[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bestuursovereenkomst Tolvrije Westerscheldetunnel

Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024

Brief regering

Nummer: 2023D46652, datum: 2023-11-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36410-A-18).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36410 A-18 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024.

Onderdeel van zaak 2023Z19306:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

36 410 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 november 2023

De Westerscheldetunnel is de enige Nederlandse wegverbinding die Zeeuws-Vlaanderen met de rest van Nederland verbindt en voor deze verbinding moet tol worden betaald. Uit onderzoek1 is gebleken dat afschaffing van de tol sociale en economische voordelen zou bieden voor de Zeeuwen en Zuidwest-Nederland. Met de moties van het lid Van der Staaij c.s.2 en van de leden Van der Plas en Stoffer3 is het kabinet verzocht om de Westerscheldetunnel uiterlijk per 2025 tolvrij te maken. In reactie op deze laatste motie heb ik aangegeven in goed overleg te zijn met de Provincie Zeeland over de uitwerking hiervan. Met deze brief informeer ik de Kamer over de vorderingen die ik samen met de Provincie Zeeland heb gemaakt in dit dossier.

Bestuursovereenkomst

Op maandag 20 november jl. heb ik samen met gedeputeerde Van der Maas van de Provincie Zeeland de Bestuursovereenkomst tolvrije Westerscheldetunnel ondertekend. In deze overeenkomst zijn afspraken opgenomen tussen het Rijk en de Provincie over het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel en alle bijbehorende werkzaamheden. De getekende bestuursovereenkomst is als bijlage bij deze brief toegevoegd.

Ten aanzien van de verantwoordelijkheden van beide partijen is vastgesteld dat de Provincie zowel privaat- als publiekrechtelijk verantwoordelijk is voor de materiële uitvoering van de overeenkomst en zich zodoende tot het uiterste zal inspannen voor het uiterlijk per 2025 tolvrij maken van de Westerscheldetunnel voor in ieder geval personenauto’s en motoren.

De verantwoordelijkheid van het Rijk richt zich primair op het financieel mogelijk maken van een tolvrije Westerscheldetunnel. Zo is overeengekomen dat het Rijk de reeds in het Nationaal Groeifonds gereserveerde € 140 miljoen beschikbaar zal stellen aan de Provincie ter compensatie voor de netto gederfde tolinkomsten als gevolg van het tolvrij maken voor personenauto’s en motoren voor de periode 2025–2029. Tevens is in de overeenkomst opgenomen dat het kabinet een toezegging heeft gedaan over het tolvrij maken voor de periode 2030–2033, tot aan het moment dat de tol van rechtswege vervalt (14 maart 2033). Voor het tolvrij maken van de Westerscheldetunnel voor vrachtvervoer in de periode 2025–2029 is nog geen financiële bijdrage vastgelegd. Afgesproken is dat het Rijk en de Provincie zich blijven inspannen om dit vraagstuk op te lossen.

Vervolg

Met de ondertekening van de Bestuursovereenkomst is een tolvrije Westerscheldetunnel dichterbij dan ooit. In lijn met de afgesproken verantwoordelijkheden is de Provincie Zeeland aan zet om de verdere uitwerking vorm te geven en de afspraken in de bestuursovereenkomst stellen de Provincie hiertoe ook in staat. Daarbij zal nauw overleg met het Rijk blijven over onder andere de verdere uitwerking van de financiële afspraken en het vraagstuk omtrent vrachtvervoer.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers


  1. Kamerstuk 2021D12313↩︎

  2. Kamerstuk 36 200, nr. 42↩︎

  3. Kamerstuk 36 200 A, nr. 82↩︎