Voortgang verkenning nationaal historisch museum
Oprichting Stichting Nationaal Historisch Museum
Brief regering
Nummer: 2023D45546, datum: 2023-11-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31495-39).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Beslisnota bij Kamerbrief over voortgang verkenning nationaal historisch museum
- Publieksonderzoek verkenning nationaal historisch museum
Onderdeel van kamerstukdossier 31495 -39 Oprichting Stichting Nationaal Historisch Museum.
Onderdeel van zaak 2023Z18933:
- Indiener: G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-12-12 15:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-21 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-10-17 13:00: Erfgoed (Commissiedebat), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-10-24 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2023-2024 |
31 495 Oprichting Stichting Nationaal Historisch Museum
Nr. 39 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 november 2023
Historische verhalen van mensen over ons gedeeld verleden zorgen voor begrip over waar wij vandaan komen en hoe wij gezamenlijk een gedeelde toekomst kunnen vormgeven. Een gedeelde geschiedenis biedt iedereen inzicht in het verschil tussen toen en nu, hier en daar, en in jezelf en de ander. Daarmee kan geschiedenis, zelfs wanneer dat af en toe schuurt, bijdragen aan een gevoel van verbondenheid met elkaar en de plek die wij delen.
Ik ben voortgegaan met mijn verkenning naar een nationaal historisch museum, zoals aangekondigd in mijn brief van 2 januari 2023 (Kamerstuk 31 495, nr. 37). Na de eerdere rondetafelbijeenkomsten met musea, historici en jongeren, hebben we nu ook bijeenkomsten georganiseerd met experts en creatieve makers uit andere sectoren. Ik sprak met hen over nieuwe projecten en benaderingen om geschiedenis toegankelijk te maken via de podiumkunsten, digitale cultuur, Virtual Reality, en de audiovisuele producties. Daarnaast vind ik het van belang om de opvattingen van verschillende publieksdoelgroepen te verkennen. Ik heb daarom opdracht gegeven tot een publieksonderzoek.
Ik schets in deze brief de belangrijkste opbrengsten van de gesprekken en het publieksonderzoek. Op basis van deze opbrengsten ga ik mij inzetten om de toegankelijkheid van een gedeelde geschiedenis te vergroten. Ik zal bijdragen aan het bewustzijn over een gedeelde geschiedenis in het hele Koninkrijk der Nederlanden door in te zetten op netwerkvorming tussen culturele instellingen en innovatie bij het toegankelijk maken van geschiedenis. Hiervoor is in de periode 2023–2025 in totaal 3,2 miljoen euro beschikbaar.
Geschiedenis als bron van inspiratie voor makers
Uit de gesprekken bleek hoezeer geschiedenis een rijke bron van inspiratie is voor makers van nieuwe verhalen in de vorm van theatervoorstellingen, films, programma’s voor tv en radio, games en podcasts, al of niet in combinatie met elkaar. De vliegramp in de Bijlmermeer van 30 jaar geleden leidde tot een dramaserie, een documentaire en een podcast over deze belangwekkende gebeurtenis uit het recente verleden. De kracht hiervan schuilt in de creatieve verbinding tussen de verhalen van vroeger met de wereld van vandaag. Het valt mij op hoe sterk en waardevol de historische verhalen zijn voor de eigen stad en regio. Een voorbeeld daarvan is het succes van de theater voorstelling De Vergeten Twentse Lente over de april–mei stakingen in de regio Twente. Films en televisieprogramma’s zoals Het Verhaal van Nederland bereiken een miljoenenpubliek. Games of locatietheater weten weer andere doelgroepen te bereiken. Historische verhalen beperken zich niet tot musea, archieven en monumenten, maar bieden evenzeer inspiratie voor talloze (jonge) makers in de podiumkunsten en de mediasector. De diversiteit van makers werkt daarbij stimulerend in de zoektocht naar andere vertelvormen die op hun beurt nieuwe publieksgroepen aanspreken.
Publieksonderzoek: grote belangstelling voor geschiedenis
Om de toegankelijkheid van geschiedenis te stimuleren, vind ik het belangrijk om ook de opvattingen van verschillende publiekgroepen te kennen. Wie heeft er belangstelling voor geschiedenis? Hoe uit die interesse zich in bezoek aan culturele instellingen of deelname aan culturele activiteiten? Wat is het oordeel over het aanbod en de toegankelijkheid ervan, en wat staat er mogelijk in de weg? Ik heb daarom opdracht gegeven aan het onderzoeksbureau Kantar Public voor een publieksonderzoek (zie bijlage). Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de publieke belangstelling voor geschiedenis met oog voor verschillende doelgroepen, bepalende factoren en mogelijke belemmeringen.
Uit het onderzoek blijkt dat een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking enige vorm van interesse heeft in geschiedenis. Nederlanders die zich bezig houden met geschiedenis zijn vooral gemotiveerd om kennis op te doen en nieuwe perspectieven te leren kennen. Ze beleven er ook plezier aan. Een belangrijke motivatie voor het begrijpen van geschiedenis is het leren van fouten uit het verleden. Ook gevoelens van trots of schaamte zijn relevant. Veel genoemde onderwerpen zijn de Tweede Wereldoorlog, de Watersnoodramp, en het dagelijks leven door de eeuwen heen. De meeste mensen maken kennis met geschiedenis via documentaires en via internet. Daarnaast bezoekt de meerderheid van de bevolking culturele instellingen en historische locaties, vooral in de eigen stad en regio. De meerderheid van de bevolking is tevreden over het huidige culturele aanbod. Er bestaat ook belangstelling voor nieuwe initiatieven om kennis over de Nederlandse geschiedenis te delen. Belangrijke aandachtspunten daarbij zijn de aanwezigheid van verschillende standpunten, dat onderbelichte onderwerpen aan bod komen en het toegankelijk is voor iedereen.
De publieke belangstelling voor geschiedenis verschilt uiteraard per doelgroep afhankelijk van opleiding, leeftijd, culturele achtergrond en interesses. Ouderen maken meer gebruik van het bestaande aanbod en zijn daar positiever over dan jongeren en niet-frequente bezoekers. Toch bestaat ook onder deze groepen grote belangstelling voor geschiedenis en de beleving ervan.
Ondersteuning van netwerkvorming, innovatie en toegankelijkheid
Uit de rondetafelgesprekken en het onderzoek blijkt dat de interesse in geschiedenis groot en divers is. Ook de manier waarop mensen de geschiedenis tot zich nemen loopt uiteen. De een gaat graag naar een museum, de ander luistert liever naar een podcast of bezoekt een mooie voorstelling. Weer een ander gaat via een game helemaal op in een spannend historisch verhaal. De gedachte achter een Nationaal Historisch Museum, het beter ontsluiten en toegankelijk maken van ons gedeelde verleden, deel ik volmondig en de urgentie daarvan wordt door de gesprekken en het onderzoek ook ondersteund.
Uit de gesprekken blijkt de noodzaak van een brede aanpak om het historisch bewustzijn in onze samenleving te versterken, met speciale aandacht voor onze Nederlandse geschiedenis in internationaal perspectief. Op basis van de gesprekken met experts uit de culturele sector en het publiek zie ik vooralsnog geen initiatieven of draagvlak ontstaan voor een nieuw fysiek museum. Wel zie ik veel creativiteit en diversiteit in het gebruiken van historisch materiaal voor nieuw werk. Zoals de genoemde voorbeelden laten zien zijn er veel verschillende media waarmee verhalen worden verbeeld. Anders dan via een fysiek museum kies ik er daarom voor nu tijdelijk een stimulans te geven aan creatieve makers, co-creatie met het publiek en netwerkvorming. We moeten geschiedenis toegankelijk maken in allerlei vormen, van locatietheater tot games, zodat het voor iedereen begrijpelijk en boeiend is.
In mijn Meerjarenbrief 2023–2025 De Kracht van Creativiteit. Cultuur midden in de samenleving wees (Kamerstuk 32 820, nr. 482) ik op het belang van de creativiteit van cultuur. Die creativiteit is evenzeer van belang bij het (beter) ontsluiten van geschiedenis in nieuwe vormen en verhalen, en voor diverse doelgroepen. Ik zet daarom in op ondersteuning van netwerkvorming en innovatie bij het toegankelijk maken van geschiedenis voor een divers publiek. Ik zet hiervoor de beschikbare coalitieakkoordmiddelen in conform mijn meerjarenbrief.
Ik heb daarbij vier acties voor ogen:
1. Ondersteuning van creatief hergebruik bij makers
Uit de gesprekken met (jonge) makers bleek hoezeer zij geïnspireerd worden door historische onderwerpen en verhalen bij het maken van producties. Dit maakt dat ik die makers voor in totaal 1,3 miljoen euro wil ondersteunen in samenwerking met erfgoedinstellingen bij het ontwikkelen van hun werk en het vertellen van nieuwe historische verhalen. Nederlandse erfgoedinstellingen beheren een schat aan kennis en informatie voor hedendaagse makers om uit te putten. Wanneer zij deze bronnen op een creatieve manier hergebruiken voor het maken van podcasts, films of andere creatieve uitingen, krijgt ons erfgoed op nóg meer plekken een podium. Ik heb het Mondriaan Fonds daarom gevraagd om een regeling te ontwikkelen die het gebruik van collecties en archieven door makers ondersteund.
2. Ondersteuning bij publieksparticipatie
Uit de gesprekken bleek hoe met nieuwe historische verhalen, nieuw publiek kan worden bereikt. Culturele instellingen experimenteren in toenemende mate met vormen van co-creatie waarbij speciale doelgroepen en (lokale) gemeenschappen al in een vroeg stadium worden betrokken bij de totstandkoming van een tentoonstelling of collectiepresentatie. Ik heb het Mondriaan Fonds gevraagd om een regeling te ontwikkelen die deze vormen van publieksparticipatie in de erfgoedsector kan ondersteunen. Hier stel ik in totaal 0,9 miljoen euro voor beschikbaar.
3. Ondersteuning van het Canonnetwerk
De Canon van Nederland vervult al jaren een belangrijke educatieve functie in de toegankelijkheid van geschiedenis. Het vervult een rol in het onderwijs, stimuleert verbindingen tussen culturele instellingen en heeft een groot bereik. Het Canonnetwerk zoals dat in de loop van de jaren is gevormd, houdt de Canon levend en zorgt voor de vertaling naar het publiek. Ik vind het van belang om dit landelijke netwerk voor de toekomst te behouden en voor in totaal 0,8 miljoen euro verder uit te breiden. Ik zet mij daarom in voor het continueren van het Canonnetwerk en de zichtbaarheid van de Canon.
4. (Internationale) conferentie
Interessante initiatieven en nieuwe mogelijkheden om de toegankelijkheid van een gedeelde geschiedenis verder te vergroten wil ik actief delen met de sector. Ik zal het initiatief nemen voor het organiseren van een (internationale) conferentie over innovatie bij het toegankelijk maken van geschiedenis voor een divers publiek. Ik denk daarbij onder andere aan het bekende Haus der Geschichte, het Huis van de Europese geschiedenis, of het digitale project Time Machine. Het doel hiervan is het delen van de beste praktijkvoorbeelden en het opzetten van samenwerkingen met internationale partners. Zo kan opgedane kennis en ervaring worden geborgd en benut bij het ontwikkelen van manieren voor het toegankelijk maken van geschiedenis. Hier stel ik in totaal 0,2 miljoen euro voor beschikbaar.
Op basis van deze acties zet ik me in voor het beter toegankelijk maken van een gedeelde geschiedenis voor een divers publiek. Dit is mijn bijdrage aan een nationaal historisch museum. Het is aan een volgend kabinet om hier eventuele verdere stappen in te zetten.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu