Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 december 2023 (Kamerstuk 21501-07-1990)
Raad voor Economische en Financiële Zaken
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D47695, datum: 2023-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D47695).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z19499:
- Indiener: S.A.M. Kaag, minister van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2023-12-01 10:00: Eurogroep/Ecofinraad (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2023-12-06 13:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-12-21 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2024-01-18 15:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D47695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 1 december 2023 enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over de geannoteerde agenda voor de Eurogroep/Ecofinraad d.d. 7 en 8 december 2023 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1990) en enige andere stukken.
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de onderhandelingen over de hervorming van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Zij hebben daarbij nog enkele vragen. Wanneer wordt een conceptakkoord aan de Kamer ter goedkeuring voorgelegd?
De leden van de VVD-fractie lezen het voornemen om hervormingen en investeringen onder de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF) te beschouwen als voldoende voor een verlenging van de aanpassingsperiode. Hoe verhoudt dit zich tot het tijdelijke en eenmalige karakter van het HVF? Is de Minister zich bewust van een Kamermeerderheid die meermaals heeft aangedrongen op de tijdelijkheid en eindigheid van het HVF? Welke waarborgen biedt deze koppeling in de toekomst voor voldoende begrotings- en hervormingsdiscipline? En hoe wordt de onafhankelijke toetsing van begrotings- en hervormingsafspraken geborgd, in lijn met de eerder aan de Kamer gemelde kabinetsinzet voor meer onafhankelijke toetsing van deze afspraken, na het vervallen van het HVF?
Verder lezen de leden van de VVD-fractie dat Frankrijk en Duitsland onderhandelen over een compromisvoorstel. Hoe is Nederland daarbij betrokken? Kan de Minister een overzicht geven van alle punten waarop Nederland heeft ingezet, maar niet heeft binnengehaald?
De leden van de VVD-fractie spreken hun zorg uit over de garanties ten aanzien van voldoende schuldafbouw. Wordt volgens de Minister nu voldaan aan eerdere voorwaarde van de Kamer voor (vooraf) duidelijke numerieke afspraken over schuldafbouw? Deze leden lezen in dit kader dat voor «een waarborg voor voldoende schuldafbouw» meer ruimte is gekomen dan in het oorspronkelijke Commissievoorstel omdat deze volgens een doorrekening een grote bezuinigingsopgave voor «sommige landen» zou betekenen. Om welke landen gaat het? Volgens deze leden betekent dit niet dat de begrotingsafspraken te streng zijn, maar de tekorten te buitensporig. Meer flexibiliteit is daarbij niet de oplossing, maar een grote inzet van landen met hoge schulden. Is de Minister voornemens akkoord te gaan met deze versoepeling?
De schuld van landen moet volgens de geannoteerde agenda «lager» zijn aan het einde van een aanpassingsperiode. Hoeveel lager, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Het minimumtempo waar de Minister aan refereert, is nog een «openstaand punt». Hoe hard is deze voorwaarde voor de Minister? En welke afspraken worden gemaakt indien landen zich hier niet aan houden? Welke waarborgen heeft de Minister in Europa afgedwongen als voorwaarde voor eventuele steun aan hervorming van het SGP?
Het eerder buiten werking plaatsen van de Europese begrotingsafspraken komt in 2024 te vervallen. De leden van de VVD-fractie verwachten dat het kabinet hier aan vasthoudt. Wat zijn de gevolgen hiervan voor de lidstaten van de eurozone, welke bezuinigingsopgave moeten de landen vanaf 1 januari 2024 aan voldoen? Kan de Minister een overzicht geven van de lidstaten die nu niet voldoen aan de Europese begrotingsnormen in termen van schuld, saldo en structureel tekort? Wat is daarbij de bezuinigingsopgave voor Nederland op basis van de huidige Europese begrotingsnormen? Hoe beoordeelt de Minister haar eigen begroting in het licht van de Europese begrotingsafspraken?
Welke lidstaten zullen op basis van de huidige Europese begrotingsafspraken formeel in de buitensporigtekortprocedure vallen? De leden van de VVD-fractie brengen in herinnering dat lidstaten in deze procedure niet in aanmerking komen voor het Transmission Protection Instrument van de Europese Centrale Bank, die bovendien beleid voert gericht op monetaire verkrapping (QT). Hoe zet Nederland druk op lidstaten om begrotingen op orde te krijgen en schuldniveaus te doen dalen om onrust op de financiële markten voor te zijn? Wat is de inzet van de Minister afgelopen jaar op dit punt geweest?
De leden van de VVD-fractie lezen tevens dat ten aanzien van een verbetering van de methodologie voor de schuldhoudbaarheidsanalyses, slechts een voorstel wordt gedaan voor de oprichting van een werkgroep die «zich zal buigen over mogelijke verbeteringen». Deze leden lezen dit als een boterzachte toezegging. Welke harde afspraken zijn gemaakt ten aanzien van betere (geharmoniseerde, objectieve en onafhankelijke) schuldhoudbaarheidsanalyses?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de vergadering van de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 december 2023. Zij hebben daarover nog de volgende vragen.
Hervorming Europese begrotingsraamwerk
De leden van de D66-fractie merken op dat de hervormingen en investeringen vanuit het HVF een belangrijke rol krijgen in de bepaling of de aanpassingsperiode verlengd kan worden van vier naar zeven jaar. In hoeverre is het HVF op dit vlak geëvalueerd, zodat hiermee een stevigere positie gerechtvaardigd is? Zijn er andere opties overwogen, die misschien voor meer ambitie op het gebied van hervormingen hadden kunnen zorgen? Vindt het kabinet ook dat hierbij de European Fiscal Board en de (eventueel versterkte) nationale begrotingsautoriteiten een sterkere stem zou moeten krijgen, omdat nu de handhaving sterk zal leunen op de Europese Commissie in dit voorstel?
De leden van de D66-fractie merken op dat in het voorstel van het voorzitterschap een aanvullende ex ante-waarborg voor een minimumtempo van voorspelde schuldafbouw is opgenomen en een ex ante-waarborg voor voldoende tekortreductie. Wat is het politieke krachtenveld ten aanzien van deze voorstellen? Staat hierbij vooral het af te spreken reductiepercentage ter discussie of ook de vraag in hoeverre de reductie ex ante of ex post gecontroleerd zou moeten worden (zoals Duitsland in een eerder stadium nog voorstelde)? Is de Minister het met de leden van voornoemde fractie eens dat aanpassing richting een ex post-doelstelling een groot risico kent om tot procyclische uitkomsten te leiden en dat dit voorkomen dient te worden? Bestaat dit risico nog, gelet op de positie van andere landen?
De leden van de D66-fractie merken op dat er op dit moment geen golden rules zijn opgenomen in het voorstel, conform de inzet van Nederland, maar wel enkele voorstellen die in beperkte mate eenzelfde effect zouden kunnen hebben. Hierbij wijzen voornoemde leden op de uitzondering voor HVF-uitgaven in de regel om niet te backloaden en het meewegen van een toename in de defensie-uitgaven bij het bepalen van een buitensporig tekort. Wat zou het effect zijn van deze specifieke voorstellen op de begrotingsdoelstellingen van Nederland? Waarom stelt Nederland niet voor, indien defensie-uitgaven specifiek worden meegewogen en daar breed draagvlak voor bestaat, ook andere uitgavencategorieën mee te wegen die voor Nederland van groot belang zijn? De leden van voornoemde fractie wijzen bijvoorbeeld op uitgaven voor de klimaatopgave of de digitale transitie. Zijn dit ook geen noodzakelijke investeringen in het toekomstig verdienvermogen waarbij binnen de lidstaten grote overeenstemming bestaat over de noodzaak tot investeren?
De leden van de D66-fractie merken op dat de onderhandelingen over de Europese begrotingsregels zich steeds meer toespitsen op een bilateraal overleg van Duitsland en Frankrijk. Zijn er indicaties welke voorstellen hierbij onderzocht worden en op tafel liggen? Welke aspecten van de Nederlandse inzet dreigen weg te vallen, als gekeken wordt naar de inzet van Duitsland en Frankrijk? Is de Minister bereid om wederom (eventueel samen met gelijkgezinde landen zoals Spanje) een alternatief voorstel uit te werken, als breekijzer tussen deze twee landen die vaak tegenpolen lijken? Zo nee, welke andere stappen onderneemt Nederland om invloed uit te oefenen op deze onderhandeling om te zorgen voor effectievere begrotingsregels, met meer prikkels voor benodigde hervormingen en investeringen?
Europese Semester
De leden van de D66-fractie merken op dat Nederland wederom bij de landen hoort waarvan de geconstateerde macro-economische onevenwichtigheden ernstig zijn en nader onderzocht worden. Kan de Minister nader toelichten om welke onevenwichtigheden het gaat en in hoeverre Nederland zich tot doel stelt om deze onevenwichtigheden af te bouwen? Is de Minister bereid de Kamer periodiek te informeren over het afbouwen van de macro-economische onevenwichtigheden in Nederland?
Herstel- en Veerkrachtfonds (HVF)
De leden van de D66-fractie merken op dat het controversieel verklaren van het wetsvoorstel Plan van Aanpak Witwassen en het wetsvoorstel Betalen naar Gebruik eventueel kan leiden tot een aanzienlijke korting van middelen uit het Nederlandse HVP. Om welke omvang zou het dan eventueel gaan? Op welke termijn is er duidelijkheid nodig over de implementatie van deze specifieke mijlpalen?
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat Hongarije 0,9 miljard euro aan voorfinanciering uit het HVF zal ontvangen. De voornoemde leden zijn het met kabinet eens dat dit onwenselijk is gelet op de onvoldoende voortgang op het gebied van rechtsstatelijke hervormingen. Deze leden erkennen dat voor de uitkering van de voorfinanciering de mijlpalen op het gebied van rechtsstatelijkheid niet als voorwaarde gelden, maar zijn er wel andere voorwaarden op basis waarvan de uitkering van deze voorfinanciering kan worden tegengehouden? Waarom zijn deze mijlpalen eigenlijk niet van toepassing verklaard op de voorfinanciering en is dat niet alsnog mogelijk vast te stellen? De voornoemde leden wijzen op de manier waarop Hongarije bijvoorbeeld een veto uitspreekt over steun aan Oekraïne met als doel om middelen uit het HVF te ontvangen. Welke actie onderneemt Nederland om te voorkomen dat zulke chantage over de rug van Oekraïne beloond kan worden? Heeft uitbetaling van deze voorfinanciering invloed op de mogelijkheid om en het draagvlak voor het inzetten van de noodrem in een later stadium? Welke inspanning levert het kabinet om te voorkomen dat het weer (relatief) alleen staat wanneer besloten wordt tot eventuele verdere uitkering van middelen aan Hongarije? De Minister benoemt terecht dat het HVF geen rechtsstaatinstrument is, maar is zij het ook eens met de leden van voornoemde fractie dat rechtmatige besteding van Europese middelen niet gegarandeerd kan worden indien niet voldaan is aan rechtsstatelijke voorwaarden? En dat daarom deze voorwaarden altijd gesteld dienen te worden bij uitkering van Europese middelen aan een land dat niet voldoet aan rechtsstatelijke waarborgen?
De leden van de D66-fractie constateren dat een bedrag van 8,4 miljard euro aan middelen uit het Italiaanse HVP worden geheralloceerd naar de financiering van RePowerEU-maatregelen. Dit betreft onder andere de aanleg van een gaspijplijn in de Adriatische zee en grensoverschrijdende gasinfrastructuur. De leden van voornoemde fractie erkennen dat gas nog steeds een belangrijke rol speelt in de energievoorziening van Nederland en Europa. Maar in hoeverre past het binnen de klimaatdoelstellingen van Italië en de Europese Unie om in deze omvang te investeren in fossiele energie? In de plaats van welke investeringen komen deze? Voldoet Italië hiermee nog steeds aan het benodigde percentage investeringen in de groene transitie? Zijn er ook groenere alternatieven onderzocht voor deze investeringen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Zij hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen op welke manier het kabinet zich richting andere lidstaten inspant om een terughoudende koers te varen (onthouden dan wel tegenstemmen) ten aanzien van het vrijgeven van voorfinanciering voor het REPowerEU-hoofdstuk van het Hongaarse herstelplan. Is er voor deze lijn enige verdere steun in de Raad?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen hoe het kabinet zich richting de Europese Commissie ervoor inspant dat deze zich niet blijvend laat saboteren door Hongarije. Het vrijgeven van voorfinanciering en mogelijk meer gelden daarna in ruil voor steun aan het steunpakket Oekraïne is de zoveelste episode waarin de Europese Commissie door de knieën gaat voor de Hongaarse strategie. Op welke manier spant Nederland zich er richting de Europese Commissie voor in dat dit patroon nu eindelijk eens doorbroken wordt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het klopt dat de noodremprocedure niet van toepassing is op voorfinanciering. Zij vragen welke andere mogelijkheden er zijn om toekenning van voorfinanciering aan Hongarije te blokkeren.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen welke mogelijkheid het kabinet ziet om het uitvoeringsbesluit voorfinanciering aan Hongarije toe te kennen uit te stellen tot na 31 december 2023.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of Nederland bereid is tegen toekenning van voorfinanciering te stemmen. Dit is diplomatiek niet gratis, maar is het dossier omgang van de Europese Commissie met de rechtsstaat in Hongarije inmiddels niet zo pregnant en pijnlijk aan het worden dat het tijd is voor een sterker signaal?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen naar de voortgang op het SGP-dossier, specifiek de bilaterale onderhandelingen die nu lijken te ontstaan tussen Duitsland en Frankrijk. Zij vragen specifiek op welke manier Nederland zich er richting Duitsland voor inzet om voor einde van het jaar tot een algemene oriëntatie te komen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen naar het speelveld in de Raad voor meer ruimte voor investeringen, specifiek het voorstel om een deel van de HVF-gelden (subsidies, ofwel alleen leningen) onder bepaalde voorwaarden uit te zonderen, en het voorstel om defensie-investeringen als «relevante factor» mee te nemen in het al dan niet openen van een buitensporigtekortprocedure.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of het kabinet bereid is zich flexibel op te stellen ten aanzien van de wens van verschillende lidstaten om in het nieuwe begrotingsraamwerk meer ruimte te houden voor investeringen, via de uitzonderingsclausules in het Spaanse voorstel.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen of er steun is in de Raad voor het meewegen van klimaatuitgaven als «relevante factor» in het al dan niet openen van een buitensporigtekortprocedure.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brieven inzake de Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 december 2023. Naar aanleiding hiervan hebben deze leden nog enkele vragen.
Voortgang HVF en Nederlandse inzet REPowerEU
De leden van de PVV-fractie lezen in de brief ten aanzien van de voortgang inzake de HVF en de Nederlandse inzet inzake REPowerEU in de Ecofinraad dat de controversieelverklaringen financiële gevolgen voor Nederland kunnen hebben door aanzienlijke kortingen op de te ontvangen HVP-middelen. Het gaat daarbij om het controversieel verklaren van het wetsvoorstel Plan van Aanpak Witwassen en het wetsvoorstel Betalen naar Gebruik (oftewel rekeningrijden), waarbij Nederland «boetes» kan ontvangen voor het niet tijdig implementeren van de gekoppelde HVP-mijlpalen.
De leden van de PVV-fractie willen weten hoe hoog de kortingen zijn. Kan het kabinet dit per wetsvoorstel benoemen? Kan het kabinet tevens inzichtelijk maken welke financiële gevolgen het niet behalen van elke HVP-mijlpaal met zich mee kan brengen (graag per mijlmaal en bijbehorend bedrag vermelden)? Ook willen deze leden weten hoe wenselijk het is dat de Europese Commissie op deze wijze «een stok om mee te slaan» heeft en bepaalde maatregelen kan afdwingen.
Agenda voor de Eurogroep/Ecofinraad van 7 en 8 december 2023
Voorts lezen de leden van de PVV-fractie dat er naar verwachting stilgestaan zal worden bij de eurotoetreding van Bulgarije (streefdatum: per januari 2025). Deze leden willen weten aan welke eisen Bulgarije precies moet voldoen om toe te kunnen treden, anders dan de drie reeds genoemde eisen. Kan het kabinet tevens per toetredingseis vermelden wat de voortgang is van de implementatie hiervan door Bulgarije?
Verder merken deze leden op dat Nederland als voorwaarde voor de eurotoetreding stelt dat landen aan de officiële toetredingsvoorwaarden moeten voldoen, wat natuurlijk logisch is. Zij willen echter weten hoe hard de gestelde voorwaarden zijn voor Nederland om de eurotoetreding van Bulgarije te accepteren.
Ten aanzien van de digitale euro vragen de leden van de PVV-fractie naar de voortgang. Wanneer wordt het wetgevend kader naar verwachting aangenomen en treedt het in werking? Welke invloed kan Nederland hier nog op uitoefenen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de geagendeerde stukken voor het schriftelijk overleg over de Eurogroep/Ecofinraad van 7 en 8 december.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de meeste lidstaten energiesteunmaatregelen vrijwel volledig uitfaseren, met uitzondering van Kroatië, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Malta en Portugal. Deze leden vragen welke energiesteunmaatregelen nog van kracht zijn in deze landen, en hoe dit zich verhoudt tot de concurrentiepositie c.q. een gelijk speelveld voor energie-intensieve bedrijven in Nederland.
Ook lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat het kabinet de Europese Commissie steunt in het voornemen om in de lente van 2024 de buitensporigtekortprocedures te openen. Kan het kabinet hierbij toelichten hoe dit zich verhoudt tot een mogelijke overschrijding van de EMU-saldonorm in 2024 en de verwachte overschrijding in 2024 door Nederland? Betekent deze steun voor het voornemen van de Europese Commissie tevens dat het kabinet voornemens is het tekort terug te dringen, en zo ja, hoe? En indien het kabinet dit niet voornemens is, waarom steunt het dan het openen van de buitensporigtekortprocedure?
In de brief van de Minister van Financiën over de voortgang van de HVF lezen de leden van de ChristenUnie-fractie dat de controversieelverklaringen van de wetsvoorstellen Plan van Aanpak Witwassen en Betalen naar Gebruik kunnen leiden tot aanzienlijke kortingen op de te ontvangen en de reeds in de begroting verwerkte HVP-middelen. In de brief van 30 augustus 2023 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1970) lezen deze leden bovendien dat het niet halen van de mijlpalen/doelstellingen die horen bij deze specifieke wetsvoorstellen kan leiden tot een korting van ongeveer een half miljard euro. In dit licht vragen deze leden om een overzicht van alle maatregelen waarvan momenteel de kans bestaat dat deadlines niet gehaald worden met daarbij een risico op een korting op de HVP-middelen. Voorts vragen deze leden naar de maximale omvang van de korting, en wat op dit moment de meest realistische schatting van de korting is, gelet op vertraagde en niet-gecompleteerde maatregelen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ten aanzien van de vertraagde maatregelen en de controversieel verklaarde wetsvoorstellen welke deadlines gehaald moeten worden om deze uiterlijk in het tweede kwartaal van 2026 afgerond te hebben, om zo nog aanspraak te maken op de toegezegde HVP-middelen. Hierbij vragen deze leden ook welk tijdpad het kabinet hierbij voor ogen heeft. Deze leden vragen tevens of het tot de mogelijkheden behoort om wijzigingen in het HVP door te voeren, bijvoorbeeld door het opvoeren van alternatieve maatregelen, om een korting op de HVP-middelen te voorkomen mochten het niet lukken de genoemde maatregelen voor het tweede kwartaal van 2026 geïmplementeerd te hebben. Ook vragen deze leden wat de gevolgen zouden zijn voor de Nederlandse HVP-bijdrage wanneer de Wet toekomst pensioenen teruggedraaid of aangepast zou worden.