[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over de tussenrapportage Toekomst Toeslagenstelsel

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2023D45098, datum: 2023-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-1317).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -1317 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2023Z18783:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

31 066 Belastingdienst

Nr. 1317 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2023

In haar brief van 15 september 2023 heeft de Vaste Commissie voor Financiën mij enkele vragen gesteld naar aanleiding van de tussenrapportage Toekomst Toeslagenstelsel. In deze brief ga ik op deze vragen in.

De commissie schrijft dat zij hogere verwachtingen had van de tussenrapportage, en verzoekt om zo spoedig mogelijk meer inzicht te krijgen in de voortgang van de uitwerking van de opties, te bevestigen dat opties zullen worden doorgerekend door het CPB, en het CPB te vragen de voorstellen in het rapport van het Instituut voor Publieke Economie «Het einde van de Toeslagen» in 2023 te laten doorrekenen.

Ik vind het spijtig dat de tussenrapportage niet aan de verwachtingen van de commissieleden voldoet. Ook omdat ik heb getracht de Tweede Kamer mee te nemen bij de opzet van de tussenrapportage.1 Zoals in de tussenrapportage is aangegeven, vergt uitwerking van verschillende opties tijd en afstemming. Dit is nodig om een beeld te krijgen van onder meer de mogelijke consequenties voor de burgers en de uitvoering, en juridische kwetsbaarheden. Zo worden opties momenteel beoordeeld door de Belastingdienst en Dienst Toeslagen op verwachte impact voor de uitvoering, en worden combinaties van opties uitgewerkt, met waar mogelijk transitiepaden met maatregelen op de korte, middellange en lange termijn. Dit is ook nadrukkelijk gevraagd door uw Kamer.

Tegelijkertijd begrijp ik de wens van uw commissie om op korte termijn meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden voor wijzigingen in/van het toeslagenstelsel. Ook besef ik dat het onderwerp binnen afzienbare tijd onderwerp van gesprek kan zijn in de formatie van een nieuw kabinet. Daarom is het streven om de voortgang van de eindrapportage zoveel als mogelijk te bespoedigen, zonder in te boeten aan kwaliteit. Ik streef ernaar de eindrapportage zo vroeg mogelijk in het eerste kwartaal van 2024 aan uw Kamer aan te bieden.

De commissie vraagt ook naar doorrekeningen van het CPB. Zoals in de tussenrapportage is aangekondigd zal het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inkomenseffecten in kaart brengen bij verschillende opties, alsmede het effect op marginale druk. Dit is een gebruikelijke taak van het ministerie, waarbij zij zich baseren op dezelfde gegevens als het CPB. Met het CPB is gesproken over de bijdrage die zij kan leveren. Dat heeft ertoe geleid dat ik een verzoek heb ingediend bij het CPB om verschillende opties door te rekenen op arbeidsaanbodeffecten. Hiermee ontstaat een breed beeld van potentiële effecten bij verschillende opties, ter ondersteuning van politieke weging en besluitvorming.

Tot slot verzoeken de commissieleden om de voorstellen uit het rapport «Het einde van de toeslagen. Een robuust belastingstelsel voor inkomen uit werk» van het Instituut voor Publieke Economie door het CPB te laten doorrekenen in 2023.2

Het voorstel van IPE maakt geen onderdeel uit van de opties die worden uitgewerkt ten behoeve van de eindrapportage Toekomst Toeslagen.

Wel is aangekondigd dat de eindrapportage een actualisatie zal bevatten van de optie «Integrale vereenvoudiging van het belasting- en toeslagenstelsel», onderdeel van de eindrapportage «Alternatieven voor het toeslagenstelsel» (12-12-2020). Deze optie is vergelijkbaar met het voorstel van IPE3, met een aantal afwijkingen. Zo bevat de optie uit «Alternatieven voor het toeslagenstelsel» één tariefstructuur met vier belastingschijven voor alle belastingplichtigen, waar het IPE voorstel uitgaat van een tariefstructuur met acht belastingschijven voor zes verschillende huishoudtypes. Ook is het toepassingsbereik van de optie uit «Alternatieven voor het toeslagenstelsel» breder dan in het voorstel van IPE. Het IPE voorstel schetst namelijk alleen parameters voor de situatie voor werkenden, en laat mensen met uitkeringen, waaronder AOW-gerechtigden, buiten beschouwing. Dit zijn juist huishoudens die vaak (hoge) toeslagen ontvangen. Voor een integrale doorrekening zouden aanvullende veronderstellingen moeten worden gemaakt door het CPB over te hanteren parameters. De optie uit «Alternatieven voor toeslagen» beslaat deze groepen wel.

Desondanks ben ik voornemens om naar aanleiding van uw vraag met het CPB in gesprek te gaan over de mogelijkheden en meerwaarde van doorrekening van het voorstel van IPE, als variant op de al geplande doorrekening van de optie uit «Alternatieven voor het toeslagenstelsel». Daarbij moet ik rekening houden met de beschikbare capaciteit bij het CPB, in het licht van het beslag dat op hun wordt gelegd in het kader van bijvoorbeeld de doorrekening van verkiezingsprogramma’s. Dit kan betekenen dat het CPB geen ruimte ziet voor doorrekening in 2023, zoals verzocht door de commissie.

De inzet van het kabinet is om in de eindrapportage opties inzichtelijk te maken, waar mogelijk tussenstappen te schetsen richting een eindbeeld, en een beeld te schetsen van de politieke keuzes die gemaakt kunnen worden. Vervolgens is politieke weging nodig om te komen tot een eventuele afschaffing of fundamentele aanpassing van het stelsel.

De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries


  1. Zie bijvoorbeeld: Kamerstuk 31 066, nr. 1156.↩︎

  2. Het voorstel van IPE is om de toeslagen (huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget) en heffingskortingen te vervangen door één inkomensonafhankelijke huishoudtoelage, welke afhankelijk is van het aantal volwassenen in een huishouden, het aantal kinderen, en of er sprake is van alleenstaand ouderschap. De afbouw van de toeslagen en heffingskortingen verwerken de schrijvers in de tariefschijven van de inkomensheffing, waarbij verschillende tarieven gelden voor verschillende huishoudsamenstellingen (alleenstaand, meestverdienende partner, minstverdienende partner).↩︎

  3. Meer specifiek is de optie vergelijkbaar met variant B uit het doorrekeningsverzoek van IPE.↩︎