepositie van het mkb in de EU. Wel heeft het kabinet vragen bij een aantal voorgestelde maatregelen.

Voor de genoemde maatregel op het gebied van fiscaliteit geldt dat het kabinet in algemene zin voorstander is van het wegnemen van belemmeringen voor mkb-bedrijven die over de grens ondernemen.

Het kabinet is positief over de aangekondigde acties op het gebied van betere regelgeving. Opvallend is dat de Commissie expliciet aangeeft aandacht te zullen besteden aan de impact van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op het mkb; deze categorie bleef door het ontbreken van impact assessments voorheen doorgaans buiten beeld, maar brengt wel degelijk regeldruk teweeg. Dat hier in het vervolg bewuster mee omgegaan lijkt te worden, acht het kabinet wenselijk. Voor de Raad voor regelgevingstoetsing geldt dat het kabinet onafhankelijkheid als een belangrijk criterium beschouwt en daarom graag zou zien dat de samenstelling van het orgaan hier volledig blijk van geeft. Daarnaast pleit het kabinet voor een breder mandaat; de Raad voor regelgevingstoetsing zou ook advies uit moeten kunnen brengen over gevallen waarin de Commissie besluit geen impact assessment uit te voeren. Het kabinet stelt vast dat de Commissie in het voorstel helaas op de twee punten van onafhankelijkheid en uitbreiding van het mandaat van de Raad voor regelgevingstoetsing geen maatregelen aankondigt. Daarnaast zou het kabinet graag zien dat de Raad voor regelgevingstoetsing – conform hetgeen de Commissie beoogt te stimuleren – zelf impact assessments uitvoert indien overwogen wordt om substantiële amendementen aan te nemen. Het kabinet zal hiervoor pleiten. Het voorstel voor het aanstellen van een mkb-gezant van de EU stemt het kabinet positief. Verder is het kabinet het met de Commissie eens dat de Raad, het Europees Parlement en de lidstaten, die ook betrokken zijn bij de totstandkoming en implementatie van EU wet- en regelgeving, een verantwoordelijkheid hebben. Het kabinet acht het belangrijk structureel te streven naar een zo lastenluw mogelijke implementatie en rekening te houden met de resultaten van eventuele impact assessments. Dit vergt een gezamenlijke inspanning, waar het kabinet nader aandacht aan wil geven door het mandaat van het nieuw te vormen permanente Adviescollege Toetsing Regeldruk te verbreden en haar een adviesrol te geven bij nieuwe EU-regelgeving16. Ook wordt in dit verband gekeken naar de introductie van een «impacttoets ondernemingsklimaat», zoals aangekondigd in de Strategische agenda voor het ondernemingsklimaat in Nederland17. Doel daarvan is om bij toekomstige wetgeving vooraf een inschatting te maken van de gevolgen van strengere Nederlandse invulling van Europese regelgeving op de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven.

Resultaten van de toepassing van het one-in-one-out-beginsel hebben betrekkelijk lang op zich laten wachten; op 13 september jl. werd een eerste schets gepresenteerd in de Annual Burden Survey18. Het kabinet heeft hier de nodige vragen over. Het betreft een globaal overzicht van de toenames en reducties in de Commissievoorstellen in 2022 zonder dat er een duidelijke one-in-one-out systematiek aan ten grondslag lijkt te liggen. Ook lijken niet alle beleidsterreinen gedekt en wordt niet duidelijk aangegeven of er uitzonderingen zijn die dat verklaren. Vooralsnog biedt de hantering van het one-in-one-out systeem op EU-niveau kansen; in tegenstelling tot het Nederlandse nationaal niveau lijken er voldoende mogelijkheden te zijn om verplichtingen te schrappen.

Het kabinet staat positief tegenover het streven om digitale technologieën te gebruiken om de lastendruk te verminderen – zo is het ook positief over het voornemen van de Commissie voor een e-Declaration. Een vrijwillig, gezamenlijk en elektronisch formulier voor het melden van detacheringen kan de eenduidigheid voor ondernemers vergroten. Momenteel verkent het kabinet in Europees verband hoe dit formulier kan worden vormgegeven en of en hoe administratieve lasten voor werkgevers verminderd kunnen worden zonder dat dit afbreuk doet aan de bescherming van gedetacheerde werknemers. Voor input wordt kennis en ervaring benut van de autoriteiten die gebruik maken van de gegevens uit het nationale meldloket zoals de Nederlandse Arbeidsinspectie, de Sociale Verzekeringsbank en de Belastingdienst. Over uiteindelijke deelname door Nederland aan het gezamenlijke formulier is nog niet besloten.

Voor wat betreft de digitalisering van het mkb verwelkomt het kabinet de concrete doelstelling van de Commissie in het Digital Decade Policy Programme19 dat meer dan 90% van het mkb een digitaal basisniveau heeft bereikt in 2030. Inzet van het kabinet is bovendien om deze doelstelling te overstijgen en in 2030 bij de Europese top-3 te behoren. Het behalen van dit streven zou betekenen dat 95% van het mkb ten minste een basisniveau van digitalisering heeft. Gezien de huidige positie van Nederland ten opzichte van andere Europese landen en de brede basis die al gelegd is door lopende programma’s, acht het kabinet dit een reële doelstelling. Belangrijke aanjagers hiervoor zijn de vijf Nederlandse EDIH’s en andere regionale initiatieven. Dit wordt zowel in de Strategie Digitale Economie20 als in het SME Relief Package onderstreept.

Voor het verminderen en vereenvoudigen van procedures en rapportagevereisten staat voorop dat het kabinet voorstander is van ambitieuze rapportagestandaarden voor duurzaamheid (European Sustainability Reporting Standards, ESRS) en veel belang hecht aan het behalen van de gestelde deadlines voor publicatie van deze standaarden. Bij het bepalen van het beleid ten aanzien van rapportageverplichtingen hecht het kabinet eveneens veel waarde aan de effectiviteit van beleid en het beperken van de administratieve lasten voor ondernemingen. Daarnaast vindt het kabinet het van belang dat de plannen van de Commissie binnen het kader van de Richtlijn Duurzaamheidsrapportage blijven zonder het ambitieniveau in te perken. Er zijn nog veel onduidelijkheden over de precieze reikwijdte en methodiek van de voorstellen. Het kabinet zet in op nadere toelichting hierover. Verder geldt dat het kabinet de ontwikkeling van een eenvoudig en gestandaardiseerd kader voor het rapporteren over milieu, sociale- en bestuurlijke zaken verwelkomt. Voorkomen moet worden dat het mkb onnodig en/of onevenredig wordt belast met rapportageverplichtingen in het kader van duurzaamheid. Zoals opgenomen in de Richtlijn Duurzaamheidsrapportage kunnen de rapportagestandaarden voor het beursgenoteerde mkb hier een belangrijke rol spelen omdat die standaarden een referentie vormen voor wat redelijkerwijs verlangd kan worden van kleine en middelgrote ondernemingen die leveranciers of klanten in de waardeketen zijn van ondernemingen die binnen de reikwijdte van de Richtlijn Duurzaamheidsrapportage vallen. Ketenduurzaamheid is een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij leveranciers en afnemers met elkaar moeten samenwerken. Tegelijkertijd mogen dergelijke maatregelen niet afdoen aan de doelstellingen en effectiviteit van duurzaamheidsrapportage. In zijn algemeenheid is het verder belangrijk om ondernemers goed voor te bereiden op de aankomende ontwikkelingen.

Het kabinet beoordeelt de voorstellen op het gebied van toegang tot financiering over het algemeen positief. Toegang tot financiering voor het mkb acht het kabinet belangrijk21. Het kabinet beoogt dat niet alleen mkb-ondernemers en kleine midcap-ondernemingen met beperkte toegang tot bancaire financiering in aanmerking komen voor InvestEU, maar ook innovatieve midcap-ondernemingen zoals gedefinieerd in de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen; dit zijn immers zeer kennis- en kapitaalintensieve ondernemingen. Daarnaast ziet het kabinet graag verduidelijking tegemoet over de wisselwerking tussen extra bijdragen aan lidstaatcompartimenten, de inzet van door InvestEU ontworpen financieringsproducten voor het EU-compartiment en het ogenschijnlijk ontbreken van toetsing ten aanzien van het gelijk speelveld op de interne markt via de staatssteunkaders. Ook kijkt het kabinet naar andere aanpassingen van het InvestEU-programma om de effectiviteit en snelheid van het programma te verbeteren. Het kabinet is niet overtuigd van de voorgestelde verhogingen van de MFK-plafonds.

Ten aanzien van overheidsopdrachten ondersteunt het kabinet het streven van de Commissie om de deelname van het mkb daaraan te bevorderen. Het is echter de vraag of de voorgestelde standaardbepalingen hiervoor een geschikt en effectief middel zijn. Dit vraagt om meer onderzoek.

De Commissie roept op tot voortvarende onderhandelingen over de voorstellen uit het tweede kapitaalmarktunie actieplan. Het kabinet deelt deze opvatting en zet zich hiervoor in, waarbij snelle overeenstemming tussen medewetgevers niet ten koste mag gaan van het ambitieniveau. Daarnaast pleit het kabinet voor verdere stappen ter verdieping en integratie van de EU-kapitaalmarkten gedurende de nieuwe EU-beleidscyclus; de ontwikkeling van deze markten blijft immers in internationaal perspectief achter.

Op het gebied van duurzaamheidsgerelateerde financiering sluit het kabinet zich aan bij de positie van de Commissie. Het is positief dat deze zich bewust is van de rol van het mkb in de transitie, het belang van financiering en de administratieve lasten die (aanvullende) klimaat- en duurzaamheidsrapportage met zich meebrengt. Dat er meer aandacht is voor de rol van financiële instellingen in het realiseren van verduurzamingsambities binnen het mkb is eveneens positief. Onderdeel daarvan is het beter definiëren van groene leningen en het opnemen van groene mkb-financiering in bedrijfsmodellen. Stimulering van dergelijke financiering gebeurt momenteel via instrumenten als de Groenregeling, de Borgstelling MKB-krediet Groen en de Kopgroep Circulair Financieren. Tevens wordt onderzocht of verduurzamingsleningen aan het kleine mkb verstrekt kunnen worden. Standaardisatie en uniforme taxonomie op EU-niveau wordt doorgaans omarmd.

Voor het verbeteren van toegang tot geschoold personeel geldt dat men vooral voortbouwt op wat eerder is aangekondigd in de European Skills Agenda22. Het kabinet kan zich hier goed in vinden.

Tenslotte acht het kabinet het wenselijk dat bekeken wordt of de mkb-definitie nog steeds accuraat is in het huidige economische klimaat. Een eventuele verruiming van de financiële drempels zou gezien de omstandigheden begrijpelijk zijn, hoewel dit niet tot gevolg mag hebben dat mkb-beleid «vertroebeld» raakt door de focus te verleggen van de kleinste bedrijven naar middelgrote of grotere bedrijven. Het oprekken van de definitie kan leiden tot een (nog) grotere diversiteit van de mkb-populatie waardoor ondersteunende maatregelen niet bij de juiste ondernemer terechtkomen. Het kabinet pleit voor zorgvuldige (ook internationaal vergelijkende) analyses en impact assessments alvorens besloten wordt de definitie daadwerkelijk te herzien.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Veel lidstaten steunen de doelstellingen van de Commissie en de noodzaak om maatregelen te nemen om het mkb op zowel korte als lange termijn bij te staan. Met name de elementen gerelateerd aan betere regelgeving worden als positief ervaren. Wel hebben lidstaten de nodige vragen, met name over de methode en meetbaarheid van de doelstelling om rapportageverplichtingen met 25% te verlagen. De mogelijke herziening van de mkb-definitie roept gemengde reacties op en behoeft meer duidelijkheid alvorens lidstaten hier een definitieve positie over innemen. Voor de aanstelling van een mkb-gezant van de EU lijkt brede steun te zijn. De positie van het Europees Parlement is nog niet bekend.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het merendeel van de aangekondigde maatregelen in de mededeling ziet erop toe het functioneren van de interne markt te versterken. Op het terrein van de interne markt is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten volgens artikel 4, lid 2, sub a, VWEU.

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De aangekondigde maatregelen in het voorstel hebben tot doel om het mkb op korte termijn verlichting te bieden, het concurrentievermogen van dit segment op de lange termijn te vergroten en het ondernemingsklimaat en de interne markt in zijn algemeenheid te versterken. Gezien de grensoverschrijdende aspecten en gedeelde aard van de uitdagingen voor het mkb binnen de EU, is het onwaarschijnlijk dat lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau tot oplossingen kunnen komen; een EU-aanpak is dan ook gerechtvaardigd. Door de voorgestelde maatregelen worden belemmeringen op de interne markt weggenomen ten behoeve van een vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. De aangekondigde maatregelen in het voorstel hebben tot doel om het mkb op korte termijn verlichting te bieden, het concurrentievermogen van dit segment op de lange termijn te vergroten en het ondernemingsklimaat en de interne markt in zijn algemeenheid te versterken. De maatregelen dragen bij aan het verbeteren van de randvoorwaarden voor ondernemerschap en bieden steun aan het Europese mkb in al zijn diversiteit. De uitdagingen waar het mkb momenteel voor staat raken aan meerdere beleidsterreinen en vragen dan ook een breed ingestoken oplossingsrichting. De aangekondigde acties geven hier gehoor aan en zijn geschikt om de aangegeven doelstellingen te realiseren. Het voorgestelde optreden gaat bovendien niet verder dan noodzakelijk; het pakket bouwt gedeeltelijk voort op eerder aangekondigde/ingestelde acties en is verder vooral gericht op vereenvoudiging en vermindering van belemmerende procedures en regelgeving. Minder ingrijpende alternatieven zullen naar verwachting niet hetzelfde effect hebben.

d) Financiële gevolgen

Voor de meeste voorstellen in de mededeling geldt dat deze naar verwachting geen gevolgen zullen hebben voor zowel de nationale als de EU-begroting. Het kabinet is van mening dat eventuele budgettaire gevolgen binnen de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen ingepast dienen te worden, conform de regels van de budgetdiscipline. Het kabinet is verder van mening dat eventueel benodigde EU-middelen in eerste instantie gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

De meeste voorstellen in de mededeling hebben naar verwachting een positieve invloed op regeldruk. De Commissie besteedt nadrukkelijk aandacht aan zowel vereenvoudiging als vermindering en heeft daarbij oog voor de specifieke positie van het mkb. Met name de kwantitatieve doelstelling om rapportageverplichtingen met 25% te verlagen, toont ambitie. Ook het Once-Only Technical System is een concreet voorbeeld van het streven naar een regelgevingsstelsel dat werkbaar blijft voor de ondernemer.

Voor zowel de concurrentiekracht als de geopolitieke aspecten geldt eveneens dat het voorstel naar verwachting positieve gevolgen zal hebben. Het mkb is essentieel in het realiseren van de groene en digitale transitie en vormt een ware voedingsbodem voor innovatie. Het voorstel is erop gericht de belangrijkste operationele uitdagingen voor het mkb aan te pakken en hiertoe concrete doelstellingen te verwezenlijken: het bieden van een faciliterend regelgevingskader, het verminderen van rapportagevereisten, het vereenvoudigen van grensoverschrijdend ondernemen, het bevorderen van liquiditeit, het verbeteren van de toegang tot financiering, mkb’ers voorzien van de juiste vaardigheden en hen gedurende de gehele levenscyclus ondersteunen. Vooruitgang op deze randvoorwaardelijke aspecten draagt bij aan het concurrentievermogen en de veerkracht van mkb-ondernemingen in een economische en geopolitieke context die steeds vaker gekenmerkt lijkt te worden door onzekerheid.


  1. Richtlijn (EU) 2020/285 van de Raad↩︎

  2. COM (2021) 219 final en https://commission.europa.eu/law/law-making-process/planning-and-proposing-law/better-regulation/better-regulation-guidelines-and-toolbox_en↩︎

  3. Het Fit-for-Future Platform is een deskundigengroep die Commissie helpt om de EU-wetgeving eenvoudiger te maken en kosten te besparen, https://commission.europa.eu/law/law-making-process/evaluating-and-improving-existing-laws/refit-making-eu-law-simpler-less-costly-and-future-proof/fit-future-platform-f4f_nl↩︎

  4. Testomgevingen voor regelgeving waarin innovatieve technologieën, producten, diensten of benaderingen getest kunnen worden, zo nodig onder reële omstandigheden, SWD (2023) 277 final↩︎

  5. COM (2018) 1724. Toegankelijk via de portaalsite Your Europe: https://europa.eu/youreurope/index_nl.htm↩︎

  6. https://digital-strategy.ec.europa.eu/nl/activities/digital-programme↩︎

  7. COM (2023) 168 final↩︎

  8. https://finance.ec.europa.eu/capital-markets-union-and-financial-markets/company-reporting-and-auditing/company-reporting/corporate-sustainability-reporting_en en Kamerstuk 22 112, nr. 3132↩︎

  9. https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/eu-budget/strategic-technologies-europe-platform_en en Kamerstuk 22 112, nr. 3759↩︎

  10. https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_22_7348↩︎

  11. Kamerstuk 22 112, nr. 2953↩︎

  12. https://pact-for-skills.ec.europa.eu/index_en↩︎

  13. Middelgrote beursgenoteerde bedrijven↩︎

  14. https://single-market-economy.ec.europa.eu/smes/sme-strategy/sme-envoys-network_en↩︎

  15. Kamerstuk 22 112, nr. 3437↩︎

  16. https://www.raadvanstate.nl/adviezen/@135740/w18-23-00028-iv/↩︎

  17. Kamerstuk 32 637, nr. 513↩︎

  18. Annual Burden Survey 2022 – The European Union’s efforts to simplify legislation, september 2023↩︎

  19. Besluit (EU) 2022/2481 tot vaststelling van het beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 2030↩︎

  20. Kamerstuk 26 643, nr. 941↩︎

  21. Kamerstuk 32 637, nr. 578↩︎

  22. COM (2020) 274 final↩︎