[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Brief van het Presidium over het feitenonderzoek naar aanleiding van anonieme meldingen

Instellen van een extern onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven

Brief Presidium

Nummer: 2023D45259, datum: 2023-10-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36221-13).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36221 -13 Instellen van een extern onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven.

Onderdeel van zaak 2023Z18830:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 221 Instellen van een extern onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven

Nr. 13 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 31 oktober 2023

Op 28 september 2022 hebben het Presidium en de Griffier gezamenlijk besloten tot het instellen van een extern onafhankelijk feitenonderzoek naar aanleiding van twee ontvangen anonieme brieven. In de brieven werd melding gedaan van concrete en duidelijke signalen dat voor ambtenaren werkzaam bij de Tweede Kamer (mogelijk) sprake is (geweest) van een zeer onveilige werkomgeving. Deze signalen werden bevestigd door de ambtelijke leiding van de organisatie van de Tweede Kamer. Er was daarom de noodzaak aanwezig een onafhankelijk extern feitenonderzoek naar de juistheid van de signalen te laten verrichten. Het Presidium en de Griffier hebben tot het onderzoek opdracht gegeven vanuit hun verantwoordelijkheid voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden binnen de Tweede Kamer (artikel 3 Arbeidsomstandighedenwet). Het doel van het feitenonderzoek was en is om helderheid te verkrijgen over de juistheid van de signalen en over wat de precieze feiten en omstandigheden in dat verband zijn, ook opdat op basis van die feiten voor de toekomst zo nodig lessen kunnen worden getrokken en zo nodig nazorg kan worden verleend aan betrokken (oud-)medewerkers.

Het feitenonderzoek is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Hoffmann. De opdracht daartoe is op 19 oktober 2022 aan Hoffmann verleend (Kamerstuk 36 221, nr. 2). Om de onafhankelijkheid van het onderzoek verder te borgen zijn op 21 december 2022 drie extern gedelegeerd opdrachtgevers benoemd: prof. dr. M. Noordegraaf, prof. dr. A. Nauta en prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens (Kamerstuk 36 221, nr. 7).1 De extern gedelegeerd opdrachtgevers hebben hun rol geheel autonoom uitgeoefend en hebben alle contacten met het onderzoeksbureau onderhouden. Het Presidium en de (waarnemend) Griffier zijn op geen enkele wijze betrokken geweest bij de uitvoering van het onderzoek.

Inmiddels hebben de onderzoekers het feitenonderzoek afgerond. De gedelegeerd opdrachtgevers hebben het rapport en bijbehorende samenvatting vandaag aan het Presidium en de (waarnemend) Griffier aangeboden. Het Presidium en de (waarnemend) Griffier zijn de gedelegeerd opdrachtgevers en Hoffmann erkentelijk voor hun werk.

Zoals toegezegd in de brief van 14 november 2022 (Kamerstuk 36 221, nr. 5) zenden wij u hierbij integraal de samenvatting van het rapport van het feitenonderzoek. Ook treft u een begeleidende brief aan van de gedelegeerd opdrachtgevers waarin zij aan de hand van drie fases een toelichting geven over de in het kader van het onderzoek gemaakte keuzes. Zij gaan daarbij ook in op het belang van anonimiteit van degenen die de onderzoekers in het kader van hun onderzoek hebben gesproken en wijzen er daarbij op dat bij het merendeel van de betrokkenen ook nu nog sprake is van gevoelens van angst. Ook gaan de gedelegeerd opdrachtgevers in op de geboden mogelijkheden van inzage/kennisneming van relevante stukken aan alle betrokkenen. Het onderzoeksprotocol hebben de gedelegeerd opdrachtgevers bijgevoegd.

Uit de samenvatting komt naar voren dat van de zeventien in de anonieme brieven omschreven situaties die duiden op een sociaal onveilige werkomgeving er zestien worden ondersteund door informatie die de onderzoekers hebben verkregen bij de bij die situaties betrokken gesprekspartners. Daarbij gaat het om diverse situaties, variërend van het door de oud-Voorzitter uitsluiten van ambtenaren van besprekingen waar zij horen te zijn, het door haar negeren van (kritische) ambtenaren, het zich mengen in beslissingen die vanuit de ambtelijke organisatie genomen zouden moeten worden, het door de oud-Voorzitter doen van een valse aantijging jegens een ambtenaar, tot het hanteren van door sommigen als negatief ervaren verbale omgangsvormen.

In sommige gevallen zijn enkele situaties anders verlopen dan in de anonieme brieven is beschreven. Het vertrek bijvoorbeeld van een aantal functionarissen van de ambtelijke organisatie heeft in sommige gevallen te maken gehad met eigen keuzes om de organisatie te verlaten, en niet (alleen), zoals in de anonieme brieven staat genoemd, met gedragingen van en/of het handelen door de oud-Voorzitter.

Uit de samenvatting komt verder naar voren dat uit de gevoerde gesprekken blijkt dat een aantal functionarissen op uitdrukkelijk verzoek van de oud-Voorzitter uit hun functie is geplaatst en dat zij via hun leidinggevende een andere functie hebben gekregen. Anders dan in de anonieme brieven staat beschreven is niet gebleken dat functionarissen zijn ontslagen. Ook hebben tien gesprekspartners verklaard dat zij door de oud-Voorzitter met stemverheffing zijn aangesproken. Deze gesprekspartners hebben op één na verklaard dat zij nadien emotioneel hieronder hebben geleden, waarbij de oud-Voorzitter zich volgens de gesprekspartners niet liet aanspreken op haar gedrag. Dit gedrag zou volgens de gesprekspartners hebben plaatsgevonden binnen alle lagen van de ambtelijke organisatie.

In de samenvatting is dus vermeld dat zestien van de zeventien van de in de anonieme brieven genoemde situaties die duiden op een sociaal onveilige werkomgeving worden ondersteund door informatie die de onderzoekers hebben verkregen. In de samenvatting is verder echter niet toegelicht om welke situaties het dan concreet gaat. Dat is wel toegelicht in het rapport zelf. Na inzage in het opgeleverde rapport stellen het Presidium en de Griffier vast dat daarin de bevestigde concrete situaties feitelijk worden beschreven en door hoeveel betrokken gesprekspartners die worden bevestigd. Uit oogpunt van de door de Kamer gewenste transparantie zullen het Presidium en de Griffier bezien of het rapport vertrouwelijk aan leden van de Kamer ter inzage kan worden gelegd en voorts of, met inachtneming van de juridische vereisten, tot openbaarmaking van het rapport kan worden overgegaan.

Het Presidium en de (waarnemend) Griffier betreuren ten zeerste dat voor de betrokken ambtenaren van de Tweede Kamer sprake is geweest van een sociaal onveilige werkomgeving. Het Presidium en de (waarnemend) Griffier zullen zich nu in eerste instantie richten op het verlenen van adequate nazorg aan betrokken (oud-)ambtenaren van de Tweede Kamer die daar behoefte aan hebben.

Uit de samenvatting komt verder naar voren dat vanuit de ambtelijke organisatie op verschillende momenten en vanuit verschillende geledingen aandacht is gevraagd voor een sociaal veilige werkomgeving, ook bij de oud-Voorzitter zelf. Ook hebben ambtelijk leidinggevenden bij het Presidium onder de aandacht gebracht dat er voor hen een onwerkbare situatie was ontstaan met de oud-Voorzitter. Daarop is een gesprek gevoerd met de oud-Voorzitter, maar hier is verder geen opvolging aan gegeven. Ook blijkt uit de samenvatting dat bij vertrouwenspersonen meerdere meldingen zijn gedaan over de cultuur binnen de Tweede Kamer als geheel en ook specifiek over het gedrag van de oud-Voorzitter. De betreffende melders wensten hier, volgens enkele gesprekspartners, geen verder gevolg aan te geven vanwege de angst voor eventuele persoonlijke gevolgen.

Het trekken van lessen uit het feitenonderzoek en het op adequate wijze opvolgen daarvan vraagt dat het Presidium de bevindingen in nauwe samenwerking met de (waarnemend) Griffier zorgvuldig bestudeert en bepaalt welke vervolgstappen noodzakelijk zijn met het oog op het borgen van een veilige werkomgeving voor de toekomst. Daarbij zal ook nadrukkelijk worden gekeken naar de bevindingen van de onderzoekers over de wijze waarop destijds met signalen is omgegaan en de rol van het Presidium, de Griffier en het Managementteam hierin.

Wij zullen u op korte termijn nader informeren over de wijze waarop het Presidium en de Griffier opvolging geven aan de bevindingen uit het externe feitenonderzoek. Deze maatregelen zullen waar relevant ook door de aan te stellen programmamanager sociale veiligheid worden geïntegreerd in de bredere versterking van een veilig werkklimaat.

Wij gaan ervan uit u hiermee thans voldoende te hebben geïnformeerd.

Namens het Presidium,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
Vera Bergkamp

De waarnemend Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
G.J.A. Hamilton


  1. De heer Bouwens heeft eind juli 2023 zijn rol om persoonlijke redenen neergelegd.↩︎