[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitvoering van de motie van het lid Van Esch c.s. over een landelijk toetsingskader waarmee ZZS-plannen van bedrijven kunnen worden gecontroleerd (Kamerstuk 22343-319)

Handhaving milieuwetgeving

Brief regering

Nummer: 2023D46975, datum: 2023-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22343-389).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22343 -389 Handhaving milieuwetgeving.

Onderdeel van zaak 2023Z19390:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

22 343 Handhaving milieuwetgeving

Nr. 389 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2023

Met deze brief geef ik een toelichting op de uitvoering van de motie Van Esch c.s. over een landelijk toetsingskader waarmee plannen van bedrijven, om emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) aan te pakken, kunnen worden gecontroleerd1. Het doel van de motie is om bevoegde gezagen meer houvast te bieden voor het beoordelen van ZZS-plannen van bedrijven.

Vergunningplichtige bedrijven die ZZS emitteren of lozen, zijn sinds 2016 verplicht om elke 5 jaar een Vermijdings- en Reductieprogramma (VRP) op te stellen. Het is verplicht voor bedrijven om in een Vermijdings- en Reductieprogramma een ZZS-inventarisatie en een plan van aanpak voor ZZS-minimalisatie op te stellen. Met een Vermijdings- en Reductieprogramma wordt door bedrijven gemeld hoe invulling gegeven wordt aan de ZZS-minimalisatieverplichting. Deze verplichting houdt in dat bedrijven ZZS-emissies zoveel mogelijk voorkomen en als dat niet kan zoveel mogelijk reduceren. Deze verplichting geldt continu en in een Vermijdings- en Reductieprogramma geeft een bedrijf aan hoe hieraan planmatig wordt gewerkt en welke voortgang wordt geboekt.

Zoals gemeld in mijn brief van 18 oktober 20232, is het RIVM in september 2022 op basis van een steekproef een onderzoek gestart naar de praktijkervaringen van zowel bedrijven als bevoegd gezagen met respectievelijk het opstellen en beoordelen van Vermijdings- en Reductieprogramma’s. Samen met bevoegde gezagen en bedrijven zal op basis van de resultaten van deze verkenning bekeken worden voor welke elementen een toetsingskader nodig is. Omgevingsdienst NL is al bezig toe te werken naar uniforme beoordeling van de Vermijdings- en Reductieprogramma’s. Ik zal daarom samen met Omgevingsdienst NL optrekken. Op deze wijze geef ik invulling aan de motie. Dit traject is onderdeel van het «Impulsprogramma Chemische Stoffen». De resultaten van de RIVM-verkenning en mijn plannen voor het vervolg hierop, ontvangt u begin 2024.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen


  1. Kamerstuk 22 343, nr. 319, ingediend op 20 april 2022, aangenomen op 24 oktober 2023.↩︎

  2. Kamerstuk 28 089, nr. 268, Voortgang beleid chemische stoffen.↩︎