[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Stand van zaken implementatie richtlijnen in het derde kwartaal 2023

Uitvoering EU-Richtlijnen

Brief regering

Nummer: 2023D45050, datum: 2023-10-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21109-263).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21109 -263 Uitvoering EU-Richtlijnen.

Onderdeel van zaak 2023Z18756:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

21 109 Uitvoering EU-Richtlijnen

Nr. 263 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2023

Hierbij bied ik u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het derde kwartaal van 2023.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de implementatieachterstand zoals die op 30 september 2023 gold. Daarna worden de oorzaken van deze achterstand behandeld en worden de richtlijnen die het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd genoemd. Vervolgens volgt een opsomming van de ingebrekestellingprocedures die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart als gevolg van niet-tijdige implementatie. Mede op verzoek van uw Kamer zijn ook de lopende infracties wegens (vermeende) onjuiste implementatie in het overzicht ingebrekestellingen per departement opgenomen.

Huidige achterstand

De achterstand per 1 oktober 2023 bedroeg 9 richtlijnen t.o.v. 11 richtlijnen in het vorige kwartaal. In het 3e kwartaal van 2023 zijn 3 achterstallige richtlijnen geïmplementeerd. Er is in dit kwartaal 1 nieuwe richtlijn in overschrijding bijgekomen.

De 9 achterstallige richtlijnen zijn aan de volgende ministeries toegedeeld: BZK (1), EZK (1), IenW (2), JenV (3) en VWS (2).

De overschrijding van de implementatiedatum varieert sterk, van 60 tot 1.003 dagen. Een exacte aanduiding van de overschrijding per richtlijn is te vinden in bijgevoegd kwartaaloverzicht.

Achterstanden en hun oorzaken

Wat betreft de oorzaken voor de implementatieachterstand ultimo derde kwartaal 2023 speelt een aantal factoren een rol. Deze factoren worden hieronder per ministerie toegelicht.

BZK

RICHTLIJN (EU) 2019/1024 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie

Uiterste implementatiedatum: 17 juli 2021

Richtlijn (EU) 2019/1024 wordt geïmplementeerd door een voorgestelde wijziging van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en enkele andere wetten (Wet implementatie Open data richtlijn). De voorbereiding van dit wetsvoorstel is vertraagd wegens gebrek aan capaciteit, nieuwe ontwikkelingen die in het voorstel moesten worden verwerkt en de soms complexe afwegingen die daarbij moesten worden gemaakt. Op 22 juni 2023 is het voorstel voor de Wet implementatie Open data richtlijn door de Tweede Kamer in ontvangst genomen.1 Het verslag is door de vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken vastgesteld op 6 oktober 2023.2 De nota naar aanleiding van het verslag is op 20 oktober aan de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk 36 382, nr. 6).

Op 29 september 2021 is Nederland door de Europese Commissie in gebreke gesteld wegens overschrijding van de implementatietermijn. Op 31 maart 2022 is de Commissie een verzoekschriftprocedure gestart tegen Nederland bij het Hof van Justitie van de EU. De Commissie eist een forfaitaire som van € 13.900 per dag, gerekend vanaf de implementatiedeadline (20 juni 2019), tot aan het moment waarop het Hof uitspraak doet of het moment waarop Nederland niet meer in gebreke is. Indien Nederland op de datum van de uitspraak van het Hof nog steeds in gebreke is, eist de Commissie vanaf dat moment aanvullend een dwangsom van € 75.060 per dag, tot het moment waarop Nederland niet meer in gebreke is. De laatst gezette stap in die procedure is geweest het indienen van een memorie van dupliek door Nederland op 30 augustus 2023.

EZK

RICHTLIJN (EU) 2019/944 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (herschikking)

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2020

Richtlijn (EU) 2019/944 is volledig geïmplementeerd op grond van bestaande wet- en regelgeving. De Minister voor Klimaat en Energie heeft inmiddels mededeling van de implementatie op grond van bestaande wet- en regelgeving gedaan in de Staatscourant van 13 oktober 2023 (Stcrt. 2023, nr. 27560). De Mededeling is genotificeerd aan de Commissie. De Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zullen overigens worden samengevoegd door een voorstel van wet houdende regels over energiemarkten en energiesystemen (Energiewet). Hierdoor wordt het huidige nationale kader dat Richtlijn (EU) 2019/994 al implementeert deels vervangen. Het wetsvoorstel is op 9 juni 2023 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstuk 36 378).

I&W

RICHTLIJN (EU) 2017/2397 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en tot intrekking van de Richtlijnen 91/672/EEG en 96/50/EG van de Raad

Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022

Richtlijn (EU) 2017/2397 wordt geïmplementeerd door wijzigingen op verschillende niveaus van regelgeving, waaronder een wijziging van de Binnenvaartwet en het Binnenvaartbesluit. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Binnenvaartwet (Kamerstuk 36 308) is eind mei aangenomen door de Eerste Kamer (Handelingen I 2022/23, nr. 36, item 4). De wijziging van het Binnenvaartbesluit is door de Raad van State voorzien van een advies. Het verwerken van dat advies zal enige tijd vergen, aangezien het ontwerpbesluit aan de AP dient te worden voorgelegd. Om problemen door de overschrijding van de implementatietermijn zo veel mogelijk te voorkomen, is de richtlijn gedeeltelijk geïmplementeerd in de Binnenvaartregeling.3 Op dit niveau van ministeriële regeling zal voor de volledige implementatie ook nog een wijziging plaatsvinden. Door deze gedeeltelijke implementatie kan er al deels uitvoering worden gegeven aan de richtlijn met onder andere de uitgifte van de nieuwe soort vaarbewijzen.

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2020/12 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2019 tot aanvulling van Richtlijn (EU) 2017/2397 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft normen betreffende competenties en de overeenkomstige kennis en vaardigheden voor praktijkexamens, de goedkeuring van simulatoren en medische geschiktheid

Uiterste implementatiedatum: 17 januari 2022

De implementatie van de Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2020/12 is onderdeel van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2017/2397.

Voor de toelichting op de oorzaak van de achterstand wordt verwezen naar de toelichting bij Richtlijn (EU) 2017/2397.

JenV

RICHTLIJN (EU) 2019/1151 [A] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht

Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2022

Zie toelichting onder richtlijn (EU) 2019/1151 [B].

RICHTLIJN (EU) 2021/2101 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren

Uiterste implementatiedatum: 22 juni 2023

De richtlijn (EU) 2021/2101 verplicht multinationals met meer dan € 750 miljoen geconsolideerde inkomsten om jaarlijks een verslag openbaar te maken met informatie over de wereldwijde belastingbetalingen van het hele concern. Die betalingen moeten worden uitgesplitst per EU- en EER-lidstaat en per gebied dat staat op twee EU-lijsten van niet-coöperatieve belastingjurisdicties. Daarbuiten wordt de informatie geaggregeerd. Daarnaast moeten middelgrote en grote ondernemingen in de EU waarvan het moederbedrijf buiten de EU is gevestigd, rapporteren over de winstbelasting van het hele concern.

In de Tweede Kamer is de behandeling van het wetsvoorstel (Kamerstuk 36 157) op 6 juli 2023 afgerond (Handelingen II 2022/23, nr. 103, item 17). In dat wetsvoorstel is een rechtsgrondslag voor een algemene maatregel van bestuur opgenomen en de handhaving van de openbaarmakingsverplichting. Het wetsvoorstel is inmiddels naar de Eerste Kamer gestuurd die een verslag heeft opgesteld dat binnenkort zal worden beantwoord. Het ontwerp voor de algemene maatregel van bestuur waarin de richtlijn inhoudelijk zal worden geïmplementeerd, is op 2 oktober jl. aan beide Kamers overgelegd (Kamerstuk 36 157, nr. 13). Die voorhang bedraagt vier weken.

RICHTLIJN (EU) 2019/1151[B] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN van 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht

Uiterste implementatiedatum: 1 augustus 2023

De richtlijn 2019/1151 wijzigt richtlijn 2017/1132 met betrekking tot het gebruik van digitale instrumenten en processen in het kader van het vennootschapsrecht. De richtlijn maakt het mogelijk dat online een BV wordt opgericht, dat bijkantoren online kunnen worden geregistreerd en dat online informatie en documenten kunnen worden ingediend door vennootschappen en bijkantoren. De richtlijn bevat daarnaast een bepaling over bestuursverboden en de uitwisseling van informatie daarover tussen lidstaten. Implementatie vindt plaats in het Burgerlijk Wetboek, in de Wet op het notarisambt en in het Handelsregisterbesluit 2014 (Kamerstuk 36 267). Het wetsvoorstel voor wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het notarisambt is op 27 juni aangenomen door de Eerste Kamer (Handelingen I 2022/23, nr. 39, item 6) en zal op 1 januari inwerking treden. EZK werkt momenteel aan de wijziging van het Handelsregisterbesluit 2014.

VWS

RICHTLIJN (EU) 2019/882 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten

Uiterste implementatiedatum: 28 juni 2022

Richtlijn (EU) 2019/882 wordt geïmplementeerd door een voorstel van wet tot wijziging van onder andere de Warenwet, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Telecommunicatiewet, het Burgerlijke Wetboek en de Wet op het financieel toezicht. Het wetsvoorstel is bij koninklijke boodschap van 14 juni 2023 bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt (Kamerstuk 36 380). Op 15 september 2023 heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport verslag uitgebracht (Kamerstuk 36 380, nr. 5).

Daarnaast vindt een deel van de implementatie plaats in regelgeving op lager niveau, deze onderliggende algemene maatregelen van bestuur zijn in juni en juli 2023 voor advies voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. De complexiteit van de materie en de betrokkenheid van veel verschillende ministeries hebben gezorgd voor vertraging bij de implementatie. Daarnaast kostte het de nodige tijd om afspraken te maken met de verschillende toezichthouders over de wijze waarop de implementatieregelgeving kan worden gehandhaafd. Hoewel de implementatiedatum voor het formeel vaststellen van de wetgeving ter implementatie van de richtlijn (28 juni 2022) inmiddels is verstreken, zal volgens artikel 31 van de richtlijn deze pas vanaf 28 juni 2025 feitelijk toegepast moeten worden. Die datum zal naar verwachting wel gehaald worden.

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2022/1326 VAN DE COMMISSIE van 18 maart 2022 tot wijziging van de bijlage bij Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad in verband met het opnemen van nieuwe psychoactieve stoffen in de definitie van «drug»

Uiterste implementatiedatum: 18 februari 2023

Gedelegeerde richtlijn (EU) 2022/1326 brengt de stoffen 3-MMC en 3-CMC onder de definitie «drug» in Kaderbesluit 2004/757/JBZ. Dit betekent dat deze stoffen aan controlemaatregelen onderworpen moeten worden. De stof 3-MMC staat reeds op lijst II, behorende bij de Opiumwet. De stof 3-CMC zal bij algemene maatregel van bestuur op lijst I, behorende bij de Opiumwet worden geplaatst. Dit besluit is op 4 september vastgesteld en gepubliceerd in Stb. 2023, 289. Met ingang van 12 september 2023 is 3-CMC op lijst I, behorende bij de Opiumwet geplaatst. Administratief moet de implementatie nog verwerkt worden.

Nederland is op 22 maart 2023 in gebreke gesteld wegens de overschrijding van de implementatietermijn van deze gedelegeerde richtlijn.

Richtlijnen die in het volgende kwartaal moeten worden geïmplementeerd om overschrijding te voorkomen

EZK

RICHTLIJN (EU) 2022/2380 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 november 2022 tot wijziging van Richtlijn 2014/53/EU betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur

Uiterste implementatiedatum: 28 december 2023

RICHTLIJN (EU) 2023/959 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2023

RICHTLIJN (EU) 2023/958 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG wat betreft de bijdrage van de luchtvaart aan de emissiereductiedoelstelling van de Unie voor de hele economie en de passende toepassing van een wereldwijde marktgebaseerde maatregel

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2023

FIN

RICHTLIJN (EU) 2021/2167 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU

Uiterste implementatiedatum: 29 december 2023

RICHTLIJN (EU) 2021/514[B] VAN DE RAAD van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2023

RICHTLIJN (EU) 2022/2523 VAN DE RAAD van 14 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2023

RICHTLIJN (EU) 2020/284 VAN DE RAAD van 18 februari 2020 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de invoering van bepaalde voorschriften voor betalingsdienstaanbieders

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2023

JenV

RICHTLIJN (EU) 2021/1883 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 oktober 2021 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan, en tot intrekking van Richtlijn 2009/50/EG van de Raad

Uiterste implementatiedatum: 18 november 2023

RICHTLIJN (EU) 2021/2118[A] VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2009/103/EG betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid

Uiterste implementatiedatum: 23 december 2023

LNV

UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2023/1438 VAN DE COMMISSIE van 10 juli

2023 tot wijziging van de Richtlijnen 2003/90/EG en 2003/91/EG wat betreft de protocollen voor het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen

Uiterste implementatiedatum: 31 december 2023

Ingebrekestellingen wegens te late implementatie

In het derde kwartaal van 2023 zijn er drie ingebrekestellingen wegens te late implementatie van richtlijnen van de Europese Commissie ontvangen:

Van IenW, zaak 2023/2080, mbt RL 2021/1716 (benamingen voertuig-categorieën)

Van JenV, zaak 2023/0164, mbt RL 2021/2101 (openbaarmaking informatie winstbelasting)

Van JenV, zaak 2023/0235, mbt RL 2019/1151 (vennootschapsrecht)

De Europese Commissie heeft in het derde kwartaal van 2023 zes zaken wegens te late implementatie geseponeerd:

Van FIN, zaak 2021/0312, mbt RL 2019/2034 (toezicht op beleggings-ondernemingen)

Van FIN, zaak 2021/0313 mbt RL 2019/2177 (Solvabiliteit II)

Van FIN, zaak 2021/0314, mbt RL 2020/1504 (markten voor financiële instrumenten)

Van FIN, zaak 2021/0476 mbt RL 2019/1160 (grensoverschrijdende distributie instellingen collectieve belegging)

Van FIN, zaak 2021/0478, RL 2019/2162 (gedekte obligaties)

Van IenW, zaak 2022/0142, mbt RL 2019/1936 (verkeersveiligheid weginfrastructuur)

De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot


  1. Kamerstuk 36 382, nr. 1.↩︎

  2. Kamerstuk 36 382, nr. 5.↩︎

  3. Stct. 2022, nr. 5098.↩︎