Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 oktober 2023 in Luxemburg
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Brief regering
Nummer: 2023D45117, datum: 2023-10-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2776).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2776 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2023Z18792:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-11-07 14:00: Raad Buitenlandse Zaken d.d. 13 november 2023 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-21 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2776 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2023
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 23 oktober 2023 in Luxemburg.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Verslag Raad Buitenlandse Zaken 23 oktober 2023.
Op 23 oktober jl. nam de Minister van Buitenlande Zaken deel aan de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) in Luxemburg. Tijdens deze Raad werd gesproken over de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden en de Russische agressie tegen Oekraïne. De situatie in Armenië-Azerbeidzjan en onderwerpen die onder current affairs waren geagendeerd, werden vanwege tijdsgebrek niet inhoudelijk besproken. En marge van de Raad vond een lunchbijeenkomst plaats met de Ministers van Buitenlandse Zaken van de EU en Centraal-Aziatische landen.
In dit verslag wordt tevens ingegaan op toezeggingen die zijn gedaan tijdens het Commissiedebat RBZ van 11 oktober jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2774) en het Commissiedebat MH17 van 5 juli jl. (Kamerstuk 33 997, nr. 179)
Israël en de Palestijnse Gebieden
De Raad sprak over de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden. Deze bespreking was een vervolg op het overleg tijdens de buitengewone Europese Raad van 17 oktober1 en zal worden hervat tijdens de Europese Raad op 26 en 27 oktober aanstaande. De lidstaten, waaronder Nederland, conform de motie van het lid Stoffer, waren eensgezind in hun erkenning van het recht van Israël op zelfverdediging binnen de kaders van het internationaal humanitair recht.2 Daarnaast benadrukten meerdere lidstaten, waaronder Nederland, conform de moties van de leden Boswijk en Jasper van Dijk3, het belang van ongehinderde humanitaire toegang voor humanitaire hulp in Gaza, waaronder essentiële goederen zoals water, voedsel, medicijnen en brandstof. Nederland onderstreepte dat hiervoor humanitaire pauzes nodig zijn, een punt dat algemeen werd onderschreven. Nederland benoemde ook de noodzaak om het doden van onschuldige burgers zoveel mogelijk te voorkomen en riep op tot het vrijlaten van gijzelaars en doorgang voor EU-burgers die de Gazastrook willen verlaten. Lidstaten benadrukten dat de EU en de lidstaten zich moeten blijven inzetten voor het voorkomen van regionale escalatie van het conflict door intensief contact met landen in de regio en daarbuiten. De Commissie gaf aan dat de aangekondigde doorlichting van EU OS-programmering voor de Palestijnse Gebieden begin november wordt afgerond. Nederland riep zowel de Commissie als de leden van de Raad op hun ontwikkelingssamenwerking voort te zetten. Daarnaast onderstreepten veel lidstaten, waaronder Nederland, het belang van EU-inzet op een politieke oplossing om duurzame vrede te bewerkstelligen, in lijn met de tweestatenoplossing. Onder andere Nederland benadrukte daarbij het belang van nauwe samenwerking met de VS.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak over de aanhoudende Russische agressie tegen Oekraïne en onderstreepte het belang van doorlopende en eensgezinde EU-steun voor Oekraïne. De grote zorgen over de situatie in het Midden-Oosten doen daar niets aan af. De Hoge Vertegenwoordiger (HV) benoemde het belang van lange-termijn committeringen voor Oekraïne, specifiek de EU-veiligheidsarrangementen. Nederland riep alle lidstaten op ook de G7-verklaring (Joint Declaration of Support for Ukraine) te ondertekenen. De Raad sprak in het kader van EU-veiligheidsarrangementen ook over het voorstel van HV Borrell om binnen de Europese Vredesfaciliteit (EPF) een aparte envelop voor Oekraïne te creëren, het Ukraine Assistance Fund. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) schat dat er 5 miljard euro per jaar nodig is voor de periode 2024–2027 om de levering van militair materieel en trainingen door EU-lidstaten voort te zetten. Meerdere lidstaten spraken hier reeds steun voor uit. De HV benadrukte de urgentie om spoedig tot overeenstemming te komen over een dergelijk fonds. Daarnaast riepen verschillende lidstaten, waaronder Nederland, op tot snelle aanname van het twaalfde sanctiepakket.
Armenië en Azerbeidzjan
Over Armenië en Azerbeidzjan vond door tijdsgebrek geen discussie plaats in de Raad. HV Borrell stelde ten aanzien van steun voor Armenië voor dat EDEO de mogelijkheden voor non-lethale EPF zorgvuldig zal verkennen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om de Europese Unie Missie in Armenië (EUMA) te versterken met meer mensen en meer patrouilles. EDEO zal voorts, met een missie naar Armenië, de mogelijkheden voor economische steun in kaart brengen. Ook zal worden verkend onder welke voorwaarden een dialoog over visumliberalisatie met Armenië kan worden gestart. Nederland heeft conform de motie van het lid Ceder4 in de Raad steun uitgesproken voor bovenstaande ideeën en andere EU-lidstaten opgeroepen zich hierbij aan te sluiten. Tevens heeft Nederland conform de motie van leden Bikker en Omtzigt aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen.5 De HV gaf aan dat de Armeense Minister van Buitenlandse Zaken uitgenodigd zal worden voor de RBZ van november.
Het kabinet komt op een later moment separaat terug op de aangenomen motie van het lid Ceder (CU) over op basis van feiten beoordelen of de vlucht van de Armeense bevolking uit Nagorno-Karabach na de blokkade van en aanval op de enclave neerkomt op etnische zuivering.6
Current affairs
De geagendeerde current affairs onderwerpen werden vanwege tijdsgebrek niet besproken.
Aan het einde van de Raad werd de hervatting van het onderhandelingsproces tussen het Maduro-regime en de Venezolaanse oppositie op 17 oktober in Barbados kort benoemd. Nederland wees op deze goede eerste stap en wil de gemaakte afspraken beoordelen aan de hand van concrete daden. Er was geen verdere inhoudelijke bespreking.
Verslag ministeriële Centraal Azië
EU-Ministers van Buitenlandse Zaken en hun counterparts uit Kazachstan, Oezbekistan, Kirgizië, Turkmenistan en Tadzjikistan verwelkomden tijdens deze ontmoeting de verbreding en verdieping van de relatie middels de Joint Roadmap for Deepening Ties between the EU and Central Asia en onderstreepten de aantrekkende banden middels een Joint communiqué. Het kabinet steunt de EU in het blijven zoeken naar mogelijkheden om tegemoet te komen aan de wederzijdse verwachtingen, waaronder het voorkomen van sanctieomzeiling en het bevorderen van mensenrechten. De inzet op Global Gateway sluit hierbij aan.
Toezeggingen
Toezegging M Commissiedebat MH17 5 juli jl.7
Toenmalig Minister Hoekstra zegde in het Commissiedebat MH17 op 5 juli jl. toe uw Kamer te informeren over zijn inspanningen om met Oekraïne tot afspraken te komen over de mogelijke uitlevering van de Russische veroordeelden en het laten uitzitten van de straf door de Oekraïense veroordeelde in de MH17-zaak, mochten deze veroordeelden in Oekraïne opgepakt worden. Minister Hoekstra heeft het onderwerp op 12 juli jl. opgebracht, en marge van de NAVO-top. Minister Kuleba heeft daar goede notie van genomen. Het verzoek is op 20 juli jl. tevens door middel van een diplomatieke nota door de ambassade in Kiev ingediend bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Oekraïne.
Toezegging M Commissiedebat RBZ 11 oktober jl. stand van zaken van maatregelen richting Kosovo.8
De EU heeft in juni in het kader van de Belgrado-Pristina dialoog maatregelen tegen Kosovo ingesteld, waaronder uitstel van financiële steun en het beperken van diplomatieke contacten. Deze maatregelen volgden op het uitblijven van het zetten van door de EU-geformuleerde stappen ten behoeve van de-escalatie door Kosovo, na een geweldsuitbarsting in Noord-Kosovo op 29 mei. De maatregelen zijn nog steeds van kracht. Het is aan de EU en de EU Speciaal Vertegenwoordiger voor de Belgrado-Pristina dialoog om te bezien tot wanneer dit nodig is. Het kabinet acht het van belang om bij het nemen van maatregelen de balans tussen Servië en Kosovo goed in de gaten te houden. Het kabinet geeft in EU-verband regulier aan de Speciaal Vertegenwoordiger mee om de staande maatregelen tegen Kosovo ook in dit licht te bezien.
Toezegging M Commissiedebat RBZ 11 oktober jl. omtrent gasimport Azerbeidzjan9.
Conform de toezegging aan uw Kamer tijdens het Commissiedebat RBZ op 11 oktober jl., informeer ik uw Kamer over de import van gas uit Azerbeidzjan door de EU en Nederland. In juli 2022 heeft de voorzitter van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen een memorandum van overeenstemming getekend met Azerbeidzjan om de gasexport naar de EU te verdubbelen. Dit is in lijn met de EU-inzet t.a.v. diversificatie bij nieuwe strategische partners om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, in het kader van de REPowerEU-strategie. De EU importeerde in 2022 ongeveer 4% van het totale EU-verbruik aan gas vanuit Azerbeidzjan. Italië is in absolute zin de grootste afnemer van Azerbeidzjaans gas. Italië, Griekenland en Bulgarije zijn de drie EU-lidstaten die in relatieve zin het meeste gas uit Azerbeidzjan importeren, respectievelijk ongeveer een zesde, een kwart en een derde van hun totale gasverbruik. Nederland importeert geen Azerbeidzjaans gas.10
Kamerstuk 21 501-20, nr. 1974↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2729↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2720 en Kamerstuk 21 501-02, nr. 2723↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2732↩︎
Kamerstuk 36 410, nr. 31↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2733↩︎
Kamerstuk 33 997, nr. 179↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2774↩︎
Kamerstuk 21 501-02, nr. 2774↩︎
Gegevens ENTSOG, Enerdata.net↩︎