[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Fiche: Europees windpakket

Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Brief regering

Nummer: 2023D47744, datum: 2023-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3843).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3843 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.

Onderdeel van zaak 2023Z19604:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2023-2024

22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 3843 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2023

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).

Fiche: Europees windpakket

Fiche: Aanbeveling energiearmoede (Kamerstuk 22 112, nr. 3844)

Fiche: Mededeling Versterking van de Europese Bestuurlijke Ruimte (ComPAct) (Kamerstuk 22 112, nr. 3845)

Fiche: Commissiemededeling aanpak medicijntekorten in de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3846)

De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot

Fiche: Europees windpakket

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions: European Wind Power Action Plan

Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions: Delivering on the EU offshore renewable energy ambitions

b) Datum ontvangst Commissiedocument

24 oktober 2023

c) Nr. Commissiedocument

COM(2023) 669

COM(2023) 668

d) EUR-Lex

https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52023DC0669

https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM%3A2023%3A668%3AFIN

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie

Niet opgesteld

f) Behandelingstraject Raad

Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie (Energie)

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

2. Essentie voorstel

Op 24 oktober 2023 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) het Pakket Europese windenergie (hierna: windpakket) gepubliceerd, bestaande uit twee mededelingen: een Windenergieactieplan (Wind Power Action Plan, hierna: het actieplan) en een mededeling over het verwezenlijken van de ambities van de EU op het gebied van hernieuwbare offshore energie (Delivering on the EU offshore renewable energy ambitions, hierna: de offshore-mededeling). Het actieplan en de offshore-mededeling zijn complementair. Het actieplan is een integraal onderdeel van de bredere offshore-mededeling. Veel van de maatregelen uit het actieplan worden in de offshore-mededeling nader toegelicht en uitgewerkt. Daarom worden beide voorstellen gezamenlijk in dit BNC-fiche behandeld.

Het windpakket is een reactie op de uitdagende marktsituatie waarin de Europese windketen zich bevindt. De toeleveringsketen staat er over het algemeen financieel niet sterk voor, heeft momenteel onvoldoende capaciteit om de gecumuleerde Europese ambities te verwezenlijken, staat door geopolitieke spanningen onder druk en verliest aan marktaandeel in de mondiale markt. De uitdagingen in de sector zijn onder andere het gevolg van hoge inflatie, hoge rente, toenemende concurrentie, vertragingen in projecten door beperkte capaciteit in de toeleveringsketen en technische problemen die zijn ontstaan bij het opschalen van de windturbines. Deze uitdagingen komen tot uiting door verliezen bij turbinefabrikanten, afschrijvingen bij windparkontwikkelaars en tenders die mislukken. Op de langere termijn is er ook onzekerheid of er voor de opgewekte energie voldoende vraag is, met name als gevolg van onzekerheid over de elektrificatieplannen bij de industrie.

Het doel van het windpakket is om de Europese windsector te ondersteunen en het EU-concurrentievermogen te verstevigen om weerbaardere waardeketens op te bouwen en de Europese doelen voor hernieuwbare energie te halen. Dit pakket is een aanvulling op en een uitwerking van bredere Europese initiatieven zoals de EU Green Deal1 en Net Zero Industry Act2. In het pakket wordt een groot aantal (bestaande en in ontwikkeling zijnde) beleidsinstrumenten die bijdragen aan de ondersteuning van de windsector en de bredere uitdagingen voor de uitrol van windenergie in één strategie bijeengebracht. Voortbouwend op bestaand beleid bevat het pakket een aantal maatregelen die de Commissie samen met lidstaten en de sector wil nemen. In de mededelingen worden geen nieuwe wetgevingstrajecten aangekondigd.

De maatregelen uit het actieplan richten zich op zes pilaren: ten eerste het versnellen van vergunningverlening en het creëren van hogere voorspelbaarheid voor de windindustrie en netbeheerders, ten tweede het verbeteren van tenderdesigns met degelijke en objectieve criteria, ten derde het beter faciliteren van de toegang tot financiering, ten vierde een internationaal eerlijke en concurrerende omgeving creëren, ten vijfde vaardigheden verbeteren en ten zesde de betrokkenheid van industrie en lidstaten versterken.

In de bijbehorende offshore-mededeling wordt nader uitgewerkt welke acties moeten helpen om: ten eerste grensoverschrijdende infrastructuur te ontwikkelen, ten tweede vergunningverlening te versnellen, ten derde de maritieme ruimtelijke ordening (MRO) te versterken, ten vierde de veerkracht en beveiliging van offshore infrastructuur en de maritieme veiligheid te versterken, ten vijfde onderzoek- en innovatie- (O&I)-inspanningen te ondersteunen om het technologisch leiderschap van de EU en duurzame oplossingen te waarborgen en ten zesde de toeleveringsketens in de EU te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun capaciteiten om concurrerend te blijven.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Voor het kabinet is de opschaling van windenergie van groot belang om de doelstellingen voor klimaat en energie tijdig te halen en energieleveringszekerheid en het concurrentievermogen te waarborgen. In de Kamerbrief Perspectief op de Nederlandse Economie3 wordt de urgentie en noodzaak van gerichte investeringen voor een innovatieve, weerbare en duurzame economie benadrukt. In de sectoragenda maritieme maakindustrie4 zet het kabinet vanuit haar nationale belangen op het terrein van militaire veiligheid, vitale infrastructuur op zee, energietransitie, klimaatadaptatie en verdienvermogen in op vijf actielijnen. Met het Nationaal Groeifonds5 stimuleert het kabinet projecten die maatschappelijke uitdagingen te lijf gaan en moeten zorgen voor economische groei. Het GroenvermogenNL voorstel6 richt zich op schone technologie, waaronder de opwekking van windenergie. Daarnaast wil het kabinet meer aansluiting zoeken bij Europese initiatieven zoals de Net-Zero Industry Act7 (NZIA). In een kamerbrief van november 20228 is de kabinetsbrede visie uiteengezet op open strategische autonomie (OSA) van de EU. Een belangrijke bouwsteen is het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden, zoals ook beschreven in de Nationale Grondstoffenstrategie9 en Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische afhankelijkheden10. Het kabinet zet zich ervoor in om windenergie op zee flink te laten doorgroeien11. Zoals afgesproken in het Noordzeeakkoord12 en vastgelegd in het Programma Noordzee, wordt er gestreefd naar een balans tussen de energietransitie, de voedseltransitie en de natuurtransitie. Het kabinet werkt binnen het North Seas Energy Cooperation (NSEC)-verband13 aan gedeelde uitdagingen van landen rondom de Noordzee. Dit jaar is Nederland NSEC-co-voorzitter en richt zich op drie prioriteiten: 1) werken naar een geïntegreerd energiesysteem, 2) het balanceren van de natuur- en energietransitie op de Noordzee, en 3) een robuuste en duurzame toeleveringsketen in Europa. Het kabinet werkt daarnaast met landen rondom de Noordzee samen via het Greater North Sea Basin Inititiave (GNSBI), zoals opgenomen in het Programma Noordzee 2022–202714. Het doel is om een balans te vinden tussen de uiteenlopende opgaven zoals van de energietransitie, de natuurbescherming, duurzame voedselwinning en schone en veilige scheepvaart op een steeds drukkere Noordzee. Het kabinet zet zich daarnaast in om zoveel mogelijk obstakels in het proces van vergunningverlening voor hernieuwbare energieprojecten weg te nemen, mits dit past binnen ecologische grenzen van het Noordzee-ecosysteem en natuur- en milieuwetgeving.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt de voorstellen om de (markt)uitdagingen voor de windsector en de bredere uitdagingen voor de uitrol van windenergie aan te pakken. Het pakket sluit goed aan bij eerdere voorstellen zoals het Green Deal Industrial Plan15 en de Net-Zero Industry Act16. De doelen van het voorstel passen binnen het Nederlandse industriebeleid, waarmee het kabinet het concurrentievermogen wil versterken. Het belang van het creëren van een internationaal eerlijke en concurrerende omgeving wordt sterk ondersteund door het kabinet. De voorgestelde acties sluiten eveneens grotendeels aan bij de kabinetsinzet omtrent windenergie. In het bijzonder geldt dit voor de voorschriften in de kavelbesluiten (waar en onder welke voorwaarden windparken gebouwd en geëxploiteerd mogen worden), de tendercriteria voor windenergie op zee, de transparantie rondom korte- en langere termijn ambities op zee, en de algemene inzet in het NSEC co-voorzitterschap. Het kabinet zal oog houden voor de consequenties van het pakket voor medeoverheden, waaronder bij de implementatie van de nieuwe regels over vergunningverlening in de hernieuwbare energierichtlijn (RED III)17.

Het kabinet onderschrijft het doel om de Europese positie in strategische technologieën voor de duurzame transitie, zoals windenergie, te versterken en vindt het van belang dat de EU in staat is om risicovolle strategische afhankelijkheden te verminderen of mitigeren, de groene transitie te bewerkstelligen en het toekomstig verdienvermogen te vergroten. Het kabinet steunt het doel om op Europees niveau te werken aan het versterken van de leveringszekerheid van kritieke en strategische grondstoffen en ziet het energiedomein hier als prioritair gebied. De Europese productiecapaciteit voor windturbines moet fors en snel worden opgeschaald. Een grote afhankelijkheid zit bij de directe aandrijving-generatoren, die permanente magneten bevatten waar zeldzame aardmetalen voor nodig zijn. Het kabinet onderschrijft daarom het belang van de acties, genoemd in dit pakket, die volgen uit de Critical Raw Materials Act (CRMA)18. Net als de Commissie benadrukt het kabinet het belang van cyberveiligheid als integraal onderdeel voor verdere uitrol van windenergie op zee. Dit is cruciaal voor de toekomstige stabiliteit van elektriciteitsnetwerken. Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie om nauwlettend toezicht te houden op mogelijke oneerlijke handelspraktijken en de Europese industrie tegen oneerlijke concurrentie uit andere jurisdicties te beschermen, bijvoorbeeld met de verordening buitenlandse subsidies19 of het handelsdefensief instrumentarium van de EU, zoals anti-dumpingmaatregelen.

Het kabinet steunt de voorgestelde acties van de Commissie om de toegang tot financiering te verbeteren, onder andere door extra financiering vanuit het Innovatiefonds en het verstrekken van garanties door de Europese Investeringsbank (EIB). Dit lijkt belangrijk om private investeringen aan te trekken. Voor de Verordening voor een Strategische Technologieën voor Europa Platform (STEP) verwijst het kabinet naar het BNC-fiche20. Voor wat betreft de oproep van de Commissie aan lidstaten om optimaal gebruik te maken van de flexibiliteit onder het Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (TCTF)21 om producenten in de windenergiesector te ondersteunen geldt dat het kabinet in algemene zin kritisch is op mogelijkheden voor lidstaten om staatssteun in de vorm van productiesteun te verlenen in plaats van investeringssteun of door middel van vraagstimulering. Productiesteun kan potentieel zeer marktverstorend zijn, zowel op de interne markt als daarbuiten. Binnen de mogelijkheden die de staatssteunkaders bieden is het uiteindelijk aan de lidstaten zelf om te bepalen of er een noodzaak is tot steunverlening. Het kabinet acht de noodzaak voor steunverlening specifiek aan de maakindustrie als (een deel van) de oplossing vooralsnog onvoldoende onderbouwd. Dat een sector verlieslijdend is en het internationale marktaandeel afneemt kan erop wijzen dat de producten onvoldoende internationaal onderscheidend en innovatief zijn. Het in kaart brengen van kwetsbaarheden en risicovolle strategische afhankelijkheden22 dient een onmisbare eerste stap te zijn voordat wordt overgegaan tot eventuele beleidsvorming. Het kabinet roept de Commissie op om tot een weloverwogen en inzichtelijk afwegingskader te komen op basis waarvan bepaald kan worden of en welk type beleidsvorming dan benodigd zal zijn.

Het kabinet ziet het positief dat de Commissie een dialoog start over hoe het tenderdesign te verbeteren. Het kabinet is voorstander van het verkennen van meer harmonisatie op prekwalificatie criteria23, bijvoorbeeld op natuur, veiligheid, circulariteit en internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Door bij de vormgeving van vergunningsprocedures oog te houden voor bredere maatschappelijke uitdagingen kan een verantwoorde uitrol en adequate inpassing van windenergie op zee beter geborgd worden.

Het kabinet verwelkomt dat de Commissie kijkt naar nut en noodzaak van technische (EU en internationale) standaarden voor windturbines. Het kabinet ziet de voordelen van standaarden, zoals verhoogde voorspelbaarheid, het stimuleren van innovatie alsook het verminderen van kwaliteitsproblemen en versnelling. Aan de andere kant ziet het kabinet ook mogelijke nadelen in het geval van EU-standaarden, zoals een verminderde aansluiting van de toeleveringsketen op de wereldmarkt, afnemende concurrentie en hogere kosten. Ook kan standaardisatie mogelijk innovatie, bijvoorbeeld in het kader van ecologie, tegengaan. Voordat standaardisatie actief wordt gepromoot, acht het kabinet het noodzakelijk dat de voor- en nadelen van dergelijke standaarden grondig worden geëvalueerd.

Het kabinet verwelkomt dat de Commissie lidstaten steunt om te kunnen samenwerken op het gebied van een betere maritieme ruimtelijke planning (MRP), zoal in het Greater North Sea Basin Initiative. Dit om voldoende ruimte voor windenergie op zee te borgen en om integrale afwegingen te maken met andere belangen zoals ecologie en biodiversiteit, voedselwinning op zee en transport. Dit sluit aan bij de ambities van het kabinet uit het Noordzeeakkoord, waarin een balans wordt gezocht tussen de energie-, voedsel- en natuurtransitie. Eveneens verwelkomt het kabinet de steun om cumulatieve effecten te onderzoeken. Daarbij moet het niet alleen gaan om cumulatieve effecten van offshore energy, maar zoveel mogelijk om alle gebruik. Het kabinet verwelkomt de aandacht die het voorstel geeft aan MRP als instrument om verschillende gebruiksvormen te faciliteren, maar mist aandacht voor de mogelijke noodzaak keuzes te maken tussen verschillende belangen op zee. Met interesse kijkt het kabinet naar de verkenning om van nationale ruimtelijke maritieme plannen naar Europese regionale bassin plannen te gaan. Het kabinet zal zich ervoor inzetten dat ook niet-EU-landen goed worden betrokken bij de MRP-planningen, ecologische samenwerking en het Offshore Network Development Plan.

Net als de Commissie ziet het kabinet het belang van regionale samenwerking op het gebied van infrastructuur op zee en de EU-verordening TEN-E24 als een belangrijk instrument om de grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren. Het kabinet zal inzetten op meer duidelijkheid voor een kader voor offshore biedzones25 om te voorkomen dat het vermaasde net op zee op lange termijn vertraging oploopt. Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten opzichte van het aangekondigde actieplan voor elektriciteitsnetten. Aangezien Nederland een van de grootste investeerders in infrastructuur op de Noordzee is, hecht het kabinet belang aan tijdige richting om te helpen bij toekomstige afspraken over kostenverdeling voor infrastructuur tussen lidstaten.

Het kabinet verwelkomt het voornemen van de Commissie om lidstaten bij de implementatie van de nieuwe regels over vergunningverlening in de hernieuwbare energierichtlijn (RED III)26 te ondersteunen via een aantal niet-wetgevende maatregelen. Versnelde vergunningverlening voor de bijbehorende (energie-)infrastructuur kan een essentiële bijdrage leveren om de netcongestie op land tegen te gaan. Het is nog onduidelijk of versnelling altijd mogelijk is. Versnelling kan enkel plaatsvinden wanneer de te vergunnen projecten voldoen aan de natuur- en milieuwetgeving. Daarnaast is het belangrijk om de belangen van ander gebruik te borgen, zoals scheepvaart en voedselwinning/visserij. Ook hoeft versnelde vergunningverlening niet ten koste te gaan van burgerbetrokkenheid27.

Het kabinet verwelkomt het streven om de veerkracht (resilience) en beveiliging (security) van de vitale offshore infrastructuur te versterken. Deze versterking van maritieme veiligheid sluit aan bij de recente herziening van de EU Maritime Security Strategy, waarin bescherming van vitale offshore en onderzeese infrastructuur een belangrijke component is. Tevens sluit dit streven aan bij nationale ontwikkelingen die (zullen) plaatsvinden in het kader van de kabinetsbrede strategie voor bescherming van Noordzee infrastructuur.

Het kabinet verwelkomt het streven van de Commissie om haar steun voor onderzoek en innovatie te intensiveren. Het kabinet zou wel graag een nog sterkere focus zien op het zo slim mogelijk integreren van windenergie op zee en andere energie-op-zee-technologieën in het gehele energiesysteem door combinatie van technologieën en infrastructuren voor het afvoeren van zowel stroom als waterstof.

Ook ten aanzien van de steun van de verdere ontwikkeling van de havens heeft het kabinet een positieve grondhouding.

Gevolgen voor de brede welvaart

De Tweede Kamer verzoekt met de motie van het lid Van Raan28 om bij voorstellen voortkomend uit de Green Deal rekening te houden met welvaart in brede zin. Het kabinet kijkt bij welvaart in brede zin naar vier aspecten: kwaliteit van leven voor huidige generaties, kapitaalvoorraden voor latere generaties, grensoverschrijdende effecten en de verdeling van kosten en baten. Het kabinet acht de impact op al deze vier aspecten positief. Het voorstel is gericht op het behalen van Europese en mondiale klimaatdoelstellingen en draagt daardoor bij aan de kwaliteit van leven voor huidige en toekomstige generaties binnen de draagkracht van de Noordzee (als kapitaalvoorraad voor latere generaties). Voor het derde aspect is van belang dat het voorstel inherent grensoverschrijdend is vanwege de aard van de windsector. Voor wat betreft het vierde aspect wordt er in het windpakket o.a. aangekondigd dat de Commissie richting wil geven aan een efficiënte verdeling van kosten van infrastructuur tussen lidstaten.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Kort na de publicatie heeft de Commissie de mededeling gepresenteerd aan de lidstaten. De eerste reacties op de mededeling waren positief. Het pakket wordt in de NSEC-actieagenda van 20 november j.l. verwelkomd.

De positie van het Europees Parlement (EP) is op dit moment onbekend. In het algemeen is het EP er voorstander van om het industrieel leiderschap van de EU op het gebied van schone energietechnologieën, waaronder windenergie, te vergroten en heeft hiertoe een resolutie aangenomen op 16 februari 202329.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

a) Bevoegdheid

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid van beide mededelingen is positief. De strategie heeft betrekking op energiebeleid en de interne markt. Zowel op het gebied van energie als ook op het terrein van de interne markt hebben de EU en de lidstaten een gedeelde bevoegdheid (artikel 4, tweede lid, onder i, VWEU en artikel 4, tweede lid, onder a, VWEU). Op het terrein van mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn, waar de staatssteunregels onder vallen, is sprake van een exclusieve bevoegdheid van de EU (artikel 3, eerste lid, onder b, VWEU).

b) Subsidiariteit

Gezien de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het terrein van de mededingingsregels die voor de werking van de interne markt nodig zijn, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing ten aanzien van de onderdelen van de mededelingen die zien op staatssteun.

Ten aanzien van de overige onderdelen van de mededelingen is de grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit positief. De strategie heeft tot doel de Europese windsector te ondersteunen, het EU concurrentievermogen te verstevigen en risicovolle afhankelijkheden te verminderen of te voorkomen. Gezien het grensoverschrijdende karakter van deze opgave en de energiemarkt, de noodzaak van een pan-Europese ondersteuningsstrategie om de Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie te halen en de uitdagingen op het gebied van windenergie kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Daarom is een EU-aanpak nodig.

c) Proportionaliteit

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit van beide mededelingen. De strategie heeft tot doel de Europese windsector te ondersteunen, het EU concurrentievermogen te verstevigen en risicovolle afhankelijkheden te verminderen of te voorkomen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken, omdat het versnellen van vergunningstermijnen, het rekening houden met cyber security, duurzaamheid, ecologische draagkracht, innovatie, weerbaarheid bij vergunningsprocedures, en het toezichthouden op oneerlijke handelspraktijken de windenergiesector in de EU kan versterken. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat de Commissie voortbouwt op bestaande beleidsinstrumenten en hierop gebaseerd een aantal niet-wetgevende maatregelen voorstelt waarbij genoeg ruimte behouden blijft voor de lidstaten om de eigen energiemix te bepalen.

d) Financiële gevolgen

Het windpakket heeft geen directe financiële gevolgen. Voor zover voorgestelde acties een financiële component kennen, vloeit dit voort uit lopende EU-programma’s zoals het innovatiefonds of reeds voorgestelde programma’s zoals STEP30. Het kabinet verwacht naar aanleiding van deze mededelingen geen directe financiële gevolgen voor Nederland. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten

Het windpakket beoogt kortere administratieve procedures voor de windsector en heeft daarmee een mogelijk positief effect op de regeldruk.

Het kabinet onderschrijft het standpunt van de Commissie dat zonder actie de concurrentiekracht van de Europese windsector onder druk staat. Het windpakket zal hier een positief effect op hebben. Bedrijven krijgen de kans om versneld projecten te realiseren en een concurrentiepositie op te bouwen ten opzichte van bouwers uit derde landen.

Voor wat betreft de geopolitieke aspecten draagt het windpakket bij aan het verder verminderen en voorkomen van afhankelijkheden en het versterken van de economische weerbaarheid van de EU. Tegelijkertijd zouden de voorgestelde acties effecten op ondernemingen in derde landen kunnen hebben, wat mogelijk tot reacties van deze landen kan leiden. Tot slot draagt het windpakket bij aan het behalen van een EU-koploperspositie in de klimaattransitie waardoor het de slagkracht van de EU vergroot om andere landen aan te zetten tot verduurzaming.


  1. Kamerstuk 35 377, nr. 1.↩︎

  2. Kamerstuk 22 112, nr. 3673.↩︎

  3. Kamerstuk 33 009/32 637, nr. 131.↩︎

  4. Kamerstuk 31 409/33 009, nr. 423.↩︎

  5. https://www.nationaalgroeifonds.nl/.↩︎

  6. Kamerstuk 32 852, nr. 224.↩︎

  7. Kamerstuk 22 112, nr. 3673.↩︎

  8. Kamerstuk 35 982, nr. 9.↩︎

  9. Kamerstuk 36 250 XIX, nr. 3.↩︎

  10. Kamerstuk 30 821/21 501-02, nr. 181.↩︎

  11. Kamerstuk 33 561, nr. 54.↩︎

  12. Het Akkoord voor de Noordzee | Rapport | Rijksoverheid.nl.↩︎

  13. De North Seas Energy Cooperation is een regionaal samenwerkingsverband tussen België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Denemarken, Zweden en Noorwegen.↩︎

  14. https://www.noordzeeloket.nl/beleid/programma-noordzee-2022–2027/.↩︎

  15. Kamerstuk 22 112, nr. 3607.↩︎

  16. Kamerstuk 22 112, nr. 3673.↩︎

  17. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=celex%3A32018L2001.↩︎

  18. BNC-fiche: Mededeling en verordening kritieke grondstoffen, Kamerstuk 22 112, nr. 3686.↩︎

  19. EUR-Lex – 32022R2560 – EN – EUR-Lex (europa.eu).↩︎

  20. Kamerstuk 22 112, nr. 3759.↩︎

  21. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52022XC0324%2810%29.↩︎

  22. Kamerstukken 2022–2023, 30 821/21 501-02, nr. 181.↩︎

  23. Prekwalificatie criteria zijn criteria waaraan minimaal moet worden voldaan, voordat een ingediend voorstel in behandeling wordt genomen bij een tender.↩︎

  24. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/en/TXT/?uri=celex%3A32013R0347.↩︎

  25. Biedzones zijn gebieden in Europa waarbinnen een enkele (groothandels-) elektriciteitsprijs geldt.↩︎

  26. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=celex%3A32018L2001.↩︎

  27. Kabinetsvisie burgerbetrokkenheid bij de energietransitie, Kamerstuk 32 813/31 239, nr. 1231.↩︎

  28. Kamerstuk 35 377, nr. 19.↩︎

  29. Resolutie EP: Green Deal Industrial Plan: securing the EU’s clean tech leadership.↩︎

  30. Kamerstuk 22 112, nr. 3759.↩︎